DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Tabak J. R. Keuss.
37)
Honderd ©n achttiende jaargang.
1916.
VRUHAM
15 DECEMBER
EEUILLETOI.
N©. 296
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 1,5 franco door het geheele Rijk fl,25.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone Advertentiën
Per regel 1 0.12.\ Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Met 20 ct. oorlogstoeslag op den abonnementsprijs per 3 maanden.
ALKMAAR, 15 December.
De politieke barometer van Europa is,
dunkt ons, weer een paar graden gerezen
Van „stormachtig" is de wijzer op „verander
lijk" komen te staan. Van daar naar „mooi
weer" is zeker nog een heel eind, doch we
zien den voorspeller toch in de goede rich
ting gaan. Het is mogelijk, dat een depressie
de opgewekte hoop weer gaat vernietigen,
maar in eik geval geeft de gang van zaken tot
op dit oogenblik reden om goede verwachtin
gen te koesteren.
Alvorens den grond voor iets meer opti
misme, dan we tot heden hebbep bezeten,
aan te geven, willen we nog even stilstaan
bij hetgeen er tot dusverre is geschied men
moet bij de beoordeeling van den toestand
wel in aanmerking nemen, dat hetgeen er
plaats vindt niet tot standkomt met journa
listieke vlugheid, maar slechts langs den weg
van diplomatieke overvoorzichtigheid en
omslachtigheid.
Duitschland heeft dus een vredesaanbod ge
daan. De regeeringsmannen der entente-mo-
gendheden hebben daarover gelezen in de
couranten en hun gezanten in de onzijdige
landen zullen hen wel spoedig hebben inge
licht. Maar dit is niet de officiëele kennisge
ving. Officieel worden die regeeringsmannen
met den Duitschen stap in kennis gesteld
door een nota, welke de Dujtsche regeering
heeft doen overhandigen aan gezanten deron-
zij dige landen, die haar ter kennis brengen van
hun regeeringen, welke haar daarna doen
toekomen aan de regeeringen der entente-mo-
gendheden. Men begrijpt dat dit alles niet op
één dag geschiedt. En er is dan ook vannacht
uit Washington geseind, dat de Duitsche no
ta daar door president Wilson was ontvan
gen, en dat hij haar zonder vertraging aan de
oorlogvoerende mogendheden zou overbren
gen.
Officiéél weet men dus te Londen, te Parijs
en in andere entente-hoofdsteden nog niemen
dal. Het is daar nog even goed als hier en
elders onbekend, of de nota enkel zegt: „Wij
willen over den vrede praten, zijt gij daartoe
ook bereid?", dan wel of de bereidverklaring
om vredesonderhandelingen te openen, ge
paard gaat met het doen van vredesvoorstel
len, met het stellen van voorwaarden. Is dit
laatste het geval, dan zal de entente zich niet
alleen al of niet bereid moeten verklaren over
den vrede te praten, maar tevens dadelijk
moeten zpggen, of zij al of niet bereid is te
onderzoeken of naar haar oordeel de voor-
Roman uit het laatst dsr 16» eeuw,
Ma* 't E*g«ipe)tedftP RAFAfc
„Zoodra de dienêt van Allah en gij zelf het
eischt", was het onmiddellijk antwoord.
„Het is goed, mijn zoon". Asad legde zijn
hand op den schouder van zijn bevelhebber,
geheel gewonnen door die bereidwilligheid.
„Liet beste is morgen bij zonsopgang uit te
zeilen. Zoo lang zult ge noodiig hebben om u
voor de reis gereed te maken".
„Dan zal ik, met uw verlof, dadelijk bevel
.gaan geven, alles in orde te maken", ant
woordde Sakr-el-Bahr, die wel wat in de war
was, dat hij weer zoo spoedig vertrekken
moest.
„Welke galeien wilt ge nemen?"
„Om één Spaansche galei aan te vallen?
Mijn eigen schip, niet meer; dat is meer dan
voldoende voor zulk een onderneming, en ik
zal des te beter in staat zijn te bespieden en
mij te verschuilen iets dat met een vloot
onmogelijk zou zijn."
„Ja ge zijt verstandig bij uw vermetel
heid", prees Asad hem. „Moge Allah uw reis
voorspoedig doen zijn".
„Geeft ge mij verlof heen te gaan
„Nog een oogenblik. Mijn zoon Marzak na
dert den mannelijken leeftijd, en het is tijd1,
dat hij in dienst treedt van Allah en den
staat. Ik wensch, dat hij1 als uw luitenant op
deze reis medegaat, en dat gij zijn leermeester
zijt, zooals ik vroeger dé uwe was".
Dit was iets, dat Sakr-el-Bahr even weinig
stellen een geschikten grondslag voor een
gewenschten vrede vormen.
Wij nemen aan, dat de eerste weg is ge
volgd. De entente zal dus op de nota eenvou
dig hebben te zeggen of zij al dan niet bereid
is vredesonderhandelingen te openen, al of
niet kennis wil nemen van voorstellen, om
te onderzoeken, of deze aangenomen, ver
worpen of gewijzigd dienen te worden.
Nadere berichten bevestigen deze veronder
stelling. De Italiaansche minister van buiten-
landsche zaken Sonino heeft in de Kamer ge
zegd, dat er in de nota der middenmogend-
heden, welke hij door bemiddeling van den
Zwitserschen gezant had ontvangen; geen en
kele nauwkeurige mededeeling staat omtrent
de voorwaarden, welke men als basis voor de
onderhandelingen zou kunnen aannemen. En
volgens berichten uit Amerika heeft de Duit
sche gezant te Washington, graaf Bemstoff
verklaard, dat de vredesvoorwaarden geheim
zullen blijven tot de gevolmachtigde verte
genwoordigers in conferentie bijeen zijn ge
komen en dat men hoopt, dat zulk een vredes
conferentie, die dan deze naam inderdaad zal
verdienen, op initiatief van president Wilson
te 's-Gravenhage zal plaats vinden.
Wat er echter ook gebeure, het zal tijd
eischen. Dien tijd maakt men zich in de oor
logvoerende landen ten nutte Men doet aan
tactiek. De strategie wij mogen, sprekende
over den vrede, wel eenige oorlogstermen be
zigen berust bij de verantwoordelijke, ge
zamenlijk beraadslagende en uitvoerende mi
nisters der entente-landen, de tactiek daar
entegen is in handen van de afzonderlijke mi
nisters, de volksvertegenwoordigers, de jour
nalisten. Een journalist heeft daarbij een ge
makkelijker taak dan een volksvertegenwoor
diger, een volksvertegenwoordiger weer een
gemakkelijker dan een gewoon minister en
deze weer dan de minister, die in den raad
der entente mede te beslissen heeft. De laatste
voelt het ergst de verantwoordelijkheid.
Hij ervaart in zulke gewichtige dagen het
zwaarst, dat de politiek, de kunst om het mo
gelijke te bereiken, heeft te rekenen met com
promissen. Hij moet zich fe voren geen enke
len uitweg afsnijden, hij mag zich dadelijk
niet geheel vastleggen, hij dient steeds te be
denken, dat hij door nu nog niet te voorziene
opofferingen, door geven en nemen zijn doel
beter Kan bereiken dan door zich dadelijk op
een onverzoenlijk standpunt te plaatsen. Met
de tactici is het anders gesteld. Die kunnen
zich de weelde veroorloven van te schetteren,
beviel als Marzak. Hij kende de bittere vijand
schap, die de zoon van Fenzileh hem toedroeg
en1 hij had alle reden moeilijkheden te vreezen,
als dit plan van Asad werd uitgevoerd.
„Als ik vroeger de uwe was?" herhaalde hij
slim.
„Wilt gij morgen niet met ons op zee gaan,
Asad? Er is niemand u gelijk in den gehee-
len Islam, en wat een genot zou het zijn als
van ouds, naast u op den voorsteven te staan,
wanneer wij den Spanjaard aanvallen".
Asad keek hem aan. „Oppert gij dit ook?'
vroeg hij.
„Hebben anderen het geopperd?" Het
scherpe verstand van den man, nog scherper
gemaakt door zijn lijden, voelde diep en snel
in dit geval. „Daar deden zij wel aan. maar
niemand kan er sterker op aandringen dan
ik, want niemand kent zoo goed als ik het ge
not van een gevecht tegen den ongeloovige
onder uw bevel, en den roem der overwinning
onder uwe oogen. Kom dus mede, Heer, op
deze onderneming, en wees zelf de leermees
ter van uw zoon, dat is de hoogste eer die
gij hem kunt aandoen."
In gedachten verdiept streek Asad over zijn
langen, witten baard, z n arendsoogen wer
den kleiner.
„Ge brengt me in verleiding, bij Allah
„Laat mij meer doen
„Neen, meer kunt ge niet. Ik ben oud en
zwak en ik ben hier noodig. Zal een oude
leeuw jacht maken op een jonge gazel? Vre
de, VredeDe zon is over mijn oorlogsdagen
ondergegaan. Laten de krijgslieden, die ik op
geleid heb, behouden wat mijn arm gewonnen
heeft en mijn naam en den roem van het Ge
loof op de zee handhaven".
Hij steunde op Sakr-el-Bahr's schouder en
zuchtte, zijn oogen stonden ernstig droomend.
„Hot zou inderdaad oen heerlijk avontuur
van veeleischende leuzen aan te heffen, want
verandering van positie en tactiek is voor
hen ten allen tijde mogelijk!
Passen wij dit alles toe op de entente-pers
want wat de bladen van de middenmo-
gendheden zeggen, doet er op het oogenblik
minder toe, omdat hun regeeringen reeds een
vaste houding hebben aangenomen, waaraan
zij niets meer kunnen wijzigen dan zien
wij het volgende. De Londensche en Parijsche
bladen zijn begonnen met verdachtmaking
van de oprechtheid van het vredesaanbod, zij
heljben onder leuzen als: „liever vóór alles
oorlog, dan vóór alles vrede," „laat ons, om
vrede te krijgen, den oorlog voortzetten," op
onmiddellijk en onverbiddelijk afwijzen van
het aanbod aangedrongen.
Maar de onberedeneerde opgewonden
heid van het eerste oogenblik begint reeds te
luwen. Niet overal, doch en dit is van veel
belang aan de Theems. Men verandert
reeds eenigszins van tactiek en positie. Men
begint terug te komen op de wenschelijkheid
van een botte weigering. Men zegt, dat het
niet verstandig zou zijn het Duitsche aanbod
af te wijzen, men betoogt, dat men toch eerst
de Duitsche voorstellen moet kennen en dat
de geallieerden ook met vredesvoorstellen
voor den dag moeten konien. Hebben de
strategen uit het groote hoofdkwartier den
tactici een wenk gegeven? Het heeft er veel
van. En voor die veronderstelling, pleit de
verklaring, gisteren door den Engelschen mi
nister Bonar Law in het Lagerhuis afgelegd.
Had de Fransche minister-president den vori-
gen dag te kennen gegeven persoonlijk wei
nig gezind te zijn om op het aanbod in te
gaan, doch daarbij uitdrukkelijk verklaard,
dat zijn mededeeling niet de officiëele eens
gezinde nauwkeurige meening van de entente
was, de heer Bonar Law verklaarde met be
trekking tot het vredesaanbod: „het doel on
zer politiek is nog steeds herstel voor het ver
leden en behoorlijke waarborgen voor de toe
komst en hierop zuilen de werkzaamheden
der regeering gericht blijven."
Het is kort, maar het is veelzeggend. Im
mers het doet zien, dat de Engelsche regee
ring bekend is geworden dat er een brief
wisseling tusschen de ministers Bonar Law
en Lloyd George heeft plaats gehad geen
afwijzende houding aanneemt, maar Duitsche
vredesvoorstellen wil overwegen.
En tenslotte is het Engelsche standpunt
precies hetzelfde als het Duitsche. Over en
weer eischt men schadeloosstelling, maar ook
waarborgen voor de'toekomst. Het is geens
zins onmogelijk, dat men het over het laatste
vrij spoedig eens wordt en wanneer dat het
zijn. Maar neenik ben besloten. Ga heen,
neem Marzak mede, en breng hem weer vei
lig thuis".
„Anders zou ik zelf niet terugkeeren," was
het antwoord.
„Maar ik vertrouw op den Alwetende".
Daarop vertrok hij en verborg zijn groote
ergernis zoowel over de reis als over 't gezel
schap hij verzocht Othmani zijn groot gal
joen gereed te maken, het te voorzien van ge
schut, drie honderd slaven, om te roeien en
drie honderd krijgslieden.
Asad-ed-Din keerde terug naar die donkere
kamer in Kasbah, welke op het voorplein uit
zag waar Fenzileh en Marzak nog vertoef
den. Hij ging hun vertellen, dat volgens de
wenschen van hen beiden Marzak op dezen
tocht zou medegaan om te toonen, wat hij kon.
Maar waar hij ongeduld had achtergelaten,
vond hij kwalijk verborgen toom terug.
,0, zon, die mij verwarmt", begroette Fen
zileh hem en uit lange ervaring wist hij dat
hoe liever de namen waren, die zij hem gaf,
des te kwaadaardiger haar stemming was,
„weegt mij raad zoo weinig bij u, dat hij
slechts is als stof op uw schoenen?"
„Nog minder", zei Aasad, zonder gewone
toegevendheid over haar vrijheid van spreken
„Dat is inderdaad de waarheid", riep zij
uit, haar hoofd buigend, terwijl achter haar
het mooie gelaat van haar zoon somber op
dook.
„Dat is het", stemde Asad toe. „Bij het aan
breken van den dag Marzak, gaat ge op het
galjoen van Sakr-el-Bahr naar zee onder zijn
leiding en kunt ge de bekwaamheid en dap
perheid nastreven, die hem het hechtste bol
werk van den Islam, het zwaard van Allali
gemaakt hebben".
Maar Marzak voelde, dat in deze zaak zijn
moeder ondersteund moest worden, terwijl
ALKMAARSCHE
OVERAL VERKRIJGBAAR.
geval is, zal men door loven en bieden ook
ten opzichte van het eerste punt wei eenstem
migheid kunnen bereiken.
De bezadigde uitlating van de Engelsche
regeering, de opmerkelijk meerdere gematigd
heid in een deel der Engelsche pers, zij lijken
ons gunstige voorteekenen voor de zaak van
den vrede. Vooral aan de stemming te Lon
den is in dezen groot gewicht te hechten,
omdat Engeland de voornaamste, den door
slag gevende stem in het entente-kapittel
heeft. Maar ook een gunstig symptoom is,
dat de Italiaansche minister in de Kamer en
kel heeft gezegd, dat de entente-regeeringen
over het vredesaanbod moeten beraadslagen
en dat de Kamer haar instemming betuigde
met zijn voorstel, om de besprekingen over
dit onderwerp niet voort te zetten.
O, het is nog lang geen vrede.
Het water tusschen de beide „conincskin-
deren" aan de oevers van Spree en Theems is
nog veel te diep. Maar, al hebben ze „mal-
cander" ook niet „so lief" de mogelijk
heid lijkt op dit oogenblik niet gering, dat
het met hen beter zal afioopen, dan met de
koningskinderen van het middel-Nederland-
sche liedje, die immers niet levend bij elkaar
zijn gekomen doch elkandèr eerst in den dood
hebben gevonden. En de dood dat zou
hier de uitputtingsoorlog tot Üet bittere einde
zijn 1
DUITSCHLAND.
KANSELIER EN OPPERBEVEL
HEBBER.
Tusschen veldmaarschalk von Hindenburg
en den kanselier zijn gisteren, naar Wolff
meldt, de volgende telegrammen gewisseld:
von Hindenburg seinde:.
Ik wensch u geluk met uw rede. Met diepe
ontroering en groote voldoening heb ik haar
gelezen. U heeft op bevel van den keizer met
deze rede een diepe zedelijke krachtuiting van
ons Duitsch vaderland gedaan, welke zich
waardig aansluit en zich grondt op het ster
ke Duitsche volk aan het front en thuis. Wij
soldaten weten, dat er voor ons j uist in dit oo
genblik geen grootere en heiliger plicht be
staat dan de zege met uiterste inspanning te
vervolgen en voor keizer en vaderland te leven
en te sterven.
De kanselier seinde terug
Ik dank u oprecht voor uw gelukwenschen,
zijn afschuw van dien gelukzoeker, die de
plaats dreigde in te nemen die hem van
rechtswege toekwam, hem tot krankzinnig
waagstukken aanspoorde.
„Als ik naar zee ga met dien Christen
hond", antwoordde hij heesch, ,dan zal hij
zijn, waar hij thuis behoort op de roeiers-
bank".
„Wat?" Het was een woedend brullen.
Asad keerde zich plotseling naar zijn zoon,
en zijn gezicht, dat op eens donkerrood werd,
kreeg zulk een wreede en slechte uitdrukking,
dat het samenspannenle tweetal er door ver
schrikt werd. „Bij den baard van den Prefect!
Wat zijn dat voor woorden tot mij
Hij trad op Marzak toe, totdat Fenzileh in
plotselingen schrik tusschen hen kwam en hem
aanzag, als e^n leeuwin, die haar welp verde
digt. Maar de Dey, woedend over het gebrek
aan gehoorzaamheid bij zijn zoon, vertoornd
zoowel tegen den zoon als tegen de moeder,
die hij wist, dat hem opstookte, greep haar
met zijn gespierde oude handen, en wierp haar
woedend op zijde, zoodat zij struikelde en, hij
gend in de kussens van haar divan viel.
„De vloek van Allah kome op je!" schreeuw
de hij, en Marzak deinsde voor hem terug.
„Heeft die verwaande helleveeg, die je baar
de, je geleerd, voor mij te staan en mij te zeg
gen, wat je wel en wat je niet wilt doen? Bij
den KoranAl te lang heb ik haar slechte,
vreemde manieren geduld, en nu schijnt het
dat ze jou geleerd heeft, haar na te volgen,
en hoe je je eigen vader moet trofseerenMor
gen ga je naar zee met Sakr-el-Bahr. Ik heb
het gezegd. Nog één woord, en je gaat aan
boord van zijn galjoen, zooals je zeidet, dat
het met hem gaan zou op de roeiersbank,
ópi gehoorzaamheid te leeren onder de zweep
van een slavendrijver."
Verschrikt stond' Marzak stil, hij durfde
GEMEENTE-ARCHIEF, MUSEUM EN
BIBLIOTHEEK.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis dat bovenstaan
de instellingen tusschen Kersttijd en Nieuw
jaar NIET voor het publiek toegankelijk zul
len zijn.
Alkmaar 15 December 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
BEVOLKKING.
De Burgemeester van Alkmaar roept Jan
SCHOEN, slagersknecht, herkomstig uit
Schagen op, om zich ter secretarie aan te mel
den, teneinde inlichtingen te verstrekken om
trent zijn woonplaats.
Alkmaar, 14 December 1916.
De Burgemeester voorn.
G. RIPPING.
welke mij diep getroffen hebben. In de woor
den van een man, wien onze keizerlijke mees
ter het Duitsche zwaard toevertrouwde en die
het met zegevierenden tact voert, verneem ik
den steun van ons Duitsch volksleger.
Zijne daden te land en ter zee hebben den
weg vrij gemaakt voor het verheven besluit,
hetwelk de keizer met zijn bondgenooten gis
teren heeft ten uitvoer gebracht. De doodsver-
achtende plicht en trouw en onwrikbare dap
perheid van de mannen, die voor Duitschland
strijden, waarborgen ons, dat wij, wanneer
het onzen vijanden thans nog niet behaagt
den oorlog te beëindigden, ons vaderland
eerst een recht sterken en duurzamen vrede
zullen veroveren.
KORTE BERICHTEN.
In het Engelsche Lagerhuis is een nieuw
oorlogscrediet van 4.8 milliard gulden toege
staan.
Een nieuwe Engelsche suppletolre leger-
begrooting voorziet voor het jaar eindigende
Maart 1917 in 1 millioen man. Dat maakt
met het reeds vroeger voor het jaar 1916'17
toegestane samen 5 millioen soldaten.
Men vreest in Engeland dat kapitein
Blaikie van de Caledonia welk schip door een
ondërzeeër getorpilleerd werd, nadat het eerst
gepoogd is den onderzeeër te rammen, waar
na de Duitschers den kapitein gevangen na
men, een zelfde lot wacht als kapitein Fryatt
van de Brussels.
De Duitsche keizer heeft in tegenwoor
digheid van den kroonprins in den Elzas een
troepenrevue gehouden.
Volgens een bericht uit Boedapest wil
een partij in den Hongaarscken Rijksdag een
interpellatie indienen om mededeeling te ei-
nauwelijks ademhalen. Nooit Jn zijn leven had
hij zijn vader in zulk een verheven toom ge
zien. Toch scheen die Fenzileh geen vrees in te
boezemen, die heks, wier tong niet tot zwijgen
was te brengen, zelfs niet door de bedreiging
met roede en zweep.
„Ik zal Allah bidden, uw ziel het gezicht
terug te geven, vader van Marzak", hijgde
zij, „om u te leeren onderscheid te maken tus
schen hen, die u liefhebben en de zelfzuchti-
gen, die uw vertrouwen misbruiken."
„Wat?" raasde hij. „Ben je nog niet klaar?"
„Dat zal ik niet zijn, voordat ik tot zwijgen
gebracht ben door den dood, omdat ik u uit
groote liefde raad gegeven heb, o licht van
mijn arme oogen".
„Houd dien toon vol", zei hij, met ingehou
den drift, „en dat zal spoedig gebeuren".
„Ik geef er niet om, als maar het sluwe
masker van het gezicht van dien Sakr-el-Bahr
gescheurd wordt. Moge Allah zijn oeenderen
brekenWat is dat met die slaven van hem
die twee uit Engeland, o Asad? Men beeft
mij gezegd, dat die eene een vrouw is, lang
en van die blanke schoonheid, die de gave is
van Eblis aan de vrouwen in het Noorden.
Welke bedoeling heeft hij met haar dat hij
haar niet op de markt vertoonen wilde, zooals
de wet voorschrijft, maar dat hij terluiks hier
komt, om u te vragen, de wet voor hem te over
treden Och, ik praat tevergeefs Ik heb u er
ger dingen laten zien, om zijn lage ontrouw
te bewijzen, en toch vleit gij hem, terwijl gij
uw eigen zoon uw tanden laat zien".
Hij trad op haar toe, boog zich, greep haar
bij den pols, en lichtte haar op.
Zijn gelaat werd grauw onder de bruine
huid. Eindelijk werd zij bang voor zijn aan
blik en dit maakte een eind aan haar roekeloo-
zen overmoed.
Hij verhief zijn stem en riep„Ya aata!
ALKMAARSC
GODRANT.