DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 151
Honderd en achttiende jaargang.
1916
ZATERDAG
1 JULI
Opleiding Kioderjuifroow, dip!. Tesselscbade.
2-jarigs. Opieidiog Hulp in de üslsboDding.
Vlinders uit onze omgeving.
FEUILLETON.
Na lange Jaren
i)e Dubbelgangster.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 1,franco door het geheele Rijk f1,25.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone Advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Bij genoegzame deelname aanvang van
den cursus Sept. e.k. voor het examen Juni
1018, schoolgeld f 40,per jaar, leeftijd
van toelating 17 jaar.
f 40,per jaar, aanvang Sept e.k., aan
vang&leeftijd minstens 15 jaar.
Aangifte voor beide opleidingen ülne-
ilagtt en frydagg 24 uur In kei
Burgerweeshuis. Inlichtingen verstrekt
de Directrice,
J. F. 3EUMER.
JULI.
Wat een pracht van een vlinder 1 roept men
onwillekeurig uit, walmeer men voor het
eerst kennis maakt met een voorwerp van
Papilio macliaaii/ een lid van de familie der
Pages-ot Papiiionidae. Nu, geen echte page
is ze'. CK>it in zoo'n schitterend kleed ver-
scfienen als deze vlinder, zoodat hij wel reent
heelt op den naam Koninginnepage.
Niet zoo heel dikwijls treft men dezen
aóitviinder in onze duinstreken aan, al is
hfj r nu bepaald geen zeldzaamheid, doch
mtnigvuldiger kan aen hem vinden in het
Ocst van ons vaderland. Dat deze vlinder
ook niet zoekt naar trotsche, verheven plan
ten, ..1 zijn aanzijn te bestendigen, blijkt da
delijk, wanneet gezegd wordt, dat hij woont
in moestuinen en we! op en bij het loof van
gewone tuinwortels. Daar kan men zijn rid
derkleed bewonderen, wanneer hij ais een
schitterende bioem op dit, loof prijkt. Daar
valt in het oog de breedheid' der forschc vleu
gels, die flink strekkend zijn uitgeslagen, zoo
dat de geschulpte rand der achtervleugels
met het zwarte staartje op het voordeeligst
uitkomen. De donkere randen van al de vier
vleugels zijn prachtig afgezet met geie halve
maantjes. En ai wat binnen die randen ligt
is bruin, en geel in sierlijke varieering, ter
wijl de roode vlekken, met blauw en zwart
omgeven, de ridderorden van de page kunnen
heeten. Wanneer het wijfje hare eieren heeft
gelegd op het wortelloof, komen weldra de
aardige rupsjes voor den dag, misschien de
mooist gekleurde van heel ons rupsenheir
Vooral, wanneer ze volwassen zijn, zien ze
er dik en vet uit,'met dwarse groene lijnen
over een zwarten grond en rijen mooie roo
de vlekken. Op jeugdiger leeftijd is dit groe
ne gedeelte- nog wit en dfe stippen zijn oran
jeachtig geel, en ook komt er een poosje, dat
de witte lijntjes afwisselen met zwart gestip
pelde lijnen Zoo heeft men acht te geven op
deze kleurwisselingen, wil men geene vergis
singen begaan en verschillende soorten zien
in' de rupsen, die alle eenzelfde poppen en
vlinders zullen geven.
naar h Engelsch, door L. O. MOBERLY.
HCOfbS IUK XXVI.
NA* LANGE JAREN.
„Joj :i" Dat woord slechts kwam over
Bramptci's lippen toen zijn oogen, zoodra
hij t bibliotheek binnen trad, op de vrouw
bij net venster vielen. De zon straalde op
haar geiaat en toen efcn blos haar wangen
kleurde, geleek zij wonderlijk veel op het
jeu. ge gezichtje waarvan Christoffel
Brampton zoovele jaren 'f beeld' in zijn hart
had gedragen. De bergen met pijnboomen be
groeid, het hutje met de rose klimrozen en
het meisje aan de deur met haar vroolijk ge
zichtje, haar biond haar, waar de wind' mee
speelde de herinnering aan dit alles ver
rees een oogenblik tusschen hem en de vrouw
van vleesch en bloed, die daar voor hem
stond. Toen kwam hij haastig naar haar toe.
„Joyce", herhaalde,hij en stak zijn handen
naar haar uit.
Humphry, beseffende, dat dit tweetal blijk-''
baar zijn tegenwoordigheid geheel vergeten
had, was op het punt kalm de kamer uit te
gaan, toen de deur openging en mevrouw
Tracëy haastig binnen kwam.
„O is u gekomen riep zij ademloos, haar
oogen opslaande tot den dokter. „Goddank,
dat u gekomen is, ik heb zoo naar u ver
langd. Hij is erger, en ik ben zoo ongerust.
Wanneer men een rups van Papilio ma-
chaan stoort, steekt ze soms twee oranjekleu
rige horentjes uit, en men ontwaart dan een
zuren geur, die onaangenaam aandoet. Meer
malen ook gelokt het niet, haar deze bewe
ging te laten doen, ook niet bij de hevigste
aanraking.
Ongeveer drie weken, voordat de vlinder
te voorschijn komt, vervormt de rups zich in
een pop, die door spinsel met het achter
lijf tegen den stengel wordt gehouden, of
nog meerdere zekerheid voor vallen heeft
verkregen, doordat spinseldraden het boven
stuk in den goeden stand houden, en wel
zoo, dat het achtereinde steeds naar beneden
wijst.
De poppen zijn niet alle gelijk geklemd.
Men vindt lichtgroene, die twee rijen gele, en
grijze, die twee rijen zwarte 'stippen hebben
Niet alle poppen laten met drie weken de
mooie page uit haar omhulsel. Dit is alleên
het geval met de voorwerpen uit dm zomer.
De tweede generatie overwintert als pop,
zoodat men daarvan de vlinders pas in het
volgend jaar kan ontmoeten.
We willen hopen, dat de rupsen van de
Koninginnepage niet al te veel schade zullen
aanbrengen, opdat tie fraaie vlinders, die
men gaarne dm haar schitterend kleed wil
sparen, geen vervolging te duchten hebben.
Een tweede bij ons wonende page (en am-
de re kunnen we alleen vinden in warme lan
den, waar tal van soorten leven), is (te Papi
lio pod'ulirius, die dadelijk te kennen is aan
de veel langere staarten van, de achtervleu
gels.
In Febrrari hebben we reeds kennis ge
maakt met exemplaren van den Dagpauwoog,
die we ook tegenwoordig nog kunnen vin
den; thans willen we bewonderen den Nacht
pauwoog of Satumia pavonia L
Pavonia beteekent pauw en de vlinder van
dezen naam heeft op elk zijner vleugels een
oog, dat aan de oogen van de vederen der
pauw doet denken. De vlinder is een echte
nachtvlinder, die zich maar heel zelden en
dan nog noode, bij dag vertoont. Daaronv
wordt deze soort in ons land dan ook beti
teld met den naam Nachtpauwoog. Ook de
Duitschers spreken van Nachtpfauenaugc
Deze soort is van deftige familie, want tor. de
Satumiden behoort ook de grootste vlinder
der wereld, de Atlasviindei (Satumia-atlas),
die in China inheemsch is en in Nederland
alleen in opgezetten vorm in collecties voor
kom'.
De sexen van Satumia pavonii. zijn niet
gelijk aan elkander. Het mannetje is kleiner,
maar kleurrijker dan het wijfje. Wel heeft de
vrouv/elijke vlinder de mooie oogen en de
keurige, donkere golflijnen, maai" overigens
toont het een stemmig grijsbruin op de bo
ven- en onderzijde der vleugels. Het mannetje
heeft vaal oranje op de achtervleugels en op
de binnenzijde der voorvleugels. Maar ook
de sprieten zijn zeer verschillend. Die van
het wijfje zijn eenvoudige, wijduitstaande
tandjes, terwijl die bij het mannetje, vooral
in het midden, breed gebaard zijn, en als
sierlijk gevinde blaadjes fijn uitloopen. De
zachte biuine beharing op de pootea en ver
schillende andere U-diaarhsdeeleu, alsmede
het witte halskraagje, zijn bij beide gelijk.
Ik kan. de gedachte niet verdragen, dat hij er
ger is en u is de eecigc die hem heipen kan.
Ach toe! ga dadelijk met mij naar he mtoe!
En deze. dame zij wendde zich tot Joyce;
en een verlegen uitdrukking vertoonde zich
op haar gezient, „zij wou James spreken,
maar hij is erger en ik weet niet wat ik doen
moet. Het is zeker beter, dat zij niet naar bo
ven gaai, ofschoon hij zegt dal hij haar ont
vangen wil."
„Wou,u hem spreken?" de chirurg zag
Joyce met een bijna streng ondervragenden
blik aan en zij boog toestemmend het hoofd'.
Zij kon niet spreken, de verschillende aandoe
ningen. van de laatste minuten maakten het
haar onmogelijk een woord uit te brengen.
„Ga als 't u belieft dadelijk naar boven",
zei mevrouw Tracey op scherpen toon Zij
raakte Brampton's arm aan en vergat Joyce
schijnbaar in haar overweldigenden angst
voor haar echtgenoot, „indien iemand iets
voor-hem kan doen dan is u het en er is geen
tijd te verliezen als "haar stem beefde,
„als er nog eenige kans is er iets aan te doen"
Met één laatsten blik op- Joyce's gelaat,
maar zonder een woord te spreken volgde dik
ter Brampton mevrouw Tracey de kamer uit,
zijn brandende in hem en vervu'd met de drin
gende vraag warop hij geen antwoord kon
vinden.
„Wat kwam Joyce hier doen? Hier in het
huis van James Douglas? Door welke zonder
linge omstandigheden van het noodlot hadden
zij elkaar eindelijk ontmoet onder het dak van
dien man Hij kon zich niet begrijpen hoe
zulke -zonderlinge omstandigheden zich kon
den hebben toegedragen, de vragen woelden
heen en weer in zijn brein, terwijl hij de trap
opging en den breeden corridor docr vooraf-
Ook de rupsen zijn'merkwaardige dieren
Ze zijn groen met goudgele of roode, be
haarde knobbeltjes op eiken ring, geplaatst
op een zwarte streep of tusschen zwarte stip
pen. Van die knobbeltjes vindt mee. er vier
op den eersten ring, op den tweeden en der
den ring elk acht en verder op eiken ring
zes, behalve op den twaalfden oi iaatsten
ring, die er maar vier heeft. Aanvankelijk le
ven de rupsen in spinselnesttn bijeen, om
zich spoedig in ai le richtingen te versprei
den, en vooral daar het langst te verblijven,
waar de sappigste blaadjes gevonden wor
den.
De rups spint zich, alvorens zij pop wordt,
in tot een perkamentachtige cocon, die vrij
wel peervormig is. beze is wit of bruinach
tig, en daarbinnen is de donkerbruine, geel-
gestreepte pop goed bewaard1. En dat mag
ook wel. want het duurt soms wel twee of
drie jaar, eer de vlinder er uit te voorschijn
komt. In April of Mei komt hij voor den
dag, doch men ziet hem, zooals reeds boven
gezegd is, zelden bij dag. Alleen het manne
tje vertoond zich een enkele maal in het volle
licht.
De vrouwelijke vlinder heeft het druk met
eieren leggen. Die worden op kleine hoopjes
bijeen op zeer verschillendep laatsen gevon
den. Wie zevindt, doet wel, zeaan de vlammen
prijs te geven, want hoe mooi de vlinders en
de rupsen van Satumia pavonia ook zijn en
en hoe deftig ze ook vermaagschapt mogen we
zen, we durven er geen medelijden mee te heb
ben, want we zouden dan onze nuttige en sier
lijike planten geen goed hart toedragen.
We zien dus alweder, dat het goea is, wan
neer tuinlieden en allen, die met kwee-ken en
pianten noodig hebben, de vlinders en rupsen
en de bestrijders er van kennen, opdat ze niet
het karakter zullen sparen ui het goede ver
delgen. Er is veel studie noodig dikwijis, om
hier goed en kwaad uit elkander te" kennen en
gedwee heeft men te zoeken naai hiiddden,
die eventueele plagen kunnen voorkomen of be
dwingen.
En nu zouden we indeze maand' van zeer
vele vlindersoorten eene beschrijving kunnen
geven en de overeenkomstige vlinders en rup
sen er van waarnemen. Want Zv;r groot is hèt
aantal dat thans to! ontwikkeling komt. Tal
rijke voorwerpen vliegen ons des avonds, wan
néér we genieten van do» wrfcwikkelijken
avond, als hef ware, om de oor-en en menig
exemplaar, ook dringt binnen jnze vei trekken.
Dit zijn avor cl- en enkele, nacht vlinders, die
zich gewoonlijk van de mee. in een emitteren
gewaad onderscheiden door eenvoud van
kleed en door in rust de vleugels uitgespreid
te dragen. De dagvlinders klappa..- meer de
vleugels naar ekauder toe, doch ook veie
soorten pronken wel door ged'rig de .rieurige
zijde naar de zon'toe te houder.. W e dus vlin
ders wil loeren kennen, moet Juli en Augustus
niet voorbij laten gaan, zonder aai >iad ami
vele soorten te schenken. Daarna hebben lal
rijke species het korte imagoleven reeds gei' u-
digd, doch er is dikwijls "meer dan voldoende
gezorgd- voor de instandhouding der soort.
In latere maanden kan mei, men nog met
enkele andere vlinders kennis maken.
J. DAALDER Dz.
gegaan door mevrouw Tracey. Maar hit kon
geen oplossing vinden op zijn vraag en zijn
verbazing en daar hij wist, dat bij zijn brein
volkomen helder moest houden voor 't moeilij
ke geval dat hein wachtte, ze-Je hij met beslist
heid ifdere gedachte aan Joycx. uit zijn hoofd,
voordat hij de weelderig ingerichte slaapka
mer van den miilionair binnentrad en toen hij
voor het bed gekomen was, had zijn gezicht
de gewone kalme uitdrukking teruggekregen.
De zieke en hij waren alleen hei was een
van Tracey's grillen, dat hij zijn vrouw noch
een der verpleegsters veroorloofde in de kanier
te blijven gedurende het bezoek van den dok
ter. Brampton's ervaren blik bespeurde dade
lijk een zichtbare verandering ten kwade bij
zijn patient sedert zijn bezoek van den vorigen
dag. Voor het oogenblik onderdrukte de be
langstelling en de ernst van den geneesheer
ieder ander gevoel en zijn geheele aandacht
bepalde zich bij den man die daar-lag,'ge
steund door kussens .en zeerm oei lijk ademha
lende, den man die sedert gisteren zoo merk
baar achteruitgegaan was.
„Ik ga het hoekje om," zei Tracey bedöard,
„u hoeft de waarheid niet te verbergen, ik weet
even goed als u of iemand anders mij vertellen
kan, dat ik er dezen keer niet bov enop kom.
Ik wou u laten weten dat u vandaag' niet hoef
de te komen, maar mijn vrouw heeft het nu
eenmaal in haar hoofd gezet, dat ge een soort
tooVenaar zijt en mij redden zoudt en ik wil
haar wenschen niet graag dwarsboouien. Ze
zou nooit rust hebben, ais u niet gekomen was
Maar ge zult er mij dez'en keer niet doorhalen
dat weet ik heel goed. Ge hebt mij eens het le
ven teruggeven en verduiveld het was een goe
de zet van u om mij het leven terug ie geven"
Een glinjlach vl'oog over zijn gelaat. „Ik heb
Een menschelijk verhaaltje uit het
Amerikaansch naverteld,
door
JAN FEITH;
(Nadruk verboden.)
Een man leefde in overtuiging, dat hij met
ééne vrouw gehuwd was.
Inderdaad was hij evenwel met twee vrou
wen gehuwd.
Hij had twee vrouwen in eene gehuwd.
Van deze twee had ééne hem lief als hij
haar.
De andere hield niet van hem, evenmin
haatte zij hem.
Zij oordeelde slechts over hem.
Eerst nadat de man meer dan een jaar ge
trouwd was kwam hij tot de ontdekking dat hij
twee vrouwen had.
Hij was verontrust, verschrikt.
Dan kwam hij tot de. overtuiging, hoe hij
reeds eerder voorvoeld had, dat er iets haper
de aan zijn geluk.
In oogenblikken van diepste intimiteit, als
het eene hart tegen het andere sloeg, als de
eene ziel de andere antwoordde had hij
reeds vaag een indringster meenen te bespeu
ren.
Nu was hij zeker van haar aanwezigheid.
Ln hij zag, hce haar-aanwezigheid zich aan
hem begon te openbaren.
Zij stonden :egenover elkaar als vijanden.
En wat het verschrikkelijkste was voor hem,
as da* de vijandige persoon hetzelfde gelaat
had als de vrouw, die hij liefhad.
De man be^on „bang te worden voor de
vrouw, die hij beminde, omdat zij geleek op
de andere vrouw.
in har oogen kon hij de oogen zien van de
andere.
Die oogen keken hem aandachtig aan.
In het diepst van den nacht keken zij hem
uit de duisternis aan.
Hij begon te vreezen, hij sidderde er voor.
En te meer hij bevreesd er voor werd, dés te
sterker keken ze hem aan, hem beschouwende
met achterdocht, zonder medelijden, koel en
koad.
Langzamerhand begon de vrouw, die hij
Erf had, ongerust t- worden. Dit merkte de
man op.
,Hij vreesde, dat zij beïnvloed 'mocht wor
den- door de vrouw, die hij haatte, en dat de
twee ,?,oc zonderling op elkaar gelijkend, tot
eene zouden k meun worden.
Hij wilde beiden scheiden; die andere weg
jagen als een indringster, een vijandin.
Maar hij durfde niet.
Zelfs durfde hij er niet over spreken.
Want nader- dan hij zelf tót zijn vrouw
stond, nader dan hij ooit naast haar had ge
staan, was daar die andere, de dreigende
aanwezige, de onbarmhartige richtster.
Teneinde aan de kwelling te ontkomen, be
gon de man te drinken. Hij zag hoezeer zijn
vrouw daa onder leed.
Maar die arjdtre leed er niet onder. Zij
keek hem vorsChehd aan
Hij verbeeldde zich haar glimlach te zien,
nooit vergeten hoe mooi dat van u was. Ge
hadt mijn oude schuld-en betaald kunnen zet
ten en ge deedt het niet. U hoopte alleen maar
kolen vuur op mijn hoofd en heel groote ko
len ook,voegoe hij er schertsend bij. Uitput
ting deed hem zwijgen, en toen hij zweeg stel-
Brampton snei en ondei zoek in, daarna
bleef hij verscheidene minuten lang stil liggen
met gesioten oogen. Toen opende hij ze plotse
ling en zag den geneesheer aan.
„Zij is hier Joyce is hier", zei hij opge
wonden, „zij wil mij spreken en ik moet haar
spreken-. Zij zegt dat zij om een gewichtige,
dring -nde reden gekomen is, en er is geen
enkele redten waarom ik haar nu niet zou
ontvangen. Zij heeft ook iets moois gedaan.
Zij heeft mijn vrouw in de veronderstelling
gebracht, dat zij gelooft in mijn goedheid,
evenzeer als Mildred zelf daaraan gelooft.
Mijn hemel 1 Joyce heeft geen. reden gehad
mij als iets anders dan als een duivel te be
schouwen, maar zij heef! met geen enkel
woord of tecken te kennen gegeven aan Mil
dred wat zij van mij weet of het vertrouwen
van mijn vrouw aan het wankelen gébracht.
Dat was mooi van Joyce, zij kon niet iets
mooiers gedaan hebben. Mildred vertrouwd
mij met hart en ziel, die arme kleine Mildred
Ik zou het heel naar vinden als ze nu ont
goocheld werd."
„Ik weet zeker, dat niemand' haar ontgoo
chelen zal", zei Brampton met overtuiging;
hij herinnerde zich met een gevoel van mede
lijden de droevige oogen vau mevrouw Tra
cey cn haar bezorgd gezicht, „niemand1 van
ons zal haar ooit de oogen openen. Wou u
juffrouw Trevor nu ontvangen? Is zij op
uw verzoek gekomen?"
als van eene, wier vermoedens gerechtvaar
digd bleken.
In de wanhopigste uren van berouw over
zijn uitspattingen, voelde hij zich in een stem
ming om die Andere te vernietigen.'
Zij sloop om hem heen, op hezelfde oogen
blik dat zijn vrouw, degene, aie hij liefhad, zij
welke hij had meenen te huwen, bezig was
hem haar toegewijde zorgen te geven.
Doch hij kon die andere niet uit den weg
ruimen zonder ook haar te vernietigen.
Na eenigen tijd werd de man zelfs beangst
voor zijn eigen gedachten. Voor zich zelf werd
hij bang.
En deze angst, wist hij, kwam van zijn
vrees voor haar, de andere.
Zijn drink-buien kwamen herhaaldelijk voor
ook duurden ze langer. De menschen hadden
medelijden met zijn vrouw. Sommigen beweer
den dat zij beter deed hem te verlaten.
Toen hij dem enschen aldus hoorde spreken
voelde hij zoowel schrik als vreugde.
Zijn schrik werd veroorzaakt door het ge
vaar, haar te verliezen. Doch indien zij hem
verliet, dan zou hij kunnen ontkomen aan die
andere. Hij wist echter, dat zij hem nimmer
zou verlaten. IX' andere zou zijn vrouw niet
laten gaan, wijl zij zelve niet wenschte te
gaan.
De andere begreep, dat zij hem het zwaarst
zou straffen door te blijven.
Eens na een nieuwe drinkpartij, kwam de
man tot ervaring, dat hij nimmer terug zou
kunnen.
Hij bezat den moed niet, de andere in de
oogen te 'zien. Doch hij droeg diepen en op
rechten rouw over de vrouw, welke hij verloren
had. Hij trok zich terug naar een verdere
plaats, waar hij hoopte, dat de tijd hem gene-
zij zou van zijn eigen afschuw.
De menschen beweerden, dat hij zijn vrouw
in de steek had gelaten. Hun medelij den'ging
tot haar uitzij trachtten haar te overtuigen,
dat een last van haar was weggenomen, en
dat dit zoo beter voor haar was. Zij drongen
er bij haar op aan, een scheiding aan te vra
gen.
Zij veroordeelden hem zonder meer.
Toen de man langen tijd' van zijn vrouw
verwijderd was geweest, verwonderde hij er
zich over, waarom hij zich niet beter gevoelde.
Hij kwam tot de overtuiging dat hij leed om
haar, dat hij verlangde naar de vrouw, die hij
lief had, de vrouw, welke hij gemeend had te
huwen.
Zij was een deel van hemzelf geworden.
Zonder haar was hij ellendig, hulpeloos,
ontredderd.
Doch hij waagdé niet terug te gaan tot
haar, wijl hij te zeer bevreesd was voor de an
dere, de dubbelganster.
Terwijl hij dieper en dieper zonk, werd hij
steeds angstiger voor de andere. Indien zij
hem zou zien, wist hij reeds van te voren hoe
wreed zij voor hem zou wezen.
Eindelijk was het zoover met hem, dat hij
het einde zag naderen.
Uitgeput en gebroken lag hij in het zieken
huis.
Hij zond een bericht aan zijn vrouw. „Ik ben
stervende. Vergeef me. Ik wenschte mij beter te
hebben gedragen."
Dan keerde hij tot zichzelve.
Het bericht bereikte zijn vrouw eenige dagen
„Op mijn verzoek? Neen." Er was ver
bittering in de zwakke stem. „Ik heb vol
strekt met om haar gezonden, ik denk niet
dat zij gekomen was als ik dat gedaan had.
Maar ai had ik nog zoo graag gewild, ik
had niet om haar kunnen zenden, want ik
had geen flauw idee waar zij was. Ik had
haar uit het oog verloren."
„En u hebt mij haar adres gegeven", zei
Brampton, „het adres van een woning die ze
reedb verlaten had voordat ik er aankwam."
„O, dat was geen misleiding van mij", ant
woordde; Tracey, „zij heeft daar werkelijk ge
woond en zoo ver ik wist, was zij daar nog
toen u mij geopereerd heeft. Ik dacht u te
kunnen helpen haar op te sporen. Ik had een
gevoel of ik u ifts gat, dat u graag hebben
wou, u hadt mij het leven gered en u hadt
dat op een schitterende-wijze gedaan. Maar
zij is zeker bang geworden en heeft haar pen
sion dadelijk verlaten nadat ik had uitgevon
den waar zij woonde. Ja, ik zie wat uw
oogen Bedoelen al spreken uw lippen het
niet uit:-ploert! Ik ben een ploert geweest,
bijna altijd; ik ben bereid dat te erkennen.
Maar ik ben goed geweest voor mijn vrouw,
vraag het haar maar; zij zal u wel zeggen,
dat ik goed voor haar geweest ben, ik heb
Mildred nooit teleurgesteld. Zij is ongeveer
de eenige vrouw die ik. nooit heb teleurge
steld. Mijn moeder en zuster hebben nooit
iets aan mij te danken gehad, ik heb haar het
leven tot een hel gemaakt. En andfere vrou
wen ik heb andere vrouwen achtereenvolr
gens allen teleurgesteld, maar Mildred
nooM." IHUI
(Wordt vervolgd.)
ALKMAA
COURANT.
i
I y