F
4
J
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Maximumprijs Rsperiup-eiartn.
No. 300
Honderd en achttiende jaargang.
1010.
Abomeitspriis per 3 maaoden 11-, Ir. p. post 11.25. Adrerteiitiepriismct. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven Ir. N. V. Boek- en Handelsdrnkkerii *.h. HERHIs. COSTER S ZOON, Voordam C a. Teletnr. 3.
WOENSBAG 20 DECEMBER
ENGELAND.
NEDTOLANÜ.
Verbouw yan gewassen.
Met 20 ct. oorlogstoeslag op den abonnementsprijs per 3 maanden. Tki?nT7TlTTïT7,R
ALKMAAR, 20 December.
„Wachter wat is er van den nacht?"
en het is nog nacht."
Het is moeielijk op dit oogenblik over de
gisteravond door den Engelschen minister
president Lloyd George afgelegde verklaring
te schrijven. Zij is van zoo ontzettend groot
gewicht, dat men deze rede woordelijk vooi
zich moet hebben, om haar juist te kunnen
beoordeelen. Elk woord, elke zinswending,
elke schakeering kan zijn beteekenis hebben.
Wanneer de Engelsche minister, stellig een
der merkwaardigste mannen van dezen tijd,
in een persgesprek vertelt, dat de vijand tegen
den grond moet worden gebokst, dan is zulk
een uitlating op een toon gestemd, die op alle
ooren denzelfden, harden indruk maakt, die
niet kan worden te niet gedaan door wat er
aan vooraf ging of wat er op volgde. Maar
wanneer diezelfde minister met zijn geheele
persoonlijkheid en in het besef van zijn volle
verantwoordelijkheid als de hoogste staats-
man gaat spreken, niet slechts ten overstaan
van zijn volk, maar in het aangezicht van heel
het lijdend en strijdend Europa, dat met ang
stige spanning een woord van verlossing oi
een woord van onverbiddelijkheid verwacht,
dan wil men gaarne geen uitdrukking missen,
doch de geheele rede, gelijk een troonrede,
voor zich zien om als het ware elk toontje en
elke nuance te beluisteren.
Op het oogenblik beschikken wij echter al
leenlijk over het uittreksel van Reuter, het En
gelsclie nieuwsbureau, dat als elk nieuwsbu
reau in een oorlogvoerend land, allerminst
een bron van betrouwbare voorlichting mag
heeten. Met dat beknopte, partijdige uittrek
sel in de hand, kunnen wij met anders zeg
gen, dan dat Engeland, dan dat de entente de
Duitsche Kerstaanbieding van de hand wijst,
weigert, om op dit oogenblik over den vrede
te onderhandelen. Reeds het aanknoopen van
ondernandelingen wordt door den heer
Lioyd George beschouwd als hethoofdsteken
in een strop. Eerder vertrouwend m de on
gebroken macht van het leger dan in het ge
broken woord van den tegenstander, wil men
geen vrede, dan die het herstel van het ver Ie-
dene waarborgt en die ook waarborgen
geeft, dat de Pruisische militaire kaste nooit
meer den vrede van Europa kan verstoren.
Bij deze korte samenvatting van de rede
voering past slechts deze slotsomde entente
stelt zekere voorwaarden, die zij op hei
oogenbiik vermeent niet te kunnen verwezen
lijken door onderhandelingen, zij ziet in, dat
dit oogenblik voor onderhandelingen voor
haar verre van gunstig is, zij hoopt door de
wapens meer te bereiken en wil daarom nu
niet over vrede spreken.
Maar deze sombere uitleg van de verkla
ring staat nog niet geheel vast. Hij begint te
wanKeien, wanneer men in een particulier te
legram van de N. Rott. Ct. uit Londen leest,
dat in de rede van den premier, deze belang
rijke zinsnede vóórkwam:
„Vóór de Brilsche regeering in onderhan
deling trad zou zij moeten weten, dat
Duitschiand bereid was, de eenige voor
waarden in te willigen, waarop het mogelijK
zou zijn een vrede in Europa te verkrijgen en
te houden."
En de oud-premier Asqurth, zeide volgens
denzelfden correspondent: „Indien zij bereid
zijn vergoeding en waarborgen voor de toe
komst te geven, laat hen dat zeggen."
Dit klinkt eenigermate anders dan het Reu
ter-uittreksel. Dit zou den stand van den po-
litieken barometer, die plotseling aanzienlijk
gedaald scheen, weer iets doen rijzen.
Immers, heeft de heer Lloyd George zich
werkelijk zoo uitgelaten, dan is de mogelijk
heid nog niet buitengesloten^ dat men toch
aan de groene tafel komt te zitten. Wordt het
formeele antwoord, dat de entente op het
Duitsche aanbod zal geven, in dezen geest
ontworpen, dan kan Duitschiand zeggen
„Noemt gij ons uwe voorwaarden, dan kun
nen wij zien", of ook: „Wij zullen onze
voorwaarden mededeelen aan een onzijdige
mogendheid, mits gij desgelijks doet."
Het staat dus op het oogenblik zoo: óf de
entente wil nog niet over den vrede: spreken,
öf de midden-mogendheden moeten eerst be
loven zekere voorwaarden te willen inwilli
gen. Misschien komen beide mogelijkheden
op hetzelfde neer. Want wanneer de entente
bijv. zou eischen, dat de middenmogendhe-
den al het bezette gebied moeten ontruimen,
alvorens zij tot onderhandelingen worden
toegelaten, dan beteekent dat vrijwel hetzelf
de als onderhandelingen bij voorbaat onmo
gelijk maken.
Onder het schrijven bereikt ons een tele
gram over de verklaring van den Franschen
minister-president Briand, die heeft gezegd,
dat er heden na gemeenschappelijk overleg
jen antwoord op het Duitsche vredesaanbod
zal worden gegeven en dat daarin duidelijk
uiteengezet zal worden, dat het onmogelijk
'is het voorstel der middenrijken voor ernst
op te nemen. Zoo onhandig zullen de raads
lieden der entente zeker wel niet zijn, immers
in dezen geest konden de Fransche en En
gelsche bladen een week geleden nog
schrijven, de bezadigde pers heeft er in de
laatste dagen op aangedrongen, dat het vre
desvoorstel ernstig diende te worden beant
woord. Intusschen lang zal de twijfel
omtrent het antwoord niet meer behoeven te
durso I
De heer Lloyd George heeft verder ge
sproken over de oorlogspolitiek. Hij heeft
het Engelsche volk duidelijk gemaakt, dat
net den druk van den oorlog in de toekomst
veel zwaarder zal gevoelen dan voorheen, dat
het veel grooter offers zal moeten brengen
Hij sprak van het invoeren van een nationale
vasten, van het nationaliseeren van de
scheepvaart, van een ontwerp voor algemee-
nen dienstplicht, dat een algemeene mobilisa
tie van den arbeid beteekent.
Voorts gewaagde hij van de opeenvolgen
de rampen, die de entente hadden getroffen
als gevolg van traagheid bij het nemen van
oeslissingen.en zeide2 dat niet ieder land zijn
eigen front moest hebben, maar er een poli
tiek moest komen van het gemeenschappelijke
front heeft de entente-pers ons echter niet
uittentreuren verzekerd, dat er het heele jaar
door is gestreden, alsof er maar één front
ware?
Over één punt heeft de heer Lloyd George
blijkens het uittreksel gezwegen: over de be
velvoering. Wanneer men een oorlog wil
winnen, dan is dit zeker niet de minstbetee-
kenende factor. Zou dat zwijgen ook welspre
kend kunnen zijn?
Natuurlijk zal de oorlog niet op de oude
wijze worden voortgezet. Met meer kracht
en meer haat zal er worden gestreden. De le
gerorder van generaal Mangin naar aanlei
ding van de overwinning bij Verdun is daar
reeds een aanwijzing voor. Ook wat de Dai
ly Mail schrijft over de noodzakelijkheid van
een enge blokkade. Men zal steeds krasser
maatregelen nemen. En dat de toestand voor
de onzijdigen koe langer hoe moeielijker
wordt wie zal het verhelen
Wellicht is er hoop, dat wanneer 1916
zonder het uitzicht op vredesonderhande
lingen voorbijgaat, 1917 het einde van den
oorlog spoediger brengt dan men nu kan ver
moeden. Maar evenzeer is het mogelijk, dat
dan ook het jaar 1918 te midden van den
wereldbrand zal worden geboren, dat men
ook nog den 31 sten Dec. 1917 in den Am-
sterdamschen schouwburg zal worden herin
nerd aan de juistheid van het gevleugelde
woord uit den Gijsbreght:
„Wanneer 't verbolgen zwaerd eens raekt
uit 'skrijghsman scheede,
Het keert 'er langsaem in."
DE VERKLARING VAN LLOYD GEORGE.
De gisteren door den minister-president
Lloyd George in het Lagerhuis afgelegde
verklaring luidt als volgt:
„Ons antwoord op de voorstellen van
Duitschiand zal gegeven worden in volledi
ge overeenstemming met onze bondgenooten.
.eder, die lichtzinnig den strijd verlengt,
heeft een misdaad op zijn geweten, maar wie
den strijd zou opgeven zonder dat het doel
bereikt is, zoude persoonlijk daarvoor aan
sprakelijk zijn.
Het voorstel van den Duitschen Rijkskan
selier aannemen zou hetzelfde zijn als dat
iemand zijn hoofd zou steken in een lus met
een touw aan het einde ervan. Zonder vol
doening zou vrede onmogelijk zijn.
De geallieerden zijn tot den oorlog toege
treden om Europa te verdedigen tegen den
aanval van de Pruisische militaire kaste en
blijven erbij, dat de meest volledige waar
borgen moeten worden gegeven, dat deze
kaste nooit weder den vrede in Europa zal
verstoren. Wij zullen liever vertrouwen stel
len op ons leger met zijn ongebroken kracht
dan op gebroken beloften, Toejuichingen.)
Een formeel antwoord zal door de gealb-
eerden binnen enkele dagen worden gegeven.
Het is ongelukkig, dat met Koemenie een
fout is begaan, maar daardoor zou in het
ergste geval de oorlog slechts wat verlengd
worden."
Er zijn krachtige maatregelen genomen in
Griekenland om te verhinderen dat de toe
stand in Roemenië verergert en ik meen
dat deze geslaagd zijn.
Men heelt besloten de agenten van Venize-
los te erkennen.
Lioyd George verklaarde overtuigd te zijn
van ae eindoverwinning ais de natie zich
door denzehden geest bezield toont als oe
legers aan het fronit.
Zijn rede vervolgend zeide Lloyd George,
dat hij overtuigd was, dat de wijze waarop
net kabinet was gereorganiseerd, het best
aan het doel beantwoordde. De oorlogstoe
stand eischt een snelle beslissing. De gealli
eerden hebben zich herhaaldelijk rampen op
den hals gehaaid door te laat genomen be
sluiten.
Hij loochende dat de nieuwe regeling de
parlementaire controle zou verzwakken.
Gedurende den oorlog zal de scheepvaart,
die de hartader van het land is, in oen wa
ren zin des woords genationaliseerd worden.
De regeering hoopte zoo spoedig mogelijk
plannen mede te deeien voor een nuttiger ge
bruik van de aanwezige schepen, maar te
vens voor den aanbouw van nieuwe ter ver
vanging van die, weike in den oorlog verlo
ren zijn gegaan.
Wat het probleem van de voorziening der
bevolking met levensmiddelen betreft, deed
Lioyd George een beroep op het volk om de
regeering te helpen, om het aanwezige zoo te
verdeelen, dat niemand honger behoeft te lij
den, omdat anderen ie veel hebben.
„Laat de natie een nationalen vastentijd ge
durende den' oorlog prociqmeeren, riep hij.
uit. lenzij de geheele natie een deel van den
last van de overwinning overneemt, zal zij
met profiteeren van een eindelijken triomf."
De regeering stelt zich voor.onmiddellijk
een duecieur voor oen nationalen diensit te
benoemen die belast zal zyn zoowei met de
militaire ais de civiele zijde van het vraag
stuk van den aigemeenen nationalen dienst.
He twee zijden zulten echter totaal van elkan»
der gescheiden worden gehouden.
De regeenug stelt zien voor wat den civie-
len dienst betreft,te beginnen met het opma
ken van een lijst van alle industrieën eu
diensien en uit te maken of zij al of niet van
wezenlijk belang zijn voor den oorlog.
Lloyd George verklaarde er met aan te
twijteien, dat ei voldoende arbeidskrachten te
verkrijgen zouden zijn; als dit echter niet het
geval was, zou hij niet aarzelen om de noO-
uige bevoegdheden te krijgen om het plan
ten voile te doen slagen.
De eerste minister verklaarde van meening
te zijn, dat de kolomen meer formeel geraad
pleegd moeten worden in het verdere verloop
van den oonog en hij stelde derhalve voor,
binnenkort een rijksconlerentie bijeen te roe-
j>en om de dominions over den geheelen toe
stand ut te lichten.
sprekende over de betrekkingen tussdien
de geallieerden zeide hij, dat er meer overleg
moest woraen gepleegd, en dat het gevoel
moet verminderen, dat ieder zijn eigen front
neeit om voor te zorgen. Men moet overgaan
tot de politiek van een gemeenschappelijk
front.
Lioyd George verklaarde ten slotte, dat
een van de diepste smarten, die hij in zijn le
ven had ondervonden was, dat hij had moe
ten scheiden van den heer Asquith. Jaren
lang aad hij onder dezen gediend en nooit
had hij een toegevender en vriendelijker chef
gehad.
Lloyd George ging daarop zitten, terwijl
het geneele Huis. hem toejuichte.
Oud-minister Asquith die van de oppositie-
bank het woord voerde, zeide dat het zijn
eerste' plicht was Lioyd George van ganscher
harte geluk te wenscuen met de aanvaarding
van het hoogste en belangrijkste ambt in
dienst van de Kroon.
Dat hij van deze bank sprak was niet om
dat hij er aanspraak op maakte leider van, de
oppositie te zijn. Er was, zoo verklaarde hij,
geen oppositie. Zijn eenige wensch was al de
ervaring, die hij bezat, ter beschikking te stel
len. (Luide toejuichingen).
Hij loochende dat de vorige regeering den
oorlog niet krachtig genoeg had gevoerd. Er
zijn misschien vergissingen begaan, van
Siapheid en traagheid is echter geen sprake.
En daarna gaf hij een overzicht van de ver
schillende militaire, maritieme en economi
sche problemen, die de regeering sinds het
begin van den oorlog te behandelen' had ge
had.
regeering in Zake de duurte van levensmidde
len.
Keizer Karei heeft het Isonzo-front en
het Kautfront bezocht. x
In vele restaurants in Groot-Berlijn zijn,
de witte tafellakens verdwenen. Naar het
voorbeeld van Zuid-Duitschland schuurt men
nu de tafels wit. De buitengewone hooge prij
zen van stoffen en waschmiddelen hebben
daartoe gedwongen.
Te Kopenhagen zijn vertegenwoordigers
van de persverbonden uit de drie Noordsche
landen bijeengekomen om naar meer samen
werking te trachten. Daartoe heeft men be
sluiten getroffen.
COMMISSIE VAN ADVIES VOOR DE
DISTRIBUTIE.
De minister van landbouw heeft ingesteld
eene commissie van advies inzake de uitvoe
ring van artikel 7 der Distributiewet 1916, en
te benoemen tot leden dier commissie, de hee
ren K. J. A. G. baron Collot d'Escury te Hon-
tenisse, tevens voorzitter, K. Breebaart te Win
kel, J. van der Koogh te Middelhamis, J'.
Oortwijn Botjes, te Oostwold (üldambt), J.
P. Wiersma te Leeuwarden.
BINNENBAN®.
KORTE BERICHTEN.
Generaal Ernst van Zieten, bevelhebber
van de 17e Duitsche reserve divisie, is overle
den.
De Italiaansche kamer nam met 352 te
gen 41 stemmen een motie van vertrouwen in
de regeering aan
Minister Bonar Law heeft medegedeeld,
dat, volgens een verklaring der Duitsche re
geering, kapitein Blaikie van de Caledonia
niet het lot van kapitein Fryatt zou deelen;
daar men de Caledonia als een gewapende
kruiser beschouwd en. de kapitein dus zijn
plicht deed.
Maandag «s in Spanje de algemeene
staking uitgebroken. Deze maatregel is be
doeld als een protest tegen de lauwheid der
TWEEDE KAMER.
De artikelsgewijze behandeling van het
wetsontwerp betreffende het zegelrecht werd
Dinsdag voortgezet.
De heer P a t ij n (u.-l., Zierikzee) verdedig
de een amendement om in art. 35 I b te laten
vervallen de woorden „overschrijvingsbiljet-
ten (giro)." De bedoeling was daarvan geen
zegelrecht te heffen.
De heer Gerretson (c.-h., R'dam I) on
dersteunde het amendement.
De minister van financiën nam het
over, Art. 41 zou nu ook moeten worden ge
wijzigd.
Het art werd evenals de artt. 3641 aan
genomen.
Bij art. 43 lichtte de heer Dr esse 1 h u y s
(v.L, Tiel) een amendement toe, om in zekere
gevallen voor onvermogenden geen zegel
recht te heffen bij naamsveranderingen.
De minister nam ooit dit amendement
over.
De artt. 43-44 werden aangenomen.
Bij art. 45 verdedigde de heer deKanter
(u.-l., Dordrecht) een amendement, om voor
polissen van verzekering enz. het evenredig
recht op van 5 ct. tot 15 opklimmende be
dragen te stellen. Er moest z. i. een limiet
gesteld worden.
De heer D r t o n (v. 1., Ridderkerk) waar
schuwde tegen een te hoog evenredig recht.
De minister was tegen het stellen van
een maximum, de grooten zouden daarvan
profiteeren.
Na repliek van den heer de Kanter bracht
de minister een wijziging in het tarief aan,
zoodat voor het recht het verzekerd bedrag
verminderd werd tot op 1/10, ais uie verzeke-,
ring voor niet langer dan een maand, en tot
op 3/5 als zij voor langer dan een maand,,
döch voor niet langer dan 5 maanden werü
gesloten.
De heer Rink (u.-l., Hoogezand) zei dat
de comm. v. rapp. in meerderheid tegen het
amendement was.
Bij de regeling van werkzaamheden werd
besloten na afhandeling van de successiewet
eenige wetsontwerpen aan de orde te stellen.
De heer Duys wenschte de wet op de
huuroparijving zoo spoedig mogelijk aan oje
orde te stelles.
Hierna werden artt. 4648 van de zegel
wet z.h.s. aangenomen.
Bij art. 49 nam de minister een amende
ment-de Kanter over, om te bepalen, dat het
zegelrecht ook moet worden voldaan, voor
dat zij aan den verzekerde of andere belang-
nebbenden of aan anderen ten behoeve van
deze worden toegezonden of uitgereikt. Hat
art. werd hierop aangenomen.
Nadat de minister het rechtop aan
deden in buitenlandsche maatschappijen had
veriaagd van J 1.20 op 1.werden' artt.
6178 z.h.s. aangenomen, evenzoo artit. 79-
89 en 90—96.
Bij art. 97 verklaarde de minister zich be
reid gevolg te geven aan het denkbeeld van
den heer de Meester, betreffende terugbeta
ling van het recht, betaald voor gezegeld pa
pier, dat bij de invoering der wet nog onbe
schreven voorhanden is in de registers van
den burgerlijken stand. Spr. vroeg, of nu ak
ten mogen ingeschreven worden op het oude
ongezegelde papier.
Artt. 97 en 98 werden z.h.s. aangenomen'.
Bij art. 99 lichtte de heer De Kanter
een amendement toe om de ontheffing van dé
verplichtingen dezer wet ook te doen gelden
voor de aanteekeming op polissen.
De minister ontried dit amendement.
De heer de Kanter repliceerde en trok
zijn amendement in.
Het artikel werd z.h.s. aangenomen.
Daarna kwam art. 35 in behandeling.
De Minister verklaarde geen middel te
hebben kunnen vinden om aan de bezwaren
van den heer Gerretson' te kunnen tegemoet
komen.
De heer Gerretson repliceerde.
Het art. werd z.h.s. aangenomen.
Alsnu kwam in stemming" met amendement
van den heer DeKanter op art. 45.
Het amendement werd verworpen met 48
tegen 5 stemmen.
De Wethouder, Voorzitter der Commissie
van Bijstand voor het Distributiebedrijf te
Alkmaar brengt hiermede ter algemeene ken
nis, dat tot nadere aankondiging de maxi
mumprijs van versche REGEERINGS-KIP-
EIEREN bedraagt 14 cent per stuk.
Voor zooveel noodig worden handelaan en
winkeliers er aan herinnerd, dat deze week de
opgaven van benoodigde eieren op VRIJ
DAG, in plaats van op Zaterdag, ter secreta
rie behooren te worden ingediend.
Alkmaar, den 20 December 1916.
De Wethouder voornoemd,
A. F. THOMSEN.
De Wethouder, Voorzitter der Commissie
van Bijstand voor het Distributiebedrijf te
Alkmaar, brengt hiermdee ter algemeene ken
nis, dat het zonder vergunning van den bur
gemeester verboden is geel mosterdzaad,
bruin mosterdzaad, karwijzaad, kanariezaad,
blauwmaanzaad, spinaziezaad. zaai-uien, sui
kerbieten en vlas te verbouwen.
De voorwaarden, waaronder eene dergelijke
vergunning kan worden verleend, liggen ter
gemeente-secretarie voo een ieder tei inzake,
Alkmaar, den 20 December 1916.
De Wethouder voornoemd,
A. F. THOMSEN.
Het art. werd z.h.s. aangenomen.
De eindstemming zal worden gehouden op
nader te bepalen dag.
Daarna was aan de orde de wijziging der
Successiewet. Bij de algemeene beraadslagin
gen hiervan had de heer Scheurer eenige be
zwaren. Hij motiveerde waarom hij en zijn
politieke vrienden tegen zouden stemmen.
Verschillende heeren voerden het woord
ovfer het ontwerp, dat daarna werd aangeno
men met links tegen rechts behalve de heeren
Gerretson Bichon van IJsselmonde, Saoeck
Henkemans, De Geer en' Ankerman.
PKUV. STATEN VAN N.-HOLLAND.
In de gisterenmorgen geopende winterzit-
ting behandelden de Prov. Staten allereerst
net voorstel Wertheim c.s., om de jaarwedden
van de leden van Gedeputeerde Staten van
2500 op 3500 te brengen. Verschillende
heeren voerden daarover het woord. Het
voorstel werd ten slotte verworpen met 34
tegen 19 stemmen, waarop met 50 tegen 3
stemmen werd aangenomen een voorstel van
den heer Fabius, om de jaarwedden op
3000 te bepalen.
Hierop kwamen verschillende subsidie-
voorsteden aan de orde. Verworpen- werd het
voorstel om de subsidie voor de Zeevaart
school te Texel met 350 te verhoogen. Vaa
de toegestane subsidies noemen wijVaktee-
kenschuol der smedenvereeniging Hollands
Noorderkwartier te Schagen 250, bezwaar-
en handwerkschooF te Terschelling 125,
Zeevaartschool aldaar 8600, idem te Vlie-
land 3350 (benevens een extra-bijdrage voor
1916 van 6667 en voor vergrooting een 5-
jaarlijksche bijdrage van 200), Heldersche
winkeliersvereeniging voor de handelsavond
school 420, Volksonderwijs te Hoorn
245, Middenstandsvereeniging Uithoorn
130, ambachtsschool te Hoorn 2250, vak
school voor kaasmakers aldaar 170, vak
school voor meisjes aldaar 800, kantklos^
sen-cursus te Wijdenes 80, proeftuinen te
Hoorn en Alkmaar elk 1000, idem te Groo
tebroek 500 (voor 1916), Bond van geitent-
fokvereenigingen in N.-Holland 500, com
missie tot bevordering der veefokkerij in N.-
Holland 5000, regelingscommissie paarden
fokkerij in N.-Holland 5000, leeszaal Alk
maar 400.
Benoemd werden tot leden' van den Raad
van Toezicht' op het provinciaal electrici-
teitsbedrïjf de heeren jhr. G. C. Quarles van
Ufford te Bloemendaal, mr. H. Verkouteren
te Amsterdam; dr. Th. van der Waerden te
Amsterdam; prof. F. K. Th. van Iterson, di
recteur der Staatsmijnen te Heerlen, H. P.
Maas Geesteranus, commissaris der K. E- M.
te Amsterdam, en H. A. J. de Bij 11 Nachenius,
commissaris der Kennemer Elfectr. Maat
schappij te Haarlem.
Als directeur van het provinciaal electrici-
teitsbedrijf werd gekozen die heer F. A. Smit
Kleine, directeur der Kennemer Electr. Mij.
te Bloemendaal met algemeene stemmen.
Besloten werd het salaris van den heer
Smit Kleine voorloopig vast te stellen op het
gemiddelde van zijn jaarwedde en tantieme
aan de K. E. M., genoten tusschen 1912 en
1915.
Dr. P. H. ROESSINGH. t
Te 's-Gravenhage is overleden dr. P. H.
Roessingh, emeritus-predikant, Ridder in de
orde van den Nederl. Leeuw, oud-lid der
Tweede Kamer voor het kiesdistrict Emmen.
De heer Roessingh, die den 8en Febr. 1840
te Haren (Groningen), waar zijn vader pre
dikant bij de hervormde gemeente was, werd
geboren, studeerde te Groningen en werd
tot doctor in de theologie gepromoveerd. In
1865 werd hij beroepen tot predikant bij dé
hervormde gemeente te Haarloo (Gelderland)
vanwaar hij vier jaren later te Emmea be
roepen werd.
In 1891 werd hij tot lid der Tweede Kamer
gekozen voor het kiesdistrict Emmen, en vijf
maal werd zijn mandaat door zijne kiezers
vernieuwd. In 1913 stelde hij zich niet meer
herkiesbaar.
De begrafenis zal Vrijdag te Emmen plaats
vinden.
ALKMAABSCH
COURANT.