DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
ie Tan Leveni
De Martiale
iïo. 157
Hoaderfl en negentiende Jaargang.
1917.
ZATERDAG 7 JULI.
Aardappelen
AARDAPPELEN.
Abonaementspdis per 3 maanden f 1.30. fr. p. post f 150. AMeotiepMUt. p. rflgel. grooto letters naar plaatsruimte. Brieven fr. If. Y. Boek- en Handelsdmkkerij vJi. HERIBs. COSTER &Z00N, Voordam C 9. Telefnr. 3.
Bon no. 43 125 gram
44 50 Bak- en Braadvet.
45 250 Rijst.
46 50 Gort.
Feuilleton.
Uuurcomiöiissio Alkmaar.
Over don abonnementsprijs wordt bij vooruitbetaling beschikt. Bewijsnummers 5 cent.
Gedurende de week van 9 Juli tot en
met 15 Juli 1917 zal vwfkrijgbaar worden
gesteld op
De overige artikelen kunnen, voor
cooverre aanwezig, zonder bonnen
worden afgegeven
De Directeur van het Distributiebedrijf
van Alkmaar,
D. SCHENK.
Alkmaar, 7 Juli 1917.
De DIRECTEUR van het DISTRIBUTIE
BEDRIJF van ALKMAAR deelt mede, dlat
de Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel, ren zijne beschikking van 20
Juni 1911, Directie van d#n Landbouw, No
17526, 5e vfdeeling B, heeft goedgevonden:
Met wijziging van het sub 6b van boven
genoemde beschikking bepaalde; met ingai
van 5 JULI 1917 vast te stelten ingevolge a
8 der Distributiewet 1916 een MAXIMUM-
KLEINHANDELPRIJS VOOR VROEGE
AARDAPPELEN van 11 CENT PER K-G.
Alkmaar, 7 Juli 1917.
De Directeur voornoemd,
D. SCHENK.
De DIRECTEUR van het DISTRIBUTIE
BEDRIJF van ALKMAAR deelt mede, vol
gens heden ontvangen circulaire van den
Minister van Landbouw, Nijverheid en Han<
del, gez a zijne beschikking van 4 Juli
1917, Dimde van den Landbouw, La. A, 6e
Afdeelug Bheeft goedgevonden te bepalen
de MAXIMUM-KLEINHANDELPRIJS
voor VROF'iE AARDAPPELEN, vastge
steld bij vo noemde beschikking, zal met
ingang van 7 JULI 1917 uitsluitend gelden
voor z.g. GROOTE AARDAPPELEN, waar
onder wordt verstaan DE GEWONE CON
SUMPTIEWAAR.
Met ingang van 7 JULI 1917 wordlt voor
POTERS of DRIELINGEN de MAXIMUM-
KLEINHANDELPRIJS vastgesteld op 9
CENT PER K.G.
Alkmaar, 7 Juli 1917.
De Directeur voornoemd,
D. SCHENK
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur
te ALKMAAR brengt, op grond van artikel
1 der Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No.
22) ter kennis der ingezetenen, dat bij hem
ingekomen en aan den Ontvanger der Rijks
Directe Belastingen binnen deze Gemeente
ter invordering is overgegeven:
HET KOHIER DER PERSONEELE
BELASTING No. 9, voor het dienst
jaar 1917,
executoir verklaard door den Directeur der
Directe belastingen in Noord-Holland te Am
sterdam den 6cn Juli 1917;
dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den
bij de Wet bepaalden voet, te voldoen en dat
heden ingaat de termijn van zes weken bin
nen welken daartegen waarschriften kun
nen worden ingediend.
Alkmaar, den 7en Juli 1917.
Het Hoofd van het Plaatselijk
Bestuur voornoemd,
G. RIPPING.
Vervolg va» het andere blad.
HOOFDsSTUK XXVI.
Twee plus zes is acht en in de occulte
wereld is acht een ongewenscht cijfer
twee cirkels vereenigd die samen een impasse
vormen.
Laurie zat op in een fauteuil toen dr. Fra-
ser den volgenden dag kwam.
„Ik heb een zeer eigenzinnigen en onhan-
delbaren patiënt gehad", zei ae pleegzuster
met een glimlach, „hij wou eenvoudig niet in
bed' blijven. Hij stond er op om op te staan
en zegt d» hij aap het eind van de week
aan het eik moet gaan."
„Als in. een heel stuk uit zijn leven kwijt
is", zei Laurie plechtig, „dan wil men het
zoo gauw mogelijk terug zien te krijgen. Ik
voel mij op 't oogenblik als een deserteur. Ik
beu benieuwd wat de kolonel van mij denkt."
„Hij weet van je ziekte af", zei dr. Fraser.
„Hij kan je moeilijk voor den krijgsraad la
ten komen als deserteur."
„Er is werkelijk geen excuus voor mij," zei
Laurie, „uit de brieven die hij aan mijn vader
geschreven heeft, zou ik opmaken dat hij mij
ontslag geeft. Ik had het recht niet, weet u,
tot het laatete oogenblik weg te blijven. Ik
had met den trein van 10.53 moeten vertrek
ken. Dan zou er niets gebeurd zijn."
De pleegzuster was klaar met het opschud
den der kussens, zij had alles wat hij noodig
kon hebben bij hem n&ergelsgd; nu ging zij
de kamt uit en liet de twee neeren alleen.
„Dat u» waar," merkte dr. Fraser op, „maar
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen VERHUURDERS
VAN WONINQGN nogmaals in berinrte-
ring, dat met 1 juli l9l7 voor deze Gemeen
te eene HUURCOMMISSIE is ingesteld en
dat de verhuurders van woningen van ten
hoogste 6,— per weck berekend, die na
1 Januari 1916 een h oogeren huurprijs heb
ben bedongen dan geldende was op of laat
stelijk vóór 1 Januari 1916, WETTELIJK
VERPLICHT ZIJN hetzij vóór 1 AUGUS
TUS a.s. goedkeuring van dïen hoogeren
huurprijs te vragen aan de bovenbedoelde
Huurcommissie, hetzij' zich jegens den huur
der bereid te verklaren den huurprijs te ver
lagen tot dien van 1 Januari 1916.
OVERTREDING dezer bepaling wordt ge
straft met eene geldboete van ten hoogste
DUIZEND GULDEN.
Formulieren voor deze aanvragen zijn
KOSTELOOS te verkrijgen bij den Secreta
ris dier Commissie, ter Gemeente-Secretaire,
op alle werkdagen, van 9 tot 12 en van 1 tof
2 uw.
Alkmaar, 5 Juli 1917.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
O. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
door
DAAN VAN RE ZEE.
(Nadruk verboden).
Het behoorde tot de wreede ontgoochelin
gen in het overigens nogal knusse en gemoe
delijke leven van den weledelgeboren heer
Pieter Manders, dat hij op een vloekbaren
dag een officieel papiertje thuis kreeg met
het schrikweekkende opschrift: „Bataviasche
schutterij". Juist was hij opgewekt uit de
mandiekamer gekomen, fluitend het deuntje,
dat hij daar binnen begonnen was, toen zijn
dochtertje met die verrassing kwam aandra
gen, die hem de heerlijkheid van het geno
men1 bad deed vergeten eni de schoone fluit-
stemming voor den ganschen avond te niet
deed. En den anderen dag, op het departe
ment, waar hij zijn energie placht uit te put
ten ten bate van den lande, kankerde hij nog
na, schold hij in gekuischte taal op een ze
kere verouderde instelling, en noemde hij' het
een schandaal, om nijvere werkers, die reeds
al hun tochten gaven aan het gemeene
welzijn, ook nog te plagen' met het soldaatje-
spelen', zooals hij oneerbiediglijk de schutter-
lijke gestes betitelde
Maar je went aan alle dingen1 en1 zoo wist
de heer Manders al niet beter, ot op gezette
tijden moest hij zijn weledelgeborenheid tij
delijk
gen, om zich te hullen' in het
afleggi
kleed, diat den dappere past, en als nommer
zooveel van het voorste of achterste gelid
optreden in de schutterlijke front-rij
Gelaten had hij zijn recruten-tiid doorge
maakt, links-om en rechts-om gedraaid zoo
dikwijls dat van hem werd verlangd) en met
een heusch geweer geschoten. Soms, als het
regende en er geen vlag verscheen ten tee-
ken, dat de schutterlijke verplichtingen kon
den worden verzaakt, had hij wel eens ge
mopperd net als de anderen, die zich blijk
baar verbeeldden, dat de schutterij een ver
zetje moest blijven. Maar overigens at hij uit
de hand en deed hij willig, wat de luitenant
bij wien hij - ia poliüei altijd sigaren'
kocht, van hem verlangde.
Het behoeft dus geenszins te verwonderen,
dat op zekeren dag, hoogtij in het leven
eens schutters, de weledelgeboren heer Pieter
Mandens werd bevorderd tot korporaal we
gens zijn goede plichtbetrachting en zijn be-
je hadt zeker een goede reden waardoor je
dien trein miste?"
„Ik had een reden, maar het was ter wille
van mijn liede en niet uit plicht," antwoord
de Laurie. „Ik zal volkomen oprecht tegen
over u zijn, en u de waarheid vertellea, de ge-
heele waarheid en niets dan de waarheid F'
Zijn wangen gloeiden, zijn oogen straal
den. De dokter voelde zijn pols en schudde
het hood.
„Ik geloof dat wij het tot morgen moeten
uitstellen. Je moet rust nemen totdat je wat
sterker bent."
„Luister eens, dokter, ik geloof dat u in
den regel gelijk hebt, maar op 't oogenblik
moet u mij mijn gang laten gaan. Mijn hoofd
wil niet rusten het is te lang in slaap ge
weest en ik zal nooit beter worden voor
dat alles er uit geklopt is. Ik heb mijn fami
ne ondervraagd en ofschoon niemand mij
tets wou vertellen, heb ik een kleinigheid' van
de eene en een kleinigheid van de andere ge
hoord en alles lijkt mij toe een akelige, ellen
dige verwarring te wezen. Daarom zal ik u
alles vertallen wat ik mij kan herinneren en
dan kunt u zien wat u er uit kunt opmaken.
U zult mij uw woord van eer geven, dat u
vet alles wor u zelf zult houden niet waar?"
„Natuurlijk miis er geen sprake is yan
overtreding van de wet."
„Neen, dat is er niet. Luister dan wat er
gebeurd is. Ik vertrok om mot cte* trein van
10.53 direct naar Hounslow te gaan. Aan het
station herinnerde ik mij, dat ik iets vergeten
tad een portret van miss Leach, met wie
ik mij pas in 't geheim had geëngageerd. Zij
rad' er iets op geschreven, daarom wou ik
iiever niet dat het door een ander gevonden
werd. De auto was juist weg, maar ik dacht
vattstejk inzicht io de wrategie, die de bizon
dere aandacht hadden gëuioJ&pi van den
commandant.
T#en liet op het departement bekend werd,
stak men den draak met zijn nieuwe functie
en hij deed, of hij het niet helpen kon, dat dit
htm overkomen wa3 en of hijzelf evenmin
iets voor het pasverkregen haantje voelde,
maar .inwendig was hij toch gestreeld met
het vleiend oordeel van den commandant en
eigenlijk vond hij, dat het nu zoo zoetjes aan
tijd werd om ook op het depart«nen t promo
tie te maken, want zijn eorlcga Morks was
maar gewoon schutter en het gaf toch geen
pas, dat een schutter ca een korporaal zich
mei süiüoar encanailteerden. Aan ajn vroitw
had hij het zoo maar luchtigjes Weg ge
zegd, toen hij ziju veldflcsch ophing op den
spijker achter de slaapkamerdeur, maar het
had hem todi goed gedaan,, dat ze van
een onderscheiding sprak. En dien avond
ging hij met zijn vrouw en' dochter naar de
Bioscoop, louter otft uiting té geven aan een
zekere levensvoldoening.
Het was dan besloten, en daarin had de
commandant dw Bataviasche schutterij goed
gezien, cfat de schutters eens een meer flinke
oefening zouden houden. Niet zoo maar
een wandelingetje met een beetje theorie
onderweg in het gras en wat schijnbewegin
gen van een. velddienst, maar een echte oefe
ning met losse patronen, zoodat zie alvast
slot een geduchte oefening in den voorposten-
gaan. Een steevigc militaire marsdi dus, met
konden leeren, hoe het in de werkelijkheid zou
op het eind beveiligingsmaatregelen en tot
dienst.
Het was wederom de korporaal Manders,
die daarbij een belangrijke opdracht kreeg.
Diep in de rimboe had de luitenant een
prachtig plekje ontdekt, vanwaar een nade
rende vijand viel te bespieden en op dit uit
gezochte plekje plaatste hij een korporaals-
post met Manders als commandant. Hij zei
daarbij', te verwachten, dat Manders zijn best
zou doen om alles te rapporteeren, wat zich
op den nabijgelegen weg mocht voordoen,
want voor een lief ding zou de luitenant
niet willen, dat hij werd overvallen door de
leger, een' man, die het klappen van de zweep
kende, en geen kans voorbij liet gaan om dui
delijk te laten merken', dat voor een ge
wichtige militaire betrekking meer kennis
noodig was dan voor het steken van eenige
sigaren in een builtje.
En Manders knikte maar eens ten blijfee
van zijn goeden wil: del uitenant kon gerust
zijn, geen vij<3nd zou hem naderen dan over
Mandeers' lijk
't Was heel stil om en nabij de korporaals-
post. Langzaam trok het zonnetje weg tus-
schen de palmen en de weldoende voor
avond ontfermde zich over de Bataviasche
schutters. Vrij ver was de veldwacht van den
luitenant, witmmpd'e voortdurend voeling
moest worden gehouden, maar na het eerste
kwartier vond Manders geen schutter b«reid,
heel in zijn eentje de verbinding te onder
houden. En al dra waren zijn mannetje! «en
voor een ingedut in het hooge gras stond
hij alleen voor de tak, om wacht te houden.
Want zijn comiyandan tsrechten te laten gel
den leek -hem wat gevaarlijk, nu ook zijn col
lega Morks onder zijn bevelen was gesteld.
Eerstens liep hij gevaar deze rechten niet te
kunnen handhaven bij den voortdurenden
onwil, om eraan te voldoe», en ten tweede
wilde hij liever niet als korporaal bespot wor
den zoodra hij weer als een gewone weledel
geboren ambtenaar zijn krachten gaf aan
de departementale arbeid.
Zoo stond Mand'ers dan alleen in de een
zaamheid van de rimboe, met om zich heen
een paar slapene schutters en boven hem de
dat ik hem nog wel kon inhalen als ik hard
liep. Toen ik den hoek bij het station om
sloeg was hij al sen heel eind vooruit. Ik be
sloot den korteren zijweg te nemen en bere
kende dat ik juist tijd ^ou bobben om even
naar huis te gaan en naar Woking te loopen
om daar den snobrein te nemen. Ik liep heel
hard het grootste gedeelte van den weg, al
leen een beetje langzamer toen ik het kanaal
naderde. Juist voorbij Clioveniag Rise, bij de
boomen die over het kanaal hean hangen, zag
ik iemand op het pad, dat naar het water
loopt. Hij stond met zijn rug naar mij toe en
scheen mij te willen laten pasaeeren, want hij
leende tegen een boom en verroerde zich niet.
Ik herkendie hem echter dadelijk. Het was
Mauleverer, daar had ik een eed op kunnen
doen. Het viel mij op dat bij het hoogste ge
deelte van liet pad) een minuut voordat ik in
't gezicht kwam had bereikt en mij dus had
zien aankomen. Hij ging toen achteruit,
klaarblijkelijk om mij te ontmoeten. Dit
kwam mij wat vreemd voor en ik vroeg mij
af of het iets te maken zou hebben hu i. een
kleinigheid, die een paar dagen gelccfen was
voorgevallen. Dit namelijk. Ik had eens op
eenpdag een brief opgeraapt in de oprijlaan
en dahr er geen adres op stond en hij maar
door 1 letter was ondencckend kon itk niet
zeggen aan wien hij toebehoorde. Ik dacht
mogelijk aan een van de bedienden. Ik stak
hem in mijn zak, want ik wou hem niet ver-
sclteuren en kon hem toch niet tot algemeen
eigendom maken vanwege den bijzonderen
aard van den inhoud. Ik dacht op een oogen
blik niet meer aan dien brief en haalde hem
bij vergissing een uur later op het tennisveld
uit mijn zak. Theo nam hem op en las de on-
lening: „die uwe tot aan dm dood. L."
slag van een laten vogel, die zijn nestje nog
zoeken ging'.
En de vijaod loerde
Het ritselde in die verte en bij nauwlettenc
toekijken zag Mandens ook wat bawegen. Dit
kwam hem m deze streek vol vijanden wat
verdacht voor en dies verdubbelde hij zijn
schutterlijke waakzaamheid. En hij had zich
niet bedrogen, want giuds kwam een vijan
delijke patrouille nader. Drie man. Zij lie
pen ongedekt en slungelden nader alsof voor
hun part de heelo schutterij gestolen kon
worden. Manders, thans vol Belangstelling
voor de zaak, ergciu* zich aan deze onvar-
aatwordelijke mauaar van den. Maar hij zou
wel ku#n zum dat er nietviel te gekscheren
m clat dienst dienst was. Zelf zou hij pro
beer en het met den vijand klaar te spelen,
want ov zijn makkers was al evejwnin te bou
wen. En ais hij ze wakker maakte bedierven
ze misschien oog zijn strategisch beleid.
De patrouille was nu vlakojj.
fialtl commandeerde Mandeis met
een imponeerende stem en zijn wapenbroe
ders ontwaaaan ar van. De verraste patrouil
le wilde het op een loopen zetten, maar
reeds zat de volij v^otge korporaal baar op
de hielen en vóór een nnrxlw vlugge vüaU'
delijke schetter erop verdacht was, nad Man
ders hem \,ta achteren gegrepen en tot staan
gebracht.
La me los, zei de vijand
Nee, je beo gevangen, repliceerde
Mandag.
Dat kan wel, maar la me los, want het
is véél te warm.
Als je belooft, niet te zullen wegloo-
pen.
Maar ik moot terug.
Waarom?
Ik moest gaan kijken waar jullie zaten
en nu weet ik het.
Ja, maar dat gaat zoo maar niet.
Dat wil ik dan toch wel-eens zien, lee-
lijke druktemaker.
Meteen rukte de vijand' zich los en stond
nu dreigend tegenover Manders, die van na
ture een hazehaxt had en wiens schutterlijke
moed aanmerkelijk begon te dalen. Maar de
schutiter liet hem verder ongemoeid', vond
het te warm om zich op te winden. Hij keer
de zich om «a maakte aanstaken om naar
zijn eige ntroep terug te keeran.
Je moet net zelf weten zei Manders
maar als je terug gaat heb je een rijks
daalder boete.
Had dat maar dadelijk gezegd. Nou
blijf ik natuurlijk.
Dan mee naar den commandant. Me
neer Morks, neem u het commando over...
Er zat gewicht in de woorden van den
korporaal.
De luitenant was maar half tevreden over
Mandors, die zich zoo maar van zijn com
mando verwijderde, maar gelukkig was de
vijand geen klant van hem, dus was erger
voorkomen. En toen de veldcommandant
zich in postuur zette, om den gevangene in
verhoor te nemen, voelde Manders zich ge
lukkig, dat hij een misschien niet vani belang
ontbioote overwinning had behaald.
Zag ie geen kans meer om weg te ko
men? Dat lijkt me ook niet flink.
Zeker, maar hier de korporaal zei, dat
ik dan een rijksdaalder boete kreeg en toen
vond1 ik het maar verstandiger te blijven.
Dat weet u toch wel, u ken me toch
wel, ik bsn Okkersae en boor in de eerste
sectie thuis.
O zoo. Nou, ga dan nu maar weer te
rug.
De vijand maakte een beweging, die op
rechts-om-keert moest lijken en de luitenant
zag het. Maar hij zag tegelijk, dat de vijand
lage schoenen aan had, hetgeen voor vriend
Het was dwaas om dat te doen, maar Theo is
niet maer dan een kind en ik Liet haar da
delijk zwijgen en nam hem haar af. Tot mijn
verbazing eischte Mauleverer hem op, het viel
mij op dat hij dubbel spel speelde, want hij
had veel voorbelde getoond voor mijn zus
ter en ik wist dnt mijn moeder zeer geneigd
was toestemming te geven tot een huwelijk.
Waarschijnlijk toonde ik daar iets van, want
hij was heel kortaf tegen mij. In ieder geval
ik vroeg mij af toen ik hem daar zag op den
kanaalweg, of bij iemand opwachtte. Ik liep
voort en kwam bij de brug, waar ik haastig
en in gedachten verdiept, u niet zag voordat
u uit 't donker te voorschijn kwam.
Toen vertelde u mij van den moord van
Liz Baintoa. U zei herinnert u zich niet
meer? „Het is onverklaarbaar, want zij
was even braaf als mooi." Die woordten trof
fen mij bijzonder, want ik dacht, wat een laffe
moord het was zulk aen onschuldig meisje,
dat geen kwaad vermoedde, dood te slaan.
Toen beschreef u de wond, en dat vervulde
mij met afschuw, want ik wist dat zulk een
wond kon worden toegebracht met het Chi-
ncesche mes, dat bij ons in de hall hangt,
en ik was verschrikt en verontwaardigd, niet
wetende wat ik er van denken moest. In ieder
geval het kwam bij mij op dat indien het be
kend werd dat ik omstreeks dien tijd den
weg was langs gegaan, ik ondervraagd zóu
worden. Ik moest misschien zeggen, aat ik
Mauleverer gezien had. Daarom vroeg ik u
niet te vertellen dat u mij tegenkomen was.
Toen ik hier aan huis kwam was alles gesto
len, maar ik had een sleutel van de achter
deur achter de stoep, de deur die naar de
biljartkamer voert,
Die deur deed ik zachtjes open en ging
en vijand verboden was.
He, keer je nog eens om. Hoe komt het,
dat je lage schoenen draagt? Je weet toch,
dat dit met mag worden toegastaan?
Die zitten me makkelijker.
Zoo. Sergeant, sahriji dien man Op.
En waar is je vekfflech?
Thuis. Dat craig is zoo zwaar.
Schrijf op, sergeant.
En waarom sta je zoo scheef?
'k Heb zoo'n pijn in m'n milt, luitenant.
-- Schrijf op, sergeant. Laat de mutatie
luiden: Bij den dienst verschenen met lage
schoenen, zonder veldflesch en met een milt,
die niet geschikt is voor den schutterlijken
dienstHet gezicht van den luitenant stond
dienst-ernstig.
't Werd weer stil rondom de korporaals-
post. Toen Manders zijn oude uitkijkplekje
weer had ingenomen, vleiden de schutters
zich in het overschaduwde gras. En zij dut
ten als vanzelf en ongewild weer in.
Heel in de verte werdén losse schoten ge
wisseld, waaruit de wakende strateeg op
maakt^ dat de tegenpartij een andere door
tocht door de rimboe had gekozen.
Langzaam kwam de avond. Mandërs, wat
kregel door de ontmoeting met den vijande
lijken Okkerse, voelde zijn dienstijver slin
ken. De lust tot mopperen kwam in hem bo
ven en hij overlegde bij zichzelf, dat het toch
eigenlijk wel wat veel van» de schutters ge
vergd was, om tot laat in den avond' dienst
te doen. Reeds sloop de duisternis nader en
nog werd geen sein tot inrukken gegeten
Niets liet zich nu meer hooren of zien.
Het laatste lichten' grauwde tusschen de pal
men weg en Mandas voelde zich alia door
een onzichtbaar gevaar beslopen. Zou hij te
rugkeeren tot de veldwacht en dan misschien
een standje' krijgen voor het onverantwoorde
lijk verlaten van zijn post? Dat durfde hij
toch niet goed aan. En hij bleef maar wach
ten, tot ook hem de slaap overmande. En
toen ging hij langzaam onder zeil
Toen een der schutters laat op den1 avond
ontwaakte, voelde hij een vreemde gewaar
wording over zich komen, die zich maar niet
zoo dadelijk bet definieeren. Hij keek met
zijn sufferige oogen in de donkerte en tastte
om zich heen. Vreemd. Een klamboe voelde
bij niet en nog minder een kussen. Hij voelde
gras.s En toen langzaam, langzaam, kwam
zijn herinneringsvermogen terug, wist hij
deel uit te maken van de korporaalspost on
der commando van Manderss. Zouden ze
hem verbeten hebben?
Haiio! riep hij, en het geluid stierf ver
tusschen de stil'le palmen weg. Maar onmid
dellijk kwam er leven in zijn buurt; ook de
andere helden ontwaakten door zijn geroep.
In het donker kropen ze nu naar elkander toe,
bromden wat onverstaanbaars, maar zoo
zoetjes aan werden ze klaar wakker en poog-
den ze den toestand te overzien. Manders
was nu niet meer de commandant, zij waren
gelijk in de gemeenschappelijk gedeelde na
righeid. Waant het was maar al te duidelijk,
dat de veldwacht afgetrokken was, en dat de
luitenant vergeten had, zijn korporaalpost in
te halen.
Ze stonden nu d'icht bij elkaar te overleg
gen, wat ze hetbest konden doen.
Bij het licht van een lucifer zagen ze, dat
het al over negenen was en toen besloten ze,
zoo spoedig mogelijk uit de rimboe weg te
komen. Maar nu was goede raad duur; geen
van allen kenden ze den weg en op goed1 ge
luk moesten ze maar aan het dwalen gaan,
in de hoop een pad te vinden, dat hen op
den goeden weg zou leiden.
Het geluid van hun geschuffel dbor het
hooge gewas ritselde door de stilte. Ze ble
ven dicht b ijelkander, maar telkens als er
een meende een begaanbaar pad gevonden te
naar de hall, waar ik dadelijk hing. Het was
er; ik zag het bij het maanlicht. Ik nam het
er af, bet zag er niet uit of het gebruikt was.
Ik zette het weer op zijn plaats toen ik een
zacht geluid hoorde, ai omkijkende zag ik
miss Leach, die mij niaging. Ze zei dat ze mij
vanuit het raam gezien had' toen ik den hoek
van het huis omsloeg en daar zij er uit op
maakte, dat ik het portret kwam halen, was
zij naar beneden gegaan om mij stilletjes in
te laten. Hel speet mij dat ze mij gezien had.
Ik was bang dat mijn terugkomst op de Jacht
er door bekend zou worden en ik dacht aan
Mauleverer.
ik haalde het portret en gin'g zoo gauw
ogelijk weer weg; ik zei dat ze de dèur
zachtjes moest sluiten en niet vertellen, dat
ze mij gezien had.
Toen dacht ik dat het beter was de brug
niet weer over te gaan waar ik menschen
met lantarens zag heen en weer loopen, het
zou mij misschien vijf minuten meer nemen
om langs den anderen weg naar Woking te
gaan.
Ik liep d'oor 't dennebosehje, totdat ik door
de boomen de kruiswegen zien kon waar ik
in rechte lijn naar Woking kon loopen, toen
ging ik naar den hoek van de opengekapte
plek en nam een aanloop om op den weg te
recht te komen. Dat is het laatste wat ik mij
herinner. Mijn voet bleef ergens in vast zit
ten toen ik sprong. Ik denk dat ik op mijn
hoofd terecht kwam en dat mijn pols onder
mij gebogen werd. Wat maakt u uit dat alles
op?"
Ik denk", zei dr. Fraser, „daar ge volko
men zeker zijt de zaak tot aan het eind te ver
volgen, dat het nergens toe dient, er niet ro
yaal mee voor den dag te komen. Mauleverer
ALKMAARSCHE COURANT.
KMKISGETIKG.