DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het al te goede hart.
'n Vergissing.
No. 221
Honderd en achttiende jaargang.
1916
DINSDAG
19 SEPTEMBER
LANDSTORM.
Keurings-Jaar klasse 1909.
iviilitio.
FBÜILLITOS.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar franco door het geheele Rijk f 1,25,
Afzonderlijke nummers 3 Cents
YefefoeomimtMF
Prijs der gewone Advertentiën s
Per regel ©.121/»- Bij gr ook contracten rabat Groote
lettere naar plaatsruimte,-
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h_HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
20 et oorlogstoestig op den abonnementsprijs per 3 maanden.
De BURGEMEESTER der gemeente ALK
MAAR brengt ter kennis van de landstorm
plichtigen van de jaarklasse 1900, dat op
MAANDAG 9 OCTOBER a.s., dea voormid
dags te 9 uur, voor de landstormplichtigen,
voorkomende onder de Nos. 160, van het
keuringsregister dezer gemeente, en op
DINSDAG 10 OCTOBER a.s., des voormid
dags te 9 uur, voor de overige landstorm
plichtigen, ten Stadhuize alhier gelegenheid
bestaat om zich aan een geneeskundig onder
zoek omtrent hunne geschiktheid voor den
dienst te onderwerpen.
Voor het geval zij zich voor een anderen
keuringsraau aan het onderzoek wenschen te
onderwerpen, behoeven zij daartoe toestem
ming van den Voorzitter van den keurings-
raad alhier.
Zij worden er op gewezen, dat hun welbe
grepen eigenbelang het zeer wenscbelijk
maakt, dat zij zich voor het onderzoek aan
melden o. a. omdat zij ingeval zij ongeschikt
•mochten blijken nadat zij in werkelijken
dienst zijn gekomen en alsdan weer huis
waarts worden gezonden, daarvan moeielijk-
heden kunnen ondervinden ten aanzien van
hun maatschappelijke of studiebelangen. On
derwerpen zij zich aan een onderzoek bij den
keuringsraad en blijkt daarbij voldoende van
ongeschiktheid, dan worden zij van den
dienstplicht bij den landstorm terstond ont
slagen en staan zij niet meer bloot aan de
kans om als landstormplichtigen in werkelij
ken dienst te worden opgeroepen.
Het ondergaan eener keuring als bovenbe
doeld sluit niet uit de bevoegdheid om ont
slag van den dienstplicht bij den landstorm
te vragen wegens het behept zijn met daar
voor aangewezen ziekten en gebreken.
Nader zal worden bepaald wanneer de
landstormplichtigen der jaarklasse 1909 in
werkelijken dienst moeten komen. Behoudens
onvoorziene omstandigheden zal hun op
komst in geen geval eerdei moeten plaats
hebben dan in de tweede helft van December
a.s.; vermoedelijk echter zullen de meesten
hunner eerst in 1917 behoeven op te komen.
Alkmaar, den 18en September 1916.
De Burgemeester van Alkmaar,
JAN DE WIT Dz., lo. Burgem.
De BURGEMEESTER der gemeente ALK
MAAR gelast, krachtens bekomen aanschrij-
vin, den onderstaanden milicien, om zich bij
zijn korps te vervoegen, ten einde in werkelij
ken dienst over te gaan:
Dépot Vile Infanterie Brigade, 2 October
1916: REINDERT ADOLF.
Alkmaar, 18 September 1916.
De Burgemeester voornoemd,
JAN DE "WIT Dz., lo. Burgem.
Roman naar het Duitsch van. Marie Kara.
17)
Ofschoon Nate reeds in haar eigen dwaas
heden' omkwam, was zij toch verstandig en be
rekend genoeg om eerst met Bob dit moeilijke
geval te bespreken. Dat was ook zeer goed ge
zien, want' hij was zoo ontsteld en gedroeg
zich zoo weerspannig dat zelfs, al was me
vrouw Gropius reeds ingewijd, al was zij er
zelfs bij tegenwoordig geweest, hij zich niet
zou beheerscht hebben.
„Neen, Nate, alle respect voor je wenschen,
mijn lieve meisje, maar dat is pure onzin! Je
wilt het eigenlijk zelf immers hiet, je offert je
maar weer op. Ik handel slechts uit goedheid
voor jou, wanneer ik het beslist weiger. Je
bindt je daarmee voor je nieuwe leven, dat
juist vrij én gelukkig moet zijn, een blok aan
t been, dat je bij elke schrede zal hinderen.
Kind, meisje, wees eens eenmaal in je leven
lief, luister naar je Bob. Je bent zoo dom als
een gansje. Men kan je niet altijd je zin ge
ven."
Ja hij zei de klinklare waarheid, die
Bob.
Drie dagen, na dit gesprek, toen hij de wo
ning der Gropiussen verliet, wierp hij de deur
zoo hard dicht, dat het tot beneden in huis
dreunde en zijn woedende woorden hingen
nog in 't vertrek en gilden de kleine, stijfhoof
dige, bleeke Nate in de ooren: „Nu, doe wat
je wilt, ik zal je niet ongelukkig maken."
's Avonds kwam hij weer, kuste Nate op
haar magere, eigenzinnige kinderhand en zei
teeder„Wees weer goed, kleine Nate. Ik zal
er mij in schikken. Ik zie immers in, dat je
niet leven kunt, als je weet, dat iemand onge-
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter algemeene ken
nis, dat zij bij hun besluit van heden vergun
ning hebben verleend aan J. M. JANSEN,
boekdrukker aldaar, tot het oprichten van
een gasmotor van 1 P/K., voor net in bewe
ging brengen van één of twee drukpersen, in
het perceel VERDRONKENOORD, Wijk D,
No. 89.
Alkmaar, den 19 September 1916.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dz., Voorzitter,
loco Burgemeester.
DONATH, Secretaris.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Twee zilveren armbanden, een Iqrgnet, een
veiligheidspeltj, eenige portemonnaie's met
geld, drie fcindertaschjes, een band van een
sportkar, twee knipmessen, een bril, een zilve
ren diames horlogé-ketting, een knop van een
Earaluie, eenige broches, een glas van een
orloge, eenige sleutels, een zakje, inh. rozen
krans, .twee postduiven, een kraag van een
jurk, een zakschaartje, een mondorgel, een
damesparapluie, een hamer, een landbouwlot,
een damestaschje.
Alkmaar, 19 September 1916.
De Commissaris var Politie,
W. Th van GRIETHUIJSEN.
door
TINE BRINKGREVE.
Nadruk verboden.
Meer dan vijftig jaar gelfden had de oude
Jasper Kwast gewoond in het ouderwetsche
huis aan de gracht, die het handelsverkeer
leidde tusschen de provincie en de bloeiende
marktstad. Als iets onwezenlijks, solieds uit
vroeger tijden stond' het daar tusschen de
nieuwere, vroolijk aanziende huizen en huisjes
in, met de grasgroene, naar buiten slaande
luiken, zijn dicht-blauwe horren voor de al
tijd gesloten ramen, zijn,ongebleekt katoenen
gordijnen, die nog langs tallooze kleine kope
ren ringetjes omhoog werden getrokken. Zel
den zag men een gezicht voor de vensters,
doch als er zich een enkele keer een vertoonde
was het slechts het oude, met rimpels door
ploegde gelaat van Jasper zelf, of het met een
gebreide muts getooide van de oude huis-
oudster. Slediis een enkelen keer kwam er be
zoek, en wel van zijn, ook reeds bejaarde nicht
Antje, vergezeld van haar dochter Jet.
Tot plotseling een gast verscheen', onver
wacht en ongenood, die Jasper medenam
naar een- andere woning, die hij nooit meer be
hoefde te verlaten; «at woning, verscheidene
voeten diep in den grond.
De huishoudster bleek, bij opening van het
testament, in een hofje gekocht te zijn; het
huis en' de inboedel erfde nicht Antje met nog
een aardig kapitaaltje aan effecten er jby.
Nu onderging alles een. metamorphose: t
waa of Antje, maar sneer nog Jet, uit dea
gen en moet ook met ons eten, als je dat
wenscht. Zeg haar dat nu, ik keur het goed".
„Maar dat heb ik haar gisteren immers
reeds gezegd", zei Renate verbaasd.
Hij was een oogenblik stom verbluft, maar
barstte daarop in lachen uit.
„Jij oneerbiedig meisje!" riep hij uit. „Is
dat de ware verhouding tusschen man sa
vrouw? En als ik nu eens bij mijn neen was
gebleven?"
„Maar nu is immers alles in orde", zei Re
nate.
„Ja nu bromde hij.
Hij was echter toch niet zoo gelukkig in
dezen tijd als hij had moeten zijn.
In het eerst had hij zich nog zoo deemoe
dig tegenover zijn groot stuk geluk gevoelt,
dat hij voor Renate's wijze van doen in 't ge
heel geen oog had. Hij koesterde nog altijd
e enzeker wantrouwen ten opzichte van zijn be
teekenis voor haar en vermaande zichzelf
Stil, houd je in, het zal wel komen. Als hij
haar op haar lippen kuste waren die koel en
vreemd als kinderlippen eni zij trokken zich
een paar malen onbewust terug. Dan dacht hij
weer aan zijn oud, weemoedig liedje:
Onschuldig als een kind door 't lieven
Doch ook harteloos als een kind
Toen braken er dagen aan, waarop hij
troost moest zoeken. Zij is nog zoo jong. Ze
ventien jaren, wat is dat! Zij weet immers
nog van niets af. Zij slaapt nog
Maar dan moest hij er weer tegen strijden,
dat rijn eigen troostgronden niet bij hem aan
leiding gaven' tot de grootste onriftt, die hem
aanleiding gaven tot de grootste onrust, die
hem half gek maakte.
Neen, zij weet werkelijk nog van niets af.
Zij veflooft' zich alsof het een spel is. Zij kust
zooals kinderen kussen, vluchtig, plichtmatig,
een beetje ongeduldig: is 't nog niet spoedig
gedaan? Zij weet niet wat zij doet, terwijl zij
besluit een huwelijk aan te gsm
band' sprongen, nu ze hun kleine bovenhuis
in een stille zijstraat verwisselen konden
voor het ruime huis aan de Gracht. De lui
ken verdwenen, de horren eveneens, het
grauwgrijze der buitenmuren werd licht ge
pleisterd, en groen lancaster en wit mousseli
ne vervingen dc zoo jarenlang in eere gehou
den ringetjesgordijnem De oude meubelen
werden verkocht, wat nog goed was kreeg een
plaatsje bij het knappe meubilair van de we
duwe, en zoo voelden de beide vrouwen ziek
na eenige rommelige weken recht behagelijk
in hun „eigen" huis en hun nette boeltje.
Vooral de dochter voelde zich nu als erfge
name. Zij was ver in de dertig, werd al zoo
langzamerhand wat men oneerbiedig eene ou
de vrijster pleegt te noemen, en nu de man
nenwereld haar schijnbaar niet meer boeide,
plaatste zij haar affecties op iets anders. De
dood van neef Jasper was een soort van af
leiding voor haar geweest', met vèr-reikende
gevolgenden al zou moeder het niet openlijk
bekennen, de baas in huis was eigenlijk Jet.
Deze vond, dat ze het nu moeilijk langer zon
der dienstmeisje konden stellen, iets waar
Moeder als een berg tegen opzag. Ze hadden
er nooit een gehad, waarom nu zoo'n vreem
de over den vloer. Met een werkvrouw een
maal' per week konden ze het best redden.
Maar Jet dreef haar zin door, en de adverten
tie kwam in de courant. Wat stond het daar
glorieuszich aan te melden 's avonds na 7
uur. Westgracht 12. Twee kwamen er slechts
opdagen, doch je had't er maar ééne noodig,
en juist die ééne goede presenteerde zich.
Stormenderhand veroverde ze Jet, niet door
haar aardige, frissche gezichtje, want dat
nam eerder tegen, dan voor haar in, naar
Jet's gedachte, doch door de vraag, toen de
deur geopend 'werd: „Is u de Mevrouw zelf?"
Neen, die zat binnen, ze moest maar even
meegaan. Bijna had Moeder gefcegd, dat ze
juffrouw Boenden» was, doch Jet's stekende
dwingende oogen schenen haar te waarschu
wen. En Moeder, hoewel ze later beweerde,
dat het gekheid was, zwichtte wederom voor
Jet's standvastigheid. Waarom ook niet? Ze
woonden in een flink huis, aan een hoofd
gracht, het meisje zei het uit zichzelf, dan
hóórde het immers ook zoo.
Op gewone dagen was de passage niet
druk, op Zondag zelfs stil, doch de twee laat
ste dagen van de week, de marktdagen, dan
was het, vooral in de morgenuren, een leven
digheid en een drukte op de gracht, dat Moe
der beweerde er draaierig van te worden.
Maar dan genóót Jet, dan zag ze, en werd
ze gezien, en als er gebeld werd, bleef ze met
de houding van een prinses voor het raam
riten, de gordijnen ver weg geschoven: de
meid was er, om open te doen 1
Al spoedig kende ze de booten en schuiten,
die door de gracht voeren, waarop de bel ge
luid werd, ten teeken dat de brug, een eind
verderop, geopend moest worden. Ze kende
de „Landjnans Welvaren" aan de groenge-
schilderde bovenkajuit, de „Vrouw Helena"
aaa den rooden leeuw op dea voorplecht. Om
elf uur kwam de „Hoop op Zegen", met een
lukkig is. Ik had dat dadelijk moeten beden
ken. Mama kan boven twee mooie kamers krij-
En dan, als eenig redmiddel om bij al die
plotselinge angst en zorg het hoofd boven wa
ter te houden kwam, als gevleugeld de krach
tige trots. „Och wat, dan leert zij dat alles
van mijAls haarz iel ontwaakt, dan zal haar
eerste blik op mij vallen. Zij is dikwijls een
eigenzinnigen stijfkop, maar haar hart is goed
en zacht. Dat doet geen dwaze, lichtvaardige
sprongen. Zij houdt het meest van dengeen,
die haar liefde noodig heeft. Zij zal ook mij
leeren liefhebben.
Renate; legde met hem verlovmgsbezoeken
af.
Zij zat dan als een zoet kind, een beetje
stijf en1 angstig en wat te koel voor een jong
verloofd meisje. Hij keek haar steeds aan als
de menschen zoo aardig over haar toekomst
als jonge doktersvrouw redeneerden over haar
huis, over alle dingen, die daarmee samen
hingen, hij wierp haar dan aanmoedigende
blikken toe: „Spreek toch behoorlijk! Ga er
levendig op in! Toon ook een beetje blijd
schap, wees eens vroolijk. Je bent immers pog
een kind', je kimt daar toch niet zoo plechtig
zitten1
Menigmaal kwam er een kwellende ergefnis
over haar in hem op. Het maakte hem ook al
zenuwachtig, dat de menschen zich soms wat
verwonderd toonden Hun blikken gingen
van hem naar haar .Een oude, onvervaarde
juffrouw," die Nate's leermeesteres was ge
weest en er voor bekend stond, dat zij dé din
gen zoo onomwonden zeide, riep plotseling:
„Kinderen, zijn jullie ook zoo vervelen als je
samen alleen bent?"
De dokter wilde zijn meisje dan op straat
verwijten maken, maar hij uitte ze niet. Zijn
eigen' gesloten aard belette hem dat en nog
iets anders iets anders
t Een onbestemde angst, dien hij niet onder
woorden durfde brengen, waarover hij niet
wit-gesrfiilderden band om den zwarten
stoompijp, en op het roer den naam van den
eigenaar: H. van Gelders. Ze leerde de vaar-#
tuigen kennen en de eigenaars en bewoners er"
van, vanaf den kapitein tot de rood-verbrande
schippersknechts. Dikwijls lag, vlak voor het
huis, een schuit, waarvan de kleine sehippers-
jongen, hongerig en luierend,, op het dek rijn
morgen zoek bracht, steeds aardigheden en
brutale kwinkslagen naroepend aan de passee-
rende vrouwelijke jeugd. Dan trokken haar
stroo-gele wenkbrauwen zich «amen, terwijl
ze de dunne lippen op elkaar kneepzag de
jongen hóar niet zitten, waar was de eerbied
jegens de oudere „Damer?"
Vóór tien uren was haar plaats aan het
venster reeds bezet, en langzamerhand was
hei), of ze iemand verwachtte, naar iets of ie
mand uitzag. Dan keek ze naar dek lok, al
half elf! schikte de kanten das terecht,
waarvan ze in allerlei verscheidenheid een
groote collectie bezat en waaraan ze in de vo
rige straat den, bijnaam van „de Das" te dan
ken had, en dan schoot het haakwerkje,
waarvan ze anders de pen vlug en handig be
woog, al heel slecht op. Totdat haar lichte
oogen een ongewone glans vertoonden, om
juist dan, schijnbaar aandachtig, op het werk
in haar schoot gevestigd te blijven. Luid rin
kelde een bel, lang en irriteerend luid en voor
zichtig en langzaam schoof de „Excelsior"
langs de aan den wal liggende schuiten heen.
In den stuurstoel, dez uidwester op het hoofd,
een oude gebaarde kapitein, en naast hem, of
ook wel aan het roer, een frissche blonde jon
ge man, wiens brutaal blauwe oogen gleden
over de kade, de voorbijgangers, de bewoners.
En dan blweven ze meestal rusten op het ge
moderniseerde huis op de vrouwenfiguur voor
het raam, en Jet voelde dan, hoe hij naar haór
zag. Dikwijls stond Marijtje juist om dien
tijd de glazen te lappen, en dan wenkte Jet
drlftigj dat ze de trap wat op zij moest zetten,
ze benam al het uitzicht
„Je moest maar na twaalven of Zaterdags
lappen," had zij al gezegd, doch Marijtje
protesteerde: „Dan staat de zon op de gla>-
zei, en Zaterdags heb ik i n huis teveel te
doen. In mijn vorigen dienst deed ik ook Vrij
dags altijd den buitenkant", 't Was dwaas,
doch dit zette een stille wrok bij Je( tegen
het meisje, temeer, daar ze er weinig op te
antwoorden wist.
Zoetjes aan werd de komst van de „Excel
sior" haar roman, die ze in. stilte uitspinde.
Ze brandde krul-golven in het sluike, grauw
blonde haar, en trok onder protest van moe
der 's morgens reeds haar licht mousseline
of waschzijden blouse aan. Met arendsblik-
ken lette ze op de passeerende booted, totdat
de verwachte in het zicht kwam, en ze zedig
haar oogen neersloeg, al wist ze de zijne
op zich gevestigd. Een gewone echippers-
jongen was hij natuurlijk niet, dat zag je da
delijk aan zijn gestalte, zijn horlogeketting op
de blauwe trui, zijn grijze sportpet Bepaald
een zoon of neef van den eigenaar, en die
lui waren in de plaats hunner inwoning
soma heek heeren, die er goed bijzaten, en
eens verder durfde nadenken.
Toen het eenmaal zoo ver was, werd het
steeds erger. Hij redeneerde met zichzelf, tot
dat zijn gedachten in een uitgesleten, pijnlijk
spoor steeds in denzelfden kring in zijn brein
rondgingen. Hij wilde zich van rijn geluk
overtuigen'. Alles wat hem hinderde was
slechts schijn en moest toegeschreven worden
aan haar nog niet geheel ontwikkeld zijn.
Welk een leven vol geluk stond hem te wach
ten! Een geliefd beroep, een mooi huis, een
aangebeden vrouw. En dan nog meer kim
deren, die Nate hem zou schenken, de dra
gers van rijn geheele toekomst!
Mooi, wonder mooi klonk dat alles. En toch
wilde rijn hart nieian ee, 't lag eigenzinnig
kreunend op den grond of ging met ver, ren
den angst de kleine, kleine teekenen na, die
niet spreken' moesten en toch spraken
Hij vroeg Renate: „Heb je mij ook werkelijk
lief? Zeg 't. Zeg 't eenmaal zoo, dat ik 't wer
kelijk gelooven kan
Dan keken haar oogen zoo verschrikt en
sperden zich open, dan sloeg zij haar armen
om rijn hals en legde haar hoofd tegen zijn
schouder. „Ik houd veel, heel van je, Bob. Je
moet dat gelooven, je moet niet zoo vragen".
Het had er veel van alsof zij dat alles in
angst zei. Hij wilde zich over die woorden
verheugen, maar een nameloos beklemmend
gevoeld hield.hem gevangen.
Toen nam zij zijn beide handen. „Ik ben
je dankbaar, Bob. O, stel je eens voor hoe
vreeselijk dat zou geworden zijn, als wij sa
men getrouwd waren. Ik beefde reeds als ik
maar je voetstap hoorde. En nu op eeüs
houd ik weer zoo razend veel van je. Ik zou
je zoo graag, o ik zou je bijna de handen wil
len kussen!"
„Laat dat liever," zei Bob. „Fn nu ga ik
heen."
„Nu al!" klaagde zij. „Maar ja, n ga.
Ik moet over dit alles nog eens nadenken, u
ieders aanzien genoten. Natuurlijk be
schouwde de jongen haar als zijn meerdere,
als de Dame, die hij wel bewonderen of ver
eeren kon, doch tot wie hij nooit in ernst de
oogen zou durven opheffen.
Zoo ging het leven van alle dag zijn gang,
met de Vrijdag als grootste afwisseling en
attractie voor haar. Eén keer werd de gelijk
matige gang verstoord door het vertrek van
Marijtje, die brutaal werd, en door nerveuse
Jet op staanden voet weg werd gezonden
Een Grietje kwam in haar plaats, die meteen
als regel Zaterdagochtend den voorkant een
beurt gaf.
Wéér was het Vrijdag, de Excelsior wa9
gepasseerd eni lusteloos keek Jet naar de
drukte buitenMoeder zat half dommelend in
neef Jaspers leunstoel tegenover haar. Toen
het gaf haar een schok, kwam lang
zaam een bekende figuur aanslenteren, die
aandachtig, al vanuit de verte, het huis be
zag. Ze voelde zich blozen, verward, hij
groette, de pet beleefd lichtend. Ze kreeg er
hartklopping van. Zoo'n jongen, wat be
zielde hem! Eigenlijk moest ze boos zijn, 't
was toch geen héér. En nu, daar kwam
hij zoowaar terug, bleef bij de schuit staan
en maakte een praatje met het kleine schip
pertje; hij keek naar alle kanten, en tenslotte
kwam hij de stoep op, en belde. Ze drukte
de handen tegen haar borst. Moeder bad
niets gehoord. „Blijf maar!" riep ze vreemd
schor tegen Grietje, die dadelijk de keuken
deur weer sloot. Wat zou hij vragen? Zou
ze uit de hoogte tegen hem doen, of min
zaam? Hem in de kamer laten? Wat een. sen
satie! Weer werd er gebeld. Ja, ja, ze
glimlachte, wat een ongeduld!
Daar atond hij in de zón-verlichte deur
opening.
„Juffrouw, zou ik U astublieft eens even
iets mogen vragen?"
Ze knikte bemoedigend.
„Uw dienstmeisje, is dat weg? Verleden
week zag ik haar ook al niet; ze is al eens
e enavond met me uitgeweest, heel netjes riet
U, ai 't zou vaste verkeering worden, doch
ik weet haar adres niet. Zou U 't willen ge
ven?"
Ze stamelde, met kleurlooze lippen, dat ze
het niet wist; en na enkele seconden viel de
deur weer in het slot. En in de eertijds'gras
groene, thans licht-rose geschilderde gang,
balde ze de vuist, en siste 't woord „Slang 1"
van haar lippen, als laatste afscheidsgroet
aan de, gelukkig bijtijds, verdwenen Marijtje
STADSNIEUWS.
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK.
Uitspraken van heden.
Lambertus Johannes B., bedelarij, eisch 3
d. hechtenis en 1 y2 jaar opzending Rijks
werkinrichting, vonnis 3 d. hechtenis en 1
jaar en 8 maanden opzending naar een Rijks
werkinrichting.
Dirk R., bakker te Bergen aan Zee, beleed^
ging, eisch 25 boete of 10 d. hechtenis; von
nis/2 boete of 2 d. hechtenis.
Jan B., timmerman, Cornelia S., arbeider
ben nog geheel verbijsterd. Wat zullen de
menseden nu wel zeggenoch jij!" Zij
lachte vroolijk. Wij moeten zeker kaarten
rondzenden, dat onze verloving verbroken is,
ja? Is dat zoo? En oqk visites maken, om
dat aan te kondigen? Dat fou eigenlijk
vreeselijk grappig zijn. Heei anders dan die
eersten, die waren eigenlijk vreeselijk, niet
waar? Neen, wai waren wij beiden toch
dwaas! En-dan Bob, moet ik je iets vertel
len. Het mooiste van de wereld en toch zoo
iets beklemmends. Wij gaan eens op een na
middag alleen wandelen, dan zal ik 't je zeg
gen." i
„Ja, ja zei Bob.
De gedachte schoot hem door 't hoofd, dat
hij dat wel zou moeten doen om alle verden
king ie voorkomen. Maar 'i was hem geheel
verward in 't hoofd, hij wist nu nog niet,
wat hij in 't vervolg zou kunnen en wat niet
zou kunnen. i
Kaarten om het verbreken der verloving
aan te kondigen waren niet noodig, de mare
deed van zelf de ronde. De armen vielen dok-
,ter Hünefeld, aan wien Renate reeds half
haar betrekking had opgezegd, slap langs het
lijf neer, toen zij voor hem stond en met stra
lende oogen zei: „Daar ben ik weer, en hem
triomfeerend haar vinger van den trouwring
ontdaan onder den neus hield.
„Wat is dat weer voor een dwaasheid!"
Renate lachte maar steeds. Zij was zoo
overmoedig gestemd, dat men het ernstige
kind niet herkende. Er was niets verstandigs
uit haar te krijgen, alleen zag men, dat rij
dol verheugd was.
„F.n wat zegt Andreas daarvan?"
„Bob? O, die is even blij als ik. Dal is 't
immers juist, wij Waren beiden gek."
„En nu verbeeldt jullie je, dat je weer
normaal bent?"
(Wordt vervolgd.)
ALKMAARSCHE COURANT.
•m