DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
betreffende den Abonnementsprijs.
Bszninfging In dg kenkgn.
BERICHT
No. 64
ftondord m negentiende jaargang.
ZATEROAl. 17 MAART
Kroniels..
FEtJILLETO!?.
llttf.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1—, fr. p. post f 1.25. Advertentieprijs 12* ct. p. regel, groote letters naar plaatsrnimte. Brieven ir. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. HERNIs. COSTER ZOON, Yoordam C 9. Telefnr. 3.
Met 20 ct. oorlogetoeslag op den abonnementsprijs per 3 maanden.
Met ingang van 1 APRIIi a.s. wordt
de abonueiueuteprtls van dit blad' ge
steld op 11.30 voor de stad en i 1.50 voor
buiten per kwartaal en dispositieko6ten. Daar
tegenover vervalt dan de oorlogstoeslag
Wij hopen, dat, bij de steeds stijgende kosten,
inzonderheid van het drukkersbedrijf, wij
ons in den eersten tijd tot dezen prijs zullen
kunnen bepalen. Ons blad behoort ook dan
nog tot de goedkoopste dagbladen van Neder
land. Bij wekeiyksclie betaling ls de
prUs niet 1 i 1*K11, a.s. tien cents
per week. Het zal ons ernstig streven
blijven, den Inhoud van de Alkmaarsehe
Courant steeds meer te doen beantwoorden
aan de frooge eischen, die men met recht
stellen kan, doch .het springt in het oog,
dat deze hooge eischen ook steeds meerdere
kosten meebrengen op ieder gebied.
DE UITGEVERS.
Zij, die zich met 1 APRIL
op dit blad abonneeren,
ontvangen de tot dien datum 'ver
schijnende nummers
franco en gratis.
DE DIRECTIE.
Rondom economische nood cur-
cus in schoen-verzolen het dienstbo-
denvraagstuk waartoe het leidt
niets nieuws onder de zon.
Geheel Europa staat dezen winter wèl in
het teeken van de economische moeilijkheden.
Natuurlijk de oorlogvoerende landen in de
eerste plaats, nu niet meer Duitschland alleen,
doch ook de Ententelanden en in bijna even
sterke mate. Zoo geeft de Matin bijv. een ge
trouwe afschaduwing van den toestand in Pa
rijs de hoofdsteden zijn er natuurlijk het
ergst aan toe alleen al door het uiterlijk
van het blad. De voorpagina, eertijds onge
veer uitsluitend ingenomen door communi
que's en artikelen, den oorlog betreffende,
moet meer en meer ruimte afstaan aan be
schouwingen en klachten over den econqmi-
schen nood, welke vroeger aan een ge-
deelte van 'n binnenpagina ruimte genoeg
hadden. Dringende aanmaningen om iederen
vierkanten meter grond voor de nationale
voedselvoorziening productief te maken ont
breken noch in de Engelsche- noch in de
Fransche bladen, edelmoedige aanbiedingen
van uitgestrekte terreinen voor dit doel door
groot-grondbezitters gelukkig evenmin. Kolen,
petroleum, boter en eieren zijn de artikelen,
waaraan de grootste behoefte is, men spreekt
zelfs van een „botercrisis." Suikerkaarten
heeft men moeten invoeren om met den be
schikbaren voorraad van deze grondstof
rond te komen, het banketbakkersbedrijf lijdt
sterk onder de beperkende maatregelen der
overheid inzake de beschikbaarstelling van het
daarvoor benoodigde materiaal. Enfin „het
is beter de overwinning te behalen, dan koek
jes te eten" troost Louis Forest zfijn lezers
In Duitschland leert de nood werken, de
Duitsche vrouw wordt voor allerlei huishou-
Dokter Stillfried
Roman naar het Duitsch van
DORA DUNOKER
22)
Ook voor haar was Oscar Fredenskirch dik
wijls een raadsl geweest. Zij had voor den
plotselingen overgang van blijde vertrouwe
lijkheid tot bijna ziekelijke terughouding geen
verklaring kunnen vinden. Zouden er tijd en
;elegenheid komen, dat ook zij de beweegre
nnen leerde kennen die hem leidden?
Zwijgend waren zij het daghelder verlichte
terras afgedaald. Daar beneden lag in stille
schemering het dennenbosch je, waarin Ger
trude Kleemann weken geleden met eèn be
klemd hart op Stillfried had gewacht. Twee
gedaanten scheidden zich van den donkeren
boschrand af. De een groot als een reus en
blond de ander donker en tenger.
„Wel, daar zijn onze deserteurs," riep de
rector vergenoegd.
Robby kwam op hen toesnellen. Oscar volg
de langzaam en met loome schreden.
„Het laatste nieuws," riep het jonge
mensch. „Ik heb een ambt en waardigheid ge
kregen. De dokter heeft er mij mee belast de
boeken onder de schoolkinderen te verdeden.
Dadelijk na het souper zal 't wezen. Dejon-
fens moeten de jacht- en oorlogsverhalen
ebben, de meisjes de sprookjsboéken. U moet
mij helpen sorteeren, lieve, beste papa rec
tor
Hij had zijn arm door dien van den ouden
heer geschoven en trok hem op zijn haastige
manier, die van geen tegenstand wilde weten,
weer mee naar den weg, dien deze juist met
Gustava was afgekomen.
Gustava had een beweging gemaakt alsof
delijke problemen gesteld. Om haar in de op
lossing van één der duurste er van, het in or
de houden van het schoeisel, tegemoet te ko
men, heeft de gemeente Schöneberg een cursus
in het verzolen van schoenen ingesteld. Gratis
kan men in het verrichten van deze telkens
voorkomende herstelling onderricht ontvan
gen.. Zooals eenige foto's in „der Tag" ons
toonen, worden de cursussen goed bezocht en
bestaat er o.a. gelegenheid een proeve van
bekwaamheid af te leggen in het „proef ver
zolen" van schoenwerk, onder deskundig toe
zicht.
Het diens tbodenvraagstuk bestaat zoolang
als er dienstboden bestaan, maar in dezen
oorlogstijd heeft het z'n nieuwe zijde gekre
gen.
„Het gebrek aan dienstboden," zoo schrijft
het Berliner Tageblatt, „is door de ruime ar
beidsgelegenheid, welke natuurlijk de muni
tiefabrieken en legerleveranciers tegen hoog
loon aanbieden, buitengewoon groot gewor
den. De gróote Berlijnsche dienstbodenbu-
reaux brengen tegenwoordig, vergeleken bij
vredestijd, een derde vam het aantal toen ge
sloten contracten tot stand tusschen dienst-
zoekenden en dienstaanbiedenden. Van de
honderd dames, die een meisje willen huren,
slagen er slechts tien en de loonen zijn gemid
deld 60 pCt. gestegen'! Dit houdt verband
met de veel hoogere loonen, aan de zooeven
genoemde fabrieken betaald, wel wordt daar
veel meer van de arbeidskracht der meisjes
gevergd, maar ze worden tevens in de gele
genheid gesteld, aanvu.llingsbroodkaarten, en
allerlei levensmiddelen, waar anders geen
aankomen aan is, zonder veei omhaal te be
komen. En dat doei nog meer dan een hoog
loonDoor het in dienst opgeroepen worden
van" vele kellners legt het restaurantbedrijf
ook op een aantal van de anders beschikbare
dienstboden beslag, hard werk en niet al te
hooge verdiensten maken het ambacht van
kellnerin echter niet zoo gewild
Een andere oorzaak van het dienstboden-
gebrek vormt de slechte levensmiddelenver
zorging in de groote steden. De dienstmeisr
jes, die voor bet meerendeel van het platte
land afkomstig zijn, blijven nu liever bij
moeder thuis, waar lang niet dat gebrek
heerscht als in de steden. Toch worden den-
gelijke meisjes door dé Berlijnsche dames het
liefst genomen, daar ze gewoonlijk van de
vetpot thuis wel een hapje naai de groote
stad weten te smokkelen. Een paar dozijn
eieren, een flinke ham of iets dergelijks, op
gezette tijden gegarandeerd door moeder,
doen meer, dan de beste getuigschriften van
het meisje, dat geen betrekkingen op het
platte land heeft."
Aan het slot van het artikel geeft het Ber
liner Tageblatt het volgende gesprek tus-
schen een dame en een dienstmeisje, dat zich
komt aanbieden, weer: Het meisje legde de
dame het volgende programma voor: „Ten
eerste een vraag, mevrouw: „Heeft mevrouw
kinderen?" „Ja, drie". „Dan wilde ik dade
lijk opmerken", begon het meisje, „dat het
niet m'n voornemen is, hun wasch te doen.
Over de- levensmiddelenkwestie behoef ik ze
ker niet te spreken." Mevrouw had anders
wel iemand, die haar wat dit betreft zekere
vooruitzichten waarborgt, genomen." En dan
wilde ik nog zeggen, dat ik bij andere fami
lies steeds twee maal per week een uitgangs
avond gehad heb. Wat de verpleging betreft,
ik ga slechts bij families, waar uitstekend
gegeten wordt."
In Engeland wint de meening veld, dat de
soldaten, als ze uit den oorlog zijn terugge
keerd, een stuk van het land, dat ze verde
digd hebben, in eigen bezit behooren te ont
vangen om het te bebouwen en er op te le-
zij hem wilde volgen. Zij bedacht zich echter
en bleef staan. Wat tusschen haar en Oscar
Fredenskirch moest gezegd worden, kon even
goed dadelijk gezgd worden. Wat de hoofd
zaak betrof, wist zij immers door den rector
wat zi[ te verwachten had.
Oscar keek met een beklemd gevoel naar dë
voor hem staande zwijgende vrouw.
In 't lange, neerhangende, witte gewaad,
dat zeldzaam' statig tegen den donkeren ach
tergrond uitkwam, vond hij haar vorstelijk
mooi en ongenaakbaarder dan ooit. Het hart
klopte hem tot barsten toe. Waarom sprak zij
niet tot hem? Was zij boos op hem? Kon zij
er werkelijk op gesteld geweest zijn, in dienst
te treden van zijn zaak?
Langzaam kwam hij naderbij. Aarzelend
en haperend begon hij te spreken en vroeg of
zijn vader haar gezegd
Zij viel hem haastig in de rede.
„Ja, mijnheer Fredenskirch, uw vader heeft
mij gezegd, dat u van mijn werk afzag. Ik
zou er u erkentelijk voor zijn, als u mij eerlijk
de reden van uw weigering wildet noemen. Is
er een zakelijke? Houdt u mijn werk niet voor
geschikt?"
„Het zijn kunstwerken, juffrouw Hill," zei
hij zacht en verwijtend.
„Dat behoorden bij de tegenwoordige ont
wikkeling van onze industrie alle motieven
voor fabrieken te wezen."
Oscar zweeg weer en streed met zichzelf.
Begreep zij het dan werkelijk niet? Waarom
maakte zij hem het afstand doen zoo moei
lijk?
Zij had zeker meer op zijn gezicht gelezen
dan de woorden van den ouden heer haar ge
zegd hadden, want zij ging haastig op hem
toe en keek hem eerlijk en recht in de oogen.
Haar oudé humor, haar oude energie waren
plotseling weer bij haar bovengekomen.
„Bekent u het maar, mijnheer Fredenskirch j
ven. De Daily Chronicle vertelt, dat de eerste
wetgever in 'n groot rijk die aan oud-soldaten
dergelijke nederzettingen schönk, Gracchus
was, iemand, die voor het Romeinsche rijk
was, wat Lloyd George voor het Engelsche
thans is. De Patricische landbezitters von
den het hard om land te moeten afstaan, dat
ze zelf gekocht hadden of dat aan hun vrouw
ais bruidschat was medegegeven, maar Grac
chus zeide, dat dit voor hen niet'zoo hard
was als het voor soldaten, die voor hun
land gevochten hadden, geweest zou zijn,
geen middelen van bestaan te hebben. De
soldaat, verklaarde hij, had recht op een ge
deelte van het land, en de lieden die hem dat
onthielden, beroofden hem. En Gracchus
deed nog meer dan aan oud-strijders het
"recht op stukken grond toe te kennen, hij
voorzag hen ook van kapitaal, want zeide
hij, het heeft weinig nut, land weg te schal
ken, zonder de middelen te geven, het te be
bouwen.
VIL
DE KEUS VAN ONS VOEDSEL;
GOEDKOOP VLEESCH.
(Nadruk verboden.)
Hoe kiezen we ons voedsel zóó, dat de
grootst mogelijke zuinigheid in acht wordt
gdnomen, zonder dat onze voeding er onder
üjdt?
Voor velen de vraag op het oogenblik.
Om ze te beantwoorden, dienen we in de
eerste plaats na te gaan, welke voedingsmid
delen in dezen tijd het meest van onze beurs
vergen; en in de tweede plaats hebben we te
overleggen, hoe we die dure voedingsmidde
len op geschikte wijze kunnen vervangen
door goedkoopere, die er in voedingswaarde
weinig van verschillen.
Ontegenzeggelijk behoort vleesch te
genwoordig tot de duurste levensmiddelen.
Veronderstel, dat we in gewone tijden ge
wend waren wekelijks een zeker bedrag bij
den slager te besteden, dan zullen we thans
voor datzelfde sommetje zeker niet evenveel
kunnen koopen als we vroeger deden, en er
doen zich aus twee mogelijkheden voor: of
we passen het ontbrekende bij en maken
daardoor onze wckelijksche uitgaven aanmer
kelijk hooger; of we besteden evenveel als
vroeger, maar we nemen genoegen met een
geringer aantal ponden vleesch.
Geen van beiae oplossingen zal ons wel
bizonder aantrekken en 't is daarom, dat Lk
nog wil wijzen op een derde mogelijkheid:
we geven hetzelfde bedrag uit als vroeger,
maar we kiezen daarvoor iets voordeeligers
dan het sterk in prijs gestegen vleesch, waar
aan we vroeger gewend waren.
Ik wil niet beginnen met dén voor velen
wel wat krassen maatregel, om vleesch ge
heel door iets anders te vervangen; daarover
zullen we het later misschien nog wel eens
hébben. Maar ik wil U wijzen op enkele
vleeschsoorten, die in Holland niet veel de
aandacht trekken, die in andere landen echter
graag gebruikt worden en die bepaald voor
lageren prijs te krijgen zijn dan de algemeen
bekende rollades, roastbeef, lendestukken,
fricandeau's enz. enz.
In Holland b.v. kent men wel de lever als
gekookte kalfslever op de boterham of als
leverworst; maar men is niet gewend om er
zooals dit in Frankrijk en in Duitsch
land véél voorkomt een middagmaalge-
recht van te bereiden in den vorm van gebak
ken of gestoofde lever. Met gekookte aard
appelen, gebakken aardappelen of aardappel-
de gedachte mijn werkgever te moeten
worden, schrikt u af. Is het niet zoo?"
Hij maakte een nauw merkbare beweging.
Er kwam iets goeds, iets openhartigs op
haar gezicht.
„Ik zie echter werkelijk; niet In, waarom
tweeeverstandige menschen niet een verbinte
nis zou kunnen aangaan voor een zaak, al
leen omdat ze zij aarzelde even „toe
vallig van verschillend geslacht zijn en den
bijbelschen leeftijd nog niet hebben bereikt."
„U en ik I" Zijn stem klonk heersch van ze
nuwachtigheid.
„Meent u dat het voor mij iets vernederends
heeft voor een fabriek te werken?"
„En uw kunst, juffrouw Hill? Uw groo
te, heerlijke kunst?"
Een oogenblik aarzelde zij. Zij had het
toch altijd uog niet zoo volkomen overwon
nen als zij gedacht had. Een oogenblik
slechts. Neen, zij wou niet terugkeeren tot
een nutteloos leven vol proefnemingen en te
leurstellingen.
„Zij heeft mijn liefde voor haar niet in de
zelfde mate beantwoord, die groote kunst. Er
is niets aan te doen, ik moet mij met minder
tevreden stellen", zei ze eenvoudig.
Oscar Fredenskirch keek het mooie meisje
aan, dat haar oogen van hem had afgewénd
en peinzend voor zich uitstaarde.
Het kostelijkste wat hem in 't leven ooit
nog in den weg was gekomen in het dage-
lijksche juk te spannen I Dat scheen hem
altijd nog ondenkbaar, omnogelijk.
Maar tegelijkertijd overviel hem een kille
angst. Dat gemeenschappelijk werken vorm
de een braad tusschen nem en haar; waar
schijnlijk, ja zeker de eenige, die ooit tus
schen hen zou gesponnen worden. Als hij
dezen draad doorsneed, zou zij zich dan ten
slotte niet geheel aan hem onttrekken, geheel
uit zijn gezichtskring verdwijnen?
f uree en met als groente de een of andere
ooisoort geeft de lever op deze wijze be
reid een zeer smakelijk maal.
En 't is volstrekt niet noodig, er de duur
dere kalfslever voor te gebruikenook
varkens- en runderlever leenen er zich uitste
kend toe: ze zijn alleen natuurlijk iets min
der blank dan men dat van k a 1 f s vleesch
gewend is.
Verder hebben we te beschikken, over
rundernieren en schapennieren.
Vóór den oorlog was het gewone afzetge
bied hiervoor Frankrijk en België, in Hol
land kende men eigenlijk alleen de kalfsnie-
ren en maar dan meer voor op de boter
ham de varkensniertjes.
Als men nu weet, dat voor 40 ets. per stuk
een rundemier van ongeveer 700 G. te krij
gen is, en dat schapenniertjes 5 ets. kosten
en bijna 1 ons wegen, dan heeft men hier te
doen met vleesch van omstreeks 30 ets. per
pond, een feit, dat nog veel te weinig be
kend is.
Weten we er nu nog bij, dat de voedings
waarde van het gewoonlijk gebruikte vleescli
en die van de thans genoemde soorten- (lever
en nier) zoo goed als gelijk staat, dan kan
het niet anders dan in ons voordeel zijn,
wanneer we nu en dan deze „nieuwe" soor
ten' eens voor de oude bekende in de plaats
stellen. „Nu en dan",, want voor dagehjksch
gebruik zouden beide waarschijnlijk gauw
vervelen.
Wil men weten, hoe men de nier 't best be
reidt?
Men begint met het yleesch flink te was-
schen, zet het dan op met ruim koud water,
brengt het nan de kook en giet er het water
af. Daarna zet men de nier opnieuw op, nu
echter met kokend water, waarbij wat zout,
een stukje foelie, een laurierblad, een paar
kruidnagelen en een uitje worden gedaan;'
men laat de rundernier zachtjes 1 h IK uur
koken, de schapenier ongeveer uur, beide
in elk geval tot ze gaar zijn (vooral niet
langer
In plakjes gesneden en daarna bedekt met
een zure saus of een kerrysaus, wordt de nier
gepresenteerd met gekookte aardappelen, met
droge rijst of met bruine boouen.
In plaats van de nier te koken, kan men
ze na het eerste „afkoken" ook in een ijzeren
potje doen met wat heet gemaakt vet en ze
daarin op de gewone wijze gaar laten bra
den, af en toe natuurlijk het vleesch omkee-
rende en nu en dan een scheutje water bij de
jus gietende. De braadtijd is voor ,de run
demier ongeveer 1 uur, voor schapeniertjes
waarvan er eenige tegelijk in een ijzeren
potje gebraden kunnen worden ongeveer
*•2 uur Men geeft bij de gebraden nier
liefst gekookte aardappelen of droge rijst en
de een of andere groente.
MARTINE WITTOP KONING.
Bussum, Jan. 1917.
Meester Sophie,
door
THéRèSE HOVEN.
(Nadruk verboden.)
Sophie van Raamdijk had, van kind af, tot
de onafhankelijken behoordhaar grootva
der, Zijne Excellentie de Minister van Justi
tie, beweerde, dat ze, reeds in haar wieg,
voor vrouwenrechten had gestreden. Dat
strijdlustige was een harer Voornaamste ken
merken geweest; op school noemden ze
haar „De Kampvechtster" en zeiden ze dat
Sophie in haar persoontje de gezamenlijke
eigenschappen van 't engeltje, 't stekelvar
kentje en 't kemphaantje vereenigde.
Toch hielden ze van haar, omdat ze zoo
Gustava Hill niet meer zien, niet meer
hooren, haar nabijheid niet meer voelen, dat
was nog moeilijker te vatten dan al het an
dere.
Hij plaatsje zich voor haar met een lichte
buiging van zijn hoofd, „Als u denkt nu
dan Onbeholpen hield hij op. Gustava
greep zijn haar aarzelend toegestoken hand.
„Top P' riep zij opgewekt, „dat is afge
daan. En hoort u eens, daar spelen de berg-
lui reeds en de „curatoriën" zooals Pappca-
heim zegt, doen plechtig hun intocht op het
feestterrein. Wij mogen daarbij niet ontbre
ken, mijnheer Fredenskirch."
Zij liep hem vooruit met haar vluggen,
elastischen tred. Onweerstaanbaar aange
trokken, volgde hij haar jeugdige, krachtige
gestalte. 1
Stillfried had de heeren van het bestuur
over het feestterrein geleid en hen daarop tot
een hartigen dronk, nog voor het officieele
diner, in een der gezellige prieelen genoo-
digd. Schoolmeester Gesser had reeds op
omslachtige wijze bedankt, ook zonder te
weten, waarin de groote verrassing bestond,
die, naar hij had gehoord, hem nog toege
dacht was.
„Ik heb alles reeds op mijn gemak in
oogenschouw genomen, dokter, werkelijk een
zeldzame beschavingsfactor, dit Wolken-
stein. Ik maak u mijn compliment, vooral
b.v. over het lichtbad. Een zeer fijn idee
van u, bet hygieatempel te noemen."
„Piekfijn", herhaalde Altmann, de koster,
en Wohlschlager, de slachter, die. door de
groote vleeschbestellingen voor dien avond,
in het beste humeur was gekomen.
„Wie het nog niet weeet", ging de school
meester met zalving voort „dat Hygiea de
godin der der Hij keek hulpeloos om
zich heen en stiet Altmann, die naast hem
zat, in de zij.
eerlijk en rechtvaardig was. Ze spiekte of
jokte nooit over haar lessen en werk, en
toch namen de anderen, die 't wèl deden, het
haar niet kwalijk; het lag in haar natuur
om ronduit en oprecht overal voor uit te ko
men.
Reeds op haar twaalfde jaar, toen haar
zusjes èn djdgenootjes nog met de pop speel
den, gaf zij haar plan te kennen om later te
studeeren.
Ze deed het op karakteristieke wijze.
Ze had haar Moeder geholpen met 't na
zien en wegbergen van de wasch; 't derde
meisje was ongesteld en Sophie vond 't niet
meer dan billijk dat zij, als oudste dochter,
Mama hielp.
Meeuende er haar een complimentje mee te
maken, zei haar moeder toen ze klaar wa
ren: „Hè, ik verheug er mij nu al op, als je
van school komt, heerlijk zoo'n handig meis
je, een echte hulp in de huishouding.
Sophie had toen, zonder één woord te
zeggen, de kamer verlaten, was naar 't kan
toor van haar vader gehold en had er met
een, van verontwaardiging, trillende stem,
wanhopend uitgeroepen: „Mama bederft
mijn heele toekomst, ze wil gat ik een huis
sloofje word en ik wil naar 't Gym en later
studeeren
„Zoo? Wil je Dokter worden of Domi
nee?" vroeg Papa lachend.
„Och, wel nee, Advocaat natuurlijk, net als
u, en net als Grootpa."
„Je Grootvader is Minister, wil je dat ook
worden
„Misschien! Als ik groot ben, is .er al
zooveel veranderd, dat zult u zien. Ik ga
verschrikkelijk mijn best doen; een vrouw
kan even goed als een man
Papa bad de grootste moeite om niet in
lachen uit te barsten, terwijl de aanstaande,
vrije vrouw, met een hoog wit schort, los
hangende haren en een echt kindersnoetje,
voor hem stond.
Maar hij 'kende zijn dochtertje te goed, om
haar tedurven beleedigen. Hij trachtte
haar gerust te stellen en verzekerde haaf,
dat Mama's toekomst-bederverij slechts een
invallende gedachte was geweest. „Als je
wil, mag je wel studeeren, hoor pop!"
Ze trok haar neusje op bij dat kinderach
tige woord..r ze hield heelemaal niet van
die gekke benamingen.
Dat had ze nooit gedaanals huisgenoo
ten, vrienden of bekenden baar, schertsender
wijze: „Poppetje", of „Kindje" of iets derge
lijks noemden, had ze van ai dat ze eenigs-
zins bewust praten kon, altijd aangekon
digd: „Ik heet Sophie."
Kind van vasten wil en onvermoelden ijver,
was ze, haar jeugdplannen getrouw geble
ven: ze ging naar het Gym, en, later naar de
Leidschc Hoogeschool en vóór haar vijf-en-
twintigste jaar had ze den meestera-titel be-
haald. ''Mil
Ze had zich altijd voorgenomen niet te
trouwen en ook niet te flirten, hetgeen ze
cijdroovend en vera cine lijk vond. Ze wilde
liaai geest ontwikkelen, heur hart bleef bui
ten spel.
Dai belette met, dat de jongelui werk van
haar maakten en juist door haar ernstigen
aard, was 't ook met serieuse bedoelingen.
iN iemand zou er aan gedacht hebben een ge
wone f 11 r t a t i o n met haar te beginnen,
evenmin als iemand zich zou hebben verme
ten om liaar met vleierij of complimentjes
lastig te vallen. Want dat zou 't feitelijk zijn
geweest.
Zij wilde niet dat men haar zou beschou
wen als een gewone vrouw met banale,ver-
ovcruigsplanneu, coquette en behaagziek. Zij
ging als kameraad met haar mannelijke ken-
„Heel mooi, mijnheer de schoolmeester,
maar waarom stompt u mij zoo?"
Rappold en Stillfried hadden haastig een
gcamuscerden blik gewisseld. Nu hief Rap
pold zijn glas op.
„Ja, dus de godin der gezondheid mijne
heeren. Dat zij level"
„Ei, wel ja, natuurlijk de godin der ge
zondheid", riep Altmaim luid. Zacht zei hij
tegen den schoolmeester: „Nee, maar, dat jij
dat niet geweten hebt, mijnheer de school
meester, t heeft mij aldoor op de tong ge
brand, maar 't .wilde er niet afkomen."
Ook Kornfeld en Heimlich waren begon
nen te fluisteren:
„Denkt u, dat er flink gegeten zal wor
den?" vroeg de apotheker vol spanning.
„Stelt u zich maar niets voor, mijnheer
1 leimlich. Niemand zal zich overeten. En al
deed men dat ook? Bedorven magen worden
hier immers ook alleen met water genezen",
gaf Kornfeld, die door de bestellingen van
schoenen voor het feest bitter teleurgesteld
was, nijdig ten antwoord.
„Nu, dat wil ik dan toch eens aan juf
frouw Kleemann vragen", merkte Heimlich
gebelgd op.
Van het groote grasperk klonken de doffe
tonen van den gong.
Stillfried was opgesprongen.
„Aan tafel mijne heeren. Er heerscht gee
nerlei etiquette leder gaat zitten waar het
hem 't beste toelijkt. De heer Radtke heeft de
opdracht, speciaal op uw wenschen te let
ten. mijne heeren."
Stillfried snelde weg om de gasten van el
ders te begroeten, die pas met den laatsten
trein waren aangekomen, tot op den geheim-
zinnigen baron Feldlieim na, die in een eigen
auto een uur geleden was gearriveerd.
Nu zat deze in een verborgen prieeltje al
leen met Rosa 1 je Méngegold, die in zalige
ALRMAARSCHE COURANT.
di