DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. DE OORLOG. i op Maandag 4 September as. Het al te goede hart. No. 205 Honderd on achttiende jaargang. 1916 DONDERDAG 31 AUGUSTUS. FEUILLET©». DUITSCELLAND. VARIA. te ALKMAAR Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenüitgegaven. Abofineiwentopfijs voor Alkmaar fl,franco door het Afzonderlijke nummers 3 Cents. 2 maanden Rijk f1,25. Prijs der gewone Advertentiën: Per regel i 0.12$ Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. m Telefoonnummer 3. Met 20 ct. oorlogstoeslag op den abonnementsprijs per 3 maanden. ALKMAAR, 31 Augustus. De belangrijke wijzigingen in den Duit- achen generaien staf geven natuurlijk aanlei ding tot velerlei commentaar. Aan de komst van veldmaarschalk von Hindenburg wordt de verwachting geknoopt, dat zijn talent om groote operaties te ontwerpen, om de spoor wegen op de beste wijze van de strategie te benutten, weldra zich zal uiten. Wat hij in Polen deed 160.000 man zijn daar eens in twee dagen over een afstand van 200 mijlen verplaatst denkt men thans in het groot herhaald te zullen zien. Aan hem wordt de opvatting toegeschre ven, dat de oorlog ten minste dicht bij de vier jaar zal duren en met een schaakmat zal eindigen. Hij gelooft niet, dat de Duitschers ooit uit België en Noord-Frankrijk zullen worden verdreven en moet gezegd hebben, dat de Russen nooit meer over den Weichsel zullen komen, zoolang hij het bevel voert over de legers in het Oosten. Het schijnt, dat generaal von Falkenhayn liet dadelijk in een nieuwe functie wordt ge- jlaatst. De Keizer, die hem tot commandeur n de huisorde der Hohenzollems benoemde, schreef hem n.l., dat hij het tegenwoordige ractement en de toelage hield, totdat een be slissing was genomen omtrent zijn volgende ndienstelling. Naar verluidt zullen Turkije en Bulgarije üoemenië den oorlog verklaren. Van de oorlogsterreinen valt niet veel te :eggen. De Oostenrijkers hebben Kronstadt ook wel Brasso geheeten) en nog een twee- al plaatsen aan den voet der Transsylvaan- sclie Alpen, ontruimd. Het stafbericht meldt, lat dit geschied is volgens een sedert lang in gereedheid gebracht plan. Dit klinkt geens zins onwaarschijnlijk. Immers bij het begin «m den Italiaansch-Oostenrijkschen oorlog hebben de Oostenrijkers ook terstond gebied aan de Isonzo prijs gegeven, ten eindestel lingen in te nemen, die zich beter voor de verdediging leenden. In elk geval is thans reeds zooveel geble ken, dat de Roemeensche opperbevelhebber het allereerst op Zevenburgen lostrekt. Volgens het Bulgaarsche legerbericht wierpen de Bulgaren de entente-troepen in het gebied Seres-Drama-Kawal la achter de Stroema en bezetten stellingen ten Westen van deze rivier en langs de zeekust, van de golf van Orfano tot de Merta. Rosutn naar hat Duiteaft van Metste Die*. 8) Was dat toeval? Zij geloofde van niet. Zij zag dan in de doffe, wazige oogen iets schitteren, dat als uit een verborgen, innerlijk leven te voorschijn kwam. Maar als zij wil de vasthouden dan verdween het weer en werd hij ongeschikter en onbeholpener dan' ooit. Eens bij het stof afnemen vond Renate in een pluche album, dat onder stof bedolven, op een tafeltje had gelegen, een portret van haar dokter uit zijn jonge jaren met corps lint en muts. Zij zou hem niet herkend heb ben als niet de litteekens in zijn gezicht haar opmerkzaam hadden gemaakt, daar zij pre cies denzelfden, ietwat opvallenden vorm ver toonden. Zij stond diep getroffen. Zou hij dat werkelijk zijn? Ja, hij was 't Op den achterkant stond: Aan mijn lieve Mila van. haar Erasit Hünefeld en heel klein daaronder, „dat zij wat vaker aan hem denkt." Het was een mooi portret. Een knappe, vroolijke jongen met verstandige oogen. Maar dien zwakken trek om mond en kin had hij toen reeds. Renate legde het portret weei stil op zijn plaats. Haar hart was ge heel bewogen. Dit arme portret, dat zoo vol jeugdige blijmoedigheid weggeschonken en daarop waarschijnlijk teruggegeven was (uit koelheid, uit een gril, uit werkelijke te leurstelling in zijn persoon wie kon het zeggen) sprak een duidelijke taal. Misschien lag hier de oorzaak van des dokters ontaar- HINDENBURG CHEF VAN DEN GENERALEN STAF. De Duitsche pers juicht de benoeming van generaal-veldmaarschalk Hindenburg tot chef van den generaien staf eenparig toe. la het „Berliner Tageblatt" zegt de mili taire medewerker, majoor Moraht, o. a. het volgende: „Er is een belangrijke schrede voorwaarts gedaan, die voor onze vijanden van onbere kenbare draagwijdte kan zijn. Wij hebben thans onzen nationalen heros, generaal-veld maarschalk von Hindenburg als chef van den generaien staf van het geheele Duitsche veld leger te begroeten en ik zou niet weten, wie in het Duitsche rijk en in de landen onzer bondgenooten anders dan met het grootste vertrouwen zou kunnen begroeten..... Wij echter vragen: Heeft onze Keizer een gehei men wensch van bet geheele volk gekend? Wij konden dezen roep om Hindenburg in het ambt van den grooten Moltke niet uiten. Er waren redenen, die dat beletten en zulk een wensch had door onze vijanden verkeerd uitgelegd kunnen worden. Maar de wensch bestond. En als nu de redenen voor het be sluit van den Keizer uit de algemeene positie voortspruiten ons geheele groote leger op de oude en nieuwe fronten onder ééne leiding krachtig de actie zal voortzetten, dan bestaat tegelijkertijd de zekerheid, dat Duitschland, en zijne bondgenooten, het eens zijn met den Keizerlijken wensch: verder vol te houden, verder den wil tot de overwinning in daden om te zetten, het liefste dat wij hebben op te offeren, als wij slechts overwinnen en onze vaandels slechts triomfeeren over het rondom dreigend verderf." De „Vossische Zeitung" zegt, na er op ge wezen te hebben, dat ten gevolge van de bei de nieuwe oorlogsverklaringen naast eene nauwere aaneensluiting van het volk en naast den wil om vol te houden, groote problemen op te lossen zijn. „De wereldoorlog is juist in dezen herfst in een kritiek stadium getreden, dat ons na der tot de beslissing brengt. De wil des volks om te overwinnen is niet gebroken, maar de moeilijke tijden en de vermeerdering der vijanden eischen meer dan alleen den wil om te overwinnen, zij eischen een vertrou wen, dat blindelings uitgaat tot den nian, die tot de leiding van het gewapende volk te vel de geroepen is. Dit vertrouwen geniet veld maarschalk von Hindenburg in. eene mate, zooals slechts zelden een veldheer in de Duitsche landen heeft genoten." De „Tag" plaatst boven zijn commentaar op Hindenburg's benoeming den uitroep: „Leve de Keizer 1" en zegt dan„Een vreug deroes zal heden door alle Duitsche landen gaan en er zal geen Duitsch hart zijn, dat niet sneller klopt I En dat gevoel geldt slechts één man, onzen Keizer!" Het blad prijst dan den Keizer, omdat hij, evenals Wilhelm I deed, de beste mannen uit zijn rijk om zich weet te vereenigen." De „Tagliche Rundschau" zegt, dat Hin denburg's benoeming van groote militaire ding, misschien ook ergens anders. Wie zou dat nu nog willen uitvorschen? De treurige toestand was er nu eenmaal. En hij was vroeger niet onkundiger geweest, misschien knapper dan menig ander, die nu hoog in aanzien stond. Naarmate de kring van dokter's patiënten, ter wille van Renate, uitbreidde, kreeg zij meer te doen. Er verschenen families van gegoede handwerks- en kooplui, die het er om te doen was, Renate voor het waken 's nachts of tot verpleging bij de kinderen te hebben. Ook een hoofdonderwijzer, wiens vrouw veel aan asthmatische verschijnselen leed en die zich vroeger zeer minachtend over Hünefeld had uitgelaten. De oude tij den keerden in zekeren zin voor Renate terug. Ook in het huis, waarin Hünefeld woonde, was beneden een luide bel, die nu dikwijls weerklonk. Meermalen als voeten de trap opstrompelden, kreeg Renate plotseling 'n steek in 't hart. Zij moest zich dan geweld aan doen om kalm naar hulp te blijven ver- leenen. In het eerst, toen nog niets herinne ringen aan haar voormalige werkzaamheid opwekte, was het haar gemakkelijker geval len dan nu. Maar de overvloed van werk, die zich plotseling aan haar opdrong, belette haar toch te veel na te denken. Zij was dan dik wijls zoo moe, dat zij niets meer duidelijk Haar vader had haar met oordeel voelde, ontzien, haar rust Hij had nauwkeurig haar werk en afgebakend. Hij zou haar pooit zoo lang en zoo herhaaldelijk achtereen heb ben laten waken. Hünefeld kon dat niet, hij kon niet eens alles overzien. Zijn hoofd was daar te zwak voor. De toeloop wekte hem echter wel wat op, hij was dikwijls heel monter en onderne mend. De goede diagnosen en de snelle in en politieke beteekenis is. Hare geheele draag wijdte kan thans slechts aangeduid worden en zal eerst blijken als men weten zal, voor welk een nieuw ambt von Falkenhayn aange wezen zal worden. „De naam Hindenburg alleen", zegt het blad, „beteekent voor ons een leger, heeft in het buitenland den klank van ons zwaard, be teekent voor ons volk en onze bondgenooten een kapitaal van vertrouwen en zekerheid van de overwinning, dat nog niet behoefde aange sproken te worden^' De Frankfurter Ztg. zegt, dat het aftreden van Falkenhayn als chef van den generaien staf volkomen onverwacht is gekomen. Nlu voor korten tijd een grondige verandering in 't opperbevel op 't oostelijk front was ge bracht had de openbare meening al vond zij toen en ook reeds veel vroeger, een ingrij pender hervorming hoogst wenschelijk niet zoo spoedig op een nieuwe verandering gere kend. En toch is 't besluit van den Keizer en zijn raadsleden niets anders, dan 't laatste en verstrekkende gevolg van den gang van za ken, die met roemrijke optreden van den reeds halfvergeten Hindenburg is begonnen en tot het historisch feit heeft geleid, waaraan de Keizer onlangs uiting gaf in de woorden: „Gij zijt onze volksheld geworden". Met zijn benoeming is de laatste stap ge daan ter verkrijging van volkomen eenh id in de leiding van de Duitsche legers en van de legers der bondgenooten van Duitschland. De man, wien de zwaarste taak was opge legd, heeft hierdoor ook de macht gekregen in de gewichtigste vraagstukken de beslissing te nemen, zooals de verdeeling dei troepen en de bepaling van het zwaartepunt der krijgs verrichtingen. Het is onmogelijk gaat de Frankfurter voort, blijkbaar zinspelend op de geruchten, dat Flindenburg en Falkenhayn het niet altijd met elkaar konden vinden dat twee man nen, beiden met veel temperament, onafhanke lijk van elkaar en door groote afstanden van elkaar gescheiden, op beslissende oogenblik- ken het bevel voeren Hun krachten werken el kaar tegen. En in deze moeilijke dagen, nu aan alle fronten de hoogste eischen worden gesteld, was het stellig noodig alle krachten te doen samenwerken. Hindenburg-Luden- dorff, dat is de eenheid, waarom alle Duit schers zich met geestdrift tot nieuwen strijd scharen, in het vertrouwen, dat de zege er het loon van ^al zijn. EEN ZENDING IN DEN NACHT. In een artikel in het „Journal" beschrijft Jean Da?ay een nachtelijken tocht in een vliegmachine, dien hij met een makker on dernam om bommen te werpen op een vijan delijke fabriek. „Als eenzame groep In den nacht", zoo begint hij zijnverhaal, „onze lampen gericht op de kaarten, ontvangen wij de laatste beve len. Wij vertrekken drie minuten na elkaar en richten ons naar het noorden; wij moeten tot 1500 meter stijgen boven het veld, ons wen- tuïtie in de behandelingsmethode kwamen tel kens terug. Maar daartusschen sliep zijn geest weer volkomen in. Voor Renate geneerde hij zich niet meer. Hij had ook vrijwel vergeten, dat de toeloop eigenlijk slechts haar gold. Somtijds wan neer hij totaal suf was of zich een roes had gedronken, nam zij hem zonder iets te zeggen verbandmiddelen, instrumenten, menigmaal zelfs 'de pen voor het schrijven van recepten uit de vingers, wijl zij merkte, dat hij in 't ge heel niet had begrepen, wat er aan de hand was en een recept zou schrijven, dat niet paste. Hij noemde haar dan schalks zijn slecht geweten, maar deze schalksheid was oorzaak, dat hij een nog slechter figuur maakte. Het was immers niets anders dan een bespotten van zijn eigen onwaardigheid, wat pijnlijk aandeed. Mevrouw Cropius was intusschen ver huisd. Dat was gebeurd, toen Renate nog meer tijd had en in haar vrije uren kon hel pen. Haar moeder had het ook zoo geschikt, dat in dien tijd het meeste werk moest ver richt worden. „Ik ben te zeer van streek en Renate is jong. Voor jonge menschen is (kt alles niej zoo erg." Bob Amdras kwam zooveel hij kon om te helpen. Inpakkers had men niet in de stad, zij zouden de doktersvrouw, die nu alles zeer nauwgezet uitrekende, ook te duur zijn ge weest. Men kon er den noodigen tijd voor nemen en men had immers jonge handen ter, beschikking. Voor Bob was dit alles een pijniging zon der eind. Hij zag Renate van het, uit het diepst van zijn ziel gehate werk komen en dan dadelijk weer geplaatst voor bezigheden, die zeer vermoeiend en kwellend waren. Hij zag haar stiefmoeder slechts in schijn bezig dend van rechts naar links. Onze koers isop den heenweg het dal van de R.volgen, op den terugweg het kanaal van B .daarna zuid-zuid west. Voorwaats! Onze vliegmachine verheft zich in den duisteren nacht. Voor onze oo gen, die recht vooruit staren, is het alsof voortdurend nieuwe grashalmen uit den gropd verrijzen; dan vlucht de aarde weg in het duister, alsof we voortglijden n^ar de ster ren. De groep der lantaarns, de in rijen opge stelde vliegmachines, het geheele vliegkamp, alles wordt kleiner en kleiner, tot het niets meer is dan een lichtstip, welken zich verliest 'in den nacht. Ik zoek boven ons een der schaduwen, die met uitgedoofde lichten omhoog stijgen en ons vóór gaan op onzen avontuurlijken tocht. Ik zie niets meer dan een stralend lichte maan en den. somber blauwen, met sterren bestip- pelden hemel. .Wij zijn alleen, als een schip breukeling op zijn reddingsboei in den nacht; alleen met onze twee kleine electrische lam pen', die van buiten onzichtbaar zijn en waken over ons kompas, onze klok en onze slagen teller. Vijtienhonderd Meter I Ons kamp is nog slechts een licht stip, de vuurbaak verdwijnt en vertoont zich telkens weer met engelijke tusschenpoozen. Ik sta op en tuur langs het luchtruim, dat door de maan helder bestraald wordt. In den schemer kan men zelfs niet eens meer de loopgraven waarnemen, waar thans, in den nacht, de duizenden mannen rusten. Langzamerhand onderscheidt men in de da len der duisternis, waar de dood zooveel offera heeft gemaakt, kleine en bleeke lichtjes, welke de aanwezigheid van een stad verra den. Een bosch teekent zich somber af tegen den lichteren hemel. Een grijze beweeglijke streep zweeft boven het dal: ik herken haar nuhet is een nevel 1 Even wijst hij mij den weg evenals de licht- plekjes in de rivier, waar de maan het water beschijnt. Wij zijn nu de linies voorbij. Als ik er aan had getwijfeld, zouden ae vijandelijke wachten het mij spoedig hebben bewezen. Rechts en links van mij zie ik flikkerende lichtstrepen, die schijnen op te gaan tot aan de sterren. Ze gaan rakelings langs ons heen een oogenblik moet ik mijn oogen sluiten voor een verblindenden lichtbundel. De ma chine, die mij voorgaat, ijlt verder de duis ternis tegemoet. Ver zijn wij reeds van dat licht, dat, ge waarschuwd door het gesnor van onze ma chine, den oorlogsvogel zocht. „Opletten!" Mijn metgezel wijst mij een punt aan. Daar ginds is de fabriek, die wij vernielen moeten. Hij is er reeds eenmaal overdag geweest, toen ik tengevolge van ge schutvuur tot een noodlanding werd gedwon gen. Duidelijk zie ik een kanaal en een zwar te vlekeen bosch. „Wij moeten dalen, kerel; ik zie nog niets, doch weet waar het is." Met een bijna stilstaanden motor dalen wij in een glijvlucht neer. Over duizend meter onderscheid ik den wegop 800 ontdek ik een pannendak, dat glinstert op de kale vlakte. „Nog een beetje rechts. Daal nog watl Ik ga vuren." Ik werp mijn bom, die ik volgen laat door een tweede en een derde. Terwijl ik voorover gebogen wachtend uitkijk, ontdek ik den gloed van een brand. Is dat geen vuurtong, die uit het dak slaat Is het ons werk, of dat van onze voorgangers? Ik weet het niet, maar het doel is bereikt. Wij keerea terug. Onze weg wordt als met projectielen bezaaid, die zeer hoog boven ons hoofd elkander schijnen te ontmoeten. Wij huiveren. Nog eenige bommen ontploffen in onze nabijheid, maar wij stijgen reeds. Bene den ons zien wij een hei-verlichte stad, dan een mistig dal, eindelijk de duistere eindeloo- ze vlakte. Zeer hoog in de verte wordt mijn blik getroffen door een sterk licht Is het een vliegmachine, die in brand staat? Is het een vuurtoren op een hoogte? Maar wij zijn im mers boven een vlakte! Verbaasd kijken wij op ons kompas totdat ook dit licht, volgens het ons bekende tempo verdwijnt. Het blijkt onze eigen vuurbaak te zijn, die aan den hori zont opdoemend, zich scheen te bevinden op dezelfde hoogte als wij. De vier lichtbundels omringen haar nu, en in de schemerende vlakte toonen twee lichtende lij nen ons het eindpunt cmzer reis nan KORTE BERICHTEN. Turkije heeft Roemenië dien oorlog ver klaard1. De Roemenenclub in de Oostenrijksche Kamer heeft de trouw der Oostenrijksche Roe menen aan den Keizer en aan Oostenrijk be zegeld. De Petit Parisien meldt dat de intree van Roemenië met warme geestdrift aan het Franschef ront is ontvangen. Vliegtuigen heb- óen papieren, waarop de tijding venneld stond, onder ae Duitschers geworpen. Een kruitfabriek te Drummonville Montreal) is in ae lucht gevlogen. Lord Landsdowne is uit Londen naar Ierland vertrokken. Prins Andreas van Griekenland is in iet kasteel Windsor bij Londen aangekomen. De ongeveer 1000 Italianen, die thans te Berlijn zijn werden geïnterneerd. De Berl. Lokalanz. deelt mede, dat juist twee treinen, zoowel vanuit Duitschland als van Roemenië onderweg waren, toen de oorlog werd verklaard. De Roemeensche ex- porttreinen bevinden zich reeds op Hon- gaarsch gebied, terwijl de Duitsche nog op Oostenrijksch gebied waren. Een Zwitsersche milttatire missie, be staande uit 9 officieren van het Zwitsersche leger, zal binnenkort naar Columbia vertrek- zija Die liet alles netjes liggen totdat Re nate kwam en vergenoegde zich dan met „toezicht houden," met afkeuren en noode- loos gepraat. Zij was verstandiger dan het meisje, och ja! Zij overwerkte zich niet! En Renate, dat kind, dat ontzettend domme kind, liet zich alles op dpn hals schuivén en deed als het kon nog meer dan men van haar ver langde. Zij luisterde ook niet naar hem. Het ergste van de zaak was, dat hij veel te veel had gezegd, nu had hij allen invloed op haar verloren. Zij beschouwde hem nu reeds als een brompot van beroep, naar wiens eeuwige herhalingen men in 't geheel niet meer luis tert. En het werd nog steeds erger. Drie phasen van haar Verzet jegens hem maakte hij door en elk bracht hem tot nog grooter wanhoop. In het eerst had zij gelachen en hem vriendelijk gesust. Toen werd zij doof en onverschillig, als 't ware afgestompt tegen over hem. Luisterde óf in 't geheel niet óf gaf halve, verstrooide antwoorden, zooals men aan een kind geeft, dat men stil wil houden. Zij zag er dan ook bleek en ver moeid uit, was afgewerkt van het ziekenver- p legen en had dringend behoefte aan rust. Maar natuurlijk kon hij haar niet eens zoo ver brengen, dat zij ging liggen en hem het werk liet doen. Goede God, hij zou het zoo gaarne gedaan hebben 1 Het zou voor hem een soort van kleine troost zijn geweest bij alles, wat hij doormaakte. Maar dan zou haar zelfopoffering niet volmaakt zijn ge weest. God beware, dat zou immers niet gegaan zijn. Zijn gemoed vloeide menigmaal over van bitterheid jegens haar. Misschien vergiste hij zich wel in haar. Misschien was zij in 't geheel niet verstandig. Verstandige maüschen laten zich niet zoo exploiteeren. Voor den drommel, men moest zoo iets toch begrijpen. Toen hij echter juist op het punt was zich ten zeerste op te winden, kwam de derde toe stand: zij begon te schreien. Hij was alleen met haar. Zij waren reeds in de nieuwe woning, die klein en bekrompen was, maar aan een der hoofdstraten lag. 't Was een vriendelijke woning met lichte be hangsels, nette vloeren en vensters. Zij be vond zich boven een stalhouderij en dreunde dikwijls van het lawaai, dat van beneden naar boven klonk. Het was een zonnige namiddag in Februari. Aanhoudend druppelde het van de daken in de goten. Renate had dat wist haar neef niet twee nachten achtereen gewaakt. Bovendien had zij juist een' onaangenaam onderhoud met haar moeder gehad. Er had zich een moeilijke kwestie voorgedaan.Wien kwam het geld toe voor het waken? Hünefeld, die haar ook voor de ziekenverpleging had geën gageerd, of zijn helpster voor wie vijfenzeven tig marken' voor zulk een buitengewoon druk ken werkkring geen voldoende belooning was? Renate had voor het eerste gestemd. Zij wil de haar armen dokter, die zich nu langza merhand uit zijn grootste schulden begon te werken, niets afnemen, vond ook, dat hij vol gens het contract in zijn recht was. De moe der beweerde het tegendeel. Zij was buiten zichzelf over Renafe's ,,domheid;'. Je laat je maar mooi exploiteerenschreeuwde zij haar toe, juist zooals haar neef deed en bijna met dezelfde woorden. Renate was bij zoo'n gelegenheid (zooals Bob immers uit honderdvoudige bittere erva ring wist) merkwaardig eigenzinnig. En dat was juist zoo verwonderlijk aan haar, omdat mem haar voor een lief, meegaand, zacht kind

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 1