Ons slot Reeback.
FEUILLETON.
dracht van de Rijkscommissie van Toezicht
op de Varkenavletschvereenigmg voor binuen-
landsch verbruik geschikte schapen te leveren
met een slachtgewicht van één tiende deel
van de gewiehtshoeveelheid schapenvleesch
waarvoor haar contract zal worden verleend.
De schapen moeten worden geleverd le
vend, in goede conditie, vrachtvrij en goed
gemerkt, ter plaatse en aan het adres door de
commissie voornoemd te bepalen,
Artikel 6. De prijs welke voor de beschik
baar gestelde schapen per K.Q. geslacht ge
wicht zal worden betaald, bedraagt 0.80.
Artikel 7. De combinaties moeten zich ver
binden de beslissing omtrent alle geschillen,
die Uit de levering van schapen, overeenkom
stig artikel 5, voortvloeien, te onderwerpen
aan de uitspraak van drie door den minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel te be
noemen scheidsrechters en deze uitspraak als
bindend te aanvaarden.
Artikel 8. Elke par lij vleesch, voor uitvoer
bestemd, moet geaurende de verzending ge
dekt zijn door een consent, als bedoeld in ar
tikel 1.
Artikel 9. De consenten moeten bij het uit
klaren aan het laatste kantoor of de laatste
wacht door de daarmede belaste ambtenaren
der invoerrechten en accijnzen ingetrokken en
eenmaal per week des Maandags recht
streeks aan de afdeeling Invoerrechten van
het departement van Financiën ingezonden
worden, welke afdeeling zorg draagt voor de
toezending aan de Rijkscommissie van Toe
zicht op de Varkens r 1 eeschvereen iging, door
tusschenkomst van de contröle-afdeeling van
het Uiivoercertificatsnbureau van het departe
ment van Landbouw, Nijverheid en Handel.
Artikel 10. De administratie der consenten
geschiedt door de Rijkscommissie van Toe
zicht op de Va'kensvlee3chvereeniging.
DE MAXIMUMPRIJZEN.
De Vereeniging van aardappelen-, groen
ten- eD fruithandelaren „Ons gelang", te
Zaandam, heeft het besluit genomen om geen
groenten of aardappelen te koopen, zoo de
zen niet tegen de door den minister vastge
stelde maximumprijzen kunnen verkocht
worden.
HET DISTRIBUTIE-ONTWERP.
Naar de Tel. verneemt is er door de bestu
ren van de Vereeniging van Nederlandsche
Gemeenten en van de Vereeniging van kleine
stedelijke en plattelandsgemeenten een ge
combineerde spoedvergadering belegd met
het oog op het op handen zijnde sectie-onder
zoek van het distributie-ontwerp-1916.
DE „TIMES" OVER DE
DUURTE IN NEDERLAND.
De „Times" vestigt de aandacht op de bui
tengewone cijfers Yan den Ncderlandschen in-
en uitvoer, die een enorme toeneming van
uitvoer van levensmiddelen naar Duitsch-
land aanwijzen, tegenover een aanzienlijke
afneming van den uitvoer naar Engeland De
Tel. teexent hierbij aan: Deze cijfers zullen
in Engeland een allesbehalve gunstigen
indruk maken. Het Is Engeland bekend,
dat de uitvoer raar Duitschland gedurende
de vijf maanden van 1916 de oorzaak zijn ge
weest van de duurte en levensmiddelen-
schaarschte in Nederland, waaraan de Neder
landsche regeering alleen tegemoet kwam,
nadat het volk in beweging was gekomen.
SPION UITGEZET.
De vice-admiraal, commandant in Zeeland,
heeft het verblijf in zijn ambtsgebied ontzegd
aan Alphons Dominicus Apers, geboren te
Paers (België) 14 Augustus 1895, student,
thans onderwijzer aan de Belgische school te
Overslag, wegens bespieding.
BINNENLAND.
TWEEDÉ KAMER.
De algemeene beraadslaging over het wets
ontwerp in zake de aflossing van de militie
door landstorm werd voortgezet.
De heer Scheurer (a. r., Sneek) maakte ee-
nige opmerkingen over de opleiding en noem
de het o. a. het instituut der kapitein-instruc
teurs een overtolligheid.
De heer v. Sasse van Ysselt (r. k., 's Her
togenbosch) meende dat het weteontweip
meende dat het wetsontwerp niets anders is
dan een poging om zooveel mogelijk men-
edien in het leger te betrekken. Hij beriep
zich daarvoor op de regeling van de aflossing
de manschappen van de bereden wapens.
Spreker zou niet voor het wetsontwerp kunnen
Roman naar 't Duitsch,
door HERMJNE VILLINGER.
6)
„Heidegaleiriep zij. „Heidegalei!" Ze
liet haar wagen staan en stoof op Grootma
ma toe; een klein, armoedig vrouwtje met
een gezichtje vol rimpels en een paar oogen
als een sperwer. „Zoo ben je daar weei»
nou, dat is goed gaat het' goed ja zeg
gaat het goed? JaQ, jaö, bidde, bidde, dat
helpt; iedere dag heb ik een Vaderonsje voor
je bede, bidde is de hoogste kracht op deze
wereld dat weet geen mensch beter als ik.
Als de heilige Petrus me niet helpt, dan ga
ik naar Markus. Als spek in de zuurkool
lig ik in 't oor van den goeden God. En zoo
waar, ik krieg alles daan, der ware drie
wieve in 't dorp die er slim an toe ware.
„Go4, God wat een kwezel!" hebbe ze zeid,
den heelen dag door, „God, wat een kwezel
God, wat een kwezel en het is toch een erge
zonde om den naam van God zoo te gebre
ke. Ik heb bede, bede om de steene te ver
murwen, alles voor niks, ik kreeg er geen cent
foor. En wil je het wonder hoore? Op Sa
cramentsdag hoor ik ze zegge: „God zegen
je!" Alle drie zegge ze: „Goede genade!" en
de naam van God was gered. In den hemel
kan de freugde niet grooter zijn als hier bij
mij. Heidegalei!" besloot ze en klapte met
de tong.
,Wat beteeket dat Heidegalei, Meile?"
vroeg Grootmama, „ik heb dat woord nog
nooit hoord."
„Dat wil ik wel leuve," zei de oude,, foor
stemmen. Massa's mensdien zullen er door
uit hun zaken gerekt worden.
De heer v. Nispen tot Sevenaer (r. k., Rhe-
den) had ook de grief, dat jonge miliciens
zullen worden afgelost door oudere landstor
mera. Bovendien lijkt de voorgenomen ver
sterking van enz; weermachf een reactie tegen
het in Juli 1915 door de Kamer bij de behan
deling van de Landstormwet genomen be
sluit.
Voorts had spreker verschillende bezwaren
tegen de verlofsregeling. Spreker zou zijn
stem over het ontwerp van 's ministers ant
woord laten afhangen.
De heer .ter Laan, (s. d. a. p., Den Haag)
zeide dat het geen wonder is, dat de regee
ring naar een raiddel heeft omgezien om de
lichtingen af te lossen. Spreker drong echter
opnieuw op demobilisatie aan en zette uit
een wat daarvoor pleit. Hij hoopte voorts,
dat de minister duidelijke instructies zal ge
ven aan de militaire autoriteiten en aan de
burgemeesters, opdat er meer rekening zal
worden^ gehouden met de economische belan
gen dezer oudere menschen. Spreker had öog
andere lachten. Voor het ontwerp zullen de
sociaal-democraten echter stemmen.
De heer de Jong, (u. 1., Hoorn) zou vóór
stemmen al acht hij de vraag gewettigd, of nu
tot gedeeltelijke demobilisatie kan worden
overgegaan. 1 lij drong evenwel aan op een
ruime verlofregeling voor ouderen.
De heer van Raalte (u.l., Middelburg)
meende dat ernstig dient overwogen1 te wor
den, of gedeeltelijke demobilisatie mogelijk
is. Het oorlogsgevaar is verminderd en de
financieele en economische lasten der mobili-
sati zijn zeer drukkend.
De minister van oorlog erkende de bezwa
ren, verbonden' aan de mobilisatie. De regee
ring overweegt dan ook herhaaldelijk de
vraag, of gedeeltelijke demobilisatie moge
lijk is Men komt evenwel steeds tot slotsom,
dat boe meer de gedachte aan vrede bij de
strij'dvoerenden doordringt, hoe meer wij voor
zichtig moeten zijn, en dat ons leger steeds
gereed moet staan om alle pogingen om onze
integriteit aan te randen af te slaan. Spreker
hoopte, dat deze week opnieuw een regeling
voor de Vergoeding van kostwinners*zal tot
stand komen.
De minister van binnenlandsche zaken
wees op het feit, dat de oorlog nog niet zoo
fel woedde als nu, wat tot allerlei gevaren
kan leiden, en dat de economische druk, op
ons uiigtoefend, toeneemt. Spreker zou het
onverantwoordelijk achte, nu tot vermindering
van onze weermacht over te gaan.
De hi er van Raalte zeide de minister, dat
hij een verwerping van dit ontwerp zou be
schouwen als een votum van wantrouwen te
gen de geheele regeering.
De heer ter Laan (s. d. a.p., den Haag I)
diende een motie in, waarin 's lands belang
wordt verklaard: „De landweer en de drie
oudste millitidichtingen onmiddellijk met
klein verlof te zenden".
De heer Marchant, (v. d., Deventer) was
niet overtuigd dor het betoog van den minis
ter. Hij. zou vóór het ontwerp stemmen, nu
het leven van het kabinet daarmede gemoeid
is.
De heer Notens, (r. k„ Venlo) betoogde
dat geen lid der Kamer zulk een besliste
uitspraak kan doen als in de motie is vervat
Na repliek van de heeren Sasse van Ijs-
selt en Marchant en dupliek van minister
Cort van der Linden werd de motie-Ter
Laan verworpen met 45 tegen 7 stemmen.
Alleen dc sociaal-democraten stemden voor,
Het ontwerp werdi daarna zonder stem
ming aangenomen.
Aan de orde kwam de instelling van een
postcheque en girodienst. De heer nubrecht,
(u.l., Amsterdam I) hulde brengende aan het
ontwe-p, drong voor de toekomst nog op en
kele verbeteringen aan.
Minister Lelie zegde die toe.
Het ontwerp werd zonder stemming aange
nomen, evenals een aantal kleinere ontwer
per». Te 5 uur werd de vergadering verdaagd
tot heden half twaalf.
A. S. TALMA, t
Ds. A. S. Talma, oud-minister van Land
bouw, Nijverheid en Handel, is gisteravond
te 7 uur na een langdurig ziekbed in het Dia-
conessenhuis te Haarlem overleden.
In 1864 te Angeren geboren, werd de over
ledene opgeleid voor liet predikantambt in
de Ned. Hervormde Kerk. Hij werd in 1887
candidaat en den 29en Januari 1888 beroe
pen te Heinenoord. Deze plaats verwisselde
hij in 1891 met Vlissingen, om na een 4-jarig
mij is het juist zoo'n loos woord, als men
op zoo'n goeden foet staat met z'u God, dan
begriep je er alles fan. Heidegalei beteekent
naar de galeien met de heidenen, die nie an
de liefe God 'leuven dat is het ergste
jaö dat is soowaar het slimste op de wereld
mien hart wordt 'aast dood drukt as ik
denk dat er nog mensche zijn die onzen Lie
ven Heer niet lief hebben, onzen Lieven Heer,
die niemand op de wereld in de steek laat.
Maar nou 'eb ik een geval," voegde zij er vol
vuur bij, „da is zoowaar nog het allermoei
lijkste van alles, daor mot ik met naar den
heiligen Markus. Ik mot den waard uut de
Kroon zacht bidde. Een 'alve mark krieg ik
for iedere gang. Acht bidstonde mot ik er
for make. Helpt het nie, dan mot ik twee
mark tereggeve. Heidegalei, de Heer onze
God zal me toch niet in den steek late!"
„Neen," zei Grootmama, haalde haar por-
temonnaie uit haar zak en gaf Mejle vier
mark in de hand.
„Zoo waarriep zij uit, „daar heb ik wat
voor mijn twijfele ffeidegalei, nu dadelijk
een omgang maoke voor de goddelijke ferge-
ving
Snél sloeg zij een kruis, nam haar wagen
op "en reed weg.
„Die Meile en die burgemeester zouden bij
menigeen opgang make," zei Grootmama als
in gedachten verzonken.
.Alleen de kleine Onnut interesseerde het
wie in die beiden belang zou kunnen stellen.
„Ja kind," kreeg zij tot antwoord, „men
sche die iemand uitschilderen en mensche die
verhale schrieve."
Zij waren op het kleine marktplein geko
men met de kerk en het schoolgebouw, dat
tevens dienst deed als gemeentehuis.
Daar vloog een bouquet rozen uit een der
schoolramen, precies voor Grootmama's voe-
verblijf aldaar een beroep op te volgen naar
Arnhem.
Den 20en October 1901 legde ds. Talma de
bediening neder wegens zijn verkiezing lot
lid van de Tweede Kamer in het district
fietjerkstradeel. Van Februari 1'908 tot 27
Augustus iyi3 was de overledene minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel.
Nadat hij zijn portefeuille had nedergelegd,
bleef de heer Talma eenigen tijd ambteloos,
tot hij den 19en Juli 1914 een beroep als pre
dikant aannam bij de Ned. Herv. gemeente te
bennebroek.
Het stoffelijk overschot van den ontslapene
zal te Bennebroek worden tu; aarde besteld.
De Haagsche Nieuwe Courant teekent hier
bij aan:
Het is een tijding die nauwelijks minder
treft dan, nog zoo kort geleden, het overlijden
van Bos. Is het jongere politieke geslacht
minder krachtig van gestel dan het oudere,
waarvan zoovele korypheeën, hoogbejaard,
nog in'ons midden overeind staan?
Een bruisende intrede, als van een berg
stroom, de verschijning van Talma bij den
aanvang van het nieuwe tijdperk dat met
Kuyper's ministerie scheen aangebroken, in
ons parlement. Er is moed toe noodig, repli
ceerde Van der Vlugt op een der eerste poli
tieke redevoeringen van den jongen afgevaar
digde, „Jupiter tonans" tegemoet te treden.
Een predikant, die in het veld der staatkun
de, het tweehands-zwaard hanteerde met ge
mak, met geweld, en met edelen moed. Het
was een lust hem te zien strijden. Een zware
en dapper doorvochten maatschappelijke
worsteling lag reeds achter hem, toen hij de
politieke kamplaats binnentrad. Het was het
geloof dat zijn geest staalde, het gemoed dat
hem welsprekend maakte gelukkig hij, on
danks al zijn levensmoeilijkheden, die met
zoo veelzijaigen geest toegerust, zoo welbe
wust in de eens gekozen richting voort
schreed.
De kracht van aanval is voor het minister
schap niet zooveel waard als het talent van
verdediging. Toen kwamen zijn verbazend ar
beidsvermogen, zijn vlug begrip en zijn gees
telijke spankracht hem vooral te stade. Wat
hij in het tijdperk zijner sociale wetgeving
gedaan en doorstaan heeft, is ontzaglijk ge
weest. Misschien te veel voor zijn lichame-
lijken weerstand.
Na het ministerschap trad hij terug een
eerlijk man gebleven, een populair man ge
worden, voor roem niet onverschillig, een
voudig nochtans van gemoed naar het
predikambt. De liefde daarvoor had hem
dooit verlaten, vaak leidde hij des Zondags in
het drukst van zijn ministerieelen tijd, de
godsdienstoefening. Rust zocht hij niet, maar
heeft hij ook niet gevonden vóór gisteren.
Toen de mobilisatie kwam, stond hij gereed,
als veldprediker.
In de politiek is hij een tegenstander ge
weest, met wien het een eer was te strijden,
een partijman die zijn land goed gediend
heeft. Als mensch bezat en verdiende hij veler
genegenheid en bewondering.
Herdenkt hem met eerbied 1
De Haagsche redacteur van het Handels
blad schrijft:
„Een nationaal minister is Talma niet kun
nen worden. Ook hem zijn de partijprograms
te machtig geweest. Het „haasten" heeft hij
zoo weinig gedaan dat er ten slotte, aan het
einde van een vijf-jarige periode, eigenlijk
geen tijd meer was voor het behoorlijk Behan
delen van zijn groote wericde sociale wetten.
Zoo weinig ook, dat toen het populaire getij
voor de dwangverzekering was verloopen en
Talma, als man rechts gekluisterd in de pro
grams van rechte, een stelsel stond te verde
digen dat, althans zeker ten aanzien van de
Ouderdomsvoorziening, in den geest van een
groot deel, vermoedelijk wel van de meerder
heid des volks, reeds door een ander was ver
vangen. En zoo werd Talma's groote werk
helaas een partijwerk.
Hij heeft dat werk met een taaie volharding
en vaak met een groot talent verricht, die zijn
tegenstanders destijds niet voldoende hebben
gewaardeerd. De politieke partijstrijd was,
over en weer, daarvoor te fel. En toch, hoe
veel eerbied men moet hebben (wij hebben
daarvan aan het slot der behandeling van de
sociale wetten in de Tweede Kamer getuigd)
voor den omvang van dien arbeid en voor de
bekwaamheid waarmee de verdediging door
den minister was gevoerd. Talma heeft zijn
talent, zonderling genoeg, niet het meest
doen uitkomen als Minister van Arbeid, doch
als Minister van Landbouw. Zijn verdedi
ging van sociale onderwerpen was, evenals
ten.
„Van Hesperus," zei Belhamel, „dat weet
ik wel zeker
„Late we die dadelijk een bezoek brengen,"
stelde Grootmama voor en zij liep met haar
mooie bouquet op het huis af.
Belhamel deed de deur open.
Rechte aan den ingang was het schoolver-
trek. Zij traden binnen.
Grootmama keek het vertrek rond met de
gewitte muren en de lage schoolbanken. Er
hing een groote wandelkaart aan den muur,
en daar naast een kleinere, het Groothertog
dom Baden voorstellende. Overal aan de
muren hingen kleine plaatjes, uitgeknipt uit
tijdschriften, de portretten van Von Moltke
en Bismarck, Schiller en Goethe." De zon
scheen door de openstaande vensters en uit
het kleine tuintje drong een heerlijke geur tot
hen door van anjelieren en reseda. Een
zwerm gonzende bijeen vloog om de bloe
men heen.
De schoone vrouw stond op den katheder,
toen Hesperus de trap kwam afgevlogen en
onmiddellijk daarna in waanzinnige haast
het schoolvertrek binnentrad. Hij had een
linnen kiel aan, een ontzettend havelooze
broek en grasgroene pantoffels. Maar een
jonge, knappe, verstandige kop zat op de
boersche gestalte en helderblauwe, kinderlijke
oogen straalden de schoone vrouw tegemoet,
die op zijn plaats stond' en hem zoozeer be-
tooverde dat hij liefst voor haar op de knie
ën gevallen zou zijn. Mevrouw Grossi stak
hem haar hand toe.
,.Ik moet den onderwijzer toch Ieere ken-
ne, niet waar, van wien mijn kwajongens
hun wiesheid leere."
Toen viel hem een pak van het hart „Ach
hemel- Ach hoogvereerde kunstenares als
a alles wist; als jong onderwijzer ben ik in
zijn wettelijke constructie daarvan niet zelden
te ingewikkeld en onklaar. Hij scheen meer
mi'dden-in zulke onderwerpen te staan dan
er boven. Maar had hij een Landbouw-, of
een Nijverheids- of een Handelsonderwerp
te behandelen, dan was heit altijd een lust om
t« hooren. Zijn Boterwet, zijn Vissdherijwet,
zijn Vogelwet, zijn Schepenwet enz., dèt zijn
eigenlijk de gedenkteekenen van zijn beste mi-
nistrieele kunnen al herinnert het groote
publiek, waarvoor de sociale wetgeving veel
belangrijker is, zich die onderwerpen nauwe
lijks meer.
Het is zonderling, zeiden wij,'dat Talma
juist in die zaken het meest uitblonk als Mi
nister terwijl hij daarvan toch niet de min
ste speciale studie had gemaakt en van soci
ale zaken wel, zelfs vóór zijn Kamerlidmaat
schap. Was het misschien.... juist ten gevol
ge daarvan? Vermocht hij wellicht niet, eigen
gedachten in een ietwat groot complex (als 't
k leiner was, zooals bij die wijziging der Ar
beidswet, ging het zeer wel) tot klaarheid
te brengen en was het hem makkelijker, reeds
klaar gemaakte gedachten van anderen
want in zaken van specialen aard op 't stuk
van landbouw, nijverheid en handel zal hij
wel door ambtenaren zijn voorgelicht tot
duidelijke uiting te brengen? Hoe dat zij, wij
hebben de beste heugenis aand en niet-socia-
len Talma, terwijl diens strijd vooral een
groote worsteling was, niet alleen met zijn te
genstanders, maar ook met het onderwérp.
Met dat al was Talma een man van onge-
meene gaven. Een politiek strijder van ge
ducht kaliber. Maar van voorname allure.
Een man van temperament doch van zelf
bedwang tevens."
Voorts merkt de schrijver op:
„De anti-revolutionaire partij is in de laat
ste jaren qualitatief zwaar gehavend. Kuy-
per moest naar de Eerete Kamer verdwijnen,
Heemskerk dook onder in den Raad van Sta
te, Colijn werd tot een andere (en meer lucra-
tieven) „staat des levens" geroepen. En Tal
ma, die rust moest zoeken in de pastorie van
Bennebroek, maar wien nog slechts enkele
maanden geleden een zijner kennissen (óók
predikant) verklaardde: Dat is op den duur
toch niets voor hern, het geeft hem niet goed
werk; hij komt nog wel eens terug.Talma
is nu voor goed heengegaan.
En juist de anti-revolutionnairen hebben
niet veel eerste rangs krachten te missen".
De „Maasbode" schrijft:
Na lange voorbereiding komt het stervens-
bericht, om ons toch nog ten hevigste aan te
grijpen.
Want in de kringen van het volk der rech
terzijde van hoog tot laag is Talma, om zijn
werk en om de verguizing die hij heeft ver
dragen, een zeer geliefde figuur.
Men wist als Talma zich aan een zaak gaf,
dat men hem ten volle bezat met al zijn
kracht.
Toen hij nog predikant was hij stond
achtereenvolgens te Heinenoord, Vlissingen
en Arnhem heeft hij zich die kennis van
het minder bedeelde volk verworven, welke
in hem immer die warme liefde voor de klei
ne luyden heeft gevoed.
In de jaren van negentig was het, dat Ds.
Talma zich bewoog m de kringen van het
Christelijk werkliedenverbond „Patrimoni
um"", dat hij bezielde, leidde en tot wasdom
bracht en dat waar het thans zijn tweeden
Talma wacht, om het tot vernieuwden bloei
op te voeren met groote dankbaarheid aan
den arbeiders-leider Talma terug denkt.
Herinnerend aan het ministerschap van
den overledene, schrijft het R K- blad:
„Ongetwijfeld zijn door dat Kabinet ver
gissingen begaan; volmaakt is de arbeid van
dit Ministerie niet geweest
Ook Talma had daarin zijn deel.
Hij moest den stouten droom van een pu-
bliek-rechtelijke organisatie oer bedrijven als
onrijp laten varen. Bij de moeilijke aangele
genheid der Bakkerswet leden zijn krachtige
pogingen schipbreuk.
En waar dc grondfout van het Kabinet-
Heemskerk is geweest een groote misrekening
in de „tijdrekenkunde", zoodat de illoyale
linksche tegenstand, welke zelfs tot obstructie
ontaardde, effect kon sorteeren, daar is aan
den stoeren werker Talma een niet gering
deel van deze fout te wijten.
Dit alles zeggen wij om de figuur van Tal
ma niet in een nimbus maar in klaarheid van
waarheid te zien.
Zelfs zijn fout, dat zijn ontwerpen op de
sociale verzekering, waarvan het eerst de
ziekte-verzekering en de radenwet, in dén zo
mer van 1910, verschenen wat laat werden
de residentie geweest en als u speelde
stond ik soms twee uur zonder jas aan te be
vriezen voor de kas van het theater als
een krankzinnige heb ik gevochten om de
beste plaats en dat gebeurt nu nog
tweemaal in het jaar, tot geregelde opfris-
sching. Uw onderdanige dienaar."
Hij maakte een diepe buiging.
Zoo gracieus mogelijk boog Orooimama
terug.
„U verheugt mijn hart, mijnheer- Ik heb al
tijd medelijden met alle kindere als ze zoo'n
vervelenden snoeshaan op den katheder voor
zich zien zitte. U is een man die lache kan,
dat kan men u aanzien."
De meisjes juichten om den meester heen
en Belhamel veegde zorgvuldig het zand van
zijn mouwen af.
„Mag ik de geachte artiste misschien mijn
tuintje laten zien vroeg hij.
„Och neen, beste mijnheer, datliever niet",
antwoordde zij, „ik heb fan morge al zoo
veel groen 'zien en dan buuten sla ik
altied een mal figuur, het kan mij namelijk in
't geheel niet schele hoe de bloeme en de
boome en de berge allemaal heete; ik heb
geen geheuge voor name en vooral niet voor
vreemde woorde daar heb ik een hekel
an."
De kinderen keken hun meester blozend
aan, die eerst een verslagen gezicht zette,
maar daarop zoo hartelijk begon te lachen,
dat de kinderen met een gevoel van verlich
ting meededen.
Grootmama wees op een groote spons, die
op een bord op den katheder lag.
,;Is die voor de dorpsneuskes?" vroeg zij,
terwijl zij de spons met de punt van haar pa
rasol aanraakte.
De onderwijzer kreeg een vuurroode kleur.
„Ik ben heel driftig van aard", zei hif stotte-
opgediend, doet hem alle eer aan.
waai het was een uiterst gewetensvol wer
ker, die lang schaafde en vijlde aan zijn weik-
stuk, vóór dat hij het prijs gaf aan de open
baarheid.
Terwijl op spoed werd aangedrongen
door vele organen van rechte, waarbij vooral
de „Standaard" (welke door den afloop in
het gelijk is gesteld), terwijl men hem niet
zonder leedvermaak in herinnering bracht,
hoe hij scherp was opgetreden tegen Minister
Veegens, toen deze met zijn ontwergen draal
de, arbeidde hij in noesten vlijt aan de enor
me voorstellen voor ziekteverzekering, ouder-
domsverzekering en invaliditeitsverzekering,
een complex, dat reusachtigen arbeid moet
gevergd hebben.
Bij de verwijten, welke men tot Minister
Talma richtte, was men dus voor een groot
deel onbillijk.
Links zal het ook niet zoo goed beseft
hebben, hoe het Talma leed moet hébben ge
daan, dat men het voorstelde alsof hij jegens
Minister Veegens „politiek" was geweest.
Want dezen Christelijken politicus die
hem van nabij kenden, getuigen het was
„politiek", het stellen van eischen welke men
niet in gemoede meent zelf te kunnen en zul
len vervullen, vreemd.
Spoedig bleek de beteekenis van het klein
verzuim in tijdrekenkunde en van het rekenen
buiten den linkschen waard.
Toen eerst recht begon de strijd voor Mi
nister Talma, dien hij van het najaar van
1910 eigenlijk ononderbroken in meniger-
hande wisseling van tooneelen heeft moeten
strijden voor zijn sociale verzekering.
Daaraan had hij zijn allerbeste krachten
geschonken en eenmaal zegde hij in het Par
lement dat het hem een eere zou zijn, z'n
naam verbonden te hebben aan de sociale ver
zekering, welke de Nederlandsche arbeiders
stand zoo lang reeds verbeidde.
Die eere is hem geschonken.
Hij heeft todh ten volle zijn ontzaglijke
taak volbracht
Voor altijd staat zijn naam met gulden
letteren geteékend.
Voor hen, die verdiensten weten ie zien en
willen zien, wórdt de glans van Talma's
naam als sociale wetgever niet verduisterd
door het boos opzet van zijn verbeten tegen
standers, die zijn grootsch werk besloten te
vernielen en zonder eerbied voor de wet, de
invoering der.sociale verzekering beletten.
Wat hij heeft moeten doen om zijn machtig
werk tot het Staatsblad te voeren, was meer
dan van een mensch, hoe sterk ook, gevergd
mag worden.
Bewonderenswaardig was Talma bij de
openbare behandeling zijner verzekerings
weten èn om de bedrevenheid, waarmee hij
zelfs de gerinste bepalingen hanteerde, èn om
de nimmer verflauwende werkkracht, waar
mee hij maanden -van den zwaarsten arbeid
doorworstelde èn om zijn onuitputtelijk ge
duld, dat alleen berusten kon op liefde voor
hen, wier belangen hij in de volle oprechtheid
zijn harten meende te dienen.
Na den val van het kabinet-Heemskerk
verlangde hij naar verpoozing. En in de
stemming om de ijdelheid van alle dingen
te beseffen, keerde hij terug tot de „bediening
van het Woord".
Weldra riep men hem, toen de oorlog uit
brak tot den post van veldprediker in alge-
meenen dienst.
Daar heeft hij, door zijn deugd om zich im
mer gehegl weg te schenken aan zijn taak,,de
resten zijner verzwakte kracht opgeteerd.
Zijn heengaan wordt door on telbaren be
treurd, die zijn hooge eigenschappen waar
deerden en hem de warmste genegenheid toe
droegen.
God ioonc hem zijn werk.
PROV. STATEN VAN OVERIJSEL.
Naar de „Zw. Crt."~ verneemt zal er dezer
dagen weer een plaats openvallen in de
Provinciale Staten van Overijsel, daar mr.
W. H. F. baron van Heemstra zich metter
woon in Den Haag zal vestigeii.
Gemengd nieuws.
HET VERTREK VAN DE MILICIENS
NAAR INDIë.
Onder groote belangstelling, deelt de Tel.
mede, aanvaardden gistermiddag de nili-
ciens, die voor den dienst :n lndië waren aan
gewezen, met de „Lombok" van de Mij. „Ne
derland", hun gedwongen reis. Echter niet
alle, want met de marinesloepen, die de man
schappen naar de „Lombok" brachten, kwam
slechte de grootste helft aan. Er waren er 26
fend. „Domme kinderen brengen mij aan
den rand der vertwijfeling als ze mij zoo
aanstaren en niet begrijpen vijf minuten
lang tien vijftien reeds tweemaal heb
ik mij niet kunnen bedwingen en heb er op
los geslagen onzinnig, woedend en he
laas heel hard daaraan heb ik mijn ver
plaatsing naar dit kleine dorp te danken
van de residentie hier naa rtoe het nood
lot, mevrouw Grossi besloot hij met een
diepen zucht, „het noodlot"
„Ik kan u er niet om beklage," zei Groot
mama, „nu komt het ten goede aan m'n
kleindochters, dat u hier is. Maar zij
wees weder op de spons „ik weet nog altied
niet
't Is waar, 't is waar," knikte de jonge man
„die spons heb ik daar bij mij voor de kinde
ren zonder aanleg als mijn vingers begin
nen te jeuken en ik het haast niet langer kan
uithouden, dan gooi ik hen de spons naar het
hoofd. Dat maakt geen gat en mij doet
het goed
„Weet u wat, mijnheer," viel Grootmama in
de rede, „u is een aardige man een heel
aardige man as u weer eens in de residen
tie komt en u wilt naar den schouwburg
klop dan eerst maar 's bij mij an ik heb
altijd wel een plaatsje voor u u mag nooit
meer twee uur bij het loket staan beste man"!
„O, mevrouw Grossi", riep hij uit, „zou u
werkelijk aan mij willen denken?"
„Ja zeker," knikte zij hem toe, „net zooals
u daar staat, met uw mooie groene pantof
fels".
Er vertoonde zich een traan in zijn trouwe
oogen.
„Mijn overleden moedertje heeft die pantof
fels nog voor mij gemaakt.
(Wordt vawolgdl