DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Nó. i
Honderd en achttiende jaargang.
1918
ÏÏOEI8DAO 22 NOVEMBER
YARIA.
NEDERLAND.
per 3 maanden f 1.— fr. p. post f 1.25. Advertentieprijs^* ct. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. HERIWs. COSTER <S ZOON, Voordam C 9. Telefnr. 3.
Met 20 et. oorlogstoeslag op den abonnementsprijs per .3 maanden.
ALKMAAR, 22 November.
De grijze Keizer-Koning Frans Jozef is,
nadat hij gistermorgen tegen kwart over tien
nog den minister van buitenlandsche zaken
had ontvangen ter afdoening van staats-aan-
gelegenheden, gisteravond, vijf minuten over
negenen, overleden.
Mei dezen 86-jarigen monarch is de laat
ste der oude garde van Europeesche vorsten
heengegaan. In 1848 aan het bewind geko
men en gesteld voor de zware taak, de Hon-
gaarsche zaak tot een goed einde te brengen,
is de keizerlijke veteraan van het wereldtoo-
neel verdwenen op het oogenblik, dat zijn
rijk in de grootste der moderne oorlogen is
gewikkeld, door hem zelf ontketend. In hoe
verre hij -tot den oorlog dreef, of gedreven
werd de geschiedschrijver van latere jaren
zal het hebben vast te stellen.
Elders in dit blad worden eenige belang
rijke staatkundige feiten uit zijn regeerings-
tijdperk vermeld.
Hier zij slechts herinnerd aan de woorden,
welke hij sprak, toen de moord op zijn troon
opvolger te Serapewo, hem werd medege
deeld „Ontzettend, niets is mij op deze we
reld gespaard gebleven!"
En zoo is het ook zwaar is hij in den
engen kring zijner familie getroffen. Zijn
broeder Maximiliaan vond een tragischen
dood in Mexiko, zijn zoon Rudolf kwam in
1889 op_zonderlinge wijze om het leven, zijn
beminnelijke gade werd in 1898 te Genève
vermoord en ook andere verwanten baarden
hem kommre en zorg, waarhij zich door
hard werken overheen trachtte te zetten.
Den nieuwen slag van Serajewo is hij. te
boven gekomen, maar zijn lievelingswensch,
den vrede nog tot stand te zien komen, is
niet in vervulling gegaan.
Karei Frans Jozef, de 29-jarige
aartshertog, staat gereed om den opengeko-
men troon te bezetten. Onder andere omstan
digheden zou deze troonsverwisseling waar
schijnlijk groote gebeurtenissen tengevolge
hebben, omdat men in Frans Jozef altijd heeft
gezien het zinnebeeld van de staatseenheid
der heterogene deelen.. Maar bloed en ijzer
hebben als het cement gewerkt, die deelen
worden thans bij elkaar gehouden en zoo is
er bij het verscheiden van den monarch wel
geen splitsing te vreezen. Toch doet zich de
vraag voor of den jeugdigen troonopvolger
niet evenzeer als zijn grijzen voorganger een
moeielijk leven wacht, of ook hij niet zal ko
men te staan voor de moeielijkste verwikke
lingen van allerlei aard en van hooge betee-
kenis voor het lot van Oostenrijk-Hongarije.
Aangekondigd wordt, dat de Duitsche
staatssecretaris van buiten! zaken, von Jagow
om gezondheidsredenen ontslag heeft ge
vraagd en waarschijnlijk zal worden opge
volgd door den heer Zimmermann, een plooi
baarder man uit burgerlijker kringen.
In Athene doen de entente landen alsof er
geen Grieksche regeering bestaat. Uitdrukke
lijk heeft die regeering geweigerd de gezan
ten der middenmogendheden uit te wijzen,
maar het schijnt dat die maatregel met ge
weld hedenmorgen zou worden uitgevoerd.
Het is feitelijk maar een vorm, daar de gezan
ten toch niet meer met hun regeeringen in
verbinding stonden, sinds de entente de con-
tróle over alle verkeer had, maar niettemin
zouden de middenmogendheden in de onge
hoorde uitzetting hunner gezanten een aan
leiding tot den oorlog kunnen zien. Tenzij zij
van oordeel zijn, dat de entente zonder den
Griekschen Koning en zonder de Grieksche
regeering te Athene heerscht. Maar wat blijft
er dan van de onafhankelijkheid van Grieken
land over?
Eén militair feit van beteekenis is er
slechts: Krajowa, de hoofdstad van het Roe-
meensche West-Walachije, is door de midden
mogendheden genomen. Al is dit snel ge
schied, het was te voorzien, dat het gebeuren
zou. Maar wat zal het lot zijn van de Roeme
nen, die ten Westen van de stad staan, zal er
nu een oprollen der linie plaats vinden? Het
zou ons niet verwonderen, wanneer thans
voor von Mackensen het oogenblik is aange
broken om troepen over den Donau te zetten,
bijv. bij Rahova. Met belangstelling dienen
de nadere berichten te worden afgewacht
KEIZER FRANS JOZEF, f
Gisteravond 9 uur is de Oostenrijksch-
Hongaarsche keizer-koning Frans Jozef in
zijn slot te Schönbrunn, waar hij al eenigen
tijd leed aan een verkoudheid, die in een
aandoening van een der longen ontaardde,
overleden.
Frans Jozef werd 18 Augustus 1830 gebo
ren, zijn staatkundige opvoeding ontving hij
o.a. van graaf Mettemich. De onrust van het
jaar 1848, die ook in de Donau-monarchie tot
heftige uitbarstingen aanleiding gaf, noopte
Keizer Ferdinand er toe, ten behoeve van zijn
neef Frans Jozef afstand te doen van zijn
troon, hetwelk 2 December 1848 geschiedde.
Gemakkelijk waren de eerste regeeringsjaren
van den jongen Keizer niet. Hongarije was in
opstand, doch in 1849 werd dit deel van het
rijk tot onderwerping gedwongen. De be
roemde generaal Radetzky versloeg in dat
zelfde jaar de Sardinische monarchie.
In 1853 en de volgende jaren ondernam de
Keizer reizen door de verschillende provin
cies van zijn rijk, om de toestanden aldaar
nauwkeurig te leeren kennen. In 1854 huwde
Frans Jozef met de Beiersche prinses Eliza
beth. jCJ
In 1895 voerde Oostenrijk wederom oorlog
tegen Sardinië, welk rijk zijn gebied ten koste
van Oostenrijk wilde vergrooten. Na de neder
laag der Oostenrijksche troepen bij Magenta
.op 4 Juni nam de Keizer zelf het opperbevel
op zich, wat niet verhinderde dat zijn legers
reeds den 24en Juni bij Solferino zoo beslis
send werden verslagen, dat bij den vrede,
door tusschenkomst van Napoleon III van
Frankrijk den 8en Juli gesloten, Oostenrijk
Lombardije moest prijs geven. Na jaren van
binenlandsche en buitenlandsche moeielijkhe-
den ontving Oostenrijk in 1866 opnieuw een
zwaren slag. De moeilijkheden omtrent Slees-
wijk Holstein, in 1864 door Oostenrijk en
Pruisen tezamen op Denemarken veroverd,
leid'den in 1866 tot den Oostenrijksch-Pruisi-
schen oorlog, waarbij Italië van de gelegen
heid gebruik maakte, om van het zuiden uit
aanvallende Venetië te veroveren, terwijl de
slag bij Königgratz of Sadowa voor goed
de hegemonie in de Duitsche landen van
Oostenrijk op Pruisen overbracht. Na 1867
volgden belangrijke binnenlandsche hervor
mingen. In 1879 sloot de Donaumonarchie
een verbond met Duitschland, waarbij zich
ook Italië aansloot. De buitenlandsche poli
tiek richtte zich steeds meer op de Balkanaan
gelegenheden, meer of minder ernstige con
flicten, waaronder de inlijving van Bosnië en
Herzegowina in 1908 'zeker een der meest
dreigende veroorzaakte, ontstonden telkens en
vormden tenslotte mede de grondoorzaken van
den laatsten en grootsten oorlog die de be
proefde Vorst zou beleven.
KORfE BERICHTEN.
Keizer Frans Jozef is gisteravond negen
uur op zijn slot te Schönbrunn kalm overle
den.
De Duiitsche staatssecretaris van Bui-
itenlandsche zaken; de heer von Jagow heeft
gezondheidsredenen ontslag aangevraagd.
De Centralen hebben Craiova bezet.
De gezanten der Centrale te Athene
hadden om uitstel van vertrek gevraagd. Dit
verzoek is evenwel van de hand gewezen, he
den moesten de gezanten vertrekken.
In Zweden heerscht levensmiddelennood,
de voorraden tarwe en rogge zijn voor dezen
winter niet voldoende.
Een vloedgolf heeft de kust van Frank
rijk en Italië geteisterd en o.a. groote schade
in de haven van Marseille en Genua aange
richt Talrijke schepen zonken.
Van verschillende kanten wordt tegen
gesproken dat president Wilson als vredesbe-
middelaar wil optreden.
Het Portugeesche transportschip Ma-
chico zou volgens een bericht uit Madrid in
de Midden landsclie zee getorpilleerd zijn.
De Deutschland is weder vertrokken.
Volgens de Vossische Zeitung zal bij de
Braziliaansche Kamer een wetsvoorstel wor
den ingediend, strekkende de in de haven lig
gende Duitsche handelsschepen te gebruiken.
Uit Fransche bron komt het bericht, dat
aanzienlijke Russische hulptroepen naar Roe
menië onderweg zijn.
Volgens een in Duitschland via Kopen
hagen uit Londen ontvangen bericht zou mi
nister Lloyd Oeorge in Engeland tot levens
middelendictator benoemd zijn. De minister
verklaarde het de moeielijkste taak, die hem
gedurende den oorlog is toevertrouwd.
Berlijn meldt officieel, dat in October
146 vijandelijke schepen, met een gezamenlij-
ken1 inhoud van 306.500 ton zijn gezonken,
benevens 72 onzijdige koopvaarders met
87000 ton. Sedert het begin van den oorlog
zijn 3.332.000 ton scheepsruimte, waarvan
2500.000 Engelsche, verloren gegaan.
STEENKOLENNOOD.
In tal van plaatsen neemt men reeds maat
regelen om den kolenvoorraad zoo lang mo
gelijk te rekken. In Venlo zal men het zoeken
in het niet-ontsteken van straatlantaarns en
zal de electrische centrale meer cokes stoken,
waardoor de prijs van dat artikel voor jbarti-
cuberen 80 cent per H.L. zal worden. In
Maastricht wil men zoo noodig hen die meer
dan het gewone kwantum gas verbruiken,
meer laten betalen, en hen die minder gebrui
ken, een lageren prijs berekenen. In Rotter
dam dringt men alleen nog maar aan op zui
nigheid en wordt het koken op gas aange
moedigd, omdat daardoor kolen worden be
spaard.
BINNENLAND.
TWEEDE KAMER.
Aan de orde was Dinsdag de interpellatie-
M a r c h a n t over de oproeping van de
landstormklasse 1909 tegelijk met de militie
lichting 1917.
De heer M a r c h a n t (v.-d., Deventer),
trad in een historische beschouwing. Onge-
wenscht achtte hij het, dat de landstormklasse
1909 tegelijk met de jaarklasse 1917 zal wor
den opgeroepen. Spr. vroeg daarom, of de
minister bereid is, de oproeping van de land-
stormplichtigen der jaarklasse 190 uit te stel
len tot na de opkomst van de geheele of ge
deeltelijke lichting en jaarklasse 1917 van mi
litie en landstorm.
De minister van oorlog beant
woordde tegelijk de schriftelijke vragen van
de heeren Ter Laan en Duymaer van Twist.
Uitstel van de oproeping der jaarklasse 1909
tot na de geheele of gedeeltelijke opkomst van
de lichting 1917 ontmoet bezwaren, omdat
de bevelen daartoe reeds gegeven zijn. Tót
uitstel van de oproeping van het overige ge
deelte der jaarklasse 1909 na Januari was
spr. niet bereid, wel om te overwegen een-
spoedige oproeping van de landstormklasse
1917 na nieuwjaar.
De heer Marchant repliceerde. De mi
litielichting en de landstormklasse 1917
moesten voorgaan en spr. diende een daartoe
strekkende motie in.
De heer Eland (u.-l., Arnhem) stelde de
vraag, of de regeering meende, dat het leger
nog steeds versterkt moest worden.
De heer Duymaer van Twist (a.-r.,
Steenwijk) meende, dat den minister gebrek
aan voortvarendheid ten laste gelegd kan
worden, in zoover de Kamer onvoldoende op
dit debat is voorbereid. Waarom riep de mi
nister de landstonnklasse 1917 njet op vóór
de jaarklasse 1909? Zoo noodig kan een wij
ziging van de Landstormwet worden voorge
steld. De minister had naar het oordeel van
spr. ook verkeerd gehandeld door te veel
manschappen van oudere lichtingen in te dee
len bij de bereden wapens. Óok de economi
sche druk ontging den minister.
Spr. gevoelde dus veel voor de motie-Mar-
chant, maar zette uiteen, waarom hij desniet
temin daarvoor niet zal kunnen stemmen.
Na de pauze deelde de voorzitter me
de, dat de afdeelingen tot voorzitters hebben
gekozen de heeren Jansen (Den Haag), De
Meester, Troelstra, Ruys de Beerenbrouck, eg
tot onder-voorzitter de heeren Van Vuuren,
Helsdingen, Rink, Van Raalte, Van Vliet en
Van de Velde.
Het voorstel van den voorzitter, om de In
dische begrooting, te beginnen met Dinsdag
28 November, in de avondvergadering te on
derzoeken, werd met 37 tegen 28 stemmen
verworpen.
Aangenomen werd het voorstel van den
heer Visser van Yzendoom, om het onder
zoek aan te vangen op Woensdag 29 Novem
ber te 11 uur en zoo noodig vport te zetten
in de avondvergaderingen.
De heer Eerdmans (u.-l., Rotterdam
III) drong aan op spoedige behandeling van
de verbetering van den Waterweg van Rotter
dam naar zee.
De voorzitter verzocht den leden, om
aan de ministers te stellen vragen niet vooraf
aan de dagbladen te zenden.
De beraadslaging over de interpellatie-Mar-
chant werd hervat.
Ook de heer Tle r Laan (S.D.A.P., Den
Haag I) was het volkomen met den interpel-
lant eens.
De minister van oorlog zette zijne
militaire plannen uitvoerig uiteen en ontried
aanneming der motie.
De heer Marchant voegde aan zijne
motie toe: „behoudens dat deel van de land
stormklasse 1917, dat bestemd is om de bere
den wapens af te lossen."
Met 59 tegen 4 stemmen werd ze aangeno-'
men.
Tegen waren de heeren Van Idsinga, Nier-
strasz, Eland en de voorzitter.
De vergadering werd daarop verdaagd tot
Woensdagochtend half twaalf.
PROVINCIALE STATEN VAN
NOORD-HOLLAND.
In de gisteren gehouden buitengewone zit
ting der Staten kwamen in behandeling de
voordrachten van Ged. Staten inzake de op
richting van een provinciaal electriciteitsbe-
drijf.
Behalve de afdeelingsverslagen der leden
van Pro. Staten was over deze voordrachten
nog een afzonderlijk rapport verschenen van
de heeren mr. H. Verkouteren, J. B. A. Jonck-
heer en H. R. du Mosch, die hetgeen werd
voorgesteld, vulgair uitgedrukt „lapwerk"
noemden en de bovengenoemde voorstellen
eerst aan het oordeel van den in te stellen
Raad van Toezicht wenschten te onderwer
pen. Zij zeiven gevoelden meer voor eene
groote centrale, waaruit de energie aan alle
deelen der provincie wordt verstrekt.
In hun antwoord handhaafden Ged. Staten
hun standpunt en stelden behoudens enkele
ondergeschikte wijzigingen voor, de bij de
voordrachten van 4 Oct. j.l. nos. 9195 aan
geboden ontwerpbesluiten goed te keuren.
De heer Verkouteren meende dat Ged. Sta
ten een verkeerd standpunt innamen, nu zij
voorstelden over te gaan tot de oprichting
van een provinciaal electriciteitsbedrijf. Hij
zette uiteen de voordeden, verbonden aan een
naaml. vennootschap en drong er op aan,
geen overijld besluit te nemen, doch eerst af
te wachten de ervaringen in andere provin
cies. Noord-Brabant, Gelderland en Uitrecht
hebben een Naaml. Vennootschap, alleen
Friesland een provinciaal bedrijf.
De heer Lieftinck zeide, dat hoe wensche-
lijk de maatregelen voor provinciale electri-
citeitsvoorziening hem ook voorkwamen, hij
toch niet was voor een provinciaal bedrijf.
Dit voorstel was volgens spr. een gevolg van
de verandering van het college van Ged. Sta
ten in de laatste jaren. Ten slótte hield spr.
een pleidooi voor den vennootschapsvorm.
De heer De Jong Schouwenburg zeide, dat
voor beide vormen veel te zeggen is. Spr.
zou eene afwachtende houding met het oog
op de ervaringen in andere provincies het
beste vinden.
De heer Reymer wees er op, dat Ged. Sta
ten thans geheel tegen het advies-van hun
adviseur den heer Lohr ingaan. Zij nemen
het standpunt van de staten van Friesland in.
Maar over 't algemeen genomen is het een
quaestie van woorden.
Ten slotte komt z.i. eene provinciale ven
nootschap en een provinciaal bedrijf precies
op hetzelfde neer. Maar z.i. is de zaak nog
niet rijp voor beslissing.
De heer Thomassen zeide, dat in 1914
reeds eene principieele beslissing was geno
men, en wel voor een provinciaal bedrijf.
De heer Keteliar (Ged. Staten) weerlegde
de verschillende sprekers en zei, dat Ged. St.
niet met uitstel kunnen meegaan.
Nadat nog verschillende heeren het woord
er over hadden gevoerd, werd verworpen
met 8 tegen 9 stemmen een motie-Verkoute
ren, waarbij werd uitgesproken dat de Ken-
nemer Electriciteits Maatschappij zou blijven
voortbestaan en Ged. Staten uitgenoodigd
werden nadere voorstellen in te dienen, om
de noodige wijzigingen in de K. E. M. aan
te brengen.
Aangenomen werd daarop het voorstel
van Gedep. Staten om een provinciaal electri
citeitsbedrijf in te stellen.
De verordening op het bedrijf werd aan
genomen met 45 tegen 13 stemmen nadat een
amendement-Thijssen om het gedelegeerde lid
geen vacatiegeld te doen genieten was aange
nomen.
Zonder hoofdelijke stemming werd aange
nomen het voorstel tot liquidatie van de K.
E. M.
Voor de aanstaande win terzitting, die op 5
December geopend wordt, hebben Ged. Sta
ten van Noord-Holland wederom een aantal
voordrachten ingediend.
Zes leden .stellen voor de jaarweddén der
leden van Ged. Staten van 2500 te verhoó-
gen tot 3500.
Voorgesteld worden o.a. de volgende sub
sidies
aan den Provincialen Bond van Geitenfok-
vereenigingen in Noord-Holland voor elk der
jaren 1916 en 1917 een bijdrage van 500;
aan de afdeeling Hoorn van de Vereeni'-
ging „Volksonderwijs" ten behoeye van ha
ren handelscursus met ingang van het jaar
1917 tot wederopzeggens een bijdrage van
ten hoogste 245 per jaar;
aan de Vereeniging „Ieder voor Allen" te
Wijdenes ten behoeve van haren cursus in het
kantklossen, met ingang van het jaar 1917 tot
wederopzeggens een bijdrage van ten hoog
ste 80 per jaar
aan de Middenstandsvereeniging „Uit
hoorn en Omstreken" te Uithoorn^ ten behoe
ve van haren handelscursus voor het jaar
1917 een bijdrage van ten hoogste 130:
aan de gemeente Hoorn, ten behoeve narer
vakschool 'voor meisjes voor het jaar 1917
een bijdrage van ten hoogste 800;
Gea. Staten stellen voor af te wijzen het
verzoek van het bestuur der Vereeniging tot
Exploitatie eener proefzuivelboerderij te
Hoorn, om een subsidie ten bedrage van de
helft van het tekort der exploitatie tot een
maximum van 3350 voor 1916 en volgende
jaren, daar de vereeniging,, die tot nu toe
steeds met verlies werkte, over 1915 een winst
maakte van 6.333.19%. Op uitkeering van
de provinciale bijdrage over dat jaar, werd
dan ook geen aanspraak gemaakt.
Gedep. Staten stellen voor hen te machti
gen. ten behoeve van het behoorlijk onder
houd van den lichtopstand met bijbehooren-
de werken aan de Stierop nabij het Alkmaar-
dermeer, aan te koopen een gedeelte, ter
grootte van 350 vk. M. van het perceel ka
dastraal bekend, gemeente Akersloot, sectie
E no. 274, voor 35.
Gedep. Staten bieden ter vaststelling aan
gewijzigde reglementen van bestuur van de
polders de Ronde Holp, de Banne, Warmen-
huizen, den Zijpe- en Hazepolder, Het Hoog
heemraadschap van Zeeburg en Diemerdijk.
STADSNIEUWS.
SCHEIDSRECHTERLIJKE UITSPRAAK.
Het Scheidsgerecht voor werklieden in
dienst der gemeente Alkmaar op 10 Novem
ber 1916 des avonds in raadkamer vergaderd
ten stadhuize, uitspraak doende in zake het
beroep van:
Barend Koeman, stoker-voorman, aan de
gemeente-gasfabriek, wonende Stuartsttaat
No. 16 alhier appellant van een hem door
den Directeur der gemeente-gasfabriek d.d.
25 Sept j.l. opgelegde straf, bestaande in:
twee dagen verwijdering van de fabriek
met verlies van loon;
Gezien de desbetreffende stukken;
Gehoord de appellant;
Gehoord de getuigen: A. M. van Deventer,
Directeur der gemeente-gasfabriek, J. Bos, fa
brieksbaas aan de gemeente-gasfabriek, K.
Wit, J. Robeek, P. J.'A. Meelis, J. Stubenis-
ky, G. de Munk, werklieden aan de gemeente
gasfabriek en J. van Zon, destijds werkman
aan de gemeente-gasfabriek, doch thans zon
der beroep;
a. overwegende, dat volgens artikel 5 al. 3
der verordening, regelende de rechtspositie
der werklieden in dienst dezer gemeente, de
werkman dus ook appellant gehouden is om
stiptelijk de bevelen op te volgen van hen,
die boven hen gesteld zijn
b. overwegende, dat appellant door het neer
gooien van zijn schop zich weigerachtig heeft
betoond, de bevelen van zijn meerdere in ca-
su: getuige Bos op te volgen en derhalve zijn
instructie heeft overtreden;
c. overwegende dat echter alle getuigen een
stemmig hebben verklaard dat de ruimte
waarin appellant op 25 Sept. j.l. moest wer
ken, zeer beperkt was hetgeen ook aan het
scheidsgerecht door eigen aanschouwing is
gebleken
d. overwegende, dat juist door die beperkte
ruimte niet behoorlijk kon worden gewerkt
en voor de werklieden, waaronder appellant,
gevaar bestond om door onvoorzichtigheid
van den een of ander, kwetsuren op te loo-
pen;
e. overwegende dat er dus gereede aanlei
ding voor den appellant .was om aan den fa
brieksbaas Bos te vragen alvorens met het
aan appellant opgedragen werk voortgang te
maken, om meer ruimte te maken, hetgeen
door deze uitdrukkelijk werd geweigerd;
f. overwegende, dat de feiten in overwegin
gen sub c en d genaamd een verzachtende
omstandigheid vormen voor de daad van ap
pellant;
g. overwegende, dat met een weinig goede
wil, zoowel van de kant van den appellant
als van getuigé Bos, dé tusschen hen gerezen
kwestie had kunnen voorkomen worden.
acht de aan appellant opgelegde straf te
hoog, verlicht die mitsdien en spreekt als
zijn oordeel uit: dat een berisping zonder
verlies van aanspraak op loon, moet wor
den opgelegd.
Aldus gedaan te Alkmaar dato 10 Novem
ber 1916 in tegenwoordigheid van de heeren:
Mr. Willem Stap, voorzitter; J, A. B. Fe-
nijn Secretaris, lid van het Scheidsgerecht, N.
J van Vuure, W. H. J. Helling, leden en J.
M. Jansen, plaatsvervangend lid van het
scheidsgerecht.
(w.g.) Mr. WILLEM STAP,
Voorzitter.
(w.g.J J. A. B. FENIJN,
Secretaris.
G E HEE LONTHOUD ING.
Gisteren hield in de bovenzaal van het ge
bouw „Waakt en Bidt" aan de Laat de afdee
ling Alkmaar van den Ned. Chr. Geh. Onth.
bond een vergadering.
Nadat de heer Tjaden, de voorzitter, in ge
zang en gebed was voorgegaan en de verga
dering geopend had, hield de lir. W. J. Over
meer uit Haarlem een lezing over „Het werk
van geheelonthouders in de gevangenis".
De heer Overmeer wi'lde spreken over zijn
eigen ondervindingen, opgedaan in de drie
jaren dat hij onder de gevangenen voor de ge
heelonthouding had gewerkt. Allereerst merk
te spreker op, dat er voor de drankbestrijding
in Alkmaar nog heel wat te doen is en toonde
dit met eenige cijfers aan. Hierna vertelde
hij wat over het werk van de herbergiers,
die de dure explotatie van hun bedrijf natuur
lijk op de klanten verhalen, waarbij per slot
van rekening vrouwen en kinderen het meest
lijden. Tegenover die menschen steken scherp
af de familieleden van den tapper, die een
weelderig en gemakkelijk leven hebben. De
heer Overmeer hekelde het werk van den
drankverkoopers en de volksvergiftigende ge
volgen daarvan.
Bijna alle misdrijven1 vinden direct of in
direct hun oorzaak in den drank. Spreker be
zocht geregeld 2 of 3 maal per week de straf
gevangenis te Haarlem en1 bijna iedere cel be
vat een drankdrama. Schandelijk noemde de
heer Ovenneer het dat in onze dagen de alco
holverkoop bloeit onder de bescherming van
de regeering. Het reclasseeringswerk nu, wil
de gevangenen bij terugkomst in de Mij.
voor de drankellende bewaren, waaraan ze
zoo licht weer ten prooi vallen door het ge
brek aan vergevensgezindheid in de maat
schappij, dat de ontslagen gevangenen uit de
samenleving stoot. De spr. schilderde den
toestand van den ontslagen gevangene, wiens
eindelijk weer verkregen vrijheid gewoonlijk in
een vreeselijke desillusie verkeert. De verlei
ding, waaraan iemand die eenmaal „gezeten"
heeft, wordt overgegeven, is grooter dan ooit
tevoren. Gelukkig gaan niet allen er door ten
qnder, sommige weten de eerste gevaarlijke
oogenblikken te boven te koijien, en het reclas
seeringswerk kan hier goede diensten ver
richten.
Hierna gaf de spreker eene beschrijving van
het Haarlemsche gevangenis-interieur en het
Dit pcnunar bestaat off! 2 bladen.
COURANT.