FEUILLETON.
Na lange Jaren
©@a«tgd ütawi.
VERGADERING VAN
I LANDBOUWBESTUREN
INZAKE SCHAPEN- en VAR-
KENSUITVOER.
Onder voorzitter van den heer D. de Boer
Ete. vergaderden gisteravond in de kolfbaan
van den heer Brak te Stompetoren üe bestu
ren van de afd'. Schermeer en Schermereiland
van de Holl. Maatschappij van Landbouw en
de besturen van den Diocesanen Land- en
Tuinbouwbond uit de gemeenten Oudorp,
Oterleek, Schermerhom, Akersloot en Zuid
en Noord-Schermer, alsmede eenige belang
hebbenden bij den uitvoer van schapen- en
varkensvleesch uit de genoemde gemeenten.
De voorzitter wees er in zijn openings
woord op, dat als bekend verondersteld
mocht worden, dat de regeering zich in
moeielijke omstandigheden bevindt, zoowel
wat den uitvoer als wat den invoer betreft.
iroducten preferentlto eischea en
en alsdan de kans, dat we slecht
Den laatsten tijd worden de houders van
schapen dat wel het beste gewaar. Hoewel
het de tijd is, om de schapen van de hand te
doen, kunnen deze er nog steeds niet uit.
Toen het vorig jaar September de sluiting
der grenzen voor den uitvoer van schapen
plaats had, dacht men, dat de regeering dit
deed om het schapenvleesch voor het binnen
land te houden. De reden kwam men evenwel
nooit goed aan de weet. Later mocht er een
bepaald soort uit. In November en December
een bepaalde hoeveelheid, onder verplichte
levering van goedkoop varkensvleesch aan de
reg
Na Nieuwjaar mochten er nog enkele par
tijen uit en wel meer de ongezonde, al zullen
zij,, die consenten wisten te krijgen, bij toeval
wel wat gezonde ook hebben uitgevoerd. Na
dien mochten niet anders dan de Watersnood
schapen er uit. Men verwachtte algemeen, dat
wanneer de tijd er was, om de schapen van
de hand te doen, deze weer op regelmati
ge wijze uitgevoerd zouden kunnen worden,
zij het dan tegen levering van varkensvleesch
of zoo iets.
Dit is uitgebleven. Wel kreeg men in dien
tijd een belangrijken uitvoer van fokvee, dat
in Duitschland voor voedsel gebruikt werd.
De motieven zullen wel, buiten de regee
ring, bij niemand bekend zijn.
Velen meenden, dat de regeering hierdoor
een misslag beging, aangezien het magere
vee hierdoor zeer duur werd'. Men kan even
wel wel aannemen, dat de regeering dat vee
destijds niet uit vrijen wil liet gaan. Duitsch
land heeft artikelen waar wij volstrekt niet
buiten kunnen. Het laat deze artikelen niet
vrij voor boter en kaas, die wel vanzelf naar
buiten gaan en kiest daarvoor wel iets an
ders. Men kan dus wel vermoeden,' dat die
veeuitvoer een gedwongen zaakje geweest is.
In den Haag wordt beweerd', dat defe
vleeschuitvoer naar Duitschland bij de gealli
eerden een slechten indruk heeft gemaakt en
als een geheim wordt daar verteld, dat daar
om Engeland eischt, al onze schapen, die wij
te veel hebben. En deze eisch bepaalt zich
niet alleen tot het schapenvleesch. Dit alles
hoort men in den Haag, doch nimmer offici
eel. De regering heeft op die manier verschil
lende malen in groote moeilijkheden geze
ten.
Ingevolge de eischen en wenschen van En
geland is er een Landbouw Export-Bureau
opgericht. Niet met onze goedkeuring en me
deweten, doch van bovenaf, door leidende
persoonlijkheden uit de landbouwwereld.
Het doel is om het daarheen te leiden, dat er
van de landbouwers schijnbaar een vrijwil
lige actie uitgaat om hunne artikelen ook
naar Engeland te sturen, opdat de regeering
daardoor uit de moeielijkheden zou komen.
Het Landbouw Export-Bureau-schijnt dus
op onzen wensch opgericht te zijn, doch on
ze wensch is nog steeds een open vrije markt,
zooals het steeds geweest is. Maar het is nu
anders.
Deze schijn heeft evenwel iets van de
werkelijkheid. Denemarken stuurde reeds
het vorig jaar de helft van zijn boter naar
Engeland. De Denen deden dit uit welbe
grepen eigenbelang. Waar zij de Engel-
sche markt na den oorlog ook weer noodig
hebben, daar begrepen zij, die thans niet te
mogen verwaarloozen. Zij leverden daarom
een deel, zij het met schade, aan Engeland.
Ook al ging het niet om de regeering uit de
moeilijkheden te helpen, dan nog valt er
voor deze redeneering iets te gevoelen. En
geland toch zal later kunnen zeggen tegen
Nederland: Gedurende den oorlog verkoch
ten jullie alles aan Duitschland; we hebben
jullie nu ook niet meer noodig.
Engeland heeft koloniën, die haar na den
oorlog hunne rekeningen zullen presentee
ren. Zeker zullen zij voor hun landbouw-
wij ma-
weg ko
men. Ook staat té bezien, of Bmtschland
ons dankbaar zal zijn, omdat wij hebben ge
leverd voor hóngerprijzen. Wij hebben
niet geleverd voor geld, maar we hebben
er goud voor genomen.-
Het Landbouw-exportbureau heeft dan ook
wel reden van bestaan. Hoofdzaak is voor
ons, dat we weer krijgen export van schapen.
De regeering is met de export door de aard
appelspeculanten en door hen, die met den
uitvoer van runavleesch hebben gespecu
leerd, in moeilijkheden gekomen. Straatrel
letjes waren het gevolg en het stopzetten
werd noodzakelijk Nu weet de regeering
niet, hoeveel schapen er uitgaan. De scha
penweiderij is een plaatselijk iets in een deel
van N.-Holl en Friesland en niet voor heell
Nederland van overwegend belang. Maar
voor ons tèlt ze mee. Toen de regeering de
zaak stop zette, was dat voor haar eenvou
dig. Voor ons was het lastig. Namens eeni
ge kringen van de H. M. v. L. trokken wij
naar Den Haag, om te zien, wat er te doen
was. Wij durfden het wagen, om den Mi
nister te zeggen: „Hebt gij schapen noodig
voor het binnenland, neem zooveel U denkt
noodig te hebben tegen prijzen, die U denkt
te moeten vaststellen, maar laat dan de rest
uitvoeren, want de dieren loopen ons in den
weg." De Minister was evenwel ziek; zijn
vertegenwoordiger kon ons weinig antwoor
den. Wel hoorden wij, dat de landbouw
niet in een te besten roem stond bij het Ne-
derlandsche volk. De regeering meende met
eefl uitvoerverbod het beste te doen, wat ze
kon. Wij wendden ons tot Kamerleden in N.
Holland en lichtten dezen in, opdat deze bij
een bespreking over de voedingsmiddelen, de
Kamer over den wanen stand van zaken kon
den inlichten. Dit had geen resultaat. De
zaak werd in de Kamer niet besproken. De
Minister was voor ons niet te spreken. Wel
had de voorzitter van de H. M. v. L. met
eenige andere heeren omtrent de zaak een
onderhoud met den plaatsvervangenden Mi
nister van Landbouw, Cort van der Linden.
Wat daar besproken is, is niet bekend ge
worden. Vrij zeker kan men wel zeggen,
dat het landbouw export bureau, voorzitter
de heer P. van Foreest, wel wat te maken
heeft met de regeering, al is het niet officieel.
Het burehu vraagt nu aan de landbouwor
ganisaties, hoeveel varkens en schapen er
zijn, opdat het met gegevens naar den Mi
nister kan gaan. De Minister kon dan vast
stellen hoeveel hij voor het binnenland noo
dig heeft en voor de rest consenten geven,
De eenige weg voor ons is dus voeling te
zien te krijgen met het landbouw export bu
reau. Wat spreker mededeelde, vernam,hij
Zaterdag vóór een week in een vergadering
van het Nederlandsch landbouw-comite,
waar alle provincies vertegenwoordigd wa
ren. In dat comité zitten alle of bijna alle
landbouworganisaties. Dat comité stelde
zich in verbinding met verschillende organi
saties, met het gevolg dat ook onze af-dee-
ling de circulaire, gedateerd 19 Juni, van
het Hoofdbestuur ontving. Spreker las de
ze circulaire voor. (Deze circulaire werd
reeds aangehaald in ons verslag van de
Maandag te Alkmaar gehouden vergade
ring). Elk verwijt, dat men niet bijster ac
tief was, om ingevolge een circulaire van 19
Juni op 4 Juli een vergadering te beleggen,
zal geaccepteerd moeten worden. Van an
dere zijde in deze streek vernam men even
wel ook niets. Het komt spr. voor, dat, wan
neer wij eindelijk uit den hoek komen en
iedereen uitnoodigen, om met ons gemeen
schappelijk overleg te plegen, men geen
excuus behoeft te vragen, dat men is begon
nen. De keuze in zake de oproeping ge
schiedde in overleg met den voorzitter van
de afdeeling Alkmaar. Men kon de zaak
niet overlaten aan de afdeelingen, omdat er
plaatsen zijn, waar wel schapen loopen, doch
geen afdeelingen waren. Men bereikte allen
beter door de menschen gemeentelijk op te
roepen. Ook dienden de verschillende afdee
lingen en bonden overleg met elkander te
plaatselijke
Holland z>
R, K, Diocesanen Land- ea Tuinbouwbond,
Spr. is lid van. hot Hoofdbestuur van dezen
Bond en hem was van deze toezegging niets
bekend. Ook de voorzitter, de heer Dekker
wist daarvan niets. Wij wisten slechts, dat
er een afdoende regeling door het landbouw-
comité in zake den uitvoer van varkens»-
vleesch en schapen getroffen was, zooals die
in de circulaire van het Hoofdbestuur der
H. M. v. L. is vervat. De heer van Gende-
ren Stort had toegezegd, dat de regeling
ter plaatse werd opgedragen aan de daar
toe bestemde provinciale commissie,
te commissies zou benoemen. In N.
zou dan ook de regeling komen
aan de H. M. v. L. en de L. en T. B. In
Alkmaar waren wij verwonderd, toen wij
hoorden voorlezen, dat het Hoofdbestuur
van de H. M. v. L. beweerde de machtiging
te hebben van de L. en T. B.
Burgemeester Bos moest ons het antwoord
schuldig blijven en spr. acht het niet uitge
sloten, dat het Hoofdbestuur van de H. M. v.
L. in de machtigingsvergadering noteerde,
als aanwezig, een organisatie, die niet aan
wezig was. In Alkmaar liep de zaak in het
honderd. Spr. weet dit aan de inleiding, niet
aan den inleider, die niet op de hoogte was.
De heer Dekker en spreker stellen de vraag
of dit nu de door het Landbouwcomité be
doelde organisatie is. Is dit het geval, dan
bevreemdt het spr., dat waar in Noord-Hol-
M M. v. L, beschouwJ worden, in de verg»-
derihg te Alkmaar werd' spr. niet veel wij
zer. Wij raakten verder van elkander af, zoo
dat ten slotte ieder zijn weg ging.
De heer G overs meende nog te moeten op
merken, dat wij volkomen op de hoogte wa
ren, door den heer Commandeur te noemen,
doch ik antwoordde hem, dat de heer Com
mandeur absoluut niets met den L. T. B.
heeft uit te staan, terwijl de heer Dekker niet
op de vergadering geweest was, zoodat de
heer Govexs zich moet hebben vergist. Wilde
de H. M. v. L. het alleen doen, dan heeft ze
geen recht om onze afdeeling op te roepen
Wij kunnen het niet uitvechten.
De heer van Foreest verklaart, gemachtigd
te zijn, maar wij weten van niets.
De voorzitter: „Hoe staat het bij den L.
1B. met de lust, om samen te werken
De heer Klaver: „Wij willen samenwer
ken. Het is herhaalde malen gezegd, maai-
niet achter de H. M. v. L. aanloopen."
nutteloos verloop hebben.
De voorzitter erkende volkomen, dat de
heer Klaver in zijn recht was, indien zijn or
ganisatie geen bericht had ontvangen. De in
te stellen commissie is er straks evenwei niet
meer eene van de H. M. v. L. of van de L.
T. B., 'maar van scha;
derdeel van het Lan
en een on-
uw Export-Bureau.
spr.
land de leiding bij de H. M. v. L. en L. T.
B. zou berusten, de.H. M. v. L. zonder de L.
T. B. een oproeping doet In de tweede
plaats acht spr. het niet uitgesloten, dat het
Landbouw Export-Bureau iets is, dat zal ko
men te staan naast het door het Landbouw-
Comité en de organisaties bedoelde bureau
en dat de H. M. v. L. daarvoor meer gevoelt.
Maandag werd dit niet opgelost. Toen spre
ker niet kon vernemen, hoe het zat, weigerde
hij mede te gaan. Z. i. lag het buiten de* ge
meenschappelijke actie, om onder de leiding
te komen van de H. M. v. L. Ook hier zal de
vraag onopgelost blijven. Zaak is het, tot een
einde te komen. Spr. vroeg, of de voorzitter
het initiatief wilde nemen om de hoofdbestu
ren van de H. M. v. L. en de L. T. B. te
verzoeken, gemeenschappelijke provinciale
commissies te benoemen, om het daarheen te
leiden, zooals in het begin was vastgesteld.
Men krijgt anders geen eind. Voor spr. was
het de vraag, of de H. M. v. L. bereid was,
om met de L. T. B. samen te werken. Men
zal dan dienen te beginnen met zich tot el
kander te wenden.
De voorzitter zeide, van te voren niet met
den inhoud van de circulaire bekend te zijn
geweest Spr. maakte geen deel uit van het
Hooldbestuur en wist dus niet wie haar als
vertegenwoordiger van de H. M. v. L. met
den heer Kaan uit Wiéringerwaard in den
Haag was, dit was in den loop van gepas-
de week, werd hem wel meegedeeld, dat het
Landbouw Export-Bureau zou worden op
gericht. Voor de R. K. Diocesanen Land- en
tuinbouwbond was daar toen de secretaris,
de heer Engels. En ook deze accepteerde per
slot van rekening dat bureau, door te zeggen,
dat het dien kant wei heen moet, wat betreft
de uitvoer van schapen. Dat hij tegen die re
geling iets had, weet spr. niet.
De voorzitter van de H. M. v. L., de heer
jhr. mr. P. van Foreest, bevestigde gisteren
nog mondeling de in de circulaire genoemde
machtiging van den L. T. B. Voor ons
staat vast, dat de zaak aan den gang gaat. In
een zoo dringende zaak als de schapenuit-
voer is men met het behandelen van een cir
culaire van 19 Juni op 4 Juli al niet bizon
der actief. Het kwam spr. voor, dat dit ook
geldt voor den secretaris van den L. T. B
die deze circulaire ook wel zal hebben ont
vangen. Wij zijn van meening, samen te moe
ten optrekken. Van onzen kant bestaat er
geen uitsluiting. Spr. ageert nog al eens te
gen de uitsluiting van andersdenkenden. De
neer Klaver kan daarmede bekend zijn. Spr.
vreest, dat wanneer er nu bij de regeering
twee soorten van menschen met een telling
van twee soorten van schapen aankomen, een
regeling zal uitblijven. Daarom wenscht spr.
samen op té trekken. Voor de afdeeling gaat
het evenwel niet aan, om het Hoofdbestuur
te vragen, samen met het Hoofdbestuur van
den L. T. B. een regeling te treffen, aan
gezien het Hoofdbestuur verklaart, reeds de
machtiging van den L. T. B. te. hebben.
De heer Klaver: Maar er bestaat toch een
misverstand. Waar er steeds op samenwer
king is aangedrongen, trof het ons, dat de
oproep niet in samenwerking met den L.
B. geschiedde. Spr. verklaarde, hoe het
kwam, dat het bureau in het gebouw van de
H. M. v. L. was ondergebracht. Daardoor
kon het bureau evenwel niet als een van de
plegen. Spr. vroeg, of de vertegenwoordi
gers van de andere organisaties mede waren
opgekomen en of zij bereid waren, mede te
overleggen en commissies te benoemen.
De heer Klaver bracht den voorzitter
dank voor de kalme en degelijke uiteenzetting
der zaak. De vergadering te Alkmaar had
ten gevolge van een andere inleiding en een
andere motiveering oen ander verloop, dan
deze zal hebben. Wat spr. daar tegenstond,
kon ook hier niet opgelost worden. In de
circulaire van het Hoofdbestuur van de H.
M. v. L. staat o. m., dat het tot het doen
van den oproep ook gemachtigd is door den
naar het Engelsch, door L. G. MOBERLY.
42)
HOOFDSTUK XXVIII.
„EN HIERNAMAALS".
De erica op de heuvelhellingen was ver
welkt en had een doffe, zachtbruine tint aan
genomen, de varens werden goudgekleurd
door het zonlicht en ook de lorkeboomen
met hun gele bladeren waren als goud tegen
den achtergrond van donkere pijnboomen.
De lucht,x nevelachtig blauw, scheen zich
voorover te buigen om de nevelachtige heu
vels aan den horizon te ontmoeten; het hei
develd baadde zich in het lage zonlicht van
den laten namiddag; het wal stil; de koeste
rende stilte van een herfstdlag.
„Wat een gouden wereld", zei Joyce
zacht en toen zij het omhoogloopende pad
opliepen bleven zij en Christoffel een oogen-
blik stilstaan. „Gouden varens, gouden
boomen, een lucht van goud". Haar oogen
wendden zich naar het Westen, „het is als 't
ware eero weerkaatsing- van ons leven, lieve
man van ons beider ieven. Een leven over
stroomd door zonneschijn." Christoffel glim
lachte, zijn blik wendde zich af van de stra
lende lucht en aarde en vestigde zich op het
mooie gezicht van zijn vrouw.
„Je verdient een leven zich badende in
gouden zonlicht", zei hij, „ie hebt zooveel
zonüeschijn gebracht in liet leven van andere
menschen."
„Ik?, O neen, Christoffel 1" zij stak haar
hand in de zijne. „Ik vind zelf dat ik zoo
vaak ben te kort geschoten, ik heb zoo wei
nig voor anderen gedaan. Ik ben zoo maar
gewoon voortgegaan, heb misschien de een
en andere stumper voortgeholpen, maar jij
bent het die het doffe metaal van veler leven
in goud verandert!"
„Wat een lieve manier om iets vriendelijks
tegen je man te zeggen", antwoordde Bramp
ton zacht lachende, „intusschen ben jij het
geweest, die geluk hebt gebracht aan het
tweetal dat vandaag bij ons komt logeeren
en jij hebt vreugde gebracht aan de Rae-
burnsjij bent het die liefde om je heen ver
spreidt waar je ook gaat!"
„Christoffel, je ziet je doodgewone vrouw
weer door je rooskleurige bril. Ik heb je al
eens meer verteld, dat je brilleglazen te roos
kleurig zijn, als Je mij aanziet, en ik zal on
uitstaanbaar verwaand worden als je voort
gaat zulke lieve dingen te zeggen. Daarenbo
ven moeten wij onzen tijd hier niet verbeuze
len met elkaar complimentjes te maken; Dul-
cie en haar Tom zullen aanstonds komen en
niemand vinden om hen welkom te heeten;
ik wilde graag in ons landhuis zijn als zij
komen."
Vlug wandelden man en vrouw naar
Moorland Cottage en naar den tuin, d'ien
Joyce voor 't eerst achttien maanden geleden
betreden had. Op dien Aprildag van het
vorige jaar was de tuin verwaarloosd, en
slordig, afgewisseld met massa's onkruid. ï|Ju
was er eeir rijkdom van bloemen. Heristastera
en zonnebloemen, hooge stokrozen en kleur
rijke floxen vormen een heerlijke afwisseling
van kleuren; onkruid schitterde alleen door
zijn afwezigheid.
Het liuis, dat Christoffel aan zijn vrouw
als huwelijksgeschenk had' gegeven, als rust
plaats na hun ingespannen werk in Londen
onder de armen, zag er heel andera uit dan
het droevige verblijf waarin mevrouw Mars
hall en Hetty haar somber leven haddén
voortgesleept. De wanden waren beschilderd
met zachte, teere kleuren, waarop de gelief
koosde schetsen en photographieën van
Joyce goed uitkwamen; eikenhouten meube-
ien met helder, ouderwetsch s.its bekleed, ga
ven gezelligheid en huiselijkheid aan dé ka
mers; de geheele atmosfeer had iets vreed
zaams.
„Alles schijnt mee te werken om de wereld
vandaag een gouden aanschijn te geven", zei
Joyce, toen zij en haar man hun gasten op
wachtten in de zitkamer, waar een groote
vaas met rozen een groote bij had aangetrok
ken, die loom rondom de bloemen gonsde.
„Ten eerste het is vandaag dat Dulcie en
Tom bij ons komen tot slot van hun huwe
lijksreis en het maakt mij gelukkig te weten,
dat mijn lieve Dulcie haar koninkrijk is bin
nengetreden. En dan is er vandaag een brief
gekomen van mevrouw Marshall me
vrouw Raeburn moet ik haar nu noemen
om mij te vertellen hoe. gelukkig zij en haar
inan zich voelen in Canada en hoe prachtig
zij begonnen zijn met het geld, dat James
Tracey hun heeft nagelaten. En het is zoo
'prettig te weten, dat een gedeelte van dat
geld heeft geholpen om Hetty met Hal te la-
De heer Klaver verklaarde evenwel op dit
moment daaraan niet te kunnen meedoen
Wel was het mogelijk in de commissiën per
sonen van verschillende richtingen te benoe
men, doch deze hadden wat de organisatie
van spreker betreft, dan slechts als persoon
zitting. Indien ook wij de circulaire haddeu
ontvangen, dan was de zaak in orde. Op het
eind van het liedje krijgen wij evenwel de te
verdeelen winst. Deze moet ten goede komen
aan beide organisaties en niet alleen aan de
afdeeling van de H. M. v. L.
Wij willen samenwerken, maqr Han moet
het ook samenwerking zijn.
De heer Dekker zeide tot spreker: „Ga
naar Stompetoren, zie wat er gedaan kan
worden, maar wij moeten gekend word'en."
De pertinente eisch is, dat het in samen-
wërking met de T. T. B. geschiedt
Wit u den heer Dekker aanschrijven."
De voorzitter: „Dat kan ik niet doen, ik
ben geen H. M. v. L."
De heer Klaver. „Maar er moet iets ge
daan worden en het is geen *aair voor de L.
T. B. om te zeggen: „mijne heeren, mogen
wii mee."
U kan na de ontdekking, dat er iets tus-
schen zit en toch aan de heeren Foreest en
Dekker schrijven hoe dat zit, dan is het uit
en kunnen zij het uitvechten."
De voorzitter: „Dat wordt voor ons te
moeielijk, de zaak dringt reeds te lang. De
telling is noodig \yil de Minister kunnen
verklaren, hoeveel er uit mag. Wij zijn nog
maar heel aan het begin. ALs afdeeling doen
wij wat wij behooren te doen. Wij steken u
de hand toe en u heeft bezwaren, maar dit
belet ons niet om te beginnen. Wilt u nu la
ter nog met ons mee, dan moet u dat zelf
maar weten. Het is ook uw belang. Wij zijn
'niet te vroeg, de circulaire is van 19 Juni."
£)e heer van Foreest deelde ook nog woor
delijk mede, dat de zaak goed' in elkander zit
en dat de machtiging van de L. T. B. er
was.
Het zal dus meèr op uw weg liggen, zeide
spreker, om u tot den secretaris van het
Landbouw-Comité, den heer van Genderen
Stort te wenden en te vragen waarom uw
organisatie sinds 19 Juni niets hoorde en
waarom de H. M. v. L. als lichaam is aange
wezen om met de zaak te beginnen. Deze
circulaire doet ons wel vermoeden, dat er
overleg gepleegd is.
De heer Klaver meende, dat men ter voor
koming van gekke dingen tot elkander moest
komen.
De heer W. Groot vroeg of de secretaris
van den R. K. Diocesanen Land- en Tuin
bouwbond geen inlichtingen kon geven. De
stukken komen bij den secretaris in en niet
bij den voorzitter. De heer Klaver had dus
beter gedaan in plaats van zijn licht op te
steken bij den voorzitter, den heer Dekker,
eens te informeeren bij den heer Engels, den
secretaris.
De heer Klaver wees nog eens op de in het
Landbouw-Comité afgesproken regeling.
De voorzitter gaf den heer Klaver gelijk,
waar hij wenschte dat de L. T. B. door het
Ned. Landbouw-Comité erkend zou worden.
Op de een of andere manier moet er in
dezen een hiaat zijn. Voor ons zijn er geen
bezwaren, voor u wei. Wij zijn klaar om
commissiën aan te wijzen. Met het oog op
de gemengde bevolking moet niemand wor
den uitgesloten. Het is een algemeen zakelijk
belang. Men moet andere zaken er buiten
houden. Wij moeten ter voorkoming van
stagnatie één lichaam vormen.
ten trouwen en een nieuw leven met hem te
beginnen. Het is of James Douglas bij zijn
dood zooveel mogelijk heeft goed gemaakt
wat hij in zijn leven heeft misdaan."
„Arme kerel", zei Brampton langzaam,
„hij heeft op het laatst zijn best gedaan, maar
hij kon toch nooit aan Raeburn de jaren te
ruggeven die de ongelukkige man in dé ge
vangenis heeft doorgebracht; en evenmin jou
de jaren van lijden die je lffebt doorgemaakt
die lange, lange jaren."
„Die lange, lange jaren", herhaalde Joyce
zacht en zij kwam bij haar echtgenoot staan,
zoodat zij samen de ntuin en de heide konden
overzien tot aan de gouden lucht in het Wes
ten, en toch, nu zij voorbij zijn, nu wij voor
goed bij elkaar zijn, lijken ze mij een akelige
nachtmerrie, te akelig om ooit werkelijkheid
geweest te zijn."
Christoffel sloeg zijn arm o®i haar heen en
trok haar dicht naar zich toe en rustte met
zijn hoofd tegen de zilveren kroon van haar
hoofd.
„Misschien i3 de vreugde des te grooter
door het verdriet dat voorafging", zei hij,
„onze winter is voorbijevenals je lieve Dul
cie zijn wij ook in ons koninkrijk gekomen."
„Mijn' geliefde is de mijne en ik de zijne",
sprak Joyce zacht, „en dat sluit alles in. Wij
behooren elkander toe tot den dood."
„En hiernamaals", antwoordde Christoffel'
met vaste stem. En Joyce herhaalde zaclit:
„En hiernamaals."
EINDE.
Spreker wenschte uitvoering
de circulaire.
Een der aanwezigen meende, dat het op
den weg van den heer Klaver lag om het ge
schil te onderzoeken. Spr. kon zich niet
vooretellen, dat men de organisatie van den
heer Klaver wilde achterstellen. Men moest
evenwel beslissen. De avond mocht z. geen
De voorzitter gaf den neer Klaver de ver
zekering, dat hij, wanneer hij wist dat de
wmst alleen aan de H. M. v. L. ten goede
zou komen, daartoe nimmer zijn medewer
king zou geven.
De heer Klaver aanvaardde dit oogenblik-
kelijk en constateerde daarom, dat 't gespro
kene juist in deze vergadering niet thuis be
hoorde.
De voorzitter meende, dat het de groote
vraag was of het uitgangspunt van den heer
Klaver juist was. De door den heer Klaver
bedoelde winst was een zeer onbelangrijke.
De heer KlaVer: j^ioe komen wij tot el
kander".
De voorzitter: „Wij kunnen het misver
stand niet uit de wereld helpen. Dat is een
zaak van u. Wij moeten beginnen met inven
tarisatie en uitvoering geven aan onze op
dracht."
Spreker stelde voor om voor iedere plaats
een commissie van 3 personen aan te wijzen.
De heer Klaver betoogde nog, dat de L.
T. B. niet kon meegaan. Haar leden konden
nu sledits als schapenhouders zitting nemén.
Spreker zou, waar men hier te goede vrien
den was, niet wegloopen.
Na eenige verdere bespreking gaf de ver
gadering aan het bestuur machtiging om de
leden aan te wijzen.
Nadat de vergadering eenige oogenblikken
was geschorst, deelde de voorzitter mede, dat
de heeren M. van Veen, J. Smit, correspon
dent, en A. Raat voor de gemeente Zuia- en
Noord-Schermer; M. Groot, J. Kraakman en
J. Bruin, correspondent voor dé gemeente
Akersloot'; J. Bleeker, correspondent, G. de
Jong en P. Koüijn voor. de gemeente Ou
dorp; C. Kramer Glijnis, correspondent, M.
de Koning en H. Zeeman voor de gemeente
Oterleek en de heeren J. Wonder, correspon
dent, A. Brouwer en IC Honig voor de ge
meente Schermerhom waren aangewezen.
De voorzitter sloot hierop te 10 ure de
vergadering.
- UIT HEILOO.\
Het gisteravond ten overstaan van nota
ris Heenk te Uitgeest in het koffiehuis van
den heer J. Ruiter geveilde heerenhuis met
tuin, op den hoek van de Kerkelaan en het
Middenpad, werd opgehouden voor deh prijs
van 4980.
- De heer H. G. J. Maas Geesteranus, al
hier, slaagde gisteren te Leiden voor het
doctoraal examen in de rechten.
UIT OUDE-NIEDORP.
De Raad dezer gemeente vergaderde Dins
dagavond 8 uur.
Tegenwoordig alle ledpi. Voorzitter bur
gemeester Wonder.
Ingekomen de begrooting van de gezond-
idscommissie te Hoorn, dienst 1917, slui
tend in ontvang en uitgaaf op 1763.5534.
Deze gemeente moet betalen 12.40, dit is
één cent per inwoner.
Een adres van de afd. van den bond van
gemeente-ambtenaren in N.-Holland om de
salarissen der ambtenaren te verbeteren,
werd aangehouden.
Een adres van het groene kruis tot het
ontsmetten van schoolboeken enz. werd even
eens aangehouden.
Hierna kwam aan de orde duurtetoeslag
van onderwijzers.
De voorzitter zeide, dat B. en W. meen
den nog eens terug te moeten komen met
duurtetoeslag, al is het dan ook de vorige
vergadering van de hand gewezen. Alles
wordt steeds duurder en daarom stelden zij
voor de Hoofden van scholen 75 te geven
en jlen onderwijzer Bos 25, de pas aange
stelde onderwijzeres voorloopig nog niet en
over juffrouw Billenkamp konden B. en W.
het niet e^ns worden, die had volgens spre
ker voldoende inkomen; haar man verdien
de ook.
De heer Nagelhout juichte het toe, maar
75 voor de Hoofden vond hij te kort cn
25 voor den onderwijzer Bos vond hij meer
als niemendal, daarvoor wilde hij 50 zien.
Dat juffrouw Billenkamp het niet kreeg
vond hij goed, die heeft inkomen genoeg.
Maar hij verbaasde zich er over dat de
veldwachter Kooijman niets kreeg, die heeft
toch pok een gezin en voor die- is het toch ook
duurder. Spreker wilde dat die ook even
als de Hoofden 100 kreeg.
De voorzitter zeide dat hij 75 ook niet
hoog vond, maar dit was ook maar tot nu
toe, als het ware over 1915—1916. Wat de
heer Nagelhout zeide over Kooijman, dat
was spr. geheel met dezen eens, ook die
komt het toe, maar B. en W. verschilden
van meening.
De heer Nagelhout zeide, dat als Kooij
man er buiten gesloten wordt, hij tegen den
toeslag aan de anderen was. De heer Rempt
legde een dergelijke verklaring af. De heer
Rempt stelde voor de Hoofden der scholen,
onderwijzer Bos en Kooijman een toeslag te
geven.
De heer Over wees op den secretaris Lod
der.
De heer Nagelhout zeide dat deze zich fi
nancieel best zou redden, dan kon m?n den
burgemeester ook wel geven.
De burgemeester: laat mij er s. v. p. bui
ten.
De heer Ligthart wilde eerst het voorstel
van B. en W., dat werd aangenomen. De
heeren Nagelhout en Rempt hemden tegen.
De heer Ligthart stelde nu voor de hoof
den van scholen 100 te geven en den on
derwijzer Bos 50. Dit werd aangenomen.
De voorzitter: ik juich het toe dat de raad
boven het bedrag van B. en W. is gegaan,
maar ik moet mijn spijt uitdrukken, dat
Kooijman geen duurtetoeslag ontvangt.
De heer Rempt: maar dat is toch nog
niet van de hand gewezen.
De heer Ligthart vond dit'ook.
De heer Rempt stelde voor om ook
Kooijman een duurtetoeslag te geven van
100.
De heer Nagelhout wilde liever eerst uit
gemaakt zien of hij het zal krijgen ja of
neen.
De voorzitter vond dito ok betei;.
Met 4 tegen 3 stemmen werd besloten om