DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het al te goede hart. 'n Vergissing. No. 221 Honderd en achttiende jaargang. 1916 DINSDAG 19 SEPTEMBER LANDSTORM. Keurings-Jaar klasse 1909. iviilitio. FBÜILLITOS. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar franco door het geheele Rijk f 1,25, Afzonderlijke nummers 3 Cents YefefoeomimtMF Prijs der gewone Advertentiën s Per regel ©.121/»- Bij gr ook contracten rabat Groote lettere naar plaatsruimte,- Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h_HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 20 et oorlogstoestig op den abonnementsprijs per 3 maanden. De BURGEMEESTER der gemeente ALK MAAR brengt ter kennis van de landstorm plichtigen van de jaarklasse 1900, dat op MAANDAG 9 OCTOBER a.s., dea voormid dags te 9 uur, voor de landstormplichtigen, voorkomende onder de Nos. 160, van het keuringsregister dezer gemeente, en op DINSDAG 10 OCTOBER a.s., des voormid dags te 9 uur, voor de overige landstorm plichtigen, ten Stadhuize alhier gelegenheid bestaat om zich aan een geneeskundig onder zoek omtrent hunne geschiktheid voor den dienst te onderwerpen. Voor het geval zij zich voor een anderen keuringsraau aan het onderzoek wenschen te onderwerpen, behoeven zij daartoe toestem ming van den Voorzitter van den keurings- raad alhier. Zij worden er op gewezen, dat hun welbe grepen eigenbelang het zeer wenscbelijk maakt, dat zij zich voor het onderzoek aan melden o. a. omdat zij ingeval zij ongeschikt •mochten blijken nadat zij in werkelijken dienst zijn gekomen en alsdan weer huis waarts worden gezonden, daarvan moeielijk- heden kunnen ondervinden ten aanzien van hun maatschappelijke of studiebelangen. On derwerpen zij zich aan een onderzoek bij den keuringsraad en blijkt daarbij voldoende van ongeschiktheid, dan worden zij van den dienstplicht bij den landstorm terstond ont slagen en staan zij niet meer bloot aan de kans om als landstormplichtigen in werkelij ken dienst te worden opgeroepen. Het ondergaan eener keuring als bovenbe doeld sluit niet uit de bevoegdheid om ont slag van den dienstplicht bij den landstorm te vragen wegens het behept zijn met daar voor aangewezen ziekten en gebreken. Nader zal worden bepaald wanneer de landstormplichtigen der jaarklasse 1909 in werkelijken dienst moeten komen. Behoudens onvoorziene omstandigheden zal hun op komst in geen geval eerdei moeten plaats hebben dan in de tweede helft van December a.s.; vermoedelijk echter zullen de meesten hunner eerst in 1917 behoeven op te komen. Alkmaar, den 18en September 1916. De Burgemeester van Alkmaar, JAN DE WIT Dz., lo. Burgem. De BURGEMEESTER der gemeente ALK MAAR gelast, krachtens bekomen aanschrij- vin, den onderstaanden milicien, om zich bij zijn korps te vervoegen, ten einde in werkelij ken dienst over te gaan: Dépot Vile Infanterie Brigade, 2 October 1916: REINDERT ADOLF. Alkmaar, 18 September 1916. De Burgemeester voornoemd, JAN DE "WIT Dz., lo. Burgem. Roman naar het Duitsch van. Marie Kara. 17) Ofschoon Nate reeds in haar eigen dwaas heden' omkwam, was zij toch verstandig en be rekend genoeg om eerst met Bob dit moeilijke geval te bespreken. Dat was ook zeer goed ge zien, want' hij was zoo ontsteld en gedroeg zich zoo weerspannig dat zelfs, al was me vrouw Gropius reeds ingewijd, al was zij er zelfs bij tegenwoordig geweest, hij zich niet zou beheerscht hebben. „Neen, Nate, alle respect voor je wenschen, mijn lieve meisje, maar dat is pure onzin! Je wilt het eigenlijk zelf immers hiet, je offert je maar weer op. Ik handel slechts uit goedheid voor jou, wanneer ik het beslist weiger. Je bindt je daarmee voor je nieuwe leven, dat juist vrij én gelukkig moet zijn, een blok aan t been, dat je bij elke schrede zal hinderen. Kind, meisje, wees eens eenmaal in je leven lief, luister naar je Bob. Je bent zoo dom als een gansje. Men kan je niet altijd je zin ge ven." Ja hij zei de klinklare waarheid, die Bob. Drie dagen, na dit gesprek, toen hij de wo ning der Gropiussen verliet, wierp hij de deur zoo hard dicht, dat het tot beneden in huis dreunde en zijn woedende woorden hingen nog in 't vertrek en gilden de kleine, stijfhoof dige, bleeke Nate in de ooren: „Nu, doe wat je wilt, ik zal je niet ongelukkig maken." 's Avonds kwam hij weer, kuste Nate op haar magere, eigenzinnige kinderhand en zei teeder„Wees weer goed, kleine Nate. Ik zal er mij in schikken. Ik zie immers in, dat je niet leven kunt, als je weet, dat iemand onge- HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene ken nis, dat zij bij hun besluit van heden vergun ning hebben verleend aan J. M. JANSEN, boekdrukker aldaar, tot het oprichten van een gasmotor van 1 P/K., voor net in bewe ging brengen van één of twee drukpersen, in het perceel VERDRONKENOORD, Wijk D, No. 89. Alkmaar, den 19 September 1916. Burgemeester en wethouders voornoemd, JAN DE WIT Dz., Voorzitter, loco Burgemeester. DONATH, Secretaris. GEVONDEN VOORWERPEN. Twee zilveren armbanden, een Iqrgnet, een veiligheidspeltj, eenige portemonnaie's met geld, drie fcindertaschjes, een band van een sportkar, twee knipmessen, een bril, een zilve ren diames horlogé-ketting, een knop van een Earaluie, eenige broches, een glas van een orloge, eenige sleutels, een zakje, inh. rozen krans, .twee postduiven, een kraag van een jurk, een zakschaartje, een mondorgel, een damesparapluie, een hamer, een landbouwlot, een damestaschje. Alkmaar, 19 September 1916. De Commissaris var Politie, W. Th van GRIETHUIJSEN. door TINE BRINKGREVE. Nadruk verboden. Meer dan vijftig jaar gelfden had de oude Jasper Kwast gewoond in het ouderwetsche huis aan de gracht, die het handelsverkeer leidde tusschen de provincie en de bloeiende marktstad. Als iets onwezenlijks, solieds uit vroeger tijden stond' het daar tusschen de nieuwere, vroolijk aanziende huizen en huisjes in, met de grasgroene, naar buiten slaande luiken, zijn dicht-blauwe horren voor de al tijd gesloten ramen, zijn,ongebleekt katoenen gordijnen, die nog langs tallooze kleine kope ren ringetjes omhoog werden getrokken. Zel den zag men een gezicht voor de vensters, doch als er zich een enkele keer een vertoonde was het slechts het oude, met rimpels door ploegde gelaat van Jasper zelf, of het met een gebreide muts getooide van de oude huis- oudster. Slediis een enkelen keer kwam er be zoek, en wel van zijn, ook reeds bejaarde nicht Antje, vergezeld van haar dochter Jet. Tot plotseling een gast verscheen', onver wacht en ongenood, die Jasper medenam naar een- andere woning, die hij nooit meer be hoefde te verlaten; «at woning, verscheidene voeten diep in den grond. De huishoudster bleek, bij opening van het testament, in een hofje gekocht te zijn; het huis en' de inboedel erfde nicht Antje met nog een aardig kapitaaltje aan effecten er jby. Nu onderging alles een. metamorphose: t waa of Antje, maar sneer nog Jet, uit dea gen en moet ook met ons eten, als je dat wenscht. Zeg haar dat nu, ik keur het goed". „Maar dat heb ik haar gisteren immers reeds gezegd", zei Renate verbaasd. Hij was een oogenblik stom verbluft, maar barstte daarop in lachen uit. „Jij oneerbiedig meisje!" riep hij uit. „Is dat de ware verhouding tusschen man sa vrouw? En als ik nu eens bij mijn neen was gebleven?" „Maar nu is immers alles in orde", zei Re nate. „Ja nu bromde hij. Hij was echter toch niet zoo gelukkig in dezen tijd als hij had moeten zijn. In het eerst had hij zich nog zoo deemoe dig tegenover zijn groot stuk geluk gevoelt, dat hij voor Renate's wijze van doen in 't ge heel geen oog had. Hij koesterde nog altijd e enzeker wantrouwen ten opzichte van zijn be teekenis voor haar en vermaande zichzelf Stil, houd je in, het zal wel komen. Als hij haar op haar lippen kuste waren die koel en vreemd als kinderlippen eni zij trokken zich een paar malen onbewust terug. Dan dacht hij weer aan zijn oud, weemoedig liedje: Onschuldig als een kind door 't lieven Doch ook harteloos als een kind Toen braken er dagen aan, waarop hij troost moest zoeken. Zij is nog zoo jong. Ze ventien jaren, wat is dat! Zij weet immers nog van niets af. Zij slaapt nog Maar dan moest hij er weer tegen strijden, dat rijn eigen troostgronden niet bij hem aan leiding gaven' tot de grootste onriftt, die hem aanleiding gaven tot de grootste onrust, die hem half gek maakte. Neen, zij weet werkelijk nog van niets af. Zij veflooft' zich alsof het een spel is. Zij kust zooals kinderen kussen, vluchtig, plichtmatig, een beetje ongeduldig: is 't nog niet spoedig gedaan? Zij weet niet wat zij doet, terwijl zij besluit een huwelijk aan te gsm band' sprongen, nu ze hun kleine bovenhuis in een stille zijstraat verwisselen konden voor het ruime huis aan de Gracht. De lui ken verdwenen, de horren eveneens, het grauwgrijze der buitenmuren werd licht ge pleisterd, en groen lancaster en wit mousseli ne vervingen dc zoo jarenlang in eere gehou den ringetjesgordijnem De oude meubelen werden verkocht, wat nog goed was kreeg een plaatsje bij het knappe meubilair van de we duwe, en zoo voelden de beide vrouwen ziek na eenige rommelige weken recht behagelijk in hun „eigen" huis en hun nette boeltje. Vooral de dochter voelde zich nu als erfge name. Zij was ver in de dertig, werd al zoo langzamerhand wat men oneerbiedig eene ou de vrijster pleegt te noemen, en nu de man nenwereld haar schijnbaar niet meer boeide, plaatste zij haar affecties op iets anders. De dood van neef Jasper was een soort van af leiding voor haar geweest', met vèr-reikende gevolgenden al zou moeder het niet openlijk bekennen, de baas in huis was eigenlijk Jet. Deze vond, dat ze het nu moeilijk langer zon der dienstmeisje konden stellen, iets waar Moeder als een berg tegen opzag. Ze hadden er nooit een gehad, waarom nu zoo'n vreem de over den vloer. Met een werkvrouw een maal' per week konden ze het best redden. Maar Jet dreef haar zin door, en de adverten tie kwam in de courant. Wat stond het daar glorieuszich aan te melden 's avonds na 7 uur. Westgracht 12. Twee kwamen er slechts opdagen, doch je had't er maar ééne noodig, en juist die ééne goede presenteerde zich. Stormenderhand veroverde ze Jet, niet door haar aardige, frissche gezichtje, want dat nam eerder tegen, dan voor haar in, naar Jet's gedachte, doch door de vraag, toen de deur geopend 'werd: „Is u de Mevrouw zelf?" Neen, die zat binnen, ze moest maar even meegaan. Bijna had Moeder gefcegd, dat ze juffrouw Boenden» was, doch Jet's stekende dwingende oogen schenen haar te waarschu wen. En Moeder, hoewel ze later beweerde, dat het gekheid was, zwichtte wederom voor Jet's standvastigheid. Waarom ook niet? Ze woonden in een flink huis, aan een hoofd gracht, het meisje zei het uit zichzelf, dan hóórde het immers ook zoo. Op gewone dagen was de passage niet druk, op Zondag zelfs stil, doch de twee laat ste dagen van de week, de marktdagen, dan was het, vooral in de morgenuren, een leven digheid en een drukte op de gracht, dat Moe der beweerde er draaierig van te worden. Maar dan genóót Jet, dan zag ze, en werd ze gezien, en als er gebeld werd, bleef ze met de houding van een prinses voor het raam riten, de gordijnen ver weg geschoven: de meid was er, om open te doen 1 Al spoedig kende ze de booten en schuiten, die door de gracht voeren, waarop de bel ge luid werd, ten teeken dat de brug, een eind verderop, geopend moest worden. Ze kende de „Landjnans Welvaren" aan de groenge- schilderde bovenkajuit, de „Vrouw Helena" aaa den rooden leeuw op dea voorplecht. Om elf uur kwam de „Hoop op Zegen", met een lukkig is. Ik had dat dadelijk moeten beden ken. Mama kan boven twee mooie kamers krij- En dan, als eenig redmiddel om bij al die plotselinge angst en zorg het hoofd boven wa ter te houden kwam, als gevleugeld de krach tige trots. „Och wat, dan leert zij dat alles van mijAls haarz iel ontwaakt, dan zal haar eerste blik op mij vallen. Zij is dikwijls een eigenzinnigen stijfkop, maar haar hart is goed en zacht. Dat doet geen dwaze, lichtvaardige sprongen. Zij houdt het meest van dengeen, die haar liefde noodig heeft. Zij zal ook mij leeren liefhebben. Renate; legde met hem verlovmgsbezoeken af. Zij zat dan als een zoet kind, een beetje stijf en1 angstig en wat te koel voor een jong verloofd meisje. Hij keek haar steeds aan als de menschen zoo aardig over haar toekomst als jonge doktersvrouw redeneerden over haar huis, over alle dingen, die daarmee samen hingen, hij wierp haar dan aanmoedigende blikken toe: „Spreek toch behoorlijk! Ga er levendig op in! Toon ook een beetje blijd schap, wees eens vroolijk. Je bent immers pog een kind', je kimt daar toch niet zoo plechtig zitten1 Menigmaal kwam er een kwellende ergefnis over haar in hem op. Het maakte hem ook al zenuwachtig, dat de menschen zich soms wat verwonderd toonden Hun blikken gingen van hem naar haar .Een oude, onvervaarde juffrouw," die Nate's leermeesteres was ge weest en er voor bekend stond, dat zij dé din gen zoo onomwonden zeide, riep plotseling: „Kinderen, zijn jullie ook zoo vervelen als je samen alleen bent?" De dokter wilde zijn meisje dan op straat verwijten maken, maar hij uitte ze niet. Zijn eigen' gesloten aard belette hem dat en nog iets anders iets anders t Een onbestemde angst, dien hij niet onder woorden durfde brengen, waarover hij niet wit-gesrfiilderden band om den zwarten stoompijp, en op het roer den naam van den eigenaar: H. van Gelders. Ze leerde de vaar-# tuigen kennen en de eigenaars en bewoners er" van, vanaf den kapitein tot de rood-verbrande schippersknechts. Dikwijls lag, vlak voor het huis, een schuit, waarvan de kleine sehippers- jongen, hongerig en luierend,, op het dek rijn morgen zoek bracht, steeds aardigheden en brutale kwinkslagen naroepend aan de passee- rende vrouwelijke jeugd. Dan trokken haar stroo-gele wenkbrauwen zich «amen, terwijl ze de dunne lippen op elkaar kneepzag de jongen hóar niet zitten, waar was de eerbied jegens de oudere „Damer?" Vóór tien uren was haar plaats aan het venster reeds bezet, en langzamerhand was hei), of ze iemand verwachtte, naar iets of ie mand uitzag. Dan keek ze naar dek lok, al half elf! schikte de kanten das terecht, waarvan ze in allerlei verscheidenheid een groote collectie bezat en waaraan ze in de vo rige straat den, bijnaam van „de Das" te dan ken had, en dan schoot het haakwerkje, waarvan ze anders de pen vlug en handig be woog, al heel slecht op. Totdat haar lichte oogen een ongewone glans vertoonden, om juist dan, schijnbaar aandachtig, op het werk in haar schoot gevestigd te blijven. Luid rin kelde een bel, lang en irriteerend luid en voor zichtig en langzaam schoof de „Excelsior" langs de aan den wal liggende schuiten heen. In den stuurstoel, dez uidwester op het hoofd, een oude gebaarde kapitein, en naast hem, of ook wel aan het roer, een frissche blonde jon ge man, wiens brutaal blauwe oogen gleden over de kade, de voorbijgangers, de bewoners. En dan blweven ze meestal rusten op het ge moderniseerde huis op de vrouwenfiguur voor het raam, en Jet voelde dan, hoe hij naar haór zag. Dikwijls stond Marijtje juist om dien tijd de glazen te lappen, en dan wenkte Jet drlftigj dat ze de trap wat op zij moest zetten, ze benam al het uitzicht „Je moest maar na twaalven of Zaterdags lappen," had zij al gezegd, doch Marijtje protesteerde: „Dan staat de zon op de gla>- zei, en Zaterdags heb ik i n huis teveel te doen. In mijn vorigen dienst deed ik ook Vrij dags altijd den buitenkant", 't Was dwaas, doch dit zette een stille wrok bij Je( tegen het meisje, temeer, daar ze er weinig op te antwoorden wist. Zoetjes aan werd de komst van de „Excel sior" haar roman, die ze in. stilte uitspinde. Ze brandde krul-golven in het sluike, grauw blonde haar, en trok onder protest van moe der 's morgens reeds haar licht mousseline of waschzijden blouse aan. Met arendsblik- ken lette ze op de passeerende booted, totdat de verwachte in het zicht kwam, en ze zedig haar oogen neersloeg, al wist ze de zijne op zich gevestigd. Een gewone echippers- jongen was hij natuurlijk niet, dat zag je da delijk aan zijn gestalte, zijn horlogeketting op de blauwe trui, zijn grijze sportpet Bepaald een zoon of neef van den eigenaar, en die lui waren in de plaats hunner inwoning soma heek heeren, die er goed bijzaten, en eens verder durfde nadenken. Toen het eenmaal zoo ver was, werd het steeds erger. Hij redeneerde met zichzelf, tot dat zijn gedachten in een uitgesleten, pijnlijk spoor steeds in denzelfden kring in zijn brein rondgingen. Hij wilde zich van rijn geluk overtuigen'. Alles wat hem hinderde was slechts schijn en moest toegeschreven worden aan haar nog niet geheel ontwikkeld zijn. Welk een leven vol geluk stond hem te wach ten! Een geliefd beroep, een mooi huis, een aangebeden vrouw. En dan nog meer kim deren, die Nate hem zou schenken, de dra gers van rijn geheele toekomst! Mooi, wonder mooi klonk dat alles. En toch wilde rijn hart nieian ee, 't lag eigenzinnig kreunend op den grond of ging met ver, ren den angst de kleine, kleine teekenen na, die niet spreken' moesten en toch spraken Hij vroeg Renate: „Heb je mij ook werkelijk lief? Zeg 't. Zeg 't eenmaal zoo, dat ik 't wer kelijk gelooven kan Dan keken haar oogen zoo verschrikt en sperden zich open, dan sloeg zij haar armen om rijn hals en legde haar hoofd tegen zijn schouder. „Ik houd veel, heel van je, Bob. Je moet dat gelooven, je moet niet zoo vragen". Het had er veel van alsof zij dat alles in angst zei. Hij wilde zich over die woorden verheugen, maar een nameloos beklemmend gevoeld hield.hem gevangen. Toen nam zij zijn beide handen. „Ik ben je dankbaar, Bob. O, stel je eens voor hoe vreeselijk dat zou geworden zijn, als wij sa men getrouwd waren. Ik beefde reeds als ik maar je voetstap hoorde. En nu op eeüs houd ik weer zoo razend veel van je. Ik zou je zoo graag, o ik zou je bijna de handen wil len kussen!" „Laat dat liever," zei Bob. „Fn nu ga ik heen." „Nu al!" klaagde zij. „Maar ja, n ga. Ik moet over dit alles nog eens nadenken, u ieders aanzien genoten. Natuurlijk be schouwde de jongen haar als zijn meerdere, als de Dame, die hij wel bewonderen of ver eeren kon, doch tot wie hij nooit in ernst de oogen zou durven opheffen. Zoo ging het leven van alle dag zijn gang, met de Vrijdag als grootste afwisseling en attractie voor haar. Eén keer werd de gelijk matige gang verstoord door het vertrek van Marijtje, die brutaal werd, en door nerveuse Jet op staanden voet weg werd gezonden Een Grietje kwam in haar plaats, die meteen als regel Zaterdagochtend den voorkant een beurt gaf. Wéér was het Vrijdag, de Excelsior wa9 gepasseerd eni lusteloos keek Jet naar de drukte buitenMoeder zat half dommelend in neef Jaspers leunstoel tegenover haar. Toen het gaf haar een schok, kwam lang zaam een bekende figuur aanslenteren, die aandachtig, al vanuit de verte, het huis be zag. Ze voelde zich blozen, verward, hij groette, de pet beleefd lichtend. Ze kreeg er hartklopping van. Zoo'n jongen, wat be zielde hem! Eigenlijk moest ze boos zijn, 't was toch geen héér. En nu, daar kwam hij zoowaar terug, bleef bij de schuit staan en maakte een praatje met het kleine schip pertje; hij keek naar alle kanten, en tenslotte kwam hij de stoep op, en belde. Ze drukte de handen tegen haar borst. Moeder bad niets gehoord. „Blijf maar!" riep ze vreemd schor tegen Grietje, die dadelijk de keuken deur weer sloot. Wat zou hij vragen? Zou ze uit de hoogte tegen hem doen, of min zaam? Hem in de kamer laten? Wat een. sen satie! Weer werd er gebeld. Ja, ja, ze glimlachte, wat een ongeduld! Daar atond hij in de zón-verlichte deur opening. „Juffrouw, zou ik U astublieft eens even iets mogen vragen?" Ze knikte bemoedigend. „Uw dienstmeisje, is dat weg? Verleden week zag ik haar ook al niet; ze is al eens e enavond met me uitgeweest, heel netjes riet U, ai 't zou vaste verkeering worden, doch ik weet haar adres niet. Zou U 't willen ge ven?" Ze stamelde, met kleurlooze lippen, dat ze het niet wist; en na enkele seconden viel de deur weer in het slot. En in de eertijds'gras groene, thans licht-rose geschilderde gang, balde ze de vuist, en siste 't woord „Slang 1" van haar lippen, als laatste afscheidsgroet aan de, gelukkig bijtijds, verdwenen Marijtje STADSNIEUWS. ARRONDISSEMENTSRECHTBANK. Uitspraken van heden. Lambertus Johannes B., bedelarij, eisch 3 d. hechtenis en 1 y2 jaar opzending Rijks werkinrichting, vonnis 3 d. hechtenis en 1 jaar en 8 maanden opzending naar een Rijks werkinrichting. Dirk R., bakker te Bergen aan Zee, beleed^ ging, eisch 25 boete of 10 d. hechtenis; von nis/2 boete of 2 d. hechtenis. Jan B., timmerman, Cornelia S., arbeider ben nog geheel verbijsterd. Wat zullen de menseden nu wel zeggenoch jij!" Zij lachte vroolijk. Wij moeten zeker kaarten rondzenden, dat onze verloving verbroken is, ja? Is dat zoo? En oqk visites maken, om dat aan te kondigen? Dat fou eigenlijk vreeselijk grappig zijn. Heei anders dan die eersten, die waren eigenlijk vreeselijk, niet waar? Neen, wai waren wij beiden toch dwaas! En-dan Bob, moet ik je iets vertel len. Het mooiste van de wereld en toch zoo iets beklemmends. Wij gaan eens op een na middag alleen wandelen, dan zal ik 't je zeg gen." i „Ja, ja zei Bob. De gedachte schoot hem door 't hoofd, dat hij dat wel zou moeten doen om alle verden king ie voorkomen. Maar 'i was hem geheel verward in 't hoofd, hij wist nu nog niet, wat hij in 't vervolg zou kunnen en wat niet zou kunnen. i Kaarten om het verbreken der verloving aan te kondigen waren niet noodig, de mare deed van zelf de ronde. De armen vielen dok- ,ter Hünefeld, aan wien Renate reeds half haar betrekking had opgezegd, slap langs het lijf neer, toen zij voor hem stond en met stra lende oogen zei: „Daar ben ik weer, en hem triomfeerend haar vinger van den trouwring ontdaan onder den neus hield. „Wat is dat weer voor een dwaasheid!" Renate lachte maar steeds. Zij was zoo overmoedig gestemd, dat men het ernstige kind niet herkende. Er was niets verstandigs uit haar te krijgen, alleen zag men, dat rij dol verheugd was. „F.n wat zegt Andreas daarvan?" „Bob? O, die is even blij als ik. Dal is 't immers juist, wij Waren beiden gek." „En nu verbeeldt jullie je, dat je weer normaal bent?" (Wordt vervolgd.) ALKMAARSCHE COURANT. •m

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 5