DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DE OORLOG.
Unniprip Levensmiddelen.
No. 198
Honderd en achttiendo jaargang,
WOENSDAG 23 AUGUSTUS.
1916
atomeffiente&riis per 3 maanden f 1.— fr. p. post f 1.25. Advertentiepriismct. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieyen fr. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. HERIÏIs. COSTER 4 ZOON, Voordam C 9. Telefnr. 3.
mm
H
ENGELAND.
TER ZEE.
GRIEKENLAND
FRANKRIJK.
YARIA.
NEDERLAND.
Mïeï 20 ci. oorlogstosslag op den abonnementsprijs per 3 maartdsn.
moe/mme
ALKMAAR, 23 Aug.
Op het oogenblik, waarop we dit over
zichtje schrijvèn eenige uren vroeger dan
anders zijn er geen belangrijke berichten
binnengekomen.
De Fransche en Engelsdie avondbei ichten
melden niets bijzonders groote gebeurte
nissen zijn niet voorgekomen. Te vergeefs
trachten de- Duitschers Fleuiy bij Verdun te
heroveren, terwijl de Engelschen langzaam
opschieten tusschen Thiepval en Pozières,
gemiddeld ongeveer 100 meter per dag.
De legerberichten over het Italiaansch-
Oostenrijksche front en van het Oostelijke
oorlogstooneel zeggen, dat de toestand on
gewijzigd^ is en van den Bulgaarsch-Duit-
schen opmarsch wordt niets bijzonders ge
meld.
Over het gebeurde in de Noordzee wordt
nog wat nagepraat. Berlijn wekt den' in
druk, alsof enkel eenige Duitsche onderzeeërs
een Engelsdien torpedojager en een tweetal
Engelsche lichte kruisers hebben getorpil-
leerd, Londen meldt thans, dat een Engelsch
onderzeeër dien dag (19 Augustus) een suc
cesvollen aanval heeft gedaan op een Duitsch
schip van de Nassau-klasse (18.900 ton, ge
bouwd in 1909), welk schip, naar de Engel
sche commandant meent, gezonken is.
Over de ontmoeting der volle-zee-vloten
wordt offidëel niet meer geschreven.
Veel wordt er in de bladen geschreven' over
den Balkan en aan het Bulgaarsch-Duitsche
offensief worden allerlei bedoelingen toege
dacht. Men kan lezen, dat de Bulgaren
schijnen te hopen, de Grieksche verkiezingen
in October te kunnen verhinderen, doör ver
schillende districten te bezetten en daardoor
te beletten, dat de heer Venizelos weer eerste
minister wordt. Men verneemt ook, dat het
offensief slechts een tegenbeweging is met het
doel te voorkomen, dat Roemenië zich aan
de zijde van de entente schaart. En tenslotte
wordt de bewering geuit, dat tot het offen
sief is overgegaan, omdat hét oogenblik
gunstig is, daar er nóch Roemeniërs aan den
strijd deel nemen nóch Russen die door Roe
menië naar dit oorlogstooneel zijn gezonden.
Van ententezijde wordt "er op gewezen, dat
de Bulgaren bijna geheel alleen staan, daar
het Duitsche contingent troepen van geen be-
teekenis is, terwijl op den Balkan bijna alle
gealliëerden vertegenwoordigd zijn. Terzelf
der tijd wordt in de Duitsche pers opgemerkt
dat het entente-leger samengesteld is uit Ita-
liaansche, Russische, Engelsche, Fransche,
Servische en koloniale troepen uit Egypte en
Marokko, dat .dit bijeengebrachte leger over
zee verzorgd moet worden en er dus werk
voor onderzeeërs is.
Intusschen is Griekenland ten prooi aan
allerlei binnen- en buitenlandsche intriges.
Uit hetgeen van de Grieksche persstemmen
wordt overgeseind blijkt, dat er in het be
dreigde land groote verwarring blijft heer-
schen tegenover de gebeurtenissen, welke
voor Griekenland zeer weinig aangenaam
zijn en waarschijnlijk nog veel onaangenamer
zullen worden.
MINISTER LLOYD GEORGE AAN HET
WOORD.
In een redevoering in het Lagerhuis verge
leek minister Lloyd George den staat van za
ken van enkele maanden geleden met dien
van thans. Toen was, zeide hij, het lot Ver
dun in de waagschaal, de Oostenrijkers
schenen de Italiaansche vlakte te naderen en
maakten groote veroveringen, de Russen sche
nen door geringere strijdkrachten in be
dwang te worden gehouden en de Duitschers
vielen ons op ons geheele front lastig met
voortdurende aanvallen waarvan sommige
zelfs slaagden.
De nieuwe Russische lichtingen en in rui
me mate ook onze nieuwe legers waren nog
niet in het vuur geweest en niemand wist hoe
zij den vuurdoop zouden doorstaan. Dat was
de stand van zaken twee maanden geleden,
en hoe is hij nu? Op het geheele front in
oost en west is de leiding aan den vijand
ontwrongen en treden de geallieerden offen
sief op; de eenige uitzondering is Mesopota-
mië, waar onze troepen wegens het klimaat
zich rustig houden.
De Russen hebben prachtige overwinningen
behaald in het Oosten en in den Kaukasus en
ook de Italianen hebben aanmerkelijke over
winningen bevochten. De geheele toestand
is volkomen veranderd.
Spr. had heel wat kritiek gehoord op En-
geland's offensief. Sommige beoordeelaars
schijnen te meenen, dat het alleen zin zou
hebben als de Engelschen doorbreken, maar
dat is volstrekt het geval niet.
De vijand had de keuze tusschen twee din
gen en hij heeft er de voorkeur aan gegeven,
geschut en troepen aan het front bij Verdun
te onttrekken, ten einde ons een doorbraak te
beletten. Het gevolg is geweest, dat de druk
tegen Verdun is verminderd en dat het den
vijand niet mogelijk is geweest, de Oostenrij
kers door troepenverplaatsingen naar het
Oosten tégen het offensief van Broessilof te
steunen.
De heer Lloyd George zette verder het be
lang van de terreinwinst der Engelschen aan
de Somme uiteen en verklaarde, dat de Duit
sche opgaven over de Engelsche verliezen
schromelijk overdreven zijn. De verliezen,
ofschoon te betreuren, zijn betrekkelijk laag,
maar de vijand, die tegenaanvallen moet doen
over een terrein, dat blootgesteld was aan
geschutvuur, lijdt zware verliezen.
Wij drijven den vijand terug over een ter
rein, waarvan elke tneter van belang is, we
gens zijn beheerschende positie.
De Engelschen hebben thans het overwicht
en dringen den vijand aan de Somme achter
uit De Franschen doen dit eveneens. Bij
Verdun winnen de Franschen terrein.
„De grootste moeilijkheden zijn thans over
wonnen en wij kunnen het verloop der cam
pagne overzien. Ik geloof, dat wij het einde
reeds flauw in de verte kunnen zien.
Frankrijk is reeds uitgerust, Rusland zal
spoedig geheel gereed zijn en Italië's uitrus
ting schrijdt zoo snel voort, dat zijne beste
vrienden er verbaasd van staan.
Duitschland heeft de gelegenheid verzuimd
en weet dat. Het zou dwaasheid zijn, de
taak die den geallieerden nog wacht, gering
te schatten; zij zal alle hulpmiddelen der do
minions en van het rijk in beslag nemen.
Ofschoon het eene fout zou zijn eene te
gemakkelijke overwinning te verwachten, zei-
de de heer Lloyd George: „wanneer ik den
geheelen toestand in het licht der feiten over
zie en afga op de meening van hen die meer
bevoegd zijn om een oordeel uit te spreken,
dan aarzel ik niet te zeggen, dat als Engeland
en zijng bondgenooten moeten voortgaan ge
zamenlijk zoo trouw als tot dusverre op te
trekken, zij zeker de overwinning zullen be
halen."
EEN SCHERP ANTWOORD.
In het Lagerhuis heeft de radicaal Ponson-
by heden gevraagd of de minister-president,
bijgeval er tijdens het reces onderhandelingen
mochten worden ingeleid, met het doel de
vijandelijkheden te staken, aan het einde daar
van het parlement wilde bijeenroepen om
over te beraadslagen.
De heer Asquith antwoordde scherp„Neen
Ik kan mij tot zoo iets in het geheel niet ver
binden".
EEN DUITSCH SLAGSCHIP GETOR-
PILLEERD.
Officiéél bericht de Engelsche admiraliteit:
De uit de Noordzee teruggekeerde onderzee
ër E 23 rapporteert den 19den dezer, des
morgens, een geslaagden torpedo-aanval op
een Duitsch slagschip van de Nassau-klasse
te hebben gedaan.
De onderzeeërs-commandant deelt mede,
dat hij het slagschip, toen het in beschadig
den toestand en begeleid door 5 torpedoja
gers naar de haven terugkeerde, nogmaals
heeft aangevallen en het met een tweeden tor
pedo heeft getroffen. Hij gelooft dat het
gezonken is.
De Nassau-klasse bestaat uit linieschepen
van 18,900 ton, in 1908 van stapel geloopen,
gewapend met 12 stukken van 28, 12 van 15,
16 van 8.8 cM. en 2 torpedolanceerbuizen. De
bemanning bestaat uit 966 koppen.
De admiraliteit spreekt dan nogmaals het
Duitsche bericht over het in den grond bo
ren van een Engelschen torpedojager en het
beschadigen van een slagschip tegen.
IN DE NOORDZEE.
Naar aanleiding van een officieel Engelsch
bericht worden over het jongste succes onzer
onderzeeërs in de Noordzee de volgende bij
zonderheden op grond van intusschen ont
vangen rapporten bekend gemaakt.
Den 19en Augustus desm iddags tegen vijf
uur, kreeg één van onze onderzeeërs vijf klei
ne Engelsche kruisers in zicht, die door twee
torpedojager-flottiljes werden vergezeld en in
Z. O. richting koersten.
Achter deze booten stoomden 6 liniekruisers
met een sterke dekking van torpedojagers.
Het gelukte den onderzeeër een van die torpe
dojagers, met vier schoorsteenen en oogen-
schijnlijk van het Mohawk-type, onder schot
te krijgen. Kort nadat hij door een torpedo
was getrfofen, zonk de torpedojager, terwijl
zijn achtersteven hoog boven het water uit
stak.
Toen spoedig daarna al de Engelsche sche
pen rechtomkeert maakten, viel de onderzee
ër een zich op dat oogenblik in de achterhoé-
de bevindenden, 25 zeemijlen loopenden klei
nen kruiser van de Chattamklasse, aan. Waar
genomen werd dat de kruiser tweemaal ge
troffen werd en wél éénmaal in de bak en één
maal in de machinekamer. Het schip maakte
dadelijk veel slagzij en bleef liggen.
Door de sterke dekking der vijandelijke
oorlogsschepen gelukte het de duikboot eerst
2lA uur later opnieuw een aanval te doen,
op d enkruiser, die intusschen op sleeptouw
genomen was.
Kort vóór de onderzeeër een torpedo af-
scboo, zagm en,aan boord, dat een torpedoja
ger, die op 300 M. zijwaarts voer, met volle
kracht op den onderzeeër afstoomde en tracht
te ze ter ammen. De onderzeeër dook onmid
dellijk en hoorde daarop een zwaren slag
aan de oppervlakte.
De vijandelijke torpedojagers hebben de
onderzeeër achtervolgd totdat de duisternis
inviel. Deze is intusschen behouden terugge
keerd. De zwaar beschadigde kleine kruiser
is later door een andere Duitsche onderzeeër
tot zinken gebracht.
DE TOESTAND.
Van Fransche zijde wordt gemeld:
De Grieksche pers legt de grootste ontroe
ring aan den dag over den opmarsch der
Bulgaren in Macedonië.
De Goenaristische bladen schijnen hun
hoop nog slechts op de geallieerden te vesti
gen en stellen voor, de jongste misverstanden
te vergeten.
In dé Kyrix schrijft de heer Venizelos: Ik
aarzel niet, de volle verantwoordelijkheid
voor de uitnoodiging aan de geallieerden,
om naar Macedonië te komen, te aanvaarden.
Indien Griekenland de politiek der liberalen
had gevolgd, zou het thans niet voor zooveel
moeilijkheden staan en met de Engelschen en
Franschen ter overwinning gaan. Wij wen-
schen en verlangen een nederlaag voor
Duitschland, niet alleen wegens zijn verbond
met onzen erfvijand, maar omdat een over-
ning van Duitschland het Europeesch even
wicht dat de eenige waarborg is voor de
onafhankelijkheid der kleine staten zou
verstoren.
DE TOESTAND IN ELZAS-
LOTHARINGEN.
De correspondent van de Tijd te Metz be
richt
Tengevolge van de ontruiming van sommi
ge streken bij het front van vliegeraanvallen
den bestaand eneconomischen nood, en ande
re oorlogsinvloeden, heerscht er hier groote
ellende. Er is een statietiek opgemaakt, waar
uit blijkt, dat ruim 150.000 gezinnen in El-
zas Lotharingen aan de ergste ontberingen
ten1 prooi zijn. Dezer dagen ontving de bis
schop van Metz een officieel schrijven van
den stadhouder, waarin aan den bisschop
werd verzocht, met de geestelijkheid welwil
lend mede te werken' aan de groote volkscol
lecte, die er in Lotharingen voor de slachtof
fers gehouden wordt.
De bisschip heeft daarom aan den geeste
lijken van zijn bisdom opgedragen, genoemd
schrijven aan den kansel voor te lezen, en een
daarbij passende predikatie te houden om het
volk tot liefdadigheid op te wekken. De stad
houder opende de collecte met een gift van
duizend mark, terwijl de bisschop teekende
voor 500 mark en vele andere katholieken,
alsmede de burgemeester van Metz, met
woord en daad zullen steunen.
TE DAPPER OM TE BLIJVEN LEVEN!
De „Matin" publiceerde den 30sten Sep
tember 1914 aan de hand van de verklarin
gen van een herbergierster te Lizy-sur-Ourcq
een zeer bijzondere heldendaad, als het ware
onder haar oogen in dat dorp volbracht,
door een luitenant en een wachtmeester van
het 27ste Regiment Dragonders, die mét hun
beiden, zonder slag of stoot, vijftig Duit
schers, soldaten en onder-officieren, het gar
nizoen van het dorp uitmakende, bij den te
rugtocht der Duitsche troepen, hadden gevan
gen genomen.
Den 2den September 1914 gaf de burge
meester van Lizy-sur-Ourcq aan zijn burgers
bevel, de gemeente te ontruimen. Slechts een
dappere herbergierster en haar tachtig-jarige
vader bsloten të blijven. Den 3den bezetten
de Duitschers het dorp. Den 13den volgde
plotseling de terugtocht. Den 15dèn werd het
Duitsche garnizoen tot vijftig man terugge
bracht.
Den 16den September, in den morgen, zag
de vrouw twee Fransche dragonders, die op
de brug over het kanaal aanhielden. Langs
afgelegen wegen ging de herbergierster tot
hen.
„Wat kunt ge met zijn tweeën tegen vijftig
uitrichten?" riep zij den officier toe.
En deze antwoordde: „Wel we gaan ze
dood-eenvoudig omsingelen 1"
En de beide mannen renden op de vijftig
Pruisen in, die in het dorp gekampeerd lagen
De herbergierster nam toen het wonderlijke
schouwspel waar, dat de vijftig Duitschers.,
waaronder zich vier onderofficieren bevonden
hun geweren grepen en de kolven tegen een
grenspaal stuk sloegen.
Men kent thans de namen der beide man
nen, die den moed hadden die merkwaardige
heldendaad te volgrengen. Een hunner was
de wachtmeester Fluet, onlangs1 bij Verdun
gedood.
De dappere herbergierster, getuige van dit
stoute stukje, zag den anderen eenige maan
den later terug. Hij was bij een ander wa
pen ingedeeld en droeg drie galons op de
mouw, en voorts het Legioen van Eer en
Oorlogskruis. „Ik dacht werkelijk niet an
ders," bekende zij hem na de herkenning,
„dan dat U dood zou zijn. U behoort tot die
lui, die te dapper zijn, om in het leven te
i blijven 1"
De goede vrouw profeteerde helaas maar
al te juist! De vroegere luitenant van het
27ste Dragonder-Regiment, op zijn verzoek
overgeplaatst bij de Jagers te voet, omdat
hij nog meer wilde vechten, was niemand an
ders dan de kapitein, de hertog van Rohan,
bij Barleux voor eenige weken roemrijk ge
vallen.
ONZIJDIGE LANDEN.
Volgens de Köln, Ztg. schrijft Morgenbla-
det, van Kristiania, dat de poging om de drie
Skandinavische rijken, samen met Nederland
en Zwitserland, hun levensbelangen geza
menlijk uiteen te laten zetten en te overwegen,
hoe zij het best gemeenschappelijk bij de vre
desonderhandelingen zich tegen mogelijke
onderdrukking zouden kunnen waarborgen,
mislukt is. De oorzaak daarvan is misschien
dat men in de oorlogvoerende landen eiken
stap tot een samengaan der onzijdige staten
met wantrouwen waarneemt. Het blad zegt:
Het zou te hopen en te wenschen zijn, dat
minister Lloyd George zijn landslieden in
prentte, dat vaderlandsliefde niet bestaat in
het offeren van de welvaart van andere na
ties op het altaar der nationale veroordeelen.
EEN VORSTELIJKE GIFT.
De Nederlandsche ambulance in Frankrijk,
gevestigd in Le Pré Catelan te Parijs, blijft
zich steeds in groote belangstelling van onze
landgenooten verheugen. Niet alleen dat
door Hollanders getracht wordt door cine
ma-vertooningen, versnaperingen enz. het le
ven der Fransche gewonden zoo dragelijk
mogelijk te maken; maar nu is ook het ver
dere bestaan der ambulance voorloopig ver
zekerd.
De heer H. W. A. Deterding te Londen
heeft namelijk de kosten der geheele ambulan
ce gedurende een jaar voor zijn rekening ge
nomen. Het behoeft zeker geen betoog, dat
het bestuur der voorgenoemde ambulance de
ze vorstelijke gift hoogst dankbaar heeft aan
vaard.
VAN MUG TOT OLIFANT.
In de Times van 27 Juli kan men een be
richt vinden onder het opschrift„Een onder
zeeër door de Nederlanders in beslag geno
men". Het is een Reuter-telegram uit Amster
dam, waarin wordt medegedeeld:
„De Telegraaf verneemt, dat wederom een
Duitsche onderzeeër, blijkbaar bestemd om
goederen over de Maas te brengen, in beslag
is genomen door de Nederlandsche autoritei
ten."
Een ondcrzeeëer om goederen over de Maas
te brengenWie dat las heeft waarschijn
lijk gedacht, dat het met de geografische
kennis van de redactie van het cityblad had
gehaperd. Maar een zorgvuldige studie van
de Tel. van 26 Juli kan bewijzen, dat de vork
ander in den steel zat.
Daar werd in correspondentie uit Venray
gewag gemaakt van een „duikboot" en verwe
zen naar eenv roeger bericht over een dergelijk
vaartuig.
Dat vroegere bericht vindt men terug in
de Tel. van 22 Juli. Het is wederom een cor
respondentie uit Venray waarin verteld wordt
van een smokkeltruc. Een visscher te Heyen
had een onder water liggend bootje ontdekt,
dat, naar uit latere onderzoekingen*bleek,
smokkelaars door een daartoe gedresseerden
hond over de Maas lieten trekken. Dan.was
het gevuld met smokkelwaar- bestemd voor
Duitschland.
Op 25 Juli meldde de correspondent nu,
dat er weer zoo'n „onderzeeër" was gevonden
en den volgenden maakte Reuter dat feit we-
reldkpndig. De Times zette er een „passend"
hoofdje boven, en zoo werd de „Keizer Wil-
hem," zoo moet de tweede onderzeeër hebben
geheeten, in zekere zin de evenknie van de
„Deutschland," al is dan de Maas bij Box
meer niet de Atlantische Oceaan.
KORTE BERICHTEN.
Lloyd George heeft in een schriftelijk
antwoord op een vraag gezegd, dat het totaa'
ongewonde Duitschers. in Engeland en
Frankrijk gevangen, volgens de laatste tel
ling 23,142 bedraagt.
Een Portugeesch blad meldt, dat eer
lang een Engelsch militaire missie in Portu
gal komt om de deelneming van Portugal aan
de krijgsverrichting op het westelijk front te
bespreken.
De Amerikaansche regeering te Londen
heeft aangedrongen op beantwoording van
haar laatste nota over de inbeslagneming
van poststukken.
Het Italiaansche stoomschip Erix, (900
ton) en het Italiaansche zeilschip Dia zijn
in den grond geboord.
Te Warschau, zoo wordt uit St. Peters
burg gemeld, zijn alle voorwerpen van koper,
lood, tin, blik, ijzer of van alliage opgevor
derd.
DE NEUTRALE SOCIALISTISCHE
CONFERENTIE.
Naar aanleiding van de te 's-Gravenliage
gehouden neutrale socialistische conferentie
schrijft de heer Edmond Laskine in de „Ma-
tin" De neutralen hebben op gronden, welke
niet ter beoordeeling van de geallieerden val
len, geoordeeld dat de Europeesche oorlog
niet belangrijk genoeg was om er aan deel te
nemendat hunne belangen niet onmiddellijk
genoeg gemoeid waren bij den aanval van
Duitschland, dan dat zij zouden gepoogd heb
De Wethouder, Voorzitter der Raadscom
missie van advies inzake de Levensmiddelen
voorziening te ALKMAAR, brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat met ingang van 21
AUGUSTUS 1915 ZIJN VERVALLEN de
MAXIMUMPRIJZEN voor de verschillende
soorten PEEN en voor de DOPERWTEN,
zooals deze laatstelijk werden vastgesteld bij
de LIJST No. XXVII, behoorende bij de cir
culaire van den Minister van Landbouw, Nij
verheid en Handel d.d. 26 Juli LI., No. 57390.
Alkmaar, 22 Augustus 1916.
De Wethouder voornoemd,
J. F. LUBBE.
ben dezen door eene interventie te bescher
men. Dit was en dit is hun recht.
De heer Troelstra echter vraagt te veel, in
dien hij eischt dat de geallieerden gedurende
tal van maanden gestreden zouden hebben
om de neutralen in staat te stellen hunne za
ken op de voordeeligste w ze te regelen.
GARANTIE-COMMISSIE VOOR KALK-
UITVOER.
Met het oog op de moeilijkheden, gerezen
bij den aanvoer van kalk uit het buitenland,
hebben verschillende Nederlandsche belangd-
hebben uit landbouwindustrie en handel zich
vereenigd tot een garantie-commissie, waar
van de voorzitter nader door de Nederland
sche regeering zal worden aangewezen.
De met de Duitsche regeering'svertegen-
woordiger gevoerde onderhandelingen heb
ben tot het resultaat geleid, dat besloten is,
de controle over het' gebruik van de uit
Duitschland en België betrokken kalk niet
te laten berusten bij de Kalkcentrale in Den
Haag, doch deze over te dragen aan de bij de
garantie-commissie aangesloten vereeniging-
en, op de wijze zooals dit reeds was overeen
gekomen door een tweetal vereen igingen
voor den kalkaanvoer uit België.
Toch zal de invoer van kalk voorloopig
nog korten tijd zeer gebrekkig, zoo niet ge
heel achterwege blijven, daar over de prijzen
enz. nog geen overeenstemming bereikt is.
Hierover zullen aan het eind dezer week nieu
we onderhandelingen te Berlijn gevoerd wor
den.
Met het oog op het feit, dat van Duitsche
zijde tegemoetkoming in uitzicht gesteld is,
kan dus binnenkort definitieve oplossing van
deze kwestie verwacht worden, deelt de N.
Rott. Ct. mede.
BROODVOORZIENING VAN BELGIë.
Het Nederl. Correspondentiebureau in Dfen
Haag meldt
Gelijk bekend is, is op 10 Augustus de
broodvoorziening van België stopgezet. Men
geeft hiervoor verschillende redenen, op, doch
iemand, die alleszins bevoegd geacht kan
worden in dezen èen oordeel uit te spreken,
deelt ons dienaangaande het volgende mede:
Nu het aantal graanschepen, dat door En
geland wordt vastgehouden hoofdzakelijk
geladen met voedergranenin sommige be
vindt zich ook nog tarwe en tarwebloem
tot 32 is gestegen, en deze stijging eenigen
tijd geleden reeds te voorzien was, kon de
minister van landbouw, nijverheid en handel
niet anders doen dan allen broodtoevoer naar
België afsnijden. In de eerste plaats was het
niet zeker, dat de tarwetoevoer naar Neder
land niet dezelfde belemmering zou onder
vinden als de toevoer van andere granen
thans ondervond, doch al bleef deze toevoer
vrij geregeld, dan moet het aanhouden van
zooveel schepen in de naaste toekomst groote
stagnatie in den aanvoer brengen, en is het
dus gebiedend noodzakelijk, van het aanwezi
ge broodkoren een spaarzaam gebruik te
maken.
Bovendien brengt het niet binnenkomen van
voedergranen ook een groot gevaar mede
voor b-t gebruik van aanwezig broodkorenu
Of dit wenschelijk is of niet, het kan niet an
ders, of de aanwezige veestapel, die nu (een
maal bestaat en die gevoerderd moet worden,
zal ook een deel van het broodkoren verbrui
ken. Zoolang de belemmering in den aan
voer van voedergranen dan ook bestaat, is
het onvermijdelijk, dat de broodtoevoer naar
België blijft stopgezet.
AARDAPPELEN.
Zooals bekend is werd de vorige week de
grens gesloten voord en uitvoer van aardap
pelen. Naar het Hbld. verneemt, ligt het in de
bedoeling deze voorloopig niet te heropenen
en het is niet onwaarschijnlijk, dat de geheele
oogst verder in het land moet blijven. Dezer
dagen worden aan het Departement de oogst-
gerichten ingewacht en op grond daarvan
zal dan een definitieve beslising worden ge
nomen. Het is echter nu reeds van algemeen
bekendheid, dat de gemiddelde opbrengst
per H. A ver blijft beneden die van het vorig
jaar, terwijl bovendien enkele duizenden H.A.
minder met aardappelen' bebouwd zijn. Een
en ander heeft reeds een aanzienlijke prijsstij
ging tengevolge gehad. Wel bestaat de ver
wachting dat, naar mate de landbouwers ze
kerheid zullen krijgen, dat geen uitvoer meer
zal worden toegstaan óók niet vooraardap
pelen die voor export zijn verbouwd de
prijzen weder iets zullen teruggaan, maar
deze zullen toch in ieder geval boven het
middelmatige blijven, omdat anders ook het
gevaar bestaat, dat de aardappelen aan het
vee zullen gevoerd tenzij van regeerings-
ALKHAARS
COURANT.
KKJfeaga