DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Nó. i Honderd en achttiende jaargang. 1918 ÏÏOEI8DAO 22 NOVEMBER YARIA. NEDERLAND. per 3 maanden f 1.— fr. p. post f 1.25. Advertentieprijs^* ct. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. HERIWs. COSTER <S ZOON, Voordam C 9. Telefnr. 3. Met 20 et. oorlogstoeslag op den abonnementsprijs per .3 maanden. ALKMAAR, 22 November. De grijze Keizer-Koning Frans Jozef is, nadat hij gistermorgen tegen kwart over tien nog den minister van buitenlandsche zaken had ontvangen ter afdoening van staats-aan- gelegenheden, gisteravond, vijf minuten over negenen, overleden. Mei dezen 86-jarigen monarch is de laat ste der oude garde van Europeesche vorsten heengegaan. In 1848 aan het bewind geko men en gesteld voor de zware taak, de Hon- gaarsche zaak tot een goed einde te brengen, is de keizerlijke veteraan van het wereldtoo- neel verdwenen op het oogenblik, dat zijn rijk in de grootste der moderne oorlogen is gewikkeld, door hem zelf ontketend. In hoe verre hij -tot den oorlog dreef, of gedreven werd de geschiedschrijver van latere jaren zal het hebben vast te stellen. Elders in dit blad worden eenige belang rijke staatkundige feiten uit zijn regeerings- tijdperk vermeld. Hier zij slechts herinnerd aan de woorden, welke hij sprak, toen de moord op zijn troon opvolger te Serapewo, hem werd medege deeld „Ontzettend, niets is mij op deze we reld gespaard gebleven!" En zoo is het ook zwaar is hij in den engen kring zijner familie getroffen. Zijn broeder Maximiliaan vond een tragischen dood in Mexiko, zijn zoon Rudolf kwam in 1889 op_zonderlinge wijze om het leven, zijn beminnelijke gade werd in 1898 te Genève vermoord en ook andere verwanten baarden hem kommre en zorg, waarhij zich door hard werken overheen trachtte te zetten. Den nieuwen slag van Serajewo is hij. te boven gekomen, maar zijn lievelingswensch, den vrede nog tot stand te zien komen, is niet in vervulling gegaan. Karei Frans Jozef, de 29-jarige aartshertog, staat gereed om den opengeko- men troon te bezetten. Onder andere omstan digheden zou deze troonsverwisseling waar schijnlijk groote gebeurtenissen tengevolge hebben, omdat men in Frans Jozef altijd heeft gezien het zinnebeeld van de staatseenheid der heterogene deelen.. Maar bloed en ijzer hebben als het cement gewerkt, die deelen worden thans bij elkaar gehouden en zoo is er bij het verscheiden van den monarch wel geen splitsing te vreezen. Toch doet zich de vraag voor of den jeugdigen troonopvolger niet evenzeer als zijn grijzen voorganger een moeielijk leven wacht, of ook hij niet zal ko men te staan voor de moeielijkste verwikke lingen van allerlei aard en van hooge betee- kenis voor het lot van Oostenrijk-Hongarije. Aangekondigd wordt, dat de Duitsche staatssecretaris van buiten! zaken, von Jagow om gezondheidsredenen ontslag heeft ge vraagd en waarschijnlijk zal worden opge volgd door den heer Zimmermann, een plooi baarder man uit burgerlijker kringen. In Athene doen de entente landen alsof er geen Grieksche regeering bestaat. Uitdrukke lijk heeft die regeering geweigerd de gezan ten der middenmogendheden uit te wijzen, maar het schijnt dat die maatregel met ge weld hedenmorgen zou worden uitgevoerd. Het is feitelijk maar een vorm, daar de gezan ten toch niet meer met hun regeeringen in verbinding stonden, sinds de entente de con- tróle over alle verkeer had, maar niettemin zouden de middenmogendheden in de onge hoorde uitzetting hunner gezanten een aan leiding tot den oorlog kunnen zien. Tenzij zij van oordeel zijn, dat de entente zonder den Griekschen Koning en zonder de Grieksche regeering te Athene heerscht. Maar wat blijft er dan van de onafhankelijkheid van Grieken land over? Eén militair feit van beteekenis is er slechts: Krajowa, de hoofdstad van het Roe- meensche West-Walachije, is door de midden mogendheden genomen. Al is dit snel ge schied, het was te voorzien, dat het gebeuren zou. Maar wat zal het lot zijn van de Roeme nen, die ten Westen van de stad staan, zal er nu een oprollen der linie plaats vinden? Het zou ons niet verwonderen, wanneer thans voor von Mackensen het oogenblik is aange broken om troepen over den Donau te zetten, bijv. bij Rahova. Met belangstelling dienen de nadere berichten te worden afgewacht KEIZER FRANS JOZEF, f Gisteravond 9 uur is de Oostenrijksch- Hongaarsche keizer-koning Frans Jozef in zijn slot te Schönbrunn, waar hij al eenigen tijd leed aan een verkoudheid, die in een aandoening van een der longen ontaardde, overleden. Frans Jozef werd 18 Augustus 1830 gebo ren, zijn staatkundige opvoeding ontving hij o.a. van graaf Mettemich. De onrust van het jaar 1848, die ook in de Donau-monarchie tot heftige uitbarstingen aanleiding gaf, noopte Keizer Ferdinand er toe, ten behoeve van zijn neef Frans Jozef afstand te doen van zijn troon, hetwelk 2 December 1848 geschiedde. Gemakkelijk waren de eerste regeeringsjaren van den jongen Keizer niet. Hongarije was in opstand, doch in 1849 werd dit deel van het rijk tot onderwerping gedwongen. De be roemde generaal Radetzky versloeg in dat zelfde jaar de Sardinische monarchie. In 1853 en de volgende jaren ondernam de Keizer reizen door de verschillende provin cies van zijn rijk, om de toestanden aldaar nauwkeurig te leeren kennen. In 1854 huwde Frans Jozef met de Beiersche prinses Eliza beth. jCJ In 1895 voerde Oostenrijk wederom oorlog tegen Sardinië, welk rijk zijn gebied ten koste van Oostenrijk wilde vergrooten. Na de neder laag der Oostenrijksche troepen bij Magenta .op 4 Juni nam de Keizer zelf het opperbevel op zich, wat niet verhinderde dat zijn legers reeds den 24en Juni bij Solferino zoo beslis send werden verslagen, dat bij den vrede, door tusschenkomst van Napoleon III van Frankrijk den 8en Juli gesloten, Oostenrijk Lombardije moest prijs geven. Na jaren van binenlandsche en buitenlandsche moeielijkhe- den ontving Oostenrijk in 1866 opnieuw een zwaren slag. De moeilijkheden omtrent Slees- wijk Holstein, in 1864 door Oostenrijk en Pruisen tezamen op Denemarken veroverd, leid'den in 1866 tot den Oostenrijksch-Pruisi- schen oorlog, waarbij Italië van de gelegen heid gebruik maakte, om van het zuiden uit aanvallende Venetië te veroveren, terwijl de slag bij Königgratz of Sadowa voor goed de hegemonie in de Duitsche landen van Oostenrijk op Pruisen overbracht. Na 1867 volgden belangrijke binnenlandsche hervor mingen. In 1879 sloot de Donaumonarchie een verbond met Duitschland, waarbij zich ook Italië aansloot. De buitenlandsche poli tiek richtte zich steeds meer op de Balkanaan gelegenheden, meer of minder ernstige con flicten, waaronder de inlijving van Bosnië en Herzegowina in 1908 'zeker een der meest dreigende veroorzaakte, ontstonden telkens en vormden tenslotte mede de grondoorzaken van den laatsten en grootsten oorlog die de be proefde Vorst zou beleven. KORfE BERICHTEN. Keizer Frans Jozef is gisteravond negen uur op zijn slot te Schönbrunn kalm overle den. De Duiitsche staatssecretaris van Bui- itenlandsche zaken; de heer von Jagow heeft gezondheidsredenen ontslag aangevraagd. De Centralen hebben Craiova bezet. De gezanten der Centrale te Athene hadden om uitstel van vertrek gevraagd. Dit verzoek is evenwel van de hand gewezen, he den moesten de gezanten vertrekken. In Zweden heerscht levensmiddelennood, de voorraden tarwe en rogge zijn voor dezen winter niet voldoende. Een vloedgolf heeft de kust van Frank rijk en Italië geteisterd en o.a. groote schade in de haven van Marseille en Genua aange richt Talrijke schepen zonken. Van verschillende kanten wordt tegen gesproken dat president Wilson als vredesbe- middelaar wil optreden. Het Portugeesche transportschip Ma- chico zou volgens een bericht uit Madrid in de Midden landsclie zee getorpilleerd zijn. De Deutschland is weder vertrokken. Volgens de Vossische Zeitung zal bij de Braziliaansche Kamer een wetsvoorstel wor den ingediend, strekkende de in de haven lig gende Duitsche handelsschepen te gebruiken. Uit Fransche bron komt het bericht, dat aanzienlijke Russische hulptroepen naar Roe menië onderweg zijn. Volgens een in Duitschland via Kopen hagen uit Londen ontvangen bericht zou mi nister Lloyd Oeorge in Engeland tot levens middelendictator benoemd zijn. De minister verklaarde het de moeielijkste taak, die hem gedurende den oorlog is toevertrouwd. Berlijn meldt officieel, dat in October 146 vijandelijke schepen, met een gezamenlij- ken1 inhoud van 306.500 ton zijn gezonken, benevens 72 onzijdige koopvaarders met 87000 ton. Sedert het begin van den oorlog zijn 3.332.000 ton scheepsruimte, waarvan 2500.000 Engelsche, verloren gegaan. STEENKOLENNOOD. In tal van plaatsen neemt men reeds maat regelen om den kolenvoorraad zoo lang mo gelijk te rekken. In Venlo zal men het zoeken in het niet-ontsteken van straatlantaarns en zal de electrische centrale meer cokes stoken, waardoor de prijs van dat artikel voor jbarti- cuberen 80 cent per H.L. zal worden. In Maastricht wil men zoo noodig hen die meer dan het gewone kwantum gas verbruiken, meer laten betalen, en hen die minder gebrui ken, een lageren prijs berekenen. In Rotter dam dringt men alleen nog maar aan op zui nigheid en wordt het koken op gas aange moedigd, omdat daardoor kolen worden be spaard. BINNENLAND. TWEEDE KAMER. Aan de orde was Dinsdag de interpellatie- M a r c h a n t over de oproeping van de landstormklasse 1909 tegelijk met de militie lichting 1917. De heer M a r c h a n t (v.-d., Deventer), trad in een historische beschouwing. Onge- wenscht achtte hij het, dat de landstormklasse 1909 tegelijk met de jaarklasse 1917 zal wor den opgeroepen. Spr. vroeg daarom, of de minister bereid is, de oproeping van de land- stormplichtigen der jaarklasse 190 uit te stel len tot na de opkomst van de geheele of ge deeltelijke lichting en jaarklasse 1917 van mi litie en landstorm. De minister van oorlog beant woordde tegelijk de schriftelijke vragen van de heeren Ter Laan en Duymaer van Twist. Uitstel van de oproeping der jaarklasse 1909 tot na de geheele of gedeeltelijke opkomst van de lichting 1917 ontmoet bezwaren, omdat de bevelen daartoe reeds gegeven zijn. Tót uitstel van de oproeping van het overige ge deelte der jaarklasse 1909 na Januari was spr. niet bereid, wel om te overwegen een- spoedige oproeping van de landstormklasse 1917 na nieuwjaar. De heer Marchant repliceerde. De mi litielichting en de landstormklasse 1917 moesten voorgaan en spr. diende een daartoe strekkende motie in. De heer Eland (u.-l., Arnhem) stelde de vraag, of de regeering meende, dat het leger nog steeds versterkt moest worden. De heer Duymaer van Twist (a.-r., Steenwijk) meende, dat den minister gebrek aan voortvarendheid ten laste gelegd kan worden, in zoover de Kamer onvoldoende op dit debat is voorbereid. Waarom riep de mi nister de landstonnklasse 1917 njet op vóór de jaarklasse 1909? Zoo noodig kan een wij ziging van de Landstormwet worden voorge steld. De minister had naar het oordeel van spr. ook verkeerd gehandeld door te veel manschappen van oudere lichtingen in te dee len bij de bereden wapens. Óok de economi sche druk ontging den minister. Spr. gevoelde dus veel voor de motie-Mar- chant, maar zette uiteen, waarom hij desniet temin daarvoor niet zal kunnen stemmen. Na de pauze deelde de voorzitter me de, dat de afdeelingen tot voorzitters hebben gekozen de heeren Jansen (Den Haag), De Meester, Troelstra, Ruys de Beerenbrouck, eg tot onder-voorzitter de heeren Van Vuuren, Helsdingen, Rink, Van Raalte, Van Vliet en Van de Velde. Het voorstel van den voorzitter, om de In dische begrooting, te beginnen met Dinsdag 28 November, in de avondvergadering te on derzoeken, werd met 37 tegen 28 stemmen verworpen. Aangenomen werd het voorstel van den heer Visser van Yzendoom, om het onder zoek aan te vangen op Woensdag 29 Novem ber te 11 uur en zoo noodig vport te zetten in de avondvergaderingen. De heer Eerdmans (u.-l., Rotterdam III) drong aan op spoedige behandeling van de verbetering van den Waterweg van Rotter dam naar zee. De voorzitter verzocht den leden, om aan de ministers te stellen vragen niet vooraf aan de dagbladen te zenden. De beraadslaging over de interpellatie-Mar- chant werd hervat. Ook de heer Tle r Laan (S.D.A.P., Den Haag I) was het volkomen met den interpel- lant eens. De minister van oorlog zette zijne militaire plannen uitvoerig uiteen en ontried aanneming der motie. De heer Marchant voegde aan zijne motie toe: „behoudens dat deel van de land stormklasse 1917, dat bestemd is om de bere den wapens af te lossen." Met 59 tegen 4 stemmen werd ze aangeno-' men. Tegen waren de heeren Van Idsinga, Nier- strasz, Eland en de voorzitter. De vergadering werd daarop verdaagd tot Woensdagochtend half twaalf. PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-HOLLAND. In de gisteren gehouden buitengewone zit ting der Staten kwamen in behandeling de voordrachten van Ged. Staten inzake de op richting van een provinciaal electriciteitsbe- drijf. Behalve de afdeelingsverslagen der leden van Pro. Staten was over deze voordrachten nog een afzonderlijk rapport verschenen van de heeren mr. H. Verkouteren, J. B. A. Jonck- heer en H. R. du Mosch, die hetgeen werd voorgesteld, vulgair uitgedrukt „lapwerk" noemden en de bovengenoemde voorstellen eerst aan het oordeel van den in te stellen Raad van Toezicht wenschten te onderwer pen. Zij zeiven gevoelden meer voor eene groote centrale, waaruit de energie aan alle deelen der provincie wordt verstrekt. In hun antwoord handhaafden Ged. Staten hun standpunt en stelden behoudens enkele ondergeschikte wijzigingen voor, de bij de voordrachten van 4 Oct. j.l. nos. 9195 aan geboden ontwerpbesluiten goed te keuren. De heer Verkouteren meende dat Ged. Sta ten een verkeerd standpunt innamen, nu zij voorstelden over te gaan tot de oprichting van een provinciaal electriciteitsbedrijf. Hij zette uiteen de voordeden, verbonden aan een naaml. vennootschap en drong er op aan, geen overijld besluit te nemen, doch eerst af te wachten de ervaringen in andere provin cies. Noord-Brabant, Gelderland en Uitrecht hebben een Naaml. Vennootschap, alleen Friesland een provinciaal bedrijf. De heer Lieftinck zeide, dat hoe wensche- lijk de maatregelen voor provinciale electri- citeitsvoorziening hem ook voorkwamen, hij toch niet was voor een provinciaal bedrijf. Dit voorstel was volgens spr. een gevolg van de verandering van het college van Ged. Sta ten in de laatste jaren. Ten slótte hield spr. een pleidooi voor den vennootschapsvorm. De heer De Jong Schouwenburg zeide, dat voor beide vormen veel te zeggen is. Spr. zou eene afwachtende houding met het oog op de ervaringen in andere provincies het beste vinden. De heer Reymer wees er op, dat Ged. Sta ten thans geheel tegen het advies-van hun adviseur den heer Lohr ingaan. Zij nemen het standpunt van de staten van Friesland in. Maar over 't algemeen genomen is het een quaestie van woorden. Ten slotte komt z.i. eene provinciale ven nootschap en een provinciaal bedrijf precies op hetzelfde neer. Maar z.i. is de zaak nog niet rijp voor beslissing. De heer Thomassen zeide, dat in 1914 reeds eene principieele beslissing was geno men, en wel voor een provinciaal bedrijf. De heer Keteliar (Ged. Staten) weerlegde de verschillende sprekers en zei, dat Ged. St. niet met uitstel kunnen meegaan. Nadat nog verschillende heeren het woord er over hadden gevoerd, werd verworpen met 8 tegen 9 stemmen een motie-Verkoute ren, waarbij werd uitgesproken dat de Ken- nemer Electriciteits Maatschappij zou blijven voortbestaan en Ged. Staten uitgenoodigd werden nadere voorstellen in te dienen, om de noodige wijzigingen in de K. E. M. aan te brengen. Aangenomen werd daarop het voorstel van Gedep. Staten om een provinciaal electri citeitsbedrijf in te stellen. De verordening op het bedrijf werd aan genomen met 45 tegen 13 stemmen nadat een amendement-Thijssen om het gedelegeerde lid geen vacatiegeld te doen genieten was aange nomen. Zonder hoofdelijke stemming werd aange nomen het voorstel tot liquidatie van de K. E. M. Voor de aanstaande win terzitting, die op 5 December geopend wordt, hebben Ged. Sta ten van Noord-Holland wederom een aantal voordrachten ingediend. Zes leden .stellen voor de jaarweddén der leden van Ged. Staten van 2500 te verhoó- gen tot 3500. Voorgesteld worden o.a. de volgende sub sidies aan den Provincialen Bond van Geitenfok- vereenigingen in Noord-Holland voor elk der jaren 1916 en 1917 een bijdrage van 500; aan de afdeeling Hoorn van de Vereeni'- ging „Volksonderwijs" ten behoeye van ha ren handelscursus met ingang van het jaar 1917 tot wederopzeggens een bijdrage van ten hoogste 245 per jaar; aan de Vereeniging „Ieder voor Allen" te Wijdenes ten behoeve van haren cursus in het kantklossen, met ingang van het jaar 1917 tot wederopzeggens een bijdrage van ten hoog ste 80 per jaar aan de Middenstandsvereeniging „Uit hoorn en Omstreken" te Uithoorn^ ten behoe ve van haren handelscursus voor het jaar 1917 een bijdrage van ten hoogste 130: aan de gemeente Hoorn, ten behoeve narer vakschool 'voor meisjes voor het jaar 1917 een bijdrage van ten hoogste 800; Gea. Staten stellen voor af te wijzen het verzoek van het bestuur der Vereeniging tot Exploitatie eener proefzuivelboerderij te Hoorn, om een subsidie ten bedrage van de helft van het tekort der exploitatie tot een maximum van 3350 voor 1916 en volgende jaren, daar de vereeniging,, die tot nu toe steeds met verlies werkte, over 1915 een winst maakte van 6.333.19%. Op uitkeering van de provinciale bijdrage over dat jaar, werd dan ook geen aanspraak gemaakt. Gedep. Staten stellen voor hen te machti gen. ten behoeve van het behoorlijk onder houd van den lichtopstand met bijbehooren- de werken aan de Stierop nabij het Alkmaar- dermeer, aan te koopen een gedeelte, ter grootte van 350 vk. M. van het perceel ka dastraal bekend, gemeente Akersloot, sectie E no. 274, voor 35. Gedep. Staten bieden ter vaststelling aan gewijzigde reglementen van bestuur van de polders de Ronde Holp, de Banne, Warmen- huizen, den Zijpe- en Hazepolder, Het Hoog heemraadschap van Zeeburg en Diemerdijk. STADSNIEUWS. SCHEIDSRECHTERLIJKE UITSPRAAK. Het Scheidsgerecht voor werklieden in dienst der gemeente Alkmaar op 10 Novem ber 1916 des avonds in raadkamer vergaderd ten stadhuize, uitspraak doende in zake het beroep van: Barend Koeman, stoker-voorman, aan de gemeente-gasfabriek, wonende Stuartsttaat No. 16 alhier appellant van een hem door den Directeur der gemeente-gasfabriek d.d. 25 Sept j.l. opgelegde straf, bestaande in: twee dagen verwijdering van de fabriek met verlies van loon; Gezien de desbetreffende stukken; Gehoord de appellant; Gehoord de getuigen: A. M. van Deventer, Directeur der gemeente-gasfabriek, J. Bos, fa brieksbaas aan de gemeente-gasfabriek, K. Wit, J. Robeek, P. J.'A. Meelis, J. Stubenis- ky, G. de Munk, werklieden aan de gemeente gasfabriek en J. van Zon, destijds werkman aan de gemeente-gasfabriek, doch thans zon der beroep; a. overwegende, dat volgens artikel 5 al. 3 der verordening, regelende de rechtspositie der werklieden in dienst dezer gemeente, de werkman dus ook appellant gehouden is om stiptelijk de bevelen op te volgen van hen, die boven hen gesteld zijn b. overwegende, dat appellant door het neer gooien van zijn schop zich weigerachtig heeft betoond, de bevelen van zijn meerdere in ca- su: getuige Bos op te volgen en derhalve zijn instructie heeft overtreden; c. overwegende dat echter alle getuigen een stemmig hebben verklaard dat de ruimte waarin appellant op 25 Sept. j.l. moest wer ken, zeer beperkt was hetgeen ook aan het scheidsgerecht door eigen aanschouwing is gebleken d. overwegende, dat juist door die beperkte ruimte niet behoorlijk kon worden gewerkt en voor de werklieden, waaronder appellant, gevaar bestond om door onvoorzichtigheid van den een of ander, kwetsuren op te loo- pen; e. overwegende dat er dus gereede aanlei ding voor den appellant .was om aan den fa brieksbaas Bos te vragen alvorens met het aan appellant opgedragen werk voortgang te maken, om meer ruimte te maken, hetgeen door deze uitdrukkelijk werd geweigerd; f. overwegende, dat de feiten in overwegin gen sub c en d genaamd een verzachtende omstandigheid vormen voor de daad van ap pellant; g. overwegende, dat met een weinig goede wil, zoowel van de kant van den appellant als van getuigé Bos, dé tusschen hen gerezen kwestie had kunnen voorkomen worden. acht de aan appellant opgelegde straf te hoog, verlicht die mitsdien en spreekt als zijn oordeel uit: dat een berisping zonder verlies van aanspraak op loon, moet wor den opgelegd. Aldus gedaan te Alkmaar dato 10 Novem ber 1916 in tegenwoordigheid van de heeren: Mr. Willem Stap, voorzitter; J, A. B. Fe- nijn Secretaris, lid van het Scheidsgerecht, N. J van Vuure, W. H. J. Helling, leden en J. M. Jansen, plaatsvervangend lid van het scheidsgerecht. (w.g.) Mr. WILLEM STAP, Voorzitter. (w.g.J J. A. B. FENIJN, Secretaris. G E HEE LONTHOUD ING. Gisteren hield in de bovenzaal van het ge bouw „Waakt en Bidt" aan de Laat de afdee ling Alkmaar van den Ned. Chr. Geh. Onth. bond een vergadering. Nadat de heer Tjaden, de voorzitter, in ge zang en gebed was voorgegaan en de verga dering geopend had, hield de lir. W. J. Over meer uit Haarlem een lezing over „Het werk van geheelonthouders in de gevangenis". De heer Overmeer wi'lde spreken over zijn eigen ondervindingen, opgedaan in de drie jaren dat hij onder de gevangenen voor de ge heelonthouding had gewerkt. Allereerst merk te spreker op, dat er voor de drankbestrijding in Alkmaar nog heel wat te doen is en toonde dit met eenige cijfers aan. Hierna vertelde hij wat over het werk van de herbergiers, die de dure explotatie van hun bedrijf natuur lijk op de klanten verhalen, waarbij per slot van rekening vrouwen en kinderen het meest lijden. Tegenover die menschen steken scherp af de familieleden van den tapper, die een weelderig en gemakkelijk leven hebben. De heer Overmeer hekelde het werk van den drankverkoopers en de volksvergiftigende ge volgen daarvan. Bijna alle misdrijven1 vinden direct of in direct hun oorzaak in den drank. Spreker be zocht geregeld 2 of 3 maal per week de straf gevangenis te Haarlem en1 bijna iedere cel be vat een drankdrama. Schandelijk noemde de heer Ovenneer het dat in onze dagen de alco holverkoop bloeit onder de bescherming van de regeering. Het reclasseeringswerk nu, wil de gevangenen bij terugkomst in de Mij. voor de drankellende bewaren, waaraan ze zoo licht weer ten prooi vallen door het ge brek aan vergevensgezindheid in de maat schappij, dat de ontslagen gevangenen uit de samenleving stoot. De spr. schilderde den toestand van den ontslagen gevangene, wiens eindelijk weer verkregen vrijheid gewoonlijk in een vreeselijke desillusie verkeert. De verlei ding, waaraan iemand die eenmaal „gezeten" heeft, wordt overgegeven, is grooter dan ooit tevoren. Gelukkig gaan niet allen er door ten qnder, sommige weten de eerste gevaarlijke oogenblikken te boven te koijien, en het reclas seeringswerk kan hier goede diensten ver richten. Hierna gaf de spreker eene beschrijving van het Haarlemsche gevangenis-interieur en het Dit pcnunar bestaat off! 2 bladen. COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1916 | | pagina 1