DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Heb je ze al geproefd
ZATERIM 4 6 JANUARI
"«0.5 un a Hondm-d «n negenttom»* iaareane.
1917.
Ahonnfimentspriis per 3 maanden f 1—, Ir. d. post f 1.25. Adyertentiei)riis12ict. p. regel, groots letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij y.h. HERDIIs. COSTER 5 ZOON. Voordam C 9. Telefnr. 3.
NEDERLAND.
fijm,
Firma M. KRIJMS.
Mei 20 ct. oorlogstoeslag oo den abonnementsprijs per 3 maanden.
ALKMAAR, 6 Januari.
De midden-mogendheden beschouwen het
vredes-aanbod aan de geallieerden door het
antwoord, dat hierop is ingekomen, als afge-
loopen.
De Duitsche Keizer heeft n.L aan leger en
vloot een dagorder uitgegeven van den vol
genden inhoud:
„In overleg met de met mij verbonden
heerschers had ik onzen vijanden voorgesteld
ten spoedigste vredesonderhandelingen aan
te vangen. De vijand heeft echter mijn voor
stel geweigerd. Zijn machtshonger wil de
vernietiging van Duitschland. De oorlog
wordt voortgezet.
„De zware verantwoordelijkheid voor alle
verdere vreeselijke offers, welke ik U wilde
besparen, treft thans alleen voor God en de
menschheid den vijand. In gerechtvaardigde
gramschap over den aanmatigenden moedwil
van den vijand en met den wil onze heiligste
goederen te verdedigen en ons vaderland een
gelukkige toekomst te verzekeren, zult gij
worden gelijk staal.
Onze vijanden hebben de door mij aange
boden hand ter verzoening afgewezen; onze
wapenen zullen hen echter met Gods hulp
daartoe dwingen."
De oorlog wordt dus voortgezet.
Maar al zijn de vredes-ouvertures geëin
digd, bestaan blijft de bemiddelingspoging
van president Wilson. En zoolang die po
ging niet even beslist als mislukt valt te be
schouwen als thans de aanbieding, zoolang
blijft de hoop gewettigd, dat het voortzetten
van den oorlog niet van langen' duur zal
zijn. Al zal bij velen de teleurstelling heel
wat grooter zijn dan de hoop 1
Er is de laatste dagen druk geconfereerd
onder de oorlogvoerenden. In het EHiitsche
hoofdkwartier is de nieuwe Oostenrijksch-
Hongaarsche minister van buitenlandsche za
ken geweest, de koning van Bulgarije beeft
den Keizer bezocht, veldmaarschalk aartsher
tog Friedrich, de generaals von Hötzendorf
en Jekof zijn bi] den Keizer te gast geweest,
tegelijk met veldmaarschalk v. Hindenburg,
generaal Ludendorff en de Bulgaarsche
kroonprins Boris, terwijl er sprake is van
een conferentie tusschen de staatshoofden
van de midden-mogendheden te Weenen,
waaraan ook de sultan van Turkije zal deel
nemen.
Tevens wordt een conferentie der entente
te Rome aangekondigd, waar reeds de Engel-
sche ministers Lloyd George en Milner aan
kwamen, om met de vertegenwoordigers van
de Fransche en Italiaansche regeeringen deel
te nemen aan een gedachtenwisseling over
den algemeenen toestand. Wat er op die con
ferenties wordt besproken, blijft vooralsnog
een geheim. Waarschijnlijk echter zullen de
middenmogendheden over de verscherpte
voortzetting van den oorlog en de entente-
staten meer in het bijzonder over het stand
punt ten opzichte van Griekenland spreken,
waaromtrent Italië het niet geheel eens is met
zijn strijdmakkers.
Griekenland blijft de aandacht trekken. Al
lerlei tegenstrijdige berichten doen de ronde,
maar zooveel is nu wel zeker, dat de Griek-
sche regeering de nota der entente voorwaar
delijk geweigerd heeft. Den oorlog zal Grie
kenland echter niet aan de entente verklaren^
het wil lijdzaam allen dwang ondergaan, het
wijst enkele zinsneden van de nota af, terwijl
het bereid is, omtrent andere overleg te ple
gen. Maar naast de regeering staat het volk.
En men krijgt den indruk, dat de bevolking,
verbitterd over de blokkade, de entente zeer
kwaadgezind is. De reservisten-bonden treden
zeer vijandig op jegens de entente, zij hebben
o.a. de spoorbrug ten zuiden van Larissa op
geblazen, ten einde verder vervoer van
Grieksche troepen naar den Peloponnesus,
welk vervoer door de entente is geëischt, te
verhinderen. Herhaling van de gebeurtenis
sen op 1 December worden gevreesd en
erger.
Het zou geen wonder zijn, wanneer de
Grieksche regeering tenslotte partij ging kie
zen en zich aansloot bij de midden-mogend
heden. Maar de koning wil ondanks zijn
Duitsch-gezindheid het liefst zijn rijk buiten
den oorlog houden. Hij weet, wat een klein
land te wachten staat, wanneer het enkel in
het goede geloof op machtige bondgenooten
ten oorlog tijgt. Hij zal deugdelijke waarbor
gen eischen. Hij zal groote troepenmassa's in
de buurt willen zien, alvorens zich aan het
gevaar te wagen. En zich zoolang mogelijk
onthouden van deelneming, wanneer die troe
pen uitblijven.
Braila, een voorname handelsstad, en een
uitnemend concentratie-punt in Roemenië, is
door de troepen der midden-mogendheden
genomen en Galatz en Focsani zullen wel
spoedig volgen, waardoor voor de Russen en
Roemeniërs een voortreffelijke linie verloren
gaat.
Opmerkelijk is de meerdere activiteit der
Russen op het oostelijk front. Ten noorden
van Dunaburg hadden de Duitschers zich
meester gemaakt van een eiland in de rivier.
De Russen hebben hardnekkig gepoogd dit
eiland weer te bezetten, maar het is hun niet
gelukt. En in het noorden hebben de Russen
voorts Duitsche stellingen aangevallen. Een
Russisch legerbericht is daarover nog niet
verschenen, maar het Duitsche legerbericht
zegt, dat de gevechten nog voortduren, het
geen in den regel een vergoelijkende uitdruk
king is voor: „het staat er niet best voor, wij
verloren terrein." Wel spoedig zal blijken of
men hier te doen heeft met een afleidingspo
ging of wel met een actie van andere betee-
kenis.
KORTE BERICHTEN.
Uit het Fransche hoofdkwartier bericht
Reuter, dat er door de geallieerden over het
jaar 1916 in totaal 600.000 gevangenen zijn
gemaakt.
De Grieksche reservisten (de zeer anti-
entenet groep) hebben de spoorweg bij Laris
sa opgeblazen, teneinde het overbrengen van
Grieksche troepen naar den Peleponnesus
verder onmogelijk te maken.
De Rijn veroorzaakt in tal van plaatsen
in Duitschland door overstroomingen aan
merkelijke schade, de boven-Rijn en de zijri
vieren wassen nog steeds.
In Rome heeft een conferentie van de
geallieerden plaats, alle groote mannen, als
Lloyd George, Briand, Lyauty en de Russi
sche generaal Galizin nemen er aan deel.
Volgens Fransche bladen is generaal
Caslelneau tot bevelhebber van het Fransche
noorderleger benoemd in de plaats van gene-
raad Foch.
In 1915 zijn tusschen het Fransche front
en het land daarachter in ronde cijfers 4 mil
jard 15 miljoen brieven en daarmee gelijk ge
stelde stukken gewisseld, dat maakt ongeveer
elf miljoen per dag. Dit aantal is echter te-
ruggeloopen tot 4.156.000 per dag.
De sultan van Turkije heeft den heer
Krupp von Bohlen and Halbach te Essen de
Medzjidé-orde le klasse en de IJzeren Halve
Maan verleend. Dit laatste eereteeken is bo
vendien aan eenige directeuren van de firma
Krupp geschonken.
Niet minder dan 700 Londertsche jour
nalisten zijn in actieven dienst en het offlciec-
le orgaan der jouinalisten-vereeniging publi
ceert de namen van ruim 3300 Britsche jour
nalisten, die in t leger dienen of hebben ge
diend.
EEN AVONTUURLIJKE TOCHT.
De vlucht van de Belgische dienstplichti
gen, waarover wij reeds iets melden, heeft
zich alsvolgt toegedragen
Woensdag begaven zij zich, elk afzonder
lijk, naar de aangeduide plaats, namelijk een
sleepboot, ligende te Luik. De inscheping
duurde van half zes tot 's avonds 11 uur. Te
gen 12 uur werd het anker gelicht en liet de
boot zich met den stroom meedrijven om on
middellijk daarna volle stoom te geven en zoo
ging het met een vaart de hoogstaande Maas
af.
Bij Visé werden zij opgemerkt, onmiddellijk
werdenz oeklichten op hen gericht en werden
zij van meerdere zijden beschoten, zelfs met de
mitrailleuse, doch op het dek was niemand
als de stuurman en deze had zich door ijzeren
platen goed beveiligd.
De nieuwe spoorwegbrug was met balken
afgesloten, doch geen nood. Full speed werd
daarop in gestoomd, zoodat de balken aan
splinters vlogen en de inzittenden niets an
ders meenden, dan dat zij naar den kelder
gingen. Eenige seconden was het of de boot
over den grond schuurde. Een Duitsche boot
met een mitrailleur aan boord, welke zich
daar dichtbij bevond, werd gewoon door mid
den gevaren en eenige minuten later, tegen 2
uur, arriveerde men aan de landingsplaats te
Eijsden.
De Marseillaise zingende trokken de Belgen
gezamenlijk de stad in.
VARKENSVLEESCH.
Naar „De Vee- en Vleeschhandel" verneemt,
wordt bij de verlenging van deuitvoerperiode
voor varkensvleesch alleen uitgevoerd door
wodtfabikanten en zouters. Dit houdt verband
met het zouten van varkensvleesch voor de re-
worden geleverd, terwijl een hoeveelheid van
65% van de naar beide zijden uit te voeren
hoeveelheden voor binnenlandsche gebruik
moet worden gezouten (schouders en ham
men). De exporteurs moeten dit gezouten var
kensvleesch tot April ter beschikking van de
regeering houden. Reeds wordt overeenkom
stig deze regeling geslacht.
UITVOER V AN GROENTEN.
De minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel heeft, met wijziging van vorige be
schikkingen, bepaald:
Uitvoer van bepaalde partijen van Deen-
sche witte kool, van roode kool, van roode
bewaarkool en van gele savoyekool (ook van
genoemde koolsoorten, in Noord-Holland
benoorden het Noordzeekanaal geteeld) in
hoeveelheden die een door de Rijkscommissie
van Toezicht, bedoeld in art 6 der statuten
van de Vereeniging Groenten Centrale voor
elke week vast te stellen maximum niet over
schrijden, mag alleen geschieden op vertoon
van consenten, afgegeven door de Rijkscom
missie van Toezicht voornoemd, wanneer die
producten op een veiling van een bij de Ver
eeniging Groenten Centrale ingeschreven vei-
lingsvereeniging volgens door de Groenten
Centrale voorschriften zijn geveild en wan
neer zij onder ambtelijk toezicht ten uitvoer
ingeladen worden op door den minister vooi
uitvoer van groenten reeds aangewezen of
alsnog aan te wijzen plaatsen.
Exporteurs van Deensche witte kool zijn
verplicht voor elke 100 K.G., waarvoor zij
consent aanvragen, 20 K.G. Deensche witte
kool, geteeld in Noord-Holland benoorden
het Noordzeekanaal, in prima bewaarbare
qualiteit ten genoegen der Vereeniging
Groenten Centrale beschikbaar te stellen voor
binnenlandsch verbruik, tegen den prijs van
U/2 cent per K.G.
Exporteurs van roode kool en van roode
bewaarkool zijn verplicht voor elke 35 K.G
waarvoor zij consent aanvragen, 65 K.G. roo
de bewaarkool, geteeld in Noord-Holland
benoorden het Noordzeekanaal, in prima be
waarbare qualiteit ten genoegen der Vereeni
ging Groenten Centrale beschikbaar te stellen
voor binnenlandsch verbruik, tegen den prijs
van 5 cent per K.G.
Exporteurs van gele savoyekool zijn ver
plicht voor elke 35 K.G., waarvoor zij con
sent aanvragen, 65 K.G. gele savoyekool, ge
teeld in Noord-Holland benoorden het
Noordzeekanaal, in prima bewaarbare qua
liteit ten genoegen der Vereeniging Groen
ten Centrale beschikbaar te stellen voor bin
nenlandsch verbruik tegen den prijs van 4
cent per K.G.
DE KOLENSCHAARSCHTE.
Van bevoegde zijde verneemt men dat de
aanvoer van kolen uit Duitschland bij voort
during nog onbevredigend blijft, terwijl die
uit Engeland zeer aanmerkelijk grooter is ge
worden dan gedurende de laatste maanden
het geval was.
Wanneer echter in den algemeenen toe
stand geen verbetering wordt gebracht, zal
de uiterste spaarzaamheid bij voortduring
geboden zijn en zal tevens zeer stellig tot
meer ingrijpende maatregelen moeten worden
overgegaan. Thans heeft alleen besparing op
het kolenverbruik plaats in dien zin, dat het
verbruik van gaskolen en van kolen voor de
electrische centrales is ingekrompen en dat
een zekere beperking van den spoorwegdienst
plaats vindt. Een en ander brengt zeer zeker
lasten en nadeelen mede, maar het economi
sche leven is zooveel mogelijk onaangetast
gebleven.
Wanneer echter de aanvoer van kolen uit
het buitenland niet in sterker mate plaats
heeft dan op het oogenblik het geval is, zal
ook het goederenvervoer door de spoorwegen
moeten worden ingekrompen (qp het oogen
blik wordt alleen nog slechts het personen
vervoer beperkt) en zal moeten worden over
gegaan tot beperking der productie, door in
krimping van den arbeidstijd in fabrieken en
bedrijven, waarin kolen verbruikt worden.
geering.
E>e regeling is dusdanig, dat tegen 100 K.
G. uit te voeren versche waar naar Duitsch
land, 80 K.G. bacon naar Engeland moet
BINNRNLAN®.
dam, in zijn hoedanigheid van voorzitter der
levensmiddelencommissie, mr. Reitsma, secre
taris dier commissie en Rodrigues de Miran
da, lid van den gemeenteraad en van de le-
vensmiddelencomm. aldaar, zullen binnen
kort naar Duitschland vetrekken ten einde o.a.
te Hamburg en te Berlijn de maatregelen te
bestudeeren tot verstrekking van bereid voed
sel.
OM EEN NAAM!
Eenige maanden geleden besloot de ge
meenteraad van de stad Berlin in de Cana-
deesche provincie Ontario, met goedkeuring
der regeering, den naam van de stad te ver
anderen in Kitchener. Op nieuwjaarsdag had
nu echter in de stad de verkiezing plaats van
een burgemeester, en toen werd gekozen de
candidaat van de z.g. Citizens' League, die
den naam van Berlin weer wenschte te her
stellen. Het resultaat van de verkiezing was,
dat er in de stad ernstige ongeregeldheden
uitbraken en o.a. een aanval werd gedaan op
de bureelen van het blad, dat de Citizen's
League steunt. Troepen zijn gerequireerd om
de orde in de stad te handhaven; de staat
van beleg is er afgekondigd.
Gemengd nieuws.
PROF. H. P. O. QUACK
Op 82-jarigen leeftijd is te Amsterdam over
leden Prof. H. P. G Quack.
De overledene werd in 1834 te Zetten
(Geld.) geboren, was van 18681877 hoog
leeraar in de rechtswetenschap te Utrecht, van
1877 totl 885 secretaris der Directie van de
Ned. Bank. In 1885 werd hij directeur van
de Nederlandsche Bank, van 1885 1894
was hij tevens hoogleeraar in de sociale we
tenschappen te A'dam. De overledene was
voorzitter van den raad van commissarissen
van de maatsch. tot expl. van staatsspoor
wegen. Zijn voornaamste werk was „De Socia
listen" Voorts schreef hij tal van tijdschrift
artikelen, o.a. als redacteur van „de Gids"
Zijn laatste werk is „Herinneringen".
Prof. Quack was ridder in de orde van den
Nederlandschen Leeuw, ridder in de orde
van den Eikenkroon en Commandeur in de
Leopoldsorde van België.
STAATSRAAD STRUYCKEN.
Het lid van den Raad van State, prof. mr
A. A. H. Struycken, die onlangs een maag
operatie onderging, is opnieuw geopereerd,
Er was een infectie bij de wond gekomen,
Zijn toestand is naar omstandigheden bevre
digend'.
BIJ DUITSCHLAND IN DE LEER.
De heeren Wibaut, wethouder van Amster-
STADSNIEUWS.
SCHOOLARTS.
Bij de behandeling der begrooting bleken
eenige leden der 2 de sectie van meening te
zijn, dat het voor een schoolarts uitgetrokken
bedrag van 1000 behoorde te worden ver
deeld over de verschillende artsen in deze ge
meente, die daarvoor elk een deel van de
schoolartspractijk zouden moeten op zich ne
men.
B. en W. zegden overweging van dit denk
beeld toe bij het doen van hun voorstel ter za
ke. Na daarover van gedachten te hebben ge
wisseld, meenen zij den raad te mogen aanra
den op dat denkbeeld niet in te gaan.
Het aantal schoolkinderen in onze gemeente
zeggen zij, is niet groot genoeg om een be-
roepsschoolarts, dat is een arts, die zich ge
heel aan zijn ambt van schoolarts kan wijden
en aan wien de uitoefening van medische
praktijk, de consultatieve uitgezonderd, wordt
verboden, te benoemen. Voor de eenheid in de
uitoefening van de schoolhygiëne ware dit z<*
ker het meest wenschelijke. Het is echter aan
gewezen, dat in Alkmaar een schoolarts wor
de benoemd, die naast dit ambt de gewone
medische praktijk uitoefent. Doch voor de een
heid in de behandeling van zaken is het, naar
de meening van B. en W., dan ook beter
slechts één schoolarts te hebben dan meerde
ren, ook in verband met de belooning welke
den raad aan dezen functionnaris heeft toege
dacht.
B. en W. stellen den raad voor te besluiten
a. over te gaan tot instelling van het insti
tuut van schoolarts in deze gemeente en bur
gemeester en wethouders uit te noodigen eene
oproeping van sollicitanten voor déze betrek
king te doen.
b. vast te stellen een verordening, regelende
de benoeming, den werkkring, de bezoldiging
en het ontslag van den schoolarts te Alk
maar.
Wij ontleenen aan deze verordening de vol
gende bepalingen:
Art. 2. E>e schoolarts, door den raad op
aanbeveling van B. en W. benoemd, en ook
door den raad ontslagen, wordt belast met het
toezicht op den gezondheidstoestand van de
leerlingen en van het onderwijzend personeel
der lagere scholen en bewaarscholen.
Dit toezicht wordt over bijzondere scholen
alleen uitgeoefend, indien hare besturen daar
toe aan burgemeester en wethouders het ver-
zoek doen.
Hij houdt toezicht op de hygiënische inrich
ting, den toestand en de verzorging dei-
schoolgebouwen, schooimeubelen en leermid
delen en het gebruik daarvan, voor zoover dit
dé schoolhygiëne betreft. In alle deze aangele
genheden dient hij burgemeester en wethou
ders van advies.
Art. 3. Het toezicht omvat:
1het onderzoek van alle voor het eerst op
school gekomen leerlingen, voor zoover zij
niet hebben overgelegd de verklaring ge
noemd in het le lid van artikel lij
2. het onderzoek der op school zijnde leer
lingen op geregelde tijden, meer in het bijzon
der van die leerlingen, wier gezondheidstoe
stand, naar het oordeel van het hoofd der
school gevaar of schade kan veroorzaken voor
anderen, of die door ziekelijke aandoeningen
stoornis in het onderwijs kunnen te weeg
brengen.
3. het onderzoek van het onderwijzend per
soneel, meer in het bijzonder ter vaststelling
van aandoeningen, welke gevaar of schade
kunnen veroorzaken voor de gezondheid der
leerlingen aan de zorgen van de onderwijzers
(essen) toevertrouwd.
Art. 4. De schoolarts is verplicht alle in het
eerste lid van van art. 3 bedoelde leerlingen,
binnen twee maanden na hunne toelating tot
de school, te onderzoeken.
Art. 5. Het onderzoek heeft in den regel
plaats aan de school, zooveel mogelijk in tef
genwoord'igheid van het hoofd der school,
van een onderwijzer of van eene onderwijze
res.
De ouders of verzorgers der leerlingen kun
nen desverlangd bij het onderzoek tegenwoor
dig zijn. Hun wordt het tijdstip, waarop het
onderzoek zal plaats hebben, zoo mogelijk,
tijdig door het hoofd der school medegedeeld.
De schoolarts mag geen onderzoek instel
len, waarbij ontkleeding noodig is, indien de
ouders of verzorgers van het kind zich daar
tegen hebben verklaard.
Art. 6. Van den uitslag van elk onderzoek
wordt door den schoolarts nauwkeurig aan-
teekening gehouden. Voor het bewaren van
die aanteekeningen wordt in de school een
bergplaats ter beschikking van den schoolarts
gesteld.
Gaat een leerling over naar eene andere
school in de gemeente, waarop toezicht op den
gezondheidstoestand wordt uitgeoefend, dan
wordt de op hem betrekking hebbende aantee-
kening door den schoolarts overgebracht naar
die andere school.
Art. 7. De schoolarts bezoekt elke voor
zijn toezicht aangewezen school ten minste
éénmaal per maand, op, met het hoofd der
school overeengekomen, dagen en uren.
Hij heeft het recht ten allen tijde de school
te bezoeken, doch kan, behalve in geval van
besmettelijke ziekte of van een andere drin
gende omstandigheid, alleen dan leerlingen
onderzoeken, als hij zijn bezoek ten minste
tweemaal 24 uren te voren aan het hoofd der
school heeft aangekondigd en het bepaalde
in artikel 5 in acht genomen.
De schoolarts is verplicht, ook buiten de
tijden in artikel 5 en in dit artikel bedoeld,
zoo spoedig mogelijk de school te bezoeken,
wanneer hem dit door het hoofd der school
schriftelijk wordt gevraagd bij het vermoe
den of bestaan van besmettelijke ziekte of
wegens een andere dringende omstandigheid.
Art 8. Geeft het onderzoek, bedoeld in de
artikelen 4 en 7, den schoolarts aanleiding
om geneeskundige behandeling van een leer
ling wenschelijk te achten, dan doet hij hier
van mededeeling aan het hoofd der school,
die daarvan schriftelijk kennis geeft aan de
ouders, vbogden of verzorgers.
Art. 9. De schoolarts is niet bevoegd aan
het hoofd der school bevelen te geven.
Acht hij voor een leerling een bijzonderen
maatregel (zooals het aanwijzen van een be
paalde zitplaats) noodig, dan verzoekt hij het
hoofd der school hierin te voorzien of hier
omtrent voorstellen te doen. Is hij van oor
deel, dat aan zulk een verzoek geen of geen
voldoend gevolg is gegeven, dan geeft hij
daarvan kennis aan Burgemeester en Wet
houders, of, waar het een bijzondere school
geldt, aan het schoolbestuur.
Art. 10. De schoolarts wijst aan het hoofd
der school de leerlingen aan, die lijden aan
kwalen, welke voor de overige leerlingen na-
deelig zijn, met opgaven van hen, ten aanzien
van wie het raadzaam is hun tijdelijk het ver
blijf op de school te ontzeggen.
Hij 1
terlijke kinderen, houdt afzonderlijk aantee-
wijdt zijn bijzondere aandacht aan ach-
kening van hen en deelt zijn bevindingen ten
hunnen aanzien aan het hoofd der school
mede.
Art. 11. Het in het le lid van artikel 3 be
doelde onderzoek heeft niet plaats ten aan
zien van die leerlingen, die binnen 30 dagen
vóór of 14 dagen na hunne komst op school
een geneeskundig onderzoek hebben onder
gaan en daarvan eene verklaring volgens een
door B. en W. vast te stellen model aan het
hoofd der school over leggen, waaruit blijkt,
dat zij niet lijden aan kwalen, welke voor de
overige leerlingen nadeelig zijn
Het in artikel 7 alinea 2 bedoelde onder
zoek heeft tenzij bij besmettelijke ziekte of
dringende noodzakelijkheid niet plaats,
wanneer de leerling, nadat de ouders, voog
den of verzorgers van het voorgenomen on
derzoek in kennis zijn gesteld, binnen 8 dar
gen daarna door een geneeskundige is onder
zocht op die punten, waarop de schoolarts,
dit wenschelijk acht en het bericht, dat dit
onderzoek heeft plaats gehad door den ge
neeskundige aan den schoolarts is medege
deeld.
Art. 12. De schoolarts treedt als zoodanig
niet op als behandelend geneesheer. Echter
kan hij bij dringende noodzakelijkheid bij zijn
bezoek aan die school die maatregelen' ne
men, die hij in het belang van den leerling
wenschelijk acht. Deze maatregelen moeten
het karakter van eerste hulp dragen.
Art. 13. De schoolarts is bevoegd een; kind,
dat lijdende is aan eene ziekte, niet genoemd
in de wet tot voorziening tegen besmettelijke
ziekten, die voor de medescholieren gevaar
kan opleveren of dat bacillendrager is, van
de school te doen verwijderen, waarbij den
ALKMAARSC
COURANT.
„Zuid-Westers",