DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Heb je ze al geproefd ZATERIM 4 6 JANUARI "«0.5 un a Hondm-d «n negenttom»* iaareane. 1917. Ahonnfimentspriis per 3 maanden f 1—, Ir. d. post f 1.25. Adyertentiei)riis12ict. p. regel, groots letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij y.h. HERDIIs. COSTER 5 ZOON. Voordam C 9. Telefnr. 3. NEDERLAND. fijm, Firma M. KRIJMS. Mei 20 ct. oorlogstoeslag oo den abonnementsprijs per 3 maanden. ALKMAAR, 6 Januari. De midden-mogendheden beschouwen het vredes-aanbod aan de geallieerden door het antwoord, dat hierop is ingekomen, als afge- loopen. De Duitsche Keizer heeft n.L aan leger en vloot een dagorder uitgegeven van den vol genden inhoud: „In overleg met de met mij verbonden heerschers had ik onzen vijanden voorgesteld ten spoedigste vredesonderhandelingen aan te vangen. De vijand heeft echter mijn voor stel geweigerd. Zijn machtshonger wil de vernietiging van Duitschland. De oorlog wordt voortgezet. „De zware verantwoordelijkheid voor alle verdere vreeselijke offers, welke ik U wilde besparen, treft thans alleen voor God en de menschheid den vijand. In gerechtvaardigde gramschap over den aanmatigenden moedwil van den vijand en met den wil onze heiligste goederen te verdedigen en ons vaderland een gelukkige toekomst te verzekeren, zult gij worden gelijk staal. Onze vijanden hebben de door mij aange boden hand ter verzoening afgewezen; onze wapenen zullen hen echter met Gods hulp daartoe dwingen." De oorlog wordt dus voortgezet. Maar al zijn de vredes-ouvertures geëin digd, bestaan blijft de bemiddelingspoging van president Wilson. En zoolang die po ging niet even beslist als mislukt valt te be schouwen als thans de aanbieding, zoolang blijft de hoop gewettigd, dat het voortzetten van den oorlog niet van langen' duur zal zijn. Al zal bij velen de teleurstelling heel wat grooter zijn dan de hoop 1 Er is de laatste dagen druk geconfereerd onder de oorlogvoerenden. In het EHiitsche hoofdkwartier is de nieuwe Oostenrijksch- Hongaarsche minister van buitenlandsche za ken geweest, de koning van Bulgarije beeft den Keizer bezocht, veldmaarschalk aartsher tog Friedrich, de generaals von Hötzendorf en Jekof zijn bi] den Keizer te gast geweest, tegelijk met veldmaarschalk v. Hindenburg, generaal Ludendorff en de Bulgaarsche kroonprins Boris, terwijl er sprake is van een conferentie tusschen de staatshoofden van de midden-mogendheden te Weenen, waaraan ook de sultan van Turkije zal deel nemen. Tevens wordt een conferentie der entente te Rome aangekondigd, waar reeds de Engel- sche ministers Lloyd George en Milner aan kwamen, om met de vertegenwoordigers van de Fransche en Italiaansche regeeringen deel te nemen aan een gedachtenwisseling over den algemeenen toestand. Wat er op die con ferenties wordt besproken, blijft vooralsnog een geheim. Waarschijnlijk echter zullen de middenmogendheden over de verscherpte voortzetting van den oorlog en de entente- staten meer in het bijzonder over het stand punt ten opzichte van Griekenland spreken, waaromtrent Italië het niet geheel eens is met zijn strijdmakkers. Griekenland blijft de aandacht trekken. Al lerlei tegenstrijdige berichten doen de ronde, maar zooveel is nu wel zeker, dat de Griek- sche regeering de nota der entente voorwaar delijk geweigerd heeft. Den oorlog zal Grie kenland echter niet aan de entente verklaren^ het wil lijdzaam allen dwang ondergaan, het wijst enkele zinsneden van de nota af, terwijl het bereid is, omtrent andere overleg te ple gen. Maar naast de regeering staat het volk. En men krijgt den indruk, dat de bevolking, verbitterd over de blokkade, de entente zeer kwaadgezind is. De reservisten-bonden treden zeer vijandig op jegens de entente, zij hebben o.a. de spoorbrug ten zuiden van Larissa op geblazen, ten einde verder vervoer van Grieksche troepen naar den Peloponnesus, welk vervoer door de entente is geëischt, te verhinderen. Herhaling van de gebeurtenis sen op 1 December worden gevreesd en erger. Het zou geen wonder zijn, wanneer de Grieksche regeering tenslotte partij ging kie zen en zich aansloot bij de midden-mogend heden. Maar de koning wil ondanks zijn Duitsch-gezindheid het liefst zijn rijk buiten den oorlog houden. Hij weet, wat een klein land te wachten staat, wanneer het enkel in het goede geloof op machtige bondgenooten ten oorlog tijgt. Hij zal deugdelijke waarbor gen eischen. Hij zal groote troepenmassa's in de buurt willen zien, alvorens zich aan het gevaar te wagen. En zich zoolang mogelijk onthouden van deelneming, wanneer die troe pen uitblijven. Braila, een voorname handelsstad, en een uitnemend concentratie-punt in Roemenië, is door de troepen der midden-mogendheden genomen en Galatz en Focsani zullen wel spoedig volgen, waardoor voor de Russen en Roemeniërs een voortreffelijke linie verloren gaat. Opmerkelijk is de meerdere activiteit der Russen op het oostelijk front. Ten noorden van Dunaburg hadden de Duitschers zich meester gemaakt van een eiland in de rivier. De Russen hebben hardnekkig gepoogd dit eiland weer te bezetten, maar het is hun niet gelukt. En in het noorden hebben de Russen voorts Duitsche stellingen aangevallen. Een Russisch legerbericht is daarover nog niet verschenen, maar het Duitsche legerbericht zegt, dat de gevechten nog voortduren, het geen in den regel een vergoelijkende uitdruk king is voor: „het staat er niet best voor, wij verloren terrein." Wel spoedig zal blijken of men hier te doen heeft met een afleidingspo ging of wel met een actie van andere betee- kenis. KORTE BERICHTEN. Uit het Fransche hoofdkwartier bericht Reuter, dat er door de geallieerden over het jaar 1916 in totaal 600.000 gevangenen zijn gemaakt. De Grieksche reservisten (de zeer anti- entenet groep) hebben de spoorweg bij Laris sa opgeblazen, teneinde het overbrengen van Grieksche troepen naar den Peleponnesus verder onmogelijk te maken. De Rijn veroorzaakt in tal van plaatsen in Duitschland door overstroomingen aan merkelijke schade, de boven-Rijn en de zijri vieren wassen nog steeds. In Rome heeft een conferentie van de geallieerden plaats, alle groote mannen, als Lloyd George, Briand, Lyauty en de Russi sche generaal Galizin nemen er aan deel. Volgens Fransche bladen is generaal Caslelneau tot bevelhebber van het Fransche noorderleger benoemd in de plaats van gene- raad Foch. In 1915 zijn tusschen het Fransche front en het land daarachter in ronde cijfers 4 mil jard 15 miljoen brieven en daarmee gelijk ge stelde stukken gewisseld, dat maakt ongeveer elf miljoen per dag. Dit aantal is echter te- ruggeloopen tot 4.156.000 per dag. De sultan van Turkije heeft den heer Krupp von Bohlen and Halbach te Essen de Medzjidé-orde le klasse en de IJzeren Halve Maan verleend. Dit laatste eereteeken is bo vendien aan eenige directeuren van de firma Krupp geschonken. Niet minder dan 700 Londertsche jour nalisten zijn in actieven dienst en het offlciec- le orgaan der jouinalisten-vereeniging publi ceert de namen van ruim 3300 Britsche jour nalisten, die in t leger dienen of hebben ge diend. EEN AVONTUURLIJKE TOCHT. De vlucht van de Belgische dienstplichti gen, waarover wij reeds iets melden, heeft zich alsvolgt toegedragen Woensdag begaven zij zich, elk afzonder lijk, naar de aangeduide plaats, namelijk een sleepboot, ligende te Luik. De inscheping duurde van half zes tot 's avonds 11 uur. Te gen 12 uur werd het anker gelicht en liet de boot zich met den stroom meedrijven om on middellijk daarna volle stoom te geven en zoo ging het met een vaart de hoogstaande Maas af. Bij Visé werden zij opgemerkt, onmiddellijk werdenz oeklichten op hen gericht en werden zij van meerdere zijden beschoten, zelfs met de mitrailleuse, doch op het dek was niemand als de stuurman en deze had zich door ijzeren platen goed beveiligd. De nieuwe spoorwegbrug was met balken afgesloten, doch geen nood. Full speed werd daarop in gestoomd, zoodat de balken aan splinters vlogen en de inzittenden niets an ders meenden, dan dat zij naar den kelder gingen. Eenige seconden was het of de boot over den grond schuurde. Een Duitsche boot met een mitrailleur aan boord, welke zich daar dichtbij bevond, werd gewoon door mid den gevaren en eenige minuten later, tegen 2 uur, arriveerde men aan de landingsplaats te Eijsden. De Marseillaise zingende trokken de Belgen gezamenlijk de stad in. VARKENSVLEESCH. Naar „De Vee- en Vleeschhandel" verneemt, wordt bij de verlenging van deuitvoerperiode voor varkensvleesch alleen uitgevoerd door wodtfabikanten en zouters. Dit houdt verband met het zouten van varkensvleesch voor de re- worden geleverd, terwijl een hoeveelheid van 65% van de naar beide zijden uit te voeren hoeveelheden voor binnenlandsche gebruik moet worden gezouten (schouders en ham men). De exporteurs moeten dit gezouten var kensvleesch tot April ter beschikking van de regeering houden. Reeds wordt overeenkom stig deze regeling geslacht. UITVOER V AN GROENTEN. De minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft, met wijziging van vorige be schikkingen, bepaald: Uitvoer van bepaalde partijen van Deen- sche witte kool, van roode kool, van roode bewaarkool en van gele savoyekool (ook van genoemde koolsoorten, in Noord-Holland benoorden het Noordzeekanaal geteeld) in hoeveelheden die een door de Rijkscommissie van Toezicht, bedoeld in art 6 der statuten van de Vereeniging Groenten Centrale voor elke week vast te stellen maximum niet over schrijden, mag alleen geschieden op vertoon van consenten, afgegeven door de Rijkscom missie van Toezicht voornoemd, wanneer die producten op een veiling van een bij de Ver eeniging Groenten Centrale ingeschreven vei- lingsvereeniging volgens door de Groenten Centrale voorschriften zijn geveild en wan neer zij onder ambtelijk toezicht ten uitvoer ingeladen worden op door den minister vooi uitvoer van groenten reeds aangewezen of alsnog aan te wijzen plaatsen. Exporteurs van Deensche witte kool zijn verplicht voor elke 100 K.G., waarvoor zij consent aanvragen, 20 K.G. Deensche witte kool, geteeld in Noord-Holland benoorden het Noordzeekanaal, in prima bewaarbare qualiteit ten genoegen der Vereeniging Groenten Centrale beschikbaar te stellen voor binnenlandsch verbruik, tegen den prijs van U/2 cent per K.G. Exporteurs van roode kool en van roode bewaarkool zijn verplicht voor elke 35 K.G waarvoor zij consent aanvragen, 65 K.G. roo de bewaarkool, geteeld in Noord-Holland benoorden het Noordzeekanaal, in prima be waarbare qualiteit ten genoegen der Vereeni ging Groenten Centrale beschikbaar te stellen voor binnenlandsch verbruik, tegen den prijs van 5 cent per K.G. Exporteurs van gele savoyekool zijn ver plicht voor elke 35 K.G., waarvoor zij con sent aanvragen, 65 K.G. gele savoyekool, ge teeld in Noord-Holland benoorden het Noordzeekanaal, in prima bewaarbare qua liteit ten genoegen der Vereeniging Groen ten Centrale beschikbaar te stellen voor bin nenlandsch verbruik tegen den prijs van 4 cent per K.G. DE KOLENSCHAARSCHTE. Van bevoegde zijde verneemt men dat de aanvoer van kolen uit Duitschland bij voort during nog onbevredigend blijft, terwijl die uit Engeland zeer aanmerkelijk grooter is ge worden dan gedurende de laatste maanden het geval was. Wanneer echter in den algemeenen toe stand geen verbetering wordt gebracht, zal de uiterste spaarzaamheid bij voortduring geboden zijn en zal tevens zeer stellig tot meer ingrijpende maatregelen moeten worden overgegaan. Thans heeft alleen besparing op het kolenverbruik plaats in dien zin, dat het verbruik van gaskolen en van kolen voor de electrische centrales is ingekrompen en dat een zekere beperking van den spoorwegdienst plaats vindt. Een en ander brengt zeer zeker lasten en nadeelen mede, maar het economi sche leven is zooveel mogelijk onaangetast gebleven. Wanneer echter de aanvoer van kolen uit het buitenland niet in sterker mate plaats heeft dan op het oogenblik het geval is, zal ook het goederenvervoer door de spoorwegen moeten worden ingekrompen (qp het oogen blik wordt alleen nog slechts het personen vervoer beperkt) en zal moeten worden over gegaan tot beperking der productie, door in krimping van den arbeidstijd in fabrieken en bedrijven, waarin kolen verbruikt worden. geering. E>e regeling is dusdanig, dat tegen 100 K. G. uit te voeren versche waar naar Duitsch land, 80 K.G. bacon naar Engeland moet BINNRNLAN®. dam, in zijn hoedanigheid van voorzitter der levensmiddelencommissie, mr. Reitsma, secre taris dier commissie en Rodrigues de Miran da, lid van den gemeenteraad en van de le- vensmiddelencomm. aldaar, zullen binnen kort naar Duitschland vetrekken ten einde o.a. te Hamburg en te Berlijn de maatregelen te bestudeeren tot verstrekking van bereid voed sel. OM EEN NAAM! Eenige maanden geleden besloot de ge meenteraad van de stad Berlin in de Cana- deesche provincie Ontario, met goedkeuring der regeering, den naam van de stad te ver anderen in Kitchener. Op nieuwjaarsdag had nu echter in de stad de verkiezing plaats van een burgemeester, en toen werd gekozen de candidaat van de z.g. Citizens' League, die den naam van Berlin weer wenschte te her stellen. Het resultaat van de verkiezing was, dat er in de stad ernstige ongeregeldheden uitbraken en o.a. een aanval werd gedaan op de bureelen van het blad, dat de Citizen's League steunt. Troepen zijn gerequireerd om de orde in de stad te handhaven; de staat van beleg is er afgekondigd. Gemengd nieuws. PROF. H. P. O. QUACK Op 82-jarigen leeftijd is te Amsterdam over leden Prof. H. P. G Quack. De overledene werd in 1834 te Zetten (Geld.) geboren, was van 18681877 hoog leeraar in de rechtswetenschap te Utrecht, van 1877 totl 885 secretaris der Directie van de Ned. Bank. In 1885 werd hij directeur van de Nederlandsche Bank, van 1885 1894 was hij tevens hoogleeraar in de sociale we tenschappen te A'dam. De overledene was voorzitter van den raad van commissarissen van de maatsch. tot expl. van staatsspoor wegen. Zijn voornaamste werk was „De Socia listen" Voorts schreef hij tal van tijdschrift artikelen, o.a. als redacteur van „de Gids" Zijn laatste werk is „Herinneringen". Prof. Quack was ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw, ridder in de orde van den Eikenkroon en Commandeur in de Leopoldsorde van België. STAATSRAAD STRUYCKEN. Het lid van den Raad van State, prof. mr A. A. H. Struycken, die onlangs een maag operatie onderging, is opnieuw geopereerd, Er was een infectie bij de wond gekomen, Zijn toestand is naar omstandigheden bevre digend'. BIJ DUITSCHLAND IN DE LEER. De heeren Wibaut, wethouder van Amster- STADSNIEUWS. SCHOOLARTS. Bij de behandeling der begrooting bleken eenige leden der 2 de sectie van meening te zijn, dat het voor een schoolarts uitgetrokken bedrag van 1000 behoorde te worden ver deeld over de verschillende artsen in deze ge meente, die daarvoor elk een deel van de schoolartspractijk zouden moeten op zich ne men. B. en W. zegden overweging van dit denk beeld toe bij het doen van hun voorstel ter za ke. Na daarover van gedachten te hebben ge wisseld, meenen zij den raad te mogen aanra den op dat denkbeeld niet in te gaan. Het aantal schoolkinderen in onze gemeente zeggen zij, is niet groot genoeg om een be- roepsschoolarts, dat is een arts, die zich ge heel aan zijn ambt van schoolarts kan wijden en aan wien de uitoefening van medische praktijk, de consultatieve uitgezonderd, wordt verboden, te benoemen. Voor de eenheid in de uitoefening van de schoolhygiëne ware dit z<* ker het meest wenschelijke. Het is echter aan gewezen, dat in Alkmaar een schoolarts wor de benoemd, die naast dit ambt de gewone medische praktijk uitoefent. Doch voor de een heid in de behandeling van zaken is het, naar de meening van B. en W., dan ook beter slechts één schoolarts te hebben dan meerde ren, ook in verband met de belooning welke den raad aan dezen functionnaris heeft toege dacht. B. en W. stellen den raad voor te besluiten a. over te gaan tot instelling van het insti tuut van schoolarts in deze gemeente en bur gemeester en wethouders uit te noodigen eene oproeping van sollicitanten voor déze betrek king te doen. b. vast te stellen een verordening, regelende de benoeming, den werkkring, de bezoldiging en het ontslag van den schoolarts te Alk maar. Wij ontleenen aan deze verordening de vol gende bepalingen: Art. 2. E>e schoolarts, door den raad op aanbeveling van B. en W. benoemd, en ook door den raad ontslagen, wordt belast met het toezicht op den gezondheidstoestand van de leerlingen en van het onderwijzend personeel der lagere scholen en bewaarscholen. Dit toezicht wordt over bijzondere scholen alleen uitgeoefend, indien hare besturen daar toe aan burgemeester en wethouders het ver- zoek doen. Hij houdt toezicht op de hygiënische inrich ting, den toestand en de verzorging dei- schoolgebouwen, schooimeubelen en leermid delen en het gebruik daarvan, voor zoover dit dé schoolhygiëne betreft. In alle deze aangele genheden dient hij burgemeester en wethou ders van advies. Art. 3. Het toezicht omvat: 1het onderzoek van alle voor het eerst op school gekomen leerlingen, voor zoover zij niet hebben overgelegd de verklaring ge noemd in het le lid van artikel lij 2. het onderzoek der op school zijnde leer lingen op geregelde tijden, meer in het bijzon der van die leerlingen, wier gezondheidstoe stand, naar het oordeel van het hoofd der school gevaar of schade kan veroorzaken voor anderen, of die door ziekelijke aandoeningen stoornis in het onderwijs kunnen te weeg brengen. 3. het onderzoek van het onderwijzend per soneel, meer in het bijzonder ter vaststelling van aandoeningen, welke gevaar of schade kunnen veroorzaken voor de gezondheid der leerlingen aan de zorgen van de onderwijzers (essen) toevertrouwd. Art. 4. De schoolarts is verplicht alle in het eerste lid van van art. 3 bedoelde leerlingen, binnen twee maanden na hunne toelating tot de school, te onderzoeken. Art. 5. Het onderzoek heeft in den regel plaats aan de school, zooveel mogelijk in tef genwoord'igheid van het hoofd der school, van een onderwijzer of van eene onderwijze res. De ouders of verzorgers der leerlingen kun nen desverlangd bij het onderzoek tegenwoor dig zijn. Hun wordt het tijdstip, waarop het onderzoek zal plaats hebben, zoo mogelijk, tijdig door het hoofd der school medegedeeld. De schoolarts mag geen onderzoek instel len, waarbij ontkleeding noodig is, indien de ouders of verzorgers van het kind zich daar tegen hebben verklaard. Art. 6. Van den uitslag van elk onderzoek wordt door den schoolarts nauwkeurig aan- teekening gehouden. Voor het bewaren van die aanteekeningen wordt in de school een bergplaats ter beschikking van den schoolarts gesteld. Gaat een leerling over naar eene andere school in de gemeente, waarop toezicht op den gezondheidstoestand wordt uitgeoefend, dan wordt de op hem betrekking hebbende aantee- kening door den schoolarts overgebracht naar die andere school. Art. 7. De schoolarts bezoekt elke voor zijn toezicht aangewezen school ten minste éénmaal per maand, op, met het hoofd der school overeengekomen, dagen en uren. Hij heeft het recht ten allen tijde de school te bezoeken, doch kan, behalve in geval van besmettelijke ziekte of van een andere drin gende omstandigheid, alleen dan leerlingen onderzoeken, als hij zijn bezoek ten minste tweemaal 24 uren te voren aan het hoofd der school heeft aangekondigd en het bepaalde in artikel 5 in acht genomen. De schoolarts is verplicht, ook buiten de tijden in artikel 5 en in dit artikel bedoeld, zoo spoedig mogelijk de school te bezoeken, wanneer hem dit door het hoofd der school schriftelijk wordt gevraagd bij het vermoe den of bestaan van besmettelijke ziekte of wegens een andere dringende omstandigheid. Art 8. Geeft het onderzoek, bedoeld in de artikelen 4 en 7, den schoolarts aanleiding om geneeskundige behandeling van een leer ling wenschelijk te achten, dan doet hij hier van mededeeling aan het hoofd der school, die daarvan schriftelijk kennis geeft aan de ouders, vbogden of verzorgers. Art. 9. De schoolarts is niet bevoegd aan het hoofd der school bevelen te geven. Acht hij voor een leerling een bijzonderen maatregel (zooals het aanwijzen van een be paalde zitplaats) noodig, dan verzoekt hij het hoofd der school hierin te voorzien of hier omtrent voorstellen te doen. Is hij van oor deel, dat aan zulk een verzoek geen of geen voldoend gevolg is gegeven, dan geeft hij daarvan kennis aan Burgemeester en Wet houders, of, waar het een bijzondere school geldt, aan het schoolbestuur. Art. 10. De schoolarts wijst aan het hoofd der school de leerlingen aan, die lijden aan kwalen, welke voor de overige leerlingen na- deelig zijn, met opgaven van hen, ten aanzien van wie het raadzaam is hun tijdelijk het ver blijf op de school te ontzeggen. Hij 1 terlijke kinderen, houdt afzonderlijk aantee- wijdt zijn bijzondere aandacht aan ach- kening van hen en deelt zijn bevindingen ten hunnen aanzien aan het hoofd der school mede. Art. 11. Het in het le lid van artikel 3 be doelde onderzoek heeft niet plaats ten aan zien van die leerlingen, die binnen 30 dagen vóór of 14 dagen na hunne komst op school een geneeskundig onderzoek hebben onder gaan en daarvan eene verklaring volgens een door B. en W. vast te stellen model aan het hoofd der school over leggen, waaruit blijkt, dat zij niet lijden aan kwalen, welke voor de overige leerlingen nadeelig zijn Het in artikel 7 alinea 2 bedoelde onder zoek heeft tenzij bij besmettelijke ziekte of dringende noodzakelijkheid niet plaats, wanneer de leerling, nadat de ouders, voog den of verzorgers van het voorgenomen on derzoek in kennis zijn gesteld, binnen 8 dar gen daarna door een geneeskundige is onder zocht op die punten, waarop de schoolarts, dit wenschelijk acht en het bericht, dat dit onderzoek heeft plaats gehad door den ge neeskundige aan den schoolarts is medege deeld. Art. 12. De schoolarts treedt als zoodanig niet op als behandelend geneesheer. Echter kan hij bij dringende noodzakelijkheid bij zijn bezoek aan die school die maatregelen' ne men, die hij in het belang van den leerling wenschelijk acht. Deze maatregelen moeten het karakter van eerste hulp dragen. Art. 13. De schoolarts is bevoegd een; kind, dat lijdende is aan eene ziekte, niet genoemd in de wet tot voorziening tegen besmettelijke ziekten, die voor de medescholieren gevaar kan opleveren of dat bacillendrager is, van de school te doen verwijderen, waarbij den ALKMAARSC COURANT. „Zuid-Westers",

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1917 | | pagina 1