Ons slot Reeback. FEUILLETON. dracht van de Rijkscommissie van Toezicht op de Varkenavletschvereenigmg voor binuen- landsch verbruik geschikte schapen te leveren met een slachtgewicht van één tiende deel van de gewiehtshoeveelheid schapenvleesch waarvoor haar contract zal worden verleend. De schapen moeten worden geleverd le vend, in goede conditie, vrachtvrij en goed gemerkt, ter plaatse en aan het adres door de commissie voornoemd te bepalen, Artikel 6. De prijs welke voor de beschik baar gestelde schapen per K.Q. geslacht ge wicht zal worden betaald, bedraagt 0.80. Artikel 7. De combinaties moeten zich ver binden de beslissing omtrent alle geschillen, die Uit de levering van schapen, overeenkom stig artikel 5, voortvloeien, te onderwerpen aan de uitspraak van drie door den minister van Landbouw, Nijverheid en Handel te be noemen scheidsrechters en deze uitspraak als bindend te aanvaarden. Artikel 8. Elke par lij vleesch, voor uitvoer bestemd, moet geaurende de verzending ge dekt zijn door een consent, als bedoeld in ar tikel 1. Artikel 9. De consenten moeten bij het uit klaren aan het laatste kantoor of de laatste wacht door de daarmede belaste ambtenaren der invoerrechten en accijnzen ingetrokken en eenmaal per week des Maandags recht streeks aan de afdeeling Invoerrechten van het departement van Financiën ingezonden worden, welke afdeeling zorg draagt voor de toezending aan de Rijkscommissie van Toe zicht op de Varkens r 1 eeschvereen iging, door tusschenkomst van de contröle-afdeeling van het Uiivoercertificatsnbureau van het departe ment van Landbouw, Nijverheid en Handel. Artikel 10. De administratie der consenten geschiedt door de Rijkscommissie van Toe zicht op de Va'kensvlee3chvereeniging. DE MAXIMUMPRIJZEN. De Vereeniging van aardappelen-, groen ten- eD fruithandelaren „Ons gelang", te Zaandam, heeft het besluit genomen om geen groenten of aardappelen te koopen, zoo de zen niet tegen de door den minister vastge stelde maximumprijzen kunnen verkocht worden. HET DISTRIBUTIE-ONTWERP. Naar de Tel. verneemt is er door de bestu ren van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten en van de Vereeniging van kleine stedelijke en plattelandsgemeenten een ge combineerde spoedvergadering belegd met het oog op het op handen zijnde sectie-onder zoek van het distributie-ontwerp-1916. DE „TIMES" OVER DE DUURTE IN NEDERLAND. De „Times" vestigt de aandacht op de bui tengewone cijfers Yan den Ncderlandschen in- en uitvoer, die een enorme toeneming van uitvoer van levensmiddelen naar Duitsch- land aanwijzen, tegenover een aanzienlijke afneming van den uitvoer naar Engeland De Tel. teexent hierbij aan: Deze cijfers zullen in Engeland een allesbehalve gunstigen indruk maken. Het Is Engeland bekend, dat de uitvoer raar Duitschland gedurende de vijf maanden van 1916 de oorzaak zijn ge weest van de duurte en levensmiddelen- schaarschte in Nederland, waaraan de Neder landsche regeering alleen tegemoet kwam, nadat het volk in beweging was gekomen. SPION UITGEZET. De vice-admiraal, commandant in Zeeland, heeft het verblijf in zijn ambtsgebied ontzegd aan Alphons Dominicus Apers, geboren te Paers (België) 14 Augustus 1895, student, thans onderwijzer aan de Belgische school te Overslag, wegens bespieding. BINNENLAND. TWEEDÉ KAMER. De algemeene beraadslaging over het wets ontwerp in zake de aflossing van de militie door landstorm werd voortgezet. De heer Scheurer (a. r., Sneek) maakte ee- nige opmerkingen over de opleiding en noem de het o. a. het instituut der kapitein-instruc teurs een overtolligheid. De heer v. Sasse van Ysselt (r. k., 's Her togenbosch) meende dat het weteontweip meende dat het wetsontwerp niets anders is dan een poging om zooveel mogelijk men- edien in het leger te betrekken. Hij beriep zich daarvoor op de regeling van de aflossing de manschappen van de bereden wapens. Spreker zou niet voor het wetsontwerp kunnen Roman naar 't Duitsch, door HERMJNE VILLINGER. 6) „Heidegaleiriep zij. „Heidegalei!" Ze liet haar wagen staan en stoof op Grootma ma toe; een klein, armoedig vrouwtje met een gezichtje vol rimpels en een paar oogen als een sperwer. „Zoo ben je daar weei» nou, dat is goed gaat het' goed ja zeg gaat het goed? JaQ, jaö, bidde, bidde, dat helpt; iedere dag heb ik een Vaderonsje voor je bede, bidde is de hoogste kracht op deze wereld dat weet geen mensch beter als ik. Als de heilige Petrus me niet helpt, dan ga ik naar Markus. Als spek in de zuurkool lig ik in 't oor van den goeden God. En zoo waar, ik krieg alles daan, der ware drie wieve in 't dorp die er slim an toe ware. „Go4, God wat een kwezel!" hebbe ze zeid, den heelen dag door, „God, wat een kwezel God, wat een kwezel en het is toch een erge zonde om den naam van God zoo te gebre ke. Ik heb bede, bede om de steene te ver murwen, alles voor niks, ik kreeg er geen cent foor. En wil je het wonder hoore? Op Sa cramentsdag hoor ik ze zegge: „God zegen je!" Alle drie zegge ze: „Goede genade!" en de naam van God was gered. In den hemel kan de freugde niet grooter zijn als hier bij mij. Heidegalei!" besloot ze en klapte met de tong. ,Wat beteeket dat Heidegalei, Meile?" vroeg Grootmama, „ik heb dat woord nog nooit hoord." „Dat wil ik wel leuve," zei de oude,, foor stemmen. Massa's mensdien zullen er door uit hun zaken gerekt worden. De heer v. Nispen tot Sevenaer (r. k., Rhe- den) had ook de grief, dat jonge miliciens zullen worden afgelost door oudere landstor mera. Bovendien lijkt de voorgenomen ver sterking van enz; weermachf een reactie tegen het in Juli 1915 door de Kamer bij de behan deling van de Landstormwet genomen be sluit. Voorts had spreker verschillende bezwaren tegen de verlofsregeling. Spreker zou zijn stem over het ontwerp van 's ministers ant woord laten afhangen. De heer .ter Laan, (s. d. a. p., Den Haag) zeide dat het geen wonder is, dat de regee ring naar een raiddel heeft omgezien om de lichtingen af te lossen. Spreker drong echter opnieuw op demobilisatie aan en zette uit een wat daarvoor pleit. Hij hoopte voorts, dat de minister duidelijke instructies zal ge ven aan de militaire autoriteiten en aan de burgemeesters, opdat er meer rekening zal worden^ gehouden met de economische belan gen dezer oudere menschen. Spreker had öog andere lachten. Voor het ontwerp zullen de sociaal-democraten echter stemmen. De heer de Jong, (u. 1., Hoorn) zou vóór stemmen al acht hij de vraag gewettigd, of nu tot gedeeltelijke demobilisatie kan worden overgegaan. 1 lij drong evenwel aan op een ruime verlofregeling voor ouderen. De heer van Raalte (u.l., Middelburg) meende dat ernstig dient overwogen1 te wor den, of gedeeltelijke demobilisatie mogelijk is. Het oorlogsgevaar is verminderd en de financieele en economische lasten der mobili- sati zijn zeer drukkend. De minister van oorlog erkende de bezwa ren, verbonden' aan de mobilisatie. De regee ring overweegt dan ook herhaaldelijk de vraag, of gedeeltelijke demobilisatie moge lijk is Men komt evenwel steeds tot slotsom, dat boe meer de gedachte aan vrede bij de strij'dvoerenden doordringt, hoe meer wij voor zichtig moeten zijn, en dat ons leger steeds gereed moet staan om alle pogingen om onze integriteit aan te randen af te slaan. Spreker hoopte, dat deze week opnieuw een regeling voor de Vergoeding van kostwinners*zal tot stand komen. De minister van binnenlandsche zaken wees op het feit, dat de oorlog nog niet zoo fel woedde als nu, wat tot allerlei gevaren kan leiden, en dat de economische druk, op ons uiigtoefend, toeneemt. Spreker zou het onverantwoordelijk achte, nu tot vermindering van onze weermacht over te gaan. De hi er van Raalte zeide de minister, dat hij een verwerping van dit ontwerp zou be schouwen als een votum van wantrouwen te gen de geheele regeering. De heer ter Laan (s. d. a.p., den Haag I) diende een motie in, waarin 's lands belang wordt verklaard: „De landweer en de drie oudste millitidichtingen onmiddellijk met klein verlof te zenden". De heer Marchant, (v. d., Deventer) was niet overtuigd dor het betoog van den minis ter. Hij. zou vóór het ontwerp stemmen, nu het leven van het kabinet daarmede gemoeid is. De heer Notens, (r. k„ Venlo) betoogde dat geen lid der Kamer zulk een besliste uitspraak kan doen als in de motie is vervat Na repliek van de heeren Sasse van Ijs- selt en Marchant en dupliek van minister Cort van der Linden werd de motie-Ter Laan verworpen met 45 tegen 7 stemmen. Alleen dc sociaal-democraten stemden voor, Het ontwerp werdi daarna zonder stem ming aangenomen. Aan de orde kwam de instelling van een postcheque en girodienst. De heer nubrecht, (u.l., Amsterdam I) hulde brengende aan het ontwe-p, drong voor de toekomst nog op en kele verbeteringen aan. Minister Lelie zegde die toe. Het ontwerp werd zonder stemming aange nomen, evenals een aantal kleinere ontwer per». Te 5 uur werd de vergadering verdaagd tot heden half twaalf. A. S. TALMA, t Ds. A. S. Talma, oud-minister van Land bouw, Nijverheid en Handel, is gisteravond te 7 uur na een langdurig ziekbed in het Dia- conessenhuis te Haarlem overleden. In 1864 te Angeren geboren, werd de over ledene opgeleid voor liet predikantambt in de Ned. Hervormde Kerk. Hij werd in 1887 candidaat en den 29en Januari 1888 beroe pen te Heinenoord. Deze plaats verwisselde hij in 1891 met Vlissingen, om na een 4-jarig mij is het juist zoo'n loos woord, als men op zoo'n goeden foet staat met z'u God, dan begriep je er alles fan. Heidegalei beteekent naar de galeien met de heidenen, die nie an de liefe God 'leuven dat is het ergste jaö dat is soowaar het slimste op de wereld mien hart wordt 'aast dood drukt as ik denk dat er nog mensche zijn die onzen Lie ven Heer niet lief hebben, onzen Lieven Heer, die niemand op de wereld in de steek laat. Maar nou 'eb ik een geval," voegde zij er vol vuur bij, „da is zoowaar nog het allermoei lijkste van alles, daor mot ik met naar den heiligen Markus. Ik mot den waard uut de Kroon zacht bidde. Een 'alve mark krieg ik for iedere gang. Acht bidstonde mot ik er for make. Helpt het nie, dan mot ik twee mark tereggeve. Heidegalei, de Heer onze God zal me toch niet in den steek late!" „Neen," zei Grootmama, haalde haar por- temonnaie uit haar zak en gaf Mejle vier mark in de hand. „Zoo waarriep zij uit, „daar heb ik wat voor mijn twijfele ffeidegalei, nu dadelijk een omgang maoke voor de goddelijke ferge- ving Snél sloeg zij een kruis, nam haar wagen op "en reed weg. „Die Meile en die burgemeester zouden bij menigeen opgang make," zei Grootmama als in gedachten verzonken. .Alleen de kleine Onnut interesseerde het wie in die beiden belang zou kunnen stellen. „Ja kind," kreeg zij tot antwoord, „men sche die iemand uitschilderen en mensche die verhale schrieve." Zij waren op het kleine marktplein geko men met de kerk en het schoolgebouw, dat tevens dienst deed als gemeentehuis. Daar vloog een bouquet rozen uit een der schoolramen, precies voor Grootmama's voe- verblijf aldaar een beroep op te volgen naar Arnhem. Den 20en October 1901 legde ds. Talma de bediening neder wegens zijn verkiezing lot lid van de Tweede Kamer in het district fietjerkstradeel. Van Februari 1'908 tot 27 Augustus iyi3 was de overledene minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. Nadat hij zijn portefeuille had nedergelegd, bleef de heer Talma eenigen tijd ambteloos, tot hij den 19en Juli 1914 een beroep als pre dikant aannam bij de Ned. Herv. gemeente te bennebroek. Het stoffelijk overschot van den ontslapene zal te Bennebroek worden tu; aarde besteld. De Haagsche Nieuwe Courant teekent hier bij aan: Het is een tijding die nauwelijks minder treft dan, nog zoo kort geleden, het overlijden van Bos. Is het jongere politieke geslacht minder krachtig van gestel dan het oudere, waarvan zoovele korypheeën, hoogbejaard, nog in'ons midden overeind staan? Een bruisende intrede, als van een berg stroom, de verschijning van Talma bij den aanvang van het nieuwe tijdperk dat met Kuyper's ministerie scheen aangebroken, in ons parlement. Er is moed toe noodig, repli ceerde Van der Vlugt op een der eerste poli tieke redevoeringen van den jongen afgevaar digde, „Jupiter tonans" tegemoet te treden. Een predikant, die in het veld der staatkun de, het tweehands-zwaard hanteerde met ge mak, met geweld, en met edelen moed. Het was een lust hem te zien strijden. Een zware en dapper doorvochten maatschappelijke worsteling lag reeds achter hem, toen hij de politieke kamplaats binnentrad. Het was het geloof dat zijn geest staalde, het gemoed dat hem welsprekend maakte gelukkig hij, on danks al zijn levensmoeilijkheden, die met zoo veelzijaigen geest toegerust, zoo welbe wust in de eens gekozen richting voort schreed. De kracht van aanval is voor het minister schap niet zooveel waard als het talent van verdediging. Toen kwamen zijn verbazend ar beidsvermogen, zijn vlug begrip en zijn gees telijke spankracht hem vooral te stade. Wat hij in het tijdperk zijner sociale wetgeving gedaan en doorstaan heeft, is ontzaglijk ge weest. Misschien te veel voor zijn lichame- lijken weerstand. Na het ministerschap trad hij terug een eerlijk man gebleven, een populair man ge worden, voor roem niet onverschillig, een voudig nochtans van gemoed naar het predikambt. De liefde daarvoor had hem dooit verlaten, vaak leidde hij des Zondags in het drukst van zijn ministerieelen tijd, de godsdienstoefening. Rust zocht hij niet, maar heeft hij ook niet gevonden vóór gisteren. Toen de mobilisatie kwam, stond hij gereed, als veldprediker. In de politiek is hij een tegenstander ge weest, met wien het een eer was te strijden, een partijman die zijn land goed gediend heeft. Als mensch bezat en verdiende hij veler genegenheid en bewondering. Herdenkt hem met eerbied 1 De Haagsche redacteur van het Handels blad schrijft: „Een nationaal minister is Talma niet kun nen worden. Ook hem zijn de partijprograms te machtig geweest. Het „haasten" heeft hij zoo weinig gedaan dat er ten slotte, aan het einde van een vijf-jarige periode, eigenlijk geen tijd meer was voor het behoorlijk Behan delen van zijn groote wericde sociale wetten. Zoo weinig ook, dat toen het populaire getij voor de dwangverzekering was verloopen en Talma, als man rechts gekluisterd in de pro grams van rechte, een stelsel stond te verde digen dat, althans zeker ten aanzien van de Ouderdomsvoorziening, in den geest van een groot deel, vermoedelijk wel van de meerder heid des volks, reeds door een ander was ver vangen. En zoo werd Talma's groote werk helaas een partijwerk. Hij heeft dat werk met een taaie volharding en vaak met een groot talent verricht, die zijn tegenstanders destijds niet voldoende hebben gewaardeerd. De politieke partijstrijd was, over en weer, daarvoor te fel. En toch, hoe veel eerbied men moet hebben (wij hebben daarvan aan het slot der behandeling van de sociale wetten in de Tweede Kamer getuigd) voor den omvang van dien arbeid en voor de bekwaamheid waarmee de verdediging door den minister was gevoerd. Talma heeft zijn talent, zonderling genoeg, niet het meest doen uitkomen als Minister van Arbeid, doch als Minister van Landbouw. Zijn verdedi ging van sociale onderwerpen was, evenals ten. „Van Hesperus," zei Belhamel, „dat weet ik wel zeker „Late we die dadelijk een bezoek brengen," stelde Grootmama voor en zij liep met haar mooie bouquet op het huis af. Belhamel deed de deur open. Rechte aan den ingang was het schoolver- trek. Zij traden binnen. Grootmama keek het vertrek rond met de gewitte muren en de lage schoolbanken. Er hing een groote wandelkaart aan den muur, en daar naast een kleinere, het Groothertog dom Baden voorstellende. Overal aan de muren hingen kleine plaatjes, uitgeknipt uit tijdschriften, de portretten van Von Moltke en Bismarck, Schiller en Goethe." De zon scheen door de openstaande vensters en uit het kleine tuintje drong een heerlijke geur tot hen door van anjelieren en reseda. Een zwerm gonzende bijeen vloog om de bloe men heen. De schoone vrouw stond op den katheder, toen Hesperus de trap kwam afgevlogen en onmiddellijk daarna in waanzinnige haast het schoolvertrek binnentrad. Hij had een linnen kiel aan, een ontzettend havelooze broek en grasgroene pantoffels. Maar een jonge, knappe, verstandige kop zat op de boersche gestalte en helderblauwe, kinderlijke oogen straalden de schoone vrouw tegemoet, die op zijn plaats stond' en hem zoozeer be- tooverde dat hij liefst voor haar op de knie ën gevallen zou zijn. Mevrouw Grossi stak hem haar hand toe. ,.Ik moet den onderwijzer toch Ieere ken- ne, niet waar, van wien mijn kwajongens hun wiesheid leere." Toen viel hem een pak van het hart „Ach hemel- Ach hoogvereerde kunstenares als a alles wist; als jong onderwijzer ben ik in zijn wettelijke constructie daarvan niet zelden te ingewikkeld en onklaar. Hij scheen meer mi'dden-in zulke onderwerpen te staan dan er boven. Maar had hij een Landbouw-, of een Nijverheids- of een Handelsonderwerp te behandelen, dan was heit altijd een lust om t« hooren. Zijn Boterwet, zijn Vissdherijwet, zijn Vogelwet, zijn Schepenwet enz., dèt zijn eigenlijk de gedenkteekenen van zijn beste mi- nistrieele kunnen al herinnert het groote publiek, waarvoor de sociale wetgeving veel belangrijker is, zich die onderwerpen nauwe lijks meer. Het is zonderling, zeiden wij,'dat Talma juist in die zaken het meest uitblonk als Mi nister terwijl hij daarvan toch niet de min ste speciale studie had gemaakt en van soci ale zaken wel, zelfs vóór zijn Kamerlidmaat schap. Was het misschien.... juist ten gevol ge daarvan? Vermocht hij wellicht niet, eigen gedachten in een ietwat groot complex (als 't k leiner was, zooals bij die wijziging der Ar beidswet, ging het zeer wel) tot klaarheid te brengen en was het hem makkelijker, reeds klaar gemaakte gedachten van anderen want in zaken van specialen aard op 't stuk van landbouw, nijverheid en handel zal hij wel door ambtenaren zijn voorgelicht tot duidelijke uiting te brengen? Hoe dat zij, wij hebben de beste heugenis aand en niet-socia- len Talma, terwijl diens strijd vooral een groote worsteling was, niet alleen met zijn te genstanders, maar ook met het onderwérp. Met dat al was Talma een man van onge- meene gaven. Een politiek strijder van ge ducht kaliber. Maar van voorname allure. Een man van temperament doch van zelf bedwang tevens." Voorts merkt de schrijver op: „De anti-revolutionaire partij is in de laat ste jaren qualitatief zwaar gehavend. Kuy- per moest naar de Eerete Kamer verdwijnen, Heemskerk dook onder in den Raad van Sta te, Colijn werd tot een andere (en meer lucra- tieven) „staat des levens" geroepen. En Tal ma, die rust moest zoeken in de pastorie van Bennebroek, maar wien nog slechts enkele maanden geleden een zijner kennissen (óók predikant) verklaardde: Dat is op den duur toch niets voor hern, het geeft hem niet goed werk; hij komt nog wel eens terug.Talma is nu voor goed heengegaan. En juist de anti-revolutionnairen hebben niet veel eerste rangs krachten te missen". De „Maasbode" schrijft: Na lange voorbereiding komt het stervens- bericht, om ons toch nog ten hevigste aan te grijpen. Want in de kringen van het volk der rech terzijde van hoog tot laag is Talma, om zijn werk en om de verguizing die hij heeft ver dragen, een zeer geliefde figuur. Men wist als Talma zich aan een zaak gaf, dat men hem ten volle bezat met al zijn kracht. Toen hij nog predikant was hij stond achtereenvolgens te Heinenoord, Vlissingen en Arnhem heeft hij zich die kennis van het minder bedeelde volk verworven, welke in hem immer die warme liefde voor de klei ne luyden heeft gevoed. In de jaren van negentig was het, dat Ds. Talma zich bewoog m de kringen van het Christelijk werkliedenverbond „Patrimoni um"", dat hij bezielde, leidde en tot wasdom bracht en dat waar het thans zijn tweeden Talma wacht, om het tot vernieuwden bloei op te voeren met groote dankbaarheid aan den arbeiders-leider Talma terug denkt. Herinnerend aan het ministerschap van den overledene, schrijft het R K- blad: „Ongetwijfeld zijn door dat Kabinet ver gissingen begaan; volmaakt is de arbeid van dit Ministerie niet geweest Ook Talma had daarin zijn deel. Hij moest den stouten droom van een pu- bliek-rechtelijke organisatie oer bedrijven als onrijp laten varen. Bij de moeilijke aangele genheid der Bakkerswet leden zijn krachtige pogingen schipbreuk. En waar dc grondfout van het Kabinet- Heemskerk is geweest een groote misrekening in de „tijdrekenkunde", zoodat de illoyale linksche tegenstand, welke zelfs tot obstructie ontaardde, effect kon sorteeren, daar is aan den stoeren werker Talma een niet gering deel van deze fout te wijten. Dit alles zeggen wij om de figuur van Tal ma niet in een nimbus maar in klaarheid van waarheid te zien. Zelfs zijn fout, dat zijn ontwerpen op de sociale verzekering, waarvan het eerst de ziekte-verzekering en de radenwet, in dén zo mer van 1910, verschenen wat laat werden de residentie geweest en als u speelde stond ik soms twee uur zonder jas aan te be vriezen voor de kas van het theater als een krankzinnige heb ik gevochten om de beste plaats en dat gebeurt nu nog tweemaal in het jaar, tot geregelde opfris- sching. Uw onderdanige dienaar." Hij maakte een diepe buiging. Zoo gracieus mogelijk boog Orooimama terug. „U verheugt mijn hart, mijnheer- Ik heb al tijd medelijden met alle kindere als ze zoo'n vervelenden snoeshaan op den katheder voor zich zien zitte. U is een man die lache kan, dat kan men u aanzien." De meisjes juichten om den meester heen en Belhamel veegde zorgvuldig het zand van zijn mouwen af. „Mag ik de geachte artiste misschien mijn tuintje laten zien vroeg hij. „Och neen, beste mijnheer, datliever niet", antwoordde zij, „ik heb fan morge al zoo veel groen 'zien en dan buuten sla ik altied een mal figuur, het kan mij namelijk in 't geheel niet schele hoe de bloeme en de boome en de berge allemaal heete; ik heb geen geheuge voor name en vooral niet voor vreemde woorde daar heb ik een hekel an." De kinderen keken hun meester blozend aan, die eerst een verslagen gezicht zette, maar daarop zoo hartelijk begon te lachen, dat de kinderen met een gevoel van verlich ting meededen. Grootmama wees op een groote spons, die op een bord op den katheder lag. ,;Is die voor de dorpsneuskes?" vroeg zij, terwijl zij de spons met de punt van haar pa rasol aanraakte. De onderwijzer kreeg een vuurroode kleur. „Ik ben heel driftig van aard", zei hif stotte- opgediend, doet hem alle eer aan. waai het was een uiterst gewetensvol wer ker, die lang schaafde en vijlde aan zijn weik- stuk, vóór dat hij het prijs gaf aan de open baarheid. Terwijl op spoed werd aangedrongen door vele organen van rechte, waarbij vooral de „Standaard" (welke door den afloop in het gelijk is gesteld), terwijl men hem niet zonder leedvermaak in herinnering bracht, hoe hij scherp was opgetreden tegen Minister Veegens, toen deze met zijn ontwergen draal de, arbeidde hij in noesten vlijt aan de enor me voorstellen voor ziekteverzekering, ouder- domsverzekering en invaliditeitsverzekering, een complex, dat reusachtigen arbeid moet gevergd hebben. Bij de verwijten, welke men tot Minister Talma richtte, was men dus voor een groot deel onbillijk. Links zal het ook niet zoo goed beseft hebben, hoe het Talma leed moet hébben ge daan, dat men het voorstelde alsof hij jegens Minister Veegens „politiek" was geweest. Want dezen Christelijken politicus die hem van nabij kenden, getuigen het was „politiek", het stellen van eischen welke men niet in gemoede meent zelf te kunnen en zul len vervullen, vreemd. Spoedig bleek de beteekenis van het klein verzuim in tijdrekenkunde en van het rekenen buiten den linkschen waard. Toen eerst recht begon de strijd voor Mi nister Talma, dien hij van het najaar van 1910 eigenlijk ononderbroken in meniger- hande wisseling van tooneelen heeft moeten strijden voor zijn sociale verzekering. Daaraan had hij zijn allerbeste krachten geschonken en eenmaal zegde hij in het Par lement dat het hem een eere zou zijn, z'n naam verbonden te hebben aan de sociale ver zekering, welke de Nederlandsche arbeiders stand zoo lang reeds verbeidde. Die eere is hem geschonken. Hij heeft todh ten volle zijn ontzaglijke taak volbracht Voor altijd staat zijn naam met gulden letteren geteékend. Voor hen, die verdiensten weten ie zien en willen zien, wórdt de glans van Talma's naam als sociale wetgever niet verduisterd door het boos opzet van zijn verbeten tegen standers, die zijn grootsch werk besloten te vernielen en zonder eerbied voor de wet, de invoering der.sociale verzekering beletten. Wat hij heeft moeten doen om zijn machtig werk tot het Staatsblad te voeren, was meer dan van een mensch, hoe sterk ook, gevergd mag worden. Bewonderenswaardig was Talma bij de openbare behandeling zijner verzekerings weten èn om de bedrevenheid, waarmee hij zelfs de gerinste bepalingen hanteerde, èn om de nimmer verflauwende werkkracht, waar mee hij maanden -van den zwaarsten arbeid doorworstelde èn om zijn onuitputtelijk ge duld, dat alleen berusten kon op liefde voor hen, wier belangen hij in de volle oprechtheid zijn harten meende te dienen. Na den val van het kabinet-Heemskerk verlangde hij naar verpoozing. En in de stemming om de ijdelheid van alle dingen te beseffen, keerde hij terug tot de „bediening van het Woord". Weldra riep men hem, toen de oorlog uit brak tot den post van veldprediker in alge- meenen dienst. Daar heeft hij, door zijn deugd om zich im mer gehegl weg te schenken aan zijn taak,,de resten zijner verzwakte kracht opgeteerd. Zijn heengaan wordt door on telbaren be treurd, die zijn hooge eigenschappen waar deerden en hem de warmste genegenheid toe droegen. God ioonc hem zijn werk. PROV. STATEN VAN OVERIJSEL. Naar de „Zw. Crt."~ verneemt zal er dezer dagen weer een plaats openvallen in de Provinciale Staten van Overijsel, daar mr. W. H. F. baron van Heemstra zich metter woon in Den Haag zal vestigeii. Gemengd nieuws. HET VERTREK VAN DE MILICIENS NAAR INDIë. Onder groote belangstelling, deelt de Tel. mede, aanvaardden gistermiddag de nili- ciens, die voor den dienst :n lndië waren aan gewezen, met de „Lombok" van de Mij. „Ne derland", hun gedwongen reis. Echter niet alle, want met de marinesloepen, die de man schappen naar de „Lombok" brachten, kwam slechte de grootste helft aan. Er waren er 26 fend. „Domme kinderen brengen mij aan den rand der vertwijfeling als ze mij zoo aanstaren en niet begrijpen vijf minuten lang tien vijftien reeds tweemaal heb ik mij niet kunnen bedwingen en heb er op los geslagen onzinnig, woedend en he laas heel hard daaraan heb ik mijn ver plaatsing naar dit kleine dorp te danken van de residentie hier naa rtoe het nood lot, mevrouw Grossi besloot hij met een diepen zucht, „het noodlot" „Ik kan u er niet om beklage," zei Groot mama, „nu komt het ten goede aan m'n kleindochters, dat u hier is. Maar zij wees weder op de spons „ik weet nog altied niet 't Is waar, 't is waar," knikte de jonge man „die spons heb ik daar bij mij voor de kinde ren zonder aanleg als mijn vingers begin nen te jeuken en ik het haast niet langer kan uithouden, dan gooi ik hen de spons naar het hoofd. Dat maakt geen gat en mij doet het goed „Weet u wat, mijnheer," viel Grootmama in de rede, „u is een aardige man een heel aardige man as u weer eens in de residen tie komt en u wilt naar den schouwburg klop dan eerst maar 's bij mij an ik heb altijd wel een plaatsje voor u u mag nooit meer twee uur bij het loket staan beste man"! „O, mevrouw Grossi", riep hij uit, „zou u werkelijk aan mij willen denken?" „Ja zeker," knikte zij hem toe, „net zooals u daar staat, met uw mooie groene pantof fels". Er vertoonde zich een traan in zijn trouwe oogen. „Mijn overleden moedertje heeft die pantof fels nog voor mij gemaakt. (Wordt vawolgdl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 2