lit Damrabriek. n is m n 1 H d s m a m is s a m m m m tx a a L 8 HET VIJFDE RAD i 18 B il B i B B mi JU m 9 ffj Hf iËÜ H •V FEUILLETON. Over Wantsen jg üt Honderd en Negentiende Jaargang, Zaterdag 9 Juni. I. de Randelsdagsckool met 3-jarigen eursus: II, do ïïoogero Handols- school met 2-jarigeu cursus BLronieRL. §j§ sill «r No. 133. M»K7. JONOENS e* MEISJES, die iet ender- wljs wensche* te volgen aan i a. do SaudeladagBcliOol met 8- Jarlgen cursns, b. de lïoogoro Handelsschool met 2-jarlgou cursus te ALKMAAR, worden verzocht zich in persoon of schrif telijk vóór 28 JUNI a.t. aan te melden bij den Directeur, den heer A. VERSTEEGE, aan het schoolgebouw (Doelenstraat, hoek Nieuwesloot), bij voorkeur op WOENS DAG, van 2 tot 4 uur en op ZATERDAG van 2 tot 4 uur. Als leerlingen worde» toegelaten tot i a. Zij, die in het bezit zijn van èene door het hoofd eener lagere school en door den klasseanderwijzer geteekende verklaring, dat zij geschikt geacht worden het volledig onderwijs aan de Handelsdagschool te vol gen. Deze verklaring zal voor elk vak, im het examenprogramma genoemd, duidelijke aan wijzingen moeten bevatten omtrent de vordaringen van den candidaat. Burgemeester en Wethouders kunnen, de» directeur gehoord, om bijzondere redenen voor sommige of voor alle caadidaten een gedeeltelijk of ee» volledig toelatingsexamen eischen i b. zij, die het toelatingsexamen met goed gevolg' hebben afgelegd. Het sub b. bedoelde examen omvat j het lezen, het schrijven, het rekenen, de beginselen der Nederlandsche ea derFran- scha taal, de aardrijkskunde en der ge schiedenis. a. zij, die het toelatingsexamen met goed gevolg hebben afgelegd j b. na voldoend aanvullingsexamen in moderne talen, wis- en natuurkunde, de leerlingen van een gymnasium, die tot de vijfde klasse dier indenting zijn toegelaten. Van het toelatingsexamen zijn vrijgesteld lo. zij, die met goed gevolg het eind examen hebben afgelegd eener hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus 2o. zij, die met goed gevolg het over gangsexamen hebben afgelegd tot de vierde of da vijfde klasse of het eindexamen eener hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus 3o. zij, die met goed gevolg hebben af gelegd het eindexamen eener Handelsdag- school met 3- of 4-jarigen cursus 4o. zij, die vijf klassen van een gymna sium hebben doorloopen. Voor nadere inlichtingen worden belang hebbenden verwezen naar den Directeur dier scholen. Solidariteitsgevoel ia en ad den oorlog. Er wordt veel moois, veel dierbaars door dezen oorlog verwoest, veel, dat niet weer op gebouwd kan worden. Maar we moeten onze oogen niet sluiten voor hot goede, dat ook uit deze wèl zware beproeving kan voortko men. Meer dan ooit zijn nu cie woorden van Attinghausen in Schiller's Tell van toepas sing: Das Alte stürzt, es ündert sich die Zeit, Und neues Leben blüht aus den Rui nen." Uit de ruïnes van bekrompen vooroor deel en kleine partijzucht is aan het opgroei en in de verschillende landen een groot soli dariteitsgevoel, dat zich voorloopig uit in het door Beatrice Heron Maxwell en Florence E. Bastwiok. Naar het HhqaWIi 15) Laurie was veranderd. Sedert het oogen- bli'k toen zij allen aan de deur stonden om hem uitgeleide te doen en zijn oogen de hare oulmocilen en de liefkoozing overbrachten, die iiij haar niet geven kon, sedert dat QOgeu- blik was hij veranderd I J u waarom? Tot nu toe had! zij niet ge waagd die gedachte binnen te laten, of schoon ze herhaaldelijk klopte aan de deur van haar hart. Nu ontweek zij niet langer. 1 )e reden was klaarblijkelijk, dat hij, wist van dit treurspel en dat het hem zoo machtig had aangegrepen, dat het hem zijn herinne ring aan haar zelfs deed vergeten. Waarom had bij het Chineesche mes van zijn plaats genomen? Waarom, inp laats van terug te keeren naar het Fleetstation voor den twaalfuirr-trein, was hij den kant van Woking opgegaan? Want de hut van vrouw Bainton lag niet op den weg naar Fleet; om dit hutje te hebben aangedaan, moest hij zich hebben afgewend van de richting waar in hij moest gaan. Zij peinsde over dit punt en zocht een ver klaring te vinden, toen Theo terug kwam Theo, wonderlijk veel zachter gestemd en sympathiek. „Fee", zei ze, nederknielende en met haar hand op Felicia's schouder, „de dokter zegt dat hij een hersenschudding gebad heeft hij vindt hem ernstig ziek. Ze hebben getele foneerd om Sir Lionel Fadden, hij komt van middag. Het is een groote specialist, is 't optrekken tegen dam vij and, met opzijdezetting van elk particulier belang, maar dat, als deze strijd tegen den vijand van buiten gestreden is, zich onge twijfeld zal uiten in pogingen, de maatschap pij op hechter en gezonder grondslagen te vestigen', dan waarop ze tot nu toe, min of meer wankel, rustte. Hoe dat eenheidsgevoel bij de troepen van allerlei aard aan het front zich uit, beschrijft een adspirant-offirier van het Engelsche le ger, die met een aantal kameraden van zijn opleiding in een kleine, verlaten kustpost is ingekwartierd. Daar, op die eenzame plaats, zegt hl}, „ontdekte ik de kracht van Groot Brittannie. Óp een avond toen we allen tezamen rond de kachel zaten en luisterden naar het huilen van den zeewindi, begonnen we elkaar van ons tehuis te vertellen en gedurende dat gesprek ontdekten we,-dat onze hut menschen uit alle deelen van ons wereldrijk bevatte Australiërs, een Nieuw-Zeelander, Canadee1 zen, een Zuid-Afrikaan. Daar was een man, die zijn boerderij in Zuid-Amerika had ver laten en zich gehaast had naar het vader land, om zich als vrijwilliger op te geven. Er waren Engelschen, Schotten en Ieren, en van de Ieren was er een vroeger bij de Ul ster-vrijwilligers geweest, terwijl ae ander zijn volle sympathie aan de nationalistische partij geschonken had. En dien avond ver telden me twee volgelingen van „Carsori's leger," zooals ik ze schertsend betitelde, dat ze in hetzelfde deel van Frankrijk gelegen hadden met een aantal nationalistische vrij willigers en 'dat er nooit twist of zelfs maar woorden tusschen hen geweest waren. En als dat hier zoo kan gaan, zeide de een, waar om zou het dan thuis ook niet lukken? Nu zijn we dan hier, als kameraden onder elkaar, elkaar met bijnamen betitelend en als de oorlog voorbij is, en we hern allen Overleven, zullen we weer over de aarde ver spreid worden, duizemde kilometers van elkaar verwijderd. De Canadees zal weer naar Canada gaan, ik naar Dublin, de Au straliër, de Nieuw-Zeelander en de Zuid- Afrikaan zuilen naar hun woonplaatsen te- rugkeeren, en de man die hals over kop uit Zuid-Amerika overkwam zal daar misschien weer zijn landgoed gaan opzoeken om er zijn vee te fokken en zijn oranjebloesem te kwee ken en alleen de roep, dat het va derland in gevaar verkeert, zal ze weer teza men voeren" Tot zoover de Daily Chronicle-man. We gelooven dat deze menschen ook zul len met zich voeren, ieder naar zijn woon plaats, de herinnering aan dat groote, dat menschen die eens van zin en willen zijn, hebben volbracht De opofferingen die ze zich hebben getroost, de ontberingen die ze heb ben geleden, zullen niet vergeefs geweest zijn, zij, die ze ongeschokt te boven zijh gekomen hebben de kracht van de daad gezien en zij die als soldaten de werktuigen waren, waarmede de oude beschaving van Europa is verwoest, zij zullen het ook zijn, die het zaad zaaien, waaruit de nieuwe beschaving zal opbloeien', „op de ruïnes". (Waterwantsen). Over insecten, die met den naam Wantsen worden bestempeld', is de kennis nog niet zeer verbreid. Verreweg do meeste menschen hoorden er nimmer van, en wie ze al toeval lig heeft gezien, rangschikt ze gewoonlijk onder de watertorren. Misschien is de weeg- of wandluis, die er mede toe behoort, het best bekend, doch dan hoort men den naam bedwants toch maar zelden noemen. Wie te gen wil en dank kennis met wantsen heeft gemaakt, deed dit gewoonlijk niet met ple zier, daar men er den pijnlijken invloed van ondervond De Wantsen of Heteroptera vormen eene insectengroep uit de orde der Halfvleugeli- gen (Hemiptera). In rust hebben ze de beide paren vleugels horizontaal over den rug uit gestrekt, waarbij de achtervleugels door de voorvleugels bedekt worden. De snuit is dan meestal naar de borst gebogen. Uit klieren in d'e borst vloeit dikwijls een onaangenaam riekend vocht, wat men vooral kan merken, wanneer men de dieren aanraakt. De wantsen leggen hare eieren tegen de bladeren en andere deelen van planten, waar- :eifiecht worden. met als het ware, van een' dekseltje voorzien. Hieruit worden natuurlijk de larven geboren, die, niet?" „Ja, ik geloof, dat het de beste specialist in hersenziekten van Engeland is. Ik ben zoo dankbaar dat hij komen zal." „Ik heb met vader gesproken", ging Theo voort. „Ik dacht dat het het beste was de koe bij ae horens te pakken en ben naar de bibliotheek naar hem togegaan.e. Die stille atmosfeer is zoo benauwend. En hij hoeft mij een heelebocl dingen verteld. Wil Ik het je vertellen?" Felicia knikte. Haar hart kon niet meer bezwaard wezen dan het al was, hot deed er niet toe wat ze nog meer zou hooren. „Do hoed van Laurie is gevon .kant Wo strecks drie mijlen aan dezen kant van king ennog iets." „Toch niet net mes?" Bij. de opvallend bleeke gelaatskleur van Felicia was het kloppen van haar slaap ake lig goed te zien. „O neen, neen-" riep Theo. uit „Maar Fee, Ie denkt toch niet dat Laurie het gedaan leeft I" „Wat werd er gevonden?" was de weder vraag van Fejkia. „Jouw portret, lieve." „Dus je moeder weet het?" „Dat het gevonden werd, ja, dat weet zij." „En zij begrijpt dat het aan Laurie toebe hoorde dat ik het hem gegeven had?" „Ja." „Ik geloof, dat het beter is je moeder de waarheid te vertellen omtrent Laurie en mij", zei Felicia langzaam. „Dan zendt ze mij weg, en het is veel beter dat ik wegga voor Laurie's bestwil. Hoe minder iemand omtrent Laurie weet, hoe veiliger voor hem. Maar Theo, je moet mij alles van hem laten weten, doe je dat? Als als hij niet beter wordt dan kom ik terug of je jnoeder het goed vindt ja of neen. Ik moet hem nog eenmaal zien voordat wanneer ze grooter geworden zijn, er breed en plomp uitzien. Na eenige vervellingen en verkleuringen, beginnen ze meer en meer op de volkomen insecten te gelijken, en ze voeden zich met andere insecten en hunne ei eren en verdere dierlijke zelfstandigheden, zoodat men ze meer als nuttig, dan als scha delijk te beschouwen heeft. De wantsen worden verdeeld in Water wantsen (Hydrocoridia) en Landwantsen (Geocorida), al naar ze in stilstaand water of op het land leven. Van beide willen we enkele soorten wat nader beschouwen. En dan is van de waterwantsen wel het gemak kelijkst te ontdekken en misschien nog het best bekend de N e p ac i n e r e a L, die dik wijls ten onrechte Waterscorpioen genoemd wordt. Alleen hare voorpooten geven haar iets scoipioenaehtigs, maar overigens heeB zij weinig of niets gemeen met de spinach tige dieren, waartoe de scorpioen meaegere- kend moet worden. Beter is net deze soort te noemen: Aschgrauwe Wants of Nepa. Dat zij gerekend kan worden tot dfe ongelijkvleugelige insecten, blijkt wel daar uit, dat hare bovenvleugels aan de basis le derachtig en aan de uiteinden vliesachtig zijn. Deze waterwants is een zeer roofzuchtig diertje, dat vele in het, water levende insecten en weekdieren uitzuigt. Bij het aanvatten er van moet men wel voorzichtig te werk gaan, daar zij met den scherpen snuit hevige steken kan toebrengen. Dadelijk is ook deze nepa te kennen aan het achterlijf, waaraan zich een lange, uit twee kleppen bestaande stekel of legboor bevindt. En dat deze kleppen, ook als ademhalingswerktuigen dienen, kan men gedurig waarnemen. Telkens wordt dit lichaamsdeel boven water gestoken, om er lucht door naar de luchtbuisjes te voeren. Stellig ook dient het bij het leggen der eie ren, want deze vindt men gedurig hirmpn het Êlantenweefsel en ook diep in de stengels. >e eiertjes zijn van een aantal puntjes voor zien. De Nepa cinerea heeft wel vleugels, zooals reeds uit het bovenstaande blijkt, maar vlie gen doet zij zelden of nooit. Meermalen ziet men haar zwemmen, maar ook dit schijnt zij niet met gemak te doen. 't Liefst loopt zij over de waterplanten of wel op den slijkeri- gen bodem. De kleur van de Nepa is, zooals haar naam reeds aanduidt, aschgrauw ra onder de vleugels rozerood. De haakvormig gebo gen voorpooten vormen een soort van tang, waarmede de prooi gegrepen en naar den mond gevoerd; wordt. In de meeste slooten van ons vaderland kan men deze wants aan treffen, zoodat het niet moeielijk is, haar te vinden. Wie een of meer exemplaren in een aquarium wil hebben, zal ze in hun roofbe- drijf kunnen leeren kennen. Ook komt tamelijk veel in onze wateren voor de want. die aangeduid1 wordt met den naam Bootsmannetje of Notonec- taglaveaL Deze soort wordt tot dè Rugzwemmers gerekend. Deze wants, die van onderen plat en van boven rond is, zwemt op den rug door middel van haar lange achterpooten, die zij als een paar roei riemen gebruikt. Een fijn doos, dat het ge- heele lichaam bekleedt, houdt een laagje van de voor hare ademhaling noodzadelijke dampkringslucht vast, zoodat het schijnt, als of het geneele diertje in een zilveren foe draal is gehuld. De notonecten leven in groote menigte in de meeste moerassen, vijvers en slooten en zwemmen er snel en lang aaneen in rond. Bij avond verlaten zij niet zelden het water, loopeü op planten, die boven water groeten, en op den oever, en vliegen nu en dan van den eenen waterplas naar den anderen. A1A men een notonecta grijpt, bijt zij niet zelden hevig in de hand. In een aquarium zijn notonecten zeer ge schikt; door haar aardig roeien en zwem men, met den buik naar boven gekeerd, ma ken zij leven en beweging in zulk een ka mervijver. Doch het is raadzaam de opening van' het glas, waarin men natenecten houdt, met een gazen netje te bedekken, anders loopt men gevaar eens op een morgen die dieren niet meer in het water te vinden, maar hier of daar in de kamer verspreid!, en vele dood, want op den duur kunnen zij toch niet buiten het water leven. De gewone nötonecta onzer wateren is zwart van kleur met geelachtig bruine dek schilden. De wijfjes leggen een groote me nigte eieren, die zij aan waterplanten vast hechten, de larven komen in de lente uit. In Mexico maakt men een zonderling ge bruik van de eieren eener waterwantssoort. in de meren in den omtrek van de stad Mexico, vooral in het meer Tescuco, leven een groote menigte van die waterinsecten. Men 'verzamelt hunne eieren van het riet en andere waterplanten, waar zij tegen aange kleefd zitten en maak er meel van, waarvan vervolgens eene soort van koeken of broo- den gebakken wordt, h a u 11 e geheeten, en die een sterken vischsmaak hebben. Voor de inneming van Mexico door de Spanjaarden maakten de inboorlingen reeds zulk brood van die wantseneieren. Nog beschouwen we eene wants, die gedu rig waterspin wordt genoemd, maar even min spin is, als de Nepa een scorpioen mag heeten. Bedoeld wordt de Waterlooper, die wetenschappelijk heet Hydrometra p a 1 v d u m L. Deze soort leeft meer op dan m het water, en eigenaardig is de manier, waarop dit diertje zich over de oppervlakte van het water begeeft, nu eens snel loopende en somtijds springende. Waren pooten en verdere lichaamsdeelen van dit diertje niet met eene vette zelfstandigheid bekleed; dan zou het natuurlijk in het water zinken. Dat heeft nu geen nood. De vette stof, die aan de uiteinden der pooten aanwezig Is, drukt klei ne kuiltjes in het water en doet de wants snel loopen. Ei kanszoo geen water aan de pooten komen. Men heeft hierbij te denken aan eene met vet of olie besmeerde naald, die men ook gemakkelijk op het water kan laten drijven. Wanneer men de pooten. van den Water looper met ether afpenseelt en hem daarna weer op het water plaatst, zal hij slechts met moeite voortgaan, daar de pootjes dan tel kens in het water steken. De pooten zijn bij zonder lang en doen denken aan die van een langbeenmug. Ook is het lichaam veel meer gerekt, dan dat van de andere wantsen. Er zijn verschillende soorten van waterloopers, waaronder er zijn, die slechts zeer langzaam over het water loopen. Gedurig zitten zulke dieren verscholen tusschen riet en andere waterplanten, om af en toe plotseling voor den diag te komen. De tot nu toe behandelde wantsen zijn alle ;end artikel komen waterwantsen. In het vo aan de orde enkele landwantsen, die woonlijk weegluizen genoemd worden. J. DAALDER Dz. AAN DE DAMMERS 1 Met dank voor de ontvangen oplossingen van probleem No. 445 (auteur Payette). Van verschillende zijden uitte men zijn bewonde ring voor dit mooie vraagstuk. Stand Zwart: 3, 7, 8, 9,10,13,17,18, 22 en dam op 46. Wit 20, 24, 28, 29, 30, 32, 33, 34, 39, 40, 42, 44, 45, 49. Oplossing 1. 32—271 1. 46 25 2. 24—19 2. 13 35 3. 33—28 3. 22 24 4. 3429 4. 25 22 5. 29 20 5. 22 50 6. 20—15 6. 35 44 7. 15 13 en zwart kan opgeven! Een buitengewoon mooie ontleding. Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren: D. de Boer, R. W. T. Bosman, P. Dekker, D. Gerling, J. Houtkooper, te Alkmaar, S. Homan, W. W. en H. E. Lan- tinga, Haarlem. TYPESLAGEN. Wij ontvingen een paar zeer interessante typeslagen, samengesteld door den heer Kleute uit den Haag, dite ze speciaal voor onze rubriek afstond. Wij laten ze dan ook hieronder voor onze lezers volgen: ge- CHUISALPETER. - IV. Waarmee het vervalscht wordt? Met soda. keukenzout, kaïniet, zand. Uitgezonderd zand is door ons niet vast te stellen of chili door genoemde zouten vervalscht is. Geluk kig kunnen de proefstations ons helpen. Wil u een bewijs, dat er geknoeid wordt? In de verslagen en mededeel ingen van de Directie van den Landbouw 1916 No. 15 leest u op bladzijde 65: „Ten opzichte van chilisalpe- ter was gebleken, dat vooral in Zeeland on der dezen naam een meststof verkocht werd, welke nagenoeg geheel uit een ruw kalizout bestond De controleurdienst heeft spoedig licht over deze zaak verspreid, echter niet dan- nadat velen de dupe van dit bedrog ge worden waren. Openlijk werd door middel van verschillende landbouwbladen tegen ge noemd product en de personen, die dit in den handel brachten, gewaarschuwd'." Wie worden nu door den regel de dU] Zij, die geen lid zijn van de een of an< coöperatie, want worden de kunstmeststoffen coöperatief aangekocht, door de een of an dere dorpsvereeniging, dan weet de hande laar zeer goed dat een monster getrokken wordt en hij zijn centen niet eerder in han den krijgt voor het monster door het proef station is onderzocht. De leus voor ieder boertje moet zijn: „Wij Zwart: 3, 4, 5, 7, 8, 12, 17, 18, 19, 22, 23, 24. Wit: 26, 30, 32, 33, 34, 36, 38, 39, 42, 44, 47, 50. Wit wint door: 1. 42—37 1. 24 35 2. 32—27 2. 22 42 3. 44—40 3. 35 44 4. 26—21 4. 17 26 5. 36—31 5. 26 37 6. 38—32 6. 37 28 7. 33:11 7. 44 33 8. 47: 7 In den volgenden eenlgszins zonderlingen stand, is de ontleding zeer moeilijk. De chili wordt altijd in 't voorjaar uitge- koopen coöperatief,* wij laten onderzoeken". "Ja in strooid. Waarom? Het iis een zout, dat ge makkelijk in water oplost en daar het met zooals kali door den grond wordt vast Haar stem brak, zij boog het hoofd en brak in akelig snikken uit. veel droeviger aan te hooren dan de luidruchtigste smart. Intusschen had in de ziekenkamer een klei ne verandering plaats gehad in de stille ge daante in bed'. Laurie werd ruateloozcr en draaide met het hoofd en begon met lange tusschenpoozen onsamenhangende woorden cn zinnen te uiten. Het was meest onverstaanbaar wat hij zei. maar nu en dan kwam er een bekend woord of oen bekende naam, dat de richting vatn zijn dwalende gedachten verried. „Felicia is het Felicia? vertel niet dat ik terug gekomen ben het mes met een krui» ceu lief meisje dat is het wat hij zei: „een lief meisje een mooi" maar liet mes? Kan hij het mes gehaald hebben? Doe de deur achter mij toe, Felicia. Ik moet den trein halen den trein den trein den trein. Daar komt hij. Ik zal den koristen weg nemen naar het kruispunt; niemand zal mij daar zien Felicia is het Felicia? vertel niet dat ik terug geweest ben." Dit waren de volzinnen^ vermengd met veel andere, die geen beteekenis schenen te hebben, welke werden opgevangen door Ag nes en mevrouw Pridham toen ze bij hem zaten. Agnes legde nu en dan een koel\ ver band op zijn hoofd en hield telkens een kal- meerende drank aan zijn verdroogde lippen, terwijl zij met spanning de minuten telde voordat de twee doktoren zouden komen. Mevrouw Pridham, die dat voortdurend noemen van den naam van Felica moest aan- hooren, werd ten laatste bijna waanzinnig van smart en toom. Zij riep Agnes van het bed aan den anderen kant van de kamer en zei fluisterend: „Ik ga naar haar toe om haar aan 't spre ken te krijgen. Er schijnt iets tusschen hen bestaan te hebben. Ik moet en wil het we ten." houden, met het bodemwater naar beneüen kan zakken. Nu moeten we niet denken, dat het wegzakken zoo vlug in zijn werk gaat. Dat niet- Maar het zou toch dwaas zijn om chili, zooals we met kaïniet en. slakkenmeel dom, in 't najaar uit te strooien, 'f Is en blijft een voorjaarsmeststof. Bij aanwending zien we direct aan de donkergroene blad- kleur de nuttige werking. Hoe komt dat? De plant heeft voor haar voeding stikstof noo- dig, maar neemt die het liefst op in dien vorm van een salpeterzout en daar chili een salpeterzuur zout is, ls haar vlugge werking rklai 1 mi v,M Zwart: 2, 7, 8, 9, 13/16, 20/23, 27, 35. verklaard. (Wordt vervolgd). Agnes, op wier schoon en rein gelaat de grootste smart te lezen stond, antwoordde zacht: „Zou het niet verstandiger wezen haar met rust te laten? Moeder, begrijpt u dan niet. wat het geval ls? Ziet u niet in, dat Fee iemandn beschermt ten koste van zich zelve?" Maar mevrouw Pridham was niet voor re deneering of raad vatbaar. Voor het eerst in haar heerscbzuchtlg, krachtig bestaan was zij bijna waanzinnig van smart en boosheid. Zij maakte zich los van Agnes' handen, die haar trachtten te weerhouden en bcgai zich haastig naar Felicia's kamer, waar zij bin nen trad terwijl de beide meisjes er over spraken wat zij d'ocn zouden. „Luister," zei op heftigen toon. „Ik heb genoeg ontdekt van u cn mijn zoon om te weten dat ge mij bedrogen hebt. Laurie heeft mij nog nooit in zijn leven bedrogen, het is dus uw schuld. Wie de man ook mag wezen, dien ge gisteravond in mijn huis hebt dur ven binnenlaten, ik ben er zeker van dat hij het is, die Laurie in deze moeilijkheden ge bracht heeft. Indien diat zoo is, dan zdjt het die hem doodt. Ik dring er op aan, ge mij dadelijk alles bekent 1" „Moeder!" riep Theo vol afschuw. Mevrouw Pridham sloeg geen acht op haar. „Hoe kwam uw portret in het bezit van mijn zoon?" ging zij voort. „Hebt u het hem gegeven of aan een anderen man, die ja- loersch was en hem is opgevallen? Verkiest u te spreken?" „Ik heb het aan Laurie gegeven?" ant woordde Felicia met een zachte, duidelijke stem. „Hij heeft er mij om gevraagd, me vrouw Pridham." „En u schreef er die woorden op voor hem?" „Ja". Het gebaar dat mevrouw Pridham maak te was bijna als een slag. Wit speelt: 44—40 1. 35 44 2. 37—31 2. 27 47 3. 32—27 3. 21 43 4. 46-41 4. 47 40 5. 45 34 5. 44 33 6. 48 10 6. 15: 4 7. 25 I 7. 16: 7 8. 1 :36 Beide studies geven opnieuw een van de combinatiekracht van den heer Kleu en van zijn ijver voor het damspel. „Beschouwde u u zelf als zijn „eigen Fe licia"? Verbeeldde u zich dat mijn zoon met u zou trouwen?" Felicia bedwong haar stem en antwoordde zacht: „Uw zoon vroeg mij of ik rijn vrouw wou worden." „Daar zouden wij nooit onze toestemming toe gegeven hebben. Ik veronderstel dat ge dit best weet en het hem zoo moeilijk moge lijk wenschte te maken. Wist hij dat u ge woon was naar beneden te gaan nadat leder een rianr bed was. voor geheime ontmoetin gen met den een of anderen man?" „Dat was ik niet gewoon," antwoordde Felicia. „U ontkent dat u gisteravond iemand ge sproken hebt?" „Neen! dat ontken lk niet." n wist mijn zoon daar van?" „Ja „Ja „Ja?" Mevrouw Prldham's verbazing was zoo groot, dat rij het woord' oogeloovig her haalde. Nu volgde een oogenblik stilte. Felicia zag doodsbleek met diepe, donkere kringen om de oogen vol glans. Indien mevrouw Pridham niet waanzinnig geweest was van woede.en verdriet, zou zij het meisje dit beproevend onderzoek bespaard hebben. „Dan heb ik gelijk in mijn veronderstel ling. Laurence is teruggekomen omdat hij u verdacht een dubel spel te spelen. Hij oven viel u met dien anderen ,man die hem daarop aanviel." Theo wilde niet langer zwijgen. „Moeder! Als u de waarheid maar wistl" riep zij uit en sloeg haar arm om Felicia heen. „Waar om vertel je het niet? Toe, zeg het maar Fee!" Felicia zei niets. Zacht maakte zij Theo's arm los en ging een weinig op zijde, zoodat ze mevrouw Pridham's woedenden blik niet meer zag. Wca!® ~-*"7"XSSJi J» 'JT pig Sm ■s 'S/s/f//' W/Z/s V n

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1917 | | pagina 5