DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. DE OORLOG. Tabak va„ J. R. Keuss, im m No, 194 Honderd en achttiende jaargang. Abomefltspriis per 3 nraaeden 1 i— fr. p. post f 1.25. Adyertentiepriisfóct. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. R. V. Boek- en Handelsdrukkerij Y.h. HERMs. COSTER 5 ZOOR, Voordam C 9. Telefnr. 3. VRIJDAG 18 AUGUSTUS ENGELAND. FRANKRIJK. RUSLAND. YARIA. Levensmiddelen. REGEEREï GSBOKKIN G REGEEIiINGSHARim NEDERLAND. Mat £0 cl. oorlogstoeslag op drjn abonnementsprijs per 3 maanden. ALKMAAR, 18 Augustus. In de Duitsche lezing heeten de gisteren door ons vermelde voordeelen der Franschen ten Noorden en Zuiden van Maurepas (het dorpje, waarvan de Franschen den 12en de zer station en kerkhof veroverden) door te genaanvallen weer te niet gedaan. Het Fran- sche avond-Communiqué hebben wij nog niet ontvangen. In het Londensche legerbericht wordt gezegd, dat de krachtige Duitsche aan vallen, ten Noprden van Pozières over* een breed front met aanzienlijke strijdkrachten gedaan, geheel werden afgeslagen en dat de Engelschen ten Noorden van Bazentin 100 Meter loopgraaf veroverden. Toegegeven wordt in het Duitsche legerbe richt het verlies van 500 Meter voorste loop graven bij Bellay, waar de frontlijn sinds 14 Juli zich niet wijzigde. Ten weerskanten van de Maas nam de ar- tilleriestrijd herhaaldelijk in hevigheid toe. Opmerkelijk is het vermelden van den ar- tilleriestrijd in het Duitsche legerbericht Ten Westen van Wytschaete (dat ia dus op Bel gisch grondgebied, in den sector van Ype- ren) en aan het kanaal van La Bassée (dus in Noord-Frankrijk, in den sector van Rijs- sel) en ten Zuiden daarvan is het geschutvuur nu en dan tot grooter hevigheid toegenomen. Zou deze verhoogde levendigheid der ar tillerie niet wijzen op de mogelijkheid, dat er daar een tweeden aanval der entente-troepen wordt ingeleid? Te eerder valt te denken aan een uitbreiding van het offensief in het Westen, nu de Fransche en Engelsche leger- berichten over de hier gevoerde actie blijven zwijgen. Op het Zuidelijk oorlogsterrein hebben de Italianen wel vele aanvallen gedaan, maar geen nieuwe vorderingen bereikt Ook de Russen zijn niet meer opgeschoten, terwijl de Duitsch-Oostenrijksche troepen een klein succesje berichten, bestaande in de verovering van de hoogte Steaobozyma, dat is bij de grens tusschen Hongarije en Boeko- wina. De entente schijnt bij de middenmogend- heden ten opzichte van Polen niet achter te willen blijven. Het heet, dat een Russische regeeringsverklaring omtrent de toekomst van Polen elk oogeablik verwacht kan wor den, d. w. z. dat Rusland Duitschland en Oostenrijk vóór ,wil zijn bij het afkondigen van zelfregeering voor de Polen. Blijkbaar speelt te St. Petersburg de troepenmacht van 1.200.000 man, welke de middenmogendhe- den volgens Poolsch-Russische schatting te- ygen de Russen in het geweer zouden kunnen brengen, een even groote rol als te Berlijn en Weenenl. Tot op het oogenblik, waarop wij dit schrijven, is over de Duitsch-Oosten rijksche oplossing van het Poolsche vraag stuk, welke heden, de 86ste .verjaardag van Keizer Frans Jozef, openbaar gemaaid zou worden, nog niets bekend. DE HANDEL MET ZWEDEN. Reuter verneemt, dat weldra een besluit zal worden uitgevaardigd, dat den uitvoer naar Zweden verbiedt van alle waren, waarvan de .uitvoer tot dusver nog niet verboden was. Terzelfder tijd zal het departement van oor- lögshandel een algemeene vergunning g :vei. om die waren uit te voeren op vertoon van een in den vereischten vorm opgemaakte schrifte lijke waarborg van de Zweedsche „Handels- kotnmission" bij de douane. De omstandigheden, welke hiertoe hebben geleid zijn de volgende. Uitk racht van de wet, welke voor den oor log bijzondere bevoegdheden geeft aan de douane ambtenaren (Customs War Powers Act) hebben deze ambtenaren de bevoegdheid van den uitvoer-hanrelaar te eischen, dat de ze bewijze, dat hij alle redelijke voorzorgen heeft genomen om te waarborgen, dat de goe deren door hem uitgevoerd, inderdaad hun bestemming hebben bereikt, welke voor hem ia opgegeven in de verklaring, door hem af gelegd, toen de goederen werden verscheept. Deze bevoegdheid wordt vrijelijk uitgeoefend ten opzicht van nfet verboden goederen, welke natuurlijk niet aan hetzelfde zorgvuldig on derzoek vóór de verscheping zijn onderworpen als verboden1 goederen. De Zweedsdie wet op het handeldrijven in oorlogstijd van 17 April 1916 maakt de daad van den Zweedsch eninvoer-handelaar, die die aan den uitvoerhandelaar, in het Veree- nigde Koninkrijk inlichtingen verschaft over de wijze, waarop over de goederen1 wordt be schikt, onwettig. Deze uitvoer handelaar is daarom dikwijls genoodzaakt in antwoord op den eisch der douane, te bekennen, dat hij niet in staat is de vereischte bewijzen te geven. iDe uitvoerhaudelaar ie dit land is dus bui ten schuld, en1 enkel vanwege de Zweedsche wet, aan zware straffen blootgesteld. De regeering van Z. M. kan er niet in toe stemmen, dat haar bevoegdheid om volgens den Customs War Powers Act deze eischen te stellen, een doode letter wordt, zonder dat andere maatregelen worden genomen om te verzekeren, dat over den1 uitvoer van het Ver- eenigd Koninkrijk op passende wijze wordt beschikt. Daarom is het noodzakelijk om allen uit voer naar Zweden met eenige kleine uitzonde ringen afhankelijk te maken van het vertoonen van eau waarborg, geteekend doord en invoer- handelaar en gesanctioneerd en geregistreerd door de betrokken afdeeling der Zweedsche regeering, dat deg oederen en daaruit ver vaardigde producten niet zullen worden her- uitgevoerd. ZIJ DIE ONMISBAAR ZIJN. De opperbevelhebber van het Fransche le ger heeft tot de commandanten een rondschrij ven gericht bevattende de aanwijzing om mi litairen waarvan reeds drie broeders in den oorlog gesneuveld zijn, zoowel ais vaders van vier in leven zijnde kinderen of weduw- naren die minstens drie kinderen1 tót hun last hebben in een legerafdeeling achter het front te plaatsen of indien dit niet mogelijk mocht zijn hun de minst gevaarlijke posten aan te wijzen. RUSLAND EN POLEN. Uit Si Petersburg werd aan de Daily Te legraph geseind: Sedert eenige dagen wordt een regeeringsverklaring omtrent de toekomst van Polen algemeen verwacht Ze kan niet lang meer uitblijven. Intusschen is de censuur verzacht, om een vrije bespreking van deze aangelegenheid mogelijk te maken. De bladen hebben ronduit mogen schrijven, dat terwijl Rusland zijn Polen tot dusver slechts vage beloften heeft gedaan, Duitschland hun reeds verscheidene politieke rechten heeft verleend, waarnaar zij vurig verlangden. Uit het feit en den aard van deze besprekingen valt af te leiden, dat de Russische regeering de middenrijken voor wil zijn bij het afkondigen van autonomie voor Polen. De aangelegenheid is 't eerst ter sprake ge bracht in een omzendbrief van het ministerie van binnenlandsche zaken aan zijn plaatse lijke agenten, waarin wordt gezegd, dat de Polen nu geneigd zijn, de plannen van Oos tenrijk ten aanzien van hun land te begunsti gen. Toonaangevende leiders van de Russische Polen hebben dat tegengesproken en mis schien was het ook de bedoeling van den omzendbrief, tegenspraak uit te lokken. Gisterochtend schreef de heer Karoesewitj, de leider der Poolsche partij in de I>oema, volgens de N. Rott. Crt.„Polen kan zijn toe komst alleen van Rusland verwachten" en hij veronderstelt, dat het aan de middenrijken toegeschreven plan om Polen onafhankelijk te maken onder gezamenlijke bescherming van Duitschland en Oostenrijk-Hongarije, uitsluitend is bedoeld als een opwekking aan de Polen om de wapenen tegen Rusland op te nemen Karoesewitsj schat het aantal be woners van Russisch Polen, die in slaat zijn de wapens te dragen, op 1,200,000. ONTVLUCHTE GEÏNTERNEERDEN. De „Daily Telegraph" verneemt uit Nieuw York dat minister Lansing aan de regee ring te Berlijn een nota zond waarin hij zich beklaagde, dat verschillende officieren van ge ïnterneerde Duitsche kruisers hun woord bra ken en1 dat er eenige thans in actieven Duit- schen dienst zijn. De regeering van de Ver. Staten zal daardoor genoodzaakt worden de gewoonte, om officieren op hun woord van eer vrij te laten, op te geven. Het Pruisische ministerie van buitenland- 6che zaken zeide in het antwoord, dat de'uit drukking „belofte" niet volkomen overeen stemt met het denkbeeld „woord van eer", en dat dus de geïnterneerde officieren hun woord niet hébben gebroken; maar het erkent, dat degenen die hun belofte schonden verkeerd deden. DE HANDELSONDERZEEëRS. iNaar uit Boedapest gemeld wordt had een berichtgever van de „A Est" een ondertioud met den heer Lo'hman, president der Duitsche Oceaanreederij, waaraan wij het volgende ont- leenen De berichtgever vroeg. Wanneer verwacht gij de „Dentschland"? Daarop kunnen wij niet antwoorden, zeide de heer Lohmann, maar zij komt aan. Van een tijd willen1 wij niet spreken, het kan mis tig zijn, misschien moet zij zich ook onder water verbergen, maar het spreekt, toch van zelf dat wij de Entente de aankomst niet zul len berichten. Wij hebben het aan kapitein König overgelaten in welke haven hij wil aanleggen. Is haar gummilading aanzienlijk? Zeer. Hoe is hét met de Bremen gesteld? Dienaangaande kunt gij schrijven, dat zij zich in het water bevindt. Geweigerd werd het antwoord op de vraag, of er tijdens de reis berichten waren ontvan gen van de beide onti rzeeërs. Gezegd werd, dat er zeven nieuwe handelsonderzeeërs in aanbouw zijn, dat geen enkel lid der beman ning tot de Duitsch marine behoort, dat op den terugtocht voor millioenen rubber en me talen (vooral nikkel) worden meegenomën. DE SCHENDING VAN DE BELGISCHE NEUTRALITEIT. Er gaat geen dag voorbij, zegt de bekende militaire schrijver, generaal Percin, in de „„Humanité", of men vraagt mij hoe het toch mogelijk is, dat de Fransche generale staf de schending van de Belgische neutraliteit niet heeft voorzien. Zóó echter, schrijft Percin, is de kwestie niet juist gesteld. Niemand in het Fransche leger was het onbekend, dat, indien Duitsch land Frankrijk den-oorlog verklaarde, het België zou binnenvallen. Dit toch bleek uit alles: de aanleg van hun spoorwegnet en de verklaringen van hun eigen militaire schrij vers. Maar en daar ging het om Zou den de Duitschers aan den rechter Maasoever blijven of zou hun invasie zich ook over den linker-Maasoever uitstrekken? Het eerste was voorzien door verschillende Fransche mili tairen, als o. adoor de generaals Bonnal, Maitrot, Maleterre, den kolonel Boucher, die meenden, dat de Duitschers Frankrijk met hoogstens 22 legerkorpsen zouden aanvallen. Bij de andere invasie, aangekondigd door de Duitsche generaals von Bemhardi en von Falkenhausen en voorzien door de Belgische generaals Brialmont en Déjardin, door de Fransche generaals Séré de Rivière; Béziat en Hernent, door generaal André, die in 1901 Rijssel bezocht, waarna hij het plan tot ont manteling van die vesting vaststelde, zouden de Duitschers bij Luik over de Maas gaan en over Charleroi, en Bergen op Valenciennes en van daar op Parijs aanrukken, vóórdat de Fransche legers, die met hun front in oost- noordwestelijke richting stonden, den tijd zouden hebben van front te veranderen. Maar deze-invasie, vervolgt generaal Per cin dan, kon alleen begrepen worden door de Fransche militairen, die geloofden aan het bestaan van talrijke Duitsche reserve korpsen en die overtuigd waren, dat de Duit schers dadelijk met alle kracht zouden aan vallen. Het Fransche coneentratieplan echter ging uit van het denkbeeld der eerste wijze van in vasie het Fransche leger stond opgesteld van Bèlfort tot Mézières, met het gevolg, dat de hoofdkrachten westelijk van de Maas moesten worden geworpen, toen het Duit sche operatieplan zich afteekende. Ziedaar, zegt generaal Percin met bitter heid, het gevolg van de vooropgezette mee ning, dat de Duitschers niet dadelijk hun re serves zouden inzetten, zoodat ook Frankrijk dat niet behoefde te doen, m. a. w., dat wij den oorlog zouden voeren met een kazerne leger en dat het vredeseffectief de kwestie was, waar het op aan kwam. Dat argument hadden de voorstanders van de driejaarswet noodig. ■Met klem wijs ik daarom op het gevaar, eindigt Percin, van de neiging van vele Franschen om de zaken te zien zooals zij ze graag zouden willen hebben, in plaats om te zien, zooals ze werkelijk zijn. DE BETEEKENIS VAN DEN NAAM VERDUN. Een voor Verdun commandeeread Fransch generaal, die zich voorheen reel met taalkun dige studies bezig hield, heeft in een loop graaf overblijfselen uit den Keltisch Romein schen tijd van de stad gevonden. Uit verschil lende gevonden opschriften meent, de gene raal te kunnen1 besluiten, dat-de oor=pronkelij ke naam van Verdun Firdun luidde. Dit „Fir" is de stam van het Ladjnsche firmus: „dun" beteekent in de Keltische taal berg of heuvel. Verdun zou dus beteekenen „Heuvel van standvastigheid". In elk geval past die na^m voor dezen1 tijd! HET NUT VAN EEN GOEDE MILITAIRE GEZONDHEIDSDIENST. Hoeveel een goede, naar de eischen des tijds ingerichte militaire gezondheidsdienst waard is, blijkt ten duidelijkste uit een statis tiek over dit onderwerp in een Duitsch me disch tijdschrift. Talrijker nog dan het aantal slachtoffers, dat viel door staal of lood was in vroeger oorlogen immers het getal dooden die door besmettelijke ziekte om het leven wa ren gekomen. In den Krimoorlog van 18641865 stier ven1 niet minder dan 38997 menschen door een epidemie, terwijl 21911 militairen op het slagveld het leven lieten. Deze cijfers waren voor den Amerikaansche burgeroorlog 1861 1865) respectievelijk 61395 en 100036. In den Fransch-Duitschen oorlog (18701871) noteerde men de getallen 11447 en 25278, ter wijl voor den Ruséiche Turkschen oorlog van 1877 genoemd worden 58794 en 34743 man schappen. Het mag wel het succes van het moderne saniteitswezen heeten, dat er tot nog toe geen epidemiën zijn uigebroken. De omvang, die b. v. nekkramp e. a. hébben aangenomen, mag in betrekkelijkerwijze geen naam hebben. WASHINGTON ALS HUMORIST. Onder de vele gaven, waarmee Washington gezegend was, behoorde niet die der humor. Van den eersten president is slechts één gees tigheid bekend. Die debiteerde hij tijdens een ALKMAARSCHE OVERAL VERKRIJGBAAR. debat over de defensie. Een der leden1 van het congres stelde toen voor dat het leger der V. St. niet meer dan 3000 man zou tellen. Na deze woorden verhief Washingon zich van zij zetel en deed het tegenvoorstel, dat geen vijandelijk leger, grooter dan 2000 man. ooit den Amerikaanschen bodem zou betreden LUCIFERSPRIJZEN IN RUSLAND. Tot het uitbreken van den oorlog waren in Rusland 114 fabrieken bezig het fabriceeren van vier millioen kisten lucifers. In 1913 kostte zoo'n kist van 1000 doosjes 3 roebel en 5 roebel belasting. Reeds in November kostte een1 kist zonder belasting 8.20 roebel. Later staakten zooveel fabrieken het Y'erk, dat de fabricatie met een vierde deel verminderde. Ook de belasting werd nog verdubbeld. DE OORLOG OP HET LAND. In het „Journal" verhaalt een luitenant van den moed en de berusting, waarmede men1 op het platte land het leed van den oor log draagt. Als hij op een van zijn verlofdagen een be zoek brengt aan het dorpje, dat hij door zijn verblijf in vredestijd heeft liefgekregen, ver- 'neemt hij daar het goede en 't slechte nieuws omtrent de dorpelingen, die naar het front zijn gegaan. De een is gesneuveld in den El- zas; een ander, aan den IJser, is gestikt door vergiftige gasseneen' derde is in een Duitsch gevangenkamp. Dan doet een oude boer hem het aandoen lijk verhaal van zijn zoon, die men eerst dood had gewaand, maar die later door de Duit schers bleek gevangen genomen. Maar Ma rie Louise, een jonge vrouw, is niet zoo ge lukkig geweest. Haar man is dood. Men heeft haar naar de stad ontboden, en haar daar het droeve nieuws medegedeeld. „Ja", zegt zij, „ze hebben mij zijn medaille gegeven en ook een papier, waarop geschre ven staat, hoe hij zijn medaille heeft verwor ven. Dat is mooiik heb het in de stad gela ten, om het in een lijst te zetten. Ik ben altijd bang geweest, dat het gebeuren zou; hij was zoo dapper! Een granaat is aan zijn voeten ontploft. Wat zal hij geleden hebben! Men heeft het mij niet willen zeggen! Hij heeft er een voorgevoel van gehad; den tweeden Au gustus waren wij op het veld om het koren binnen te halen; het was drukkend weer; hij had slechts zijn flanellen hemd aangehouden. Wij werkten zwijgend door, in gedachten verzonken. De veldwachter had gezegd: „Als gij de klok in de stad hoort luiden, dan zal het gebeuren". Overal was het stil. Toen plotseling begon de klok te luiden! Hij zei: „Hoor je het; nu gaat het gebeuren!" Hij was zeer bleek geworden, en was als ver stijfd. Aan alle kanten werd het werk ge staakt; men riep elkaar uit de verte toe. Hij wierp zijn sikkel neer en zei„Nu is het met mij gedaan; ik kom hier nooit meer terug!" En het was waar; hij is nooit teruggekeerd. En we waren zoo gelukkig hier op ons land." Zij beet op haar lippen, en veegde de tra nen weg. Ik wilde haar afleiden en zei: „Waar gaat gij nu heen?" Zij antwoordde mij, terwijl zij mij verwonderd aankeek: „Waar ik heen ga? Ik blijf hier werken bij mijn ouders, totdat mijn zoon groot genoeg zal zijn om den grond te bewerken." Werken zoo spreken allen, werken voor de levenden, met de herinnering aan de dooden. Nu de oogst wederom gerijpt is,, en'de mannen om te oogsten ontbreken, moeten wij de vrouwen en de ouderen van dagen dankbaar zijn, dat zij werken en niet wanhopen! Wij, soldaten, wij groeten hen. Zij vragen weinig: zij aan vaarden den oorlog en zeggen: „Zij schij nen wel sterk te zijn, die Duitschers En zij werken. Dat is beter, dan uwe ze nuwachtigheid, o stedelingen! Die menschen strijden eveneens. MET VERLOF. Een soldaat schrijft he volgende aan de „Daily Mail": „Je moet aan het compagnie's bureau ko men", zei de onderofficier, met een breeden gimlach. En onmiddellijk begon mijn hart ra zend te kloppen en ik kreeg een kleur en er kwam een glimlach over mijn gezicht. Ik deed mijn best om onverschillig te kijken, maar ik kon niet ophouden te glimlachen en de kame raden, die den onderofficier gezien hadden, riepen: „Verlof! Leve Blighty. Chesr-o! Veel geluken zij begonnen ook te lachen en mij de hand te -drukken. Zij meenden het echt. Dat ik met verlof ging beteekende, dat er weer in het algemeen verlof zou gegeven worden. Goed nieuws verbreidt zich snel. De schild wacht aan het compagnies-bureau wist het ook al en grinnikte. De offiicer van de wacht kwam zijn kamer en trok aan zijn sigaret. „J!e gaat vanavond met verlof', zeide hij ernstig en toen lachte hij ook. Ik had een gevoel zooals iedere soldaat zal hebben als hij zal hooien: „De vrede is gé- sloten Ik ben maar een keer in mijn leven net zoo Aan de lijst dergenen, bij wie z. g. Engel sche bokking verkrijgbaar is moeten worden toegevoegd: J. BEK, Zeglis 14, F, H. AL, Laat 50, C. BLOM. Zoutstraat 3, L. JANSEN, Kooltuin 13, J. G. DE JONG, St. Annastraat 30, P. KOSTER, Fnidsen 57. Aan del ijst dergenen, bij wie regeerings« haring verfcrijgbaar is moeten worden bijge voegd L. IANSEN, Kooltuin 13, J. NOORDZIJ, Scharloo 7, P. POORTER. Lindenlaan 5. Alkmaar, 17 Augustus 1916. Namens den Burgemeester van Alkmaar, de Wethouder, Vooorzitter der Raadscom missie inzake de levensmiddelenvoorzie ning, J. F. LUBBE. gelukkig geweest. Stel je dat eens voor als je in een loopgraaf hebt gestaan om luchttor- pedo's en landmijnen te ontgaan en je komt dan op een open, door de zon verlichten weg in Engeland; je hebt op schildwacht gestaan, zoo uitgeput, dat je niet meer om de kogels van de scherpschutters geeft en nu krijg je 'n heerlijk bed met warme zachte laken en geen „geef acht'M; je hebt koude thee en jam vol met aarde en wit brood dat je met je vuile kleivingers bruin gemaakt, en nu weer zilver en servetten en lieve, goeie vrouwen die je helpen; uit de kaken des doods en uit een beestenleven weer thuis. Och, maar daar kun je je niet indenkenIk kon het ook niet. Ik kon er alleen aan denken en gimlachen en weer glimlachen en nadenken over dit vreemde feit midden in den grootsten oorlog van alle tij den die overgang in één dag van den rand van het graf naar alles wat het leven tot eea hamel maakt." KORTE BERICHTEN. Het Engelsche Lagerhuis heeft in derde lezing het wetsvoorstel tot verlenging van de zittingsperiode van he huidige parlement met zeven maanden, in plaats van acht, zooala oorspronkelijk vastgesteld was, aangenomen. Het groothertogdom Luxemburg wordt thans met Roemeensch meel voorzien. De eer ste 15 wagons zijn reeds aangekomen, ande re zendingen volgen. Oostenrijksche vliegers deden luchtaan val op Venetië. Het Deensche stoomschip Yrtes Is in de Sond door een Duitsch oorlogschip naar een Duitsche haven opgebracht. De Ynes was met een lading mijnfiout naar Engeland. Engeland maakt het den Deenschen han del weer zoo lastig, dat eerstdaags weer eeni ge vertegenwoordigers van handel, nijverheid en landbouw uit Denemarken naar Engeland zuil envertrekken om te trachten, den drek te verzachten. Volgens een bericht uit Stockholm is de roggeoogst in Zweden zoo rijk uitgevallen, dat men hoopt geen rogge te moeten invoeren. Een teeken, dat er in Noorwegen met den oorlog veel geld is verdiend, is, dat er in de laatste drie maanden, twee- tot driehon derd nieuwe eigenaars van automobielen zijn bijgekomen1. Er zijn er nu over de duizend. Er zijn volgens het „Berliner Tageblatt" 50.000 eenden, bij treinladingen van 12 tot 14000 stuks per dag, aangekomen. Van waar dat ia een politiek géheim. Zij wegen meestal 234 pond en worden verkocht tegen 7 8 mark per stuk. Naar de „Vorwarts" mededeelt zal de hoeveelheid varkensvleesch, die na aftrek van wat het leger noodig heeft, voor de burger bevolking overblijft, kleiner worden dan tot dusverre en1 zullen de per hoofd der bevol king vastgestelde rantsoenen kleiner worden. De hoeveelheid boter per hoofd der be volking van Berlijn bedraagt nog slechts 60 gram per week, waarbij dan 30 gram marga rine gevoegd wordt. DE V1SSCHERIJ-KWESTIE. Het Correspondentie-bureau meldt: Gis teravond werd op dringend verzoek van vele belanghebbenden te Scheveningen wederom een vergadering van visscfiersvrouwen ge houden in het Nieuwe Verkooplokaal. De in grooten gptale opgekomen vrouwen werden toegesproken door de heeren Vink en v. d. Loo, leden van het hoofdbestuur van den Chr. Z. B. Met groote teleurstelling werd de mede- deeling ontvangen, dat van terugkeer der be manning geen sprake kan zijn, omdat de ree- derij weigert de schepen onder vreemd toe zicht in Engeland te laten. Deze houding der reederij grieft te ÉklII

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 1