DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DE OORLOG.
Tabak va„ J. R. Keuss,
im
m
No, 194
Honderd en achttiende jaargang.
Abomefltspriis per 3 nraaeden 1 i— fr. p. post f 1.25. Adyertentiepriisfóct. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. R. V. Boek- en Handelsdrukkerij Y.h. HERMs. COSTER 5 ZOOR, Voordam C 9. Telefnr. 3.
VRIJDAG 18 AUGUSTUS
ENGELAND.
FRANKRIJK.
RUSLAND.
YARIA.
Levensmiddelen.
REGEEREï GSBOKKIN G
REGEEIiINGSHARim
NEDERLAND.
Mat £0 cl. oorlogstoeslag op drjn abonnementsprijs per 3 maanden.
ALKMAAR, 18 Augustus.
In de Duitsche lezing heeten de gisteren
door ons vermelde voordeelen der Franschen
ten Noorden en Zuiden van Maurepas (het
dorpje, waarvan de Franschen den 12en de
zer station en kerkhof veroverden) door te
genaanvallen weer te niet gedaan. Het Fran-
sche avond-Communiqué hebben wij nog niet
ontvangen. In het Londensche legerbericht
wordt gezegd, dat de krachtige Duitsche aan
vallen, ten Noprden van Pozières over* een
breed front met aanzienlijke strijdkrachten
gedaan, geheel werden afgeslagen en dat de
Engelschen ten Noorden van Bazentin 100
Meter loopgraaf veroverden.
Toegegeven wordt in het Duitsche legerbe
richt het verlies van 500 Meter voorste loop
graven bij Bellay, waar de frontlijn sinds 14
Juli zich niet wijzigde.
Ten weerskanten van de Maas nam de ar-
tilleriestrijd herhaaldelijk in hevigheid toe.
Opmerkelijk is het vermelden van den ar-
tilleriestrijd in het Duitsche legerbericht Ten
Westen van Wytschaete (dat ia dus op Bel
gisch grondgebied, in den sector van Ype-
ren) en aan het kanaal van La Bassée (dus
in Noord-Frankrijk, in den sector van Rijs-
sel) en ten Zuiden daarvan is het geschutvuur
nu en dan tot grooter hevigheid toegenomen.
Zou deze verhoogde levendigheid der ar
tillerie niet wijzen op de mogelijkheid, dat er
daar een tweeden aanval der entente-troepen
wordt ingeleid? Te eerder valt te denken
aan een uitbreiding van het offensief in het
Westen, nu de Fransche en Engelsche leger-
berichten over de hier gevoerde actie blijven
zwijgen.
Op het Zuidelijk oorlogsterrein hebben de
Italianen wel vele aanvallen gedaan, maar
geen nieuwe vorderingen bereikt
Ook de Russen zijn niet meer opgeschoten,
terwijl de Duitsch-Oostenrijksche troepen
een klein succesje berichten, bestaande in de
verovering van de hoogte Steaobozyma, dat
is bij de grens tusschen Hongarije en Boeko-
wina.
De entente schijnt bij de middenmogend-
heden ten opzichte van Polen niet achter te
willen blijven. Het heet, dat een Russische
regeeringsverklaring omtrent de toekomst
van Polen elk oogeablik verwacht kan wor
den, d. w. z. dat Rusland Duitschland en
Oostenrijk vóór ,wil zijn bij het afkondigen
van zelfregeering voor de Polen. Blijkbaar
speelt te St. Petersburg de troepenmacht van
1.200.000 man, welke de middenmogendhe-
den volgens Poolsch-Russische schatting te-
ygen de Russen in het geweer zouden kunnen
brengen, een even groote rol als te Berlijn
en Weenenl. Tot op het oogenblik, waarop
wij dit schrijven, is over de Duitsch-Oosten
rijksche oplossing van het Poolsche vraag
stuk, welke heden, de 86ste .verjaardag van
Keizer Frans Jozef, openbaar gemaaid zou
worden, nog niets bekend.
DE HANDEL MET ZWEDEN.
Reuter verneemt, dat weldra een besluit zal
worden uitgevaardigd, dat den uitvoer naar
Zweden verbiedt van alle waren, waarvan de
.uitvoer tot dusver nog niet verboden was.
Terzelfder tijd zal het departement van oor-
lögshandel een algemeene vergunning g :vei.
om die waren uit te voeren op vertoon van een
in den vereischten vorm opgemaakte schrifte
lijke waarborg van de Zweedsche „Handels-
kotnmission" bij de douane.
De omstandigheden, welke hiertoe hebben
geleid zijn de volgende.
Uitk racht van de wet, welke voor den oor
log bijzondere bevoegdheden geeft aan de
douane ambtenaren (Customs War Powers
Act) hebben deze ambtenaren de bevoegdheid
van den uitvoer-hanrelaar te eischen, dat de
ze bewijze, dat hij alle redelijke voorzorgen
heeft genomen om te waarborgen, dat de goe
deren door hem uitgevoerd, inderdaad hun
bestemming hebben bereikt, welke voor hem
ia opgegeven in de verklaring, door hem af
gelegd, toen de goederen werden verscheept.
Deze bevoegdheid wordt vrijelijk uitgeoefend
ten opzicht van nfet verboden goederen, welke
natuurlijk niet aan hetzelfde zorgvuldig on
derzoek vóór de verscheping zijn onderworpen
als verboden1 goederen.
De Zweedsdie wet op het handeldrijven in
oorlogstijd van 17 April 1916 maakt de daad
van den Zweedsch eninvoer-handelaar, die
die aan den uitvoerhandelaar, in het Veree-
nigde Koninkrijk inlichtingen verschaft over
de wijze, waarop over de goederen1 wordt be
schikt, onwettig. Deze uitvoer handelaar is
daarom dikwijls genoodzaakt in antwoord op
den eisch der douane, te bekennen, dat hij niet
in staat is de vereischte bewijzen te geven.
iDe uitvoerhaudelaar ie dit land is dus bui
ten schuld, en1 enkel vanwege de Zweedsche
wet, aan zware straffen blootgesteld.
De regeering van Z. M. kan er niet in toe
stemmen, dat haar bevoegdheid om volgens
den Customs War Powers Act deze eischen te
stellen, een doode letter wordt, zonder dat
andere maatregelen worden genomen om te
verzekeren, dat over den1 uitvoer van het Ver-
eenigd Koninkrijk op passende wijze wordt
beschikt.
Daarom is het noodzakelijk om allen uit
voer naar Zweden met eenige kleine uitzonde
ringen afhankelijk te maken van het vertoonen
van eau waarborg, geteekend doord en invoer-
handelaar en gesanctioneerd en geregistreerd
door de betrokken afdeeling der Zweedsche
regeering, dat deg oederen en daaruit ver
vaardigde producten niet zullen worden her-
uitgevoerd.
ZIJ DIE ONMISBAAR ZIJN.
De opperbevelhebber van het Fransche le
ger heeft tot de commandanten een rondschrij
ven gericht bevattende de aanwijzing om mi
litairen waarvan reeds drie broeders in den
oorlog gesneuveld zijn, zoowel ais vaders
van vier in leven zijnde kinderen of weduw-
naren die minstens drie kinderen1 tót hun last
hebben in een legerafdeeling achter het front
te plaatsen of indien dit niet mogelijk mocht
zijn hun de minst gevaarlijke posten aan te
wijzen.
RUSLAND EN POLEN.
Uit Si Petersburg werd aan de Daily Te
legraph geseind: Sedert eenige dagen wordt
een regeeringsverklaring omtrent de toekomst
van Polen algemeen verwacht Ze kan niet
lang meer uitblijven.
Intusschen is de censuur verzacht, om een
vrije bespreking van deze aangelegenheid
mogelijk te maken. De bladen hebben ronduit
mogen schrijven, dat terwijl Rusland zijn
Polen tot dusver slechts vage beloften heeft
gedaan, Duitschland hun reeds verscheidene
politieke rechten heeft verleend, waarnaar zij
vurig verlangden. Uit het feit en den aard
van deze besprekingen valt af te leiden, dat
de Russische regeering de middenrijken voor
wil zijn bij het afkondigen van autonomie
voor Polen.
De aangelegenheid is 't eerst ter sprake ge
bracht in een omzendbrief van het ministerie
van binnenlandsche zaken aan zijn plaatse
lijke agenten, waarin wordt gezegd, dat de
Polen nu geneigd zijn, de plannen van Oos
tenrijk ten aanzien van hun land te begunsti
gen.
Toonaangevende leiders van de Russische
Polen hebben dat tegengesproken en mis
schien was het ook de bedoeling van den
omzendbrief, tegenspraak uit te lokken.
Gisterochtend schreef de heer Karoesewitj,
de leider der Poolsche partij in de I>oema,
volgens de N. Rott. Crt.„Polen kan zijn toe
komst alleen van Rusland verwachten" en hij
veronderstelt, dat het aan de middenrijken
toegeschreven plan om Polen onafhankelijk
te maken onder gezamenlijke bescherming
van Duitschland en Oostenrijk-Hongarije,
uitsluitend is bedoeld als een opwekking aan
de Polen om de wapenen tegen Rusland op
te nemen Karoesewitsj schat het aantal be
woners van Russisch Polen, die in slaat zijn
de wapens te dragen, op 1,200,000.
ONTVLUCHTE GEÏNTERNEERDEN.
De „Daily Telegraph" verneemt uit Nieuw
York dat minister Lansing aan de regee
ring te Berlijn een nota zond waarin hij zich
beklaagde, dat verschillende officieren van ge
ïnterneerde Duitsche kruisers hun woord bra
ken en1 dat er eenige thans in actieven Duit-
schen dienst zijn. De regeering van de Ver.
Staten zal daardoor genoodzaakt worden de
gewoonte, om officieren op hun woord van eer
vrij te laten, op te geven.
Het Pruisische ministerie van buitenland-
6che zaken zeide in het antwoord, dat de'uit
drukking „belofte" niet volkomen overeen
stemt met het denkbeeld „woord van eer", en
dat dus de geïnterneerde officieren hun woord
niet hébben gebroken; maar het erkent, dat
degenen die hun belofte schonden verkeerd
deden.
DE HANDELSONDERZEEëRS.
iNaar uit Boedapest gemeld wordt had een
berichtgever van de „A Est" een ondertioud
met den heer Lo'hman, president der Duitsche
Oceaanreederij, waaraan wij het volgende ont-
leenen
De berichtgever vroeg.
Wanneer verwacht gij de „Dentschland"?
Daarop kunnen wij niet antwoorden, zeide
de heer Lohmann, maar zij komt aan. Van
een tijd willen1 wij niet spreken, het kan mis
tig zijn, misschien moet zij zich ook onder
water verbergen, maar het spreekt, toch van
zelf dat wij de Entente de aankomst niet zul
len berichten. Wij hebben het aan kapitein
König overgelaten in welke haven hij wil
aanleggen.
Is haar gummilading aanzienlijk?
Zeer.
Hoe is hét met de Bremen gesteld?
Dienaangaande kunt gij schrijven, dat zij
zich in het water bevindt.
Geweigerd werd het antwoord op de vraag,
of er tijdens de reis berichten waren ontvan
gen van de beide onti rzeeërs. Gezegd werd,
dat er zeven nieuwe handelsonderzeeërs in
aanbouw zijn, dat geen enkel lid der beman
ning tot de Duitsch marine behoort, dat op
den terugtocht voor millioenen rubber en me
talen (vooral nikkel) worden meegenomën.
DE SCHENDING VAN DE
BELGISCHE NEUTRALITEIT.
Er gaat geen dag voorbij, zegt de bekende
militaire schrijver, generaal Percin, in de
„„Humanité", of men vraagt mij hoe het toch
mogelijk is, dat de Fransche generale staf de
schending van de Belgische neutraliteit niet
heeft voorzien.
Zóó echter, schrijft Percin, is de kwestie
niet juist gesteld. Niemand in het Fransche
leger was het onbekend, dat, indien Duitsch
land Frankrijk den-oorlog verklaarde, het
België zou binnenvallen. Dit toch bleek uit
alles: de aanleg van hun spoorwegnet en de
verklaringen van hun eigen militaire schrij
vers. Maar en daar ging het om Zou
den de Duitschers aan den rechter Maasoever
blijven of zou hun invasie zich ook over den
linker-Maasoever uitstrekken? Het eerste was
voorzien door verschillende Fransche mili
tairen, als o. adoor de generaals Bonnal,
Maitrot, Maleterre, den kolonel Boucher, die
meenden, dat de Duitschers Frankrijk met
hoogstens 22 legerkorpsen zouden aanvallen.
Bij de andere invasie, aangekondigd door
de Duitsche generaals von Bemhardi en von
Falkenhausen en voorzien door de Belgische
generaals Brialmont en Déjardin, door de
Fransche generaals Séré de Rivière; Béziat en
Hernent, door generaal André, die in 1901
Rijssel bezocht, waarna hij het plan tot ont
manteling van die vesting vaststelde, zouden
de Duitschers bij Luik over de Maas gaan en
over Charleroi, en Bergen op Valenciennes
en van daar op Parijs aanrukken, vóórdat de
Fransche legers, die met hun front in oost-
noordwestelijke richting stonden, den tijd
zouden hebben van front te veranderen.
Maar deze-invasie, vervolgt generaal Per
cin dan, kon alleen begrepen worden door de
Fransche militairen, die geloofden aan het
bestaan van talrijke Duitsche reserve
korpsen en die overtuigd waren, dat de Duit
schers dadelijk met alle kracht zouden aan
vallen.
Het Fransche coneentratieplan echter ging
uit van het denkbeeld der eerste wijze van in
vasie het Fransche leger stond opgesteld
van Bèlfort tot Mézières, met het gevolg, dat
de hoofdkrachten westelijk van de Maas
moesten worden geworpen, toen het Duit
sche operatieplan zich afteekende.
Ziedaar, zegt generaal Percin met bitter
heid, het gevolg van de vooropgezette mee
ning, dat de Duitschers niet dadelijk hun re
serves zouden inzetten, zoodat ook Frankrijk
dat niet behoefde te doen, m. a. w., dat wij
den oorlog zouden voeren met een kazerne
leger en dat het vredeseffectief de kwestie
was, waar het op aan kwam. Dat argument
hadden de voorstanders van de driejaarswet
noodig.
■Met klem wijs ik daarom op het gevaar,
eindigt Percin, van de neiging van vele
Franschen om de zaken te zien zooals zij ze
graag zouden willen hebben, in plaats om
te zien, zooals ze werkelijk zijn.
DE BETEEKENIS VAN DEN NAAM
VERDUN.
Een voor Verdun commandeeread Fransch
generaal, die zich voorheen reel met taalkun
dige studies bezig hield, heeft in een loop
graaf overblijfselen uit den Keltisch Romein
schen tijd van de stad gevonden. Uit verschil
lende gevonden opschriften meent, de gene
raal te kunnen1 besluiten, dat-de oor=pronkelij
ke naam van Verdun Firdun luidde. Dit „Fir"
is de stam van het Ladjnsche firmus: „dun"
beteekent in de Keltische taal berg of heuvel.
Verdun zou dus beteekenen „Heuvel van
standvastigheid". In elk geval past die na^m
voor dezen1 tijd!
HET NUT VAN EEN GOEDE
MILITAIRE GEZONDHEIDSDIENST.
Hoeveel een goede, naar de eischen des
tijds ingerichte militaire gezondheidsdienst
waard is, blijkt ten duidelijkste uit een statis
tiek over dit onderwerp in een Duitsch me
disch tijdschrift. Talrijker nog dan het aantal
slachtoffers, dat viel door staal of lood was
in vroeger oorlogen immers het getal dooden
die door besmettelijke ziekte om het leven wa
ren gekomen.
In den Krimoorlog van 18641865 stier
ven1 niet minder dan 38997 menschen door
een epidemie, terwijl 21911 militairen op het
slagveld het leven lieten. Deze cijfers waren
voor den Amerikaansche burgeroorlog 1861
1865) respectievelijk 61395 en 100036. In
den Fransch-Duitschen oorlog (18701871)
noteerde men de getallen 11447 en 25278, ter
wijl voor den Ruséiche Turkschen oorlog van
1877 genoemd worden 58794 en 34743 man
schappen.
Het mag wel het succes van het moderne
saniteitswezen heeten, dat er tot nog toe geen
epidemiën zijn uigebroken. De omvang, die
b. v. nekkramp e. a. hébben aangenomen,
mag in betrekkelijkerwijze geen naam hebben.
WASHINGTON ALS HUMORIST.
Onder de vele gaven, waarmee Washington
gezegend was, behoorde niet die der humor.
Van den eersten president is slechts één gees
tigheid bekend. Die debiteerde hij tijdens een
ALKMAARSCHE
OVERAL VERKRIJGBAAR.
debat over de defensie. Een der leden1 van het
congres stelde toen voor dat het leger der V.
St. niet meer dan 3000 man zou tellen. Na
deze woorden verhief Washingon zich van
zij zetel en deed het tegenvoorstel, dat geen
vijandelijk leger, grooter dan 2000 man. ooit
den Amerikaanschen bodem zou betreden
LUCIFERSPRIJZEN IN RUSLAND.
Tot het uitbreken van den oorlog waren in
Rusland 114 fabrieken bezig het fabriceeren
van vier millioen kisten lucifers. In 1913
kostte zoo'n kist van 1000 doosjes 3 roebel en
5 roebel belasting. Reeds in November kostte
een1 kist zonder belasting 8.20 roebel. Later
staakten zooveel fabrieken het Y'erk, dat de
fabricatie met een vierde deel verminderde.
Ook de belasting werd nog verdubbeld.
DE OORLOG OP HET LAND.
In het „Journal" verhaalt een luitenant
van den moed en de berusting, waarmede
men1 op het platte land het leed van den oor
log draagt.
Als hij op een van zijn verlofdagen een be
zoek brengt aan het dorpje, dat hij door zijn
verblijf in vredestijd heeft liefgekregen, ver-
'neemt hij daar het goede en 't slechte nieuws
omtrent de dorpelingen, die naar het front
zijn gegaan. De een is gesneuveld in den El-
zas; een ander, aan den IJser, is gestikt door
vergiftige gasseneen' derde is in een Duitsch
gevangenkamp.
Dan doet een oude boer hem het aandoen
lijk verhaal van zijn zoon, die men eerst dood
had gewaand, maar die later door de Duit
schers bleek gevangen genomen. Maar Ma
rie Louise, een jonge vrouw, is niet zoo ge
lukkig geweest. Haar man is dood. Men heeft
haar naar de stad ontboden, en haar daar het
droeve nieuws medegedeeld.
„Ja", zegt zij, „ze hebben mij zijn medaille
gegeven en ook een papier, waarop geschre
ven staat, hoe hij zijn medaille heeft verwor
ven. Dat is mooiik heb het in de stad gela
ten, om het in een lijst te zetten. Ik ben altijd
bang geweest, dat het gebeuren zou; hij was
zoo dapper! Een granaat is aan zijn voeten
ontploft. Wat zal hij geleden hebben! Men
heeft het mij niet willen zeggen! Hij heeft er
een voorgevoel van gehad; den tweeden Au
gustus waren wij op het veld om het koren
binnen te halen; het was drukkend weer; hij
had slechts zijn flanellen hemd aangehouden.
Wij werkten zwijgend door, in gedachten
verzonken. De veldwachter had gezegd: „Als
gij de klok in de stad hoort luiden, dan zal
het gebeuren". Overal was het stil. Toen
plotseling begon de klok te luiden! Hij zei:
„Hoor je het; nu gaat het gebeuren!" Hij
was zeer bleek geworden, en was als ver
stijfd. Aan alle kanten werd het werk ge
staakt; men riep elkaar uit de verte toe. Hij
wierp zijn sikkel neer en zei„Nu is het met
mij gedaan; ik kom hier nooit meer terug!"
En het was waar; hij is nooit teruggekeerd.
En we waren zoo gelukkig hier op ons
land."
Zij beet op haar lippen, en veegde de tra
nen weg. Ik wilde haar afleiden en zei:
„Waar gaat gij nu heen?" Zij antwoordde
mij, terwijl zij mij verwonderd aankeek:
„Waar ik heen ga? Ik blijf hier werken bij
mijn ouders, totdat mijn zoon groot genoeg
zal zijn om den grond te bewerken." Werken
zoo spreken allen, werken voor de levenden,
met de herinnering aan de dooden. Nu de
oogst wederom gerijpt is,, en'de mannen om
te oogsten ontbreken, moeten wij de vrouwen
en de ouderen van dagen dankbaar zijn, dat
zij werken en niet wanhopen! Wij, soldaten,
wij groeten hen. Zij vragen weinig: zij aan
vaarden den oorlog en zeggen: „Zij schij
nen wel sterk te zijn, die Duitschers
En zij werken. Dat is beter, dan uwe ze
nuwachtigheid, o stedelingen! Die menschen
strijden eveneens.
MET VERLOF.
Een soldaat schrijft he volgende aan de
„Daily Mail":
„Je moet aan het compagnie's bureau ko
men", zei de onderofficier, met een breeden
gimlach. En onmiddellijk begon mijn hart ra
zend te kloppen en ik kreeg een kleur en er
kwam een glimlach over mijn gezicht. Ik deed
mijn best om onverschillig te kijken, maar ik
kon niet ophouden te glimlachen en de kame
raden, die den onderofficier gezien hadden,
riepen: „Verlof! Leve Blighty. Chesr-o! Veel
geluken zij begonnen ook te lachen en mij de
hand te -drukken. Zij meenden het echt. Dat
ik met verlof ging beteekende, dat er weer in
het algemeen verlof zou gegeven worden.
Goed nieuws verbreidt zich snel. De schild
wacht aan het compagnies-bureau wist het
ook al en grinnikte. De offiicer van de wacht
kwam zijn kamer en trok aan zijn sigaret.
„J!e gaat vanavond met verlof', zeide hij
ernstig en toen lachte hij ook.
Ik had een gevoel zooals iedere soldaat zal
hebben als hij zal hooien: „De vrede is gé-
sloten
Ik ben maar een keer in mijn leven net zoo
Aan de lijst dergenen, bij wie z. g. Engel
sche bokking verkrijgbaar is moeten worden
toegevoegd:
J. BEK, Zeglis 14,
F, H. AL, Laat 50,
C. BLOM. Zoutstraat 3,
L. JANSEN, Kooltuin 13,
J. G. DE JONG, St. Annastraat 30,
P. KOSTER, Fnidsen 57.
Aan del ijst dergenen, bij wie regeerings«
haring verfcrijgbaar is moeten worden bijge
voegd
L. IANSEN, Kooltuin 13,
J. NOORDZIJ, Scharloo 7,
P. POORTER. Lindenlaan 5.
Alkmaar, 17 Augustus 1916.
Namens den Burgemeester van Alkmaar,
de Wethouder, Vooorzitter der Raadscom
missie inzake de levensmiddelenvoorzie
ning,
J. F. LUBBE.
gelukkig geweest. Stel je dat eens voor als
je in een loopgraaf hebt gestaan om luchttor-
pedo's en landmijnen te ontgaan en je komt
dan op een open, door de zon verlichten weg
in Engeland; je hebt op schildwacht gestaan,
zoo uitgeput, dat je niet meer om de kogels
van de scherpschutters geeft en nu krijg je 'n
heerlijk bed met warme zachte laken en geen
„geef acht'M; je hebt koude thee en jam vol
met aarde en wit brood dat je met je vuile
kleivingers bruin gemaakt, en nu weer zilver
en servetten en lieve, goeie vrouwen die je
helpen; uit de kaken des doods en uit een
beestenleven weer thuis. Och, maar daar kun
je je niet indenkenIk kon het ook niet. Ik kon
er alleen aan denken en gimlachen en weer
glimlachen en nadenken over dit vreemde feit
midden in den grootsten oorlog van alle tij
den die overgang in één dag van den rand
van het graf naar alles wat het leven tot eea
hamel maakt."
KORTE BERICHTEN.
Het Engelsche Lagerhuis heeft in derde
lezing het wetsvoorstel tot verlenging van de
zittingsperiode van he huidige parlement met
zeven maanden, in plaats van acht, zooala
oorspronkelijk vastgesteld was, aangenomen.
Het groothertogdom Luxemburg wordt
thans met Roemeensch meel voorzien. De eer
ste 15 wagons zijn reeds aangekomen, ande
re zendingen volgen.
Oostenrijksche vliegers deden luchtaan
val op Venetië.
Het Deensche stoomschip Yrtes Is in de
Sond door een Duitsch oorlogschip naar een
Duitsche haven opgebracht. De Ynes was met
een lading mijnfiout naar Engeland.
Engeland maakt het den Deenschen han
del weer zoo lastig, dat eerstdaags weer eeni
ge vertegenwoordigers van handel, nijverheid
en landbouw uit Denemarken naar Engeland
zuil envertrekken om te trachten, den drek te
verzachten.
Volgens een bericht uit Stockholm is de
roggeoogst in Zweden zoo rijk uitgevallen,
dat men hoopt geen rogge te moeten invoeren.
Een teeken, dat er in Noorwegen met
den oorlog veel geld is verdiend, is, dat er in
de laatste drie maanden, twee- tot driehon
derd nieuwe eigenaars van automobielen zijn
bijgekomen1. Er zijn er nu over de duizend.
Er zijn volgens het „Berliner Tageblatt"
50.000 eenden, bij treinladingen van 12 tot
14000 stuks per dag, aangekomen. Van waar
dat ia een politiek géheim. Zij wegen meestal
234 pond en worden verkocht tegen 7 8
mark per stuk.
Naar de „Vorwarts" mededeelt zal de
hoeveelheid varkensvleesch, die na aftrek van
wat het leger noodig heeft, voor de burger
bevolking overblijft, kleiner worden dan tot
dusverre en1 zullen de per hoofd der bevol
king vastgestelde rantsoenen kleiner worden.
De hoeveelheid boter per hoofd der be
volking van Berlijn bedraagt nog slechts 60
gram per week, waarbij dan 30 gram marga
rine gevoegd wordt.
DE V1SSCHERIJ-KWESTIE.
Het Correspondentie-bureau meldt: Gis
teravond werd op dringend verzoek van vele
belanghebbenden te Scheveningen wederom
een vergadering van visscfiersvrouwen ge
houden in het Nieuwe Verkooplokaal. De in
grooten gptale opgekomen vrouwen werden
toegesproken door de heeren Vink en v. d.
Loo, leden van het hoofdbestuur van den
Chr. Z. B.
Met groote teleurstelling werd de mede-
deeling ontvangen, dat van terugkeer der be
manning geen sprake kan zijn, omdat de ree-
derij weigert de schepen onder vreemd toe
zicht in Engeland te laten.
Deze houding der reederij grieft te
ÉklII