DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Am baehtsschooi
Inscfirljïini mLesrliagsn
Avondcursussen
Gromeenteipke
Burgeravondschool
Avondschool voor
Handwerkslieden
E
No. 187
Honderd en negentiende jaargang.
1917.
fthmamilrt p 3 raden! 130. fr. p. post f 110* MYertenttepillgüiUl p. regel, groote letters naar plaatsrahnte. Brieven fr. N.Boek- en Handfltedratoij ?Jl BERBIs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefnr. 3.
ZATERDAG 11 AUGUSTUS
Schoonmaken, Behangen
en Stoffeeren
lileêr- en Mantelmaken
FEÜÏ&LEfON.
Fanny's tweede huwelijk
DK WARES,
„Oorlogstuintjes".
Over don aboftrtenrentsprHs wordt bH vooruitbetaling beschikt. Bewijsnummers 5 cent.
te Alkmaar.
in bet
en iran USBKÏilWGBW en GEZZXXJSSr
lE bet
op WOESSMG AUG-, des avond a
van f—0 uur, oS op DOJI «)ERDA« 3S
AUG. fe.s« das namiddags van 1—4 lïiir,
in het Schoolgebouw.
Nieuwe leerlingen moeten den leeftijd
van 14 jaren hebben bereikt en met goed
gavolg fee® Isgere sshoo! hebbes doorloopen;
sij toosten tp>eni een bewijs Runtjen over-
leggen dat eij minstens éèH jaar, en die
voor het kleêr- fea mauielmaken twee jafen
ia dé praktijk werkzaam zijn gsweesi
Zij, die Aiah voos den GezeSlunsussua
weüsefeöfl aan te melden moeten den leeftijd
van I? jaren hebben bereikt en In het bezit
zijn van een diploma Ambachtsschool of
een bewijs kunnen overleggen dat zij drie
jarsa in de praktijk werkzaam zijn geweest.
dei gel' tev igs moet wordaa meege
bracht
Met schoolgeld bedraagt van 1—5 gnl°
Aon, terwijl onvermogenden kosteloos toe
gelaten kann .t worden. Met aantal nieuwe
leerlingen C, i geplaatst Kan worden is
plua. 40.
De lessen vangen aar Dinsdag 11 Sept.
a s., des avonds 7i/a uur
Da Directeur,
J. v, KEIJENDAM Can.
met de daaraan vafbemdsu
te ALKMAAR.
luschrijvlng van leerllsgen aan boven-
Senaemde Inrichtingen zal plaats hebben op
EAA5TDAG SO AUG. voor leerlingen
van den vorigea cursus en op Dnr81>AG
91 AUG. U.B. voor hen, die de school
voor 'teerst weBsehan te bezoe'-ua, telkens
des avonds van 1 -t> unr in het Schoolge
bouw. Hid geboortebewijs moei worden
n egebraaht.
Zij, die een bewijs kunnen overleggen
van met vrucht het lager onderwijs te heb-
ben genoten, worden van het vereisehte
toelatingsexamen vrijgesteld. Het schoolgeld
bedraagt 1 5,per leerling, minvermogen
den f a,50. Onvermogenden kosteloos,
teerlingen uit omliggende gemeenten en
sij, die aan den vervolgcursas wenschen
deel te ««mea, betalan t 5,=.
D@ lesten vangen aan Maandag 10 Sept.
a.s., des avo&da f unr,
t De Directeur,
J. v. R8IJENDAM Czn.
van AWIE QUIIPim
UÏÜ het Zwsactadt vertaald idSora M, A Z.
„Daarom1 mag mien met recht zeggen, dat
de glans er af is. Arm kindl"
„Deugt, Deugt, praat toch niet zoo, 1 is
zoo wreed I"
Hij keerde zich om. „Huil nu niét, Eva."
Maar zij schreide bitter, wanhopig. Ze was
neenwallen op zijn plaats, met haar armen
op de tafel en haar hoofd in haar handen
gezegd',
bij haar en boog zich over
onredbaar
hij
beid,
Bengt kwam
haar heen.
„Zoo is het niet. Bengt, zoo is het niet. Ik
houd van je als vroeger, al voel je het anders,
met de jaren. Ach, Benut, waarom is het le
ven zóó moeilijk?"
Ze zaten naast elkaar op de roodgerande
sofa en Eva drukte zijn hand vast in de hare,
ais om hem en zichzelf te overtuigen, dat hij,
zich vergiste. De zon brak eindelijk door en
haar licht viel nagr binnen door de lage
raampjes.
Bengt sprong op,
„Kom Eva, we moeten gaan."
Ze bette haastig haar oogen en maakte
zicli Haar. Ze kwamen bijtijds in de kerk; ja,
te vroeg, dat was dien dag hun ongeluk. De
lage banken zaten vol menschen, die nieuws-
(Uit de buitenlandsche bladen).
Het is al Duiisch wat de kok deze week
«chaft. Niet alldeutsch dat ia heel wat an
ders 1 De entente-post heeft ons echter in den
steek gelaten, zoodat er voor deze kroniek
geen ander materiaal beschikbaar is dan wat
Bcrlijnsche bladen.
Er wordt in die couranten veel geklaagd.
Gas, huisbrandhet is alles als bij ons,
alleen maar een graadje erger. En dan
papierEr is papiergebrek, zoo erg, dat zelfs
plotseling de productie van papieren servet
ten is verboden. D. w. z. men doet alsof er
papiergebrek is, vermoedelijk alleen om pa
piergebrek te voorkomen, Immers men
wmischt papier voor andere zakes> te gebrui
ken dan root couranten, servetten e a Men
wil er kleeren van gaan fabriceer en.
De oude heer, die den lezers van den Mor-
genpost in den vorm van „Stammtischre-
den Zondagslectuur verschaft, houdt over
dit voornemen een geslaagd praatje, dat wij
hier gedeeltelijk laten volgen.
De kouter vindt dien papiernood een kwaad
ding. Vooral voor de dagbladen, die geen
papier genoeg hebben om het vele, dat er te
genwoordig in alle hoeken en gaten der we
reld geschiedt, te vermelden. En dan de
arme openbare meening! Wat baat de mooi
ste openbare meening, al3 zij zich niet kan
uitspreken? En hoe zal men ooit tot den vre
de geraken? De couranten toch vormen de
eenige gelegenheid, waardoor de volkeren met
elkaar in aanraking komen. De vredesduif
heeft in den tegeuwoprdigen tijd geen olijf
blad, maar een dagblad in den snavel.
Als er werkelijk papiernood komt, dan heb
ben de Duitschers.
zijn aan^
om aan te trekken! Zij
costuum moeten rondloopen, dat zou wel is
waai een paradijs-achtigeu toestand, doch
tenslotte eigenlijk heelemaal gem toestand
zijn!
Met papieren costuums kan men intusschen
heel wat uitdrukken, zoo keuvelt Mudicke
verder. Een pak van pakpapier past dengeen,
die zich gemakkelijk pakken laat. Een vloei
papieren costuum zou iets zijn voor de men
schen, die in den oorlogstijd de kunst ver
staan om alles op ie zuigen. Een broek van
vliegenpapier zou den heeren niet slecht
staan, die graag „plakken" blijven, vooral
niet denzulken, die op hooge zetels vastge
plakt schijnen.
„Nu zoo gaaf de oude heer voort ik
heb me dadelijk een napieren pak aange
schaft. Mijn ouwetje heeft al gezegd, dat we
oude couranten moesten verzamelen, want het
zal zoover komen, dat wie een nieuw pak wil
hebben een ouden jaargang van een dagblad
moet inleveren.
Ik heb mijn pak besteld en gekregen ook.
„Hemeltje," zoo riep mijn oudje me al te
gemoet, „wat is me dat nu?" „Wel een pa
pieren pak," heb ik geantwoord. Ze heeft zich
erover verbaasd, maar ik heb haar duidelijk
gemaakt, dat het vanzelf sprceii, dat wij ons
in papier wikkelen, om de nog aanwezige
en te vervaardigen voorraden stoffen beschik
baar te kunnen stellen voor de soldaten, die
toch geen vier jaar lang in dezelfde uniform
kunnen rondloopen.
Zondag heb ik mijn papieren pak aange
trokken én er een boord van papier bij om
gedaan. De broek knelde een beetje in het
kruis, het papier was daar zoo stijf en de
snit zoo onmodern, dat er daar wel een Btuk
van het Kruisblad (Kreuzzeitungverwerkt
moet zijn. Het vest had een Engelsche snit.
Vermoedelijk was hei uit een oude Times ge
maakt. Maar overigens was het pak prachtig.
Het spreekt wel vanzelf, dat ik gevraagd
had, of de „stof" tegen den regen kon. „Ja-
gierig
bij he
hun oogen richtten op de verboogilng
ij het altaar, waar voor de bruiloftsgasten
taatsen gereserveerd waren. Bengt en Eva
leven buiten drentelen. De lucht was zacht
en friscli na den regen, de seringen geurden
en van de grijze bladeren der wilgen drupte
het water.
Ze ligt in de diepte tusschen zandheuvels,
die kleine, nu wit geschilderde middeleeuw-
sche kerk met haar aardig trapgeveltje: me
nigmaal heeft het zand de lage poon ver
sperd, waardoor zooveel geslachten zijn' op
gegaan om den God, die over wind en zee en
stuifzand gehiedt; te smeeken, het plaatsje te
beschermen in zijn handel en bedrijf. Tegen
de hellingen groeien seringen en wilgen; in
de smalle strook dalgrond rondom de kerk,
ligt graf op graf kleine hoogtetjes door
taxusboomen omgeven en kleine gedenktee-
kenen met eenvoudige opschriften.Veel graven
zijn onder t zand weggezakt.
In den noordermuur van de kerk zijn
oude grafsteenen ingemetseld. Een paar da
teeren uit de donkere tijden der middeleeuwen
en dragen moeilijk ie lezen Latijnsche rand
schriften. Noch Bengt, noch Eva kon een let
ter ontcijferen.
„Maar hier is er een die men lezen kan,"
zei Eva.
„Onder dezen steen ligt Birrithe, Byrris'
dochter, echtgenoot van den heer Svendsen
begraven. Zij ontsliep in den Heer den 17en
Maart 1572»
„Hodie mibi, eras tibi," wat wil dat zeg
gen, Bengt?"
„Heden ik, morgen gij. Ja, dat staat daar
met recht."
Eva drukte zijn arm, zij dacht aan hun ge
sprek.
wel, zei de verkooper, „in dat costuum kunt
u door den diksten regen gaan, in dat
costuum kunt u gerust in het water vallen,
het is waterdicht.
Het spreekt van zelf dat het den dag,
waarop ik in mijn papieren pak uitging, re-
jende. Eerst een beetje, dan wat meer, einde-
ïjk alsof het met emmers werd uitgegoten.
Ik dacht bij me zelf: „er kan me niets gebeu
ren, er komt toch geen water door," m ik
stapte er dapper op los.
Nu, ik werd ook niet nat. Maar mijn pak!
Het hield eindelijk op te regenen en ik wan
delde prettig gestemd tusschen de veldgrijzen
en de sneeuwwitjes. Op ééns kijken vele oogen
me aan, schieten vele voorbijganger: in den
lach en roept een kwajongen: „kijk hem
eens! Pas op, mijnheertje, ga niet op je zons
ondergang sittan V
Ik weet niet wat hij wil, ik kijk me zeil eens
na en retireer zoo gauw mogelijk in een
kreupelbosehje. Daar b me warempel bet zit
vlak van mijn broek in den regen zoo rood
geworden als een vloeiblad!
Ik den volgenden dag dadelijk naar het
papierconfectiemagazijn en den man, die me
een broek met een avondzon had verkocht,
den mantel uitgeveegd.
„O pardon," zoo verontschuldigde hij zich,
„daar is zeker een stuk van de Vorwarfs (het
sociaal-democratische orgaan) tusschen ge
raakt. Die is weer rood geworden, ziet u."
Wat moet men doen m zoo'n geval? Het
papier is geduldig. Dus moet men het ook
maar wezen 1"
In de Alkm Coin:, van Woensdag 8 Aug.
j.l. komt een berichtje voor, dat misschien bij
zonder de aandacht getrokken zal hebben
van de bezitters van een oorlogstuintie. Er
wordt in vermeld, dat iemand te Munner-
woude dit jaar dikke aardai
pootte, met de spruitgaten of
plaats van heele aardappelen. Hij
gevangen met den oogst, die heel goed is.
Deze „gelukte" proef kan aanleiding geven
tot groote besparing van het vleeseh van
aardappelen. Tot zoover het bericht. Id. ver
band met hetgeen ik de vorige week schreef
over het verzamelen van poters, wil ik dit be
richt eens wat nader bekijken en bij voorbaat
de huurders van een tuintje waarschuwen
voor het nemen van een proef. Berichten als
deze zijn zeer vaag; men heeft er geen hou
vast aan. 'De proefnemer nam „dikke schil
len." Hoe dik waren die schillen? De oogst is
heel goed en1 de proef i3 gelukt. Hoe weet hij
dat? Deze week kwam een huurder van een
tuintje aan den Bergerweg mij vertellen, dat
hij. 168 K.G. aardappels van 70 M had ge
oogst; dat is per Are 240 K.O. Aan deze cijV
fers heb je hou-vast. Ik sprak indertijd van
200 K.G. per Are. Deze huurder kan dus me!
recht verklaren, dat zijn oogst „heel goed" Is.
Van den man te Murmerwoude weten, we
niets met zekerheid te zeggen. Als hij bewij
zen wilde, dat men even góed schillen in den
grond kan stoppen als heele poters, had hij
de proef nauwkeuriger moeten inrichten.
Til
twijl
Er staat, dat hij nu met den oogst is aange-
Irouwcns, er is lets in het bericht, dat mi]
doet twijfelen aan het gelukken van de proef.
vangen. Voor vroege aardappelen is het wel
wat laat, voor late we! wat vroeg Of zouden
de weersomstandigheden ook dezen man par
ten hebben gespeeld? Ik hoop het volgende
jaar de prod met het poten van aardappel
schillen eens te nemen. Hoe Ik dat precies zal
doen, kan ik nog niet zeggen. Om met zeker
heid te kunnen zeggen, of de proef gelukt is
of niet, moet ze zorgvuldiger worden uitge
voerd dan hier het geval is.
Ik héb me indertijd eens laten vertellen,
dat de Duitschers in dezen1 oorlogstijd op een
„Wat
Eva?"
denk jij, dat er na dien dood la,
„Iets goeds, hoop ik. Wat zou jij daar het
liefst willen vinden, Bengt?"
Hij dacht even na.
„Of enkel rust ol ook
„Wat?"
,.Een schoon wit blad."
„Hoezoo?"
„Om er Iets anders op te schrijven."
Er kwamen meer bruiloftsgasten; ze haast
ten zich naar binnen om hun plaats op het
koor in te nemen.
De zon scheen door de hooge smalle boog
ramen op den steenen vloer en de witte wan
den op het schilder- en beeldhouwwerk der
oude altaarkasten, op de primitief gebeitelde
doopvonten en de uitgesleten1 grafzerken,
waarop nauwelijks meer een letter te onder
scheiden was. De kleine bruidsstoet was spoe
dig ter plaatse. De bankdirecteur, nog stati
ger dan anders, met een overhemd van glan-
ziger gladheid dan alle andere pai gestreken
overhemden' in de wereld, en de Noordster
prijkend op zijn rok, gaf plechtig zijn <Joch
ter, een schitterend wonder van witte zij, aan
Arnold, die ernstig zag en bleek. De moeder
van de bruid, in zwart fluweel, vergoot
zacht maar onophoudelijk haar tranen; de
zoon was een' en al aandacht voor de plech
tigheid, die hij met gevouwen handen adem
loos volgde. De grijze predikant verrichtte de
inzegening en hield een warme toespraak. Na
vele gelukwenschingen en omhelzingen ver
liet de stoet de kerk tusschen twee rijen' men
schen in Zondagspak die alles in bijzonder
heden1 opnamen, terwijl het orgel speelde en
de oude klok haar treurig dun geluid uitzong
over de graven, de hei, het stuifzand, tot het
andere manier geprobeerd hadden, aardappe
len uit te sparen. De pootaardappelen werden
te spruiten gelégd; de spruiten werden in
hun geheel afgebroken, en in potjes met aar
de gezet. Hierin maakten ze spoedig wortel,
waarna ze met de kluit op het veld werden
uitgepoot. iDe afgesproten aardappelen kon
den, hoewel ze door het spruiten in kwaliteit
en kwantiteit achteruit waren gegaan, toch
nog voor de consumptie worden gebruikt
Men noemde deze bewerking „stekken.1" En
de uitkomst? Daarvan wist men met zeker
heid niets te zeggen.. Ik vrees evenwel, dat
ze niet bijzonder gunstig geweest is. Dat
men aardappelplanten langs dezen weg kan
verkrijgen is zeker. Men past dezelfde be
werking ook toe bij andere knolgewassenb.v.
dahlia's Deze worden ook behandeld, als
boven van den aardappel Is verteld. Men
laat deze stekken evenwel in de potten staan,
ze geven dan één enkele nieuwe knol, een „pot-
knol", die heel geschikt is om verzonden te
worden, omdat hij weinig ruimte inneemt.
Plant men deze staken evenwel in den vollen
grond uit, dan verkrijgt men het eerste jaar
wel meerdere, doch ook kleine knollen. Ik
vrees, dat dit ook het geval zal zijn, als men
aardappelen op deze manier voortkweekt. Wat
ik er toevallig wel eens van gezien heb, be
vestigt mijn meening Ook aardappelplanten,
die uit zaad zijn gewonnen, geven het eerste
jaar slechts kleine knollen. In Sappemeer
heeft men een proeftuin, waar men deze ma
nier van voortkweeking voortdurend toepast.
Men doet dat, om nieuwe „aardappelsoorten"
te verkrijgen, liefst met een groote opbrengst
en een1 hoog zefaneelgehaite. Dergelijke proe
ven moeten huurders van een oorlogstulntje
en zelfs beroepskweekers nooit op eenigszins
froote schaal nemen; ik vrees, dat de zuinig-
eid de wijsheid dan wel eens kan bedriegen.
Ik hoop dit het volgend jaar eens te doen en
zal de uitkomst te zijner tijd mededeelen.
Dat het niet onverschillig is, welke aard
appels men voor pootgoed neemt, hebben uit
gebreide proeven bewezen, genomen door den
leer C. Nobel, rtjksbouwleeraar te Schagen.
In de eerste plaats heeft hij de opbrengsten
vergeleken van poters, van goede en van
slechte stoelen genomen; planten dus, die
veel, en planten, die weinig aardappelen
ch
voortbrac
Steeds gaven de poters van
was die van de laatste 356 H.L. per
nog niet eens de helft dus.
Ook heeft hij nagegaan, of het de voorkeur
verdiende groote, dan wel kleine poters te
nemm. Steeds waren de kleine poters in het
voordeel, niet alleen wat de hoeveelheid groo
te aardappelen betrof, doch ook de totaal op
brengst van de kleine poters was steeds groo-
ter. Het is dua volstrekt niet noodig, dat men
alleen de groote poters overhoudt; die met
een gewicht van 40 50 gr. per'stuk, of
waarvan 20 25 in een K G. gaan, zijn de
beste.
door
TINE BRINKGREVE.
(Nadruk verboden).
Toen het aanstaande huwelijk bekend werd
van Edwin van Hoven met Eva des Langres,
schudde menigeen het hoofd. Als dèt maar
goed kon gaan! En men begreep niet hoe zij,
een jong meisje, het aandurfde: een weduw
naar met twee jongens, al van veertien en
zestien jaar oud! En dan: Ln de geheele stad
was bekend hoe zijn eerste huwelijk zeer on
gelukkig was, hoe er dikwijls hevige Bcènes
voorgevallen waren. Hij stond bekend als
driftig en opvliegend, en al mocht men een
artist, een talentvol mensch iets vergeven,
wegstierf over de wijde zee. De toeschouwers
gingen naar hius, om onder een kop extra na-
middagkoffle nog eens na te praten over het
niet alledaagsche tooneel. Id de villa werd
een prachtig déjeuner aangeboden, speech na
speech gehouden en champagne gedronken.
De oude heer Hein sprak mooi aan tafel over
den zegen .van het huwelijk, en de predikant
wenschte de pasgetrouwden een goede reis.
Arnold bedankte. Weldra stond het rijtuig
voor de deur; het afscheid was gehaast en
vroolijk. Dat mevrouw Hein's tranen nog al
tijd vloeiden, daaraan dacht niemand meer,
dat hadden ze den. heelen dag gedaan Maar
wel eenige aandoening verwekte het onder de
gasten, dat Koert met een hartstochtelijke
uitbarsting van verdriet zich in de armen
wierp an zijn lieven papa.
„Nu, nu, mijn jongen, 't is immers niet
voor 't leven, dat we scheiden. Je moet me een
langen brief sturen, en ik zal iéts moois voor
"e meebrengen iets, dat je nooit gezien
ebt, waaraan je nooit hebt gedacht!"
Met Eva's hulp maakte hij zich los uit
Koerfs stevige omarming en sprong in 't rij.
tuig. Het wegrijden was niet zoo voornaam
als het op anderen grond zou geweest zijn;
de paarden trokken hard en de wielen ging
met moeite door het zand. Er werd intusschen
veel gewuifd, en rijstkorrels en schoenen
werden him achterna gegooid dat was het
laatste weg waren ze
Mijn lieve zeekoning I
Het is niet te zeggen hoe Ik je mis. Het is
overal vervelend zonder je. Hoe gek, dat ik
je eerst niet wou hebben. Weet je dat Boy
het medelijden was steeds tot zijn vrouw uit
gegaan.
Hoe kon een meisje als Eva: onafhanke
lijk, vermogend, een lieve verschijning, haar
leven toch binden aan dat van den reeds ver
scheidene jaren ouderen man, zich dadelijk
de zorgen en de opvoeding van twee groote
jongens op den hals halen? Was het terwib-
le van een soort van meisjesachtige dweperij
met zijn romans, die geroemd werden, met
zijn bundels gedichten, waarvan reeds ver
scheidene oplagen het licht hadden gezien?
Men kon er zich in verdiepen, een goeden of
een slechten afloop voorspellen, het huwelijk
had niettemin plaats, en Eva zag er nadien
even stralend en gelukkig uit als toen ze nog
vrij en ongetrouwd was: na de huwelijksreis
kon ieder bezoeker zich hiervan overtuigen.
Edwin was en bleef vol zorg voor haar, wijd
de zich blijkbaar geheel aan zijn gezin.
Steeds zag men hen samen; zou de wereld,
zou de alles-wetende „men" in het ongelijk
gesteld worden?
Door zijn boeken had Eva den schrijver
leerem kennen en bewonderen. En toen een
persoonlijke kennismaking volgde, had het
den man weinig moeite gekost, ook haar
hart te veroveren.
Voor Eva was het nu een tijd van rijk,
diep geluk: waaraan ze zich geheel, soms
als in een droom overgaf.
Ze had hem al eens plagend gevraagd, of
hij niet werken moest, doch dan 3chudde hij
het hoofd: „Nóg niet: de wittebroodsweken
mogen toch ook wel recht op ons hebben 1"
Doch al gauw kwam de tijd, dat hij onrus
tig deed, verstrooidze kon hem iets vragen,
zonder dat hij er acht op sloeg, en na den
maaltijd ging hij vaak naar zijn kamer, waar
hij dan uren lang bleef. Soms kwam ze dan
zachtjes boven, nestelde zich in het makkelij
ke stoeltje dat naast zijn schrijftafel stond, en
lichtkring zat van
de bureaulamp, zoodat dit het boek, dat zij
waar ze nog juist in den
de bureaulamp, zoodat dk u^l
in de hand hield, bescheen. Onder het schrij
ven knikte -hij haar dan soms eens toe,
als het haar wat lang duurde, en ze still op
stond om thee te gaan halen, of eens naar
de jongens te zien, dan schoof hij ook
meestal zijn papieren op zij, en ging met
haar mede. En aan kon ze op zijn gezicht
een lichte ontstemming lezen, die hij tnaskee-
ren wilde, klonk er een geforceerde vrien-
lijkheld in zijn toon. „Als ik je hinder, met
hier bij je te komen, moet je het zeggen", had
ze al eens gezegd, doch dan schudde hij ont
kennend het hoofd.
Vroolijk en opgewekt kwam ze op een
middag thuis: de straatlantaarns werden
reeds aangestoken, de jongens zaten, voor het
raam al te wachten.
„Meneer niet thuis?" vroeg ze aan de meid.
die de deur opende. „Meneer zit boven,"
was het antwoord. Ze ging de huiskamer
binnen waar de jongens dadelijk drukke ver
halen deden van hun school, en waar gezel
lig de theetafel glansde in het rose-gedemp-
te licht van de sdiemerl'amp. Het water raas
de zachtjes in de bouüloire, en gauw vulde
ze den zilveren theepot. Dit was het uurtje
waarop ze meestal met hun viertjes bij el
kaar zaten, steeds met hun drieën als Edwin
soms niet thuis was.
„Breng je papa een kopje, Frits," zei ze;
„zet het maar naast hem neer, als hij soms
zit te werken."
Frits ging naar boven en kwam binnen
enkele minuten terug.
„Wat zei papa?" vroeg ze.
Hij glimlachte. „Raad eens
„Hoe kan ik dat 'raden? Zeg het maarl"
„Papa zeiRuk op I Meer niet. Ik heb het
kopje maar op tafel gezet en ben wegge
gaan."
Ook zij glimlachte, doch sprak er verder
niet over. meid kwam binnen en dekte de
pijn gel
liep ir<
ehad heeft tn zijn linker voorpoot? Hij
eupel, maar ik geloof niet, dat het
heel erg was, want toen hij de kat van me
vrouw Mattson zag, vergat hij het en liep op
eens weer op vier pooten. Zeg, weet Ie dat ka
pitein Andersson dood is? gisteren is hij heel
torven. 't Is heel droevig, "want
ij. heeft vijf kleine kinderen. Ik mag naar de
begrafenis gaan. Ik heb het kasteel verwoest,
dat wij samen gebouwd hebben, je weet wel
waar. De jongens Högström hadden 't ge
vondenen speelden er mee; niemand behoeft
te spreken met jou kasteel Vertel onze ge
heimpjes niet; niet dat het er wat toe doet of
je er over praat, maar 't is zoo leuk, als alleen
wij samen het weten. Wel bedankt voor de
prentbriefkaart. Dezen winter wonen tante
Eva en oom Bengt in grootvader^ huis. Oom
Bengt is in twee dagen niet hier geweest, en
grootvader zegt, dat hij bij grootvader^ ziel
doen moet wat hij wil. Maar vandaag is hij
hier geweest, en. toen vroeg hij me je te groe
ten, toen hiji hoorde, dat ik een brief aan je
schreef, 't Was de rechter voorpoot waar Bay
pijn had, nu herinner ik het me. Veel groeten
aan Mama; allemaal vragen ze aan mama
en aan jezelf de groeten te doen. Ik verlang
zoo vreeselijk naar je!
Je liefhebbende zoon,
Koert Lorin.
II.
Fanny's Kring
'Het liep tegen den. avond op een Donder
dag in November. Er lag iets ijzigs in de
lucht en de straten waren glad. In het Lorin-
huis in de Regeeringsstraat brandde licht
ALKMAARSCHE COURANT.
OÜlSj'gU