DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. betreffende den Abonnementsprijs. Bszninfging In dg kenkgn. BERICHT No. 64 ftondord m negentiende jaargang. ZATEROAl. 17 MAART Kroniels.. FEtJILLETO!?. llttf. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1—, fr. p. post f 1.25. Advertentieprijs 12* ct. p. regel, groote letters naar plaatsrnimte. Brieven ir. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. HERNIs. COSTER ZOON, Yoordam C 9. Telefnr. 3. Met 20 ct. oorlogetoeslag op den abonnementsprijs per 3 maanden. Met ingang van 1 APRIIi a.s. wordt de abonueiueuteprtls van dit blad' ge steld op 11.30 voor de stad en i 1.50 voor buiten per kwartaal en dispositieko6ten. Daar tegenover vervalt dan de oorlogstoeslag Wij hopen, dat, bij de steeds stijgende kosten, inzonderheid van het drukkersbedrijf, wij ons in den eersten tijd tot dezen prijs zullen kunnen bepalen. Ons blad behoort ook dan nog tot de goedkoopste dagbladen van Neder land. Bij wekeiyksclie betaling ls de prUs niet 1 i 1*K11, a.s. tien cents per week. Het zal ons ernstig streven blijven, den Inhoud van de Alkmaarsehe Courant steeds meer te doen beantwoorden aan de frooge eischen, die men met recht stellen kan, doch .het springt in het oog, dat deze hooge eischen ook steeds meerdere kosten meebrengen op ieder gebied. DE UITGEVERS. Zij, die zich met 1 APRIL op dit blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum 'ver schijnende nummers franco en gratis. DE DIRECTIE. Rondom economische nood cur- cus in schoen-verzolen het dienstbo- denvraagstuk waartoe het leidt niets nieuws onder de zon. Geheel Europa staat dezen winter wèl in het teeken van de economische moeilijkheden. Natuurlijk de oorlogvoerende landen in de eerste plaats, nu niet meer Duitschland alleen, doch ook de Ententelanden en in bijna even sterke mate. Zoo geeft de Matin bijv. een ge trouwe afschaduwing van den toestand in Pa rijs de hoofdsteden zijn er natuurlijk het ergst aan toe alleen al door het uiterlijk van het blad. De voorpagina, eertijds onge veer uitsluitend ingenomen door communi que's en artikelen, den oorlog betreffende, moet meer en meer ruimte afstaan aan be schouwingen en klachten over den econqmi- schen nood, welke vroeger aan een ge- deelte van 'n binnenpagina ruimte genoeg hadden. Dringende aanmaningen om iederen vierkanten meter grond voor de nationale voedselvoorziening productief te maken ont breken noch in de Engelsche- noch in de Fransche bladen, edelmoedige aanbiedingen van uitgestrekte terreinen voor dit doel door groot-grondbezitters gelukkig evenmin. Kolen, petroleum, boter en eieren zijn de artikelen, waaraan de grootste behoefte is, men spreekt zelfs van een „botercrisis." Suikerkaarten heeft men moeten invoeren om met den be schikbaren voorraad van deze grondstof rond te komen, het banketbakkersbedrijf lijdt sterk onder de beperkende maatregelen der overheid inzake de beschikbaarstelling van het daarvoor benoodigde materiaal. Enfin „het is beter de overwinning te behalen, dan koek jes te eten" troost Louis Forest zfijn lezers In Duitschland leert de nood werken, de Duitsche vrouw wordt voor allerlei huishou- Dokter Stillfried Roman naar het Duitsch van DORA DUNOKER 22) Ook voor haar was Oscar Fredenskirch dik wijls een raadsl geweest. Zij had voor den plotselingen overgang van blijde vertrouwe lijkheid tot bijna ziekelijke terughouding geen verklaring kunnen vinden. Zouden er tijd en ;elegenheid komen, dat ook zij de beweegre nnen leerde kennen die hem leidden? Zwijgend waren zij het daghelder verlichte terras afgedaald. Daar beneden lag in stille schemering het dennenbosch je, waarin Ger trude Kleemann weken geleden met eèn be klemd hart op Stillfried had gewacht. Twee gedaanten scheidden zich van den donkeren boschrand af. De een groot als een reus en blond de ander donker en tenger. „Wel, daar zijn onze deserteurs," riep de rector vergenoegd. Robby kwam op hen toesnellen. Oscar volg de langzaam en met loome schreden. „Het laatste nieuws," riep het jonge mensch. „Ik heb een ambt en waardigheid ge kregen. De dokter heeft er mij mee belast de boeken onder de schoolkinderen te verdeden. Dadelijk na het souper zal 't wezen. Dejon- fens moeten de jacht- en oorlogsverhalen ebben, de meisjes de sprookjsboéken. U moet mij helpen sorteeren, lieve, beste papa rec tor Hij had zijn arm door dien van den ouden heer geschoven en trok hem op zijn haastige manier, die van geen tegenstand wilde weten, weer mee naar den weg, dien deze juist met Gustava was afgekomen. Gustava had een beweging gemaakt alsof delijke problemen gesteld. Om haar in de op lossing van één der duurste er van, het in or de houden van het schoeisel, tegemoet te ko men, heeft de gemeente Schöneberg een cursus in het verzolen van schoenen ingesteld. Gratis kan men in het verrichten van deze telkens voorkomende herstelling onderricht ontvan gen.. Zooals eenige foto's in „der Tag" ons toonen, worden de cursussen goed bezocht en bestaat er o.a. gelegenheid een proeve van bekwaamheid af te leggen in het „proef ver zolen" van schoenwerk, onder deskundig toe zicht. Het diens tbodenvraagstuk bestaat zoolang als er dienstboden bestaan, maar in dezen oorlogstijd heeft het z'n nieuwe zijde gekre gen. „Het gebrek aan dienstboden," zoo schrijft het Berliner Tageblatt, „is door de ruime ar beidsgelegenheid, welke natuurlijk de muni tiefabrieken en legerleveranciers tegen hoog loon aanbieden, buitengewoon groot gewor den. De gróote Berlijnsche dienstbodenbu- reaux brengen tegenwoordig, vergeleken bij vredestijd, een derde vam het aantal toen ge sloten contracten tot stand tusschen dienst- zoekenden en dienstaanbiedenden. Van de honderd dames, die een meisje willen huren, slagen er slechts tien en de loonen zijn gemid deld 60 pCt. gestegen'! Dit houdt verband met de veel hoogere loonen, aan de zooeven genoemde fabrieken betaald, wel wordt daar veel meer van de arbeidskracht der meisjes gevergd, maar ze worden tevens in de gele genheid gesteld, aanvu.llingsbroodkaarten, en allerlei levensmiddelen, waar anders geen aankomen aan is, zonder veei omhaal te be komen. En dat doei nog meer dan een hoog loonDoor het in dienst opgeroepen worden van" vele kellners legt het restaurantbedrijf ook op een aantal van de anders beschikbare dienstboden beslag, hard werk en niet al te hooge verdiensten maken het ambacht van kellnerin echter niet zoo gewild Een andere oorzaak van het dienstboden- gebrek vormt de slechte levensmiddelenver zorging in de groote steden. De dienstmeisr jes, die voor bet meerendeel van het platte land afkomstig zijn, blijven nu liever bij moeder thuis, waar lang niet dat gebrek heerscht als in de steden. Toch worden den- gelijke meisjes door dé Berlijnsche dames het liefst genomen, daar ze gewoonlijk van de vetpot thuis wel een hapje naai de groote stad weten te smokkelen. Een paar dozijn eieren, een flinke ham of iets dergelijks, op gezette tijden gegarandeerd door moeder, doen meer, dan de beste getuigschriften van het meisje, dat geen betrekkingen op het platte land heeft." Aan het slot van het artikel geeft het Ber liner Tageblatt het volgende gesprek tus- schen een dame en een dienstmeisje, dat zich komt aanbieden, weer: Het meisje legde de dame het volgende programma voor: „Ten eerste een vraag, mevrouw: „Heeft mevrouw kinderen?" „Ja, drie". „Dan wilde ik dade lijk opmerken", begon het meisje, „dat het niet m'n voornemen is, hun wasch te doen. Over de- levensmiddelenkwestie behoef ik ze ker niet te spreken." Mevrouw had anders wel iemand, die haar wat dit betreft zekere vooruitzichten waarborgt, genomen." En dan wilde ik nog zeggen, dat ik bij andere fami lies steeds twee maal per week een uitgangs avond gehad heb. Wat de verpleging betreft, ik ga slechts bij families, waar uitstekend gegeten wordt." In Engeland wint de meening veld, dat de soldaten, als ze uit den oorlog zijn terugge keerd, een stuk van het land, dat ze verde digd hebben, in eigen bezit behooren te ont vangen om het te bebouwen en er op te le- zij hem wilde volgen. Zij bedacht zich echter en bleef staan. Wat tusschen haar en Oscar Fredenskirch moest gezegd worden, kon even goed dadelijk gezgd worden. Wat de hoofd zaak betrof, wist zij immers door den rector wat zi[ te verwachten had. Oscar keek met een beklemd gevoel naar dë voor hem staande zwijgende vrouw. In 't lange, neerhangende, witte gewaad, dat zeldzaam' statig tegen den donkeren ach tergrond uitkwam, vond hij haar vorstelijk mooi en ongenaakbaarder dan ooit. Het hart klopte hem tot barsten toe. Waarom sprak zij niet tot hem? Was zij boos op hem? Kon zij er werkelijk op gesteld geweest zijn, in dienst te treden van zijn zaak? Langzaam kwam hij naderbij. Aarzelend en haperend begon hij te spreken en vroeg of zijn vader haar gezegd Zij viel hem haastig in de rede. „Ja, mijnheer Fredenskirch, uw vader heeft mij gezegd, dat u van mijn werk afzag. Ik zou er u erkentelijk voor zijn, als u mij eerlijk de reden van uw weigering wildet noemen. Is er een zakelijke? Houdt u mijn werk niet voor geschikt?" „Het zijn kunstwerken, juffrouw Hill," zei hij zacht en verwijtend. „Dat behoorden bij de tegenwoordige ont wikkeling van onze industrie alle motieven voor fabrieken te wezen." Oscar zweeg weer en streed met zichzelf. Begreep zij het dan werkelijk niet? Waarom maakte zij hem het afstand doen zoo moei lijk? Zij had zeker meer op zijn gezicht gelezen dan de woorden van den ouden heer haar ge zegd hadden, want zij ging haastig op hem toe en keek hem eerlijk en recht in de oogen. Haar oudé humor, haar oude energie waren plotseling weer bij haar bovengekomen. „Bekent u het maar, mijnheer Fredenskirch j ven. De Daily Chronicle vertelt, dat de eerste wetgever in 'n groot rijk die aan oud-soldaten dergelijke nederzettingen schönk, Gracchus was, iemand, die voor het Romeinsche rijk was, wat Lloyd George voor het Engelsche thans is. De Patricische landbezitters von den het hard om land te moeten afstaan, dat ze zelf gekocht hadden of dat aan hun vrouw ais bruidschat was medegegeven, maar Grac chus zeide, dat dit voor hen niet'zoo hard was als het voor soldaten, die voor hun land gevochten hadden, geweest zou zijn, geen middelen van bestaan te hebben. De soldaat, verklaarde hij, had recht op een ge deelte van het land, en de lieden die hem dat onthielden, beroofden hem. En Gracchus deed nog meer dan aan oud-strijders het "recht op stukken grond toe te kennen, hij voorzag hen ook van kapitaal, want zeide hij, het heeft weinig nut, land weg te schal ken, zonder de middelen te geven, het te be bouwen. VIL DE KEUS VAN ONS VOEDSEL; GOEDKOOP VLEESCH. (Nadruk verboden.) Hoe kiezen we ons voedsel zóó, dat de grootst mogelijke zuinigheid in acht wordt gdnomen, zonder dat onze voeding er onder üjdt? Voor velen de vraag op het oogenblik. Om ze te beantwoorden, dienen we in de eerste plaats na te gaan, welke voedingsmid delen in dezen tijd het meest van onze beurs vergen; en in de tweede plaats hebben we te overleggen, hoe we die dure voedingsmidde len op geschikte wijze kunnen vervangen door goedkoopere, die er in voedingswaarde weinig van verschillen. Ontegenzeggelijk behoort vleesch te genwoordig tot de duurste levensmiddelen. Veronderstel, dat we in gewone tijden ge wend waren wekelijks een zeker bedrag bij den slager te besteden, dan zullen we thans voor datzelfde sommetje zeker niet evenveel kunnen koopen als we vroeger deden, en er doen zich aus twee mogelijkheden voor: of we passen het ontbrekende bij en maken daardoor onze wckelijksche uitgaven aanmer kelijk hooger; of we besteden evenveel als vroeger, maar we nemen genoegen met een geringer aantal ponden vleesch. Geen van beiae oplossingen zal ons wel bizonder aantrekken en 't is daarom, dat Lk nog wil wijzen op een derde mogelijkheid: we geven hetzelfde bedrag uit als vroeger, maar we kiezen daarvoor iets voordeeligers dan het sterk in prijs gestegen vleesch, waar aan we vroeger gewend waren. Ik wil niet beginnen met dén voor velen wel wat krassen maatregel, om vleesch ge heel door iets anders te vervangen; daarover zullen we het later misschien nog wel eens hébben. Maar ik wil U wijzen op enkele vleeschsoorten, die in Holland niet veel de aandacht trekken, die in andere landen echter graag gebruikt worden en die bepaald voor lageren prijs te krijgen zijn dan de algemeen bekende rollades, roastbeef, lendestukken, fricandeau's enz. enz. In Holland b.v. kent men wel de lever als gekookte kalfslever op de boterham of als leverworst; maar men is niet gewend om er zooals dit in Frankrijk en in Duitsch land véél voorkomt een middagmaalge- recht van te bereiden in den vorm van gebak ken of gestoofde lever. Met gekookte aard appelen, gebakken aardappelen of aardappel- de gedachte mijn werkgever te moeten worden, schrikt u af. Is het niet zoo?" Hij maakte een nauw merkbare beweging. Er kwam iets goeds, iets openhartigs op haar gezicht. „Ik zie echter werkelijk; niet In, waarom tweeeverstandige menschen niet een verbinte nis zou kunnen aangaan voor een zaak, al leen omdat ze zij aarzelde even „toe vallig van verschillend geslacht zijn en den bijbelschen leeftijd nog niet hebben bereikt." „U en ik I" Zijn stem klonk heersch van ze nuwachtigheid. „Meent u dat het voor mij iets vernederends heeft voor een fabriek te werken?" „En uw kunst, juffrouw Hill? Uw groo te, heerlijke kunst?" Een oogenblik aarzelde zij. Zij had het toch altijd uog niet zoo volkomen overwon nen als zij gedacht had. Een oogenblik slechts. Neen, zij wou niet terugkeeren tot een nutteloos leven vol proefnemingen en te leurstellingen. „Zij heeft mijn liefde voor haar niet in de zelfde mate beantwoord, die groote kunst. Er is niets aan te doen, ik moet mij met minder tevreden stellen", zei ze eenvoudig. Oscar Fredenskirch keek het mooie meisje aan, dat haar oogen van hem had afgewénd en peinzend voor zich uitstaarde. Het kostelijkste wat hem in 't leven ooit nog in den weg was gekomen in het dage- lijksche juk te spannen I Dat scheen hem altijd nog ondenkbaar, omnogelijk. Maar tegelijkertijd overviel hem een kille angst. Dat gemeenschappelijk werken vorm de een braad tusschen nem en haar; waar schijnlijk, ja zeker de eenige, die ooit tus schen hen zou gesponnen worden. Als hij dezen draad doorsneed, zou zij zich dan ten slotte niet geheel aan hem onttrekken, geheel uit zijn gezichtskring verdwijnen? f uree en met als groente de een of andere ooisoort geeft de lever op deze wijze be reid een zeer smakelijk maal. En 't is volstrekt niet noodig, er de duur dere kalfslever voor te gebruikenook varkens- en runderlever leenen er zich uitste kend toe: ze zijn alleen natuurlijk iets min der blank dan men dat van k a 1 f s vleesch gewend is. Verder hebben we te beschikken, over rundernieren en schapennieren. Vóór den oorlog was het gewone afzetge bied hiervoor Frankrijk en België, in Hol land kende men eigenlijk alleen de kalfsnie- ren en maar dan meer voor op de boter ham de varkensniertjes. Als men nu weet, dat voor 40 ets. per stuk een rundemier van ongeveer 700 G. te krij gen is, en dat schapenniertjes 5 ets. kosten en bijna 1 ons wegen, dan heeft men hier te doen met vleesch van omstreeks 30 ets. per pond, een feit, dat nog veel te weinig be kend is. Weten we er nu nog bij, dat de voedings waarde van het gewoonlijk gebruikte vleescli en die van de thans genoemde soorten- (lever en nier) zoo goed als gelijk staat, dan kan het niet anders dan in ons voordeel zijn, wanneer we nu en dan deze „nieuwe" soor ten' eens voor de oude bekende in de plaats stellen. „Nu en dan",, want voor dagehjksch gebruik zouden beide waarschijnlijk gauw vervelen. Wil men weten, hoe men de nier 't best be reidt? Men begint met het yleesch flink te was- schen, zet het dan op met ruim koud water, brengt het nan de kook en giet er het water af. Daarna zet men de nier opnieuw op, nu echter met kokend water, waarbij wat zout, een stukje foelie, een laurierblad, een paar kruidnagelen en een uitje worden gedaan;' men laat de rundernier zachtjes 1 h IK uur koken, de schapenier ongeveer uur, beide in elk geval tot ze gaar zijn (vooral niet langer In plakjes gesneden en daarna bedekt met een zure saus of een kerrysaus, wordt de nier gepresenteerd met gekookte aardappelen, met droge rijst of met bruine boouen. In plaats van de nier te koken, kan men ze na het eerste „afkoken" ook in een ijzeren potje doen met wat heet gemaakt vet en ze daarin op de gewone wijze gaar laten bra den, af en toe natuurlijk het vleesch omkee- rende en nu en dan een scheutje water bij de jus gietende. De braadtijd is voor ,de run demier ongeveer 1 uur, voor schapeniertjes waarvan er eenige tegelijk in een ijzeren potje gebraden kunnen worden ongeveer *•2 uur Men geeft bij de gebraden nier liefst gekookte aardappelen of droge rijst en de een of andere groente. MARTINE WITTOP KONING. Bussum, Jan. 1917. Meester Sophie, door THéRèSE HOVEN. (Nadruk verboden.) Sophie van Raamdijk had, van kind af, tot de onafhankelijken behoordhaar grootva der, Zijne Excellentie de Minister van Justi tie, beweerde, dat ze, reeds in haar wieg, voor vrouwenrechten had gestreden. Dat strijdlustige was een harer Voornaamste ken merken geweest; op school noemden ze haar „De Kampvechtster" en zeiden ze dat Sophie in haar persoontje de gezamenlijke eigenschappen van 't engeltje, 't stekelvar kentje en 't kemphaantje vereenigde. Toch hielden ze van haar, omdat ze zoo Gustava Hill niet meer zien, niet meer hooren, haar nabijheid niet meer voelen, dat was nog moeilijker te vatten dan al het an dere. Hij plaatsje zich voor haar met een lichte buiging van zijn hoofd, „Als u denkt nu dan Onbeholpen hield hij op. Gustava greep zijn haar aarzelend toegestoken hand. „Top P' riep zij opgewekt, „dat is afge daan. En hoort u eens, daar spelen de berg- lui reeds en de „curatoriën" zooals Pappca- heim zegt, doen plechtig hun intocht op het feestterrein. Wij mogen daarbij niet ontbre ken, mijnheer Fredenskirch." Zij liep hem vooruit met haar vluggen, elastischen tred. Onweerstaanbaar aange trokken, volgde hij haar jeugdige, krachtige gestalte. 1 Stillfried had de heeren van het bestuur over het feestterrein geleid en hen daarop tot een hartigen dronk, nog voor het officieele diner, in een der gezellige prieelen genoo- digd. Schoolmeester Gesser had reeds op omslachtige wijze bedankt, ook zonder te weten, waarin de groote verrassing bestond, die, naar hij had gehoord, hem nog toege dacht was. „Ik heb alles reeds op mijn gemak in oogenschouw genomen, dokter, werkelijk een zeldzame beschavingsfactor, dit Wolken- stein. Ik maak u mijn compliment, vooral b.v. over het lichtbad. Een zeer fijn idee van u, bet hygieatempel te noemen." „Piekfijn", herhaalde Altmann, de koster, en Wohlschlager, de slachter, die. door de groote vleeschbestellingen voor dien avond, in het beste humeur was gekomen. „Wie het nog niet weeet", ging de school meester met zalving voort „dat Hygiea de godin der der Hij keek hulpeloos om zich heen en stiet Altmann, die naast hem zat, in de zij. eerlijk en rechtvaardig was. Ze spiekte of jokte nooit over haar lessen en werk, en toch namen de anderen, die 't wèl deden, het haar niet kwalijk; het lag in haar natuur om ronduit en oprecht overal voor uit te ko men. Reeds op haar twaalfde jaar, toen haar zusjes èn djdgenootjes nog met de pop speel den, gaf zij haar plan te kennen om later te studeeren. Ze deed het op karakteristieke wijze. Ze had haar Moeder geholpen met 't na zien en wegbergen van de wasch; 't derde meisje was ongesteld en Sophie vond 't niet meer dan billijk dat zij, als oudste dochter, Mama hielp. Meeuende er haar een complimentje mee te maken, zei haar moeder toen ze klaar wa ren: „Hè, ik verheug er mij nu al op, als je van school komt, heerlijk zoo'n handig meis je, een echte hulp in de huishouding. Sophie had toen, zonder één woord te zeggen, de kamer verlaten, was naar 't kan toor van haar vader gehold en had er met een, van verontwaardiging, trillende stem, wanhopend uitgeroepen: „Mama bederft mijn heele toekomst, ze wil gat ik een huis sloofje word en ik wil naar 't Gym en later studeeren „Zoo? Wil je Dokter worden of Domi nee?" vroeg Papa lachend. „Och, wel nee, Advocaat natuurlijk, net als u, en net als Grootpa." „Je Grootvader is Minister, wil je dat ook worden „Misschien! Als ik groot ben, is .er al zooveel veranderd, dat zult u zien. Ik ga verschrikkelijk mijn best doen; een vrouw kan even goed als een man Papa bad de grootste moeite om niet in lachen uit te barsten, terwijl de aanstaande, vrije vrouw, met een hoog wit schort, los hangende haren en een echt kindersnoetje, voor hem stond. Maar hij 'kende zijn dochtertje te goed, om haar tedurven beleedigen. Hij trachtte haar gerust te stellen en verzekerde haaf, dat Mama's toekomst-bederverij slechts een invallende gedachte was geweest. „Als je wil, mag je wel studeeren, hoor pop!" Ze trok haar neusje op bij dat kinderach tige woord..r ze hield heelemaal niet van die gekke benamingen. Dat had ze nooit gedaanals huisgenoo ten, vrienden of bekenden baar, schertsender wijze: „Poppetje", of „Kindje" of iets derge lijks noemden, had ze van ai dat ze eenigs- zins bewust praten kon, altijd aangekon digd: „Ik heet Sophie." Kind van vasten wil en onvermoelden ijver, was ze, haar jeugdplannen getrouw geble ven: ze ging naar het Gym, en, later naar de Leidschc Hoogeschool en vóór haar vijf-en- twintigste jaar had ze den meestera-titel be- haald. ''Mil Ze had zich altijd voorgenomen niet te trouwen en ook niet te flirten, hetgeen ze cijdroovend en vera cine lijk vond. Ze wilde liaai geest ontwikkelen, heur hart bleef bui ten spel. Dai belette met, dat de jongelui werk van haar maakten en juist door haar ernstigen aard, was 't ook met serieuse bedoelingen. iN iemand zou er aan gedacht hebben een ge wone f 11 r t a t i o n met haar te beginnen, evenmin als iemand zich zou hebben verme ten om liaar met vleierij of complimentjes lastig te vallen. Want dat zou 't feitelijk zijn geweest. Zij wilde niet dat men haar zou beschou wen als een gewone vrouw met banale,ver- ovcruigsplanneu, coquette en behaagziek. Zij ging als kameraad met haar mannelijke ken- „Heel mooi, mijnheer de schoolmeester, maar waarom stompt u mij zoo?" Rappold en Stillfried hadden haastig een gcamuscerden blik gewisseld. Nu hief Rap pold zijn glas op. „Ja, dus de godin der gezondheid mijne heeren. Dat zij level" „Ei, wel ja, natuurlijk de godin der ge zondheid", riep Altmaim luid. Zacht zei hij tegen den schoolmeester: „Nee, maar, dat jij dat niet geweten hebt, mijnheer de school meester, t heeft mij aldoor op de tong ge brand, maar 't .wilde er niet afkomen." Ook Kornfeld en Heimlich waren begon nen te fluisteren: „Denkt u, dat er flink gegeten zal wor den?" vroeg de apotheker vol spanning. „Stelt u zich maar niets voor, mijnheer 1 leimlich. Niemand zal zich overeten. En al deed men dat ook? Bedorven magen worden hier immers ook alleen met water genezen", gaf Kornfeld, die door de bestellingen van schoenen voor het feest bitter teleurgesteld was, nijdig ten antwoord. „Nu, dat wil ik dan toch eens aan juf frouw Kleemann vragen", merkte Heimlich gebelgd op. Van het groote grasperk klonken de doffe tonen van den gong. Stillfried was opgesprongen. „Aan tafel mijne heeren. Er heerscht gee nerlei etiquette leder gaat zitten waar het hem 't beste toelijkt. De heer Radtke heeft de opdracht, speciaal op uw wenschen te let ten. mijne heeren." Stillfried snelde weg om de gasten van el ders te begroeten, die pas met den laatsten trein waren aangekomen, tot op den geheim- zinnigen baron Feldlieim na, die in een eigen auto een uur geleden was gearriveerd. Nu zat deze in een verborgen prieeltje al leen met Rosa 1 je Méngegold, die in zalige ALRMAARSCHE COURANT. di

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1917 | | pagina 5