DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 151 Honderd en achttiende jaargang. 1916 ZATERDAG 1 JULI Opleiding Kioderjuifroow, dip!. Tesselscbade. 2-jarigs. Opieidiog Hulp in de üslsboDding. Vlinders uit onze omgeving. FEUILLETON. Na lange Jaren i)e Dubbelgangster. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 1,franco door het geheele Rijk f1,25. Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone Advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Bij genoegzame deelname aanvang van den cursus Sept. e.k. voor het examen Juni 1018, schoolgeld f 40,per jaar, leeftijd van toelating 17 jaar. f 40,per jaar, aanvang Sept e.k., aan vang&leeftijd minstens 15 jaar. Aangifte voor beide opleidingen ülne- ilagtt en frydagg 24 uur In kei Burgerweeshuis. Inlichtingen verstrekt de Directrice, J. F. 3EUMER. JULI. Wat een pracht van een vlinder 1 roept men onwillekeurig uit, walmeer men voor het eerst kennis maakt met een voorwerp van Papilio macliaaii/ een lid van de familie der Pages-ot Papiiionidae. Nu, geen echte page is ze'. CK>it in zoo'n schitterend kleed ver- scfienen als deze vlinder, zoodat hij wel reent heelt op den naam Koninginnepage. Niet zoo heel dikwijls treft men dezen aóitviinder in onze duinstreken aan, al is hfj r nu bepaald geen zeldzaamheid, doch mtnigvuldiger kan aen hem vinden in het Ocst van ons vaderland. Dat deze vlinder ook niet zoekt naar trotsche, verheven plan ten, ..1 zijn aanzijn te bestendigen, blijkt da delijk, wanneet gezegd wordt, dat hij woont in moestuinen en we! op en bij het loof van gewone tuinwortels. Daar kan men zijn rid derkleed bewonderen, wanneer hij ais een schitterende bioem op dit, loof prijkt. Daar valt in het oog de breedheid' der forschc vleu gels, die flink strekkend zijn uitgeslagen, zoo dat de geschulpte rand der achtervleugels met het zwarte staartje op het voordeeligst uitkomen. De donkere randen van al de vier vleugels zijn prachtig afgezet met geie halve maantjes. En ai wat binnen die randen ligt is bruin, en geel in sierlijke varieering, ter wijl de roode vlekken, met blauw en zwart omgeven, de ridderorden van de page kunnen heeten. Wanneer het wijfje hare eieren heeft gelegd op het wortelloof, komen weldra de aardige rupsjes voor den dag, misschien de mooist gekleurde van heel ons rupsenheir Vooral, wanneer ze volwassen zijn, zien ze er dik en vet uit,'met dwarse groene lijnen over een zwarten grond en rijen mooie roo de vlekken. Op jeugdiger leeftijd is dit groe ne gedeelte- nog wit en dfe stippen zijn oran jeachtig geel, en ook komt er een poosje, dat de witte lijntjes afwisselen met zwart gestip pelde lijnen Zoo heeft men acht te geven op deze kleurwisselingen, wil men geene vergis singen begaan en verschillende soorten zien in' de rupsen, die alle eenzelfde poppen en vlinders zullen geven. naar h Engelsch, door L. O. MOBERLY. HCOfbS IUK XXVI. NA* LANGE JAREN. „Joj :i" Dat woord slechts kwam over Bramptci's lippen toen zijn oogen, zoodra hij t bibliotheek binnen trad, op de vrouw bij net venster vielen. De zon straalde op haar geiaat en toen efcn blos haar wangen kleurde, geleek zij wonderlijk veel op het jeu. ge gezichtje waarvan Christoffel Brampton zoovele jaren 'f beeld' in zijn hart had gedragen. De bergen met pijnboomen be groeid, het hutje met de rose klimrozen en het meisje aan de deur met haar vroolijk ge zichtje, haar biond haar, waar de wind' mee speelde de herinnering aan dit alles ver rees een oogenblik tusschen hem en de vrouw van vleesch en bloed, die daar voor hem stond. Toen kwam hij haastig naar haar toe. „Joyce", herhaalde,hij en stak zijn handen naar haar uit. Humphry, beseffende, dat dit tweetal blijk-'' baar zijn tegenwoordigheid geheel vergeten had, was op het punt kalm de kamer uit te gaan, toen de deur openging en mevrouw Tracëy haastig binnen kwam. „O is u gekomen riep zij ademloos, haar oogen opslaande tot den dokter. „Goddank, dat u gekomen is, ik heb zoo naar u ver langd. Hij is erger, en ik ben zoo ongerust. Wanneer men een rups van Papilio ma- chaan stoort, steekt ze soms twee oranjekleu rige horentjes uit, en men ontwaart dan een zuren geur, die onaangenaam aandoet. Meer malen ook gelokt het niet, haar deze bewe ging te laten doen, ook niet bij de hevigste aanraking. Ongeveer drie weken, voordat de vlinder te voorschijn komt, vervormt de rups zich in een pop, die door spinsel met het achter lijf tegen den stengel wordt gehouden, of nog meerdere zekerheid voor vallen heeft verkregen, doordat spinseldraden het boven stuk in den goeden stand houden, en wel zoo, dat het achtereinde steeds naar beneden wijst. De poppen zijn niet alle gelijk geklemd. Men vindt lichtgroene, die twee rijen gele, en grijze, die twee rijen zwarte 'stippen hebben Niet alle poppen laten met drie weken de mooie page uit haar omhulsel. Dit is alleên het geval met de voorwerpen uit dm zomer. De tweede generatie overwintert als pop, zoodat men daarvan de vlinders pas in het volgend jaar kan ontmoeten. We willen hopen, dat de rupsen van de Koninginnepage niet al te veel schade zullen aanbrengen, opdat tie fraaie vlinders, die men gaarne dm haar schitterend kleed wil sparen, geen vervolging te duchten hebben. Een tweede bij ons wonende page (en am- de re kunnen we alleen vinden in warme lan den, waar tal van soorten leven), is (te Papi lio pod'ulirius, die dadelijk te kennen is aan de veel langere staarten van, de achtervleu gels. In Febrrari hebben we reeds kennis ge maakt met exemplaren van den Dagpauwoog, die we ook tegenwoordig nog kunnen vin den; thans willen we bewonderen den Nacht pauwoog of Satumia pavonia L Pavonia beteekent pauw en de vlinder van dezen naam heeft op elk zijner vleugels een oog, dat aan de oogen van de vederen der pauw doet denken. De vlinder is een echte nachtvlinder, die zich maar heel zelden en dan nog noode, bij dag vertoont. Daaronv wordt deze soort in ons land dan ook beti teld met den naam Nachtpauwoog. Ook de Duitschers spreken van Nachtpfauenaugc Deze soort is van deftige familie, want tor. de Satumiden behoort ook de grootste vlinder der wereld, de Atlasviindei (Satumia-atlas), die in China inheemsch is en in Nederland alleen in opgezetten vorm in collecties voor kom'. De sexen van Satumia pavonii. zijn niet gelijk aan elkander. Het mannetje is kleiner, maar kleurrijker dan het wijfje. Wel heeft de vrouv/elijke vlinder de mooie oogen en de keurige, donkere golflijnen, maai" overigens toont het een stemmig grijsbruin op de bo ven- en onderzijde der vleugels. Het mannetje heeft vaal oranje op de achtervleugels en op de binnenzijde der voorvleugels. Maar ook de sprieten zijn zeer verschillend. Die van het wijfje zijn eenvoudige, wijduitstaande tandjes, terwijl die bij het mannetje, vooral in het midden, breed gebaard zijn, en als sierlijk gevinde blaadjes fijn uitloopen. De zachte biuine beharing op de pootea en ver schillende andere U-diaarhsdeeleu, alsmede het witte halskraagje, zijn bij beide gelijk. Ik kan. de gedachte niet verdragen, dat hij er ger is en u is de eecigc die hem heipen kan. Ach toe! ga dadelijk met mij naar he mtoe! En deze. dame zij wendde zich tot Joyce; en een verlegen uitdrukking vertoonde zich op haar gezient, „zij wou James spreken, maar hij is erger en ik weet niet wat ik doen moet. Het is zeker beter, dat zij niet naar bo ven gaai, ofschoon hij zegt dal hij haar ont vangen wil." „Wou,u hem spreken?" de chirurg zag Joyce met een bijna streng ondervragenden blik aan en zij boog toestemmend het hoofd'. Zij kon niet spreken, de verschillende aandoe ningen. van de laatste minuten maakten het haar onmogelijk een woord uit te brengen. „Ga als 't u belieft dadelijk naar boven", zei mevrouw Tracey op scherpen toon Zij raakte Brampton's arm aan en vergat Joyce schijnbaar in haar overweldigenden angst voor haar echtgenoot, „indien iemand iets voor-hem kan doen dan is u het en er is geen tijd te verliezen als "haar stem beefde, „als er nog eenige kans is er iets aan te doen" Met één laatsten blik op- Joyce's gelaat, maar zonder een woord te spreken volgde dik ter Brampton mevrouw Tracey de kamer uit, zijn brandende in hem en vervu'd met de drin gende vraag warop hij geen antwoord kon vinden. „Wat kwam Joyce hier doen? Hier in het huis van James Douglas? Door welke zonder linge omstandigheden van het noodlot hadden zij elkaar eindelijk ontmoet onder het dak van dien man Hij kon zich niet begrijpen hoe zulke -zonderlinge omstandigheden zich kon den hebben toegedragen, de vragen woelden heen en weer in zijn brein, terwijl hij de trap opging en den breeden corridor docr vooraf- Ook de rupsen zijn'merkwaardige dieren Ze zijn groen met goudgele of roode, be haarde knobbeltjes op eiken ring, geplaatst op een zwarte streep of tusschen zwarte stip pen. Van die knobbeltjes vindt mee. er vier op den eersten ring, op den tweeden en der den ring elk acht en verder op eiken ring zes, behalve op den twaalfden oi iaatsten ring, die er maar vier heeft. Aanvankelijk le ven de rupsen in spinselnesttn bijeen, om zich spoedig in ai le richtingen te versprei den, en vooral daar het langst te verblijven, waar de sappigste blaadjes gevonden wor den. De rups spint zich, alvorens zij pop wordt, in tot een perkamentachtige cocon, die vrij wel peervormig is. beze is wit of bruinach tig, en daarbinnen is de donkerbruine, geel- gestreepte pop goed bewaard1. En dat mag ook wel. want het duurt soms wel twee of drie jaar, eer de vlinder er uit te voorschijn komt. In April of Mei komt hij voor den dag, doch men ziet hem, zooals reeds boven gezegd is, zelden bij dag. Alleen het manne tje vertoond zich een enkele maal in het volle licht. De vrouwelijke vlinder heeft het druk met eieren leggen. Die worden op kleine hoopjes bijeen op zeer verschillendep laatsen gevon den. Wie zevindt, doet wel, zeaan de vlammen prijs te geven, want hoe mooi de vlinders en de rupsen van Satumia pavonia ook zijn en en hoe deftig ze ook vermaagschapt mogen we zen, we durven er geen medelijden mee te heb ben, want we zouden dan onze nuttige en sier lijike planten geen goed hart toedragen. We zien dus alweder, dat het goea is, wan neer tuinlieden en allen, die met kwee-ken en pianten noodig hebben, de vlinders en rupsen en de bestrijders er van kennen, opdat ze niet het karakter zullen sparen ui het goede ver delgen. Er is veel studie noodig dikwijis, om hier goed en kwaad uit elkander te" kennen en gedwee heeft men te zoeken naai hiiddden, die eventueele plagen kunnen voorkomen of be dwingen. En nu zouden we indeze maand' van zeer vele vlindersoorten eene beschrijving kunnen geven en de overeenkomstige vlinders en rup sen er van waarnemen. Want Zv;r groot is hèt aantal dat thans to! ontwikkeling komt. Tal rijke voorwerpen vliegen ons des avonds, wan néér we genieten van do» wrfcwikkelijken avond, als hef ware, om de oor-en en menig exemplaar, ook dringt binnen jnze vei trekken. Dit zijn avor cl- en enkele, nacht vlinders, die zich gewoonlijk van de mee. in een emitteren gewaad onderscheiden door eenvoud van kleed en door in rust de vleugels uitgespreid te dragen. De dagvlinders klappa..- meer de vleugels naar ekauder toe, doch ook veie soorten pronken wel door ged'rig de .rieurige zijde naar de zon'toe te houder.. W e dus vlin ders wil loeren kennen, moet Juli en Augustus niet voorbij laten gaan, zonder aai >iad ami vele soorten te schenken. Daarna hebben lal rijke species het korte imagoleven reeds gei' u- digd, doch er is dikwijls "meer dan voldoende gezorgd- voor de instandhouding der soort. In latere maanden kan mei, men nog met enkele andere vlinders kennis maken. J. DAALDER Dz. gegaan door mevrouw Tracey. Maar hit kon geen oplossing vinden op zijn vraag en zijn verbazing en daar hij wist, dat bij zijn brein volkomen helder moest houden voor 't moeilij ke geval dat hein wachtte, ze-Je hij met beslist heid ifdere gedachte aan Joycx. uit zijn hoofd, voordat hij de weelderig ingerichte slaapka mer van den miilionair binnentrad en toen hij voor het bed gekomen was, had zijn gezicht de gewone kalme uitdrukking teruggekregen. De zieke en hij waren alleen hei was een van Tracey's grillen, dat hij zijn vrouw noch een der verpleegsters veroorloofde in de kanier te blijven gedurende het bezoek van den dok ter. Brampton's ervaren blik bespeurde dade lijk een zichtbare verandering ten kwade bij zijn patient sedert zijn bezoek van den vorigen dag. Voor het oogenblik onderdrukte de be langstelling en de ernst van den geneesheer ieder ander gevoel en zijn geheele aandacht bepalde zich bij den man die daar-lag,'ge steund door kussens .en zeerm oei lijk ademha lende, den man die sedert gisteren zoo merk baar achteruitgegaan was. „Ik ga het hoekje om," zei Tracey bedöard, „u hoeft de waarheid niet te verbergen, ik weet even goed als u of iemand anders mij vertellen kan, dat ik er dezen keer niet bov enop kom. Ik wou u laten weten dat u vandaag' niet hoef de te komen, maar mijn vrouw heeft het nu eenmaal in haar hoofd gezet, dat ge een soort tooVenaar zijt en mij redden zoudt en ik wil haar wenschen niet graag dwarsboouien. Ze zou nooit rust hebben, ais u niet gekomen was Maar ge zult er mij dez'en keer niet doorhalen dat weet ik heel goed. Ge hebt mij eens het le ven teruggeven en verduiveld het was een goe de zet van u om mij het leven terug ie geven" Een glinjlach vl'oog over zijn gelaat. „Ik heb Een menschelijk verhaaltje uit het Amerikaansch naverteld, door JAN FEITH; (Nadruk verboden.) Een man leefde in overtuiging, dat hij met ééne vrouw gehuwd was. Inderdaad was hij evenwel met twee vrou wen gehuwd. Hij had twee vrouwen in eene gehuwd. Van deze twee had ééne hem lief als hij haar. De andere hield niet van hem, evenmin haatte zij hem. Zij oordeelde slechts over hem. Eerst nadat de man meer dan een jaar ge trouwd was kwam hij tot de ontdekking dat hij twee vrouwen had. Hij was verontrust, verschrikt. Dan kwam hij tot de. overtuiging, hoe hij reeds eerder voorvoeld had, dat er iets haper de aan zijn geluk. In oogenblikken van diepste intimiteit, als het eene hart tegen het andere sloeg, als de eene ziel de andere antwoordde had hij reeds vaag een indringster meenen te bespeu ren. Nu was hij zeker van haar aanwezigheid. Ln hij zag, hce haar-aanwezigheid zich aan hem begon te openbaren. Zij stonden :egenover elkaar als vijanden. En wat het verschrikkelijkste was voor hem, as da* de vijandige persoon hetzelfde gelaat had als de vrouw, die hij liefhad. De man be^on „bang te worden voor de vrouw, die hij beminde, omdat zij geleek op de andere vrouw. in har oogen kon hij de oogen zien van de andere. Die oogen keken hem aandachtig aan. In het diepst van den nacht keken zij hem uit de duisternis aan. Hij begon te vreezen, hij sidderde er voor. En te meer hij bevreesd er voor werd, dés te sterker keken ze hem aan, hem beschouwende met achterdocht, zonder medelijden, koel en koad. Langzamerhand begon de vrouw, die hij Erf had, ongerust t- worden. Dit merkte de man op. ,Hij vreesde, dat zij beïnvloed 'mocht wor den- door de vrouw, die hij haatte, en dat de twee ,?,oc zonderling op elkaar gelijkend, tot eene zouden k meun worden. Hij wilde beiden scheiden; die andere weg jagen als een indringster, een vijandin. Maar hij durfde niet. Zelfs durfde hij er niet over spreken. Want nader- dan hij zelf tót zijn vrouw stond, nader dan hij ooit naast haar had ge staan, was daar die andere, de dreigende aanwezige, de onbarmhartige richtster. Teneinde aan de kwelling te ontkomen, be gon de man te drinken. Hij zag hoezeer zijn vrouw daa onder leed. Maar die arjdtre leed er niet onder. Zij keek hem vorsChehd aan Hij verbeeldde zich haar glimlach te zien, nooit vergeten hoe mooi dat van u was. Ge hadt mijn oude schuld-en betaald kunnen zet ten en ge deedt het niet. U hoopte alleen maar kolen vuur op mijn hoofd en heel groote ko len ook,voegoe hij er schertsend bij. Uitput ting deed hem zwijgen, en toen hij zweeg stel- Brampton snei en ondei zoek in, daarna bleef hij verscheidene minuten lang stil liggen met gesioten oogen. Toen opende hij ze plotse ling en zag den geneesheer aan. „Zij is hier Joyce is hier", zei hij opge wonden, „zij wil mij spreken en ik moet haar spreken-. Zij zegt dat zij om een gewichtige, dring -nde reden gekomen is, en er is geen enkele redten waarom ik haar nu niet zou ontvangen. Zij heeft ook iets moois gedaan. Zij heeft mijn vrouw in de veronderstelling gebracht, dat zij gelooft in mijn goedheid, evenzeer als Mildred zelf daaraan gelooft. Mijn hemel 1 Joyce heeft geen. reden gehad mij als iets anders dan als een duivel te be schouwen, maar zij heef! met geen enkel woord of tecken te kennen gegeven aan Mil dred wat zij van mij weet of het vertrouwen van mijn vrouw aan het wankelen gébracht. Dat was mooi van Joyce, zij kon niet iets mooiers gedaan hebben. Mildred vertrouwd mij met hart en ziel, die arme kleine Mildred Ik zou het heel naar vinden als ze nu ont goocheld werd." „Ik weet zeker, dat niemand' haar ontgoo chelen zal", zei Brampton met overtuiging; hij herinnerde zich met een gevoel van mede lijden de droevige oogen vau mevrouw Tra cey cn haar bezorgd gezicht, „niemand1 van ons zal haar ooit de oogen openen. Wou u juffrouw Trevor nu ontvangen? Is zij op uw verzoek gekomen?" als van eene, wier vermoedens gerechtvaar digd bleken. In de wanhopigste uren van berouw over zijn uitspattingen, voelde hij zich in een stem ming om die Andere te vernietigen.' Zij sloop om hem heen, op hezelfde oogen blik dat zijn vrouw, degene, aie hij liefhad, zij welke hij had meenen te huwen, bezig was hem haar toegewijde zorgen te geven. Doch hij kon die andere niet uit den weg ruimen zonder ook haar te vernietigen. Na eenigen tijd werd de man zelfs beangst voor zijn eigen gedachten. Voor zich zelf werd hij bang. En deze angst, wist hij, kwam van zijn vrees voor haar, de andere. Zijn drink-buien kwamen herhaaldelijk voor ook duurden ze langer. De menschen hadden medelijden met zijn vrouw. Sommigen beweer den dat zij beter deed hem te verlaten. Toen hij dem enschen aldus hoorde spreken voelde hij zoowel schrik als vreugde. Zijn schrik werd veroorzaakt door het ge vaar, haar te verliezen. Doch indien zij hem verliet, dan zou hij kunnen ontkomen aan die andere. Hij wist echter, dat zij hem nimmer zou verlaten. IX' andere zou zijn vrouw niet laten gaan, wijl zij zelve niet wenschte te gaan. De andere begreep, dat zij hem het zwaarst zou straffen door te blijven. Eens na een nieuwe drinkpartij, kwam de man tot ervaring, dat hij nimmer terug zou kunnen. Hij bezat den moed niet, de andere in de oogen te 'zien. Doch hij droeg diepen en op rechten rouw over de vrouw, welke hij verloren had. Hij trok zich terug naar een verdere plaats, waar hij hoopte, dat de tijd hem gene- zij zou van zijn eigen afschuw. De menschen beweerden, dat hij zijn vrouw in de steek had gelaten. Hun medelij den'ging tot haar uitzij trachtten haar te overtuigen, dat een last van haar was weggenomen, en dat dit zoo beter voor haar was. Zij drongen er bij haar op aan, een scheiding aan te vra gen. Zij veroordeelden hem zonder meer. Toen de man langen tijd' van zijn vrouw verwijderd was geweest, verwonderde hij er zich over, waarom hij zich niet beter gevoelde. Hij kwam tot de overtuiging dat hij leed om haar, dat hij verlangde naar de vrouw, die hij lief had, de vrouw, welke hij gemeend had te huwen. Zij was een deel van hemzelf geworden. Zonder haar was hij ellendig, hulpeloos, ontredderd. Doch hij waagdé niet terug te gaan tot haar, wijl hij te zeer bevreesd was voor de an dere, de dubbelganster. Terwijl hij dieper en dieper zonk, werd hij steeds angstiger voor de andere. Indien zij hem zou zien, wist hij reeds van te voren hoe wreed zij voor hem zou wezen. Eindelijk was het zoover met hem, dat hij het einde zag naderen. Uitgeput en gebroken lag hij in het zieken huis. Hij zond een bericht aan zijn vrouw. „Ik ben stervende. Vergeef me. Ik wenschte mij beter te hebben gedragen." Dan keerde hij tot zichzelve. Het bericht bereikte zijn vrouw eenige dagen „Op mijn verzoek? Neen." Er was ver bittering in de zwakke stem. „Ik heb vol strekt met om haar gezonden, ik denk niet dat zij gekomen was als ik dat gedaan had. Maar ai had ik nog zoo graag gewild, ik had niet om haar kunnen zenden, want ik had geen flauw idee waar zij was. Ik had haar uit het oog verloren." „En u hebt mij haar adres gegeven", zei Brampton, „het adres van een woning die ze reedb verlaten had voordat ik er aankwam." „O, dat was geen misleiding van mij", ant woordde; Tracey, „zij heeft daar werkelijk ge woond en zoo ver ik wist, was zij daar nog toen u mij geopereerd heeft. Ik dacht u te kunnen helpen haar op te sporen. Ik had een gevoel of ik u ifts gat, dat u graag hebben wou, u hadt mij het leven gered en u hadt dat op een schitterende-wijze gedaan. Maar zij is zeker bang geworden en heeft haar pen sion dadelijk verlaten nadat ik had uitgevon den waar zij woonde. Ja, ik zie wat uw oogen Bedoelen al spreken uw lippen het niet uit:-ploert! Ik ben een ploert geweest, bijna altijd; ik ben bereid dat te erkennen. Maar ik ben goed geweest voor mijn vrouw, vraag het haar maar; zij zal u wel zeggen, dat ik goed voor haar geweest ben, ik heb Mildred nooit teleurgesteld. Zij is ongeveer de eenige vrouw die ik. nooit heb teleurge steld. Mijn moeder en zuster hebben nooit iets aan mij te danken gehad, ik heb haar het leven tot een hel gemaakt. En andfere vrou wen ik heb andere vrouwen achtereenvolr gens allen teleurgesteld, maar Mildred nooM." IHUI (Wordt vervolgd.) ALKMAA COURANT. i I y

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 5