DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DE OORLOG.
i
op Maandag 4 September as.
Het al te goede hart.
No. 205
Honderd on achttiende jaargang.
1916
DONDERDAG
31 AUGUSTUS.
FEUILLET©».
DUITSCELLAND.
VARIA.
te ALKMAAR
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenüitgegaven. Abofineiwentopfijs
voor Alkmaar fl,franco door het
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
2 maanden
Rijk f1,25.
Prijs der gewone Advertentiën:
Per regel i 0.12$ Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
m
Telefoonnummer 3.
Met 20 ct. oorlogstoeslag op den abonnementsprijs per 3 maanden.
ALKMAAR, 31 Augustus.
De belangrijke wijzigingen in den Duit-
achen generaien staf geven natuurlijk aanlei
ding tot velerlei commentaar. Aan de komst
van veldmaarschalk von Hindenburg wordt
de verwachting geknoopt, dat zijn talent om
groote operaties te ontwerpen, om de spoor
wegen op de beste wijze van de strategie te
benutten, weldra zich zal uiten. Wat hij in
Polen deed 160.000 man zijn daar eens in
twee dagen over een afstand van 200 mijlen
verplaatst denkt men thans in het groot
herhaald te zullen zien.
Aan hem wordt de opvatting toegeschre
ven, dat de oorlog ten minste dicht bij de
vier jaar zal duren en met een schaakmat zal
eindigen. Hij gelooft niet, dat de Duitschers
ooit uit België en Noord-Frankrijk zullen
worden verdreven en moet gezegd hebben,
dat de Russen nooit meer over den Weichsel
zullen komen, zoolang hij het bevel voert
over de legers in het Oosten.
Het schijnt, dat generaal von Falkenhayn
liet dadelijk in een nieuwe functie wordt ge-
jlaatst. De Keizer, die hem tot commandeur
n de huisorde der Hohenzollems benoemde,
schreef hem n.l., dat hij het tegenwoordige
ractement en de toelage hield, totdat een be
slissing was genomen omtrent zijn volgende
ndienstelling.
Naar verluidt zullen Turkije en Bulgarije
üoemenië den oorlog verklaren.
Van de oorlogsterreinen valt niet veel te
:eggen. De Oostenrijkers hebben Kronstadt
ook wel Brasso geheeten) en nog een twee-
al plaatsen aan den voet der Transsylvaan-
sclie Alpen, ontruimd. Het stafbericht meldt,
lat dit geschied is volgens een sedert lang in
gereedheid gebracht plan. Dit klinkt geens
zins onwaarschijnlijk. Immers bij het begin
«m den Italiaansch-Oostenrijkschen oorlog
hebben de Oostenrijkers ook terstond gebied
aan de Isonzo prijs gegeven, ten eindestel
lingen in te nemen, die zich beter voor de
verdediging leenden.
In elk geval is thans reeds zooveel geble
ken, dat de Roemeensche opperbevelhebber
het allereerst op Zevenburgen lostrekt.
Volgens het Bulgaarsche legerbericht
wierpen de Bulgaren de entente-troepen in
het gebied Seres-Drama-Kawal la achter de
Stroema en bezetten stellingen ten Westen
van deze rivier en langs de zeekust, van de
golf van Orfano tot de Merta.
Rosutn naar hat Duiteaft van Metste Die*.
8)
Was dat toeval? Zij geloofde van niet.
Zij zag dan in de doffe, wazige oogen iets
schitteren, dat als uit een verborgen, innerlijk
leven te voorschijn kwam. Maar als zij wil
de vasthouden dan verdween het weer en
werd hij ongeschikter en onbeholpener dan'
ooit.
Eens bij het stof afnemen vond Renate in
een pluche album, dat onder stof bedolven,
op een tafeltje had gelegen, een portret van
haar dokter uit zijn jonge jaren met corps
lint en muts. Zij zou hem niet herkend heb
ben als niet de litteekens in zijn gezicht haar
opmerkzaam hadden gemaakt, daar zij pre
cies denzelfden, ietwat opvallenden vorm ver
toonden. Zij stond diep getroffen. Zou hij
dat werkelijk zijn?
Ja, hij was 't Op den achterkant stond:
Aan mijn lieve Mila van. haar Erasit Hünefeld
en heel klein daaronder, „dat zij wat vaker
aan hem denkt."
Het was een mooi portret. Een knappe,
vroolijke jongen met verstandige oogen.
Maar dien zwakken trek om mond en kin
had hij toen reeds. Renate legde het portret
weei stil op zijn plaats. Haar hart was ge
heel bewogen. Dit arme portret, dat zoo
vol jeugdige blijmoedigheid weggeschonken
en daarop waarschijnlijk teruggegeven was
(uit koelheid, uit een gril, uit werkelijke te
leurstelling in zijn persoon wie kon het
zeggen) sprak een duidelijke taal. Misschien
lag hier de oorzaak van des dokters ontaar-
HINDENBURG CHEF VAN DEN
GENERALEN STAF.
De Duitsche pers juicht de benoeming van
generaal-veldmaarschalk Hindenburg tot chef
van den generaien staf eenparig toe.
la het „Berliner Tageblatt" zegt de mili
taire medewerker, majoor Moraht, o. a. het
volgende:
„Er is een belangrijke schrede voorwaarts
gedaan, die voor onze vijanden van onbere
kenbare draagwijdte kan zijn. Wij hebben
thans onzen nationalen heros, generaal-veld
maarschalk von Hindenburg als chef van den
generaien staf van het geheele Duitsche veld
leger te begroeten en ik zou niet weten, wie
in het Duitsche rijk en in de landen onzer
bondgenooten anders dan met het grootste
vertrouwen zou kunnen begroeten..... Wij
echter vragen: Heeft onze Keizer een gehei
men wensch van bet geheele volk gekend?
Wij konden dezen roep om Hindenburg in
het ambt van den grooten Moltke niet uiten.
Er waren redenen, die dat beletten en zulk
een wensch had door onze vijanden verkeerd
uitgelegd kunnen worden. Maar de wensch
bestond. En als nu de redenen voor het be
sluit van den Keizer uit de algemeene positie
voortspruiten ons geheele groote leger op de
oude en nieuwe fronten onder ééne leiding
krachtig de actie zal voortzetten, dan bestaat
tegelijkertijd de zekerheid, dat Duitschland,
en zijne bondgenooten, het eens zijn met den
Keizerlijken wensch: verder vol te houden,
verder den wil tot de overwinning in daden
om te zetten, het liefste dat wij hebben op te
offeren, als wij slechts overwinnen en onze
vaandels slechts triomfeeren over het rondom
dreigend verderf."
De „Vossische Zeitung" zegt, na er op ge
wezen te hebben, dat ten gevolge van de bei
de nieuwe oorlogsverklaringen naast eene
nauwere aaneensluiting van het volk en naast
den wil om vol te houden, groote problemen
op te lossen zijn.
„De wereldoorlog is juist in dezen herfst
in een kritiek stadium getreden, dat ons na
der tot de beslissing brengt. De wil des
volks om te overwinnen is niet gebroken,
maar de moeilijke tijden en de vermeerdering
der vijanden eischen meer dan alleen den wil
om te overwinnen, zij eischen een vertrou
wen, dat blindelings uitgaat tot den nian, die
tot de leiding van het gewapende volk te vel
de geroepen is. Dit vertrouwen geniet veld
maarschalk von Hindenburg in. eene mate,
zooals slechts zelden een veldheer in de
Duitsche landen heeft genoten."
De „Tag" plaatst boven zijn commentaar
op Hindenburg's benoeming den uitroep:
„Leve de Keizer 1" en zegt dan„Een vreug
deroes zal heden door alle Duitsche landen
gaan en er zal geen Duitsch hart zijn, dat niet
sneller klopt I En dat gevoel geldt slechts
één man, onzen Keizer!" Het blad prijst
dan den Keizer, omdat hij, evenals Wilhelm
I deed, de beste mannen uit zijn rijk om zich
weet te vereenigen."
De „Tagliche Rundschau" zegt, dat Hin
denburg's benoeming van groote militaire
ding, misschien ook ergens anders. Wie zou
dat nu nog willen uitvorschen? De treurige
toestand was er nu eenmaal. En hij was
vroeger niet onkundiger geweest, misschien
knapper dan menig ander, die nu hoog in
aanzien stond.
Naarmate de kring van dokter's patiënten,
ter wille van Renate, uitbreidde, kreeg zij
meer te doen. Er verschenen families van
gegoede handwerks- en kooplui, die het er
om te doen was, Renate voor het waken
's nachts of tot verpleging bij de kinderen te
hebben. Ook een hoofdonderwijzer, wiens
vrouw veel aan asthmatische verschijnselen
leed en die zich vroeger zeer minachtend
over Hünefeld had uitgelaten. De oude tij
den keerden in zekeren zin voor Renate terug.
Ook in het huis, waarin Hünefeld woonde,
was beneden een luide bel, die nu dikwijls
weerklonk. Meermalen als voeten de trap
opstrompelden, kreeg Renate plotseling 'n
steek in 't hart. Zij moest zich dan geweld
aan doen om kalm naar hulp te blijven ver-
leenen. In het eerst, toen nog niets herinne
ringen aan haar voormalige werkzaamheid
opwekte, was het haar gemakkelijker geval
len dan nu.
Maar de overvloed van werk, die zich
plotseling aan haar opdrong, belette haar
toch te veel na te denken. Zij was dan dik
wijls zoo moe, dat zij niets meer duidelijk
Haar vader had haar met oordeel
voelde,
ontzien,
haar rust
Hij had nauwkeurig haar werk en
afgebakend. Hij zou haar pooit
zoo lang en zoo herhaaldelijk achtereen heb
ben laten waken.
Hünefeld kon dat niet, hij kon niet eens
alles overzien. Zijn hoofd was daar te zwak
voor. De toeloop wekte hem echter wel wat
op, hij was dikwijls heel monter en onderne
mend. De goede diagnosen en de snelle in
en politieke beteekenis is. Hare geheele draag
wijdte kan thans slechts aangeduid worden
en zal eerst blijken als men weten zal, voor
welk een nieuw ambt von Falkenhayn aange
wezen zal worden.
„De naam Hindenburg alleen", zegt het
blad, „beteekent voor ons een leger, heeft in
het buitenland den klank van ons zwaard, be
teekent voor ons volk en onze bondgenooten
een kapitaal van vertrouwen en zekerheid van
de overwinning, dat nog niet behoefde aange
sproken te worden^'
De Frankfurter Ztg. zegt, dat het aftreden
van Falkenhayn als chef van den generaien
staf volkomen onverwacht is gekomen. Nlu
voor korten tijd een grondige verandering in
't opperbevel op 't oostelijk front was ge
bracht had de openbare meening al vond
zij toen en ook reeds veel vroeger, een ingrij
pender hervorming hoogst wenschelijk niet
zoo spoedig op een nieuwe verandering gere
kend. En toch is 't besluit van den Keizer en
zijn raadsleden niets anders, dan 't laatste en
verstrekkende gevolg van den gang van za
ken, die met roemrijke optreden van den reeds
halfvergeten Hindenburg is begonnen en tot
het historisch feit heeft geleid, waaraan de
Keizer onlangs uiting gaf in de woorden:
„Gij zijt onze volksheld geworden".
Met zijn benoeming is de laatste stap ge
daan ter verkrijging van volkomen eenh id in
de leiding van de Duitsche legers en van de
legers der bondgenooten van Duitschland.
De man, wien de zwaarste taak was opge
legd, heeft hierdoor ook de macht gekregen
in de gewichtigste vraagstukken de beslissing
te nemen, zooals de verdeeling dei troepen en
de bepaling van het zwaartepunt der krijgs
verrichtingen.
Het is onmogelijk gaat de Frankfurter
voort, blijkbaar zinspelend op de geruchten,
dat Flindenburg en Falkenhayn het niet altijd
met elkaar konden vinden dat twee man
nen, beiden met veel temperament, onafhanke
lijk van elkaar en door groote afstanden van
elkaar gescheiden, op beslissende oogenblik-
ken het bevel voeren Hun krachten werken el
kaar tegen. En in deze moeilijke dagen, nu
aan alle fronten de hoogste eischen worden
gesteld, was het stellig noodig alle krachten
te doen samenwerken. Hindenburg-Luden-
dorff, dat is de eenheid, waarom alle Duit
schers zich met geestdrift tot nieuwen strijd
scharen, in het vertrouwen, dat de zege er het
loon van ^al zijn.
EEN ZENDING IN DEN NACHT.
In een artikel in het „Journal" beschrijft
Jean Da?ay een nachtelijken tocht in een
vliegmachine, dien hij met een makker on
dernam om bommen te werpen op een vijan
delijke fabriek.
„Als eenzame groep In den nacht", zoo
begint hij zijnverhaal, „onze lampen gericht
op de kaarten, ontvangen wij de laatste beve
len.
Wij vertrekken drie minuten na elkaar en
richten ons naar het noorden; wij moeten tot
1500 meter stijgen boven het veld, ons wen-
tuïtie in de behandelingsmethode kwamen tel
kens terug. Maar daartusschen sliep zijn
geest weer volkomen in.
Voor Renate geneerde hij zich niet meer.
Hij had ook vrijwel vergeten, dat de toeloop
eigenlijk slechts haar gold. Somtijds wan
neer hij totaal suf was of zich een roes had
gedronken, nam zij hem zonder iets te zeggen
verbandmiddelen, instrumenten, menigmaal
zelfs 'de pen voor het schrijven van recepten
uit de vingers, wijl zij merkte, dat hij in 't ge
heel niet had begrepen, wat er aan de hand
was en een recept zou schrijven, dat niet
paste.
Hij noemde haar dan schalks zijn slecht
geweten, maar deze schalksheid was oorzaak,
dat hij een nog slechter figuur maakte. Het
was immers niets anders dan een bespotten
van zijn eigen onwaardigheid, wat pijnlijk
aandeed.
Mevrouw Cropius was intusschen ver
huisd. Dat was gebeurd, toen Renate nog
meer tijd had en in haar vrije uren kon hel
pen. Haar moeder had het ook zoo geschikt,
dat in dien tijd het meeste werk moest ver
richt worden. „Ik ben te zeer van streek en
Renate is jong. Voor jonge menschen is (kt
alles niej zoo erg."
Bob Amdras kwam zooveel hij kon om te
helpen. Inpakkers had men niet in de stad,
zij zouden de doktersvrouw, die nu alles zeer
nauwgezet uitrekende, ook te duur zijn ge
weest. Men kon er den noodigen tijd voor
nemen en men had immers jonge handen ter,
beschikking.
Voor Bob was dit alles een pijniging zon
der eind. Hij zag Renate van het, uit het
diepst van zijn ziel gehate werk komen en
dan dadelijk weer geplaatst voor bezigheden,
die zeer vermoeiend en kwellend waren. Hij
zag haar stiefmoeder slechts in schijn bezig
dend van rechts naar links. Onze koers isop
den heenweg het dal van de R.volgen, op
den terugweg het kanaal van B .daarna
zuid-zuid west.
Voorwaats! Onze vliegmachine verheft
zich in den duisteren nacht. Voor onze oo
gen, die recht vooruit staren, is het alsof
voortdurend nieuwe grashalmen uit den gropd
verrijzen; dan vlucht de aarde weg in het
duister, alsof we voortglijden n^ar de ster
ren. De groep der lantaarns, de in rijen opge
stelde vliegmachines, het geheele vliegkamp,
alles wordt kleiner en kleiner, tot het niets
meer is dan een lichtstip, welken zich verliest
'in den nacht.
Ik zoek boven ons een der schaduwen, die
met uitgedoofde lichten omhoog stijgen en
ons vóór gaan op onzen avontuurlijken tocht.
Ik zie niets meer dan een stralend lichte maan
en den. somber blauwen, met sterren bestip-
pelden hemel. .Wij zijn alleen, als een schip
breukeling op zijn reddingsboei in den nacht;
alleen met onze twee kleine electrische lam
pen', die van buiten onzichtbaar zijn en waken
over ons kompas, onze klok en onze slagen
teller.
Vijtienhonderd Meter I Ons kamp is nog
slechts een licht stip, de vuurbaak verdwijnt
en vertoont zich telkens weer met engelijke
tusschenpoozen. Ik sta op en tuur langs het
luchtruim, dat door de maan helder bestraald
wordt. In den schemer kan men zelfs niet eens
meer de loopgraven waarnemen, waar thans,
in den nacht, de duizenden mannen rusten.
Langzamerhand onderscheidt men in de da
len der duisternis, waar de dood zooveel
offera heeft gemaakt, kleine en bleeke lichtjes,
welke de aanwezigheid van een stad verra
den. Een bosch teekent zich somber af tegen
den lichteren hemel. Een grijze beweeglijke
streep zweeft boven het dal: ik herken haar
nuhet is een nevel 1
Even wijst hij mij den weg evenals de licht-
plekjes in de rivier, waar de maan het water
beschijnt.
Wij zijn nu de linies voorbij. Als ik er
aan had getwijfeld, zouden ae vijandelijke
wachten het mij spoedig hebben bewezen.
Rechts en links van mij zie ik flikkerende
lichtstrepen, die schijnen op te gaan tot aan
de sterren. Ze gaan rakelings langs ons heen
een oogenblik moet ik mijn oogen sluiten
voor een verblindenden lichtbundel. De ma
chine, die mij voorgaat, ijlt verder de duis
ternis tegemoet.
Ver zijn wij reeds van dat licht, dat, ge
waarschuwd door het gesnor van onze ma
chine, den oorlogsvogel zocht.
„Opletten!" Mijn metgezel wijst mij een
punt aan. Daar ginds is de fabriek, die wij
vernielen moeten. Hij is er reeds eenmaal
overdag geweest, toen ik tengevolge van ge
schutvuur tot een noodlanding werd gedwon
gen. Duidelijk zie ik een kanaal en een zwar
te vlekeen bosch.
„Wij moeten dalen, kerel; ik zie nog niets,
doch weet waar het is."
Met een bijna stilstaanden motor dalen wij
in een glijvlucht neer. Over duizend meter
onderscheid ik den wegop 800 ontdek ik een
pannendak, dat glinstert op de kale vlakte.
„Nog een beetje rechts. Daal nog watl Ik
ga vuren."
Ik werp mijn bom, die ik volgen laat door
een tweede en een derde. Terwijl ik voorover
gebogen wachtend uitkijk, ontdek ik den
gloed van een brand. Is dat geen vuurtong,
die uit het dak slaat Is het ons werk, of dat
van onze voorgangers? Ik weet het niet, maar
het doel is bereikt.
Wij keerea terug. Onze weg wordt als met
projectielen bezaaid, die zeer hoog boven ons
hoofd elkander schijnen te ontmoeten. Wij
huiveren. Nog eenige bommen ontploffen in
onze nabijheid, maar wij stijgen reeds. Bene
den ons zien wij een hei-verlichte stad, dan
een mistig dal, eindelijk de duistere eindeloo-
ze vlakte. Zeer hoog in de verte wordt mijn
blik getroffen door een sterk licht Is het een
vliegmachine, die in brand staat? Is het een
vuurtoren op een hoogte? Maar wij zijn im
mers boven een vlakte! Verbaasd kijken wij
op ons kompas totdat ook dit licht, volgens
het ons bekende tempo verdwijnt. Het blijkt
onze eigen vuurbaak te zijn, die aan den hori
zont opdoemend, zich scheen te bevinden op
dezelfde hoogte als wij. De vier
lichtbundels omringen haar nu, en in de
schemerende vlakte toonen twee lichtende lij
nen ons het eindpunt cmzer reis nan
KORTE BERICHTEN.
Turkije heeft Roemenië dien oorlog ver
klaard1.
De Roemenenclub in de Oostenrijksche
Kamer heeft de trouw der Oostenrijksche Roe
menen aan den Keizer en aan Oostenrijk be
zegeld.
De Petit Parisien meldt dat de intree
van Roemenië met warme geestdrift aan het
Franschef ront is ontvangen. Vliegtuigen heb-
óen papieren, waarop de tijding venneld
stond, onder ae Duitschers geworpen.
Een kruitfabriek te Drummonville
Montreal) is in ae lucht gevlogen.
Lord Landsdowne is uit Londen naar
Ierland vertrokken.
Prins Andreas van Griekenland is in
iet kasteel Windsor bij Londen aangekomen.
De ongeveer 1000 Italianen, die thans te
Berlijn zijn werden geïnterneerd.
De Berl. Lokalanz. deelt mede, dat
juist twee treinen, zoowel vanuit Duitschland
als van Roemenië onderweg waren, toen de
oorlog werd verklaard. De Roemeensche ex-
porttreinen bevinden zich reeds op Hon-
gaarsch gebied, terwijl de Duitsche nog op
Oostenrijksch gebied waren.
Een Zwitsersche milttatire missie, be
staande uit 9 officieren van het Zwitsersche
leger, zal binnenkort naar Columbia vertrek-
zija Die liet alles netjes liggen totdat Re
nate kwam en vergenoegde zich dan met
„toezicht houden," met afkeuren en noode-
loos gepraat. Zij was verstandiger dan het
meisje, och ja! Zij overwerkte zich niet! En
Renate, dat kind, dat ontzettend domme kind,
liet zich alles op dpn hals schuivén en deed
als het kon nog meer dan men van haar ver
langde.
Zij luisterde ook niet naar hem. Het
ergste van de zaak was, dat hij veel te veel
had gezegd, nu had hij allen invloed op haar
verloren. Zij beschouwde hem nu reeds als
een brompot van beroep, naar wiens eeuwige
herhalingen men in 't geheel niet meer luis
tert. En het werd nog steeds erger. Drie
phasen van haar Verzet jegens hem maakte
hij door en elk bracht hem tot nog grooter
wanhoop.
In het eerst had zij gelachen en hem
vriendelijk gesust. Toen werd zij doof en
onverschillig, als 't ware afgestompt tegen
over hem. Luisterde óf in 't geheel niet óf
gaf halve, verstrooide antwoorden, zooals
men aan een kind geeft, dat men stil wil
houden. Zij zag er dan ook bleek en ver
moeid uit, was afgewerkt van het ziekenver-
p legen en had dringend behoefte aan rust.
Maar natuurlijk kon hij haar niet eens zoo
ver brengen, dat zij ging liggen en hem het
werk liet doen. Goede God, hij zou het zoo
gaarne gedaan hebben 1 Het zou voor hem
een soort van kleine troost zijn geweest bij
alles, wat hij doormaakte. Maar dan zou
haar zelfopoffering niet volmaakt zijn ge
weest. God beware, dat zou immers niet
gegaan zijn.
Zijn gemoed vloeide menigmaal over van
bitterheid jegens haar. Misschien vergiste
hij zich wel in haar. Misschien was zij in 't
geheel niet verstandig. Verstandige maüschen
laten zich niet zoo exploiteeren. Voor den
drommel, men moest zoo iets toch begrijpen.
Toen hij echter juist op het punt was zich
ten zeerste op te winden, kwam de derde toe
stand: zij begon te schreien.
Hij was alleen met haar. Zij waren reeds in
de nieuwe woning, die klein en bekrompen
was, maar aan een der hoofdstraten lag. 't
Was een vriendelijke woning met lichte be
hangsels, nette vloeren en vensters. Zij be
vond zich boven een stalhouderij en dreunde
dikwijls van het lawaai, dat van beneden naar
boven klonk. Het was een zonnige namiddag
in Februari. Aanhoudend druppelde het van
de daken in de goten.
Renate had dat wist haar neef niet
twee nachten achtereen gewaakt. Bovendien
had zij juist een' onaangenaam onderhoud
met haar moeder gehad. Er had zich een
moeilijke kwestie voorgedaan.Wien kwam
het geld toe voor het waken? Hünefeld, die
haar ook voor de ziekenverpleging had geën
gageerd, of zijn helpster voor wie vijfenzeven
tig marken' voor zulk een buitengewoon druk
ken werkkring geen voldoende belooning
was?
Renate had voor het eerste gestemd. Zij wil
de haar armen dokter, die zich nu langza
merhand uit zijn grootste schulden begon te
werken, niets afnemen, vond ook, dat hij vol
gens het contract in zijn recht was. De moe
der beweerde het tegendeel. Zij was buiten
zichzelf over Renafe's ,,domheid;'. Je laat je
maar mooi exploiteerenschreeuwde zij haar
toe, juist zooals haar neef deed en bijna met
dezelfde woorden.
Renate was bij zoo'n gelegenheid (zooals
Bob immers uit honderdvoudige bittere erva
ring wist) merkwaardig eigenzinnig. En dat
was juist zoo verwonderlijk aan haar, omdat
mem haar voor een lief, meegaand, zacht kind