DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. ZATERDAG 28 OCTOBER. DIRECTEUR FEUILLETON. No. 255 Honderd en achttiende jaargang. 1916. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1.—, fr. p. post f 1.25. Ad?ertentiepriisl2ict p. regel, pote letters naar plaatsruimte. Bïieyen fr. N. y. Boek- en Handeisdnikkerii y.h. HERffls. COSTER 4 ZOON, Voordam C 9. Teiefnr. 3. Broodvoorziening. Met 20 ct. oorlogstoeslag op den abonnementsprijs per 3 maanden. Voor het DISTRIBUTIEBEDRIJF der ge meente ALKMAAR wordt gevraagd een op eene belooning van 1 160 per maand. De aanstelling draagt een tijdelijk karakter. Zij, die reeds aan een dergelijk bedrijf werk zaam zijn geweest en/of eene akte ef een diploma boekhouden bezitten, genieten de voorkeur. Geen persoonlijk bezoek dan na uitnoodiging. Aanmelding bij gezegeld adres vóór 4 November a.s, bij het Gemeentebestuur. De Burgemeester van Alkmaar brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de eerstvol gende verwisseling van BROOD en MEEL- KAARTEN zal plaats hebben DINSDAG 31 OCTOBER 1916, in het perceel LIM- MERHOEK No. 8 alhier, welk bureau daar toe dien dag geopend zal zijn van 91 en van 25 uur en dat op dien dag aan bakkers en meelhande laren, geen meel zal kunnen worden verstrekt De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. (uit buitenlandsche bladen.) Een oorspronkelijke mattier van goud-inzameling. De Duits citers bierdrinkers-af. Het Berlijnsche worstmonopolie. Een Engelsche Krupp. Oorlogshonden aan 't Fransche front. Den vorigen keer schreven we iets over de groote goudinzamelingen die in Berlijn en de overige steden van het Duitsche rijk ge- houden werden. Hoe ook de soldaten te velde het hunne bijdragen om den goudvoorraad van het vaderland te stijven, leert een verma kelijk verhaal uit de Berliner Morgenpost van een Duitsdien „Feldgrauer" in de Do- broedsja. Deze las ook in de couranten, wel- ke hij uit de „Heimat'' toegestuurd kreeg van de goudinzamelingen, en peinsde er over, höe ook hij zijn steentje zou kunnen bijdra gen. Op een goeden dag beet hij bij, het eten van z'n komiesbrood,1 een gouden kies uit, en d'aar er aan het front geen gelegen heid bestond, die er weer in te laten zetten, zond hij hem als zijn bijdrage naar huis. Dat was echter maar een héél klein druppeltje in den grooten emmer, en hij wilde graag meer doen. Die gouden munten, waarmede de Do- broedsjasche meisjes hun Zondagstooi op luisterden, als hij die eens kon inruilen, dat zou wat te beteekenen hebben! En hij kreeg een 'idee, waarmee hij naar z'n luitenant ging. Die voijd het prachtig, eh zoo verrees er, na eeniigen tijd, in een plaatsje achter het front, eeni soort Lunapark, met Turksche schommels, draaimolens, en natuurlijk ook een dansvloer. Men moest zich wat behelpen, in plaats van de paarden en schuitjes voor de draaimolens gebruikte men' carosserieën van oude, onbruikbaar geworden auto's, die achter het front natuurlijk in menigte voor handen waren. Maar dat verhoogde de aan trekkelijkheid! van het geheel, en toen men met' alles klaar was, werd! een muziekkorps uit mondharmonica-spelers en een tromsla ger bestaande, de dorpen' rond gezonden, om de inwoners tot den „gouden kermis" uit te noödigen. Om twee uur precies begon het, en van alle kanten kwam de „heele Dobroeds- ja, voor zoover ze lange haren droeg," aan zetten, allen in hun gouden Zondagstooi. Nu was er aan den* ingang van het terrein, op een plaats, waar alle heerlijkheden die er achter wachtten, duidelüj-k te zien waren, een goudwisselplaats ingericht. En zoodra de Roman uit kat laatst das? 16e wow, «aar 't Lagakch van RAFASL SABATiNl. 10) „God vergeve u, Rosamundel" zei Sir Oli vier, en ging heen. Hij ging naar huis met de hel in 'thart Hij wist niet, wat de toekomst hem zou bren gen, maar zijn verbittering tegen Rosamunde was zoo groot, dat er in zijn hart geen plaats voor waiüioop was. Ze zouden hem niet op hangen. Hij zou hen met hand en tand be strijden, en toch zou Lionel niet lijden. Daar zou hij voor zorgen. En de gedachte aan Lionel veranderde zijn stemming wat. Hoe gemakkelijk had hii hun beschuldiging kun nen te niet doen, hoe gemakkelijk haar heb ben doen nederknielen, om zijn vergiffenis af I te smeeken 1 Met een enkel woord had hij het kunnen doen, maar hij vreesde, dat dat woord zijn broeder aan gevaar zou bloodstellen. In de stilte van den nacht, toen hij slapeloos te bed lag, en de dingen rustig bekeek, kwam er verandering in zijn zielstoestand. Hij ging alk bewijzen na, die haar tot haar gevolg trekking geleid hadden, en hij was gedwon gen te bekennen, dat zij er in zekeren zin toe gerechtigd was. Zoo zij hem onrecht had aangedaan, had hij het haar nog meer ge daan. Jarenlang had zij moeten luisteren naar al de leelijke dingen, die zijn vijanden van hem zeiden en zijn aanmatiging had ge maakt, dat hij niet weinig vijanden had. Zij vrouwen begrepen waai- 't om ging, betoon den ze zich heel bereidwillig, om als toe gangsprijs hun gouden muatén voor de door de Duitsdiers in omloop gebrachte pasmunt in te wisselen. Want een luchtschommel en een auto-caroussel, die kende men- in de Do- broedsja niet, en dan die dansvloer, en het stafmuziékkorps, dat zuilke mooie, nieuwe marschen speelde. Daar moest men wat voor over hebben. De van oorspronkelijkheid ge tuigende onderneming was een groot succes, ruim 1000 mark aan goudwaarde kon ver zonden worden en een p leizierige middag hadden de soldaten op dén koop toel De Duitschers, bierdrinkers bij uitnemend heid, hebben in dezen oorlogstijd ontdekt, dat- alcohol, in welken vorm ook gebruikt, nooit een goeden, maar steeds een kwaden in vloed' op 't menschelij'k gestel heeft. En nu wordt in de couranten aangedrongen op zoo groot mogelijke beperking van het alcohol gebruik! Alcohol voert geen kracht toe,' maar verhaast het verbruik van 't aanwezige ar beidsvermogen, zoo heet het, en de nadruk wordt op 't feit gelegd, dat er veel ingebeel de dorst in de wereld voorkomt, en dat in ieder geval bier en jenever wel de slechtste middelen zijn om dorst te iesschen. Het kamt er in dezen tijd op aan, het arbeidsvermogen zoo intens mogelijk aan te wenden, en boven dien, graan en aardappelen zijn voor andere dingen te moodig dan dat men er maar vrije lijk alcohol uit kan stoken. Een ander genotmiddel, van degelijker en voedzamer aard, waaraan vooral de Berlij- ners zoo ongeveer verslaafd zijn, de worst, dreigde in diserediet te geraken. In tijden, waarin goed vleesch zoo duur is, wordt de verleiding nog grooter, de worst met minde re kwaliteiten- te vullen, en de herkomst van menige „Berliner Knackwurst" was aan ern stige bedenking onderhevig. Het gemeentebe stuur van Berlijn heeft nu eenige der groot ste worstfabrieken ter harer gebruike inge richt een worstmonopolie ingevoerd, dat den Berlijners goede worst verzekert, al zullen ze er wel het noodige voor hebben te betalen 1 Krupp in Essen had den roep, de grootste munitiefabriek van Europa te zijn en menig land benijdde den Duitschers dit niet gering te schatten voordeel. Maar gedurende den oorlog is er zooveel veranderd, en de muni- tieaanmaak van d'e Entente is tot fabelachtige hoogte opgevoerd. Engeland bezat ook vroe ger reeds in zijn „Woolwich Arsenal" een vrij groote fabriek, die ongeveer alle munitie voor het toen nog kleine leger aanmaakte. Dat leger is echter ontzettend uitgebreid, en de munitiefabrieken zijn uit den grond verre zen als paddestoelen', maar ook „Woolwich Arsenal" is met z'n tijd meegegaan. De be kende Engelsche schrijver Hall Caine heeft er onlangs een bezoek aan mogen brengen en volgens zijn beschrijving daarvan in de.Dai ly Chronicle is uit het oude tuighuis een fa- briekencomplex gegroeid, dat Krupp naar den kroon steekt. Arbeidden in de vroegere werkplaatsen reeds het respectabele aantal van 14000 mannen de vrouwen deden toen nog niet aan zulk „mannenwerk" nu zwoegen daar met koortsachtigen ijver 50.000 mannen en 17.000 vrouwen, terwijl, om in de behoeften van deze menschen, die een bevolking van een fl'inke sitad op zichzelf vormen, te voorzien, nog 30.000 anderen hun taak vinden, 97.000 dus te zamen. Een 'lengte van ongeveer 216 K.M. spoor zorgt voor de onderlinge verbinding der vele werkplaatsen, die op dat terrein van' 216 vier kante kilometers aan de Theems gelegen zich bevinden. Er wordt hard gewerkt, dag en- nacht, iedere ploeg is twaalf uur be zig, waarin een uur voor het; middagmaal en een half uur voor die thee (welke Engelsch- bad er geen acht op geslagen, omdat zij hem liefhad; haar verhouding tot haar broeder was om die reden gespannen geworden, maar nu kwam dit alles boven, om haar te verpletteren; berouw had zijn deel in haar wreed geloof, dat Pieter Godolphin door zijn hand gevallen was. Het moest haar in zekeren zin schijnen, dat zij bijna medeplich tig aan den moord was, doordat zij volge houden had den man lief te hebben, dien haar broeder haatte. Hij zag het nu in, eu was zachter in zijn oordeel over haar. Zij zou bovenmenschelijk geweest zijn, als zij niet gevoeld had, zooals hij nu begreep, dat zij voelen moest, en daar reacties afgemeten moeten worden naar de geestelijke opwin ding, waaruit zij ontstaan, was het niet meer dan natuurlijk, dat zij hem nu even heftig haten moest, als zij hem vroeger had liefge had. Het was een zwaar kruis om te dragen. En toch, ter wille van Lionel moest hij het zoo dapper mogelijk dragen. Lionel mocht niet opgeofferd worden aan zijn eigen be lang, om een daad die hij in Lionel slechts kon billijken. Het zou inderdaad laag zijn als hij op die manier een uitweg zocht te vin den. Maar al dacht hij er niet aan, Lionel deed dit wel en leefde die dagen in angst, een angst, die den slaap verdreef, en de koorts opwekte, zoodat v hij twee dagen na die gru welijke zaak er uitzag als een geest, mager en met holle oogen. Sir Olivier sprak met hem en wel zoo, dat hij opnieuw moed vatte. Daarenboven kwam er dien dag oog ander nieuws om zijn angst man kan daar buiten) opgenomen zijn. De loonen wisselen af tusschea twaalf en tachtig gulden per week. „Hard werk, dat goed be taald wordt" noemt Hall Caine het, die op boeiende wijze zijn impressies in dit reusach tige bedrijf verhaalt. De hond, het bij uitstek geliefde huisdier, is om zijn groot instinct pok aan- de fronten zeer in tel. Hij bewijst aan het Fransdie front, volgens een artikel in de Matin, dik wijls even' groote of nog grooter diensten dan de mensch kan verrichten. Men gebruikt de honden bij allerlei gelegenheden en zij kunnen in verschillende rubrieken worden gerangschikt. Daar heeft men vooreerst de schi'ldwachthond. Deze heeft al belangrijke diensten bij de bescherming van de Fransche troepen bewezen» Men gebruikt ze bij voor keur op plaatsen met een- beperkte horizont, waar kleine hèuveltjes of kreupelhout gele genheid bieden voor een plotselingen over val. Waar de „poilu" nog geen' onraad ver moedt, hoort of ruikt z'n viervoetige makker de nader sluipende vijandelijke patrouilles reeds, en hij waarschuwt z'n meester, die alarm kan maken, voor de overrompeling plaats heeft. Verder heeft men „patrouille-honden", die vopral op nachtelijke patrouiltetochten mee genomen worden, naar plaatsen, waarvan men niet zeker weet of de vijand er zich be vindt of niet. Ze zijn er op gedresseerd, ge luidloos op verkenning uit te gaan en hun meesters van den toestand op de hoogte te stellen. De belangrijkste diensten verricht echter de hond als koerier, voor het overbrengen van belangrijke orders e. d. Deze taak eischt een hooge mate van ontwikkeling en een al- geheete dresseering. Gedurende mijnontplof- fingen of een bombardement, hoe hevijg het- ook zijn moge, vervult de hond z'n plicht en passeert plaatsen, waar geen mensch langs zou komen. De commandant van de honden brigade van het tiende leger vermeldt eenige krachttoeren het woord is niet te sterk van zijn oorlogshonden gedurende den Som- me-slag. „Den 28en' Augustus werd Médor getrof fen door een granaatontploffing. Van een af stand van 2 K.M. moest hij de laatste 200 Me ter nog afleggen teen hij gewond werd, hij sleepte zich niettemin voort naar den com mandant, waar hii een kwartier later stierf." „Op den 27en Augustus legde Folette een afstand van 2 K.M. af, hoewel gewond, vol voerde ze haar opdracht, en stierf vijf dagen later"'. E>eze oorlogshonden zijn gewoonlijk her dershonden van vijftien maanden tot twee en een1 half jaar oud. Hun' africhting heeft een geheel nieuwen tak van dienst bij het leger ib 't leven geroepen. Er zijn verschillende vereenigingen voor 't africhten dezer honden ontstaan, een van hen had den len Augustus 1916 niet minder dan ruim 3000 honden aan het leger afgeleverd! BINNENLAND. Gemengd nieuws. UIT BERGEN. IN EN OM DEN RAAD. Men schrijft ons: Wij hebben eens gesnuffeld in de gemeen- tebegroocing voor 1917, zooals die, door B. en W. opgemaakt, tot 31 October ten raad- huize ter inzage ligt voor een ieder. Vemiop- d'elijk zullen onze lezers er wel belang in stellan, een en ander uit deze veelheid van cijfers te vernemen. In de -eerste plaats zal men wel weten wil len welke schulden men heeft. Tot 1901 deed men het zonder schuld, althans zonder ger vestigde schuld. Of men het ook zonder tij- te doen bedaren; het gerecht van Truro was in kennis gesteld van het gebeurde en de be schuldiging, die gedaan was, maar het wei gerde rondweg de zaak ter hand te nemen. De reden hiervan was, dat een der rechters diezelfde Antonie Baine was, die getuige was geweest van de beleediging, Sir Olivier aan gedaan. Hij verklaarde, dat wat er ook met Godolphin gebeurd was, hij niet meer dan zijn verdiende loon had ontvangen, en dat hij het zich zelf op den hals had gehaald. De rechter hield vol, dat hij als man van eer geen vervolging kon instellen. Sir Olivier hoorde deze tijding van den an deren getuige, den predikant, die zelf zoo ruw door Godolphin behandeld was, en die, hoewel een Evangeliedienaar en een man des vredes, het volkomen eens was met de beslis sing van het gerecht Sir Olivier dankte hem, en zei, dat het vriendelijk was van hem en van Baine, dat standpunt in te nemen, maar zwoer, dat hij geen hand had gehad in de zaak, hoezeer de schijn tegen hem was. Toen hij echter twee dagen later hoorde, dait de geheele omtrek woedend was op Bai ne als een gevolg van zijn beslissing-, liet Six Oliviler dien predikant roepen en reedls recht streeks met hem naar het huis van den rech ter te Truro, om daar een bewsij te leveren, waarvan hij Rosamunde en Sir John Killi- grew onkundig had gelaten. „Heer Baine," zei hij; toen zij alle drie in de studeerkamer waren, „ik héb gehoord van het juist en rechtvaardige oordeel, dat gij uitgesproken hebt en ik ben gekomen, om u te dankenen mijn bewondering voor uw delijke leeningen kon doen, wanneer de debi teuren dér'gemeente eens wat lui betaalden^ dat dus öf de belastingschuldigen of het rijk eens wat slecht bij kas waren, weten wij na tuurlijk niet In de Voorlaatste raadszitting besloot men voor de riooteering nog 27000 te leenen én wel tegen 4% pCt. Dit bedrag nu niet medegerekend', leende men sedert 1901 im to^ taal 253.400, en wel 97000 tegen vier pOt., 80.000 tegen vier en een half en 76.400 tegen vijf. Op één Januari 1917, bij den aanvang van het nieuwe dienstjaar, zal op die schuld zijn! afgelost 28460, en rust nog op onze schouders de plicht, om rente en aflossing te betalen over 224.940, waarbij dan nu nog gevoegd wordt 27.000. Men neemt zich voor in' 1917 weder 7340 af te lossen. Van de nieuw te leenen 27000 behoeft in dat jaar nog niet te wor- deh afgelost Oók waarvoor men leende zal men wel willen weten. Het begon dus in: 1901 met 40.000 ad 4%, voor de tram, J902 met 15.000 ad 4% voor het raadhuis, 1908 met 21.000 ad 4% voor het postkan toor, 1912 met 21.000 ad 4% voor den straatweg naar Alkmaar. 1913 met 80.000 ad 4% voor het elec- trisch lichtbedrijf, 1915 met 33.400 ad 5%, voor de boeren plaats 23.400), en andere buitengewone uitgaven, 1915 met 43.000 ad 5%, voor aflossing van tijdelijk opgenomen gelden in verband met het lichtbedrijf, beharding van wegen, be graafplaats en aankoop van een deel der benoodigde rioolbuizen. Men rekent in de begrooting voor rente op deze schuld en de nieuw te leenen 27.000 op 11341.60. Edoch, niet voor dit gansche bedrag komt de nijvere belastingbetalende burger op. Het rijk betaalt daarvan, voor huur van het post kantoor 1080. Aan pacht van de boerenplaats komt in kas 955. Van de tram ontvangt men thans 4% divi dend over 20.000 800, terwijl van de andere 20.000, die men renteloos verstrék- te, reeds 1506.21 werd terugbetaald. Het eleotriscji lichtbedrijf vergoedt over hetgeen dé gemeente haar,leende aan rente 3910. Van de ite 1917 te betalen rente ad 11341.60, ontvangt men terug 6745. Ge voegelijk mag daarbij nog gerekend worden, wat de gemeente overhoudt van de pachtsom van den tol op den weg naar Alkmaar (die niét minder dan 2305 per jaar opbrengt), wanneer'zij daarvan de onderhoudskosten heeft betaald, die zeker, n& de bestrating im 1912, dat bedrag wel niet ten volle zuilen verslinden. Voorts houde men in het oog, dat de terugbetaling van het aan de tram renteloos verstrekte bedrag reeds is aange vangen, zooals wij boven aangaven. Wij rekenen nu niet te rooskleurig, wan neer wij zeggen, dat de gemeentelijke belas tingbetaler te voorzien heeft in rond 4000 aan rente. Daarvoor veroorloofde zij zich de weelde van een nieuw raadhuis; de riooteering dér gemeente over 2300 Me ter voorloopig; een nieuwe begraafplaats; beharding van velerlei wegen; een ziekenbarak; rentelooze deelname in het tramkapitaal ad 20.000. Behalve in de rente heeft men te voorzien in dé aflossing, en het nieuwe begroot imgs- moed uit te drukken." Baine boog deftig. Hij was van nature deftig. „Maar daar ik niet wil, dat uw hamdelin; slechte gevolgen voor u zal hebben, ben i! gekomen, om u het bewijs tc geven, dat rechtvaardiger hebt gehandeld dan gij ze, ctenlkt, en dat ik de dader niet ben." „Zijt gij dat niet?" riep Baine verbaasd uit. „O, ik verzeker u, dat ik geen uitvluchten zoek, zooals gij zult oordeelen. Zooals ik zeg, ik kan u het bewijs leveren en ik ben ge komen om dat nu te doen, voordat de tijd het onmogelijk maakt. Ik wensch niet, dat het nu openbaar wordt gemaakt, maar ik ver lang, dat gij een stuik opmaakt, waardoor hét gerecht beverdigd' wordt, als deze zaak hoo- ger op gezocht wordt, zoo als zeer wel mo gelijk is." Het was een slim pleidooi Het bewijs was niét op hem, maar wel op Lionel te vinden, maar de tijd zou het uitwisschen en als later openbaar werd gemaakt hetgeen hij nu zou loonen, dan zou het te laat zijn, om elders te zoeken. „Ik verzeker u, Sir Olivier, dat, als gij hem gedoodt hadt, na hetgeen gebeurde, ik u niet schuldig zou achten, omdat gij niet meer ge daan zoudt hebben dan een lompen en aan matigenden beleediger te straffen." „Dat weet ik. Maar het was zoo niet. Eén van de bewijzen tegen mij het groot ste is dat er een spoor van bloed liep van het lijk van Godolphin naar mijti deur." De andere twee werdén zeer belangstellend. De predikant keek he mscherp aan. „Nu volgt logisch, gienlijk onvermijdelijk jaar vraagt daarvoor 7340. De aflossing op de 27000 vangt eerst in 1918 aan. Van dit bedrag gééft het etectrisch lichtbedrijf te rug 2800. Blijft over 4540, waarmede men dus, na algeheele delging der schuld, in iet bezit komt van een goede rente afwerpend postkantoor, een onmisbaar raadhuis, een noodzakelijke begraafplaats op een ten aan zien van de bebouwde kom veel gunstiger gelegen plek, een boerenplaats, die 955 pacht doet, nadat er de grond voor de be graafplaats is afgenomen, een straatweg naar Alkmaar, door tolpacht tot hedlem nog ruim gedekt, een rentegevend lichtbedrijf, een steeds zekerder dividend1 betalend aandeel in de tram, egn stel beharde wegen, die nog op andere plaatsen der gemeente tevergeefs op navolging wachten, en een aan de eischen voldoende barak voor besmettelijke zieken, die vete waarborgen biedt, om eene epidemie te voorkomen of te beperken. Is dit alles nu geweest boven de krachten der gemeente, of is mep met de daarvoor op zich genomen verplichtingen gekomen boven de draagkracht der belastingbetalende bur gerij, zooals oa. de heer Baltus den indruk gal, toen hij sombere voorspellingen deed over den financiëelen toestand, in die gedenk waardige raadszitting, die een merkpaal van slapheid blijven zal door de weigering om de benoodigde gelden te bestemmen voor den voorgestelden franschen cursus? De eindcijfers der begrooting, voor ont vang en uitgaaf, wijzen het aanzienlijke cij fer aan van 85502.82yz. Zeker geen gering bedrag voor eene kleine gemeente als Bergen. Al dadelijk moeten wij er de aandacht op vestigen, dat onder dat hooge cijfer begrepen is oa. 10.000 „voor meel," dat dus de ge meente geheel of in ieder geval voor net grootste deel weer terugontvangt van de koo- pers onder hare burgers. Verder 20.000 voor beleennngsgelden, dat meer als eene kastransactie kan worden beschouwd, dus de lasten niet verhoogt Het batig saldo is wel niet bij lange na zoo groot, als waarmede 1916 aanvangen kon, maar bedraagt toch in ieder geval nog 1242.69%. Dat wil zeggen, daar wondt het op begroot. Het kan mee- en tegenvallen. Tot de ontvangsten nu dragen bij: Wat nog van vroegere diensten wordt ver wacht 1352.6914. De eigendommen der gemeente 10864.20. O.a. uit huur 1208. Uit pachten 1900. Van de tram 800. Van lichtbedrijf rente en aflossing 6710. De belastingen, die het rijk voor de ge meente int 7734.12. 40 opcenten gebouwd 2292.65. 10 idem ongebouwd 641.77. 40 idem personeel 4800. Plaatselijke belasting 20157.50. Inkomstenbelasting 19450. Hondenbelasting 300. Vergunningsbeiasting 407.50. Heffingen van verschillenden aard 4000. O.a. van tolpacht 2305. Van rioolbelasting 240. Hieruit blijkt dat uit belastingen en heffin gen moet binnenkomen 31891.92. Wij stip pen verdier nog aan, dat de Waterleiding jaarlijks aan de gemeente vergoedt voor het mogen hebben van buizen in gemeentegrond 500. Ook vinden wij nog een post van 100 voor terugbetaalde zegelgelden. Iedere belastingbetaler aan de gemeente zal zich zeker met ons wel eens geërgerd hebben, dat hij oók nog het zegel betalen moet. De moes te gemeenten doen dat niet meer, afschaffing er van zou ook den entvanger weinig vrucht dragende administratie uitwinnen. Hoe die ontvangen gelden besteed' worden, moge blijken uit enkele grepen, die wij uit - vind ik, dat de moordenaar gewond werd ia het gevecht. Het bloed kan niet van het slachtoffer zijn, daarom moet het van den da der zijn geweest. Dat deze gewond werd, weten we, omdat er bloed was aan het zwaard van Godolphin. Nu, Heer Baine, en gij. Sir Andries, zult getuigen zijn, dat er op mijn lichaam geen schram te zien is. Ik zal mij hier uitkleeden zoo naakt als ik was, toen ik het ongeluk had op deze wereld te komen, en gij zult u overtuigen. Daarna verzoek ik u, Heer Baine, het stuk op te maken, waar van ik sprak." En hij trok, al sprekende zijn wambuis uit. „Maar daar ik die kinkels, die mij beschuldigen, niet de voldoening wil ge ven, dat het zou schijnen, alsof ik ban'yoor hen ben, vraag ik u, heeren, deze zaak strikt geheim te houden, tot omstandigheden de openbaarmaking noodig maken." Zij zagen het redelijke van zijn voorstel ik en zij stemden toe, hoewel twijfelend. Maar toen het onderzoek was afgeloopen waren zij verstomd, dat al hun opvattingen omver geworpen waren. Baine maakte natuurlijk het verlangde stuk op, en teekende en verze gelde het, terwijl Sir Andries er zijn, hand- teekening en zegel als getuige bijvoegde. Met dit perkament, dat zijn schild zou zijn, als het in de toekomst noodig was, reed Silr Olivier opgelucht naar huis. Want zoodra het veilig kon gedaan worden, zou dit perka ment Sir John Killigrew en Rosamunde voorgelegd worden, en alles kon nog goed worden. fj (Wordt vervolgd.) ALKMAARSCHE COURANT. ■f0

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 5