FEUILLETON. Na lange Jaren ©@a«tgd ütawi. VERGADERING VAN I LANDBOUWBESTUREN INZAKE SCHAPEN- en VAR- KENSUITVOER. Onder voorzitter van den heer D. de Boer Ete. vergaderden gisteravond in de kolfbaan van den heer Brak te Stompetoren üe bestu ren van de afd'. Schermeer en Schermereiland van de Holl. Maatschappij van Landbouw en de besturen van den Diocesanen Land- en Tuinbouwbond uit de gemeenten Oudorp, Oterleek, Schermerhom, Akersloot en Zuid en Noord-Schermer, alsmede eenige belang hebbenden bij den uitvoer van schapen- en varkensvleesch uit de genoemde gemeenten. De voorzitter wees er in zijn openings woord op, dat als bekend verondersteld mocht worden, dat de regeering zich in moeielijke omstandigheden bevindt, zoowel wat den uitvoer als wat den invoer betreft. iroducten preferentlto eischea en en alsdan de kans, dat we slecht Den laatsten tijd worden de houders van schapen dat wel het beste gewaar. Hoewel het de tijd is, om de schapen van de hand te doen, kunnen deze er nog steeds niet uit. Toen het vorig jaar September de sluiting der grenzen voor den uitvoer van schapen plaats had, dacht men, dat de regeering dit deed om het schapenvleesch voor het binnen land te houden. De reden kwam men evenwel nooit goed aan de weet. Later mocht er een bepaald soort uit. In November en December een bepaalde hoeveelheid, onder verplichte levering van goedkoop varkensvleesch aan de reg Na Nieuwjaar mochten er nog enkele par tijen uit en wel meer de ongezonde, al zullen zij,, die consenten wisten te krijgen, bij toeval wel wat gezonde ook hebben uitgevoerd. Na dien mochten niet anders dan de Watersnood schapen er uit. Men verwachtte algemeen, dat wanneer de tijd er was, om de schapen van de hand te doen, deze weer op regelmati ge wijze uitgevoerd zouden kunnen worden, zij het dan tegen levering van varkensvleesch of zoo iets. Dit is uitgebleven. Wel kreeg men in dien tijd een belangrijken uitvoer van fokvee, dat in Duitschland voor voedsel gebruikt werd. De motieven zullen wel, buiten de regee ring, bij niemand bekend zijn. Velen meenden, dat de regeering hierdoor een misslag beging, aangezien het magere vee hierdoor zeer duur werd'. Men kan even wel wel aannemen, dat de regeering dat vee destijds niet uit vrijen wil liet gaan. Duitsch land heeft artikelen waar wij volstrekt niet buiten kunnen. Het laat deze artikelen niet vrij voor boter en kaas, die wel vanzelf naar buiten gaan en kiest daarvoor wel iets an ders. Men kan dus wel vermoeden,' dat die veeuitvoer een gedwongen zaakje geweest is. In den Haag wordt beweerd', dat defe vleeschuitvoer naar Duitschland bij de gealli eerden een slechten indruk heeft gemaakt en als een geheim wordt daar verteld, dat daar om Engeland eischt, al onze schapen, die wij te veel hebben. En deze eisch bepaalt zich niet alleen tot het schapenvleesch. Dit alles hoort men in den Haag, doch nimmer offici eel. De regering heeft op die manier verschil lende malen in groote moeilijkheden geze ten. Ingevolge de eischen en wenschen van En geland is er een Landbouw Export-Bureau opgericht. Niet met onze goedkeuring en me deweten, doch van bovenaf, door leidende persoonlijkheden uit de landbouwwereld. Het doel is om het daarheen te leiden, dat er van de landbouwers schijnbaar een vrijwil lige actie uitgaat om hunne artikelen ook naar Engeland te sturen, opdat de regeering daardoor uit de moeielijkheden zou komen. Het Landbouw Export-Bureau-schijnt dus op onzen wensch opgericht te zijn, doch on ze wensch is nog steeds een open vrije markt, zooals het steeds geweest is. Maar het is nu anders. Deze schijn heeft evenwel iets van de werkelijkheid. Denemarken stuurde reeds het vorig jaar de helft van zijn boter naar Engeland. De Denen deden dit uit welbe grepen eigenbelang. Waar zij de Engel- sche markt na den oorlog ook weer noodig hebben, daar begrepen zij, die thans niet te mogen verwaarloozen. Zij leverden daarom een deel, zij het met schade, aan Engeland. Ook al ging het niet om de regeering uit de moeilijkheden te helpen, dan nog valt er voor deze redeneering iets te gevoelen. En geland toch zal later kunnen zeggen tegen Nederland: Gedurende den oorlog verkoch ten jullie alles aan Duitschland; we hebben jullie nu ook niet meer noodig. Engeland heeft koloniën, die haar na den oorlog hunne rekeningen zullen presentee ren. Zeker zullen zij voor hun landbouw- wij ma- weg ko men. Ook staat té bezien, of Bmtschland ons dankbaar zal zijn, omdat wij hebben ge leverd voor hóngerprijzen. Wij hebben niet geleverd voor geld, maar we hebben er goud voor genomen.- Het Landbouw-exportbureau heeft dan ook wel reden van bestaan. Hoofdzaak is voor ons, dat we weer krijgen export van schapen. De regeering is met de export door de aard appelspeculanten en door hen, die met den uitvoer van runavleesch hebben gespecu leerd, in moeilijkheden gekomen. Straatrel letjes waren het gevolg en het stopzetten werd noodzakelijk Nu weet de regeering niet, hoeveel schapen er uitgaan. De scha penweiderij is een plaatselijk iets in een deel van N.-Holl en Friesland en niet voor heell Nederland van overwegend belang. Maar voor ons tèlt ze mee. Toen de regeering de zaak stop zette, was dat voor haar eenvou dig. Voor ons was het lastig. Namens eeni ge kringen van de H. M. v. L. trokken wij naar Den Haag, om te zien, wat er te doen was. Wij durfden het wagen, om den Mi nister te zeggen: „Hebt gij schapen noodig voor het binnenland, neem zooveel U denkt noodig te hebben tegen prijzen, die U denkt te moeten vaststellen, maar laat dan de rest uitvoeren, want de dieren loopen ons in den weg." De Minister was evenwel ziek; zijn vertegenwoordiger kon ons weinig antwoor den. Wel hoorden wij, dat de landbouw niet in een te besten roem stond bij het Ne- derlandsche volk. De regeering meende met eefl uitvoerverbod het beste te doen, wat ze kon. Wij wendden ons tot Kamerleden in N. Holland en lichtten dezen in, opdat deze bij een bespreking over de voedingsmiddelen, de Kamer over den wanen stand van zaken kon den inlichten. Dit had geen resultaat. De zaak werd in de Kamer niet besproken. De Minister was voor ons niet te spreken. Wel had de voorzitter van de H. M. v. L. met eenige andere heeren omtrent de zaak een onderhoud met den plaatsvervangenden Mi nister van Landbouw, Cort van der Linden. Wat daar besproken is, is niet bekend ge worden. Vrij zeker kan men wel zeggen, dat het landbouw export bureau, voorzitter de heer P. van Foreest, wel wat te maken heeft met de regeering, al is het niet officieel. Het burehu vraagt nu aan de landbouwor ganisaties, hoeveel varkens en schapen er zijn, opdat het met gegevens naar den Mi nister kan gaan. De Minister kon dan vast stellen hoeveel hij voor het binnenland noo dig heeft en voor de rest consenten geven, De eenige weg voor ons is dus voeling te zien te krijgen met het landbouw export bu reau. Wat spreker mededeelde, vernam,hij Zaterdag vóór een week in een vergadering van het Nederlandsch landbouw-comite, waar alle provincies vertegenwoordigd wa ren. In dat comité zitten alle of bijna alle landbouworganisaties. Dat comité stelde zich in verbinding met verschillende organi saties, met het gevolg dat ook onze af-dee- ling de circulaire, gedateerd 19 Juni, van het Hoofdbestuur ontving. Spreker las de ze circulaire voor. (Deze circulaire werd reeds aangehaald in ons verslag van de Maandag te Alkmaar gehouden vergade ring). Elk verwijt, dat men niet bijster ac tief was, om ingevolge een circulaire van 19 Juni op 4 Juli een vergadering te beleggen, zal geaccepteerd moeten worden. Van an dere zijde in deze streek vernam men even wel ook niets. Het komt spr. voor, dat, wan neer wij eindelijk uit den hoek komen en iedereen uitnoodigen, om met ons gemeen schappelijk overleg te plegen, men geen excuus behoeft te vragen, dat men is begon nen. De keuze in zake de oproeping ge schiedde in overleg met den voorzitter van de afdeeling Alkmaar. Men kon de zaak niet overlaten aan de afdeelingen, omdat er plaatsen zijn, waar wel schapen loopen, doch geen afdeelingen waren. Men bereikte allen beter door de menschen gemeentelijk op te roepen. Ook dienden de verschillende afdee lingen en bonden overleg met elkander te plaatselijke Holland z> R, K, Diocesanen Land- ea Tuinbouwbond, Spr. is lid van. hot Hoofdbestuur van dezen Bond en hem was van deze toezegging niets bekend. Ook de voorzitter, de heer Dekker wist daarvan niets. Wij wisten slechts, dat er een afdoende regeling door het landbouw- comité in zake den uitvoer van varkens»- vleesch en schapen getroffen was, zooals die in de circulaire van het Hoofdbestuur der H. M. v. L. is vervat. De heer van Gende- ren Stort had toegezegd, dat de regeling ter plaatse werd opgedragen aan de daar toe bestemde provinciale commissie, te commissies zou benoemen. In N. zou dan ook de regeling komen aan de H. M. v. L. en de L. en T. B. In Alkmaar waren wij verwonderd, toen wij hoorden voorlezen, dat het Hoofdbestuur van de H. M. v. L. beweerde de machtiging te hebben van de L. en T. B. Burgemeester Bos moest ons het antwoord schuldig blijven en spr. acht het niet uitge sloten, dat het Hoofdbestuur van de H. M. v. L. in de machtigingsvergadering noteerde, als aanwezig, een organisatie, die niet aan wezig was. In Alkmaar liep de zaak in het honderd. Spr. weet dit aan de inleiding, niet aan den inleider, die niet op de hoogte was. De heer Dekker en spreker stellen de vraag of dit nu de door het Landbouwcomité be doelde organisatie is. Is dit het geval, dan bevreemdt het spr., dat waar in Noord-Hol- M M. v. L, beschouwJ worden, in de verg»- derihg te Alkmaar werd' spr. niet veel wij zer. Wij raakten verder van elkander af, zoo dat ten slotte ieder zijn weg ging. De heer G overs meende nog te moeten op merken, dat wij volkomen op de hoogte wa ren, door den heer Commandeur te noemen, doch ik antwoordde hem, dat de heer Com mandeur absoluut niets met den L. T. B. heeft uit te staan, terwijl de heer Dekker niet op de vergadering geweest was, zoodat de heer Govexs zich moet hebben vergist. Wilde de H. M. v. L. het alleen doen, dan heeft ze geen recht om onze afdeeling op te roepen Wij kunnen het niet uitvechten. De heer van Foreest verklaart, gemachtigd te zijn, maar wij weten van niets. De voorzitter: „Hoe staat het bij den L. 1B. met de lust, om samen te werken De heer Klaver: „Wij willen samenwer ken. Het is herhaalde malen gezegd, maai- niet achter de H. M. v. L. aanloopen." nutteloos verloop hebben. De voorzitter erkende volkomen, dat de heer Klaver in zijn recht was, indien zijn or ganisatie geen bericht had ontvangen. De in te stellen commissie is er straks evenwei niet meer eene van de H. M. v. L. of van de L. T. B., 'maar van scha; derdeel van het Lan en een on- uw Export-Bureau. spr. land de leiding bij de H. M. v. L. en L. T. B. zou berusten, de.H. M. v. L. zonder de L. T. B. een oproeping doet In de tweede plaats acht spr. het niet uitgesloten, dat het Landbouw Export-Bureau iets is, dat zal ko men te staan naast het door het Landbouw- Comité en de organisaties bedoelde bureau en dat de H. M. v. L. daarvoor meer gevoelt. Maandag werd dit niet opgelost. Toen spre ker niet kon vernemen, hoe het zat, weigerde hij mede te gaan. Z. i. lag het buiten de* ge meenschappelijke actie, om onder de leiding te komen van de H. M. v. L. Ook hier zal de vraag onopgelost blijven. Zaak is het, tot een einde te komen. Spr. vroeg, of de voorzitter het initiatief wilde nemen om de hoofdbestu ren van de H. M. v. L. en de L. T. B. te verzoeken, gemeenschappelijke provinciale commissies te benoemen, om het daarheen te leiden, zooals in het begin was vastgesteld. Men krijgt anders geen eind. Voor spr. was het de vraag, of de H. M. v. L. bereid was, om met de L. T. B. samen te werken. Men zal dan dienen te beginnen met zich tot el kander te wenden. De voorzitter zeide, van te voren niet met den inhoud van de circulaire bekend te zijn geweest Spr. maakte geen deel uit van het Hooldbestuur en wist dus niet wie haar als vertegenwoordiger van de H. M. v. L. met den heer Kaan uit Wiéringerwaard in den Haag was, dit was in den loop van gepas- de week, werd hem wel meegedeeld, dat het Landbouw Export-Bureau zou worden op gericht. Voor de R. K. Diocesanen Land- en tuinbouwbond was daar toen de secretaris, de heer Engels. En ook deze accepteerde per slot van rekening dat bureau, door te zeggen, dat het dien kant wei heen moet, wat betreft de uitvoer van schapen. Dat hij tegen die re geling iets had, weet spr. niet. De voorzitter van de H. M. v. L., de heer jhr. mr. P. van Foreest, bevestigde gisteren nog mondeling de in de circulaire genoemde machtiging van den L. T. B. Voor ons staat vast, dat de zaak aan den gang gaat. In een zoo dringende zaak als de schapenuit- voer is men met het behandelen van een cir culaire van 19 Juni op 4 Juli al niet bizon der actief. Het kwam spr. voor, dat dit ook geldt voor den secretaris van den L. T. B die deze circulaire ook wel zal hebben ont vangen. Wij zijn van meening, samen te moe ten optrekken. Van onzen kant bestaat er geen uitsluiting. Spr. ageert nog al eens te gen de uitsluiting van andersdenkenden. De neer Klaver kan daarmede bekend zijn. Spr. vreest, dat wanneer er nu bij de regeering twee soorten van menschen met een telling van twee soorten van schapen aankomen, een regeling zal uitblijven. Daarom wenscht spr. samen op té trekken. Voor de afdeeling gaat het evenwel niet aan, om het Hoofdbestuur te vragen, samen met het Hoofdbestuur van den L. T. B. een regeling te treffen, aan gezien het Hoofdbestuur verklaart, reeds de machtiging van den L. T. B. te. hebben. De heer Klaver: Maar er bestaat toch een misverstand. Waar er steeds op samenwer king is aangedrongen, trof het ons, dat de oproep niet in samenwerking met den L. B. geschiedde. Spr. verklaarde, hoe het kwam, dat het bureau in het gebouw van de H. M. v. L. was ondergebracht. Daardoor kon het bureau evenwel niet als een van de plegen. Spr. vroeg, of de vertegenwoordi gers van de andere organisaties mede waren opgekomen en of zij bereid waren, mede te overleggen en commissies te benoemen. De heer Klaver bracht den voorzitter dank voor de kalme en degelijke uiteenzetting der zaak. De vergadering te Alkmaar had ten gevolge van een andere inleiding en een andere motiveering oen ander verloop, dan deze zal hebben. Wat spr. daar tegenstond, kon ook hier niet opgelost worden. In de circulaire van het Hoofdbestuur van de H. M. v. L. staat o. m., dat het tot het doen van den oproep ook gemachtigd is door den naar het Engelsch, door L. G. MOBERLY. 42) HOOFDSTUK XXVIII. „EN HIERNAMAALS". De erica op de heuvelhellingen was ver welkt en had een doffe, zachtbruine tint aan genomen, de varens werden goudgekleurd door het zonlicht en ook de lorkeboomen met hun gele bladeren waren als goud tegen den achtergrond van donkere pijnboomen. De lucht,x nevelachtig blauw, scheen zich voorover te buigen om de nevelachtige heu vels aan den horizon te ontmoeten; het hei develd baadde zich in het lage zonlicht van den laten namiddag; het wal stil; de koeste rende stilte van een herfstdlag. „Wat een gouden wereld", zei Joyce zacht en toen zij het omhoogloopende pad opliepen bleven zij en Christoffel een oogen- blik stilstaan. „Gouden varens, gouden boomen, een lucht van goud". Haar oogen wendden zich naar het Westen, „het is als 't ware eero weerkaatsing- van ons leven, lieve man van ons beider ieven. Een leven over stroomd door zonneschijn." Christoffel glim lachte, zijn blik wendde zich af van de stra lende lucht en aarde en vestigde zich op het mooie gezicht van zijn vrouw. „Je verdient een leven zich badende in gouden zonlicht", zei hij, „ie hebt zooveel zonüeschijn gebracht in liet leven van andere menschen." „Ik?, O neen, Christoffel 1" zij stak haar hand in de zijne. „Ik vind zelf dat ik zoo vaak ben te kort geschoten, ik heb zoo wei nig voor anderen gedaan. Ik ben zoo maar gewoon voortgegaan, heb misschien de een en andere stumper voortgeholpen, maar jij bent het die het doffe metaal van veler leven in goud verandert!" „Wat een lieve manier om iets vriendelijks tegen je man te zeggen", antwoordde Bramp ton zacht lachende, „intusschen ben jij het geweest, die geluk hebt gebracht aan het tweetal dat vandaag bij ons komt logeeren en jij hebt vreugde gebracht aan de Rae- burnsjij bent het die liefde om je heen ver spreidt waar je ook gaat!" „Christoffel, je ziet je doodgewone vrouw weer door je rooskleurige bril. Ik heb je al eens meer verteld, dat je brilleglazen te roos kleurig zijn, als Je mij aanziet, en ik zal on uitstaanbaar verwaand worden als je voort gaat zulke lieve dingen te zeggen. Daarenbo ven moeten wij onzen tijd hier niet verbeuze len met elkaar complimentjes te maken; Dul- cie en haar Tom zullen aanstonds komen en niemand vinden om hen welkom te heeten; ik wilde graag in ons landhuis zijn als zij komen." Vlug wandelden man en vrouw naar Moorland Cottage en naar den tuin, d'ien Joyce voor 't eerst achttien maanden geleden betreden had. Op dien Aprildag van het vorige jaar was de tuin verwaarloosd, en slordig, afgewisseld met massa's onkruid. ï|Ju was er eeir rijkdom van bloemen. Heristastera en zonnebloemen, hooge stokrozen en kleur rijke floxen vormen een heerlijke afwisseling van kleuren; onkruid schitterde alleen door zijn afwezigheid. Het liuis, dat Christoffel aan zijn vrouw als huwelijksgeschenk had' gegeven, als rust plaats na hun ingespannen werk in Londen onder de armen, zag er heel andera uit dan het droevige verblijf waarin mevrouw Mars hall en Hetty haar somber leven haddén voortgesleept. De wanden waren beschilderd met zachte, teere kleuren, waarop de gelief koosde schetsen en photographieën van Joyce goed uitkwamen; eikenhouten meube- ien met helder, ouderwetsch s.its bekleed, ga ven gezelligheid en huiselijkheid aan dé ka mers; de geheele atmosfeer had iets vreed zaams. „Alles schijnt mee te werken om de wereld vandaag een gouden aanschijn te geven", zei Joyce, toen zij en haar man hun gasten op wachtten in de zitkamer, waar een groote vaas met rozen een groote bij had aangetrok ken, die loom rondom de bloemen gonsde. „Ten eerste het is vandaag dat Dulcie en Tom bij ons komen tot slot van hun huwe lijksreis en het maakt mij gelukkig te weten, dat mijn lieve Dulcie haar koninkrijk is bin nengetreden. En dan is er vandaag een brief gekomen van mevrouw Marshall me vrouw Raeburn moet ik haar nu noemen om mij te vertellen hoe. gelukkig zij en haar inan zich voelen in Canada en hoe prachtig zij begonnen zijn met het geld, dat James Tracey hun heeft nagelaten. En het is zoo 'prettig te weten, dat een gedeelte van dat geld heeft geholpen om Hetty met Hal te la- De heer Klaver verklaarde evenwel op dit moment daaraan niet te kunnen meedoen Wel was het mogelijk in de commissiën per sonen van verschillende richtingen te benoe men, doch deze hadden wat de organisatie van spreker betreft, dan slechts als persoon zitting. Indien ook wij de circulaire haddeu ontvangen, dan was de zaak in orde. Op het eind van het liedje krijgen wij evenwel de te verdeelen winst. Deze moet ten goede komen aan beide organisaties en niet alleen aan de afdeeling van de H. M. v. L. Wij willen samenwerken, maqr Han moet het ook samenwerking zijn. De heer Dekker zeide tot spreker: „Ga naar Stompetoren, zie wat er gedaan kan worden, maar wij moeten gekend word'en." De pertinente eisch is, dat het in samen- wërking met de T. T. B. geschiedt Wit u den heer Dekker aanschrijven." De voorzitter: „Dat kan ik niet doen, ik ben geen H. M. v. L." De heer Klaver. „Maar er moet iets ge daan worden en het is geen *aair voor de L. T. B. om te zeggen: „mijne heeren, mogen wii mee." U kan na de ontdekking, dat er iets tus- schen zit en toch aan de heeren Foreest en Dekker schrijven hoe dat zit, dan is het uit en kunnen zij het uitvechten." De voorzitter: „Dat wordt voor ons te moeielijk, de zaak dringt reeds te lang. De telling is noodig \yil de Minister kunnen verklaren, hoeveel er uit mag. Wij zijn nog maar heel aan het begin. ALs afdeeling doen wij wat wij behooren te doen. Wij steken u de hand toe en u heeft bezwaren, maar dit belet ons niet om te beginnen. Wilt u nu la ter nog met ons mee, dan moet u dat zelf maar weten. Het is ook uw belang. Wij zijn 'niet te vroeg, de circulaire is van 19 Juni." £)e heer van Foreest deelde ook nog woor delijk mede, dat de zaak goed' in elkander zit en dat de machtiging van de L. T. B. er was. Het zal dus meèr op uw weg liggen, zeide spreker, om u tot den secretaris van het Landbouw-Comité, den heer van Genderen Stort te wenden en te vragen waarom uw organisatie sinds 19 Juni niets hoorde en waarom de H. M. v. L. als lichaam is aange wezen om met de zaak te beginnen. Deze circulaire doet ons wel vermoeden, dat er overleg gepleegd is. De heer Klaver meende, dat men ter voor koming van gekke dingen tot elkander moest komen. De heer W. Groot vroeg of de secretaris van den R. K. Diocesanen Land- en Tuin bouwbond geen inlichtingen kon geven. De stukken komen bij den secretaris in en niet bij den voorzitter. De heer Klaver had dus beter gedaan in plaats van zijn licht op te steken bij den voorzitter, den heer Dekker, eens te informeeren bij den heer Engels, den secretaris. De heer Klaver wees nog eens op de in het Landbouw-Comité afgesproken regeling. De voorzitter gaf den heer Klaver gelijk, waar hij wenschte dat de L. T. B. door het Ned. Landbouw-Comité erkend zou worden. Op de een of andere manier moet er in dezen een hiaat zijn. Voor ons zijn er geen bezwaren, voor u wei. Wij zijn klaar om commissiën aan te wijzen. Met het oog op de gemengde bevolking moet niemand wor den uitgesloten. Het is een algemeen zakelijk belang. Men moet andere zaken er buiten houden. Wij moeten ter voorkoming van stagnatie één lichaam vormen. ten trouwen en een nieuw leven met hem te beginnen. Het is of James Douglas bij zijn dood zooveel mogelijk heeft goed gemaakt wat hij in zijn leven heeft misdaan." „Arme kerel", zei Brampton langzaam, „hij heeft op het laatst zijn best gedaan, maar hij kon toch nooit aan Raeburn de jaren te ruggeven die de ongelukkige man in dé ge vangenis heeft doorgebracht; en evenmin jou de jaren van lijden die je lffebt doorgemaakt die lange, lange jaren." „Die lange, lange jaren", herhaalde Joyce zacht en zij kwam bij haar echtgenoot staan, zoodat zij samen de ntuin en de heide konden overzien tot aan de gouden lucht in het Wes ten, en toch, nu zij voorbij zijn, nu wij voor goed bij elkaar zijn, lijken ze mij een akelige nachtmerrie, te akelig om ooit werkelijkheid geweest te zijn." Christoffel sloeg zijn arm o®i haar heen en trok haar dicht naar zich toe en rustte met zijn hoofd tegen de zilveren kroon van haar hoofd. „Misschien i3 de vreugde des te grooter door het verdriet dat voorafging", zei hij, „onze winter is voorbijevenals je lieve Dul cie zijn wij ook in ons koninkrijk gekomen." „Mijn' geliefde is de mijne en ik de zijne", sprak Joyce zacht, „en dat sluit alles in. Wij behooren elkander toe tot den dood." „En hiernamaals", antwoordde Christoffel' met vaste stem. En Joyce herhaalde zaclit: „En hiernamaals." EINDE. Spreker wenschte uitvoering de circulaire. Een der aanwezigen meende, dat het op den weg van den heer Klaver lag om het ge schil te onderzoeken. Spr. kon zich niet vooretellen, dat men de organisatie van den heer Klaver wilde achterstellen. Men moest evenwel beslissen. De avond mocht z. geen De voorzitter gaf den neer Klaver de ver zekering, dat hij, wanneer hij wist dat de wmst alleen aan de H. M. v. L. ten goede zou komen, daartoe nimmer zijn medewer king zou geven. De heer Klaver aanvaardde dit oogenblik- kelijk en constateerde daarom, dat 't gespro kene juist in deze vergadering niet thuis be hoorde. De voorzitter meende, dat het de groote vraag was of het uitgangspunt van den heer Klaver juist was. De door den heer Klaver bedoelde winst was een zeer onbelangrijke. De heer KlaVer: j^ioe komen wij tot el kander". De voorzitter: „Wij kunnen het misver stand niet uit de wereld helpen. Dat is een zaak van u. Wij moeten beginnen met inven tarisatie en uitvoering geven aan onze op dracht." Spreker stelde voor om voor iedere plaats een commissie van 3 personen aan te wijzen. De heer Klaver betoogde nog, dat de L. T. B. niet kon meegaan. Haar leden konden nu sledits als schapenhouders zitting nemén. Spreker zou, waar men hier te goede vrien den was, niet wegloopen. Na eenige verdere bespreking gaf de ver gadering aan het bestuur machtiging om de leden aan te wijzen. Nadat de vergadering eenige oogenblikken was geschorst, deelde de voorzitter mede, dat de heeren M. van Veen, J. Smit, correspon dent, en A. Raat voor de gemeente Zuia- en Noord-Schermer; M. Groot, J. Kraakman en J. Bruin, correspondent voor dé gemeente Akersloot'; J. Bleeker, correspondent, G. de Jong en P. Koüijn voor. de gemeente Ou dorp; C. Kramer Glijnis, correspondent, M. de Koning en H. Zeeman voor de gemeente Oterleek en de heeren J. Wonder, correspon dent, A. Brouwer en IC Honig voor de ge meente Schermerhom waren aangewezen. De voorzitter sloot hierop te 10 ure de vergadering. - UIT HEILOO.\ Het gisteravond ten overstaan van nota ris Heenk te Uitgeest in het koffiehuis van den heer J. Ruiter geveilde heerenhuis met tuin, op den hoek van de Kerkelaan en het Middenpad, werd opgehouden voor deh prijs van 4980. - De heer H. G. J. Maas Geesteranus, al hier, slaagde gisteren te Leiden voor het doctoraal examen in de rechten. UIT OUDE-NIEDORP. De Raad dezer gemeente vergaderde Dins dagavond 8 uur. Tegenwoordig alle ledpi. Voorzitter bur gemeester Wonder. Ingekomen de begrooting van de gezond- idscommissie te Hoorn, dienst 1917, slui tend in ontvang en uitgaaf op 1763.5534. Deze gemeente moet betalen 12.40, dit is één cent per inwoner. Een adres van de afd. van den bond van gemeente-ambtenaren in N.-Holland om de salarissen der ambtenaren te verbeteren, werd aangehouden. Een adres van het groene kruis tot het ontsmetten van schoolboeken enz. werd even eens aangehouden. Hierna kwam aan de orde duurtetoeslag van onderwijzers. De voorzitter zeide, dat B. en W. meen den nog eens terug te moeten komen met duurtetoeslag, al is het dan ook de vorige vergadering van de hand gewezen. Alles wordt steeds duurder en daarom stelden zij voor de Hoofden van scholen 75 te geven en jlen onderwijzer Bos 25, de pas aange stelde onderwijzeres voorloopig nog niet en over juffrouw Billenkamp konden B. en W. het niet e^ns worden, die had volgens spre ker voldoende inkomen; haar man verdien de ook. De heer Nagelhout juichte het toe, maar 75 voor de Hoofden vond hij te kort cn 25 voor den onderwijzer Bos vond hij meer als niemendal, daarvoor wilde hij 50 zien. Dat juffrouw Billenkamp het niet kreeg vond hij goed, die heeft inkomen genoeg. Maar hij verbaasde zich er over dat de veldwachter Kooijman niets kreeg, die heeft toch pok een gezin en voor die- is het toch ook duurder. Spreker wilde dat die ook even als de Hoofden 100 kreeg. De voorzitter zeide dat hij 75 ook niet hoog vond, maar dit was ook maar tot nu toe, als het ware over 1915—1916. Wat de heer Nagelhout zeide over Kooijman, dat was spr. geheel met dezen eens, ook die komt het toe, maar B. en W. verschilden van meening. De heer Nagelhout zeide, dat als Kooij man er buiten gesloten wordt, hij tegen den toeslag aan de anderen was. De heer Rempt legde een dergelijke verklaring af. De heer Rempt stelde voor de Hoofden der scholen, onderwijzer Bos en Kooijman een toeslag te geven. De heer Over wees op den secretaris Lod der. De heer Nagelhout zeide dat deze zich fi nancieel best zou redden, dan kon m?n den burgemeester ook wel geven. De burgemeester: laat mij er s. v. p. bui ten. De heer Ligthart wilde eerst het voorstel van B. en W., dat werd aangenomen. De heeren Nagelhout en Rempt hemden tegen. De heer Ligthart stelde nu voor de hoof den van scholen 100 te geven en den on derwijzer Bos 50. Dit werd aangenomen. De voorzitter: ik juich het toe dat de raad boven het bedrag van B. en W. is gegaan, maar ik moet mijn spijt uitdrukken, dat Kooijman geen duurtetoeslag ontvangt. De heer Rempt: maar dat is toch nog niet van de hand gewezen. De heer Ligthart vond dit'ook. De heer Rempt stelde voor om ook Kooijman een duurtetoeslag te geven van 100. De heer Nagelhout wilde liever eerst uit gemaakt zien of hij het zal krijgen ja of neen. De voorzitter vond dito ok betei;. Met 4 tegen 3 stemmen werd besloten om

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 2