BB fl HET VIJFDE BAD Damrubriek. Uitreiking van Broodkaarten. B 118 1 B B B B FEUILLETON. f| Honderd en Negentiende Jaargang. Zaterdag 7 Juli. KLronieK. Over Wantsen. BB „Oorlogstuintjes". «o. IW, 1017- De mode hooge hakken wal de poiliis denken. Over de mode, de stupide, koppige mode, die zelfs in dezen oorlogstijd1 geen verstan dige allures heeft kunnen aannemen, zucht Louis Forest in de Matin: „Wat zoudt ge wel zeggen van een man, die in 't bezit zijnde van een parapluie en zoudt ge zeggen. Wat zoudt ge zegg< een boer, die in het bezit van kaplaarzen en ren van gewone schoenen zijnde, met de laatste door de klei ging baggeren en de eerste aantrok als hij thuis" was? Ge zoudt hem een gek noe men Wat zoud't ge zeggen van een vrouw, die zich 's winters decolleteerde en 's zomers tot aan de neus in 't bont Liep? „Ze is de mode" zoudt ge opmerken. En zie nu eens aan. Het leer is duur, het is dus zaak., daar op te bezuinigen. Dus draagt men natuurlijk hpoge laarzen met hooge hakken. Ik begin te g 'loo- li dat dc èispronkelijkheid van de mf >e alleen daarin bestaat, liet teganoverge- steldte te doen van wat mem behoort te dloen Op den duur wordt zoo iets vrijt banaal, en lastig is 't niet! Ik heb eens op de manier van loopen gelet vau de dames met hooge hakken. Kritiek zal ik er niet op uitoefenen, men loopt zooals men wil. Als sommige menschen het prettig vinden, hun neus twee centimeters verder naar voren te dragen, dan zij liem 't vorige jaar droegen geluk er mee! De vreugde is iets zeldzaams en ik wil hen die gelukzaligheid niet betwisten. Maar, zeven van. de tien vrouwen, die zoo op hun teenen loopen, hebben verwrongen laarzen door deze onevnwichtigheid. verdraaide zoo ien en jammerlijk scheef geloopen hakken 't Ziet er treurig uit. En als men daarbij be denkt, dat twee centimeters minder hak de laars correct maken en het verstand bevredi gen zou, dan Aan men zich niet weerhouden te denken„Zoo dfe voeten, zoo het hoofd" ..„Ik ken geen nad enkender persoon dan de poiiu tijden., rusttijd" schrijft iemand in liet „Bulletin des années de la Kepublique". Dit feit is voor het blad: aanleiding geweest om een verzameling van „kernwoorden en ge dachten van het front" samen te stellen, waartoe het bijdragen van alle soldaten van de Fransche legers die zich daartoe in sitaat achten, vraagt De oproep heeft reedis succes gehad en uit de bloemlezing vau kernwoorden en gedach ten in het Bulletin des Années geven wij hier wederom een bloemlezing. „Oorlog voeren zonder oorlogsdoel, dat is schieten zonder te mikken". „Het beste middel tegen de verveling is, zich af te vragen wat men voor nuttigs had kunnen uitrichten!, terwijl men zich verveelde. Ik vrees het nietsdoen!, niet de eenzaam heid. Zijn kennis vermeerderen en zijn persoon lijkheid ontwikkelen om beter te kunnen han delen, daar dient mén zijn vaderland mee. Een land kan niet groot zijn indien niet ieder voor zijn dieel, zich inspant het groot te maken. ivledrts aan zich zelve te denken is de erg ste wanhoop. Stoutmoedig zijn is dikwijls de beste vorm van voorzichtigheid Omdat Frankrijk zich niet op den oorlog heeft weten voor te bereiden, verdient het verdedigd' te worden. door Beatrice Heron Maxwell eu Florence E. Eoatwick. Naar het Engetech. 31) „Ia het niet meer dan louter toeval, dat ik uier onverwachts moest komen van de plaats waar Ltebeth Bainton gedood1 werd en met d< geestelijke vertroosting te worden belast van haar beroofde moeder? God heeft mij hierheen geleid tot Zijn oogmerk, als het on bewust werktuig van Zijn wil, zooalb gij ten volle begrijpen zult, wanneer ik verder ver- ui. Ik ben "lanmorgén een bezoek gaan bren gen aan de weduwe George Bainton; zij I 'X-ft in armoedige omstandigheden, onder- eund oor haar zoon, een jougmensch van vijf-en-iwintig jaar, die werkt op de werf. Zij was eerst uiterst stilzwijgend, totdat ik haar vertelde dat ik haar diochtér ontmoet had en den lijkdienst voor haar gehouden had, die door haar zoon werd bijgewoond. Zij is een vrouw met een wonderlijke zelfbe- heersching; zij stortte alleen enkele tranen, toen zij van haar droefheid sprak en zich zelf verweet, dat zij het meisje had toege staan uit huis te gaan om voor haar groot moeder te zorgen. Ze zei „het scheen toen onze plicht dat te doen; maar het was een stil plaatsje om te wonen voor een jong meisje en ik maak er mij zelf een verwijt van daFik mijn toestemming gegeven heb." Toen bespraken wij het geheimzinnige van het ge val ik vroeg of Lizbcth een verloofde had of een bewonderaar, die misschien jaloersch was op zulk een mooi meisje. De moeder (Land wantsen), Van dt: Jlaadwan tsen is de eigenlijk weeg- of waiuJüuia, ook bedwanti genaamd!, ue muaa gevreesde soort. Dezu Heet Auuuiita leauiam L. en leeft uitsluitend in buueu eu vaartuigen, van hout gemaakt 't Is een 6 ntM. lang, plat, vieugelilooa, roodbruin ge kleurd insect, welks lichaam en pooien niet roodachtig gele haren bekleed' zijn. De kop is dij num even breed als lang eu draagt ud- uilenüe oogen. De zuigsuuit is niet bijzonder lang. Het voorborststuk is vrij breed, aan den voorrand diep boogvormig ingesneden. Het achterlijf is breed en van vrij scherpe randen voorzien. Dit afschuwelijk insect, dat zich overdag schuil houdt, om des nachts aan menschen en dieren geweldige beten toe te brengen, was reeds aan de oude Grieken en Romeinen be kend, en is later over vele streken van de aar de verspreid geworden. In de 16e eeuw schijnt dit insect in een groot gedeelte van Europa algemeen te zijn geworden. Moufet verhaald, dat de weegluis in 1503 in Enge land verscheen, en diat twee dames, die door weegluizen gebeten waren, den geneesheer lieten halen, daar zij meenden door een of andere besmettelijke huidziekte aangetast te zijn. Guvier zegt in de eerste uitgave van zijn „Règne animal," dai de wandluis in Londlén gekomen is in 1666 na den grooten brand van die stad, met hout uit Amerika, dat voor liet bouwen van nieuwe huizen was aange voerd. Hoe dit ook zij, in het Noorden, in Zwe den en Rusland is die weegluis onbekend, en ook in het Zuidelijkste gedeelte van Europa schijnt zij niet te leven. Blanchard zegt, dat hij slechts twee weeg luizen in geheel Sicilië gevonden heeft, en geen enkele in Calabrië, niettegenstaande de bewoners in dlat land juist niet door zinde lijkheid uitblinken. Het midden van ons we relddeel schijnt de geliefkoosde verblijfplaats van dit onaangename en lastige insect te zijn, en Lyon vooral is als het hoofdkwartier der weegluizen bekend. Men wil, dat de weeg luizen door Franschen, die na de herroeping van het Ed'iet van Naates hun vaderland ver lieten, door de zoogenaamde réfugés in ons land gekomen zijn, althans te Haarlem wordt dit beweerd. Het is wel waarschijnlijk, dat de weegluis in Gost-Indië oorsp immers zij verkrijgt daar eene ontwikkeling, zooals zij in andere landen niet vertoont, zij, krijgt daar namelijk vleugels en dekschilden. In Europa daarentegen is ten weegluis met vleugels eene zeer groote zeldzaamheid; zij blijft hier in den nimftoestand en krijgt slechts beginselen van vleugels. De weegluis is maar een klein plat dier, waarom zij zich bij dag gemakke lijk kan schuil' houden in allerlei reten van wegen en schotwerk, in plooien van matras sen eu bedden, achter 't behang, achter spie gels en schilderijen, enz., om 's nachts haar slachtoffer aan te vallen en zich met zijn bloed te voeden. De larven zijn in het eerst witachtig van kleur, vervolgens wordt hun spijsverterings kanaal rood door het bloed, dat zij opzuigen en dat door de buikwanden heenscliijnt, en eindelijk wordt het geheele lichaam daardoor rood.. üp de verborgen plaatsen, waar de weeg luis leeft, legt zij ook hare eieren, en wel viermaal per jaar, telkens een vijftig. De jon ge wantsen zijn reeds op een leeftijd van on geveer 10 weken in staat tot voortplanting, zoodat men spoedig een aantal van dergelijke dieren kan hebben, waar er zich' eerst enkele ophouden. Dikwijls vindt men ook weegluizen in hou ten schepen en ze kunnen daar geweldig voorttelen en veel last veroorzaken. Gelukkig evenwel, dat ze ernstige vijanden hebben- iü de gewone kakkerlakken, die jacht maken op de wandluizen. De zeelieden beweren, dat die Oostersche kakkerlak, die met de schepen uit Indië overkomt, maar in ons klimaat ge komen weldra sterft, de schepen van weeg luizen bevrijdt In onze streken leeft een wants, die we als een vijand van de weegluis hebben te be schouwen, n.1. de gemaskerde wants of Redü- viUs personatus L. De naam gemaskerde of vermomde wants komt voort uita eenige eigenaarigheid van deze soort in nimf- of larvetoestand. De lar ve, die eene kleverige lichaamsoppervlakte heeft, houdt zich gewoonlijk in stofhoeken op, en hecht zoo allerhande jpluisjes en stof jes aan zich vast, zoodat het geheete dier weldra aan een hoopje stof gelijk is. Andere zei: „Neen, wij hebben altijd op ons zelf geleefd en Liiz gaf niet om de soort jonge mannen, die ze hier ontmoette. Ik moedigde mijn zoon nooit aan om kameraden mee naar huis te brengen; het is een ruw soort mannen die aan de dokken werken, en wij hebben betere dagen gekend, daarom had' ik liever niet dat mijn dochter omging met zulk slag van menschen i" Ik drukte weder mijn bevreemding uit, dat zulk een moot meisje niet meer geschikte bewonderaars had en toen gaf juffrouw Bainton schoorvoetend toe, dat er één man was geweest een zeeman die heel bevriend was geworden met haar zoon1, ongeveer een jaar te voren, en die ver scheiden keereu met hem mee was komen thee drinken. Ze zei, dlat ze zijn naam lie ver nietnoemen wildé en voegde cr bij: „Hij maakte Liz complimentjes, zooals iedere zee man zou doeij. Hij had veel gereisd' en was heel onderhoudend, maar wij dachten niet veel over hem totdat hij afscheid kwam ne men. Toen sprak hij ronduit met mijn dochter, in tegenwoordigheid van mijn zoon en van. mij; hij zei dat bij haar liefhad1 en hard wou werken om haar een goed tehuis te bezorgen als hij terug kwam en zij op hem wachten wou. Liz antwoordde, dat zij; in 't geheel niet over trouwen dacht en zoo scheidden zij van elkaar, heel vriendschap pelijk. Den volgende dag kwam er over de post een ring: blauwe vergeet-mij-nietjes er op, maar geen woord er bij wie hem gezon den had. Zij vermoedde dat hij van den vriend' van mijn zoon kwam, maar hij was vertrokken, zij kon hem dus niet terug zen den en zij vroeg of ik hem wegleggen wou. Ik heb dien ring nog." Toen vroeg ik of juffrouw Bainton mij dien man' kon beschrijven. Het was een zwa re, groote man, donker en met zwarte oogen, insecten herkennen zoo bun vijanden niet en kten zich gemakkelijk overrompelen. Wanneer deze wants volwassen geworden if, vliegt zij zeer goed en dan vermomt zij zich met mi r. Toen blijft zij ijverig jacht maken op weegluizen, vliegen en nog andere insecten, die zij als ninu besprong en ze nu vliegende overvalt. Mocht men deze wants in de huizen aan treffen, dan doet men wel, met haar niet in de.band te nemen, daar zij pijnlijke steken kan toebrengen. Zien we dus in art zwarte en behaarde in sect een vijand van de weegluis, toch dienen we de verdelging van laatstgenoemd' walge lijk dier niet aan de vermomde wants over te laten, maar te blijven dienken aan de uit spraak van Cuvier: „het eenige middel oar van de weegluizen bevrijd te geraken, is zin delijkheid." Op vele plaatsen leven talrijke insecten, groote, platte, halfvleugelige dieren, die even nis de weegluis, doch wat minder sterk, een onaangenamen stank verspreiden. Raakt men die beesten aan, dan blijft dte lucht nog lang aan de vingers en is zelis met het eerste was- svehen niet weg te nemen. Deze insecten worden boschweegluizen genoemd, en der meest bekende is zeker de Bessen wants of Pentatoma bacearum F. Dit insect te grijs van kleur met zwarte stipjes en komt in geheel Europa veelvuldig voor, en wel gewoonlijk in troepjes op de bessenstruiken. De Geer zegt, dat het wijfje in Juli met hare kleine larven, ten getale van twintig tot veertig rond' loopt, als 'eene hen met hare kuikens, waar zij heen gaat, volgen. Als men haar dan verontrust, slaat zij met de vleu- geus, ais om de larven te verdedigen, maar vlucht niet weg. Vooral moet zij de larven tegen het mannetje beschermen, dat niets lie ver schijnt te doen, dan, als Satumus, zijn eigen kroost op te eten. De bessenwants, die ook frambozenwants wordt genoemd', is roodachtig van kleur en aan den benedenkant witachtig met zwarte stipjes. Het uiteinde van het schildje en de vlekken langs den rand van 't achterlijf zijn wit. De sprieten zijn zwart met witte ringen. Zij wordt aangetroffen zoowel op kersen, frambozen en andere saprijke vruchten, als op bessen, doch zij eet hiervan niet; wel dood zij door uitzuiging vele kleine schade lijke diertjes, zoodat haar een zekere mate van nut niet ontzegd kan worden. Jammer evenwel, dat de vruchten, waarop zij vertoefd heeft, ondragelijk van smaak en van reuk ge worden zijn. i Tegen ai de genoemde wantsen valt niet veel anders te doen, dan ze weg te zoeken. Niet dan hoogst zelden zal bet noodig zijn, met kracht tegen haar op te treden. Tot de wantsen kunnen ook nog gerekend worden die CLcade-achtigen en de Piantenlui- zen, beide met geheel vliezige voorvleugels. Als schuimbeestjes zijn de cicade-achtigen het meest bekend. Hierover evenwel in een volgend opstel. J. DAALDER Dz. 4 AAN DE DAMMERS! Met dank voor de ontvangen, van probleem No. 449 (auteur P. Kleute Jr). Stand: Zwart: 2, 3, 8, 10, 12, 13, 14, 15, 26 en dam op 16. Wit: 23, 28, 29, 31, 33, 34, 35, 40, 43, 44, 48, 50. Oplossing: (Zwart heeft als Kaatsten zet 2126 gespeeld). 1. 34—30 1. 16 49 of 26:37 2. 30—24 2. 26 37 of 16 49 3. 48—42 3. 37 48 4. 40—34 4. 48 19 5.35—30 5. 49 24 6. 29 7 6. 2 11 7. 23 5 en wint. Goede oplossingen' ontvingen wij van de heeren: D. de Boer, R. W. T. Bosman, P. Dekker, D. Gei'img, J. Houtkooper, J. K., te Alkmaar, S. iioman, Wijdte-Wcnner, en ti. E. Lantinga, Haarlem, J. P. de R. te Haarlem. UïT DE PARTIJ. In een partij om 't Kampioenschap van Rotterdam, tusschen dte heeren Nanjoko met wit en den bliinden Olsen met zwart,, kwam na den 28sten zet van wit de volgende stand voor: een jolige man die altijd grappen had en heel gul was voor zijn vrienden zoo verteldte haar zoon hij betaalde hun vertering en zoo meer. Zij meende dat haar zoon een por tret had waar hij ook op stond, een groepje met de rest van het scheepsvolk, dlat naar het Oosten ging. Ik vroeg of ze het mij wou la ten zien, maar toen begon zij plotseling lout te ruiken en ze vroeg of ik niet zou overver tellen wat zij gezegd' had, daar haar zoon haar verboden had er over te spreken. Hij had gezegd: „Wij hebben liever niet dat iemand over onze zaken praat en vooral niet in verband met mijn arme Liz." „Dit alles schijnt mij toe. afdoende te wij zen op dc beweegreden tot de misdaad. heeft mij zelf verteld, dat u dat merkwaardige Chineesche mes gekocht hebt van een zeeman, en daar vinden wij den verbindenden scha kel een zeeman minnaar die naar het Oosten ging, nadat hij het meisje een ring had gezonden. Er kon geen twijfel aan zijn dat hij, in 't land teruggekomen, haar gevolgd is naar de plaats, waar zij woonde. De ge ruchten zeggen, dat zij een bewonderaar had, een heer en daar zijn dadelijk dte harts tochten ontwaakt, als de twee mannen met elkaar in aanraking komen. -\ Ik zend u deze mededeeling waarvan u ge bruik kunt maken zooals ge verkiest, wetende hoezeer gij en uw heele familie onder het ge val geleden hebt. Een duistere wolk heeft ge hangen over uw huis, dlite God iln Zijns barm hartigheid zal verdrijven. Hij zal het licht van vreugde en blijdschap tot u doen weder- keeren. Met de vriendelijke groeten aan uw vrouw en dochters, hoogachtend, John, Hassall." Mijnheer Pridham vouwde den brief toe en qtak hem in het couvert; zijn handen beefden en hij was niet in staat tot spreken. Maar Tot in ontvmgitname dar BROODKAARTEN owtr de mand JULI 1017 worden houders van legltlmatlekaarton verzocht, zirrt WüttN'l 'AG 11 JULI ei ZATERDAG 14 JULI a.s,, treken», es namiddags vai« 2 tot 5 uur vervoeg** aan één der onder staande dcholen en wel; I houders van legitimatienummers 1— 500 V oensdag aan de Keetkolk, 5011000 Zaterdag 1001—1500 Woensdag 1501—2000 Zaterdag 20Ó12500 Woensdag 25013000 Zaterdag 30013500 Woensdag 35014000 Zaterdag 40014500 Woensdag 45015000 Zaterdag 5001—5500 Woensdag 5501en Zaterdag daarboven, In herinnering wordt gebracht, dat ai in kinderen gee* kaarten worden afge geven, en dringend worden houders van Ir^gitimatiekaarteii verzocht de broodkaarten op den bepaalden tijd af te halen of te dc»en afhalen. Zij die aan dit verzoek niet voldoen, zullen onvermijdelijk den last en nadeeliga gsvolgeu ter verkrijging der kaarten ondervinden. De Direct var van het Distributiebedrijf van Alkmaar, D. SCHENK. Brlllcnsteeg Nieuwesloot 1, Snaarsmanslai in, Koningsweg, hoofd der s chool de heer Q. Heil inga. E. J. Ankes. J. A. Zwarteveen. A. Wijn. - J. Eits. P. Schipper. %ii! Zwart: 3, 5, 6, 8, 10, 13, 14, 16, 17, 1'9, 21. 24, 25, 26. Wit: 27, 28, 32, 33, 35/40, 42, 43, 45, 48. Zwart speelde nu 812 en toen won wtf, een schijf of de partij als volgt: 29. 28—23 29. 19 28 30. 33:11 30. 6:17? Op 16 7 wint wit een schijf, maar cia-t was hier toch de zet geweest 31. 32. 33. 34. 35. 37—31 38—321 42 31 43—38 40 7 Een mooi einde! 31. 26:28 32. 28 37 33. 21 32 34. 32 34 Zwart geeft op. Ook de heer Kleute maakte deze week wee r een mooie combinatie en wei in den volgea-j- den stand: Zwart: 2, 3, 7, 9/13, 16, 18, 19, 23, 24, 25. Wit: 27, 28, 32, 33, 36/39, 42/45, 47, 48. 1. 4944! 1. 34—40?? 2. 28—23! 2. 29 18 (gedw.) want op 40 49 volgt 23 3 en 3 17. 3. 38—32 3. 40 49 4. 17—11 4. 6:17 5. 27—2iü 5. 49 29 (4 slaan) 6. 21 3 (dam 5 sch.) Manigfique! Ter oplossing voor deze week PROBLEEM No. 450, zijn vrouw kon woorden vinden om haar eerste gedachten uit te spreken. „En er zijn mensdien die hebben ditrven denken, dat onze jongen eenig aandeel had in deze snoode misdaad, Horatio, je moet je dadelijk bdjve- ren om dien matroos te zoeken en hem zijn verdiende loon te bezorgen. Spaar geen on kosten." Eenigszins verstoord stond hij op. „Ben ik een man, die kosten zou sparen om onzen naam van de geringste verdenking t zuive ren maar hoe kan ik met' geld den rech ten man zijn verdiende loon bezorgen De politie hoeft dte heele provincie afgezodit om eenige verklaring te zoeken. Hij is zeker da delijk heengegaan nadat hij het mes verkocht heeft, andters had iemand hem toch zeker ge zien en geweten, dat hij hier was." „Dat te nog niet zoo noodig. Zulke men schen kunnen heel slim zijn. De politie moet van voren af aan beginnen. Maar daar komen de meisjes het grasveld over. Wij zullen er haar niets van vertellen." „Waarom niet? Wij hebben geen een reden er zoo geheimzinnig mee te zijn. Hoe meer het besproken wordt hoe beter voor ons. Se- liüa." Mijnheer Pridham keek zijn andere brieven in, zondter er zijn gedachten bij te hebben, maar nu deed hij een uitroep hooren en scheurdte een brief open. Zijn vrouw ging naar het raam om haar dochters terug te hou den om hun onderhoud niet te verstoren. Toen hoorde zij een luid', opgewonden „Hal lo" en keek om. Daar zag zij den heer Prid ham zitten met een opgewoodten, blozend' ge zicht. „Een ongeluk, maar ook een geluk komt nooit alleen! Éindelijk is het gekomen waar ik mij Zooveel moeite voor gegeven heb en voor heb gezwoegd en nu is het als een vrucht uit de Doode Zee, bitter van smaak." GEVONDEN VOORWERPEN. Zes portemonnaie's toet en zonder geld, een vrouwenzak met zakdoek, een armbandje, ieen manchet, een damesparapiuie, een rozen krans in étui, een paardje (speelgoed) een gouden dasspeldje, vijf postzegels, een de- ifecte zilveren armband, een kindersjerp, een schoentje, een zilveren broche en een kinder- taschje inhoudende portemonnaie met knoop jes. Alkmaar, 7 Juli 1917. De Commissaris van Politie te Alkmaar. W. TH. VAN GRIETHUIJZEN. vanD. H. MöLLENKAMP, Rotterdam. Wit speelt en maakt dlam! Zwart: 6, 9, 13, 20, 24, 29, 30, 34, 35. Wit: 17, 27, 28, 31, 33, 37, 38, 41, 49, 50. Een uiterst leerzame slag ook voor meer gevorderden. Oplossingen vóór of op 12 Juli, bureau van dit Blad Indien ik niet dagelijks met dien tuinbouw in aanraking kwam en onbekend' was met de vele tegenspoeden, waarmede de kweeker dik wijls heeft te worstelen, dan zou ook mij mis schien de moed in de schoenen zinken bij het aanschouwen van de resultaten van dCn arbeid, dien ik met zooveel hoop op een goe den uitslag was begonnen. Treurig toch staat het er met sommige onzer tuinbouwgewas- sen voor. Sommige worden door ziekten aangetast, de meeste lijdien tengevolge van de langdurige droogte. Ook het gebrek aan de noioclige meststoffen laat rich ter dege gevoe len.. ie meer nijpt dit; nu we tegen den, aan staanden winter onzen voedselvoorraad liefst zoo groot mogelijk zagen. Laat ons evenwel bede men, dlat we aaii de weersomstandighe den hfftts kunnen veranderen en laten we vooral niet te gauw de schuld' van de mis- lukMirig aan den een of anderen persoon wij ten. Ik ben er van overtuigd!, diat elk, die aan d e zaak heeft medegewerkt, rijn uiterste best Heeft gedaan, om deze te doen slagen. Voor de zooveelste maal ondervinden we, dat we ook van 't goedé te veel kunnen krijgen en zo udlen we zoo graag die heldere zonne schijn wel eens dloor een fliinke regenbui zien afgewisseld. Laat ons blijven voortgaan te „W.at is gekomen, Horatio?" „De: titel dien wij begeerd' hebben. Dit is een kennisgeving, dat ik den titel van baron kan krij,geu als ik er voor betaal. En nu kan ik het nr qt aannemen." „Niet aannemen waarom niet, dlat zou ik wel eens willen weten." Mevrouw Prid ham was weer zichzclvc, aanmatigend ais van ouds „Kan het niet aannemen", 't is wat moois.1 Waar praat je over, Horatie?" „H oe kan ik een titel aannemen, terwijl deze zorg nog boven ons hoofd' hangt Laurit?in d'ien toestand' en geen duidelijk bewija, dat hij onschuldig is. we rijn nu op 't oogenblik niet in een positie om ons op den voorgrond te plaatsen in de oogen van het p ubiiek „N onsens! Je neemt den titel dadelijk aan, Horatio, en toont aan iedereen dat wij geen onbeduidende menschen rijn, die geminacht en gt moucbaleerd kunnen worden. Het zal het biste bewijs rijn tegenover dé wereld, dat er gom woLk hangt boven onzen naam. Wie heeft, dien wordt gegeven. En je zult zien Sir El oratio en Lady Pridham niets dan sympathie en achting zullen ondervinden in de langdurige ziekte van hun zoon/ zonder eenige: toespeling op andere gebeurtenissen. Geloof mij ik weet het wel F' „Ik geloof ook wel dat je gelijk hebt, lieve dame! En toen meteen lachje verbeterdte hij zich ztilf„Milady bedoel ik en zooate ge woonlijk krijgt miladly haar zin," Met een glimlach van zegepraal, liep me vrouw Pridham het terras op. „Meisjes!" riep zij Theo en Agnes toe, die langzaam het grasveld! overliepen, „kom binnen om je va der te Ifeliciteeren'l Hij is baron geworden, zooals wij verwachtten!" (Wordt vervolgd). If I) rs >l n H n ti tt n i» it n ïwA

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1917 | | pagina 5