DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Ons slot Reebach. No. 171 Honderd en aehttiende jaargang. 1916 ZATERDAG 22 JULI rEUILHTOH. Deze Courant wordt eiken avond» behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar fly--} taeo door het gshaela Rijk 1,25. Afzonderlijke nummer 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone Advertentiën Per regel f 0,12*. Bij groote eontraeten rabat Qroote letters naar Brieven fercaico aan de KL V. Boek- en HamMsdsrskÉapQ v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Het eerste optreden van Jan van Lochem. De kleine Dollarprinses Met 20 cL oorlogstoeslag op den abonnementsprijs per 3 maanden. door P. II. RITTER Jn. (Nadruk verboden.) Jan van Lochem- was een arme jongen met een klein ambtenaarsinkomen, tüj had boven dien toen hij twee en twintig was, met zijn voile hart een klein blond vrouwtje getrouwd dat nog armèrw as dan hij. Ge begrijpt dat zij het al dadelijk spaarzaaiüpjea moesten doen, en dat het, toen het eerste kindje er was, bepaald tobben werd. Zij hadden vele „vleesehlooze dagen" en leefden hoofdzake lijk van oorlogsbrood' met „hagelslag". Tóch durfden zij het leven aan en waren er altijd kleine lichtjes van verwachting in beider oo- gen. Niet alleen dat Mientje een dapper vrouwtje was, maarJlan had talent. Als Jaun voor een wissewasje bij zijn chef geroe- peu werd, dan dacht hij stiekum bij zijn wan delingen door die lange gangen der Provinci ale Administratie (hij was bij de Üriffie). Wachtm aar, eens komtmijn tijd. En als zij een langen avond onder hun lampje hadden ■ritten blokken over het huishoudboek, totdat haar oógen vol tranen stonden, omdat het weer niet uitkwam, dan gebeurde het vaak, dat-hij haar plotseling in zijn armen nam en energiek zei: „Wat deert het ons, wij komen er tóch,ik zal ons er tuiwerken." Zij gin gen dan omstrengeld naar het venster en za gen. uit in den stillen nacht, waar de duizend sterren fonkelden. Met dat „werken" bedoel de hij, gelijk u duidelijk is, niet de werkzaam heden bij de Provinciale Administratie. Jan was, zacht deinend naar de dertig, gekomen tot breedere, tot socbae belangstelling. En hef moet vordeia gezegd hij toonde bij de uiting daarvan een aardige belezenheid en, gelijk ui vriendenkring, waar hij zijn opstellen voor las, eenparig werd eikend een gloedvolle Vfelsprekendheid. De nooden van het volk, Tan, gevoelde ze aan den mage. maar toch bleef hij meer eenm an van idealen' dan van kritiek. De eerste verkondiging dier idealen in ruimeren kring ik ga u da geschiedenis er van verhalen. Het had dan weer hevig gespannen in het kleine huishouden, toen de driemaandelijk- sche aflossing van de gelden die zij, onder borgtocht van een neef, rijk geworden hout- kooper te Steendam hadden opgenomen, als naar gewoonte voor de deur stond' in haar dreigende periodiciteit. Het was een wikken en wegen, geweest, een uitstellen van het een, een bezuinigen van het ander; Mientje had zenuwachtig op haar lippen gebeten en ge zegd dat het nieuwe kindergoed dan nog wel wachten kon (raaar ze had Kees zoo graag netjes en het was alles tot in den1 treure ver steld) en dat ze die paar nieuwe blouses wel uitstellen zou, ofschoon ze bijna geen blou ses meer had, maar toen ze zoo, met uitge wonnen guldens en rijksdaalders de som der onverbiddell'ijke aflossing hadden bijeen gebracht, ontbraken nok de baten voor an dere onontbeerlijke uitgaven. Ze kwamen er Roman naar 't Duitsch, door HERMINE VILLINGER. I2), Beihamel sloeg de handen Ineen: „Dan is u niet de groote actrice waar ik u voor aan zag Mama Grossi lachte. „O jou kiek-in-de- wereld, het doei er toch nik3 toe waar ik het vandaan iieb, als ik het er maar goed af breng Zulke töoneelen waren er dagelijks. Als Belhamel niet te overtuigen was, zette Grootmama haar hoed op en zei: „Ik moet gauw een kop chocolade mét slagroom bij de banketbakker drinke, om weer in mien humeur te komme Belhamel behoefde na .zulk twijfelen Grootmama maar te zien spelen en dan was alles weer goed. De heftige strijdster werd een vurige bewonderaarster'en uren van in nig begrijpen vereenigden Grootmama en kleindochter. Er werd eerst een beetje gesnoept 03, dan met den <ak in het taschje, arm in arm, door de straten gewandeld. Liefst in schemer avond. Zij liepen alle mogelijke huizen voorbij, bleven hier en daar staan en Grootmama ïioemd' de namen der mensehen die daar ge woond hadden en met wie zij bevriend' ge weest was. Zij gingen het Heerestraatje door en keken iu de -mulle ,ang waar Grootmama met haar ouders gewoond had Er brandde oen niet uit en in arren moede zochten ze voor hun arremoede d ensteun der nieuwe plan nen en iuchtkasteelen. „Jan", zei Mientje, op eens helderziend „waarom ga je niet in de politiek. Je hebt talent, jeh ebt ideeën, e kunt spreken, je hebt ontwikkeling; stel e beschikbaar, wordt lid va neen- kiesvereeni- ging, je komt onder het oog van menschen van invloed, en met de verkiezingen kun je als redenaar zóóveel verdienen, da,t wij er in eens uit zijd." Jlan liep na deze woorden hevig heen en weer door htm klein kamertje, als wa re hij reeds op de tribuni, zoo dat Hientje even moest sussen„niet al te woest, Jan. Kees slaapt". Er steeg een sterk en fier zelf bewustzijn in hem op; hij zag de cijfers heel ver béneden zich als een troep doode vliegjes op het witte kasboek, en liij dacht heel ver vooruit tot zelf aan den indruk,, dien deze glorieuse actie zou maken op de hoogmoedig- medelijdende neef in Steendam, die zonder oratorische talenten alleen maar lid was van de gemeenteraad. Jan kuste zij vrouwtje op de beide opge wonden "wangen en ging denzelfden avond nog aan het werk. Hij bleef larii g op en ver diepte zich in de beschouwingen over de so ciale verzekering en hij schreef wonderlijk schoon proza over de plichten dér gemeen schap ten opzichte vand en individu. De secretaris der kiesvereeniging, tevens secretaris van het nutsdepartement (de com binatie van functies in dezen invloedrijken man ontging Jan van Lochem geenszins) aanvaardde zijn gewaardeerde steun, omniet dellijk. Mientje vondd at het angstig voor spoedig ging. Het Bestuur, zoo kwam de secretaris hem tegemoet, stelde het buiten gewoon op prijs, dat jonge menschen, met geestdrift en talent zich beschikbaar stelden voor de goede zaak. „Alleen moet ik u aan twee dingen herinneren," ging hij voort: „ten eerste, wij kunnen hier tot onzen spijt geen honorarium geven. Wij zouden graag anders willen, maar onze kas laat het niet toe". Jan had geen bezwaar, dat komt la ter wel, dacht hij, als ze men maar kennen, en wat hier volgt dacht hij tusschen haak- ea (het Nutsdepartement geeft vijf 'en wintig gulden per avondé. Aldus verklaarde hij zich edelmoedig bereid. „En het tweede punt," zoo hield de secretaris aan, „U ver oorlooft mij u een raad' te gevon als man van ervaring: Weesi u niet te diepzinnig, weest u eenvoudig, pakkend.." En deze raad nam Jan dankbaar aan. Zoo kwamen de heeren tot overeenstemming. De secretaris sloeg zijn joviale hand in die van Jan, dat het klapte, belde dem eid om den bezoeker uit te laten en ging toen weder, met zijn glimmende sche del onder de lamp, voort aan zijn zaken hij was grossier in rijst boekend zijn pos ten in reusachtige, even glimmende folianten. Maar Jan liep naar zijn stille kleine huisje en, terwijl het blonde vrouwtje tegenover hem rustig-aandachtig zat te verstellen aan de oude hemdjes van Kees, dacht, droomde en schreef hij over de gemeenschapsidealen en over de Groote Gedachte' van dezen tijd. Zoo gingen verscheidene avonden voorbij van heilig huiselijk geluk. Ze leefden samen en streefden samen. Mien weerde met boven- treurig olielampje. Grootmama bleef staan luisteren en over haar schoon gelaat vloog een weemoedig lachje. „Dag vadertje", fluisterde zij, „dag moe dertje En Belhamel drukte zich vaster tegen haar aan en een'flauw begrip, hoezeer de tijden veranderd waren, sloop haar hart binnen en deed het ineenkrimpen. Maar bij den. hoek, in de Bloemenstraat, toen zij Hangs de ramen liepen van de be waarschool, lachten ze al weder en snoepten uit het zakje. Belhamel, gewend aan groote tochten in frissche boschlucht, was dikwijls ziek van verlangen naar een wandeling in het Stads- bosch. Daar was Grootmama niet toe te be wegen. Op zijn hoogst was het de tuin van het paleis, de Slottuin, die soms op een Zon dagmorgen bezocht werd, als „Er mensche in, ware het rijk van Mama Grossi, dat waren de straten, waar iedere voorbijganger haar groette en de jonge meisjes met van ver eering gloeiende wangen dé actrice steeds weer trachtten tegen te kofnen, Eens gebeurde het, dat zulk een jong meis je plotseling neerbukte voor Grootmama's voeten, zeggende: „Uw schoenveter Is los verged mij dat ik hem even vastmaak Toen zij weer opstond1 gal Mama Grossi haar een harfelijken kus midden op straat. „Dank je zeer vriendelijk, lies meiske, je kan marge, op Zondagmiddag bij mijkom me Zalig vloog het jonge schepseltje heen. Maar Belhamel zei: MU had itaar niet moeten uitnoodigen, Grootmama, uw schoen veters waren volstrekt niet los, ik het het ge zien, «ij heeft zo eerst Tósgjemnakt" menschelijk beleid de al te dringende credi teuren van de deur m als hij 's avonds thuis kwam van de Griffie, vond Jan hun kamer rustig en rein om zich heen; er stond een versche kop thee en rijn kistje sigaren voor hem gereed, en als hij werkte, maakte zij zich zóó muisstil, lat je het ademen van Kees, die boven in zijn bedje lag, kon hooien. En het opstel werd grootsch; het ontstel niet alleen nieuwe denkbeelden en overtuigingen, maar het werd een kunstwerk, een prozawerk op zich-zelf, gelijk Mientje opgetogen kon cou- stateeren, als hij haar aan het einde van den avond voorlas. Hoe vreemd en sterk is toch het Geluk. Zóó zeer wa3 Jan van Lochem in zijn cultureele arbeid verdiept, dat het hem maar even pijnlijk aandeed toen de Griffier der Staten hem eens bij zich riep en over zijn kleiné gouden lorgnet hem aankijkend op merkte dat hij met bijzondere waardeering van zijn vriend, den Kantonrechter, Voorzit ter der Kiesvereeniging, vernomen had dat bekwame jongere ambtenaren zich interes seerden voor quaesties van publiek belang, maar dat dit niet mocht gaan ten koste van de nauwkeurigheid in de gewone, laag bij de grondsche administratie. - De Groote Avond was eindelijk daar. Jan had zijn voordracht gereed, geheel geschre ven en in verband met den hem toebedeelden tijdsuur, met het horloge hl de hand gecon troleerd. .Hij trok de lange, zwarte jas aan, waarin hij getrouwd was, en portefeulle on der den arm, schreed hij ter vergadering. Hij kwam in een groote zaal met een galerij en in bet wijde mi Iden-vak, in het schelle licht, dat van de zoldering glinsterde, zaten allemaa mannen, ouwe meneeren met kleine witte baardjes, ruige arbeiderskoppen met borsteli ge kuiven1 en hier en daar stak een gelorgnet- teerd eigenwijls jong advocaotje boven de me nigte uit. Heel in de verte op het podium een ange groene tafel vol bijzonderd rftige, voor naam doende heeren met elkander in bedaard gesprek, de glanzende schedels dicht bijeen: het Bestuur. Jan had zich voorgenomen vooral rustig en waardig tez ijn. Hij ging met ingetogen' buigingkjes door de groote me nigte, die maar amper ruimte maakte als hij doortocht vroeg en kwam zoo aan het podi um. Aldaar herkende hem de secretaris en de ze, met uitnoodigend gebaar, stelde hem den Voorzitter voor, een lange, donkere, heel ge soigneerde meneer, met een wit randje onder zijnz warte vest, een merkwaardig welig- Ïlanzende knevel en een klein Nederlandseh eeuwtje, geel-blauw-geel, in de lapel van zijn gekleede jas. Meneer de Voorzitter, kantonrechter ter plaatse, begroette hem min- zaam-achteloos, él te correct; „wacht maar", dacht Jén, toen hij zich ten aanscbouwe van het volle publiek in den gèreserveerden zetel plaatste aan den' groene tafel. Op dit mo- mentw as nog zijn zelfvertrouwen ongeséhokt. Hij repeteerde voortdurend de eerste woorden die hij zeggen zou. Het gas suisde fel, ate een locomotief op stoom, de ventilator achter het hoofd van den Voorzitter ratelde, en Jan ont dekte met zijn nerveus gehoor dat er in de aangrenzende zaal, waar ook een luidruchtig gezelschap bijeen scheen, muziekinstrumenten een hoorn en violen, werden gestemd. „Wat „Des te aardiger", zei Grootmama, „zoo lang men de jeugd nog met een kus gelukkig kan maken, dan is 't nog zoo erg niet." Toer Belhamel echter nog steeds niet zweeg, maar de handeling van het jonge meisje bepaald als niet eerlijk beschouwd wou hebben, bleef Mama Grossi eensklaps staan. Zij zag haar kleindochter met groote dogen aan en zei: Heeremijütijd Belhamel, je beoi precies mijn moeder, je maak mij bang per slot van rekening is het tooneel toch niet ge schikt voor je." „En dat zegt u, dat zegt u", riep Belhamel uit, „en u kent mijn liefde voor de kunst 1" Zij snikte haast." „Kind", zuchtte Grootmama, „je zou je vergisse, als je dacht met je waarheidszin op het 'ooneel fortuin te make Haar wordt toch niks dan geloge," „U is daar toch tegen opgekomen u heeft dat niet geduld „Alles heb ik geduld", viel Grootma haar In de rede, „mijn ooge en oore toedrukt en er midde door het gaat alles." Toen zei Belhamel: „Ik zal heel anders doen." Waarop zij beiden ontstemd zwegen. Den volgenden dag was alles echter weer vergeten. Mama Grossi's Zondagmiddagen speelden een zekere lol in de hofstad. Wat was het prettig, vooral op sombere Novem berdagen, in deze ongedwongen omgeving der actrice! Want hier was altijd zonneschijn. Opgewekte jonge meisjes vervingen de die nende geesten, zetten koffie en liepen vlug naar den banketbakker als het noodig was en ei' geen koekjes of taart genoeg was. En of schoon Mama Gross! niet hall zooveel kop jes had als er gasten bij haar kwamen, aba te dat?" vroeg hij den secretarl? naast hem, die zoekend, over zijn notulen achteloos hem toewierpO, Sempre Crescendo geeft een uit voering hiernaast", ,,'t Is tocb niet storend voor hier", vroeg Jan in doodsangst. „Hin dert niets, je hoort er hier weinig van" Toen, onder ontzaggelijk applaus van den vorigen spreker, Jan zag door het floers van zijn verbijsterde ogen duizend bewegende handen en duizend witte mensch-gezicbten in het schelle licht boog zich de voorzit ter tot hem .hoffelijk, mar nadrukkelijk. Hij klopte geweldig met zijn hamer, dat het klonk als sloeg hij een jcist in elkaar en na dat er eenige luwte was gekomen in het stem- mengebrom, wenkte hij Jan van Lochem die trillend den katheder beklom. Jan had het ge voel als zat al zijn leden los aan zijn lijf en als was de katheder, die immer grooter is dan het publiek vermoedt, een toren. Daar stond hij te midden van het al-om aanwezig gedxuisch. Hij stond en wachtte, wachtte, ter wijl de Voozitter nogmaals hamerde. Zijn ee- nig houvast was de èerste bladzijde van zijn manuscript. En, nadat de Voorzitter en ae Secretaris hem tegelijk met ongeduld hadden gewenkt om au te beginnen, ving zijn stem aan, het volgende te zeggen: „Meneer de Voorzitter, 'Geachter Vergadering. Ik wil u hedenavond spreken over de cultureele betee- kenis van het verzekerings-vraagstuk" „Crimineele beteekenis!" hoorde hij een spot ter roepen op deh oek van de eerste rij. „Har der, harder," hoorde hij schreeuwen midden uit de zaal Een lange man, die tegen een der Ei laren Btond, maakte een toeter van zijn anden: „Harder, we kunnen je niet ver staan 1" Jan zette zijn longen uit: „Meneer de Voorzitter, Geachter Vergadering'Jrij talmde het was namelijk,rumoerig. De Voorzitter hamerde. ,,Ik wou vanavond spre-' ken over cultureele beteekenis der sociale ver zekering. Wij hebben vaak gelezen over de plichten welke de individu heeft tegenover de gemeenschap een dure plicht tegenóver elk van ons?" ,,'t Wordt al tem ooi", schreeuw de er een uit de vergadering, waarop groote hiraliteit volgde. „Meneer de Voorzitter, dat hewwe nou al zoo dikwijls gehoord; schiet op sprekei", riep een luide arbeider. „De Ge meenschap", hield Jlan van ochem aan, „de gemeenschap, dat is de groote gedachte die in onze dagen de geesten verheldert en ,,'t Is a long way, to Tipperary", viel op eens de muziek van „Sempre Crescen do", uit het naburig zaaltje in, gew- 'dlg met klank van bazuinen en koperen hoorns. Een ontzaglijk gejuith en' gejoel, een oor ver doo vend applaus steeg tot Jan' op, uit den afgrond der zaal. De Voorzitter hief zijn armen wanhopig ten hemel, de Secretaris boog zich diep over zijn notulen. En Jan stond op zijn eenzame rots, in zijn deftige, ge kleede jas te buigen, totdat een reddend be- sturlidhe m van achter aan zijn jas trok en hem naar beneden lief duiken, den katheder af en een naburig achterdeurtje uit, weg, den koelen avond in. De geschiedenis heeft een bevredigend ein de. I Iet Bestuur heeft de situatie nog kunnen redden en Jan te dien avond, na drie glazen mand kwam iets te kort. Zoo veel opgewekt leven ging uit van de schoont vrouw, die als personificatie van behagelijkheid op haar ouderwetsche canapé troonde en haar stuk tulband in de koffie doopte. In een kring om haar heen gemakkelijke verkleurde stoelen. 'Op den grond een ver schoten tapijt. Ook de verlichting liet te wen- schen over. En toch, hoe heerlijk. Alle wanden vol portretten uit de jeugd der actrice, staal gravures van beroemde, sedert lang vertrok ken' collega's, zoowel mannelijke als vrouwe lijke. Cadeau? van hooggeplaatste personen in den vorm van prachtige Meiszner vazen en beelden, zoowel alsz ware voorwerpen van zilver op étagères. Hier en daar op een com mode of op een zuil statige pendules, die geen van alle liepen. Op de schrijftafel onder een glazen, stolp 't jubileums cadeau, dat Mama Grossi van baar collega's had gekregen een gouden lauwerkrans, waardoor zij haar bruidskrans, geel geworden myientakken, had gevlochten. Behalve dat, veel wanorde, voor schrijven nauwelijks een plaatsje. Ami den muur naast de schrijftafel het répertoire en1 een ander briefje, waarop met groote letters de woorden geschreven stonden, die Mama Grossi niet correct wist te, schrijven. Billet, Myrten', Atmosfeer, Asthma, Halleluja, Ha- rangeeren, Verhinderd". Alte gasten, die binnenkwamen, werden door Mama Grossie met een .verheugden wel komstgroet ontvar en. Hét allerhartelijkst klonk haar stem bij het binnentreden' van de vriendin uit haar jeugd, mevtouw Von Reut. Achter de deftige Excellentie aan verscheen de broodmagere Jlohan, die een prachtige taart uit een servet haalde en midden on ta- s fel zette. bier gedronken te hebben van het geld» dat voor den bakker bestemd was, naar zijn vrouwtje teruggekeerd. Er hebben zich bin nenskamers diepe tragedies afgespeeld; en buitenakamers is er nog een paar weken over fan's geschorste rede geschertst. Toen heeft hij na een izemoedelijk gesprek met den grif fier der Staten verder zich uitsluitend aan de Provinciale Griffie gewijd, zóó dat hij juist op den verjaardag der rede een gratificatie van driehonderd gulden rijker werd, die hij beter dan ooit gebruiken kon, omdat juist Suusje werd verwacht naar het Fransch van PIERRE VILLETARD. „Inderdaad!" vertelde Paul Truchard, „ik had bijna een kleine dollarprinses kunnen trouwen 1 Dat was vóór ongeveer vijftien jaar.... Ik was vrijgezel en bracht de zomer dagen te X.... sur Mer door, een dier frissche, bekoorlijk-plegen kustplaatsjes van Narmaiir Op een zekeren Augustus-avond, tusschen zes en zeven uur, teeken.de zich onverwachts rook af tegen den horizon en in den gloed der ondergaande zon zagen wij een blinkend jacht, als een witten zwaan opduiken en het anker uitwerpen naar het strand; even daar- na werd er een keurig roeibootje uitgezon den, waarin een oude heer en mevrouw met een mooi jongmeisje naar land werden ge bracht „Pardon, meneer, kunt u mij den weg wijr zen naar het hotel?" „Hotel „Beau-Rivage?" Ja, precies." Het jonge meisje stelde mij die vragen. Terwijl ik haar antwoordde, monsterde is haar even. Het was een brunette, met oogen, die rechtuit hun pijlen naar mijn hart schoten. Zij bewoog onder het spreken h aar hoofdje heel even, bijna kinderlijk, en ik moest onwillekeurig aan een sierlijke, lang- stengelige bloem denken, die haar kopje in den wind Iaat meetrillen. Toen zij heenge gaan was, ademde ik nog langen tijd met welbehagen het fijne parfum in, dat achter- bleet De hotelhouder van „Beau-Rivage" was een zeer bespraakt man. Ik veraam al spoe dig, dat de boggs, onze nieuwe gasten, Ame rikanen waren en dat zij met den handel in huiden een enorm fortuin gemaakt hadden. Het jacht op zichzelf beschouwd^ was reedis een niet gering bewijs van hun rijkdom. Ko ket deinde het op de golven op en neer, de roode en groene wimpel speelde met den noordewind, en door zijn pracht en praal werden de tongen los oer velé goedige Tandt bouwers en wekte het in hun breinen de vrmadsoortigste voorstellingen. Den volgenden dag, na het diner, togen de Amerikanen naar het kleine Casino, dat op een uitstekend punt van den oever lag en door zijn sierlijken bouw als een juweel te gen de blauwe zee schitterde. Annie Foggs droeg een bekoorlik coa- tuumpje;, baar armen waren ontblöot, haar „O, mijn lieve mevrouwtje", riep Mama Grossi uit, „al weer zoo iets extra üjns; laat mij je een klapzoen ér voof geve en kom gauw naast me op de canapé zitte. Je weef mevrouw Birkel loert altijd op je plaatsje Ze zal zoo aanstonds wel kome met haar paar chocoladé-pralinies altijd dezelfde al weke lang maar als ze heengaat sluipt zij verraderlijk naar de tafel en neemt haar zakje weer met. En dan zoo'n schatrijke vrouw I Ieder mensch op de wereld kan het op honderd schreden al zien of ik hem Hjde mag, maar die mevrouw Birkel niet, ze merkt er niks van, al maak ik het haar nog zoo dui delijk." Mevrouw Von Reut lei lachend de hand op den arm van haar opgewonden vriendin. „Maar lieve, nu heb je je Birkel-uitbarsting al weer en ze is er nog niet eens „'t Is altijd beter als ik haar vooruit heb", zei mevrouw Grossi, „dan kan ik haar Later beter uitstaan; kienders"", zoo viel rij zichzelf in de rede, „kiek toch eens naar die prachtige taart, bij'mij is het iedere Zondag Kerstmis! Hoe gaat-et Johan?" zei ze tot den ouden knecht, die nog steeds op den drempel stond en mevrouw Grossi mét een uitdruk king van onverbloemde bewondering aan staarde, „hoe gaat het oudje?" „O, dank u wel, mevrouw Grossi", gaf hij met een diepe buiging ten antwoord, „twee weken geleden heb ik een erge verkoudheid gehad." „Wel, wel, dat je dat nog weet!" zei Grootmama verwonderd, „alle eerbied voor je geheugen. Ik weet niet eens meer wat er gistere 'beurd is," fWosdt vawotfid). COURA

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 5