BB fl
HET VIJFDE BAD
Damrubriek.
Uitreiking van Broodkaarten.
B
118 1
B B B B
FEUILLETON.
f|
Honderd en Negentiende Jaargang.
Zaterdag 7 Juli.
KLronieK.
Over Wantsen.
BB
„Oorlogstuintjes".
«o. IW, 1017-
De mode hooge hakken wal de
poiliis denken.
Over de mode, de stupide, koppige mode,
die zelfs in dezen oorlogstijd1 geen verstan
dige allures heeft kunnen aannemen, zucht
Louis Forest in de Matin:
„Wat zoudt ge wel zeggen van een man,
die in 't bezit zijnde van een parapluie en
zoudt ge zeggen. Wat zoudt ge zegg<
een boer, die in het bezit van kaplaarzen en
ren van
gewone schoenen zijnde, met de laatste door
de klei ging baggeren en de eerste aantrok
als hij thuis" was? Ge zoudt hem een gek noe
men Wat zoud't ge zeggen van een vrouw,
die zich 's winters decolleteerde en 's zomers
tot aan de neus in 't bont Liep? „Ze is de
mode" zoudt ge opmerken. En zie nu eens
aan. Het leer is duur, het is dus zaak., daar
op te bezuinigen. Dus draagt men natuurlijk
hpoge laarzen met hooge hakken. Ik begin
te g 'loo- li dat dc èispronkelijkheid van de
mf >e alleen daarin bestaat, liet teganoverge-
steldte te doen van wat mem behoort te dloen
Op den duur wordt zoo iets vrijt banaal, en
lastig is 't niet! Ik heb eens op de manier
van loopen gelet vau de dames met hooge
hakken. Kritiek zal ik er niet op uitoefenen,
men loopt zooals men wil. Als sommige
menschen het prettig vinden, hun neus twee
centimeters verder naar voren te dragen, dan
zij liem 't vorige jaar droegen geluk er
mee! De vreugde is iets zeldzaams en ik wil
hen die gelukzaligheid niet betwisten. Maar,
zeven van. de tien vrouwen, die zoo op hun
teenen loopen, hebben verwrongen laarzen
door deze onevnwichtigheid. verdraaide zoo
ien en jammerlijk scheef geloopen hakken 't
Ziet er treurig uit. En als men daarbij be
denkt, dat twee centimeters minder hak de
laars correct maken en het verstand bevredi
gen zou, dan Aan men zich niet weerhouden
te denken„Zoo dfe voeten, zoo het hoofd"
..„Ik ken geen nad enkender persoon dan de
poiiu tijden., rusttijd" schrijft iemand in liet
„Bulletin des années de la Kepublique". Dit
feit is voor het blad: aanleiding geweest om
een verzameling van „kernwoorden en ge
dachten van het front" samen te stellen,
waartoe het bijdragen van alle soldaten van
de Fransche legers die zich daartoe in sitaat
achten, vraagt
De oproep heeft reedis succes gehad en uit
de bloemlezing vau kernwoorden en gedach
ten in het Bulletin des Années geven wij
hier wederom een bloemlezing.
„Oorlog voeren zonder oorlogsdoel, dat
is schieten zonder te mikken".
„Het beste middel tegen de verveling is,
zich af te vragen wat men voor nuttigs had
kunnen uitrichten!, terwijl men zich verveelde.
Ik vrees het nietsdoen!, niet de eenzaam
heid.
Zijn kennis vermeerderen en zijn persoon
lijkheid ontwikkelen om beter te kunnen han
delen, daar dient mén zijn vaderland mee.
Een land kan niet groot zijn indien niet
ieder voor zijn dieel, zich inspant het groot te
maken.
ivledrts aan zich zelve te denken is de erg
ste wanhoop.
Stoutmoedig zijn is dikwijls de beste vorm
van voorzichtigheid
Omdat Frankrijk zich niet op den oorlog
heeft weten voor te bereiden, verdient het
verdedigd' te worden.
door
Beatrice Heron Maxwell eu
Florence E. Eoatwick.
Naar het Engetech.
31)
„Ia het niet meer dan louter toeval, dat ik
uier onverwachts moest komen van de plaats
waar Ltebeth Bainton gedood1 werd en met
d< geestelijke vertroosting te worden belast
van haar beroofde moeder? God heeft mij
hierheen geleid tot Zijn oogmerk, als het on
bewust werktuig van Zijn wil, zooalb gij ten
volle begrijpen zult, wanneer ik verder ver-
ui. Ik ben "lanmorgén een bezoek gaan bren
gen aan de weduwe George Bainton; zij
I 'X-ft in armoedige omstandigheden, onder-
eund oor haar zoon, een jougmensch van
vijf-en-iwintig jaar, die werkt op de werf.
Zij was eerst uiterst stilzwijgend, totdat ik
haar vertelde dat ik haar diochtér ontmoet
had en den lijkdienst voor haar gehouden
had, die door haar zoon werd bijgewoond.
Zij is een vrouw met een wonderlijke zelfbe-
heersching; zij stortte alleen enkele tranen,
toen zij van haar droefheid sprak en zich
zelf verweet, dat zij het meisje had toege
staan uit huis te gaan om voor haar groot
moeder te zorgen. Ze zei „het scheen toen
onze plicht dat te doen; maar het was een
stil plaatsje om te wonen voor een jong
meisje en ik maak er mij zelf een verwijt van
daFik mijn toestemming gegeven heb." Toen
bespraken wij het geheimzinnige van het ge
val ik vroeg of Lizbcth een verloofde had
of een bewonderaar, die misschien jaloersch
was op zulk een mooi meisje. De moeder
(Land wantsen),
Van dt: Jlaadwan tsen is de eigenlijk weeg-
of waiuJüuia, ook bedwanti genaamd!, ue
muaa gevreesde soort. Dezu Heet Auuuiita
leauiam L. en leeft uitsluitend in buueu eu
vaartuigen, van hout gemaakt 't Is een 6
ntM. lang, plat, vieugelilooa, roodbruin ge
kleurd insect, welks lichaam en pooien niet
roodachtig gele haren bekleed' zijn. De kop
is dij num even breed als lang eu draagt ud-
uilenüe oogen. De zuigsuuit is niet bijzonder
lang. Het voorborststuk is vrij breed, aan
den voorrand diep boogvormig ingesneden.
Het achterlijf is breed en van vrij scherpe
randen voorzien.
Dit afschuwelijk insect, dat zich overdag
schuil houdt, om des nachts aan menschen en
dieren geweldige beten toe te brengen, was
reeds aan de oude Grieken en Romeinen be
kend, en is later over vele streken van de aar
de verspreid geworden. In de 16e eeuw
schijnt dit insect in een groot gedeelte van
Europa algemeen te zijn geworden. Moufet
verhaald, dat de weegluis in 1503 in Enge
land verscheen, en diat twee dames, die door
weegluizen gebeten waren, den geneesheer
lieten halen, daar zij meenden door een of
andere besmettelijke huidziekte aangetast te
zijn.
Guvier zegt in de eerste uitgave van zijn
„Règne animal," dai de wandluis in Londlén
gekomen is in 1666 na den grooten brand
van die stad, met hout uit Amerika, dat voor
liet bouwen van nieuwe huizen was aange
voerd.
Hoe dit ook zij, in het Noorden, in Zwe
den en Rusland is die weegluis onbekend, en
ook in het Zuidelijkste gedeelte van Europa
schijnt zij niet te leven.
Blanchard zegt, dat hij slechts twee weeg
luizen in geheel Sicilië gevonden heeft, en
geen enkele in Calabrië, niettegenstaande de
bewoners in dlat land juist niet door zinde
lijkheid uitblinken. Het midden van ons we
relddeel schijnt de geliefkoosde verblijfplaats
van dit onaangename en lastige insect te zijn,
en Lyon vooral is als het hoofdkwartier der
weegluizen bekend. Men wil, dat de weeg
luizen door Franschen, die na de herroeping
van het Ed'iet van Naates hun vaderland ver
lieten, door de zoogenaamde réfugés in ons
land gekomen zijn, althans te Haarlem wordt
dit beweerd.
Het is wel waarschijnlijk, dat de weegluis
in Gost-Indië oorsp
immers zij
verkrijgt daar eene ontwikkeling, zooals zij
in andere landen niet vertoont, zij, krijgt daar
namelijk vleugels en dekschilden. In Europa
daarentegen is ten weegluis met vleugels eene
zeer groote zeldzaamheid; zij blijft hier in
den nimftoestand en krijgt slechts beginselen
van vleugels. De weegluis is maar een klein
plat dier, waarom zij zich bij dag gemakke
lijk kan schuil' houden in allerlei reten van
wegen en schotwerk, in plooien van matras
sen eu bedden, achter 't behang, achter spie
gels en schilderijen, enz., om 's nachts haar
slachtoffer aan te vallen en zich met zijn
bloed te voeden.
De larven zijn in het eerst witachtig van
kleur, vervolgens wordt hun spijsverterings
kanaal rood door het bloed, dat zij opzuigen
en dat door de buikwanden heenscliijnt, en
eindelijk wordt het geheele lichaam daardoor
rood..
üp de verborgen plaatsen, waar de weeg
luis leeft, legt zij ook hare eieren, en wel
viermaal per jaar, telkens een vijftig. De jon
ge wantsen zijn reeds op een leeftijd van on
geveer 10 weken in staat tot voortplanting,
zoodat men spoedig een aantal van dergelijke
dieren kan hebben, waar er zich' eerst enkele
ophouden.
Dikwijls vindt men ook weegluizen in hou
ten schepen en ze kunnen daar geweldig
voorttelen en veel last veroorzaken. Gelukkig
evenwel, dat ze ernstige vijanden hebben- iü
de gewone kakkerlakken, die jacht maken op
de wandluizen. De zeelieden beweren, dat
die Oostersche kakkerlak, die met de schepen
uit Indië overkomt, maar in ons klimaat ge
komen weldra sterft, de schepen van weeg
luizen bevrijdt
In onze streken leeft een wants, die we als
een vijand van de weegluis hebben te be
schouwen, n.1. de gemaskerde wants of Redü-
viUs personatus L.
De naam gemaskerde of vermomde wants
komt voort uita eenige eigenaarigheid van
deze soort in nimf- of larvetoestand. De lar
ve, die eene kleverige lichaamsoppervlakte
heeft, houdt zich gewoonlijk in stofhoeken
op, en hecht zoo allerhande jpluisjes en stof
jes aan zich vast, zoodat het geheete dier
weldra aan een hoopje stof gelijk is. Andere
zei: „Neen, wij hebben altijd op ons zelf
geleefd en Liiz gaf niet om de soort jonge
mannen, die ze hier ontmoette. Ik moedigde
mijn zoon nooit aan om kameraden mee
naar huis te brengen; het is een ruw soort
mannen die aan de dokken werken, en wij
hebben betere dagen gekend, daarom had' ik
liever niet dat mijn dochter omging met zulk
slag van menschen i" Ik drukte weder mijn
bevreemding uit, dat zulk een moot meisje
niet meer geschikte bewonderaars had en
toen gaf juffrouw Bainton schoorvoetend toe,
dat er één man was geweest een zeeman
die heel bevriend was geworden met haar
zoon1, ongeveer een jaar te voren, en die ver
scheiden keereu met hem mee was komen
thee drinken. Ze zei, dlat ze zijn naam lie
ver nietnoemen wildé en voegde cr bij: „Hij
maakte Liz complimentjes, zooals iedere zee
man zou doeij. Hij had veel gereisd' en was
heel onderhoudend, maar wij dachten niet
veel over hem totdat hij afscheid kwam ne
men. Toen sprak hij ronduit met mijn
dochter, in tegenwoordigheid van mijn zoon
en van. mij; hij zei dat bij haar liefhad1 en
hard wou werken om haar een goed tehuis te
bezorgen als hij terug kwam en zij op hem
wachten wou. Liz antwoordde, dat zij; in 't
geheel niet over trouwen dacht en zoo
scheidden zij van elkaar, heel vriendschap
pelijk. Den volgende dag kwam er over de
post een ring: blauwe vergeet-mij-nietjes er
op, maar geen woord er bij wie hem gezon
den had. Zij vermoedde dat hij van den
vriend' van mijn zoon kwam, maar hij was
vertrokken, zij kon hem dus niet terug zen
den en zij vroeg of ik hem wegleggen
wou. Ik heb dien ring nog."
Toen vroeg ik of juffrouw Bainton mij
dien man' kon beschrijven. Het was een zwa
re, groote man, donker en met zwarte oogen,
insecten herkennen zoo bun vijanden niet en
kten zich gemakkelijk overrompelen.
Wanneer deze wants volwassen geworden
if, vliegt zij zeer goed en dan vermomt zij
zich met mi r. Toen blijft zij ijverig jacht
maken op weegluizen, vliegen en nog andere
insecten, die zij als ninu besprong en ze nu
vliegende overvalt.
Mocht men deze wants in de huizen aan
treffen, dan doet men wel, met haar niet in
de.band te nemen, daar zij pijnlijke steken
kan toebrengen.
Zien we dus in art zwarte en behaarde in
sect een vijand van de weegluis, toch dienen
we de verdelging van laatstgenoemd' walge
lijk dier niet aan de vermomde wants over te
laten, maar te blijven dienken aan de uit
spraak van Cuvier: „het eenige middel oar
van de weegluizen bevrijd te geraken, is zin
delijkheid."
Op vele plaatsen leven talrijke insecten,
groote, platte, halfvleugelige dieren, die even
nis de weegluis, doch wat minder sterk, een
onaangenamen stank verspreiden. Raakt men
die beesten aan, dan blijft dte lucht nog lang
aan de vingers en is zelis met het eerste was-
svehen niet weg te nemen.
Deze insecten worden boschweegluizen
genoemd, en der meest bekende is zeker de
Bessen wants of Pentatoma bacearum F.
Dit insect te grijs van kleur met zwarte
stipjes en komt in geheel Europa veelvuldig
voor, en wel gewoonlijk in troepjes op de
bessenstruiken.
De Geer zegt, dat het wijfje in Juli met
hare kleine larven, ten getale van twintig tot
veertig rond' loopt, als 'eene hen met hare
kuikens, waar zij heen gaat, volgen. Als men
haar dan verontrust, slaat zij met de vleu-
geus, ais om de larven te verdedigen, maar
vlucht niet weg. Vooral moet zij de larven
tegen het mannetje beschermen, dat niets lie
ver schijnt te doen, dan, als Satumus, zijn
eigen kroost op te eten.
De bessenwants, die ook frambozenwants
wordt genoemd', is roodachtig van kleur en
aan den benedenkant witachtig met zwarte
stipjes. Het uiteinde van het schildje en de
vlekken langs den rand van 't achterlijf zijn
wit. De sprieten zijn zwart met witte ringen.
Zij wordt aangetroffen zoowel op kersen,
frambozen en andere saprijke vruchten, als
op bessen, doch zij eet hiervan niet; wel
dood zij door uitzuiging vele kleine schade
lijke diertjes, zoodat haar een zekere mate
van nut niet ontzegd kan worden. Jammer
evenwel, dat de vruchten, waarop zij vertoefd
heeft, ondragelijk van smaak en van reuk ge
worden zijn. i
Tegen ai de genoemde wantsen valt niet
veel anders te doen, dan ze weg te zoeken.
Niet dan hoogst zelden zal bet noodig zijn,
met kracht tegen haar op te treden.
Tot de wantsen kunnen ook nog gerekend
worden die CLcade-achtigen en de Piantenlui-
zen, beide met geheel vliezige voorvleugels.
Als schuimbeestjes zijn de cicade-achtigen
het meest bekend. Hierover evenwel in een
volgend opstel.
J. DAALDER Dz. 4
AAN DE DAMMERS!
Met dank voor de ontvangen,
van probleem No. 449 (auteur P. Kleute Jr).
Stand:
Zwart: 2, 3, 8, 10, 12, 13, 14, 15, 26 en
dam op 16.
Wit: 23, 28, 29, 31, 33, 34, 35, 40, 43, 44,
48, 50.
Oplossing:
(Zwart heeft als Kaatsten zet
2126 gespeeld).
1. 34—30 1. 16 49 of 26:37
2. 30—24 2. 26 37 of 16 49
3. 48—42 3. 37 48
4. 40—34 4. 48 19
5.35—30 5. 49 24
6. 29 7 6. 2 11
7. 23 5 en wint.
Goede oplossingen' ontvingen wij van de
heeren: D. de Boer, R. W. T. Bosman, P.
Dekker, D. Gei'img, J. Houtkooper, J. K.,
te Alkmaar, S. iioman, Wijdte-Wcnner, en
ti. E. Lantinga, Haarlem, J. P. de R. te
Haarlem.
UïT DE PARTIJ.
In een partij om 't Kampioenschap van
Rotterdam, tusschen dte heeren Nanjoko met
wit en den bliinden Olsen met zwart,, kwam
na den 28sten zet van wit de volgende stand
voor:
een jolige man die altijd grappen had en heel
gul was voor zijn vrienden zoo verteldte
haar zoon hij betaalde hun vertering en
zoo meer. Zij meende dat haar zoon een por
tret had waar hij ook op stond, een groepje
met de rest van het scheepsvolk, dlat naar het
Oosten ging. Ik vroeg of ze het mij wou la
ten zien, maar toen begon zij plotseling lout
te ruiken en ze vroeg of ik niet zou overver
tellen wat zij gezegd' had, daar haar zoon
haar verboden had er over te spreken. Hij
had gezegd: „Wij hebben liever niet dat
iemand over onze zaken praat en vooral niet
in verband met mijn arme Liz."
„Dit alles schijnt mij toe. afdoende te wij
zen op dc beweegreden tot de misdaad.
heeft mij zelf verteld, dat u dat merkwaardige
Chineesche mes gekocht hebt van een zeeman,
en daar vinden wij den verbindenden scha
kel een zeeman minnaar die naar het
Oosten ging, nadat hij het meisje een ring
had gezonden. Er kon geen twijfel aan zijn
dat hij, in 't land teruggekomen, haar gevolgd
is naar de plaats, waar zij woonde. De ge
ruchten zeggen, dat zij een bewonderaar had,
een heer en daar zijn dadelijk dte harts
tochten ontwaakt, als de twee mannen met
elkaar in aanraking komen. -\
Ik zend u deze mededeeling waarvan u ge
bruik kunt maken zooals ge verkiest, wetende
hoezeer gij en uw heele familie onder het ge
val geleden hebt. Een duistere wolk heeft ge
hangen over uw huis, dlite God iln Zijns barm
hartigheid zal verdrijven. Hij zal het licht
van vreugde en blijdschap tot u doen weder-
keeren. Met de vriendelijke groeten aan uw
vrouw en dochters,
hoogachtend, John, Hassall."
Mijnheer Pridham vouwde den brief toe en
qtak hem in het couvert; zijn handen beefden
en hij was niet in staat tot spreken. Maar
Tot in ontvmgitname dar BROODKAARTEN owtr de mand JULI 1017 worden
houders van legltlmatlekaarton verzocht, zirrt WüttN'l 'AG 11 JULI ei ZATERDAG
14 JULI a.s,, treken», es namiddags vai« 2 tot 5 uur vervoeg** aan één der onder
staande dcholen en wel; I
houders van
legitimatienummers
1— 500 V oensdag aan de Keetkolk,
5011000 Zaterdag
1001—1500 Woensdag
1501—2000 Zaterdag
20Ó12500 Woensdag
25013000 Zaterdag
30013500 Woensdag
35014000 Zaterdag
40014500 Woensdag
45015000 Zaterdag
5001—5500 Woensdag
5501en Zaterdag
daarboven,
In herinnering wordt gebracht, dat ai in kinderen gee* kaarten worden afge
geven, en dringend worden houders van Ir^gitimatiekaarteii verzocht de broodkaarten
op den bepaalden tijd af te halen of te dc»en afhalen. Zij die aan dit verzoek niet
voldoen, zullen onvermijdelijk den last en nadeeliga gsvolgeu ter verkrijging der
kaarten ondervinden.
De Direct var van het Distributiebedrijf van Alkmaar,
D. SCHENK.
Brlllcnsteeg
Nieuwesloot 1,
Snaarsmanslai in,
Koningsweg,
hoofd der s chool de heer Q. Heil inga.
E. J. Ankes.
J. A. Zwarteveen.
A. Wijn.
- J. Eits.
P. Schipper.
%ii!
Zwart: 3, 5, 6, 8, 10, 13, 14, 16, 17, 1'9,
21. 24, 25, 26.
Wit: 27, 28, 32, 33, 35/40, 42, 43, 45, 48.
Zwart speelde nu 812 en toen won wtf,
een schijf of de partij als volgt:
29. 28—23 29. 19 28
30. 33:11 30. 6:17?
Op 16 7 wint wit een schijf, maar cia-t
was hier toch de zet geweest
31.
32.
33.
34.
35.
37—31
38—321
42 31
43—38
40 7
Een mooi einde!
31. 26:28
32. 28 37
33. 21 32
34. 32 34
Zwart geeft op.
Ook de heer Kleute maakte deze week wee r
een mooie combinatie en wei in den volgea-j-
den stand:
Zwart: 2, 3, 7, 9/13, 16, 18, 19, 23, 24, 25.
Wit: 27, 28, 32, 33, 36/39, 42/45, 47, 48.
1. 4944! 1. 34—40??
2. 28—23! 2. 29 18 (gedw.)
want op 40 49 volgt 23 3 en 3 17.
3. 38—32 3. 40 49
4. 17—11 4. 6:17
5. 27—2iü 5. 49 29 (4 slaan)
6. 21 3 (dam 5 sch.)
Manigfique!
Ter oplossing voor deze week
PROBLEEM No. 450,
zijn vrouw kon woorden vinden om haar
eerste gedachten uit te spreken. „En er zijn
mensdien die hebben ditrven denken, dat onze
jongen eenig aandeel had in deze snoode
misdaad, Horatio, je moet je dadelijk bdjve-
ren om dien matroos te zoeken en hem zijn
verdiende loon te bezorgen. Spaar geen on
kosten."
Eenigszins verstoord stond hij op. „Ben ik
een man, die kosten zou sparen om onzen
naam van de geringste verdenking t zuive
ren maar hoe kan ik met' geld den rech
ten man zijn verdiende loon bezorgen De
politie hoeft dte heele provincie afgezodit om
eenige verklaring te zoeken. Hij is zeker da
delijk heengegaan nadat hij het mes verkocht
heeft, andters had iemand hem toch zeker ge
zien en geweten, dat hij hier was."
„Dat te nog niet zoo noodig. Zulke men
schen kunnen heel slim zijn. De politie moet
van voren af aan beginnen. Maar daar komen
de meisjes het grasveld over. Wij zullen er
haar niets van vertellen."
„Waarom niet? Wij hebben geen een reden
er zoo geheimzinnig mee te zijn. Hoe meer
het besproken wordt hoe beter voor ons. Se-
liüa." Mijnheer Pridham keek zijn andere
brieven in, zondter er zijn gedachten bij te
hebben, maar nu deed hij een uitroep hooren
en scheurdte een brief open. Zijn vrouw ging
naar het raam om haar dochters terug te hou
den om hun onderhoud niet te verstoren.
Toen hoorde zij een luid', opgewonden „Hal
lo" en keek om. Daar zag zij den heer Prid
ham zitten met een opgewoodten, blozend' ge
zicht. „Een ongeluk, maar ook een geluk
komt nooit alleen! Éindelijk is het gekomen
waar ik mij Zooveel moeite voor gegeven
heb en voor heb gezwoegd en nu is het
als een vrucht uit de Doode Zee, bitter van
smaak."
GEVONDEN VOORWERPEN.
Zes portemonnaie's toet en zonder geld,
een vrouwenzak met zakdoek, een armbandje,
ieen manchet, een damesparapiuie, een rozen
krans in étui, een paardje (speelgoed) een
gouden dasspeldje, vijf postzegels, een de-
ifecte zilveren armband, een kindersjerp, een
schoentje, een zilveren broche en een kinder-
taschje inhoudende portemonnaie met knoop
jes.
Alkmaar, 7 Juli 1917.
De Commissaris van Politie te Alkmaar.
W. TH. VAN GRIETHUIJZEN.
vanD. H. MöLLENKAMP, Rotterdam.
Wit speelt en maakt dlam!
Zwart: 6, 9, 13, 20, 24, 29, 30, 34, 35.
Wit: 17, 27, 28, 31, 33, 37, 38, 41, 49, 50.
Een uiterst leerzame slag ook voor meer
gevorderden.
Oplossingen vóór of op 12 Juli, bureau
van dit Blad
Indien ik niet dagelijks met dien tuinbouw
in aanraking kwam en onbekend' was met de
vele tegenspoeden, waarmede de kweeker dik
wijls heeft te worstelen, dan zou ook mij mis
schien de moed in de schoenen zinken bij
het aanschouwen van de resultaten van dCn
arbeid, dien ik met zooveel hoop op een goe
den uitslag was begonnen. Treurig toch staat
het er met sommige onzer tuinbouwgewas-
sen voor. Sommige worden door ziekten
aangetast, de meeste lijdien tengevolge van de
langdurige droogte. Ook het gebrek aan de
noioclige meststoffen laat rich ter dege gevoe
len.. ie meer nijpt dit; nu we tegen den, aan
staanden winter onzen voedselvoorraad liefst
zoo groot mogelijk zagen. Laat ons evenwel
bede men, dlat we aaii de weersomstandighe
den hfftts kunnen veranderen en laten we
vooral niet te gauw de schuld' van de mis-
lukMirig aan den een of anderen persoon wij
ten. Ik ben er van overtuigd!, diat elk, die
aan d e zaak heeft medegewerkt, rijn uiterste
best Heeft gedaan, om deze te doen slagen.
Voor de zooveelste maal ondervinden we, dat
we ook van 't goedé te veel kunnen krijgen
en zo udlen we zoo graag die heldere zonne
schijn wel eens dloor een fliinke regenbui zien
afgewisseld. Laat ons blijven voortgaan te
„W.at is gekomen, Horatio?"
„De: titel dien wij begeerd' hebben. Dit is
een kennisgeving, dat ik den titel van baron
kan krij,geu als ik er voor betaal. En nu kan
ik het nr qt aannemen."
„Niet aannemen waarom niet, dlat zou
ik wel eens willen weten." Mevrouw Prid
ham was weer zichzclvc, aanmatigend ais
van ouds „Kan het niet aannemen", 't is wat
moois.1 Waar praat je over, Horatie?"
„H oe kan ik een titel aannemen, terwijl
deze zorg nog boven ons hoofd' hangt
Laurit?in d'ien toestand' en geen duidelijk
bewija, dat hij onschuldig is. we rijn nu op
't oogenblik niet in een positie om ons op
den voorgrond te plaatsen in de oogen van
het p ubiiek
„N onsens! Je neemt den titel dadelijk aan,
Horatio, en toont aan iedereen dat wij geen
onbeduidende menschen rijn, die geminacht
en gt moucbaleerd kunnen worden. Het zal
het biste bewijs rijn tegenover dé wereld, dat
er gom woLk hangt boven onzen naam. Wie
heeft, dien wordt gegeven. En je zult zien
Sir El oratio en Lady Pridham niets dan
sympathie en achting zullen ondervinden in
de langdurige ziekte van hun zoon/ zonder
eenige: toespeling op andere gebeurtenissen.
Geloof mij ik weet het wel F'
„Ik geloof ook wel dat je gelijk hebt, lieve
dame! En toen meteen lachje verbeterdte hij
zich ztilf„Milady bedoel ik en zooate ge
woonlijk krijgt miladly haar zin,"
Met een glimlach van zegepraal, liep me
vrouw Pridham het terras op. „Meisjes!"
riep zij Theo en Agnes toe, die langzaam het
grasveld! overliepen, „kom binnen om je va
der te Ifeliciteeren'l Hij is baron geworden,
zooals wij verwachtten!"
(Wordt vervolgd).
If
I)
rs
>l n H n
ti tt
n
i»
it n
ïwA