DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
tktt Int: „Triumpf",
Geurige 5 cents Sumatra-Slgaar. - flaranna-l
Honderd en negentlendo Jaargang.
191^.
Abonneaientsprïïs per 3 maanden fUO. tr.p. post I ISO. ftflYertBiittepMict. p. regel, groote tetters naar plaatsruimte. BriBYen fr. N. Boek- en HanMsdniKkerfl yJl HERMs, GOSTER fi ZÜ0N, Voonlam C 9. Telefnr. 3.
ZATERDAG 26 MEI.
Wogens het
Pinksterfeest zal
de Courant Maandagavond
33Lio"t verschenen.
Marde Bokking.
Uit den Raad.
NO 122 nummsr bestaat utt 3 bladen.
Over den abonnementsprijs wordt bl| vooruitbetaling beschikt. Bewijsnummers 5 cent.
ALKMAAR, 26 Mei.
Het laatste, korte Oostenrijksdie legerbe-
richt meldt, dat aan de Isonzo de strijd
voortduurt en dat de slag tot buitengewone
hevigheid is gestegen. Meer wordt er niet
medegedeeld. In den regel beteekent dit, dat
de berichtende partij klop gehad heeft, maar
zich alsnog hoopt te herstellen.
Het Italiaansche communiqué zegt ook, dat
aan het Isonzofront de strijd met groote ver
bittering wordt voortgezet. Maar het voegt er
aan toe dat de onversaagde troepen wederom
schitterende voordeelen behaald hebben, waar
omtrent overigens niets wordt medegedeeld.
Van den Karst worden eveneens voordeelen
gemeld, de Oostenrijksche troepen zijn er te
ruggeslagen tot een linie, aangegeven door
plaatsen, welke wij op de beschikbare kaarten
niet kunnen vinden, terwijl er eenige hoogten
zijn veroverd. De Oostenrijkers verklaren, dat
ze op één dag 4600 Italianen gevangen geno
men hebben, de Italianen, dat ze in 2 dagen
10.245 gevangen Oostenrijkers wisten te ver
krijgen.
Zoo ziet men! dus dat het Italiaansche of
fensief voortduurt en tot successen leidt, wel
ke echter grooter moeten worden, zullen ze
aan dit front eenigerlei beslissing kunnen op
leveren.
In Duitschland worden gelijk men weet
zeer besliste verwachtingen gebouwd op
den onderzeeërs-oorlog. Men is meer dan te
vreden over de daarin verkregen resultaten en
men is overtuigd, dat men op deze wijze spoe
dig den vrede zal bereiken, dien men overi
gens ten zeerste wenscht
Inderdaad heeft de onderzeeërsoorlog zijn
uitwerking hinderlijk op verschillende landen
der entente doen gevoelen. De economische
toestand begon door het tonnenverlies, met
name in Engeland zorgwekkend te worden.
In de Engelsche pers werd er dan ook op aan-
gédrongen, dat de admiraliteit meer zou doen
om het onderzeeërsgevaar te keeren. Men was
blij, dat Amerika in den oorlog ging, omdat
deze daad uitbreiding van de beschikbare
scheepsruimte beteekende. Men verheugde
zich zeer over de hulp, welke van over de
zeeën werd geboden door Amerikaanséhe
vrachtbooten en torpedojagers in Britsche wa-
terqn en1 Japansche torpedojagers in de Miid-
dellandsche zee. Reeds dit tehulpsnellen op
zichzelve teekende den ernst van den toestand.
Thans heeft Engelands minister-president
Lloyd George een zeer belangrijke verklaring
afgelegd in het Lagerhuis. Naar mijn mee
ting, heeft hij gezegd, mag het volk zichzelf
gelukwenschen met de groote en onverwacht
snelle verbetering van den toestand in ver
band met den onderzeeërs-oorlog. Hij kon
uiteraard geen1 inlichtingen geven, omdat hij
dan dingen zou moeten openbaren, die een
regeering beter voor zich kan houden. Maar
hij mocht verzekeren, dat de maatregelen te
gen' de onderzeeërs steeds doeltreffender wa
ren, de verliezen in Md zullen aanzienlijk
miinder zijn dan in April, kortom er is sedert
de laatste drie weken of de laatste maand
tegen de onderzeeërs met meer succes opge
treden, dan In eenig gelijk tijdperk van den
oorlog.
Veel dank, zeide de spreker is Engeland
verschuldigd aan het Amerikaansche volk
voor zijn krachtigen steun. Als gevolg van
dezen toestand zijn de vooruitzichten voor de
voedselvoorziening aanmerkelijk beter gewor
den.
„Ik zeg thans, zoo besloot de heer Lloyd
George, dat als de Duitschers hun voornaam
ste hoop hebben gebouwd op hun onderzee-
ersoorlog, die hoop gedoemd is tot teleurstel
ling. Ik zeg dat in het volle bewustzijn van
mijn verantwoordelijkheid en uit naam dér re
geering, na de meest nauwgezette overweging
van de feiten.
„Dat beteekent natuurlijk niet dat het volk
niet zuinig behoeft te zijn, dat de boeren h-rn
land niet behoeven te ploegen, het beteekent,
dat als elk zijn plicht doet de hoop van
Duitschland op een zege door den onderzee-
ersoorlog de grootste misrekening zal blijken,
die het nog heeft gemaakt.
„Als elk zijn plicht doet, en op eigen ter
rein met toewijding bijdraagt aan de hulp
bronnen der gemeenschap, dan zal de onder
zeeër ons niet overwinnen."
Ongetwijfeld zal deze met zulken grooten
ernst en blijkbaar onder het gevoel der zware
verantwoordelijkheid gedane verklaring in
Engeland een groote opluchting geven. Zij
moet daar werken als een geruststellende ver
zekering midden-in een beslissenden slag, dat
de crisis overwonnen is. Een verzekering niet
gegeven door den1 eersten den besten, maar
door een der energiekste persoonlijkheden, die
getoond heeft zich in moeielijke zaken te kun
nen inwerken en die het vertrouwen der gehee-
le natie heeft.
Maar niet alleen in Engeland en de daar
mee verbonden' staten zal deze verklaring
indruk maken. Ook in de rijken der midden-
mogendheden zal zij haar invloed doen gel
den. Het is haast alsof de Engelsche premier
evenzeer tot de tegenstanders als tot zijn
eigen land- en- bondgenooten heeft gesproken.
Het is alsof hij heeft willen zeggen„ge kunt
door uw onderzeeërsoorlog ons niet tot den
vrede dwingen^ bedenkt dat wel bij het voort
zetten van den oorlog."
Deze gewichtige verklaring valt juist samen
met de medeeling uit Weenen, dat weldra on
der zekere voorwaarden in Oostenrijk de be
spreking van het oorlogsdoel der monarchie
zal worden toegestaan. Oostenrijk opent in de
zen de rij, Duitschland zal wel spoedig moe
ten1 volgen. Wat dan de andere enten te-staten
zullen doen? Daar zal Rusland zeker wel het
voorbeeld geven.
In elk geval blijkt bij den dag duidelijker,
dat de vredesactie veld wint. Maar wel moet
steeds bedacht worden, dat de toestand hoogst
onzeker is, dat het vrede kan zijn, voordat men
dit verwacht, maar dat het ook oorlog kan
blijven, langer dan men hoopt.
ALKMAAR, 26 Mei.
De voorlezing van 's Ministers circulaire,
bij de interpellatie van den heer Verkerk in
verband met de nog steeds gebrekkig blijven
de gasregeling, scheen Donderdag in den
Raad niet veel indruk te maken. Zij liet de
raadsleden onbewogen, althans ze lieten haar
onbesproken. Toch was de inhoud dezer cir
culaire van dien aard, dat zij gerust mag hee-
ten een officieele wensch, dat de licht-bedrij-
ven-politiek, het laatste jaar door het Alk-
maarsche gemeentebestuur gevolgd, zal wor
den prijsgegeven en een economischer, maar
tevens rechtvaardiger en minder bekrompen
regeling zal worden ingevoeld. Wanneer men
bedenkt dat de Minister, die den wensch uit
spreekt, achter zich heeft het kolendistributie-
bureau en dat de gemeente van de getroffén
maatregelen mededeeling heeft te doen aan
dat bureau, daü begrijpt men ook, dat het ge
meentebestuur een harden dobber zal hebben,
wanneer het met of zonder frazes bij de tot-
dusverre aangenomen en toegepaste regeling
wil blijven.
Door den Minister is de toepassing van ver
schillende distributieregelen aanbevolen.
Overal, zegt hij, waar dit in verband met het
in voorraad zijn van de noodige materialen
mogelijk is, wordt de gasverlichting omgezet
in eleetrische verlichting; aan ieder, die èn
over gas- èn over eleetrische verlichting be
schikt, dient uitsluitend gelegenheid te wor
den gegeven om van de eleetrische verlichting
gebruik te maken. Overal, waar dit in verband
met het in voorraad zijn van de noodige mate
rialen mogelijk is, moet de vaste brandstoffen
en krachtgas verbruikende industrie aange
sloten worden aan het eleetrische net. Ten
einde in de practijk een zoo goed mogelijke
doorvoering van deze en eenige andere
regelen te verzekeren, acht de Minister 't in
de eerste plaats noodig dat de distributie van
gas en van electrischen stroom in onderlingen
samenhang en dus onder één centrale leiding
plaats vindt.
In Alkmaar vindt wel is waar de distribu
tie van gas en van electrischen stroom onder
één centrale leiding plaats maar de gaslei
ding overheerscht. Electra is Asschepoes.Toen
ter beperking van het kolengebruik de gas-
prijs moest worden' gewijzigd, is ook de elee-
triciteitsprijs verhoogd,' hoewel daarvoor geen
enkel billijk motief aan tp voeren viel. In de
omliggende dorpen krijgt men den electri
schen stroom dan ook tegen dienzelfden of na
genoeg denzelfden prijs als voorheen, te Alk
maar moet men, komende boven zeker kwan
tum, den viervoudigen prijs betalen. In de
omliggende dorpen komen nog voortdurend
aansluitingen tot stand, in Alkmaar worden
aansluitingen belemmerd. Het uitgevaardigde
aansluitingsverbod, dat gelukkig niet abso
luut toegepast wordt, heette in hoofdzaak ge
baseerd op bet materiaalgebrek. Materiaalge
brek, dat dan alleen In Alkmaar zou moeten
bestaan, want voor de omgeving was er vol
doende. Wij herinneren ons, hoe in het voor
jaar twee leden der gaseommissie ons op den-
zelfden dag mededeelden, dat de K. E. M.
vergunning had gevraagd voor een eigen bo-
vengrondsche leiding. Aan dezen luchtdraad
klampten de heeren zich vast wellicht om
dat ze geen vasten grond onder de voeten
voelden! In Heiloo, en in navolging daarvan
te Bergen en misschien elders, werd het den
afnemers van electrischen stroom commercieel
gemakkelijk gemaakt ook electridteit voor
het koken te gebruiken, in plaats van vaste of
vloeibare brandstoffen. In Alkmaar deed men
niets. Maar het ergste komt nog. B. en W.
hebben het noodig geoordeeld, ingezetenen,
die een electridteitsaansluiiing vroegen, erop
te wijzen, dat zoo ze gas namen ze dit ook ge
bruiken konden' voor verwarming hetgeen
te kennen geeft, dat het college geen hoogen
dunk heeft van de ontwikkeling dier ingezete
nen en dat, wanneer zij later door den pe-
troleumnood gedwongen worden aansluiting
te vragen voor kookgas, hun dit gedurende de
huidige bijzondere omstandigheden zeer
waarschijnlijk zal worden geweigerd, indien
zij zich nu aan het kabelnet deden aanslui
ten hetgeen weinig minder dan een dreige
ment is. Hier komt de aap uit de mouw. Van
materiaal-gebrek blijk niets, wel echter van
het streven om het gas meer ingang te doen
vinden dan den electrischen stroom. Het col
lege van B. en1 W. maakt hier misbruik van
de macht, waarover het beschikt, omdat de
distributie van ga3 en van electrischen
stroom in zijn handen is. Amsterdam adver
teert dat elke electriciteitsaansluiting kolen
en petroleum helpt besparen en bovendien
den gebruiker financieel voordeel verschaft;
Alkmaar zegt tegen dengeen, die een eleetri
sche installatie wenscht „ik waarschuw je."
Het zou dwaasheid' zijn deze Alkmaarsche
politiek anders dan dom en hekrompen te
noemen. Zij vindt aheen verklaring, waaneer
men aanneemt dat onze bestuurders zijn be
vangen door de vrees, dat de gasfabriek een
„strop" wordt. Laat het zoo zijn, laten hij
den dag de bouwkosten van de nieuwe gasfa
briek tegenvallen, laten daardoor de exploita
tiekosten aanzienlijk worden verhoogd, laat
het gasbedrijf er in de toekomst donker uit
zien. Maar welk verstandig mensch zal dit
wijten aan de bestuurders der gemeente? Wie
zal hun ten laste willen leggen, dat zij de ge
rezen, de rijzende en' nog te rijzen moeielijk-
heden hadden moeten voorzien? Niemand
heeft kunnen voorspellen wat te gebeuren
stond. Men zit nu eenmaal in het scheepje en
moet varen. Maar dan ook met durf en fris-
sche kracht, met beleid en vooral in den goe
den koers 1 Men moet door stuurmanskunst
den wind in de zeilen zien te krijgen blazen
helpt niemendal en pogen den wind te keeren
is monnikenwerk.
Gelukkig, dat de hooger stijgende nood ook
thans redding belooft te brengen, dat de Juis
te koers nu officieel wordt aangewezen.
Een lid der gaseommissie zeide ons eens
„wanneer de electridteit in verband met den
kolieunood zoo bevorderd moet worden, waar
om schrijft de Minister dit dan niet voor?"
Wij hebben toen moeten antwoorden, dat
ook een minister in het regelen en niet-regelen
van zaken in crisistijd feilbaar is. Thans
heeft echter bedoeld raadslid het door hem
gewenschte ministerieelc voorschrift.
Het is te hopen, daf nu de billijkheid ten
opzichte van de electriclteit&vcrbruikera en zij
die dit wcnschen te worden, weldra ook in
Alkmaar zal worden betracht. Ten eerste door
de eleetrische aansluitingen voor verlichtings-
en industrie-doeleinden zooveel mogelijk te
bevorderen en eens en voorgoed' afstand te
doen van alle onbillijke belemmeringen en het
den verbruikers zoo aangenaam mogelijk te
maken. In de tweede plaats, door de onbillij
ke prijsverhooging der electridteit te niet ie
doen. Op-het oogenhlik heeft die prijsverhoo
ging, ingevoerd om het gasdebiet te bescher
men, alleen een fiscaal doél, de gemeentekas
geniet een voordeel, omdat de gemeente van
een zeker gedeelte van het gebruik eenige ma
len den inkoopsprijs eischt. Het eleötriciteiits-
verbruik bevordert men daardoor echter in
geenen deele. En bevordering- van den1 electri-,
schen stroom is toch de economisch beste
maatregel.
Maar de gasfabriek? hooien we al weer
vragen. Is dan de dubbele aansluiting, gas
voor verwarming en electriciteit voor koken te
Alkmaar in de toekomst onmogelijk? Waarom
bestaat het dan nu reeds elders, waarom kan
Amsterdam dit stelsel aanmoedigen, waarom
bezitten zelfs woningen van vereenigingen als
Volkshuisvesting elders reeds beide aanslui
tingen? Zoo moet het ook te Alkmaar kunnen
we hopen, dat de 96 nieuwe woningen van
Volkshuisvesting er mede het bewijsvanzullen
leveren evenals de te stichten perceelen van
„Goed wonen," waarvan de leden, die onte
vreden zijn over het nieuwe verlet, rekening
mogen houden met de toezegging van den lo
co-burgemeester, dat q.1. de verwezenlijking
der plannen door het gemeentebestuur zoo
veel mogelijk zal worden bevorderd.
Niet weinig zal het ook de gasfabriek ten
goede komen, wanneer er in Alkmaar meer
stelselmatig en deugdelijk dan voorheen aan
welvaartspolitiek wordt gedaan. Wat doet
men bijv., niet te hooi of te gras, maar voort
durend en volhardend, om in Alkmaar in
dustrieën te verkrijgen, om handel en scheep
vaart anders te bevorderen dan door het ver-
grooten van marktruimte en het maken van
een kade, om den omtrek tot grooter bloei te
brengen, om stad en omgeving tot belangen
gemeenschappen te scheppen? Dat men gun
stige gelegenheden voor het bevorderen van
gemeenschappelijke regelingen laat voorbij
gaan, hebben we helaas wel eens moeten aan-
toonen. Een nieuwe aanwijzing, dat men het
belang daarvan niet voldoende inziet, al
thans niet voldoende behartigt, is weer, dat
bij de Alkmaarsche brandstoffen-distribu
tie aangesloten omliggende gemeenten de
hoofden bij elkaar moeten steken om grieven
te bespreken en een van hen zich gelukkig
prijst dat haar van hoogerhand toegestaan^
is zich aan die gemeenschappelijke regeling
alweer te onttrekken.
In het adres van den heer P. A. de Lange,
door den heer Cloeck een der belangrijkste
stukken genoemd, welke den laatsten tijd In
kwamen, werd op handel en industrie nog
eens nadrukkelijk de aandacht gevestigd.
Adressant wees er op, dat Alkmaar op den
duur zal kunnen worden verzamelplaats van
de producten uit ae omgeving en distributie-
plaats van goederen van elders en dat z. i.
de economische beteekenis in de uitgestrekte
omgeving van Alkmaar nog belangrijk ver
hoogd zal worden door droogmaking van de
Zuiderzee. Alkmaar zal moeten worden een
plaats, waar overlaadkosten van goederen
beperkt zijn tot het uiterste, waar opslag
plaatsen te vinden of te maken zijn, waar aan
bederf onderhevige goederen veilig geborgen
kunnen worden. De heer de Lange kon me-
dedeelen, dat de vestiging van een lijnkoe-
kenfabriek, een ijzergieterij en machinefa
briek en een moderne cacao- en chocola
defabriek afgestuit zijn op het ontbreken van
geschikte terreinen. Hij vestigde in dit ver
band de aandacht op het complex terreinen,
besloten tusschen Noorderkade, spoorlijn en
Friesche brug en verzocht den 'Raad een on
derzoek te doen instellen naar de technische
mogelijkheid en rentabiliteit van het geschikt
maken van deze terreinen voor handel en
industrie. De inrichting heeft hij zich als
volgt gedacht: 1. verbreeding en verdieping
van de Hoomsche Vaart en het maken van
een toegang voor Rijnaken van het Groot
Noord-Hollandsch Kanaal uit; 2. het uitvoe
ren van werken, die het mogelijk zullen ma
ken, dat deze Rijnaken kunnen manoeuvree
ren in een verbreed vak in dè Hoomsche
Vaart; 3. het graven van zijkanalen in verbin
ding met de Hoomsche Vaart, aan de noord-
westzijde gedacht; 4. het afvoeren van een
spoorlijn van de H. IJ. S. M. benoorden de
spoorbrug; 5. het bouwen van opslagplaat
sen en fabrieken, tusschen de hoofdspoorlijn
en de zijkanalen bij 3. bedoeld; 6. het be
schikbaar stellen van het door „Goed wo
nen" aangevraagde terrein voor het goede
renverkeer per as. Zoo zou men dus krijgen
terreinen, welke zonder overlading bereik
baar zijn per waggon, per schip, per as.
Adressant is van meening, dat aan dit plan
groote voordeelen verbonden zijn voor den
kaas-, den eieren-, den vruchten- en den
groentenhandel, wanneer tevens ruime kel
ders op het terrein worden gemaakt, welke
óp elke gewenschte temperatuur gebracht
kunnen worden, dat de handelaren in bouw
materialen en brandstoffen er veel profijt van
zullen hebben, indien hun opslagplaatsen zul
len liggen aan het water zonder een belem-
De DIRlom
De DIRECTEUR van het DISTRIBUTIE
BEDRIJF van ALKMAAR deelt mede, dat
zij, die in aanmerking komen voor de distri
butie wan.' harde bokking, wekelijks uiterlijk
's Woensdags hunne bestellingen schriftelijk
moeten indienen bij W. A. Smit op de Laat.
Wordt het bestelde wanneer de kwaliteit dit
toelaat, bij ontvangst niet afgenomen, dan zal
op verdere bestellingen afwijzend worden bè-
schikt.
Alkmaar, 26 Mei 1917.
De Direoteur voornoemd,
D. SGHBNK.
merenden dijk daar tusschen, dat wellicht
een groot deel van den rangeer-arbeid der
H. IJ. S. M., welke de stad practisch in het
westen van het zich ontwikkelend Bergen en
Schoorl afsluit, ten noorden van de spoor
brug zou kunnen worden verplaatst.
Ziehier eens een nieuw, frisch, ruim denk
beeld in den Raad geworpen. Of het voor
verwezenlijking vatbaar is? Het is in elk ge
val nauwgezette bestudeering waard. Het
vestigt de aandacht op ten belangrijke aan
gelegenheid, het opent wellicht nog andere
perspectieven, het wekt op om elders eens te
kijkenwij denken aan Zwolle, aan Rotter
dam vooral het vraagt belangstelling van
de gemeenteraadsleden, maar ook van de in
gezetenen. En reeds voor dit alles mag men
adressant erkentelijk zijn. Juist ook in een
tijd, waarin nietigheden de gemeenschap en
dus ook den gemeenteraad wel eens al te
zeer dreigen bezig te houden. Moest het bijv.
niet evenzeer voor de hand liggen, dat er in
een regentencollege over een stadsziekenhuis
een katholiek zitting heeft, als een dbkter?
Doet het er wel zoo veel toe hoe knap
daarover ook moge zijn gesproken of
leeraren al dan niet een salaris-verhooging
vragen, indien de regeling van hun tracte-
menten onvoldoende moet worden geacht?
Is het nu werkelijk noodig, dat de heer Rin
gers vijf jaren achtereen op een wachtkamer
bij een uit mime beurs aangelegde en onder
houden begraafplaats heeft moeten aandrin
gen, waarmede een bedrag van 1000 is ge
moeid?
Het is waar de Hoofdelijke Omslag
heeft dit jaar een weinig vriendelijk aanzipn
Toen deze post door B. en W. op 219.000
moest worden geraamd, schreven ze dat dit
was een bedrag „waarmede geacht kan wor
den een grens te zijn bereikt, die de draag
kracht der ingezetenen zoo gevoelig zal
drukken, dat overschrijding daarvan in hoo-
ge mate onraadzaam moet worden geacht."
Donderdag is deze post vastgesteld moeten
worden op 236.000. Maar Juist een derge
lijke stijging maant tot een vooruitziende po
litiek, tot het onderzoeken, tot het scheppen
van mogelijkheden, die de algemeene wel
vaart bevorderen. Er ls hebben wij vaak
aangetoond de laatste jaren veel aan Alk
maar ten koste gelegd en Alkmaar is dat
waard gebleken. Met name voor het onder
wijs in al zijn geledingen ls veel gedaan,
maar ook op ander gebied is men niet terug
gedeinsd voor afdoende maatregelen. Vergis
sen we ons niet, dan zal voor de naaste toe
komst de aandacht vooral gericht moeten
zijn op instandhouding en verbetering van
hetgeen men heeft, maar daarnevens ook op
het beramen van middelen om dat ook zoo
veel mogelijk productief te makeu, ten bate
van de gemeenschap, dus van de gemeente en
van haar ingezetenen. Een gemeenteprogram
van actie behoeft daarvoor maar uit één
woordje te bestaan, n.l. welvaartspolitiek.
Maar zulk een kort program verdient de
voorkeur boven vele uitvoerige partij-catalogi.
Mits met juisten blik en krachtige hand naar
de verwezenlijking worde gestreefd!
RHAARS
i