IB llll ie mobilisatie m taste Jajot", HET VIJEDE HAD Honderd en Negentiende Jaargang. Zaterdag 28 Juni. „Oorlogstuintjes". FEUILLETON. looze dagen. De Franschen hebben hun.1 humm m dezen tijd niet verloren, al lijkt hiet soma wel eens wat op galgenhumor, wat ze dcuiteeren. Echter, wat deze laatste, „ersatz"-humor betreft, staan ze nog verre achter bij de Duit sellers, van wie de ware uumoi mei mei, vel, suiker, enz. enz. schijnt te verdwijnen en door ersatze met allerlei bijsmaakjes vervan gen te worden. Het invoeren van de vleeschkxxae dagen in Frankrijk geeft daar aanleiding tot persi flages in verschillende toonaarden en een Fransch loopgiravenblaadje heeft het tot een' bezuinigingsrecept gebracht hetwelk 't op de volgende wijze propageert: „De dagbladen berichten ons een vteesch- loozen dag. We hadden liever gezien dat de slagers ons een'dagbladloozen dag aange kondigd hadden, maar per slot van rekening fis die maatregel toch oog zoo 'kwaad nigt. Ze is in 't belang van 't publiek en dit kan zelfs, nu de dagen wat eentonig worden, een mid del aannemen; dat aan iederen dag wat bij zonders geeft Zoo zou de Maandag een dag zonder wijn kunnen zijn. Daar men over 't algemeen Zondags zoo'n lekker glaasje neemt, diat men er een groot glas op laat volgen, heeft men 's Maandags weinig trek om zich te goed te dben. Uitnemende gelegenheid' dus om zich te onthouden. Iedereen op water ge zet, op zuiver water wel te verstaan, geen spuitwater of victoriawater. De Dinsdag zal de vleeschlooze dlag zijn. Daar is niets tegen, zij, die het toch willen eten, hebben den geheelen Maandag gehad' om het in te slaan Ze kunnen het koude vleesch opwarmen. Omdat men dien dag alle verleiding moet vermijden, moeten alle soor ten slagerijen hermetisch gesiotenr zijn; zwaarlijvige personen zullen niet dan tegen dien avona uit mogen. De Woensdag zal zonder tooneel zijn. Al leen het ooriogstooneei zal zijn gebruikelijke middag- en avondvoorstelling geven. Dezen dag kunnen de families gebruiken om „gezel lig onder elkaar" te zijn. De dochter des hui- zer speelt tot in 't oneindige piano en dé oude heer vertelt snaaksche verhalen. De ver lofganger, die een gezicht trekt of hij zich verveelt, zal op corvéediienat gesteld werden. De Donderdag kan zonder reizigers-trei- nen zijn. Bereken de kolenbesparing eens en het materieel dat vrij komt gedurende die vier-en-twintig uur! De onvoorzichtiger d'ie zich 's Woensdiag om 11 uur 's avonds op reis begeven hebben, zullen den volgenden dag in dienst der maat schappij en, aan de spoorwegen moeten wer ken. Vrijdlag zal een dag want men moet kracht bezuinigen zonder licht zijn. Geen electriciteit, geen gas, geen kaars, geen pe troleum, geen carbid Bovendien, overdag heeft men geen licht noodiig en men gaat met dte kippen op stok. De menschen die buitens huis door het donker worden overvallen, worden gemachtigd, in die naastbijrijnde wo ning te overnachten. De Zaterdag zal een koffielooze dlag zijn. Alle koffiehuizen, café's, lunchrooms, bier huizen, itingelrtaiigels, cabarets, bar's enz. zullen' als met zeven zegelen gesloten zijn. De koffiehuis-strategen zullen op de pleinen moeten redetwisten en de bitteraars kunnen met de jeneverflesch op straat gaan wande len'. En vervolgeus, omdht men zes dagen ach tereen zooveel bezuinigd' heeft, zal de Zon dag een dag-met-alles zijn, en de brave lieden kunnen dan al het geld uitgeven, wat ze op' andtere dagen terzijde hebben gelegd. Zoo is dan eindelijk de lang begeerde re gen gekomen. Hei is aan de planten te mer ken dat hij goed gedaan heeft, ze zien er zoo recht opgefrischt uit Denk er evenwel aan dat ook het onkruid geprofiteerd heeft en nu met vernieuwde kracht te voorschijn komt. De schoffel zal dus duchtig gebruikt moeten döor Beatrice Heron Maxweü en Florence E. fiastwidk. Maar? het EnsekdL 24) Mijnheer Pridham kwam naar zijn doch tertje toe. Hij boog zich over haar heen en kuste haar, toen klopte hij haar op den schouder. „Het spijt mij, kindje, maar er zijn zooveel dingen, waar ik tegenwoordig over moet denken, zelfs jouw verjaardag is mij uit het hoofd gegaan." Frank Merry boog beleefd' voor het aar dige jonge meisje. „Een verjaardag is een belangrijke gebeurtenis als men zestien is", verklaarde hij. „Zeventien", verbeterde Theo met een plotseling gevoel van waardigheid „We worden oud; niet waar?" zet haar vader vol liefde. Zooals de meeste menschen van de middenklasse was hij; diol op zijn kinderen, vooral op zijn jongste, dte baby van de familie. „Ik zal je verjaarscadeau nitet vergeten, Theo, ofschoon Ik zoo achte loos ben geweest niet op de datum te letten Nu hebben wij het heel druk." Theo begreep dien wenk en ging heen. In specteur Lawson, die gedurende dit kleine tusschenbedrijf naar het venster was gegaan, gaf nu te kennen, dat hij dringende bezighe den had, die zijn onmiddellijke aanwezig heid vereischten en Frank Merry stelde voor, een eindje met hem mee te loopen. „Ik zal u van alle verdere verwikkelingen op de hoogte houden, mijnheer Pridham", waren zijn laatste woorden:. De twee mannen zwegen totdat zij op eeaigen afstand van het huis verwijderd wa- wden. Grovere onkruiden, zooals roodbeen of veemwortel kan mien vaak beter met een mes verwijderen. Men heeft dan meer kans, dat men de plant in zijn geheel laat. Snijdt of schoffelt men'zoo'n plant in stukjes, clan kan elk deeltje, dat blijft liggen, een nieuwe plant vormen. Het moet ook zoo spoedig mo gelijk van de akkers worden verwijderd en op een hoop gebracht worden; blijft het liggen, dan vormt het gemakkelijk nieuwe wortels, vooral als de grond nat is. Ge moet ook niet te veel tusschen de plantenrijen loopen, om dat ge den grond, vooral nu, te veel m elkaar trapt. Wit zijn grond op bedden gelegd' heefi, met een paadje ex tusschen, zal daarvan nu tot voordeel ondervinden. Op het paadje staande, kan hij z^ akker schoffelen, zonder tusschen de plantenrijen te komen. Kool- plantcn ziet tegenwoordig bij' aia^dten, ja bij wagens vol, in en om Alkmaar vervoe ren en het is te begrijpen, dat ieder bezitter van een tuintje ook van dit artikel iets voor Jen winter tracht te fcweeken. Op het terrein aan den Bergerweg bemerkte ik, dat ook daar enkele liefhebbeis reeds aan het werk waren getrokken. Hierbij hadden enkelen zich weer schuldig gemaakt aan het oudie euvel, te dichte planting, zoodat er misschien spoedig weer een bijeenkomst gehouden moet worden, om de overtollige planten uit te trekken. Ik weet wel, elk hotekje moet benut worden, doch wie het onderste uit de kan wil hebben Ter herinnering geef ik nog eens de maten, waarop de verschillende koolsoorten geplant moeten worden. Witte kool 00 cM., roooe en gele kool 75 cM., boere- en spruitkool 60 cM. in het vierkant. Met de drie laatste soorten kunt ge wachten tot de vroegste aardappelen gerooid zijn. Boerekool kan zelfs in Septem ber nog geplant worden. Hebt ge uw boon tjes ruim gezet, of zijn ze door het uitdunnen op grootere afstand komen te staan, b.v. 60 cM. of meer tusschen de rijen, dan kan er een rij boere- of spruitkool, desnoods gele kool tusschen. Het slagen dezer cultuur durf ik niet te verzekeren, omdat hiervoor de grond in een zeer goeden bemestingstoestand moet verkeeren, wat misschien niet het geval is. Intusschen hoop ik niet, dat dit praatje er u toe mag brengen, uw vroege aardappels zoo gauw mogelijk uit den grond te halen, dat zou, wat opbrengst betreft, tot teleurstelling leiden. Tot dusver zaten aan de planten, die we voor proef uit den grond hebben gehaald, nog maar weinig m slechts kleine aardap pels. Van een tiental stoelen oogstten we een paar kilo's. Ik schrijf dit toe aan een te snelle ontwikkeling van het gewas door het buiten gewoon mooie weer. De plant heeft nog geen fcij'di gehad om nieuwe knollen te vormen. Het zelfde verschijnsel nemen we op het oogen- blik waar bij sommige bolgewassen, b.v. tul pen. De plotseling overgang van een laten winter tot volkomen zomer heeft de groeipe riode zeer kort gemaakt, het prachtige pano rama dier in bloei staande bollenvelden was in een paar weken voorbij en op dit oogen- biik kunnen de tulpenbollen al gerooid wer den. Naar mij verteld werd, valt het beschot evenwel niet mee, de plant heeft te weinig nieuwe bollen kunnen vormen. Van' hoeveel invloed het kam zijn, dat men de planten wat langer laat staan, moge uit het volgende blij ken: In den zomer van 1913 werd door mij een proef genomen met de teelt van verschil lende nagewassen na vroege aardappels. Hiervoor werden gebruikt 5 akkers, elk 1 are foot. Als bemesting ontving elke akker 250 G. stateest eni 3 K.G. ammoniak-super in de pootgaten. Op 3 der akkers kwamen 5 rij en aardappels ie staan, op de 2 andere 4, omdat het nagewas geplant moest worden, voor de aardappels gerooid waren. De op brengst aan aardappels in K.G. was als volgt: Perc. I, 5 rijen, groote 195, middelsoort 21. Pere. II, 4 rijen, groote 168)4, middels. 30. Perc. III, 5 rijen, groote 187)4, middels. 34. Perc. IV, 4 rijen, groot 213, middels. 38. Perc. V, 5 rijen, groote 262)4, middels. 34. De aardappels van de eerste 3 perceelen werden- gerooid op 1 Jluli, die van de andere 12 dagen later. Als we deze cijfers eens goed bekijken, kun nen we er heel wat uit leeren. Voor iemand, die beweren wil, dat „een zwaluw nog geen zomer maakt" wil ik opmerken, dat dit ge val niet op zich zelf staat en dat ik hem meer dergelijke, goed gecontroleerde uitkomsten kan leveren. In de eerste plhats zien we dan, dat ik u niet te veel beloofd heb, toen ik zei de, dat men gerust op 200 K.G. aardappels per Are mag rekenen, als de omstandigheden nor maal zijn. De perceelen 4 en 5 komen zelfs boven dit getail, terwijl we Bier te doen hebben root vroege aardappels, ca late een nog hoogere opbrengst kunnen léveren. Vergeet daarbij' niet, dat net land in een goe den bemesting& toestand verkeerde. Dat de perceelen 4 en 5 zooveel meer opbrachten dan de andere drie, mag voor een groot deel ge- ten", met niet veel ander levenspieizier dan ooi- 's winters de ,?Nuts"-avondjes in de „Soos", dienstig, maar toch geen kwezeltje en op ver re na niet verzuurd'. Toch stand1 zij zoo gooi als alleen in het levenhaar broers gevestigd; getrouwd, verspreid.... idem haar vriendin nen.... haar ouders gestorven.... bejaarde juf frouw dus iu een klein dorp, een paar „cen- rust worden toegeschreven aan het late rooi en. Een verschil van 12 dagen heeft de op brengst dus belangrijk verhoogd. In de tweede plaats ziet men ook hier be vestigd, dat een plant altijd profiteert van een ruimen stand 4 rijen van de perceelen 1, 3 en 5 hebben altijd minder opgebracht dan de 4 rijen van de perceelen 2 en 4. Van per ceel 3 leverden 5 rijen 187)4 K.G., 4 rijen dus 150 K.G., dat is 18)4 K.Q. minder dan de 4 rijen van perceel 2. Voor het gemak heb ben we de middelsoort maar buiten beschot' wing gelateu. Laat, vooral door de omstandigheden van dit voorjaar, uw vroege aardappelen dus zoo lang mogelijk In den grond zitten. Gaat ge ze rooien, rooi dan niet meer, dan ge noodig hebt, liefst evenwel minstens een of twee da gen voor het gebruik. „Uit den grond; in den mond" ia niet aan te bevelén. ren. „Naar Amerika gegaan, met dat meisje, Felicia Leach?" vroeg Lawson op den man af. „Ja, beiden onder aangenomen namen; hij onder dén naam Broke en zij als miss Frances Lorrimor." „Hml een mooie boel. Nu, Mr. Mer ry, wat denkt u hiervan in verband met het geval En de inspecteur deelde Merry om standig mede het vinden van een convert in dé hut van Lisbeth, aan haar geadresseerd door Theodor Mauleverer Füj eindigde met deze woorden: „Het onderzoek van dien rechter gaf een oningevuld vonnis van: „Moord" tegen „een of meerdere onbekende personen". Er werd een matroos genoemd, d'ie een bijzonder soort mes verkocht had aan Mr. Pridham, maar er was geen spoor van bewijs om hem in verband te brengen met het dloode meisje en dé politie moest in aanraking met hem gekomen zijn indien hij zich op dieze plaats had' opgehouden. Zij beijveren zich altijd te vragen aan iemand' dte zich in de nabijheid ophoudt; wat hij daar te maken heeft. Deze man was klaar blijkelijk een vreemdeling, die hier slechts doortrok. Er was geen reden hoegenaamd om te veronderstellen, dat hij het meisje ge dood had. Daarenboven hij' had zich van te voren ontdaan van het wapen waarmee de moord was geschied. Neen, Mr. Merry, de man die de misdaad beging was geen vreem deling in deze streek en het was ook geen man uit 'het volk." Merry knikte om deze meening te bevesti gen. „Indien u den raad wilt aannemen van een buitenstaander, dan moet u dadelijk han delen een bevel tot inhechtenisneming vragen en vervolgen. Is er eenige kans van identificatie?" „Ja, er ia hier een jongen, die zijn stem CHIUSALPETER. VI. „Chilisalpeter put deu grond uit". Ziehier een gezegde bij iederen landbouwer wel be kend en dat door een enkele wel eens op een vergadering ter sprake wordt gebracht Het blijkt ai spoedig, dat ze 't van hooren zeg gen hebben en gelukkig niet bij ondervin ding. Ln toch hebben ze gelijk Wat toch is het geval? Chilisalpeter heeft de eigenschap andere voedingsstoffen, die in dén bodem aanwezig zijn, in oplossing ie brengen en dus voor voedselopname gereed te maken. Wanneer we nu alleen chili' strooien, zal het bodémkapitaal terdege worden aangespro ken' en eindelijk geheel uitgeput raken. Maar wie ter wereld doet zooWe geven een volle dige bemesting en dan kan er van uitputting van' den grond geen sprake rijn. Als slot moet ik nog even op een paar na- déelige eigenschappen van chili wijzen. Bij aanwending wordt de structuur van den grond er niet beter op. Dit wil zeggen, dat de gronddeeltjes van boven dichtslibben. Ze werkt dus korstvorinend. Bij gewassen, dié geschoöeid of geëgd wofden, is dit na deel ai spoedig opgeheven. Chili is giftig. We moeten er dus voor zorgen, dat dieren niet kunnen likken aan de chilizakken in de scnuur. Heeft men wat chili gestrooid op rijn grasland, dan mogen de zoeien in de eerste dagen daar niet weidén. Niet voordat men overtuigd'is. dat het zout opgelost en in de zode gezakt is. Chilisalpeter wil uitstekend branden. Breng het dus niet in de nabijheid van kook potten of andere stookplaatsen. Daar chili een zout is voor overbemestin; en dus alleen wordt aangewend, zou vraag: „mag het met andere meststoffen go 's zomers veertien dagen „buiten" in een klein pension, een romannetje van Marliltt, later van Marie Corel li, dan telkens veertien dagen uit logeeren bij haar broers, bij goede vrien den, en voorts haar haakwerk, naar breikous. „Sajetje." Ze had maar om dc bijnaam ge glimlacht en den steek opgenomen," dien rij had laten vallen. Maai de broers waren dood-ernstige mannen geworden de oud ste dominee, de ander notaris; een derde HfUrw, een vierde naar dén Oost: hun ge zichten strak "ar zorg rret zie'sverstijving gedragen. Hadden rij ooit hun „zus" „Sa jetje" genoemd? Hoe was het mogelijk, dat rij weFeens zoo dartel waren geweest Meer nog: rij hadden den bijnaam zelfs aan hun huisgenooten toevertrouwd en zoo was het ook op de lippen gekomen der kinderen: „tante Sajetje". Niet, dat zij van „tante Sajetje" niet dol veel hielden, en dit óók niet omdat tante ven. Tot zeg ik: meng hebt ge niet. en nichtjes. Als „tante Sajetje" zoo mooi van gezicht ware geweest als haar hart fijngevoe lig en bezield was; dan had rij een prins tot man gekregen Mzar wat de prins niet ge daan had, en de andére jonge stommerikken niet, dat déden nu de kinderen. Leelijk? Geen gezicht is dit altijd en onder elke omstandig heid. Ieder gelaat heeft rijn schoonheid. Een glimlach, een oogenstraling, een uitdrukking van tevredenheid): vluchtige zielsverheerlij- king; welke naar buiten schijnt. Niet de jon gelui barer jeugd hadden die schoonheid van Jetje opgemerkt; maar dé kinderen van haar broers wel. Al wisten rij niet waarom rij zoo verheugd waren, wanneer „tante Sajetje" een poosje kwam logeeren. En1 toch kwam er spoedig een tijd, dat Jetje wat rij rijk was aan ziekmoadexschap geheel kon schenken. Haar broer ae domi néé, was na een huwelijk van weinig jaren weduwnaar geworden, en stond met rijn twee kindéren alleen in het eenzame land huis van de verspreide dorpsgemeente, wier herder hij was. Jet was allang voor het ver sterven der domineesciie de verzorgster van de twee kinderen en van het huishouden ge worden. Als iets vanzelfsprekends bleef rij dit na den dood der vrouw. Het was alles zoo regelmatig gegaan, dat de dominéé, wiens droefheid niets bezat van Borgers hartstochtelijke wanhoop, rijn „trouwe ega- de" haast niet miste. Hertrouwen? Geen den ken aan. Zijn kinderen werden door Jet want tot Jetje kwam hij, bijna niet meer, en tot „Sajetje" herinnerde hij zich nauwelijks ooit gekomen te rijn Jet dan, goed op, voed, rijn huishouden werd uitstekend mmgd worden» «rtaptwoorü tam» blij- stadeertaaKr juiate zoovccl schoongemaakt, dat geen kleinigheid van die een antwoord wenschen, iet waarmee ge wilt, verlies dooi MAURITS WAGENVOORT. (Nadruk verboden), Het was een van haar broers broers kunnen zulke „akelighedens" rijn die haar dezen' bijnaam gegeven had. Zij heette Jetje, maar werd schertsend „Sajetje" ge noemd, wijl men zich haar anders niet goed1 kon voorstellen als met een breikous of haakwerk. Dochter uit een talrijk notaris»- gezin ten platten lande, knap van gezicht op hakr manier, die niet de manier leek zijn van de jongens wat kon „Jetje van den notaris" anders hopen dan een onge trouwde juffrouw te worden? Misschien maakt niemand zieliger indruk dan die langzaam over den aantrekkelijken leeftijd heenglijdende dochters van zooge naamde deftige gezinnen, die, voor het fami lieleven opgevoed, maar daartoe niet geroe pen, geen of slechts een zeer vernederende plaats kunnen vinden ia de maatschappij. Maar hoe vaak is deze indruk redeloos. Want in het hart der meeste wouwen, die niet op geleid rijn om in het maatschappelijk leven mee te strijden, leeft een onoverwinnelijk toe- wijdingsvermogen, dat kruipt waar het niet gaan kan, zoolang tot het eindelijk gelegen heid vindt om zich te wijden. Jetje was godb- haar plaats kwam anders dan om stofschoon» te maken. Zijn vrouw was dood, haar her innering gaf slechts aanleiding tot, nu en dan een declamatie! of décoratief gezegde Jetje gevoelde zich rijker dan dé koningin zelf. Zij had haar levensdoel bereikt: kinderen om lief te hebben en op te voeren, een huis houden om voor te sloven, in haar broer een man om zich nu en dan gemoedelijk aan te ergeren, en wijl rij nooit met hartstocht had kunnen liefhebben en nog minder dén1 bitteren nasmaak der liefde had geproefd; had haar ziel de ietwat verbleekte frischheid bewaard van het steeds besloten leven. In die jaren dén; dat dé kinderen allengs opgroeiden, en rij in de kleine gemeente dé d te j „zuster van dén dominéé" was, nad rij door zou herkennen en hem van aanzien kent" „Waarom zou u dien jongen niet meene men? Zij rijn vertrokken met de „Spartan", een langzaam stoomende boot, maar er is draadlooze telegrafie aan boord, u kunt dus bericht zendien en alls u met de White Star lijn reist, zou u ze midden in dén Oceaan passeeren en u zou het eerst in Nieuw-York rijn." een pretje in 't vooruitzicht héb" De inspecteur wreef in rijn handen. lijkt tnij toe of ik HOOFDSTUK XVIIL De achttiende dagWaterloo I Die breékt aan in ieders leven. Voor dén een is het van schitterende overwin ning, voor den ander een onherstelbare nederlaag. Laat in den namiddag van' dienzelfden dag van zijn ontmoeting met Frank Merry, had inspecteur Lawson al rijn toebereidselen tot zijn vertrek gemaakt, maar hij had nog iets af te doen voordat hij, de buurt van Door nen-Jacht verlaten kon. Hij stond bijl het raam van rijn bureau en had een paar photographieën in de eene hand en een vergrootglas in de andere, terwijl het Chineesche mes voor hem op tafel lag. Hij bekeek de phoiographiéën zorgvuldig. Het was dé vengroote copie van een mansduim en voorvinger met de lijnen en merkteekens, ver sterkt, ter indentificatie. „Nilet de hand van een werkman. De fijne lijnen zouden beschadigd of geheel verdwe nen rijnl Deze hand heat nooit zwaar werk verricht. He moest liever de Pridiham-verkla- tfing maar in eens vaststellen." Met deze gedachten vervuld stak hij het mes en de photographieën en het vergrootglas in rijn zak toen nam hij, een klein pakje van I al haar andér werk heen, gebreid* gehaakt, geknoopt, met katoen, wol, sajet, rijde, met allerlei steken, nooit stonden de vingCrs stil, allerminst als rij een fatsoenlijk romannetje las* zelfs niet als rit" in gezelschap van de no tabelen, met wie „de dominéé" én rij, 's win ters een avondje hielden, een kaartje speelde, en bij het ronqgeven een oogenblik stil zat Ik weet niet of gij waarlijk de beteekenis gevoelt van „domineesche" te rijn in een kleine plattelands-gemeente. Die draagt den last der zielen van heel de vrouwelijke kud de De naaischool, de breischool, de Zon dagsschool, dit kransje en dat kransje; van alles is zij het bezielende middenpunt. „Juf frouw Jetje" maakte van haar taak een apos tolaat, maar wijl liaar persoonlijke neiging de tafel en begaf zich op weg naar Doornen- Jacht. Mr. en Mrs. Pridham met hun twee doch ters zaten onder de boomen thee te drinken. Dit was voor Theems pleizier, omdat rij jarig was. De keukenmeid had er aan gedacht hoe wel Theo's vadter het vergeten had. Op tafel stond een groote taart, met dén naam en leef tijd van de jonge dame in rose letters er op geschrevendie taart was inderdaad het eeni ge teeken van feestelijkheid. Mevrouw Pridham had het uiterlijk van gelukkige zelfgenoegzaamheid geheel verlo ren in die dagen van voortdurenden angst. Zij was magerder geworden en haar gezicht stond afgetobd1 en treurig. En die uitdrukking werd weerkaatst op het gelaat van' haar man, Agnes schonk stilzwijgend thee. Zij was afgetrokken en dacht over een brief dien rij des morgens van den predikant had ontvan gen, die heenging en belet vroeg om voor zijn vertrek afscheid te komen nemen van de familie. Zij had persoonlijk geen verdriet over zijn vertrek, maar wist, dat haar vadér hem missen zou. John Hassall was 'n trouw bezoeker geweest in deze dagen van zorg en deze twee mannen kwamen in veel oprichten overeen, zoover het betrof een zekere onhan delbaarheid in de leer en strenge, harde rege len voor hun godsdienstig geloof. Theo alléén deed nu en dan een geringe poging om de melancholie te verdrijven; wel ke over hen allen hing als een zware wolk. „Bah, hoe vervelendriep rij plotseling uit, „daar komt die akelige inspecteur de laan weer op. Het is toch wel wat al te erg, dat ik zelfs op mijn verjaardag vader niet voor mij alleen kan hebben." Mijnheer Pridham kneep haar zachtjes ito. haar wang. „Ik zal naar hem toe gaan en zien gauw van hem af te komen hij, begint hier werkelijk een last te warden." Met loome schreden liep hij het grasveld brei- en haakwerk gold, wist zij i haar naaiwerk slechts een plichtmatige OeLngsteb ling op te roepen. Ieder hiield van' haar, maar haar voorliefde voor brei-, haak- en knoop- werk was zóó sterk, dat ook hier ieder haar achter dien rug .Juffrouw Sajetje" noemde. Weet gij wat het was? De diéhter in ieder mensch geboren, maar in de meeste door het leven geworgd, was in héér levend gebleven De eene breit een paar kousen, en dénkt in 't geheel nnetaan de knobbelige voeten voor welke rij bestemd zijn, en Je ander droomt er bij van de verre zomerwandelingen langs onder dicht zo- merkommer, waarvan' rij lea verzachten, of aan die weldad sF'-yloeiende, diepe le vermoeienis zul- warmte, welke rij dten drager zullen verschaffen, en die opstijgt naar rijn hart, voor haar die rijn kousni gebreid heeft. De mooiste gedichten rijn de ongeschreve ne. Als Jetje voor het venster van de pastorie zat: het uitzicht over de ruime weide met de stille koeien 's zomers, en steeds aan den ho rizon de statige toren der. naburige kleine garuizoenstad, dian schrééf rij niet de gedich ten, welke in haar ziel ontbloeiden; rij brei de, rij haakte ze, en haar gezicht kreeg er den glans der innerlijke verbeelding dJoor. Bij elk werkstuk barer onvermoeide vingers droomde zij een klein of groot gedicht, dat althans zijzelf mooi vomd en haar gelukkig maakte. Een paar wollen' kinderschoentjes, een kindermutsje; ito haar verbeelding zat het rozige, teere wezentje' met de vochtige lipjes en de verwonderde blauwe oogjes, waarvoor het werkje bestemd was, op haar knieën, en het schannaaide met beenen en armen, en kraaide zijn geluidjes uit van ontwakend) le vensgenot. Een paar wollen wanten: rij dacht aan hei zwierende ijsvermaak en de verre tochten over vaarten en stroomeni roei de over en weer deinende rijders met in el kaar gelegde handen, naast elkaar of aan dén polsstok achter elkaar opgelegd. Wie zal al de ongezegde, vooral ongeschreven gedichten' noemen, waartoe het stille en zoo rustige handwerk der vrouwen; dat de ziel zoo vrij laat opvleugelen, de dichterlijke stemming aanmoedigt 1 Ik zeg u. dat „jurfouw Sajetje" tenminste even bezield! was als rij breide of haakte, en misschien nuttiger werk deed, dan een of andere vermaarde redactrice van een Weekblad voor Vrouwen, die verbitterde of verzuurde levensbeschouwingen neerpent In dén zomer was de oorlog uitgebroken, en toen „juffrouw Sajetje" zich, over haar ontsteltenis heen, hervonden had ito haar rustige ztelesremming, hervatte rij haar fe. ven en! zijn reeds vaak gedroomde handr werk-gediichtjes. Maar de herfst kwam met regenvlagen en stormen, de aankondiging van naderende koude. Door het land gi!ng nu de roep aan alle vrouwen om voor dé honderdduizenden jonge mannen, die zoo mood van plichtsbesef en liefde voor-den geboortegrond waren heengegaan, toen dé stem van het Vaderland hen riep, om voor die alien te breien, te breien: wanten, polk- mutsen, gordels, kousen desnoods ook. oen beleefde „juffrouw Jetje" haar he- roïschen tijd In tiaar omgeving ging tiaar aanmoediging als een ander. „Dieu le veuit F van Petrus dén kluizenaar, en dé oudé vrouwen en de jonge, de trage en vlijtige; kwezeltjes en werelosgez inden, arme en voorname, de kasteelbewoonster en de vrouw van dén baanwachter ging breien, breien; breien. Er werdén door haar kransjes gevormd! voor de schoolmeisjes, clubjes voor de da mes, koffie-avondjes voor de huismoeders, en ae pennen met de wol gleden in onafge broken wisselbeweging langs de rappe vin gers, en er was gezellig gepraat afgebroken slechts door mu en dan een kort getel van naadjes en steken, of een oogenblik aandach- tig gepeuter aan een ondeugenden steek die tusschen dé twee glimmende pennen .was weggegleden, toen de breister er het minst op verdacht was. Dit duurde vele weken en „juffrouw Jetje" gaf zich meer moeite om haar volgelingen warm te houden voor een taak, welke niet allen gelijkelijk bezielde, dan een pasgeko zen Kamerlid die zich geheel van een onder werp wil meester maken, waarover hij hét in rijn maagdelijke kamerrede zal hebben Met dit verschil, dat Jetje zeker was van het onmiddellijk nut barer pogingen. Het was niet alleen, clat rij breide en dééd' breien, rij moest de welgestelde vrouwen ook bewegen om geld te geven' voor de noo- dige wol of sajet, en altijd maar meer. Maar rij deed dit alles met een innerlijk geluk, zooals rij voorheen niet gesmaakt had-; daar over en Lawson wachtte hem op hij: had een militair voorkomen al droeg hij geen1 uni form. „Wat is er nu weer, inspecteur? Ik dacht dat de zaken voor vandaag afgedaan waren?" pijt mij, dat ik u op dit uur moet lastig vallen mijnheer. Ik ga vanavond op reis en heb pas deze photographieën gekre gen. Ik dacht dat u ze misschien eens bekij ken wou." Hij haalde het pakje uit zijn zak. „Dit is het mes, dat u zoo vriendelijk was te mijner beschikking te stellen. De vingerafdrukken zijn merkwaardig duidelijk. De hand is zeker warm geweest en de indruk daardoor gemak kelijk overgebracht en heel helder. Ik heb u een voorstel te doen, ik hoop, diat u er uw goedkeuring aan geven kunt" Zij slenterden langzaam naar het huis; de oogen van den inspecteur dwaalden naar de drie dames die onder de boomen zaten. „Wat ik u heb aan te raden zou mevrouw Pridham geheel geruststellen ten opzichte van die onverwachte terugkomst van uw zoon, dien avond, hetgeen nog nooit volledig verklaard is." Hij zweeg. Mr. Pridham zag hem vra gend aan. „Alles wat dé onrust van mijn vrouw zou kunnen verlichten; zal zeker mijn goedkeuring wegdragen Wat bedoelt u?" ,Jk wou een afdruksel nemen van tnr. Laurence Pridham's hand! Hij zweeg, want rijn metgezel stond eensklaps stil en een onheilspellende gloed vertoonde zich op rijn wangen, „Weet u, dat mijn zoon bewusteloos is en dood ziek ligt?" Met een dramatisch ge baar wees hij naar het huis; er was een klank van oprecht gevoel en verontwaardi ging in rijn stem. «c-7. Wo. 14®. WW. mv 's zomers veertien dacron Imi+en" in ivm-i lli-i. „Het si

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1917 | | pagina 5