DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
ZATERDAG 28 OCTOBER.
DIRECTEUR
FEUILLETON.
No. 255
Honderd en achttiende jaargang.
1916.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1.—, fr. p. post f 1.25. Ad?ertentiepriisl2ict p. regel, pote letters naar plaatsruimte. Bïieyen fr. N. y. Boek- en Handeisdnikkerii y.h. HERffls. COSTER 4 ZOON, Voordam C 9. Teiefnr. 3.
Broodvoorziening.
Met 20 ct. oorlogstoeslag op den abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor het DISTRIBUTIEBEDRIJF der ge
meente ALKMAAR wordt gevraagd een
op eene belooning van 1 160 per maand.
De aanstelling draagt een tijdelijk karakter.
Zij, die reeds aan een dergelijk bedrijf werk
zaam zijn geweest en/of eene akte ef een
diploma boekhouden bezitten, genieten de
voorkeur. Geen persoonlijk bezoek dan na
uitnoodiging.
Aanmelding bij gezegeld adres vóór 4
November a.s, bij het Gemeentebestuur.
De Burgemeester van Alkmaar brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat de eerstvol
gende verwisseling van BROOD en MEEL-
KAARTEN zal plaats hebben DINSDAG
31 OCTOBER 1916, in het perceel LIM-
MERHOEK No. 8 alhier, welk bureau daar
toe dien dag geopend zal zijn van 91 en
van 25 uur en
dat op dien dag aan bakkers en meelhande
laren, geen meel zal kunnen worden verstrekt
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
(uit buitenlandsche bladen.)
Een oorspronkelijke mattier
van goud-inzameling. De
Duits citers bierdrinkers-af.
Het Berlijnsche worstmonopolie.
Een Engelsche Krupp.
Oorlogshonden aan 't Fransche
front.
Den vorigen keer schreven we iets over de
groote goudinzamelingen die in Berlijn en
de overige steden van het Duitsche rijk ge-
houden werden. Hoe ook de soldaten te velde
het hunne bijdragen om den goudvoorraad
van het vaderland te stijven, leert een verma
kelijk verhaal uit de Berliner Morgenpost
van een Duitsdien „Feldgrauer" in de Do-
broedsja. Deze las ook in de couranten, wel-
ke hij uit de „Heimat'' toegestuurd kreeg van
de goudinzamelingen, en peinsde er over,
höe ook hij zijn steentje zou kunnen bijdra
gen. Op een goeden dag beet hij bij, het
eten van z'n komiesbrood,1 een gouden kies
uit, en d'aar er aan het front geen gelegen
heid bestond, die er weer in te laten zetten,
zond hij hem als zijn bijdrage naar huis. Dat
was echter maar een héél klein druppeltje in
den grooten emmer, en hij wilde graag meer
doen. Die gouden munten, waarmede de Do-
broedsjasche meisjes hun Zondagstooi op
luisterden, als hij die eens kon inruilen, dat
zou wat te beteekenen hebben! En hij kreeg
een 'idee, waarmee hij naar z'n luitenant
ging. Die voijd het prachtig, eh zoo verrees
er, na eeniigen tijd, in een plaatsje achter het
front, eeni soort Lunapark, met Turksche
schommels, draaimolens, en natuurlijk ook
een dansvloer. Men moest zich wat behelpen,
in plaats van de paarden en schuitjes voor
de draaimolens gebruikte men' carosserieën
van oude, onbruikbaar geworden auto's, die
achter het front natuurlijk in menigte voor
handen waren. Maar dat verhoogde de aan
trekkelijkheid! van het geheel, en toen men
met' alles klaar was, werd! een muziekkorps
uit mondharmonica-spelers en een tromsla
ger bestaande, de dorpen' rond gezonden, om
de inwoners tot den „gouden kermis" uit te
noödigen. Om twee uur precies begon het,
en van alle kanten kwam de „heele Dobroeds-
ja, voor zoover ze lange haren droeg," aan
zetten, allen in hun gouden Zondagstooi. Nu
was er aan den* ingang van het terrein, op
een plaats, waar alle heerlijkheden die er
achter wachtten, duidelüj-k te zien waren, een
goudwisselplaats ingericht. En zoodra de
Roman uit kat laatst das? 16e wow,
«aar 't Lagakch van RAFASL SABATiNl.
10)
„God vergeve u, Rosamundel" zei Sir Oli
vier, en ging heen.
Hij ging naar huis met de hel in 'thart
Hij wist niet, wat de toekomst hem zou bren
gen, maar zijn verbittering tegen Rosamunde
was zoo groot, dat er in zijn hart geen plaats
voor waiüioop was. Ze zouden hem niet op
hangen. Hij zou hen met hand en tand be
strijden, en toch zou Lionel niet lijden. Daar
zou hij voor zorgen. En de gedachte aan
Lionel veranderde zijn stemming wat. Hoe
gemakkelijk had hii hun beschuldiging kun
nen te niet doen, hoe gemakkelijk haar heb
ben doen nederknielen, om zijn vergiffenis af
I te smeeken 1 Met een enkel woord had hij het
kunnen doen, maar hij vreesde, dat dat woord
zijn broeder aan gevaar zou bloodstellen.
In de stilte van den nacht, toen hij slapeloos
te bed lag, en de dingen rustig bekeek, kwam
er verandering in zijn zielstoestand. Hij ging
alk bewijzen na, die haar tot haar gevolg
trekking geleid hadden, en hij was gedwon
gen te bekennen, dat zij er in zekeren zin toe
gerechtigd was. Zoo zij hem onrecht had
aangedaan, had hij het haar nog meer ge
daan. Jarenlang had zij moeten luisteren
naar al de leelijke dingen, die zijn vijanden
van hem zeiden en zijn aanmatiging had ge
maakt, dat hij niet weinig vijanden had. Zij
vrouwen begrepen waai- 't om ging, betoon
den ze zich heel bereidwillig, om als toe
gangsprijs hun gouden muatén voor de door
de Duitsdiers in omloop gebrachte pasmunt
in te wisselen. Want een luchtschommel en
een auto-caroussel, die kende men- in de Do-
broedsja niet, en dan die dansvloer, en het
stafmuziékkorps, dat zuilke mooie, nieuwe
marschen speelde. Daar moest men wat voor
over hebben. De van oorspronkelijkheid ge
tuigende onderneming was een groot succes,
ruim 1000 mark aan goudwaarde kon ver
zonden worden en een p leizierige middag
hadden de soldaten op dén koop toel
De Duitschers, bierdrinkers bij uitnemend
heid, hebben in dezen oorlogstijd ontdekt,
dat- alcohol, in welken vorm ook gebruikt,
nooit een goeden, maar steeds een kwaden in
vloed' op 't menschelij'k gestel heeft. En nu
wordt in de couranten aangedrongen op zoo
groot mogelijke beperking van het alcohol
gebruik! Alcohol voert geen kracht toe,' maar
verhaast het verbruik van 't aanwezige ar
beidsvermogen, zoo heet het, en de nadruk
wordt op 't feit gelegd, dat er veel ingebeel
de dorst in de wereld voorkomt, en dat in
ieder geval bier en jenever wel de slechtste
middelen zijn om dorst te iesschen. Het kamt
er in dezen tijd op aan, het arbeidsvermogen
zoo intens mogelijk aan te wenden, en boven
dien, graan en aardappelen zijn voor andere
dingen te moodig dan dat men er maar vrije
lijk alcohol uit kan stoken.
Een ander genotmiddel, van degelijker en
voedzamer aard, waaraan vooral de Berlij-
ners zoo ongeveer verslaafd zijn, de worst,
dreigde in diserediet te geraken. In tijden,
waarin goed vleesch zoo duur is, wordt de
verleiding nog grooter, de worst met minde
re kwaliteiten- te vullen, en de herkomst van
menige „Berliner Knackwurst" was aan ern
stige bedenking onderhevig. Het gemeentebe
stuur van Berlijn heeft nu eenige der groot
ste worstfabrieken ter harer gebruike inge
richt een worstmonopolie ingevoerd, dat
den Berlijners goede worst verzekert, al
zullen ze er wel het noodige voor hebben te
betalen 1
Krupp in Essen had den roep, de grootste
munitiefabriek van Europa te zijn en menig
land benijdde den Duitschers dit niet gering
te schatten voordeel. Maar gedurende den
oorlog is er zooveel veranderd, en de muni-
tieaanmaak van d'e Entente is tot fabelachtige
hoogte opgevoerd. Engeland bezat ook vroe
ger reeds in zijn „Woolwich Arsenal" een
vrij groote fabriek, die ongeveer alle munitie
voor het toen nog kleine leger aanmaakte.
Dat leger is echter ontzettend uitgebreid, en
de munitiefabrieken zijn uit den grond verre
zen als paddestoelen', maar ook „Woolwich
Arsenal" is met z'n tijd meegegaan. De be
kende Engelsche schrijver Hall Caine heeft
er onlangs een bezoek aan mogen brengen en
volgens zijn beschrijving daarvan in de.Dai
ly Chronicle is uit het oude tuighuis een fa-
briekencomplex gegroeid, dat Krupp naar
den kroon steekt. Arbeidden in de vroegere
werkplaatsen reeds het respectabele aantal
van 14000 mannen de vrouwen deden
toen nog niet aan zulk „mannenwerk" nu
zwoegen daar met koortsachtigen ijver
50.000 mannen en 17.000 vrouwen, terwijl,
om in de behoeften van deze menschen, die
een bevolking van een fl'inke sitad op zichzelf
vormen, te voorzien, nog 30.000 anderen
hun taak vinden, 97.000 dus te zamen. Een
'lengte van ongeveer 216 K.M. spoor zorgt
voor de onderlinge verbinding der vele
werkplaatsen, die op dat terrein van' 216 vier
kante kilometers aan de Theems gelegen
zich bevinden. Er wordt hard gewerkt,
dag en- nacht, iedere ploeg is twaalf uur be
zig, waarin een uur voor het; middagmaal en
een half uur voor die thee (welke Engelsch-
bad er geen acht op geslagen, omdat zij hem
liefhad; haar verhouding tot haar broeder
was om die reden gespannen geworden,
maar nu kwam dit alles boven, om haar te
verpletteren; berouw had zijn deel in haar
wreed geloof, dat Pieter Godolphin door
zijn hand gevallen was. Het moest haar in
zekeren zin schijnen, dat zij bijna medeplich
tig aan den moord was, doordat zij volge
houden had den man lief te hebben, dien
haar broeder haatte. Hij zag het nu in, eu
was zachter in zijn oordeel over haar. Zij
zou bovenmenschelijk geweest zijn, als zij
niet gevoeld had, zooals hij nu begreep, dat
zij voelen moest, en daar reacties afgemeten
moeten worden naar de geestelijke opwin
ding, waaruit zij ontstaan, was het niet meer
dan natuurlijk, dat zij hem nu even heftig
haten moest, als zij hem vroeger had liefge
had.
Het was een zwaar kruis om te dragen.
En toch, ter wille van Lionel moest hij het
zoo dapper mogelijk dragen. Lionel mocht
niet opgeofferd worden aan zijn eigen be
lang, om een daad die hij in Lionel slechts
kon billijken. Het zou inderdaad laag zijn
als hij op die manier een uitweg zocht te vin
den.
Maar al dacht hij er niet aan, Lionel deed
dit wel en leefde die dagen in angst, een
angst, die den slaap verdreef, en de koorts
opwekte, zoodat v hij twee dagen na die gru
welijke zaak er uitzag als een geest, mager
en met holle oogen.
Sir Olivier sprak met hem en wel zoo, dat
hij opnieuw moed vatte. Daarenboven kwam
er dien dag oog ander nieuws om zijn angst
man kan daar buiten) opgenomen zijn. De
loonen wisselen af tusschea twaalf en tachtig
gulden per week. „Hard werk, dat goed be
taald wordt" noemt Hall Caine het, die op
boeiende wijze zijn impressies in dit reusach
tige bedrijf verhaalt.
De hond, het bij uitstek geliefde huisdier,
is om zijn groot instinct pok aan- de fronten
zeer in tel. Hij bewijst aan het Fransdie
front, volgens een artikel in de Matin, dik
wijls even' groote of nog grooter diensten
dan de mensch kan verrichten. Men gebruikt
de honden bij allerlei gelegenheden en zij
kunnen in verschillende rubrieken worden
gerangschikt. Daar heeft men vooreerst de
schi'ldwachthond. Deze heeft al belangrijke
diensten bij de bescherming van de Fransche
troepen bewezen» Men gebruikt ze bij voor
keur op plaatsen met een- beperkte horizont,
waar kleine hèuveltjes of kreupelhout gele
genheid bieden voor een plotselingen over
val. Waar de „poilu" nog geen' onraad ver
moedt, hoort of ruikt z'n viervoetige makker
de nader sluipende vijandelijke patrouilles
reeds, en hij waarschuwt z'n meester, die
alarm kan maken, voor de overrompeling
plaats heeft.
Verder heeft men „patrouille-honden", die
vopral op nachtelijke patrouiltetochten mee
genomen worden, naar plaatsen, waarvan
men niet zeker weet of de vijand er zich be
vindt of niet. Ze zijn er op gedresseerd, ge
luidloos op verkenning uit te gaan en hun
meesters van den toestand op de hoogte te
stellen.
De belangrijkste diensten verricht echter
de hond als koerier, voor het overbrengen
van belangrijke orders e. d. Deze taak eischt
een hooge mate van ontwikkeling en een al-
geheete dresseering. Gedurende mijnontplof-
fingen of een bombardement, hoe hevijg het-
ook zijn moge, vervult de hond z'n plicht en
passeert plaatsen, waar geen mensch langs
zou komen. De commandant van de honden
brigade van het tiende leger vermeldt eenige
krachttoeren het woord is niet te sterk
van zijn oorlogshonden gedurende den Som-
me-slag.
„Den 28en' Augustus werd Médor getrof
fen door een granaatontploffing. Van een af
stand van 2 K.M. moest hij de laatste 200 Me
ter nog afleggen teen hij gewond werd, hij
sleepte zich niettemin voort naar den com
mandant, waar hii een kwartier later stierf."
„Op den 27en Augustus legde Folette een
afstand van 2 K.M. af, hoewel gewond, vol
voerde ze haar opdracht, en stierf vijf dagen
later"'.
E>eze oorlogshonden zijn gewoonlijk her
dershonden van vijftien maanden tot twee en
een1 half jaar oud. Hun' africhting heeft een
geheel nieuwen tak van dienst bij het leger
ib 't leven geroepen. Er zijn verschillende
vereenigingen voor 't africhten dezer honden
ontstaan, een van hen had den len Augustus
1916 niet minder dan ruim 3000 honden aan
het leger afgeleverd!
BINNENLAND.
Gemengd nieuws.
UIT BERGEN.
IN EN OM DEN RAAD.
Men schrijft ons:
Wij hebben eens gesnuffeld in de gemeen-
tebegroocing voor 1917, zooals die, door B.
en W. opgemaakt, tot 31 October ten raad-
huize ter inzage ligt voor een ieder. Vemiop-
d'elijk zullen onze lezers er wel belang in
stellan, een en ander uit deze veelheid van
cijfers te vernemen.
In de -eerste plaats zal men wel weten wil
len welke schulden men heeft. Tot 1901 deed
men het zonder schuld, althans zonder ger
vestigde schuld. Of men het ook zonder tij-
te doen bedaren; het gerecht van Truro was
in kennis gesteld van het gebeurde en de be
schuldiging, die gedaan was, maar het wei
gerde rondweg de zaak ter hand te nemen.
De reden hiervan was, dat een der rechters
diezelfde Antonie Baine was, die getuige was
geweest van de beleediging, Sir Olivier aan
gedaan. Hij verklaarde, dat wat er ook met
Godolphin gebeurd was, hij niet meer dan
zijn verdiende loon had ontvangen, en dat hij
het zich zelf op den hals had gehaald. De
rechter hield vol, dat hij als man van eer
geen vervolging kon instellen.
Sir Olivier hoorde deze tijding van den an
deren getuige, den predikant, die zelf zoo
ruw door Godolphin behandeld was, en die,
hoewel een Evangeliedienaar en een man des
vredes, het volkomen eens was met de beslis
sing van het gerecht
Sir Olivier dankte hem, en zei, dat het
vriendelijk was van hem en van Baine, dat
standpunt in te nemen, maar zwoer, dat hij
geen hand had gehad in de zaak, hoezeer de
schijn tegen hem was.
Toen hij echter twee dagen later hoorde,
dait de geheele omtrek woedend was op Bai
ne als een gevolg van zijn beslissing-, liet Six
Oliviler dien predikant roepen en reedls recht
streeks met hem naar het huis van den rech
ter te Truro, om daar een bewsij te leveren,
waarvan hij Rosamunde en Sir John Killi-
grew onkundig had gelaten.
„Heer Baine," zei hij; toen zij alle drie in
de studeerkamer waren, „ik héb gehoord van
het juist en rechtvaardige oordeel, dat gij
uitgesproken hebt en ik ben gekomen, om u
te dankenen mijn bewondering voor uw
delijke leeningen kon doen, wanneer de debi
teuren dér'gemeente eens wat lui betaalden^
dat dus öf de belastingschuldigen of het rijk
eens wat slecht bij kas waren, weten wij na
tuurlijk niet
In de Voorlaatste raadszitting besloot men
voor de riooteering nog 27000 te leenen
én wel tegen 4% pCt. Dit bedrag nu niet
medegerekend', leende men sedert 1901 im to^
taal 253.400, en wel 97000 tegen vier
pOt., 80.000 tegen vier en een half en
76.400 tegen vijf.
Op één Januari 1917, bij den aanvang van
het nieuwe dienstjaar, zal op die schuld zijn!
afgelost 28460, en rust nog op onze
schouders de plicht, om rente en aflossing te
betalen over 224.940, waarbij dan nu nog
gevoegd wordt 27.000.
Men neemt zich voor in' 1917 weder
7340 af te lossen. Van de nieuw te leenen
27000 behoeft in dat jaar nog niet te wor-
deh afgelost
Oók waarvoor men leende zal men wel
willen weten. Het begon dus in:
1901 met 40.000 ad 4%, voor de tram,
J902 met 15.000 ad 4% voor het raadhuis,
1908 met 21.000 ad 4% voor het postkan
toor,
1912 met 21.000 ad 4% voor den straatweg
naar Alkmaar.
1913 met 80.000 ad 4% voor het elec-
trisch lichtbedrijf,
1915 met 33.400 ad 5%, voor de boeren
plaats 23.400), en andere buitengewone
uitgaven,
1915 met 43.000 ad 5%, voor aflossing van
tijdelijk opgenomen gelden in verband met
het lichtbedrijf, beharding van wegen, be
graafplaats en aankoop van een deel der
benoodigde rioolbuizen.
Men rekent in de begrooting voor rente
op deze schuld en de nieuw te leenen
27.000 op 11341.60.
Edoch, niet voor dit gansche bedrag komt
de nijvere belastingbetalende burger op. Het
rijk betaalt daarvan, voor huur van het post
kantoor 1080.
Aan pacht van de boerenplaats komt in kas
955.
Van de tram ontvangt men thans 4% divi
dend over 20.000 800, terwijl van de
andere 20.000, die men renteloos verstrék-
te, reeds 1506.21 werd terugbetaald.
Het eleotriscji lichtbedrijf vergoedt over
hetgeen dé gemeente haar,leende aan rente
3910.
Van de ite 1917 te betalen rente ad
11341.60, ontvangt men terug 6745. Ge
voegelijk mag daarbij nog gerekend worden,
wat de gemeente overhoudt van de pachtsom
van den tol op den weg naar Alkmaar (die
niét minder dan 2305 per jaar opbrengt),
wanneer'zij daarvan de onderhoudskosten
heeft betaald, die zeker, n& de bestrating im
1912, dat bedrag wel niet ten volle zuilen
verslinden. Voorts houde men in het oog,
dat de terugbetaling van het aan de tram
renteloos verstrekte bedrag reeds is aange
vangen, zooals wij boven aangaven.
Wij rekenen nu niet te rooskleurig, wan
neer wij zeggen, dat de gemeentelijke belas
tingbetaler te voorzien heeft in rond 4000
aan rente.
Daarvoor veroorloofde zij zich de weelde
van
een nieuw raadhuis;
de riooteering dér gemeente over 2300 Me
ter voorloopig;
een nieuwe begraafplaats;
beharding van velerlei wegen;
een ziekenbarak;
rentelooze deelname in het tramkapitaal ad
20.000.
Behalve in de rente heeft men te voorzien
in dé aflossing, en het nieuwe begroot imgs-
moed uit te drukken."
Baine boog deftig. Hij was van nature
deftig.
„Maar daar ik niet wil, dat uw hamdelin;
slechte gevolgen voor u zal hebben, ben i!
gekomen, om u het bewijs tc geven, dat
rechtvaardiger hebt gehandeld dan gij ze,
ctenlkt, en dat ik de dader niet ben."
„Zijt gij dat niet?" riep Baine verbaasd uit.
„O, ik verzeker u, dat ik geen uitvluchten
zoek, zooals gij zult oordeelen. Zooals ik
zeg, ik kan u het bewijs leveren en ik ben ge
komen om dat nu te doen, voordat de tijd
het onmogelijk maakt. Ik wensch niet, dat
het nu openbaar wordt gemaakt, maar ik ver
lang, dat gij een stuik opmaakt, waardoor hét
gerecht beverdigd' wordt, als deze zaak hoo-
ger op gezocht wordt, zoo als zeer wel mo
gelijk is."
Het was een slim pleidooi Het bewijs was
niét op hem, maar wel op Lionel te vinden,
maar de tijd zou het uitwisschen en als later
openbaar werd gemaakt hetgeen hij nu zou
loonen, dan zou het te laat zijn, om elders te
zoeken.
„Ik verzeker u, Sir Olivier, dat, als gij hem
gedoodt hadt, na hetgeen gebeurde, ik u niet
schuldig zou achten, omdat gij niet meer ge
daan zoudt hebben dan een lompen en aan
matigenden beleediger te straffen."
„Dat weet ik. Maar het was zoo niet.
Eén van de bewijzen tegen mij het groot
ste is dat er een spoor van bloed liep van
het lijk van Godolphin naar mijti deur."
De andere twee werdén zeer belangstellend.
De predikant keek he mscherp aan.
„Nu volgt logisch, gienlijk onvermijdelijk
jaar vraagt daarvoor 7340. De aflossing
op de 27000 vangt eerst in 1918 aan. Van
dit bedrag gééft het etectrisch lichtbedrijf te
rug 2800. Blijft over 4540, waarmede
men dus, na algeheele delging der schuld, in
iet bezit komt van een goede rente afwerpend
postkantoor, een onmisbaar raadhuis, een
noodzakelijke begraafplaats op een ten aan
zien van de bebouwde kom veel gunstiger
gelegen plek, een boerenplaats, die 955
pacht doet, nadat er de grond voor de be
graafplaats is afgenomen, een straatweg
naar Alkmaar, door tolpacht tot hedlem nog
ruim gedekt, een rentegevend lichtbedrijf, een
steeds zekerder dividend1 betalend aandeel in
de tram, egn stel beharde wegen, die nog op
andere plaatsen der gemeente tevergeefs op
navolging wachten, en een aan de eischen
voldoende barak voor besmettelijke zieken,
die vete waarborgen biedt, om eene epidemie
te voorkomen of te beperken.
Is dit alles nu geweest boven de krachten
der gemeente, of is mep met de daarvoor op
zich genomen verplichtingen gekomen boven
de draagkracht der belastingbetalende bur
gerij, zooals oa. de heer Baltus den indruk
gal, toen hij sombere voorspellingen deed
over den financiëelen toestand, in die gedenk
waardige raadszitting, die een merkpaal van
slapheid blijven zal door de weigering om de
benoodigde gelden te bestemmen voor den
voorgestelden franschen cursus?
De eindcijfers der begrooting, voor ont
vang en uitgaaf, wijzen het aanzienlijke cij
fer aan van 85502.82yz. Zeker geen gering
bedrag voor eene kleine gemeente als Bergen.
Al dadelijk moeten wij er de aandacht op
vestigen, dat onder dat hooge cijfer begrepen
is oa. 10.000 „voor meel," dat dus de ge
meente geheel of in ieder geval voor net
grootste deel weer terugontvangt van de koo-
pers onder hare burgers. Verder 20.000
voor beleennngsgelden, dat meer als eene
kastransactie kan worden beschouwd, dus de
lasten niet verhoogt
Het batig saldo is wel niet bij lange na
zoo groot, als waarmede 1916 aanvangen
kon, maar bedraagt toch in ieder geval nog
1242.69%. Dat wil zeggen, daar wondt
het op begroot. Het kan mee- en tegenvallen.
Tot de ontvangsten nu dragen bij:
Wat nog van vroegere diensten wordt ver
wacht 1352.6914.
De eigendommen der gemeente 10864.20.
O.a. uit huur 1208.
Uit pachten 1900.
Van de tram 800.
Van lichtbedrijf rente en aflossing 6710.
De belastingen, die het rijk voor de ge
meente int 7734.12.
40 opcenten gebouwd 2292.65.
10 idem ongebouwd 641.77.
40 idem personeel 4800.
Plaatselijke belasting 20157.50.
Inkomstenbelasting 19450.
Hondenbelasting 300.
Vergunningsbeiasting 407.50.
Heffingen van verschillenden aard 4000.
O.a. van tolpacht 2305.
Van rioolbelasting 240.
Hieruit blijkt dat uit belastingen en heffin
gen moet binnenkomen 31891.92. Wij stip
pen verdier nog aan, dat de Waterleiding
jaarlijks aan de gemeente vergoedt voor het
mogen hebben van buizen in gemeentegrond
500. Ook vinden wij nog een post van
100 voor terugbetaalde zegelgelden. Iedere
belastingbetaler aan de gemeente zal zich
zeker met ons wel eens geërgerd hebben, dat
hij oók nog het zegel betalen moet. De moes
te gemeenten doen dat niet meer, afschaffing
er van zou ook den entvanger weinig vrucht
dragende administratie uitwinnen.
Hoe die ontvangen gelden besteed' worden,
moge blijken uit enkele grepen, die wij uit
-
vind ik, dat de moordenaar gewond werd ia
het gevecht. Het bloed kan niet van het
slachtoffer zijn, daarom moet het van den da
der zijn geweest. Dat deze gewond werd,
weten we, omdat er bloed was aan het
zwaard van Godolphin. Nu, Heer Baine, en
gij. Sir Andries, zult getuigen zijn, dat er op
mijn lichaam geen schram te zien is. Ik zal
mij hier uitkleeden zoo naakt als ik was, toen
ik het ongeluk had op deze wereld te komen,
en gij zult u overtuigen. Daarna verzoek ik
u, Heer Baine, het stuk op te maken, waar
van ik sprak." En hij trok, al sprekende zijn
wambuis uit. „Maar daar ik die kinkels, die
mij beschuldigen, niet de voldoening wil ge
ven, dat het zou schijnen, alsof ik ban'yoor
hen ben, vraag ik u, heeren, deze zaak strikt
geheim te houden, tot omstandigheden de
openbaarmaking noodig maken."
Zij zagen het redelijke van zijn voorstel ik
en zij stemden toe, hoewel twijfelend. Maar
toen het onderzoek was afgeloopen waren
zij verstomd, dat al hun opvattingen omver
geworpen waren. Baine maakte natuurlijk
het verlangde stuk op, en teekende en verze
gelde het, terwijl Sir Andries er zijn, hand-
teekening en zegel als getuige bijvoegde.
Met dit perkament, dat zijn schild zou zijn,
als het in de toekomst noodig was, reed Silr
Olivier opgelucht naar huis. Want zoodra
het veilig kon gedaan worden, zou dit perka
ment Sir John Killigrew en Rosamunde
voorgelegd worden, en alles kon nog goed
worden.
fj
(Wordt vervolgd.)
ALKMAARSCHE COURANT.
■f0