DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
root
op MAANDAG 6 NOVEMBER 1916.
No. 249
Honderd fen achttiende jaargang.
1916.
ZATERDAG
21 OCTOBER.
FEUILLETON.
Advertentieprfisl2iCt. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. HERIfls. COSTER ZOON, Voordam C 9. Teiefnr. 3.
te Allimaar
IOö Zeevalls..
i fr. p.
Met 20 ct. oorlogstoeslag op den abonnementsprijs per 3 maanden.
(uit buitenlandsche bladen.)
De kanaaltunnel weer aan de
orde. Te laat berouw. Een
broodlooze dag. Ooud.
Das war in SchönebergJ
Faust op de film.
De kanaal-tunnel is sinds eenigen tijd,
vooral in Engeland, weer aan de orde. De
Britten moeten wèl zeker van hun overwin
ning zijn dat ze, nu de Duitschers nog zoo
dicht bij Calais en Duinkerken staan, ernstig
durven spreken over de plannen die vroeger,
juist met het oog op 't gevaar, dat van de
vastelandszijde dreigde, zoo heftig bestreden
werden. Maar het parlement heeft er zich
eenigen tijd geleden vöör, verklaard den tun
nel te boren en een commissie, is uit het La?
gerhuis benoemd om bij den eersten minister
de nieuwe argumenten voor de uitvoering der
plannen te bepleiten. Sinds Engeland en
Frankrijk op zoö'n goeden voet met elkaar
staan, welke toestand, naar de Daily Chroni
cle voorspelt, wel zal blijven voortduren,-
schijnt dé vrees in Engeland voor een plotse
linge overrompeling vanuit den tunnel aan
merkelijk verminderd. En inderdaad, er pleit
veel voor, nu maar voortgang met de zaak te
maken. Het had al lang moeten gebeurd zijn,
klaagt de Daily Chronicle in een hoofdarti
kel. Het voordeel, dat het ons gegeven zou
hebben in den tegenwoordigen oorlog, zou
verreweg opgewogen hebben tegen de denk
beeldige bezwaren. Onze troepen zouden
vlug en veilig in Frankrijk gekomen zijn, zon
der vrees voor onderzeeërs en zonder
de groote moeite, die het convoyeeren der
scheepstransporten nu veroorzaakt Onze
gewonden zouden naar huis gebracht zijn
met een minimaal verlies aan tijd en men-
schenlevens en in vredestijd zouden voedings
aanvullingen en het noodige materiaal ons
bereiken in minder tijd en met minder kosten
dan tot nu toe.
Het blad hekelt den conservatieven geest,
die steeds in het Britsche wereldrijk over-
heerschende is, en die al zoo veel misslagen
op zijn geweten heeft. Lord Palmerston
noemde het Suez-kanaal „een dolzinnig plan,
dat de ruïne zou zijn voor het Indische kei
zerrijk, als het mogelijk was, het tefti uitvoer
te brengen: En het bleek later dat Bismarck,
toen hij van het voltooide Suez-kanaal sprak
als van „de ruggegraat van het Britsche we
reldrijk" blijk gaf van beter inzicht dan de
Engelsche Staatsman. En dan betreurt het
blad het, dat er nooit iets is gekomen van de
Engelsche plannen om een spoorweg aan te
leggen van de Perzische golf naar Bagdad,
plannen die al bestonden, 50 jaar voor het
Duitsche ideaal van den Bagdadspoorweg ge
boren werd.
Was die spoorweg er geweest, Engeland
had dan de zee en den landweg van het Wes
ten naar het verre Oosten onder controle ge
had en tot den tegenwoordigen oorlog was
het waarschijnlijk niet gekomen.
Roman uit hst laatst der 16e eeuw,
naar 't Engelsch van RAFAëL SABATINI.
6)
In die dagen zag hij Pieter Godolphin
maar weinig, en bij de enkele gelegenheden,
dat zij elkander ontmoetten, gingen zij elkan
der met een enkelen hoofdknik voorbij.
Sir Olivier was volkomen gelukkig, en het
viel de menschen op, dat hij zooveel vriende
lijker sprak, dat zijn voorkomen, dat zij koud
en afwerend gekend hadden, zooveel opgewek
ter was geworden. Hij wachtte op zijn aan
staand geluk met het vertrouwen van een on
sterfelijke in de toekomst. Geduld was het ee-
nige, wat het lot van hem vroeg, en dat gaf
hij met opgewektheid, gedachtig aan de be
looning, die hem wedra ten deel zou vallen.
Het einde van het jaar naderde; en voor dat
er weer een winter kwam zou er een meesteres
op het Huis Penarrow zijn. Dit scheen hem
even1 van zelf sprekend als het jaargetijde zelf.
En toch, ondanks al zijn vertrouwen, al zijn
geduld en het geluk, dat hij verwachtte, wa
ren er ©ogenblikken, dat hij ter neer gedrukt
werd door een zeker voorgevoel van komend
onheil, door een bewustzijn van een ongeluk
in den schoot van het noodlot. Als hij zijn
neerslachtigheid trachtte te ontleden en er re
denen voor probeerde te vinden, vond hij niets,
en kwam tot het bsluit, dat het juist zijn over
groot geluk was, dat hem drukte, en hem
soms dat gevoel van waarschuwing gaf, als
om zijn opgetogenheid te beteugelen.
Eens op een dag, een week voor Kerstmis,
had hij aanleiding om voor een onbeduidende
zaak naar Helston te rijden. Gedurende een
halve week had een sneeuwstorm 'langs de
kust gewoed, en hij had thuis moeten blijven
Enfin, de oorlog is er nu, en als hij leidt
tot het boren van den lang gewenschten tun
nel, dan zou dat een van zijn zeer weinige
zegenrijke gevolgen zijn, die laten we hopen,
alleen de werken des vredes zal behoeven te
dienen.
De Duitsche organisatie, de hoog geroem
de, begint te kort te schieten. Het heette al
tijd dat er geen uitzondering of toeval be
stond in het Duitsche systeem, in alles was
voorzien. Dat neemt niet weg, dat onlangs
ongeveer alle reizigers in het Duitsche rijk
een „broodlooze dag" hebben gehad. Er is
een bepaling ingevoerd, volgens welke aan
de Duitschers. slechts in hun woonplaatsen
de broodkaarten, ook al moeten ze elders die
nen afgegeven worden. Deze bepaling
trad onlangs, zonder eenigen overgangsmaat
regel in werking, met het gevolg, dat ieder,
die op dat oogenblik niet in zijn woonplaats
vertoefde geen broodkaart en dus geen brood
kon krijgen! Dientengevolge waren er op
den bepaalden dag overal meer dan gewoon-
hongerige menschen want nu er bijna geen
aardappelen en slechts voor veel geld vleesch
te krijgen is, wordt brood zoo langzamer
hand het hoofdvoedsel slecht gehumeurde
menschen en een eindelooze jeremiade van
booze artikelen en ingezonden stukken in de
bladen 1
Het Duitsche rijk heeft behoefte aan goud,
een chronische behoefte sedert het begin van
den oorlog 1 Teekenen op de oorlogsleening
is niet voldoende, baar goud moet er komen.
Men leert zich opofferingen getroosten in de
zen tijd en in stroomen trekken de Berlijners
naar de-goudverzamelplaatsen in htm stad,
waar van staatswege gouden voorwerpen
worden ingekocht en met papier betaald.
Men scheidt van sieraden, die al van ge
slacht op geslacht in de familie waren geble
ven, gedenkpenningen, ringen, armbanden,
horlogekettingen, broches, alles wordt inge
ruild voor het groote doeL Vele vrouwen in
rouw kwamen ook hun trouwringen en die
van gevallen familieleden inleveren. De goud-
inkoopcentrales mogen echter van deze aan
biedingen gèèn gebruik maken. Hun offer
is waarlijk ook groot genoeg geweest 1
De Berlijnsche voorstad Schöneberg heeft
door het populaire liedje „Das war in Schö
neberg" uit de operette „Wie einst in Mai"
een zekere vermaardheid gekregen. En wer
kelijk ook schijnen de Schöneberger jonk
vrouwen zeer trouwlustig te zijn, tenminste
de onderwijzeressen hebben bij het gemeente
bestuur een verzoek ingediend, het verbod
aan gehuwde vrouwen om les te geven, op
te heften. De Gemeenteraad bleek, hoewel er
warm voor de onderwijzeressen gepleit is,
van meening, dat een gehuwde onderwijzeres
niet naast haar plichten als moeder die als
opvoedster van andere kinderen kon waarne
men en verwierp het verzoek met 29 tegen 15
stemmen.
Faust is gefilmd! Het heeft echter niet de
instemming van de Berlijnsche kritiek, het
Berliner Tageblatt betreurt de zaak zeer. „Se
dert jaar en dag," schrijft het blad „heeft
men gelukkigerwijs niets meer van „verfil
ming" van belangrijke romans of beroemde
drama's gehoord, de film had de beste succes
met wat in het brein van met fantasie be
gaafde Regisseurs opkwam." Door het feit,
dat Duitsch lands beroemdste dichtwerk tot
een filmdrama is verwerkt, dat hoogstens de
en moeten zien, welke sneeuwlagen over de
aarde werden gespreid. Op den vierden dag
hield de storm op, de zon kwam te voorschijn,
de lucht was schoongevaagd van wolken en
het geheele land vertoonde zich in een schitte
rende, verblinde blankheid.
Sir Olivier riep om zijn paard en reed al
leen weg door de krakende sneeuw. Hij keerde
zeer vroeg in den middag huiswaarts, maar
toen hij een paar mijlen van Helston was, be
merkte hij, dat zijn paard een ijzer verloren
had. Hij steeg af en met den teugel over den
arm stapte hij al zingende door de zonnige
vallei tusschen de hoogten van Pendennis en
Arwenack Zoo kwam hij te Simthick aan.de
smederij. Een groep van visschers en boeren
stond er bij, want bij gebreke aan een herberg,
was deze smederij altijd een verzamelplaats.
Behalve de boeren en een rondreizend koop
man met zijn bepakte paarden, waren er Sir
Andries Flack, de predikant van Penryn en
Gregorius Baine, een der rechters uit de buurt
van Truro. Sir Olivier kende beiden goed, en
hij stond met hen te praten, terwijl hij op zijn
paard wachtte.
Het trof alles heel ongelukkig, van het ver
liezen van dat hoefijzer af tot de ontmoeting
met die heeren toe, want terwijl Sir Olivier
daar stond, kwam Pieter Godolphin de zach
te helling van Arwenack afrijden.
Later zeiden S<T Andries en Baine, dat het
scheen of Pieter gedronken had, zoo rood was
zijn gezicht, zoo onnatuurlijk de helderheid
van zijn oog, zoo zwaar zijn spraak en zoo
overdreven en dwaas, wat hij zei. Er kon wei
nig aan getwijfeld worden, dat het zoo was.
Hij was verslaafd aan „Canary" 1), dat was
Sir John Killigrew ook, en hij had bij Sir John
Een soort wijn, die afkomstig is van de
Canarische eilanden.
gegeten.
egeti
Hij
hooide tot die menschen, die twistziek
waarde van een alledaagsche-colportagero-
man kan hebben, dreigt de verhouding tus
schen cinema en theater echter op bedenkelij
ke wijze verstoord te worden, en het blad
waarschuwt de filmtechniek er voor, niet
meer dezen eens verlaten weg te betreden.
BINNENLAND.
Gemengd nieuws.
UIT BERGEN.
IN EN OM DEN RAAD.
Men schrijft ons
Wij hebben er het laatste artikel van het
stroomleveringsccntract van de Kennemer
met de gemeente Bergen nog eens over nage
lezen, doch het is aan geen twijfel onderhevig,
of de gemeente hs d daarbij aan zich het recht
gehouden, al of r iet de directe levering aan
de Waterleiding door de Kennemer toe te
staan, ondanks alle pertinente bewering van
den heer Smit Kleine, in zijn laat het ons
zacht uitdrukken familiaar populair schrij
ven aan ons gemeentebestuur, en diens vrij
komisch aandoende bedreiging met het in
grijpen van den minister van waterstaat.
De gemeente had aan zich het recht gehou
den.
Thans heeft het er afstand van gedaan.
En tot voordeel der gemeente?
Wij betwijfelen het!
Vergeleken met de vergoeding, die de ge
meente, naar de contractsvoorwaarden, krij
gen zou, 400 zonder meer, voor het
gebruik van den aan de gemeente behoorenden
hoogspanningskabel van Koedijk naar hier
is er inderdaad eenige verbetering. Men krijgt
nu bovendien 2 procent van de bruto-ont-
vangsten, die aan de Kennemer van de Water
leiding ten goede komen, en men heeft verder
het kostelobze medegebruik van den door de
Kennemer te leggen hoogspanningskabel van
het dorp naar de terreinen der waterleiding,
nuttig zeker, zoodra de behoefte aan een
transformator in het noordoostelijk deel der
gemeente zich doet gevoelen.
Uit eene mededeeling van den voorzitter
vernamen wij, dat de waterleiding aan de
Kennemer betalen zal, 2% cents per Kilowatt
uur voor de eerste 500.000 21/1 cents voor
de volgende 300.000; verder 2 cents.
Rekenen wij nu op een levering mettertijd
van 500.000, dan heeft de Kennemer een bru-
to-ontvangst van 12.500, en ontvangt de ge
meente daarvan 2% of 312.50, welk be
drag vermeerdert, naarmate het gebruik van
de Waterleiding stijgt.
In het geheel ontvangt dus de gemeente
vermoedelijk, naar het heet, eerst aan te van
gen in 1918 ƒ712.50, of zooveel meer
naarmate het gebruik stijgt boven de 500.000
kilowattuur.
Zeker een niet te versmaden bijdrage voor
het electriciteitsbedrijf, doch naar onze vaste
overtuiging had het meer kunnen zijn, zon
der datm en onredelijke eischen had behoeven
te stellen.
Indien men doelbewust had vastgehouden
aan het uiterst sterke standpunt der gemeente,
dat men nu voor goed heeft laten varen, dan
had men stellig betere voorwaarden kunnen
bedingen.
Zoodra echter de aanvrage der waterlei
ding om voorwaarden voor stroomlevering
was ingekomen, heeft men die doorgezonden
aan de Kennemer, zich stellende op het schier
onbegrijpelijk standpunt, dat de gemeente met
deze aanvrage niets te maken had.
Van gemeentewege was dus reeds dadelijk,
als het ware als vanzelf sprekend erkend, dat
worden door den wijn het geen wil zeggen,
dat als de wijn er in en1 het zelfbedwang er uit
is, zijn eigenlijke aard onbelemmerd te voor
schijn kwam. Het zien van Sir Olivier gaf den
jongen man precies wat noodig was, om uit
zijn humeur te geraken, en hij werd in zijn
plan verhaast door de tegenwoordigheid van
die andere heeren. In zijn halfdronken toe
stand herinerde hij zich misschien, dat hij Sir
Olivier eens geslagen had, en dat deze gela
chen en' hem gezegd had, dat niemand het zou
gelooven.
Hij hield den teugel zoo plotseling in, toen
hij bij de groep kwam, dat hij zijn paard bij
na geheel achterover trok, maar hij bleef in
den zadel. Toen' kwam hij door de sneeuw die
juist voor smederij vuil en modderig was, en
keek schuin naar Sir Olivier.
„Ik kom van Arwenack", vertelde hij onnoo-
dig. „We hebben over je gepraat"
„Je kondt geen beter onderweip van gesprek
hebben", zeide Sir Olivier, glimlachend, of
schoon zijn oogen hard en wat verschrikt
stonden, maar zijn onrust betrof niet hem zelf.
„Je hebt gelijk, je bent een interessant on
derwerp jij zelf en1 je zedelooze vader".
„Mijnheer", antwoorde Sir Olivier, „ik heb
al eenmaal gezegd, dat het jammer was, dat
uw moeder niet gezwegen heeft".
De woorden waren en bij hem uit onder den
prikkel van de grove beleediging hem aange
daan, in de plotselinge blinde woede van dat
verhitte en uitdagende gelaat boven hem. Hij
had ze nauwelijks gezegd, of hij had er be
rouw van, temeer omdat zij begroet werden
door het gelach van de boeren. Hij zou op dat
oogenblik zijn halve vermogen hebben willen
geven, als hij ze had kunnen herroepen.
Godolphin's gelaat veranderde zoo volko
men, alsof hij een masker had afgenomen. Van
donkerrood werd het vaal, de oogen flikker
den, de mond trok samen. Zoo keek hij een oo
genblik op zijn vijand neer. Toen, staande in
men de direde levering aan de Kennemer zou
toestaan.
Later bleek echter dat de raad van dit los
laten van het sterke standpunt der gemeente
geen kennis droeg. Ook vergiste zich daarna
de heer Smit Kleine, toen hij schreef, dat „ove
rigens de zaak reeds geregeld was". De raad
had toen tot deze „regeling" evenmin me
degewerkt.
Toen nu eenmaal van gemeentewege stil
zwijgend was erkend, dat men bereid was af
stand te doen van haar véélwaardig recht,
heeft de Kennemer daarvan zeker op handige
wijze gebruik gemaakt, en hebben wij ons per
slot van rekening nog te verheugen, dat eeni
ge oppositie wellicht heeft bevorderd, dat toch
nog iets meer verkregen werd dan waartoe de
stricte letter van het contract aanleiding gaf.
Indien men zich, na de ingekomen aanvrage
der Waterleiding, met de directie dezer maat
schappij in verbinding had gesteld, om te ver
nemen hoeveel stroom men dacht noodig te
hebben, en op welke uren, en men was vervol
gens met de Kennemer gaan onderhandelen
over de voorwaarden van stroomlevering, door
bemiddeling der gemeente, aan dezen goeden
en ook door de Kennemer veelbegeerden ge
bruiker, met groote stelligheid vooropzetten
de dat men der Kennemer niet de directe
levering zou toestaan, dan hadden er wonde
ren moeten gebeuren, indien zij de gemeente
door een lagen prijs, in het bijzoder voor de
zen groot-gébruiker, niet in staat had gestald
aan de aanvrage te voldoen op voor de Water'
leiding aannemelijke voorwaarden.
Rekent men, bij gebruik van500.000 kilowatt
uur, op eene uitkeering, na het helaas geval
len raadsbesluit, aan de gemeente van
712.50 en worden deze kosten voor de Ken
nemer nog verhoogd met 500 per jaar voor
rente en aflossing voor den hoogspannings
kabel van dorp naar duin, dan derft daar
door de Kennemer een kwart cent per Kilo
wattuur, en krijgt dus 21/4 cents per eenheid.
Zou nu de Kennemer, onder geen beding,
bereid zijn bevonden, aan de gemeente, v>or
deze speciale levering, een prijs toe te
staan, die haar in staat zou stellen, ook voor
den door de Kennemer nu met de Waterlei
ding overeengekomen prijs te leveren?
Geloovè wie het wil
Wij 1 oorden van een stroomlevering tegen
1V4 cent, waarop nog werd verdiend.
En men bedenke, dat, bij levering aan de
waterleiding van 500.000 K. W.,'iedere één
tiende cent winst per K. W. een winst zou
hebben gegeven van 500.
Wij kunnen ten slotte niet inzien, waartoe
het noodig was, het advies van den heer
Nagtglas Versteegh voor deze zaak in
te winnen.
De heer Veenhuysen verwonderde zich ook
terecht daarover, en voegde er de begrijpelijke
vraag aan toe, waarom niet veeleer tot de ge
houden conferentie de heer Brugman was ge-
noodigd. Het antwoord van den voorzitter,
dat deze ambtenaar een goed technicus is,
maar men voor een contract andere krachten
noodig had, helderde deze onbegrijpelijke na
latigheid niet op.
Had men den heer Nagtglas Versteegh
dan n iet als technicus geraadpleegd?
Waarom dan den heer Brugman niet?
In den loop der raadszitting werden ons
verschillende rapporten voorgelezen van den
heer Stuurman, den architect onzer gemeente.
Zeer terecht maakt men van diens rijpe erva
ring gebruik.
Waarom laat men dan toch de ervaring
van den ambtenaar van een andere afdeeling
de stijgbeugels, zwaaide hij zijn zweep.
„Jou hond!" schreeuwde hij. „Jou hondl"
En de zweep kwam neer en maakte een lan
gen, rooden streep over het donkere gezicht
van Sir Olivier.
Met kreten van afschuw en toorn wierpen
de anderen, de predikant, de rechter en de
boerfen, zich tusschen de twee, want Sir Oli
vier keek heel leelijk en iedereen wist, dat hij
iemand was om bang voor te zijn.
„Jonker Godolphin, schaamt u, riep de pre
dikant uit. Als hier kwaad uit voortkomt ben
ik getuige van uw groven aanval. Ga heen
van hier!"
„Loop naar den duivel, mijnheer," zei Qo-
dolphin met een dikken tong. „Mag de naam
van mijn moeder op de lippen komen van dien
bastaard? Bij Goa, man, de zaak is hiermede
niet afgedaan. Hij zal mij zijn vrienden zen
den, of ik zal hem afranselen, iederen keer,
dat ik hem zie. Hoort ge het, Sir Olivier?"
Sir Olivier gaf geen antwoord.
„Hoort ge het?" brulde hij. „Er is ditmaal
geen Sir John Killigrew, op wien ge den twist
kunt schuiven. Kom bij1 me en ge zult de be
straffing krijgen waarvan deze zweepslag
maar een vooiproefje was". Toen gaf hij met
dikken lag zijn paard zoo hevig de sporen,
dat hij den predikant en een ander bijna om
ver wieip.
„Wacht maar even op me", brulde Sir Oli
vier hem na. „Je zult niet meer rijden, dron
ken gek!" En in woede riep hij om zijn paard,
slingerde den predikant en Baine weg, die
hem trachtten tegen te houden en te kalmee-
ren. Hij sprong in den zadel, toen het paard
hem gebracht werd, en vloog in woedende ver
volging weg.
De predikant keek den rechter aan, en deze
haalde de schouders op met stijfgesloten lip
pen.
„De jonge gek is dronken", zei Sir Andries,
zijn witte hoofd schuddend. „Hij is niet ineen
vari ons g^peentelijk beheer ongebruikt?
De uitslag heeft bewezen, dat het tot scha
de der gemeente is.
In deze zitting werden de geloofsbrieven on
derzocht en goedgekeurd van het nieuw geko
zen raadslid, den heer Apeldoorn.
Tot diens keuze droegen slechts 35 percent
der kiezers bij, 20% stemden voor den heer
van der Heyden.
Vijf en veertig percent maakten van hun
stemrecht geen gebruik I1
Wel een bewijs, dat er aan de voorbereiding
van deze verkiezing iets gehaperd heeft.
Een groot deel der burgerij heeft zich ont
houden zou de oorzaak niet moeten worden
gezocht in 't gemis der overtuiging, dat bij de
voorbereiding ter voorziening in deze raads-
vacature die ernst was betracht, dien men ei
schen mag, wanneer het de aanvulling geldt
van een college, dat zijn karakter van huiselijk
milieu reeds geheel verloor en nu mannen
eischt, van wier kennis, opvoeding en oplei-
dig men verwachten mag, dat zij berekend zijn
voor de taak, die hen bij het gemeente-beheer
wacht. Wat doen zich daarbij niet tallooze
vraagstukken voor, ter welker beoordeeling
niet alleen een goed helder hoofd, maar ook
een ruime blik, en door studie verkregen en
gerijpte ervaring wordt geëischt.
Ook zij men bij de keuze bedacht, dat er een
tijd komen kan, dat een wethoudersplaats
moet worden aangevuld, waarvoor men man
nen behoeft, die zelfstandig kunnen
werkeft en een of meer takken van dienst be-
heeren. Er kon wel eens een tijd komen, dat
het belang der gemeente en een geregelde loop
van zaken de noodzakelijkheid medebracht,
dat de voorzitter een deel zijner overdrukke
bezigheden overdroeg en met vertrouwen moet
kunnenn overdragen aan een der wethouders.
Met figuranten en stemmers is het gemeen
telijk beheer, in eene vooruitgaande gemeente,
niet te voeren, zonder groote schade voor het
algemeen.
Met moet in den raad mannen hebben, aan
wie inderdaad met vol vertrouwen de beoor-
deeling der vele gewichtige in te dienen voor
stellen kan worden toevertrouwd.
Door de groote onverschilligheid der kie
zers is duidelijk gebleken in de eerste plaats
hoe weinig men nog is doordrongen van het
gewicht eener raadsaanvulling in deze ge
meente, doch ook boven alles, dat de voorbe
reiding zoowel voor de keuze van een candi-
daat als voor de stemming zelve alles heeft te
wenschen overgelaten.
JDat men bij een katholieke vacature de keu
van een candidaat tot een katholiek be
paalt, is uitnemend gezien, indienmen
dan ook het bewijs geeft, tenVolle te be
seffen waarom het gaat bij een raadslidkeuze.
Heeft men geen in alleopzichten
voor de veel-eischende taak berekende man,
zou het dan niet voor het algemeen van be
lang zijn, niet in de eerste plaats te vragen,
welken godsdienst hij belijdt?
Bij een incident in deze raadszitting tus
schen den heer Baltus en den voorzitter, van
wie eerstgenoemde er dezen een grief van
maakte.' dat de leden der commissie voor het
electriciteitsbedrijf niet gekend waren bij het
aanbrengen van een paar lantaarns in de
Eeuwige Laan, was het niet onaardig op te
merken, dat noch het den grief uitende raads
lid, noch de amendehonorablemakendevoorz.
er blijkbaar op dat oogenblik aan dachten,
dat de genoemde commissie er in het geheel
geen zeggingschap over heeft, of er en waar
lantaarns zullen komen. Dat heeft de raad te
bepalen, en als de raad beveelt, dan heeft het
1
4
toestand om voor zijn Schepper te verschij
nen".
„Toch schijnt hij daar zeer verlangend naar
zei rechter Baine. „Ik zal wel meer
keerde zich om en
iet aambeeld nu le-
te
van de zaak hooren". Hi,
keek in de smederij, waar
lig was, de smid zelf stond zwart en met lede
ren voorschoot op den drempel, te luisteren
naar het verhaal, dat de boeren van het ge
beurde deden.
Het scheen, dat Baine gevoel voor vergelij
kingen had. „Waarlijk", zei hij, „de plaats
was uitstekend gekozen. Zij hebben hier heden
een zwaard gesmeed, dat alleen met bloed
hard gemaakt kan worden".
HOOFDSTUK IV.
De plaatsvervanger.
Oe predikant wilde Sir Olivier achterna rij
den, en vroeg rechter Baine met hem mede te
gaan. Maar de rechter keek langs zijn langen
neus en oordeelde, dat het niets zou helpen
dat de Tressilians altijd woeste en bloeddor-
stigem enschen geweest waren en dat een boo
ze Tressilian het best vermeden werd. Sir An
dries, die ver van dapper was, vond, dat er
wijsheid zijn kon in de woorden van den rech
ter, en bedacht zich, dat hij zorgen genoeg
van zichzelf had met een ondeugende vrouw,
zonder nog de lasten van anderen er bij te ne
men. De rechter zei: „Godolphin en Sir Oli
vier hebben dien storm tusschen zich opge
wekt, ze moeten hem dus nu ook maar uit
vechten, en als zij daarbij misschien elkander
den hals afsnijden, nu, dan zal het land van
een paar woelige klanten bevrijd zijn. De
marskramer noemde hen een paar gekken,
wier handelwijze het verstand van een een
voudig burger te boven ging. De anderen
de visschers en de boeren konden hen niet
volgen, ook al hadden zij gewild.
(Wordt vervolgd.)
ALRMAARSGHE COURANT.
zijn",