DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Am baehtsschooi Inscfirljïini mLesrliagsn Avondcursussen Gromeenteipke Burgeravondschool Avondschool voor Handwerkslieden E No. 187 Honderd en negentiende jaargang. 1917. fthmamilrt p 3 raden! 130. fr. p. post f 110* MYertenttepillgüiUl p. regel, groote letters naar plaatsrahnte. Brieven fr. N.Boek- en Handfltedratoij ?Jl BERBIs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefnr. 3. ZATERDAG 11 AUGUSTUS Schoonmaken, Behangen en Stoffeeren lileêr- en Mantelmaken FEÜÏ&LEfON. Fanny's tweede huwelijk DK WARES, „Oorlogstuintjes". Over don aboftrtenrentsprHs wordt bH vooruitbetaling beschikt. Bewijsnummers 5 cent. te Alkmaar. in bet en iran USBKÏilWGBW en GEZZXXJSSr lE bet op WOESSMG AUG-, des avond a van f—0 uur, oS op DOJI «)ERDA« 3S AUG. fe.s« das namiddags van 1—4 lïiir, in het Schoolgebouw. Nieuwe leerlingen moeten den leeftijd van 14 jaren hebben bereikt en met goed gavolg fee® Isgere sshoo! hebbes doorloopen; sij toosten tp>eni een bewijs Runtjen over- leggen dat eij minstens éèH jaar, en die voor het kleêr- fea mauielmaken twee jafen ia dé praktijk werkzaam zijn gsweesi Zij, die Aiah voos den GezeSlunsussua weüsefeöfl aan te melden moeten den leeftijd van I? jaren hebben bereikt en In het bezit zijn van een diploma Ambachtsschool of een bewijs kunnen overleggen dat zij drie jarsa in de praktijk werkzaam zijn geweest. dei gel' tev igs moet wordaa meege bracht Met schoolgeld bedraagt van 1—5 gnl° Aon, terwijl onvermogenden kosteloos toe gelaten kann .t worden. Met aantal nieuwe leerlingen C, i geplaatst Kan worden is plua. 40. De lessen vangen aar Dinsdag 11 Sept. a s., des avonds 7i/a uur Da Directeur, J. v, KEIJENDAM Can. met de daaraan vafbemdsu te ALKMAAR. luschrijvlng van leerllsgen aan boven- Senaemde Inrichtingen zal plaats hebben op EAA5TDAG SO AUG. voor leerlingen van den vorigea cursus en op Dnr81>AG 91 AUG. U.B. voor hen, die de school voor 'teerst weBsehan te bezoe'-ua, telkens des avonds van 1 -t> unr in het Schoolge bouw. Hid geboortebewijs moei worden n egebraaht. Zij, die een bewijs kunnen overleggen van met vrucht het lager onderwijs te heb- ben genoten, worden van het vereisehte toelatingsexamen vrijgesteld. Het schoolgeld bedraagt 1 5,per leerling, minvermogen den f a,50. Onvermogenden kosteloos, teerlingen uit omliggende gemeenten en sij, die aan den vervolgcursas wenschen deel te ««mea, betalan t 5,=. D@ lesten vangen aan Maandag 10 Sept. a.s., des avo&da f unr, t De Directeur, J. v. R8IJENDAM Czn. van AWIE QUIIPim UÏÜ het Zwsactadt vertaald idSora M, A Z. „Daarom1 mag mien met recht zeggen, dat de glans er af is. Arm kindl" „Deugt, Deugt, praat toch niet zoo, 1 is zoo wreed I" Hij keerde zich om. „Huil nu niét, Eva." Maar zij schreide bitter, wanhopig. Ze was neenwallen op zijn plaats, met haar armen op de tafel en haar hoofd in haar handen gezegd', bij haar en boog zich over onredbaar hij beid, Bengt kwam haar heen. „Zoo is het niet. Bengt, zoo is het niet. Ik houd van je als vroeger, al voel je het anders, met de jaren. Ach, Benut, waarom is het le ven zóó moeilijk?" Ze zaten naast elkaar op de roodgerande sofa en Eva drukte zijn hand vast in de hare, ais om hem en zichzelf te overtuigen, dat hij, zich vergiste. De zon brak eindelijk door en haar licht viel nagr binnen door de lage raampjes. Bengt sprong op, „Kom Eva, we moeten gaan." Ze bette haastig haar oogen en maakte zicli Haar. Ze kwamen bijtijds in de kerk; ja, te vroeg, dat was dien dag hun ongeluk. De lage banken zaten vol menschen, die nieuws- (Uit de buitenlandsche bladen). Het is al Duiisch wat de kok deze week «chaft. Niet alldeutsch dat ia heel wat an ders 1 De entente-post heeft ons echter in den steek gelaten, zoodat er voor deze kroniek geen ander materiaal beschikbaar is dan wat Bcrlijnsche bladen. Er wordt in die couranten veel geklaagd. Gas, huisbrandhet is alles als bij ons, alleen maar een graadje erger. En dan papierEr is papiergebrek, zoo erg, dat zelfs plotseling de productie van papieren servet ten is verboden. D. w. z. men doet alsof er papiergebrek is, vermoedelijk alleen om pa piergebrek te voorkomen, Immers men wmischt papier voor andere zakes> te gebrui ken dan root couranten, servetten e a Men wil er kleeren van gaan fabriceer en. De oude heer, die den lezers van den Mor- genpost in den vorm van „Stammtischre- den Zondagslectuur verschaft, houdt over dit voornemen een geslaagd praatje, dat wij hier gedeeltelijk laten volgen. De kouter vindt dien papiernood een kwaad ding. Vooral voor de dagbladen, die geen papier genoeg hebben om het vele, dat er te genwoordig in alle hoeken en gaten der we reld geschiedt, te vermelden. En dan de arme openbare meening! Wat baat de mooi ste openbare meening, al3 zij zich niet kan uitspreken? En hoe zal men ooit tot den vre de geraken? De couranten toch vormen de eenige gelegenheid, waardoor de volkeren met elkaar in aanraking komen. De vredesduif heeft in den tegeuwoprdigen tijd geen olijf blad, maar een dagblad in den snavel. Als er werkelijk papiernood komt, dan heb ben de Duitschers. zijn aan^ om aan te trekken! Zij costuum moeten rondloopen, dat zou wel is waai een paradijs-achtigeu toestand, doch tenslotte eigenlijk heelemaal gem toestand zijn! Met papieren costuums kan men intusschen heel wat uitdrukken, zoo keuvelt Mudicke verder. Een pak van pakpapier past dengeen, die zich gemakkelijk pakken laat. Een vloei papieren costuum zou iets zijn voor de men schen, die in den oorlogstijd de kunst ver staan om alles op ie zuigen. Een broek van vliegenpapier zou den heeren niet slecht staan, die graag „plakken" blijven, vooral niet denzulken, die op hooge zetels vastge plakt schijnen. „Nu zoo gaaf de oude heer voort ik heb me dadelijk een napieren pak aange schaft. Mijn ouwetje heeft al gezegd, dat we oude couranten moesten verzamelen, want het zal zoover komen, dat wie een nieuw pak wil hebben een ouden jaargang van een dagblad moet inleveren. Ik heb mijn pak besteld en gekregen ook. „Hemeltje," zoo riep mijn oudje me al te gemoet, „wat is me dat nu?" „Wel een pa pieren pak," heb ik geantwoord. Ze heeft zich erover verbaasd, maar ik heb haar duidelijk gemaakt, dat het vanzelf sprceii, dat wij ons in papier wikkelen, om de nog aanwezige en te vervaardigen voorraden stoffen beschik baar te kunnen stellen voor de soldaten, die toch geen vier jaar lang in dezelfde uniform kunnen rondloopen. Zondag heb ik mijn papieren pak aange trokken én er een boord van papier bij om gedaan. De broek knelde een beetje in het kruis, het papier was daar zoo stijf en de snit zoo onmodern, dat er daar wel een Btuk van het Kruisblad (Kreuzzeitungverwerkt moet zijn. Het vest had een Engelsche snit. Vermoedelijk was hei uit een oude Times ge maakt. Maar overigens was het pak prachtig. Het spreekt wel vanzelf, dat ik gevraagd had, of de „stof" tegen den regen kon. „Ja- gierig bij he hun oogen richtten op de verboogilng ij het altaar, waar voor de bruiloftsgasten taatsen gereserveerd waren. Bengt en Eva leven buiten drentelen. De lucht was zacht en friscli na den regen, de seringen geurden en van de grijze bladeren der wilgen drupte het water. Ze ligt in de diepte tusschen zandheuvels, die kleine, nu wit geschilderde middeleeuw- sche kerk met haar aardig trapgeveltje: me nigmaal heeft het zand de lage poon ver sperd, waardoor zooveel geslachten zijn' op gegaan om den God, die over wind en zee en stuifzand gehiedt; te smeeken, het plaatsje te beschermen in zijn handel en bedrijf. Tegen de hellingen groeien seringen en wilgen; in de smalle strook dalgrond rondom de kerk, ligt graf op graf kleine hoogtetjes door taxusboomen omgeven en kleine gedenktee- kenen met eenvoudige opschriften.Veel graven zijn onder t zand weggezakt. In den noordermuur van de kerk zijn oude grafsteenen ingemetseld. Een paar da teeren uit de donkere tijden der middeleeuwen en dragen moeilijk ie lezen Latijnsche rand schriften. Noch Bengt, noch Eva kon een let ter ontcijferen. „Maar hier is er een die men lezen kan," zei Eva. „Onder dezen steen ligt Birrithe, Byrris' dochter, echtgenoot van den heer Svendsen begraven. Zij ontsliep in den Heer den 17en Maart 1572» „Hodie mibi, eras tibi," wat wil dat zeg gen, Bengt?" „Heden ik, morgen gij. Ja, dat staat daar met recht." Eva drukte zijn arm, zij dacht aan hun ge sprek. wel, zei de verkooper, „in dat costuum kunt u door den diksten regen gaan, in dat costuum kunt u gerust in het water vallen, het is waterdicht. Het spreekt van zelf dat het den dag, waarop ik in mijn papieren pak uitging, re- jende. Eerst een beetje, dan wat meer, einde- ïjk alsof het met emmers werd uitgegoten. Ik dacht bij me zelf: „er kan me niets gebeu ren, er komt toch geen water door," m ik stapte er dapper op los. Nu, ik werd ook niet nat. Maar mijn pak! Het hield eindelijk op te regenen en ik wan delde prettig gestemd tusschen de veldgrijzen en de sneeuwwitjes. Op ééns kijken vele oogen me aan, schieten vele voorbijganger: in den lach en roept een kwajongen: „kijk hem eens! Pas op, mijnheertje, ga niet op je zons ondergang sittan V Ik weet niet wat hij wil, ik kijk me zeil eens na en retireer zoo gauw mogelijk in een kreupelbosehje. Daar b me warempel bet zit vlak van mijn broek in den regen zoo rood geworden als een vloeiblad! Ik den volgenden dag dadelijk naar het papierconfectiemagazijn en den man, die me een broek met een avondzon had verkocht, den mantel uitgeveegd. „O pardon," zoo verontschuldigde hij zich, „daar is zeker een stuk van de Vorwarfs (het sociaal-democratische orgaan) tusschen ge raakt. Die is weer rood geworden, ziet u." Wat moet men doen m zoo'n geval? Het papier is geduldig. Dus moet men het ook maar wezen 1" In de Alkm Coin:, van Woensdag 8 Aug. j.l. komt een berichtje voor, dat misschien bij zonder de aandacht getrokken zal hebben van de bezitters van een oorlogstuintie. Er wordt in vermeld, dat iemand te Munner- woude dit jaar dikke aardai pootte, met de spruitgaten of plaats van heele aardappelen. Hij gevangen met den oogst, die heel goed is. Deze „gelukte" proef kan aanleiding geven tot groote besparing van het vleeseh van aardappelen. Tot zoover het bericht. Id. ver band met hetgeen ik de vorige week schreef over het verzamelen van poters, wil ik dit be richt eens wat nader bekijken en bij voorbaat de huurders van een tuintje waarschuwen voor het nemen van een proef. Berichten als deze zijn zeer vaag; men heeft er geen hou vast aan. 'De proefnemer nam „dikke schil len." Hoe dik waren die schillen? De oogst is heel goed en1 de proef i3 gelukt. Hoe weet hij dat? Deze week kwam een huurder van een tuintje aan den Bergerweg mij vertellen, dat hij. 168 K.G. aardappels van 70 M had ge oogst; dat is per Are 240 K.O. Aan deze cijV fers heb je hou-vast. Ik sprak indertijd van 200 K.G. per Are. Deze huurder kan dus me! recht verklaren, dat zijn oogst „heel goed" Is. Van den man te Murmerwoude weten, we niets met zekerheid te zeggen. Als hij bewij zen wilde, dat men even góed schillen in den grond kan stoppen als heele poters, had hij de proef nauwkeuriger moeten inrichten. Til twijl Er staat, dat hij nu met den oogst is aange- Irouwcns, er is lets in het bericht, dat mi] doet twijfelen aan het gelukken van de proef. vangen. Voor vroege aardappelen is het wel wat laat, voor late we! wat vroeg Of zouden de weersomstandigheden ook dezen man par ten hebben gespeeld? Ik hoop het volgende jaar de prod met het poten van aardappel schillen eens te nemen. Hoe Ik dat precies zal doen, kan ik nog niet zeggen. Om met zeker heid te kunnen zeggen, of de proef gelukt is of niet, moet ze zorgvuldiger worden uitge voerd dan hier het geval is. Ik héb me indertijd eens laten vertellen, dat de Duitschers in dezen1 oorlogstijd op een „Wat Eva?" denk jij, dat er na dien dood la, „Iets goeds, hoop ik. Wat zou jij daar het liefst willen vinden, Bengt?" Hij dacht even na. „Of enkel rust ol ook „Wat?" ,.Een schoon wit blad." „Hoezoo?" „Om er Iets anders op te schrijven." Er kwamen meer bruiloftsgasten; ze haast ten zich naar binnen om hun plaats op het koor in te nemen. De zon scheen door de hooge smalle boog ramen op den steenen vloer en de witte wan den op het schilder- en beeldhouwwerk der oude altaarkasten, op de primitief gebeitelde doopvonten en de uitgesleten1 grafzerken, waarop nauwelijks meer een letter te onder scheiden was. De kleine bruidsstoet was spoe dig ter plaatse. De bankdirecteur, nog stati ger dan anders, met een overhemd van glan- ziger gladheid dan alle andere pai gestreken overhemden' in de wereld, en de Noordster prijkend op zijn rok, gaf plechtig zijn <Joch ter, een schitterend wonder van witte zij, aan Arnold, die ernstig zag en bleek. De moeder van de bruid, in zwart fluweel, vergoot zacht maar onophoudelijk haar tranen; de zoon was een' en al aandacht voor de plech tigheid, die hij met gevouwen handen adem loos volgde. De grijze predikant verrichtte de inzegening en hield een warme toespraak. Na vele gelukwenschingen en omhelzingen ver liet de stoet de kerk tusschen twee rijen' men schen in Zondagspak die alles in bijzonder heden1 opnamen, terwijl het orgel speelde en de oude klok haar treurig dun geluid uitzong over de graven, de hei, het stuifzand, tot het andere manier geprobeerd hadden, aardappe len uit te sparen. De pootaardappelen werden te spruiten gelégd; de spruiten werden in hun geheel afgebroken, en in potjes met aar de gezet. Hierin maakten ze spoedig wortel, waarna ze met de kluit op het veld werden uitgepoot. iDe afgesproten aardappelen kon den, hoewel ze door het spruiten in kwaliteit en kwantiteit achteruit waren gegaan, toch nog voor de consumptie worden gebruikt Men noemde deze bewerking „stekken.1" En de uitkomst? Daarvan wist men met zeker heid niets te zeggen.. Ik vrees evenwel, dat ze niet bijzonder gunstig geweest is. Dat men aardappelplanten langs dezen weg kan verkrijgen is zeker. Men past dezelfde be werking ook toe bij andere knolgewassenb.v. dahlia's Deze worden ook behandeld, als boven van den aardappel Is verteld. Men laat deze stekken evenwel in de potten staan, ze geven dan één enkele nieuwe knol, een „pot- knol", die heel geschikt is om verzonden te worden, omdat hij weinig ruimte inneemt. Plant men deze staken evenwel in den vollen grond uit, dan verkrijgt men het eerste jaar wel meerdere, doch ook kleine knollen. Ik vrees, dat dit ook het geval zal zijn, als men aardappelen op deze manier voortkweekt. Wat ik er toevallig wel eens van gezien heb, be vestigt mijn meening Ook aardappelplanten, die uit zaad zijn gewonnen, geven het eerste jaar slechts kleine knollen. In Sappemeer heeft men een proeftuin, waar men deze ma nier van voortkweeking voortdurend toepast. Men doet dat, om nieuwe „aardappelsoorten" te verkrijgen, liefst met een groote opbrengst en een1 hoog zefaneelgehaite. Dergelijke proe ven moeten huurders van een oorlogstulntje en zelfs beroepskweekers nooit op eenigszins froote schaal nemen; ik vrees, dat de zuinig- eid de wijsheid dan wel eens kan bedriegen. Ik hoop dit het volgend jaar eens te doen en zal de uitkomst te zijner tijd mededeelen. Dat het niet onverschillig is, welke aard appels men voor pootgoed neemt, hebben uit gebreide proeven bewezen, genomen door den leer C. Nobel, rtjksbouwleeraar te Schagen. In de eerste plaats heeft hij de opbrengsten vergeleken van poters, van goede en van slechte stoelen genomen; planten dus, die veel, en planten, die weinig aardappelen ch voortbrac Steeds gaven de poters van was die van de laatste 356 H.L. per nog niet eens de helft dus. Ook heeft hij nagegaan, of het de voorkeur verdiende groote, dan wel kleine poters te nemm. Steeds waren de kleine poters in het voordeel, niet alleen wat de hoeveelheid groo te aardappelen betrof, doch ook de totaal op brengst van de kleine poters was steeds groo- ter. Het is dua volstrekt niet noodig, dat men alleen de groote poters overhoudt; die met een gewicht van 40 50 gr. per'stuk, of waarvan 20 25 in een K G. gaan, zijn de beste. door TINE BRINKGREVE. (Nadruk verboden). Toen het aanstaande huwelijk bekend werd van Edwin van Hoven met Eva des Langres, schudde menigeen het hoofd. Als dèt maar goed kon gaan! En men begreep niet hoe zij, een jong meisje, het aandurfde: een weduw naar met twee jongens, al van veertien en zestien jaar oud! En dan: Ln de geheele stad was bekend hoe zijn eerste huwelijk zeer on gelukkig was, hoe er dikwijls hevige Bcènes voorgevallen waren. Hij stond bekend als driftig en opvliegend, en al mocht men een artist, een talentvol mensch iets vergeven, wegstierf over de wijde zee. De toeschouwers gingen naar hius, om onder een kop extra na- middagkoffle nog eens na te praten over het niet alledaagsche tooneel. Id de villa werd een prachtig déjeuner aangeboden, speech na speech gehouden en champagne gedronken. De oude heer Hein sprak mooi aan tafel over den zegen .van het huwelijk, en de predikant wenschte de pasgetrouwden een goede reis. Arnold bedankte. Weldra stond het rijtuig voor de deur; het afscheid was gehaast en vroolijk. Dat mevrouw Hein's tranen nog al tijd vloeiden, daaraan dacht niemand meer, dat hadden ze den. heelen dag gedaan Maar wel eenige aandoening verwekte het onder de gasten, dat Koert met een hartstochtelijke uitbarsting van verdriet zich in de armen wierp an zijn lieven papa. „Nu, nu, mijn jongen, 't is immers niet voor 't leven, dat we scheiden. Je moet me een langen brief sturen, en ik zal iéts moois voor "e meebrengen iets, dat je nooit gezien ebt, waaraan je nooit hebt gedacht!" Met Eva's hulp maakte hij zich los uit Koerfs stevige omarming en sprong in 't rij. tuig. Het wegrijden was niet zoo voornaam als het op anderen grond zou geweest zijn; de paarden trokken hard en de wielen ging met moeite door het zand. Er werd intusschen veel gewuifd, en rijstkorrels en schoenen werden him achterna gegooid dat was het laatste weg waren ze Mijn lieve zeekoning I Het is niet te zeggen hoe Ik je mis. Het is overal vervelend zonder je. Hoe gek, dat ik je eerst niet wou hebben. Weet je dat Boy het medelijden was steeds tot zijn vrouw uit gegaan. Hoe kon een meisje als Eva: onafhanke lijk, vermogend, een lieve verschijning, haar leven toch binden aan dat van den reeds ver scheidene jaren ouderen man, zich dadelijk de zorgen en de opvoeding van twee groote jongens op den hals halen? Was het terwib- le van een soort van meisjesachtige dweperij met zijn romans, die geroemd werden, met zijn bundels gedichten, waarvan reeds ver scheidene oplagen het licht hadden gezien? Men kon er zich in verdiepen, een goeden of een slechten afloop voorspellen, het huwelijk had niettemin plaats, en Eva zag er nadien even stralend en gelukkig uit als toen ze nog vrij en ongetrouwd was: na de huwelijksreis kon ieder bezoeker zich hiervan overtuigen. Edwin was en bleef vol zorg voor haar, wijd de zich blijkbaar geheel aan zijn gezin. Steeds zag men hen samen; zou de wereld, zou de alles-wetende „men" in het ongelijk gesteld worden? Door zijn boeken had Eva den schrijver leerem kennen en bewonderen. En toen een persoonlijke kennismaking volgde, had het den man weinig moeite gekost, ook haar hart te veroveren. Voor Eva was het nu een tijd van rijk, diep geluk: waaraan ze zich geheel, soms als in een droom overgaf. Ze had hem al eens plagend gevraagd, of hij niet werken moest, doch dan 3chudde hij het hoofd: „Nóg niet: de wittebroodsweken mogen toch ook wel recht op ons hebben 1" Doch al gauw kwam de tijd, dat hij onrus tig deed, verstrooidze kon hem iets vragen, zonder dat hij er acht op sloeg, en na den maaltijd ging hij vaak naar zijn kamer, waar hij dan uren lang bleef. Soms kwam ze dan zachtjes boven, nestelde zich in het makkelij ke stoeltje dat naast zijn schrijftafel stond, en lichtkring zat van de bureaulamp, zoodat dit het boek, dat zij waar ze nog juist in den de bureaulamp, zoodat dk u^l in de hand hield, bescheen. Onder het schrij ven knikte -hij haar dan soms eens toe, als het haar wat lang duurde, en ze still op stond om thee te gaan halen, of eens naar de jongens te zien, dan schoof hij ook meestal zijn papieren op zij, en ging met haar mede. En aan kon ze op zijn gezicht een lichte ontstemming lezen, die hij tnaskee- ren wilde, klonk er een geforceerde vrien- lijkheld in zijn toon. „Als ik je hinder, met hier bij je te komen, moet je het zeggen", had ze al eens gezegd, doch dan schudde hij ont kennend het hoofd. Vroolijk en opgewekt kwam ze op een middag thuis: de straatlantaarns werden reeds aangestoken, de jongens zaten, voor het raam al te wachten. „Meneer niet thuis?" vroeg ze aan de meid. die de deur opende. „Meneer zit boven," was het antwoord. Ze ging de huiskamer binnen waar de jongens dadelijk drukke ver halen deden van hun school, en waar gezel lig de theetafel glansde in het rose-gedemp- te licht van de sdiemerl'amp. Het water raas de zachtjes in de bouüloire, en gauw vulde ze den zilveren theepot. Dit was het uurtje waarop ze meestal met hun viertjes bij el kaar zaten, steeds met hun drieën als Edwin soms niet thuis was. „Breng je papa een kopje, Frits," zei ze; „zet het maar naast hem neer, als hij soms zit te werken." Frits ging naar boven en kwam binnen enkele minuten terug. „Wat zei papa?" vroeg ze. Hij glimlachte. „Raad eens „Hoe kan ik dat 'raden? Zeg het maarl" „Papa zeiRuk op I Meer niet. Ik heb het kopje maar op tafel gezet en ben wegge gaan." Ook zij glimlachte, doch sprak er verder niet over. meid kwam binnen en dekte de pijn gel liep ir< ehad heeft tn zijn linker voorpoot? Hij eupel, maar ik geloof niet, dat het heel erg was, want toen hij de kat van me vrouw Mattson zag, vergat hij het en liep op eens weer op vier pooten. Zeg, weet Ie dat ka pitein Andersson dood is? gisteren is hij heel torven. 't Is heel droevig, "want ij. heeft vijf kleine kinderen. Ik mag naar de begrafenis gaan. Ik heb het kasteel verwoest, dat wij samen gebouwd hebben, je weet wel waar. De jongens Högström hadden 't ge vondenen speelden er mee; niemand behoeft te spreken met jou kasteel Vertel onze ge heimpjes niet; niet dat het er wat toe doet of je er over praat, maar 't is zoo leuk, als alleen wij samen het weten. Wel bedankt voor de prentbriefkaart. Dezen winter wonen tante Eva en oom Bengt in grootvader^ huis. Oom Bengt is in twee dagen niet hier geweest, en grootvader zegt, dat hij bij grootvader^ ziel doen moet wat hij wil. Maar vandaag is hij hier geweest, en. toen vroeg hij me je te groe ten, toen hiji hoorde, dat ik een brief aan je schreef, 't Was de rechter voorpoot waar Bay pijn had, nu herinner ik het me. Veel groeten aan Mama; allemaal vragen ze aan mama en aan jezelf de groeten te doen. Ik verlang zoo vreeselijk naar je! Je liefhebbende zoon, Koert Lorin. II. Fanny's Kring 'Het liep tegen den. avond op een Donder dag in November. Er lag iets ijzigs in de lucht en de straten waren glad. In het Lorin- huis in de Regeeringsstraat brandde licht ALKMAARSCHE COURANT. OÜlSj'gU

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1917 | | pagina 5