J
P
lm
Telegrammen yan heden
w m i i i
Er heerscht te Bergen-op-Zoom zoo'n
behoefte aan werkvolk, dat vrouwen en meis
jes met steenen lossen aan de haven 4
4.50 per dag verdienen.
Te Druten heeft een voorwaardelijk-ont-
slagen jongen van het rijksopvoedingsgesticht
te Avereest eenige inbraken gepleegd.
De berging van den op Vlieland ge
strande legger „Maassluis 93" met 60 ton
haring is aangenomen door de Sperlingmaat-
schappij.
Te Wolvega heerscht een mazelen-epedi-
mie als nog nooit te voren. In alle gezinnen
met kinderen heerscht de ziekte. Op de be
waarschool komt nog geen 10% der leerlin
gen school.
Van een te Heusden liggend schip is het
koperwerk bovendeks gestolen.
Te Maastricht hebben drie jongens van
8, 9 en 12 jaar bij verschillende winkeliers
chocolade en suikergoed gestolen, dat ze aan
snoepwinkeltjes verkochten.
Te Gouda hebben twee jongens van 8 en
12 jaar 12 gestolen bij een schoenwinkelier.
Verleden jaar zou te Arnhem een nieuwe
school worden gebouwd. Om de hooge kosten
van de materialen door den oorlog zou de
bouwsom ƒ82000 bedragen, waarom eerst
werd uitgesteld. Thans kan men niet langer
wachten en is de prijs 147000.
Te Den Bosch is een goederentrein ont
spoord. Twaalf wagens liepen op en over el
kander, enkele er van versplinterden geheel.
Eenige schapen en biggen werden gedood of
gewond. Persoonlijke ongelukken kwamen
niet voor.
Tegen den Roterdammer, die, naar zijn
zeggen, uit armoede twee diefstallen pleegde,
o.a. bij den vice-president der rechtbank al
daar, is 4 jaar gevangenisstraf geëischt.
Waarschijnlijk door hooibroei is te Dub
beldam een schuur afgebrand, waarbij 30000
pond hooi verloren ging.
Door het ontploffen van een mijn is
belangrijke schade aangericht aan de pier te
Hoek van Holland.
Ook de heer Pot, het derde slachtoffer
van de vergiftigingsgeschiedenis te Wolf-
aartsdijk, is overleden. Het geheele gezin is
thans uitgestorven.
Wijlen mej. wed. H. Wiersema, te Ulit-
huizermeeden overleden, heeft vermaakt vrij
van successierechten: aan de Geref. Kerk al
daar 3000, aan de geref. schoolvereeniging
2000 en aan de gerei. diaconie 1000.
Te Rijswijk is een 16-jarige jongen van
een schip gevallen en verdronken.
Via Arnhem zijn weer 248 kinderen naar
Duitschland teruggekeerd. Vrijdag zullen er
weer 200 in ons land komen.
Bij Kon. Besl. is bepaald dat van 1 Nov
1916 af ook tot den landstorm behooren de
Jersonen, bedoeld in art. I der wet van 31
uli 1915, die zijn geboren in M
DE BOND VAN MINDER MARINE
PERSONEEL.
AMSTERDAM, 18 Oct. In de algemee-
ne vergadering van het Nederlandsen Ver
bond van Vakvereenigingen stelde het be
stuur de volgende motie:
De vergadering van het N. V. V. kennis ge
nomen hebbende van het optreden, waaraan
de Bond voor Minder Marine-Personeel
by voortduring blootstaat van de zijde der
regeering, welk optreden gedurende den
laatsten tijd een sterk provoceerend karak
ter draagt, constateert, dat de Bond voor
Minder Marine-Personeel in geen enkel op
zicht aanleiding heeft gegeven tot het tref
fen van de maatregelen tegenover hem door
de regeering genomenconstateert, dat voor
uitingen van individueel en collectief verzet
zijner leden de Bond voor Minder Marine-
Personeel niet verantwoordelijk kan worden
gesteld, omdat de regeering het hem onmo
gelijk maakt de verbindingen met zijn af-
deelingen te onderhouden; ziet in het op
treden der regeering een welbewuste po
ging om de organisatie van het marine-per
soneel te vernietigen
protesteert ten krachtigste tegen dezen
ongemotiveerden aanslag der regeering en
eischt voor het minder Marine-Personeel
het volle recht op, zich ter behartiging zy-
ner belangen te kunnen vereenigen.
Deze motie werd met algemeeue stemmen
aangenomen.
VROUWENKIESRECHT.
DEN HAAG, 18 Oct. Hedenochtend kwa
men ongeveer 300 leden van Soc.-Democra-
tilsche Vrouwenclubs uit Rotterdam, Am
sterdam, Haarlem en Dordrecht te Den
Haag, om aan den voorzitter der leden der
Tweede Kamer een gisteravond in de verga
dering van de Haagsche Soc. Dem. Vrou-
wenciub aangenomen fotie ten gunste van
algemeen Vrouwenkiesrecht te overhandi
gen. Vergezeld van leden der Haagsche
dub, trokken de betoogsters in groepen naar
het Binnenhof, waar heth oofelbestuur van
den Bond der Vrouwenclubs de motie aan
de Kamer-griffie afgaf. Verschillende ka
merleden en de ministers van binnenland-
sche zaken, die zich uaar de kamer bega
ven, werd op straat een afschrift der motie
ter hand gesteld. Mr. Troelstra werd toege-
iuichd. Zingen en' het houden van een op
tocht werd door de politie verboden.
STADSNIEUWS.
25-JARIG JUBILEUM.
Heden herdacht de heer J. W. van de
Graaf den dag waarop hij vóór 25 jaar terug
by de erven N. Stam (flnna van Waas), juwe
liers, Fnidaea hier ter stede, in dienst trad.
De jubelaris is thans, zooals men weet, in
deze zaak zetwiukelier.
Zoowel van de erven en de familie als van
leveranciers, cliënten en vrienden, ontving de
heer van de Oraal heden tal van blhken van
belangstelling, waaruit bleek hoe hij aller
vertrouwen genoot.
Ook de vroegere patroon van den heer van
de Oraaf, de heer Chr. Bakker, goudsfnid al
hier, waar de iubelaris gedurende 6 Jaar het
vak leerde, had nog op sympathieke wyze van
zijn waardeering bliik gegeven.
Waar een mannelijke chef in de zaak ont
brak, daar had de firma het wenschelitk ge
vonden om den heer van de Graaf in intieme
kring te huldigen, wat dan ook te midden van
tal van bloemstukken geschiedde.
EERVOL ONTSLAG.
Bij kon. besluit is aan den heer M. L. J.
Kloos, landweerplichtig 2e luit van het 20ste
bataljon landweer-infanierie, ter zake van on
geschiktheid voor de verdere waarneming
van den militairen dienst, wegens lichaams
gebreken, een eervol ontslag uit den milita'-
ren dienst verleend.
De heer Kloos was sedert het begin der
mobilisatie alhier in garnizoen. Hij vestigt
zich nu te Bussum.
GROSSIERS EN DISTRIBUTIEWET.
Namens den hier tbr stede gevestigden
grossiersbond „Samenwerking geeft kracht",
is onderstaand adres verzonden aan den Mi
nister van Landbouw, Handel en Nijverheid:
Geven met verschuldigden eerbied te ken
nen:
Ondergeteekenden namens alle grossiers in
koloifiale waren, leden van den Noord-Hol-
landschen grossiersbond „Samenwerking
geeft kracht", gevestigd te Alkmaar, goedge
keurd bij kon. besl. van 2 Juli 1906, Staats
blad No. 53, in vergadering bijeen op Vrijdag
13 October in het hotel „Toelast" te Alk
maar:
Dat zij door de onjuiste uitvoering door
verschillende burgemeesters der distributie-
wet ernstig getroffen worden in de uitoefe
ning van hun bedrijf.
Dat wel duidelijk uit de vaststelling der
prijzen van uwe Excellentie blijkt er rekening
met den tusschenhandel moet worden gehou
den.
Dat ten overvloede uit uwe circulaire blijkt
het uw wensch is, dat de handel zooveel
mogelijk in de voor den oorlog bestaande ba
nen moet geleid blijven.
Dat echter, doordien de gemeente den last
wordt opgelegd Vio der kosten der distribu
tie te dragen, verschillende burgemeesters
meenen zelf als grossiers te moeten optreden
en deg rossiers dus worden uitgeschakeld.
Dat hot feitelijk geen betoog behoeft vaak
onoordeelkundig daardoor de distributie der
levensmiddelen plaats heeft, omdat niet juist
kan beoordeeld worden het debiet van ver
schillende kleinwinkeliers.
Dat zij daarom de vrijheid nemen uwe
Excellentie ernstig te verzoeken alsnog de ge
heele kosten der distributie door het rijk te
laten dragen en de burgemeesters er op te
wijzen dat de distributie der artikelen door
tusschenkomst van de grossiers moet plaats
hebben
- FRANS VAN PELT, voorzitter,
Zaandam.
M. SCHOTS, secretaris,
Krommenie.
ZO ND AG SS LU IT I NO
Waren voorheen enkele schcersalons des
Zondags gesloten, vanaf 19 November a.s.
zullen slechts enkele meer geopend zijn en ook
deze zullen weldra tot sluiting op den rustdag
overgaan, nu verschillende vak- en andere
organisaties de Zondagsluiting wenschen te
bevorderen. De commissie verzoekt daartoe de
medewerking van het publiek en de organisa
ties, door zich bij voorkeur daar te laten be
dienen, waar een aankondiging der Zondags-
sluiting voor de deur of winkelraam hangt.
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK.
Zitting van Dinsdag 17 Oct.
VERNIELING.
De beklaagde M. P. was niet opgekomen.
Ze had 21 Juni een ruit van het kantoor van
de scheepswerf te Enkhulzen, dir. de heer
C. Stapel, vernield, als wraafoefening, omdat
getuige S. haar de h.ur had opgezegd! De get.
verklaarde dat hij dat wel moest doen, omdat
ze ook hinderlijk voor de benedenburen was,
HU had haar lang genoeg gewaarschuwd,
Trijntje Lub had de ruit zién ingooien. Het O.
M. eischte 14 dagen gevangenisstraf.
DIEFSTAL.
De volgende beklaagde was P. D., schip
persknecht te Alkmaar,.
Getuige IJ. Blokker, café-houder te Helloo,
had op 11 Augustus met z'n familie een rij
toer gemaakt en was bij „Dulnvermaak" in
Bergen uitstapt. Men liet ae inanttels en reti
cules van de dames onbeheerd ln het rijtuig
achter. Toen men weer terugkwam, waren er
twee verdwenen.
P. D. was met den tweeden beklaagde B. N.
naar Bergen gegaan om werk te zoeken. Ze
hadden den geheelen dag niet gegeten, de re
ticules gezien en gedacht dat er brood ln die
zakjes was. De president vond dit een onbe
grijpelijke gedachtengang. Er had evenwel
brood Ingezeten en dat hadden de beklaagden
opgegefen. De reticules met den verderen In
houd hadden ze weggegooid. Utt een wagen
van Pieter Oroot, die deze even onbeheerd in
Bergen had laten staan hadden beklaagden
een reticule en een bruin handtaschje ge
haald.
J. v. d. Kerk, gemeente-veldwachter te Ber
gen, had beide beklaagden aangehouden. Ze
hadden hem bekend wat er gebeurd was en
getuige was er ln geslaagd de weggeworpen
reticules en het handtaschje op te zoeken.
Beklaagde D. had al meermalen terechtge
staan.
De President wees hem er op, dat hij zoo
niet door kon gaan, hij was de vorige maal
n$g door de vereeniging tot zedelijke verbete
ring van gevangenen aan een betrekking bij
de conservefabriek „Kennemerland" geholpen,
dat kon echter niet steeds gebeuren.
De O. v. J. oordeelde wat beklaagden had
den uitgehaald een roofpartij. Hij eischte te
gen P. D. 8 maanden gevangenisstraf en,te
gen B. N. 2 maanden.
De verdediger, mr. Moens, pleitte voor
voorwaardelijke veroordeeling van den jong
ste beklaagde. Hier moest een gelegenheid ge
geven worden die veel kans van slagen had
waar, zooals hij reeds had medegedeeld, Dr.
Schreudcr zich zooveel moeite voor beklaagde
wilde geven. Werd beklaagde gewoon veroor
deeld dan miste hij al dien steun, slaagde de
proef niet, dan was er nog niets verloren.
MISHANDELINO.
J. J. arbeider te Texel, thans in militairen
dienst, had met zijn mede-werkman A. de Rid
der, bij' een werk op een boerderii op Tesel
verschil van meening gehad, de beklaagde
had voorgesteld den schafttijd wat langer te
rekken, waaraan getuige de Ridder niet wilde
meedoen,
had de R.
len bedreigd en
Dit had bij bekl. wrok gezet en hij
;en, en later verscheidene ma-
iem uitgenood igd om de zaak
eens uft te vechten of anders een rijksdaalder
te betalen.
Beklaagde erkende den getuige wat hard
handig behandeld te hebben, evenwel eerst na
dat deze beklaagde's vader had aangevallen.
Van de bedreiging herinnerde hij zich niets.
Hendrik de Ridder, de zoon van den getui
ge had gezien dat J. J. zijn vader sloeg en
had ook de bedreiging gehoord.
Het O. M. achtte de bedreiging ernstig ge
noeg en eischte 14 dagen gevangenisstraf.
DE DRANK.
C. H. van E., werkman te Alkmaar was niet
verschenen, hij was op 24 Augustus in staat
van dronkenschap verkeerende door den agent
van politie J. Huysmans aangetroffen, die
hem wilde opbrengen, waartegen beklaagde
zich ernstig verzette. Eisch 14 dagen gevan
genisstraf.
EEN STUMPERD.
De visscher K. Ruiter te Koedijk had 22 Ju
ni zijn aalfuiken, in het door hem van de ge
meente Alkmaar nabij de Zes Wielen gepach
te vischwater, uitgezet.
Toen hij de volgende morgen kwam om ze
te lichten zag hij daarmede reeds iemand be
zig. Begrijpende, dat dit geen zuiver werk
was, haastte hij zich den dief te volgen. Deze
ging aan den haal en wierp den fuik weg.
Het gelukte Ruiter op de Halvemaans-
brug hem in te halen en' het bleek te zijn de
22-jarige Johannes, Thedorus Klarenbeek.
Naar ae politie gejjracht, bekende hij aldaar
zijn misdrijf.
Heden had hij zich daarvoor te verantwoor
den.
In hooge mate stotterende zeide hij thans:
„ze willen me de schuld geven; ik weet niet
wie het gedaan heeft".
De getuige verklaarde de beklaagde voor
een paar jaar terug ook eens op hetzelfde
trapt te hebben.
•De president wees beklaagde er op, dat hij
voor dé politie zijn misdrijf toch erkend had.
De beklaagde: „Ze hebben my de schuld
gegeven...
De president verzocht de griffier beklaag-
des verklaring voor de politie voor te lezen.
Hiervan begreep hJj evenwel niets.
Beklaagde's moeder, ter terechtzitting aan
wezig, werd verzocht eenige verklaringen af
te leggen. Zij deelde mede, dat haar zoon de
R.K. School bezocht had, doch tot zijn 12de
jaar niet verder dan de eerste klas had kun
nen komen. Nog even voor de zitting had zij
hem aangeraden de waarheid te zeggen, doch
ook tegenover haar had hij volgehouden het
niet gedaan te hebben. Ze hadden hem gesla
gen volgens zijn bewering, doch gedaan had
£y het niet.
Ook haar andere twee kinderen waren zeer
achterlijk. Het armbestuur was voor die kinde
ren opgekomen om ze in een inrichting te
plaatsen, doch dr. Noordduin had verklaard,
dat het bij hem niets dan zenuwen was.
Er waren geen termen gevonden om de kin
deren weg te zenden.
De Officier oordeelde, dat de er tegen be
klaagde in dit geval twee wegen openstonden.
De eerste weg is beklaagde .voorwaardelijk
te veroordeelen. Spreker veronderstelde dat
beklaagde niet zoo erfelijk belast is, of hij is in
igrijpen, dat hij, indien hij zich niet
van dergelijke daden onthoudt) ln de gevan
term „anders ga
Van ae rest snap
staat te begrijpen, dat hij, indien hij
daden onthoudt; ln u.
genia zal "geraken. De tweede weg was een
geldboete. Dezen wilde spreker niet volgen,
aangezien een gezin, als dat van beklaagde,
vooral tegenwoordig, het geld moeilijk lean
missen. Spreker vroeg daarom een voorwaar
delijke veroordeeling tot 2 maanden met de
bepaling, dat deze straf, waneer beklaagde
zich in 3 jaar niet aan dergelijke feiten schul-
dlgz al uiafceu, zal vervallen. Paedagoglsch
trachtte de president aan beklaagde ae elsch
van dm officier duljelljk te maken, Vooral de
e de doos in", verstond hy
e hy niet veel,
VEROORZAKEN VAN BRAND DOOR
ONVOORZICHTIGHEID.
Willem S., «nid te de Rijp, had zich te ver-
antwoorden voor liet door nalatigheid ver
oorzaken van brand en wel op 16 Augustus
te Noordeindermeer.
Oetuige Cornells J. Bijvoet, veehouder te
Graft, verklaarde in de Noordeindermeer ge
woond te hebben in de boerdery behoorende
aan zijn moeder.
Het woonhuis was bedekt met riet en de ia
de nabijheid staande schuur met pannen.
Het huis was voor 6500, de schuur voor
1000 en de inboedel voor 3400 verze
kerd. Toen de brand uitbrak waren de kin
deren van getuige in huis en lag een Va Ja>-
te bed
daagde w,
den en hi
ildeeren e
i van het r
je toonde
de verdediger van beklaagde, mr. Offers,
rig kind
e
el
nabijheid van het riet.
Oetuige toonde dit op een kaartje aan en
g ki
De beklaagde was bezig een goot met zink
te bekleeden en hij moest nog een opstaand
randje soldeeren en wel in de onmiddellijke
haaste zich hierbij tegenwoordig te zijn. Een
minutenlange conferentie van getuige, de pre
sident, de officier en Mr. Offers was hierop
het gevolg.
Getuige verklaarde hierop, dat beklaagde
na eenige oogenblikken hem riep dat er brand
was.
Getuige zag hoe de vlam naar boven ging,
terwijl de wind Zuid-West en matig was.
Beklaagde nam hierop inzage van het door
getuige gemaakte schetsteekeningetje, aange
zien hij dit bij de instructie niet gezien had.
Tusschen beklaagde en getuige ontstond hier
over eenig verschil van meening. Beklaagde
beweerde dat zijn werk ongeveer 35 cM. van
het riet verwijderd was.
De hierbij aan de tafel tusschen beklaagde
en de rechters op grond van de teekenlng ge
voerde bespreking duurde wel een kwartier.
De officier volgde, staande voor zijn zetel,
met aandacht het gebeurde, terwijl Mr. Offers
zich als een trouw beschermer achter de be
klaagde had opgesteld. De president oor
deelde het noodig om de getuige op grond
van de teekening Tegenover beklaagde te hoo-
ren Oetuige ontkende dat een groot deel
van het dak wegens hooge ouderdom vol met
specie gestopt was.
Beklaagde bleef dit evenwel beweren.
Te 5 minuten voor half één verscheen ge
tuige O. v. Til, loodgieter te Alkmaar, met
een doos met ingrediënten, om als deskundi
ge verklaringen af te leggen.
Getuige toonde een benzinelamp en ver
klaarde nimmer op met riet gedekte huizen
met zoo'n lamp te werken, ornaat het volgens
de politie-verordenmg verboden is met een
spirituslamp op de daken te werken.
Op verzoek verklaarde de beklaagde de wer
king van een benzinelamp.
Getuige oordeelde het werken met een
benzinelamp gevaarlijker, dan het gebruik
van een gewone bout Het gebruik van een
gewone bout is evenwel ook gevaarlijk.
De president vroeg of getuige dit ook roe
keloos kon doemen.
De getuige verklaarde, dat buitenmenschen
er wel mede werken en het dus niet roeke
loos vinden. Hij .zou een benzinelamp op
een rieten dak met durven gebruiken.
In de stad denk# men er 'ten eenen male
niet aan om met zoo'n lamp op het dak te
gaan, omdat het eenvoudig verboden is.
Beklaagde betoogde dat men buiten veel
met dergelijke lampen werkt. Men is er ver
trouwd mede en heeft hem volkomen in zijn
macht.
De president meende, dat als er wat ge
beurde men veelal te laat was.
De beklaagde merkte op dat men buiten
dergelijke lampen bij honderden gebruikt.
Getuige Bijvoet kwam ongevraagd naar
voren om met zijn echt Rijper dialect op zijn
wijze het gebruik van de benzinelamp te ver
klaren.
Dat de politie-verordening alhier het ge
bruik van spiritus lampen verbied, was vol
gens getuige van Til meer een gevolg van
het feit, dat de verordening zonder het hoo-
ren van deskundigen gemaakt is.
Het gebruik van een ouderwetsche spiri
tuslamp oordeelde getuige gevaarlijker dan
een tegenwoordige benzinelamp.
Hierna werd als getuige décharge ge
hoord de metselaar Erederik de Geus uit de
Rijp. Deze legde eenige verklaringen over
de situatie af.
Waar beklaagde moest soldeeren moest
wel riet zijn, doch het was. er niet. Getuige
had' het dicht gemaakt met panstukken en zei-
de met afdekken met een vorstpan gewacht te
hebben, doordat bekleegde zijn werk nog
moest afmaken.
De president oordeelde dat het onbegrijpe
lijk was om een gat van 40 c.M. in het vier
kant met specie dicht te maken.
Getuige verklaarde de mogelijkheid daar
van, door mede te deelen dat een dergelijke
hoek van een oude boerderij vol zit met spar
renhout enz. Waar beklaagde soldeerde,
daar was het een open boel en geen riet.
Getuige Bijvoet en getuige de Geus maak
ten met elkander een praatje over elkanders
verklaringen.
Bijvoet bleef stijf zonder zich te bewegen,
de Geus gcstikuleerde hevig.
Beiden oewogen de koppen bijna tegen el
kander cn de president zag zich herhaaldelijk
;enoodzaakt ae getuigen er aan te herinneren
t zij zich tot hem hadden te richten.
Vijf minuten over één werd als getuige i
décharge gehoord Adrianus van Dijk, lood
gieter te veizen.
Oetuige verklaarde meermalen een benzine-
lamp op rieten daken gebruikt te hebben. Men
heeft het heft in handen om de boel al te
■poelen. Heeft men een omtrek van 20 cM
vrij, dan bestaat er z.l. geen gevaar.
Met een soldeerbout kan het zich ln de
omgeving van de werkzaamheden bevindende
brandbare evengoed ln brand geraken.
Hoofdzaak was dat een omgeving van 20
cM. in het vierkant vrij was van brandmate
riaal.
Oetuige kent nergens een voorschrift waar
het gebruik van cen-^enzlnelamp Is verbo
den, wel het gebruik van een vuurpot op een
dak.
Op de vraag van de preaident of liet ten
nlattelande gewoonte waa, om op rieten da
ken niet benzinelampen te soldeeren, ant
woordde getuige „de een doet het zua en de
ander zoo/'
Dit was zijn sterlotiep antwoord op deze
vragen
fe kwart over één werd zitting tot 2 uur
geschorst.
Na heropening van de zitting werd aan
getuige Bijvoet gevraagd hoe de weersge
steldheid den 16den Augustus was.
Getuige deelde mede, dat het toen koel
weer was cn dat het eenige dagen te voren
geregend had.
Op een vraag van den verdediger verklaar
de getuige een 14 dagen te voren hooibroei
gelmd te hebben.
Toen de brand uitbrak was er wel hooi in
de kap berg aanwezig, doch dit was koud
Beklaagde verklaarde op een vraag van
den verdediger dat hij reeds 15 Jaar met een
benzinelamp werkt en dc lamp wel op den
grond met volle kracht gebruikt heeft, doch
op het dak niet andera dan met halve kracht.
Nimmer had hij met zijn werk brand gehad.
Op een vraag van rechter Mulder ver
klaarde beklaagde er niet aan te denken, dst
de braud het gevolg van zijn werk ls geweest.
Oetuige Bijvoet zeide nog dat het hod zich
wel op 6 M. afstand van de plaats wsar de
brand ontstond verwijderd was.
De President vroeg nog of getuige een an
dere oorzaak kon vermoeden.
Oetuige wist er geen.
Oetuige de Geus had gezien dat de vlam
men midden uit het dak uitsloegen onmid
dellijk na den brand.
Oetuige Bijvoet verklaarde gezien, te heb
ben dat de vlammen uit den hoek sloegen
waar beklaagde werkte.
Beklaagde had daar wel knetteren ge
hoord, doch geen vlammen gezien.
De officier veronderstelde, dat, alhoewel
inlichtingen over beklaagde ongevraagd In
gekomen zijn gunstig, Teder in zijn dorp
vindt hem voorzichtig enz.
Spr. oordeelde evenwel, dat de aanwijzing
gen van beklaagde» schuld aanwezig waren.
Voor spr. stond voldoende vast, dat de brand
door de soldeerderij is veroorzaakt, er is geen
andere reden te vinden.
Hoofdzaak is of beklaagde volgens het
wetboek van strafrecht aan den brand schuld
heeft. Van minder belang oordeelde spr. het
of het riet wait verder af was en of net nat
was of niet. Wel beweert beklaagde alles ge
daan te hebben om den brand te voorkomen,
doch gaat men de verklaring van deskundige
van Til na, die met een benzinelamp niet op
een rieten dak durfde komen, dan oordeelde
spr. dat voldoende was bewezen, dst het roe
keloos was om dit te doen.
In verschillende gemeenten bestaan voor
schriften waarbij bepaald wordt, dat verschil
lende artikelen aanwezig moeten zijn om een
brand te blusschen.
Beklaagde had geen water op het dak en
moest dit later halen. De deskundige a dé
charge was over het gebruik van een benzme-
lamp voor dergelijke karwijen ook niet en
thousiast. Om brand te voorkomen heeft be
klaagde alleen een stukje blik als veiligheid
aangebracht. Dit is gebleken geheel onvol
doende te zijn.
De beklaagde gebruikte de lamp ook wel
eens zonder onjhulsel. Ook dit is een aan
wijzing voor beklaagdes onvoorzichtigheid.
Nagaande beklaagdes verklaring voor den
rechter van instructie, zeide spr.^ de vraag
stellende wat beklaagde gedaan heeft om
brand te voorkomen, dat hij niets gedaan
heeft. Spr. zou wel eens willen weten welke
bewijzen er meer noodig zijn voor het veroor
zaken van brand door schuld.
Wat moest de man meer doen om brand te
veroorzaken
Spr. herinnerde er aan hoeveel branden
reeds door de nonchalance van loodgieters
waren veroorzaakt en oordeelde dat een straf
oplegging voor afschrikking noodzakelijk
was. De aard van de straf deed er evenwel
weinig toe. Waar het maximum een jaar was,
daar meende Z. E. toch niet meer dan 50
boete of 10 d. hechtenis te moeten eischen.
Mr. Offers, als verdediger het woord voe
rende, oordeelde dat het gebruik van de ben
zinelamp nooit een aanwijzing kon zijn tot
schuld, althans niet als men hoort, dat het
ten plattelande gewoonte is om dergelijken ar
beid met deze lampen te doen. In het werk
van Mr. Noyon vindt men op blz. 25, dat
gewoonte de schuldvraag te niet kan doen.
Pleiter stelde hierop de vraag, of de dag
vaarding wel een behoorlijke ten laste leg-
(;ing genoemd kon worden en ontkende dit
u de dagvaarding dienen die feiten te staan,
die, bewezen zijnde, aanwijzen de schuld van
beklaagde. De Officier had moeten aange
ven welke genomen maatregelen niet behoor
lijk waren. Toen de officier de vraag stelde
hoe dc brand ontstaan was, deed hij als in
een onder-onsje, maar daar zijn wij niet. Bij
de strafwet houden wij geen rekening met
waarschijnlijkheden, maar moeten wij zeker
heid hebben.
Dat beklaagde niet weet hoe de brand wel
ontstaan is, is geen aanwijzing dat hij het
gedaan zou hebben. Wij moeten nalaten de
zaak te bespreken, zooals men dit in dc socië
teit zou doen. Bewezen moet worden dat de
brand door handelingen van beklaagde ont
staan is. Dit bewijs is niet geleverd.
Dat het gebruik van een benzinelamp ge
vaarlijker is, is de vraag niet. De vraag is in
wiens handen zit zoo'n ding.
Met de verklaring van deskundige van Til
aan te halen, wil de officier te veel bewijzen.
Van Til zal wel met zoo'n lamp op een dak
durven arbeiden, als hetr iet aan den anderen
kant zit. Ieder geval zal dus op zich zelve
beoordeeld moeten worden.
De officier is over de vraag „hoever bekl.
bij het verrichten van zijn arbeid van het
riet af was" heen gegleden.
Oetuige Bijvoet nad volgens pleiter het be
wijs geleverd niet op de hoogte te zijn, deze
wist niet, dat de Oeus het gat met panstuk
ken cn specie had dichtgemaakt. Ook niet,
dat beklaagde de plaats met een zinken plaat
iiad afgescheiden.
Hoe de brand ontstaan is, is voor pleiter
oen raadsel.
Beklaagde is minstens 25 cM. van het riet
afgebleven. Beklaagde heeft de lamp bene
den aangestoken en haar naar boven gaande,
half afgedraaid.
Reeds 15 jaar werkte hij met zoo'n lamp.
Nooit had hij in zijn bedrijf brand. Wij moe
ten wet aannemen, dat van beklaagdes schuld
geen sprake is.
Ingeval de rechtbank zich niet mocht kun
nen vereenigen met het pleidooi van den
verdediger, dan bracht pleiter gaarne hulde
aan den elementen eisch van den officier en
beval hij zijn cliënt in de clementie van de
rechtbank aan.
Op een vraag van den president verklaarde
getuige van Til het soldeeren met een benzi-
nclamp op een rieten dak, wanneer men 35
cM, van liet riet af bleef, niet gevaarlijk te
vinden.
Getuige de Oeus verklaarde nog dat het
riet stellig wel 35 cM. van de soldeerplaats
verwijderd was geweest.
Nog voerden de officier en de verdediger
het woord, waarna de uitspraak werd be
paald op lieden over 8 dagen.
VERZET TEOEN DE POLITIE.
De zaak tegen S. was om kwart over drie
merveer.
specteur van politie, v. d. Berg, ver
klaarde dat beklaagde zich in kennelHken
De inspecteur van
staat van dronkenschap bevond, toen hij hem
wilde opbrengen en hij zich verzette.
De beklaagde ontkende dit.
Het O. M. wees er op dat beklaagde reeds
10 vonnissen voor dergelijke zaken had on
dergaan en eischte 14 dag
Beklaagde zeide bij een veroordeeling on-
lg
hem wel eens gevonnisd, wanneer hij wat ge-
Men had
schuldig te worden veroordeeld,
daan had, dat""was waar, maar nu 'had hij
niets gedaan.
DIEFSTAL.
Albertua de W., tuinbouwknecht te Egmond
Binnen, had zich voor het ontvreemden van
eenige zakken bloembollen, omstreeks Juli ge
pleegd, te verantwoorden. Later had hij de
bollen weer terug gegeven.
Het O. M. eischte 10 dagen gevangenisstraf.
Beklaagde vroeg een voorwaardelijke ver
oordeeling.
VERBODEN UITVOER.
Klaas M., bloemist te Uitgeest, had op 19
unl 10 kisten bloemen verzonden aan zijn
ndelsvriend Theuniasen te Keulen en daar
in verpakt meel, wittebrood, spek cn boter,
omdat hij van zijn vriend, die een Hollander
was, vernomen had dat hij thuis met zijn kin
deren gebrek had. Consenten om hem iets te
zenden had men hem geweigerd, aangezien
zijn vriend geen familie van hem was.
Beklaagde wist zich niet veel meer te her
inneren, waarop de president opmerkte, dat
[f'