IB llll
ie mobilisatie m taste Jajot",
HET VIJEDE HAD
Honderd en Negentiende Jaargang.
Zaterdag 28 Juni.
„Oorlogstuintjes".
FEUILLETON.
looze dagen.
De Franschen hebben hun.1 humm m dezen
tijd niet verloren, al lijkt hiet soma wel eens
wat op galgenhumor, wat ze dcuiteeren.
Echter, wat deze laatste, „ersatz"-humor
betreft, staan ze nog verre achter bij de Duit
sellers, van wie de ware uumoi mei mei, vel,
suiker, enz. enz. schijnt te verdwijnen en
door ersatze met allerlei bijsmaakjes vervan
gen te worden.
Het invoeren van de vleeschkxxae dagen
in Frankrijk geeft daar aanleiding tot persi
flages in verschillende toonaarden en een
Fransch loopgiravenblaadje heeft het tot een'
bezuinigingsrecept gebracht hetwelk 't op de
volgende wijze propageert:
„De dagbladen berichten ons een vteesch-
loozen dag. We hadden liever gezien dat de
slagers ons een'dagbladloozen dag aange
kondigd hadden, maar per slot van rekening
fis die maatregel toch oog zoo 'kwaad nigt. Ze
is in 't belang van 't publiek en dit kan zelfs,
nu de dagen wat eentonig worden, een mid
del aannemen; dat aan iederen dag wat bij
zonders geeft
Zoo zou de Maandag een dag zonder
wijn kunnen zijn. Daar men over 't algemeen
Zondags zoo'n lekker glaasje neemt, diat
men er een groot glas op laat volgen, heeft
men 's Maandags weinig trek om zich te
goed te dben. Uitnemende gelegenheid' dus
om zich te onthouden. Iedereen op water ge
zet, op zuiver water wel te verstaan, geen
spuitwater of victoriawater.
De Dinsdag zal de vleeschlooze dlag zijn.
Daar is niets tegen, zij, die het toch willen
eten, hebben den geheelen Maandag gehad'
om het in te slaan Ze kunnen het koude
vleesch opwarmen. Omdat men dien dag alle
verleiding moet vermijden, moeten alle soor
ten slagerijen hermetisch gesiotenr zijn;
zwaarlijvige personen zullen niet dan tegen
dien avona uit mogen.
De Woensdag zal zonder tooneel zijn. Al
leen het ooriogstooneei zal zijn gebruikelijke
middag- en avondvoorstelling geven. Dezen
dag kunnen de families gebruiken om „gezel
lig onder elkaar" te zijn. De dochter des hui-
zer speelt tot in 't oneindige piano en dé
oude heer vertelt snaaksche verhalen. De ver
lofganger, die een gezicht trekt of hij zich
verveelt, zal op corvéediienat gesteld werden.
De Donderdag kan zonder reizigers-trei-
nen zijn. Bereken de kolenbesparing eens en
het materieel dat vrij komt gedurende die
vier-en-twintig uur!
De onvoorzichtiger d'ie zich 's Woensdiag
om 11 uur 's avonds op reis begeven hebben,
zullen den volgenden dag in dienst der maat
schappij en, aan de spoorwegen moeten wer
ken.
Vrijdlag zal een dag want men moet
kracht bezuinigen zonder licht zijn. Geen
electriciteit, geen gas, geen kaars, geen pe
troleum, geen carbid Bovendien, overdag
heeft men geen licht noodiig en men gaat met
dte kippen op stok. De menschen die buitens
huis door het donker worden overvallen,
worden gemachtigd, in die naastbijrijnde wo
ning te overnachten.
De Zaterdag zal een koffielooze dlag zijn.
Alle koffiehuizen, café's, lunchrooms, bier
huizen, itingelrtaiigels, cabarets, bar's enz.
zullen' als met zeven zegelen gesloten zijn.
De koffiehuis-strategen zullen op de pleinen
moeten redetwisten en de bitteraars kunnen
met de jeneverflesch op straat gaan wande
len'.
En vervolgeus, omdht men zes dagen ach
tereen zooveel bezuinigd' heeft, zal de Zon
dag een dag-met-alles zijn, en de brave
lieden kunnen dan al het geld uitgeven, wat
ze op' andtere dagen terzijde hebben gelegd.
Zoo is dan eindelijk de lang begeerde re
gen gekomen. Hei is aan de planten te mer
ken dat hij goed gedaan heeft, ze zien er zoo
recht opgefrischt uit Denk er evenwel aan
dat ook het onkruid geprofiteerd heeft en nu
met vernieuwde kracht te voorschijn komt.
De schoffel zal dus duchtig gebruikt moeten
döor
Beatrice Heron Maxweü en
Florence E. fiastwidk.
Maar? het EnsekdL
24)
Mijnheer Pridham kwam naar zijn doch
tertje toe. Hij boog zich over haar heen en
kuste haar, toen klopte hij haar op den
schouder. „Het spijt mij, kindje, maar er
zijn zooveel dingen, waar ik tegenwoordig
over moet denken, zelfs jouw verjaardag is
mij uit het hoofd gegaan."
Frank Merry boog beleefd' voor het aar
dige jonge meisje. „Een verjaardag is een
belangrijke gebeurtenis als men zestien is",
verklaarde hij.
„Zeventien", verbeterde Theo met een
plotseling gevoel van waardigheid
„We worden oud; niet waar?" zet haar
vader vol liefde. Zooals de meeste menschen
van de middenklasse was hij; diol op zijn
kinderen, vooral op zijn jongste, dte baby
van de familie. „Ik zal je verjaarscadeau
nitet vergeten, Theo, ofschoon Ik zoo achte
loos ben geweest niet op de datum te letten
Nu hebben wij het heel druk."
Theo begreep dien wenk en ging heen. In
specteur Lawson, die gedurende dit kleine
tusschenbedrijf naar het venster was gegaan,
gaf nu te kennen, dat hij dringende bezighe
den had, die zijn onmiddellijke aanwezig
heid vereischten en Frank Merry stelde voor,
een eindje met hem mee te loopen.
„Ik zal u van alle verdere verwikkelingen
op de hoogte houden, mijnheer Pridham",
waren zijn laatste woorden:.
De twee mannen zwegen totdat zij op
eeaigen afstand van het huis verwijderd wa-
wden. Grovere onkruiden, zooals roodbeen
of veemwortel kan mien vaak beter met een
mes verwijderen. Men heeft dan meer kans,
dat men de plant in zijn geheel laat. Snijdt
of schoffelt men'zoo'n plant in stukjes, clan
kan elk deeltje, dat blijft liggen, een nieuwe
plant vormen. Het moet ook zoo spoedig mo
gelijk van de akkers worden verwijderd en op
een hoop gebracht worden; blijft het liggen,
dan vormt het gemakkelijk nieuwe wortels,
vooral als de grond nat is. Ge moet ook niet
te veel tusschen de plantenrijen loopen, om
dat ge den grond, vooral nu, te veel m elkaar
trapt. Wit zijn grond op bedden gelegd' heefi,
met een paadje ex tusschen, zal daarvan nu
tot voordeel ondervinden. Op het paadje
staande, kan hij z^ akker schoffelen, zonder
tusschen de plantenrijen te komen. Kool-
plantcn ziet tegenwoordig bij' aia^dten,
ja bij wagens vol, in en om Alkmaar vervoe
ren en het is te begrijpen, dat ieder bezitter
van een tuintje ook van dit artikel iets voor
Jen winter tracht te fcweeken. Op het terrein
aan den Bergerweg bemerkte ik, dat ook daar
enkele liefhebbeis reeds aan het werk waren
getrokken. Hierbij hadden enkelen zich weer
schuldig gemaakt aan het oudie euvel, te
dichte planting, zoodat er misschien spoedig
weer een bijeenkomst gehouden moet worden,
om de overtollige planten uit te trekken. Ik
weet wel, elk hotekje moet benut worden, doch
wie het onderste uit de kan wil hebben
Ter herinnering geef ik nog eens de maten,
waarop de verschillende koolsoorten geplant
moeten worden. Witte kool 00 cM., roooe en
gele kool 75 cM., boere- en spruitkool 60 cM.
in het vierkant. Met de drie laatste soorten
kunt ge wachten tot de vroegste aardappelen
gerooid zijn. Boerekool kan zelfs in Septem
ber nog geplant worden. Hebt ge uw boon
tjes ruim gezet, of zijn ze door het uitdunnen
op grootere afstand komen te staan, b.v. 60
cM. of meer tusschen de rijen, dan kan er een
rij boere- of spruitkool, desnoods gele kool
tusschen. Het slagen dezer cultuur durf ik
niet te verzekeren, omdat hiervoor de grond
in een zeer goeden bemestingstoestand moet
verkeeren, wat misschien niet het geval is.
Intusschen hoop ik niet, dat dit praatje er u
toe mag brengen, uw vroege aardappels zoo
gauw mogelijk uit den grond te halen, dat
zou, wat opbrengst betreft, tot teleurstelling
leiden. Tot dusver zaten aan de planten, die
we voor proef uit den grond hebben gehaald,
nog maar weinig m slechts kleine aardap
pels. Van een tiental stoelen oogstten we een
paar kilo's. Ik schrijf dit toe aan een te snelle
ontwikkeling van het gewas door het buiten
gewoon mooie weer. De plant heeft nog geen
fcij'di gehad om nieuwe knollen te vormen. Het
zelfde verschijnsel nemen we op het oogen-
blik waar bij sommige bolgewassen, b.v. tul
pen. De plotseling overgang van een laten
winter tot volkomen zomer heeft de groeipe
riode zeer kort gemaakt, het prachtige pano
rama dier in bloei staande bollenvelden was
in een paar weken voorbij en op dit oogen-
biik kunnen de tulpenbollen al gerooid wer
den. Naar mij verteld werd, valt het beschot
evenwel niet mee, de plant heeft te weinig
nieuwe bollen kunnen vormen. Van' hoeveel
invloed het kam zijn, dat men de planten wat
langer laat staan, moge uit het volgende blij
ken: In den zomer van 1913 werd door mij
een proef genomen met de teelt van verschil
lende nagewassen na vroege aardappels.
Hiervoor werden gebruikt 5 akkers, elk 1 are
foot. Als bemesting ontving elke akker 250
G. stateest eni 3 K.G. ammoniak-super in
de pootgaten. Op 3 der akkers kwamen 5 rij
en aardappels ie staan, op de 2 andere 4,
omdat het nagewas geplant moest worden,
voor de aardappels gerooid waren. De op
brengst aan aardappels in K.G. was als
volgt:
Perc. I, 5 rijen, groote 195, middelsoort 21.
Pere. II, 4 rijen, groote 168)4, middels. 30.
Perc. III, 5 rijen, groote 187)4, middels. 34.
Perc. IV, 4 rijen, groot 213, middels. 38.
Perc. V, 5 rijen, groote 262)4, middels. 34.
De aardappels van de eerste 3 perceelen
werden- gerooid op 1 Jluli, die van de andere
12 dagen later.
Als we deze cijfers eens goed bekijken, kun
nen we er heel wat uit leeren. Voor iemand,
die beweren wil, dat „een zwaluw nog geen
zomer maakt" wil ik opmerken, dat dit ge
val niet op zich zelf staat en dat ik hem meer
dergelijke, goed gecontroleerde uitkomsten
kan leveren.
In de eerste plhats zien we dan, dat ik u
niet te veel beloofd heb, toen ik zei de, dat
men gerust op 200 K.G. aardappels per Are
mag rekenen, als de omstandigheden nor
maal zijn. De perceelen 4 en 5 komen zelfs
boven dit getail, terwijl we Bier te
doen hebben root vroege aardappels, ca late
een nog hoogere opbrengst kunnen léveren.
Vergeet daarbij' niet, dat net land in een goe
den bemesting& toestand verkeerde. Dat de
perceelen 4 en 5 zooveel meer opbrachten dan
de andere drie, mag voor een groot deel ge- ten", met niet veel ander levenspieizier dan
ooi- 's winters de ,?Nuts"-avondjes in de „Soos",
dienstig, maar toch geen kwezeltje en op ver
re na niet verzuurd'. Toch stand1 zij zoo gooi
als alleen in het levenhaar broers gevestigd;
getrouwd, verspreid.... idem haar vriendin
nen.... haar ouders gestorven.... bejaarde juf
frouw dus iu een klein dorp, een paar „cen-
rust worden toegeschreven aan het late rooi
en. Een verschil van 12 dagen heeft de op
brengst dus belangrijk verhoogd.
In de tweede plaats ziet men ook hier be
vestigd, dat een plant altijd profiteert van
een ruimen stand 4 rijen van de perceelen 1,
3 en 5 hebben altijd minder opgebracht dan
de 4 rijen van de perceelen 2 en 4. Van per
ceel 3 leverden 5 rijen 187)4 K.G., 4 rijen
dus 150 K.G., dat is 18)4 K.Q. minder dan
de 4 rijen van perceel 2. Voor het gemak heb
ben we de middelsoort maar buiten beschot'
wing gelateu.
Laat, vooral door de omstandigheden van
dit voorjaar, uw vroege aardappelen dus zoo
lang mogelijk In den grond zitten. Gaat ge
ze rooien, rooi dan niet meer, dan ge noodig
hebt, liefst evenwel minstens een of twee da
gen voor het gebruik. „Uit den grond; in den
mond" ia niet aan te bevelén.
ren.
„Naar Amerika gegaan, met dat meisje,
Felicia Leach?" vroeg Lawson op den man
af.
„Ja, beiden onder aangenomen namen;
hij onder dén naam Broke en zij als miss
Frances Lorrimor."
„Hml een mooie boel. Nu, Mr. Mer
ry, wat denkt u hiervan in verband met het
geval En de inspecteur deelde Merry om
standig mede het vinden van een convert in
dé hut van Lisbeth, aan haar geadresseerd
door Theodor Mauleverer Füj eindigde
met deze woorden: „Het onderzoek van dien
rechter gaf een oningevuld vonnis van:
„Moord" tegen „een of meerdere onbekende
personen". Er werd een matroos genoemd,
d'ie een bijzonder soort mes verkocht had
aan Mr. Pridham, maar er was geen spoor
van bewijs om hem in verband te brengen
met het dloode meisje en dé politie moest in
aanraking met hem gekomen zijn indien hij
zich op dieze plaats had' opgehouden. Zij
beijveren zich altijd te vragen aan iemand'
dte zich in de nabijheid ophoudt; wat hij
daar te maken heeft. Deze man was klaar
blijkelijk een vreemdeling, die hier slechts
doortrok. Er was geen reden hoegenaamd
om te veronderstellen, dat hij het meisje ge
dood had. Daarenboven hij' had zich van te
voren ontdaan van het wapen waarmee de
moord was geschied. Neen, Mr. Merry, de
man die de misdaad beging was geen vreem
deling in deze streek en het was ook geen
man uit 'het volk."
Merry knikte om deze meening te bevesti
gen.
„Indien u den raad wilt aannemen van
een buitenstaander, dan moet u dadelijk han
delen een bevel tot inhechtenisneming
vragen en vervolgen. Is er eenige kans van
identificatie?"
„Ja, er ia hier een jongen, die zijn stem
CHIUSALPETER.
VI.
„Chilisalpeter put deu grond uit". Ziehier
een gezegde bij iederen landbouwer wel be
kend en dat door een enkele wel eens op een
vergadering ter sprake wordt gebracht Het
blijkt ai spoedig, dat ze 't van hooren zeg
gen hebben en gelukkig niet bij ondervin
ding. Ln toch hebben ze gelijk Wat toch is
het geval? Chilisalpeter heeft de eigenschap
andere voedingsstoffen, die in dén bodem
aanwezig zijn, in oplossing ie brengen en
dus voor voedselopname gereed te maken.
Wanneer we nu alleen chili' strooien, zal het
bodémkapitaal terdege worden aangespro
ken' en eindelijk geheel uitgeput raken. Maar
wie ter wereld doet zooWe geven een volle
dige bemesting en dan kan er van uitputting
van' den grond geen sprake rijn.
Als slot moet ik nog even op een paar na-
déelige eigenschappen van chili wijzen.
Bij aanwending wordt de structuur van
den grond er niet beter op. Dit wil zeggen,
dat de gronddeeltjes van boven dichtslibben.
Ze werkt dus korstvorinend. Bij gewassen,
dié geschoöeid of geëgd wofden, is dit na
deel ai spoedig opgeheven.
Chili is giftig. We moeten er dus voor
zorgen, dat dieren niet kunnen likken aan de
chilizakken in de scnuur. Heeft men wat chili
gestrooid op rijn grasland, dan mogen de
zoeien in de eerste dagen daar niet weidén.
Niet voordat men overtuigd'is. dat het zout
opgelost en in de zode gezakt is.
Chilisalpeter wil uitstekend branden.
Breng het dus niet in de nabijheid van kook
potten of andere stookplaatsen.
Daar chili een zout is voor overbemestin;
en dus alleen wordt aangewend, zou
vraag: „mag het met andere meststoffen go
's zomers veertien dagen „buiten" in een klein
pension, een romannetje van Marliltt, later
van Marie Corel li, dan telkens veertien dagen
uit logeeren bij haar broers, bij goede vrien
den, en voorts haar haakwerk, naar breikous.
„Sajetje." Ze had maar om dc bijnaam ge
glimlacht en den steek opgenomen," dien rij
had laten vallen. Maai de broers waren
dood-ernstige mannen geworden de oud
ste dominee, de ander notaris; een derde
HfUrw, een vierde naar dén Oost: hun ge
zichten strak "ar zorg rret zie'sverstijving
gedragen. Hadden rij ooit hun „zus" „Sa
jetje" genoemd? Hoe was het mogelijk, dat
rij weFeens zoo dartel waren geweest Meer
nog: rij hadden den bijnaam zelfs aan hun
huisgenooten toevertrouwd en zoo was het
ook op de lippen gekomen der kinderen:
„tante Sajetje".
Niet, dat zij van „tante Sajetje" niet dol
veel hielden, en dit óók niet omdat tante
ven.
Tot
zeg ik: meng
hebt ge niet.
en nichtjes. Als „tante Sajetje" zoo mooi van
gezicht ware geweest als haar hart fijngevoe
lig en bezield was; dan had rij een prins tot
man gekregen Mzar wat de prins niet ge
daan had, en de andére jonge stommerikken
niet, dat déden nu de kinderen. Leelijk? Geen
gezicht is dit altijd en onder elke omstandig
heid. Ieder gelaat heeft rijn schoonheid. Een
glimlach, een oogenstraling, een uitdrukking
van tevredenheid): vluchtige zielsverheerlij-
king; welke naar buiten schijnt. Niet de jon
gelui barer jeugd hadden die schoonheid van
Jetje opgemerkt; maar dé kinderen van haar
broers wel. Al wisten rij niet waarom rij zoo
verheugd waren, wanneer „tante Sajetje" een
poosje kwam logeeren.
En1 toch kwam er spoedig een tijd, dat
Jetje wat rij rijk was aan ziekmoadexschap
geheel kon schenken. Haar broer ae domi
néé, was na een huwelijk van weinig jaren
weduwnaar geworden, en stond met rijn
twee kindéren alleen in het eenzame land
huis van de verspreide dorpsgemeente, wier
herder hij was. Jet was allang voor het ver
sterven der domineesciie de verzorgster van
de twee kinderen en van het huishouden ge
worden. Als iets vanzelfsprekends bleef rij
dit na den dood der vrouw. Het was alles
zoo regelmatig gegaan, dat de dominéé,
wiens droefheid niets bezat van Borgers
hartstochtelijke wanhoop, rijn „trouwe ega-
de" haast niet miste. Hertrouwen? Geen den
ken aan. Zijn kinderen werden door Jet
want tot Jetje kwam hij, bijna niet meer, en
tot „Sajetje" herinnerde hij zich nauwelijks
ooit gekomen te rijn Jet dan, goed op,
voed, rijn huishouden werd uitstekend
mmgd worden» «rtaptwoorü tam» blij- stadeertaaKr juiate zoovccl
schoongemaakt, dat geen kleinigheid van
die een antwoord wenschen,
iet waarmee ge wilt, verlies
dooi
MAURITS WAGENVOORT.
(Nadruk verboden),
Het was een van haar broers broers
kunnen zulke „akelighedens" rijn die
haar dezen' bijnaam gegeven had. Zij heette
Jetje, maar werd schertsend „Sajetje" ge
noemd, wijl men zich haar anders niet goed1
kon voorstellen als met een breikous of
haakwerk. Dochter uit een talrijk notaris»-
gezin ten platten lande, knap van gezicht
op hakr manier, die niet de manier leek
zijn van de jongens wat kon „Jetje van
den notaris" anders hopen dan een onge
trouwde juffrouw te worden?
Misschien maakt niemand zieliger indruk
dan die langzaam over den aantrekkelijken
leeftijd heenglijdende dochters van zooge
naamde deftige gezinnen, die, voor het fami
lieleven opgevoed, maar daartoe niet geroe
pen, geen of slechts een zeer vernederende
plaats kunnen vinden ia de maatschappij.
Maar hoe vaak is deze indruk redeloos. Want
in het hart der meeste wouwen, die niet op
geleid rijn om in het maatschappelijk leven
mee te strijden, leeft een onoverwinnelijk toe-
wijdingsvermogen, dat kruipt waar het niet
gaan kan, zoolang tot het eindelijk gelegen
heid vindt om zich te wijden. Jetje was godb-
haar plaats kwam anders dan om stofschoon»
te maken. Zijn vrouw was dood, haar her
innering gaf slechts aanleiding tot, nu en
dan een declamatie! of décoratief gezegde
Jetje gevoelde zich rijker dan dé koningin
zelf.
Zij had haar levensdoel bereikt: kinderen
om lief te hebben en op te voeren, een huis
houden om voor te sloven, in haar broer
een man om zich nu en dan gemoedelijk aan
te ergeren, en wijl rij nooit met hartstocht
had kunnen liefhebben en nog minder dén1
bitteren nasmaak der liefde had geproefd;
had haar ziel de ietwat verbleekte frischheid
bewaard van het steeds besloten leven.
In die jaren dén; dat dé kinderen allengs
opgroeiden, en rij in de kleine gemeente dé
d
te j „zuster van dén dominéé" was, nad rij door
zou herkennen en hem van aanzien kent"
„Waarom zou u dien jongen niet meene
men? Zij rijn vertrokken met de „Spartan",
een langzaam stoomende boot, maar er is
draadlooze telegrafie aan boord, u kunt dus
bericht zendien en alls u met de White Star
lijn reist, zou u ze midden in dén Oceaan
passeeren en u zou het eerst in Nieuw-York
rijn."
een pretje in 't vooruitzicht
héb"
De inspecteur wreef in rijn handen.
lijkt tnij toe of ik
HOOFDSTUK XVIIL
De achttiende dagWaterloo I
Die breékt aan in ieders leven. Voor
dén een is het van schitterende overwin
ning, voor den ander een onherstelbare
nederlaag.
Laat in den namiddag van' dienzelfden dag
van zijn ontmoeting met Frank Merry, had
inspecteur Lawson al rijn toebereidselen tot
zijn vertrek gemaakt, maar hij had nog iets
af te doen voordat hij, de buurt van Door
nen-Jacht verlaten kon.
Hij stond bijl het raam van rijn bureau en
had een paar photographieën in de eene hand
en een vergrootglas in de andere, terwijl het
Chineesche mes voor hem op tafel lag. Hij
bekeek de phoiographiéën zorgvuldig. Het
was dé vengroote copie van een mansduim en
voorvinger met de lijnen en merkteekens, ver
sterkt, ter indentificatie.
„Nilet de hand van een werkman. De fijne
lijnen zouden beschadigd of geheel verdwe
nen rijnl Deze hand heat nooit zwaar werk
verricht. He moest liever de Pridiham-verkla-
tfing maar in eens vaststellen."
Met deze gedachten vervuld stak hij het
mes en de photographieën en het vergrootglas
in rijn zak toen nam hij, een klein pakje van
I al haar andér werk heen, gebreid* gehaakt,
geknoopt, met katoen, wol, sajet, rijde, met
allerlei steken, nooit stonden de vingCrs stil,
allerminst als rij een fatsoenlijk romannetje
las* zelfs niet als rit" in gezelschap van de no
tabelen, met wie „de dominéé" én rij, 's win
ters een avondje hielden, een kaartje speelde,
en bij het ronqgeven een oogenblik stil zat
Ik weet niet of gij waarlijk de beteekenis
gevoelt van „domineesche" te rijn in een
kleine plattelands-gemeente. Die draagt den
last der zielen van heel de vrouwelijke kud
de De naaischool, de breischool, de Zon
dagsschool, dit kransje en dat kransje; van
alles is zij het bezielende middenpunt. „Juf
frouw Jetje" maakte van haar taak een apos
tolaat, maar wijl liaar persoonlijke neiging
de tafel en begaf zich op weg naar Doornen-
Jacht.
Mr. en Mrs. Pridham met hun twee doch
ters zaten onder de boomen thee te drinken.
Dit was voor Theems pleizier, omdat rij jarig
was. De keukenmeid had er aan gedacht hoe
wel Theo's vadter het vergeten had. Op tafel
stond een groote taart, met dén naam en leef
tijd van de jonge dame in rose letters er op
geschrevendie taart was inderdaad het eeni
ge teeken van feestelijkheid.
Mevrouw Pridham had het uiterlijk van
gelukkige zelfgenoegzaamheid geheel verlo
ren in die dagen van voortdurenden angst.
Zij was magerder geworden en haar gezicht
stond afgetobd1 en treurig. En die uitdrukking
werd weerkaatst op het gelaat van' haar man,
Agnes schonk stilzwijgend thee. Zij was
afgetrokken en dacht over een brief dien rij
des morgens van den predikant had ontvan
gen, die heenging en belet vroeg om voor
zijn vertrek afscheid te komen nemen van de
familie. Zij had persoonlijk geen verdriet
over zijn vertrek, maar wist, dat haar vadér
hem missen zou. John Hassall was 'n trouw
bezoeker geweest in deze dagen van zorg en
deze twee mannen kwamen in veel oprichten
overeen, zoover het betrof een zekere onhan
delbaarheid in de leer en strenge, harde rege
len voor hun godsdienstig geloof.
Theo alléén deed nu en dan een geringe
poging om de melancholie te verdrijven; wel
ke over hen allen hing als een zware wolk.
„Bah, hoe vervelendriep rij plotseling uit,
„daar komt die akelige inspecteur de laan
weer op. Het is toch wel wat al te erg, dat ik
zelfs op mijn verjaardag vader niet voor mij
alleen kan hebben."
Mijnheer Pridham kneep haar zachtjes ito.
haar wang. „Ik zal naar hem toe gaan en zien
gauw van hem af te komen hij, begint hier
werkelijk een last te warden."
Met loome schreden liep hij het grasveld
brei- en haakwerk gold, wist zij i haar
naaiwerk slechts een plichtmatige OeLngsteb
ling op te roepen. Ieder hiield van' haar, maar
haar voorliefde voor brei-, haak- en knoop-
werk was zóó sterk, dat ook hier ieder haar
achter dien rug .Juffrouw Sajetje" noemde.
Weet gij wat het was? De diéhter in ieder
mensch geboren, maar in de meeste door het
leven geworgd, was in héér levend gebleven
De eene breit een paar kousen, en dénkt in 't
geheel nnetaan de knobbelige voeten voor
welke rij bestemd zijn, en Je ander droomt
er bij van de verre zomerwandelingen langs
onder dicht zo-
merkommer, waarvan' rij
lea verzachten, of aan die weldad
sF'-yloeiende, diepe
le vermoeienis zul-
warmte,
welke rij dten drager zullen verschaffen, en
die opstijgt naar rijn hart, voor haar die rijn
kousni gebreid heeft.
De mooiste gedichten rijn de ongeschreve
ne. Als Jetje voor het venster van de pastorie
zat: het uitzicht over de ruime weide met de
stille koeien 's zomers, en steeds aan den ho
rizon de statige toren der. naburige kleine
garuizoenstad, dian schrééf rij niet de gedich
ten, welke in haar ziel ontbloeiden; rij brei
de, rij haakte ze, en haar gezicht kreeg er
den glans der innerlijke verbeelding dJoor.
Bij elk werkstuk barer onvermoeide vingers
droomde zij een klein of groot gedicht, dat
althans zijzelf mooi vomd en haar gelukkig
maakte. Een paar wollen' kinderschoentjes,
een kindermutsje; ito haar verbeelding zat het
rozige, teere wezentje' met de vochtige lipjes
en de verwonderde blauwe oogjes, waarvoor
het werkje bestemd was, op haar knieën, en
het schannaaide met beenen en armen, en
kraaide zijn geluidjes uit van ontwakend) le
vensgenot. Een paar wollen wanten: rij
dacht aan hei zwierende ijsvermaak en de
verre tochten over vaarten en stroomeni roei
de over en weer deinende rijders met in el
kaar gelegde handen, naast elkaar of aan dén
polsstok achter elkaar opgelegd. Wie zal al
de ongezegde, vooral ongeschreven gedichten'
noemen, waartoe het stille en zoo rustige
handwerk der vrouwen; dat de ziel zoo vrij
laat opvleugelen, de dichterlijke stemming
aanmoedigt 1 Ik zeg u. dat „jurfouw Sajetje"
tenminste even bezield! was als rij breide of
haakte, en misschien nuttiger werk deed, dan
een of andere vermaarde redactrice van een
Weekblad voor Vrouwen, die verbitterde of
verzuurde levensbeschouwingen neerpent
In dén zomer was de oorlog uitgebroken,
en toen „juffrouw Sajetje" zich, over haar
ontsteltenis heen, hervonden had ito haar
rustige ztelesremming, hervatte rij haar fe.
ven en! zijn reeds vaak gedroomde handr
werk-gediichtjes. Maar de herfst kwam met
regenvlagen en stormen, de aankondiging
van naderende koude. Door het land gi!ng
nu de roep aan alle vrouwen om voor dé
honderdduizenden jonge mannen, die zoo
mood van plichtsbesef en liefde voor-den
geboortegrond waren heengegaan, toen dé
stem van het Vaderland hen riep, om voor
die alien te breien, te breien: wanten, polk-
mutsen, gordels, kousen desnoods ook.
oen beleefde „juffrouw Jetje" haar he-
roïschen tijd In tiaar omgeving ging tiaar
aanmoediging als een ander. „Dieu le veuit F
van Petrus dén kluizenaar, en dé oudé
vrouwen en de jonge, de trage en vlijtige;
kwezeltjes en werelosgez inden, arme en
voorname, de kasteelbewoonster en de vrouw
van dén baanwachter ging breien, breien;
breien.
Er werdén door haar kransjes gevormd!
voor de schoolmeisjes, clubjes voor de da
mes, koffie-avondjes voor de huismoeders,
en ae pennen met de wol gleden in onafge
broken wisselbeweging langs de rappe vin
gers, en er was gezellig gepraat afgebroken
slechts door mu en dan een kort getel van
naadjes en steken, of een oogenblik aandach-
tig gepeuter aan een ondeugenden steek die
tusschen dé twee glimmende pennen .was
weggegleden, toen de breister er het minst
op verdacht was.
Dit duurde vele weken en „juffrouw Jetje"
gaf zich meer moeite om haar volgelingen
warm te houden voor een taak, welke niet
allen gelijkelijk bezielde, dan een pasgeko
zen Kamerlid die zich geheel van een onder
werp wil meester maken, waarover hij hét
in rijn maagdelijke kamerrede zal hebben
Met dit verschil, dat Jetje zeker was van het
onmiddellijk nut barer pogingen.
Het was niet alleen, clat rij breide en dééd'
breien, rij moest de welgestelde vrouwen
ook bewegen om geld te geven' voor de noo-
dige wol of sajet, en altijd maar meer. Maar
rij deed dit alles met een innerlijk geluk,
zooals rij voorheen niet gesmaakt had-; daar
over en Lawson wachtte hem op hij: had
een militair voorkomen al droeg hij geen1 uni
form.
„Wat is er nu weer, inspecteur? Ik dacht
dat de zaken voor vandaag afgedaan waren?"
pijt mij, dat ik u op dit uur moet
lastig vallen mijnheer. Ik ga vanavond op
reis en heb pas deze photographieën gekre
gen. Ik dacht dat u ze misschien eens bekij
ken wou."
Hij haalde het pakje uit zijn zak. „Dit is
het mes, dat u zoo vriendelijk was te mijner
beschikking te stellen. De vingerafdrukken
zijn merkwaardig duidelijk. De hand is zeker
warm geweest en de indruk daardoor gemak
kelijk overgebracht en heel helder. Ik heb u
een voorstel te doen, ik hoop, diat u er uw
goedkeuring aan geven kunt"
Zij slenterden langzaam naar het huis; de
oogen van den inspecteur dwaalden naar de
drie dames die onder de boomen zaten.
„Wat ik u heb aan te raden zou mevrouw
Pridham geheel geruststellen ten opzichte
van die onverwachte terugkomst van uw
zoon, dien avond, hetgeen nog nooit volledig
verklaard is."
Hij zweeg. Mr. Pridham zag hem vra
gend aan. „Alles wat dé onrust van mijn
vrouw zou kunnen verlichten; zal zeker
mijn goedkeuring wegdragen Wat bedoelt
u?"
,Jk wou een afdruksel nemen van tnr.
Laurence Pridham's hand! Hij zweeg,
want rijn metgezel stond eensklaps stil en
een onheilspellende gloed vertoonde zich
op rijn wangen,
„Weet u, dat mijn zoon bewusteloos is en
dood ziek ligt?" Met een dramatisch ge
baar wees hij naar het huis; er was een
klank van oprecht gevoel en verontwaardi
ging in rijn stem.
«c-7.
Wo. 14®. WW.
mv 's zomers veertien dacron Imi+en" in ivm-i lli-i.
„Het si