Terreinen nor Handel en Industrie.
2
Honderd en Negentiende Jaargang.
Zaterdag 6 Oct.
FEUILLETON.
Een man's werk.
„Oorlogstuintjes."
ALKMAAR, 6 October.
IV.
Heel' bet plan, om handle! en' industrie tot
meerderen bloei te brengen, hangt ten nauw
ste samen met hetgeen ons na den oorlog te
wachten staat.
Is eenmaal de vrede „uitgebroken", dan zal
ongetwijfeld blijken, dat de maatschappij
niet zonder meer de ontzettende verliezen aan
kapitaal en arbeidskracht zal kunnen aan
vaarden. Meer dan ooit zal aanwending van
kapitaal en arbeid op direct effect moeten
worden berekend. Elke onnoodige arbeidsr
verrichting, elke overbodige kapitaalsuitgave
dient vermeden. Bezuiniging van kosten en
besparing van krachten zal dringend geboden
zijn. En in verband daarmede zal de concur-
rentie-stnijd, in hevigheid toenemen. Daar
om vooral komt het er voor den 'han
delaar en den industrieel op aan, de
gunstigste bedrij fsvoorwaarden te zien
te verwerven. En in niet mindere mate geldt
dit voor een gemeente. Tusschen gemeenten
zal ook een strijd om welvaart worden ge
voerd, waarin die stad' den eerepalim zal weg
dragen, wier bestuurders hebben vooruitge
zien, hebben gezorgd de beste voorwaarden
voor de komende ontwikkeling van handel en
nijverheid te scheppen.
In dezen gedachtengang is het duidelijk,
dat aan het plan-Huiswaarder polder, gericht
op de bevordering van handel, groot- en
midden-industrie, niet mocht ontbreken een
plan, dat de behartiging der belangen van de
klein-nijverheid beoogt. De klein-industrie
moge naar. sommiger inzicht gedoemd zijn te
verdwijnen en vaak doodgeschreven zijn, zij
leeft en vaart wel. Ondanks de ontwikkeling
van groot- en middenindustrie breiden de
klein-bedrijven zich in omvang en aantal uit.
De electrische motor is een goed vriend van
het klein-bedrijf gebleken hij heeft de
klein-industrie weer op gang gebracht. Zij
had zulk een stuwkracht ook wel noodig, im
mers allerlei papieran en andere remmen be
lemmeren haar vooruitgang. Velerlei rijks
wetten en gemeente-verordeningen bemoeilij
ken den klein-ondememer. De overheid valt
hem op tallooze wijzen lastig, al tracht ze
hem ook te helpen dbor het verstrekken van
kostelooze adviezen, het verspreiden van
kennis enz. Vaak is hij heel blij als hij aan de
officieele voorschriften maar zoo'n beetje
kan voldoen, zóóveel, dat men hem niets kan
maken. Of deze wijze den eerbied voor wet en
verordening wel bevordert?
Voilgens die moderne opvatting behoort de
kléin-industrie niet meer in de kom der ge
meente thuis. De 'Hinderwet is van die op
vatting een uitvloeisel. Zij „verbiedt", maar
zij „sticht" niet. Zij mist het opbouwend1 ele
ment en zijl is niet in staat gevestigde hinder
lijke industrieën uit de kom der gemeente te
weren, bijv. door ze te doen verplaatsen. Me
nig klein-industrieel, begonnen in een parti
culier huis of pakhuis, valt 'het moeielijk zijn
bedrijf uit te breiden, daar hij tegen hooge
prijzen van zijn buren) knopen moet. Daar
door kan hij vaak niet anders dan betrekkelijk
duur werken. Goedkoope arbeid1 toch kan al
leen daar geleverd worden waar ruimte,
licht, lucht en beweegkracht in voldoende ma
te aanwezig zijn. En waar de toevoer van
grondstoffen' en de afvoer van producten de
geringste kosten vergen 1 Indien dus voor de
klein-industrie een ruim gebouw kon worden
opgericht, op een plaats, waar dé gemeen
schap geen hinder daarvan ondervindt en
zoodanig gelegen, dat het goederentransport
er niet duur is, zou er goed en goedkoop wor
den gewerkt. Uit eigen voordeel zou allicht
bij; billijke huurtarieven een deel der bestaan
de klein-industrie direct naar een diergelijk
ii)
Raman van SILAS 1L KOCK16JQ.
Uii het Eagelsch
HOODSTUK V.
De trouwdag.
Fenlove en zijn bruidsjonker, lord Impey,
stonden bij de treden van den kansel te wach
ten. De kerk was half vol menschen. Buiten
stond een betrekkelijk veel grooter meni
om de bruid te zien als zij met haar v<
kwam aanrijden.
Het sloeg één uur en de organist keek
eenigszins in den kleinen spiegel boven het
klavier van het orgel, die zoo was geplaatst,
dat hij de bruid en haar vader dadelijk kon
zien als zij de kerk binnentraden.
1 elkens draalden de menschen, die rustig
in hun keerkbarrken zaten, him hoofd om en
keken vol spanning naar de deur. Er heensclr-
te doodsche stilte, niemand luisterde zelfs.
Fenlove deed zijn best onverschillig te kij
ken, maar dat lukte hem blijkbaar niet. Lord
hiipey scheen niet op zijn gemak. De positie,
die hij tiu bekleedde, stond hem alles behalve
aan. Hij had lang geaarzeld voordat hij er in
had toegestemd bruidsjonker te worden en
zoo hij niet in de verte familie van Fenlove
gebouw overgaan. Bij het bestaan van zoo'n
gelegenheid zou'de inspectie, belast met het
toezicht op verschillende wetten en voor
schriften, minder door de vingers gaan zien
en hier en daar dure verbeteringen voorschrij
ven. De gemeente zou verder kunnen bevor
deren, dat nieuwe krachtwerktuigen uit de
kom der gemeente werden geweerd Aldus
zou rnien een concentratie van bedrijven krij-'
gen, welke het niet alleen mogelijk maakt de
wetten en voorschriften te handhaven, maar
ook het 'toezicht op de handhaving aanzien
lijk vergemakkelijkt, welke speciaal aan niet-
kapitaalkrachtigen ten goede komt, waar één
transformator voor allerlei werktuigen vol
doende zou zijn, welke tal van vraagstukken,
betreffende luchtverversching, verwarming,
verlichting, brandgevaar etc. gemakkelijk tot
oplossing brengt, en welke vele handkarren
uit de straten, waarin deze thans vaak een
opstopping^veroorzaken, doet verdwijnen.
Dat hierbij een gemeentebelang is betrok
ken, is wel niet voor tegenspraak vatbaar.
Welnu, aldus de voorsteller, dé gemeente
krijgt binnen korten tijd een voor dit doel
gunstig gelegen terrein vrij. Op de plaats van
de oude gasfabriek zou gelegenheid zijn voor
een' gebouw van 200 bij 50 M. Rekent men
kelderruimte en verdieping mede, dan kan
het kleinbedrijf in een dergelijk, van gewa
pend beton opgetrokken, gebouw beschikken
over 30.000 M'. grondoppervlakte, waarbij
eventuieele zolderruimten zulten kunnen op
wegen tegen de oppervlakte, benoodigd voor
het verkeer in het gebouw zelf (over een of
meer liften' wordt het goederen-transport naar
de verschillende verdiepingen, bewerkstel
ligd).
En ten laatste male dé geleidelijkheid.
Het is niet noodiig dit gebouw in eens te vol
tooien. Een middenstuk van 60 h 75 M. zal
voorloopig voldoende zijn en naar behoefte
kunnen de vleugels worden bijgebouwd. De
indeeling kan geschieden door tijdelijke, ge
makkelijk verplaatsbare schotten of muurtjes,
zoodiat niemand meer ruimte behoeft te huren
dan noodig is, als de gelegenheid tot verdere
uitbreiding maar aanwezig is. Wordt de uit
breiding echter zoodanig, dat een middenKn-
dustrie ontstaat, dan wordt verplaatsing naar
de terreinen aan de Hioomsche Vaart de na
tuurlijkste en voordeeligste weg, welke een
dlergelijike onderneming kan volgen.
Het aangegeven terrein is zeer goed1 gele
gen. Het ligt weldra aan het spoor em thans
reedis aan het water.
Uitgesloten is het niet, dat eigenaren van
terreinen' aan de Handelskade het voorbeeld,
door de gemeente gegeven, zullen volgen en
zoodoende zullen medewerken aan de ontwik
keling dier kteiniindustrie. De (Handelskade
zal er heel' andera moeten gaan uitzien, maar
wacht men daar op het grootbedrijf, dan zal
mem bedrogen uitkomen.
Combineert mien of geeft men gelegenheid'
daartoe aan de kleinbedrijven, dan zulten,
naar het oordeel van den voorsteller, de be
treffende terreinen blijken hun rente en winst
af te werpen.
Wij hadden heden willen eindigen met de
toelichting van het vraagstuk „terreinen voor
handel en industrie", zooals het door de van
gemeentewege ingestelde commissie in de eer
ste plaats onder de oogen zal worden gezien.
Maar er is nog één punt, dat wij meenen niet
onbesproken te mogen Laten, n.l. hetgeen de
heer de Lange zidh alls mogelijk en wensche-
lijk voorstelt in verband met de ontwikkeling
van den tuinbouw en van de groente-export
veiling. En omdat ons daartoe heden de
ruimte ontbreekt, moeten wij dit uitstellen tot
Maandag.
Nu we eenmaal weten, welke stoffen een
plant voor zijn voeding noodig heeft, hebben
we twee vragen te beantwoordenlo. zit er
van dat alles niets in' den grond; 2o. hoe
ven we de ontbrekende stoffen1 aan dien
demi? Op dé eerste vraag kan dé scheikundige
het best een antwoord geven, hij kan n.L den
grond scheikundig onderzoeken en vrij nauw
keurig uitmaken, welke plantenvoediende stof
fen er in voorkomen. Zoo is men tot die we
tenschap gekomen, dat deze stoffen in bijna
ware geweest, zou hij voor de eer bedankt
hebben. Hij wenschte niet gehouden te wor
den voor een bijzonderen vriend van dezen
bruidegom, wan dat was hij, als het er op
aankwam, niet. Hij en Fenlove hadden weinig
of niets met elkaar gemeen. Hij keurde de le
venswijze van zijn bloedverwant af. Ln zijn
oog was Fenlove een leeglboper en erger
iemand, diiie zijn tijd, zijn gaven en zijn geld
met het najagen van onwaardige en weinig
roemrijke oogmerken verspilde.
Maar daar hij een bloedverwant was, had
hij moeilijk kunnen weigeren. Fenlove had
er zeer sterk bij hem op aangedrongen. Hij
had Impey's zeaelijken en maatschappelijken
steun noodig. Impey's tegenwoordigheid zou
aan de plechtigheid, glans en gewicht geven.
Die zou meer indruk op het publiek ma km
dan iets anders. Het zou een goed figuur ma
ken in de nieuwsbladen.
Impey was iemand van zeer groote betee-
kenis. Hij had reeds van zich doen spreken
in de politiek, hij stelde groot belang in
maatschappelijke hervormingen en werd
reeds genoemd als lid van het cabinet FenL
love was zeer verheerlijkt toen lord Impey
einedlijk zijn toestemming gaf er was niet
meer noodig om zijn triomf volkomen te ma
ken.
Twee overwegingen hadden Impey daarbij
voornamelijk geleid! In de eerste plaats zou
hij Fenlove daarmee kunnen helpen een an
der leven te beginnen. Hij scheen dol ver
liefd1' op de dame met wie hij in 't huwelijk
zou treden en als zij was zooals Fenlove
elke grondsoort voorkomen, de schraalste
zandgronden bevatten ze niet en zijn dus to
taal onvruchtbaar. Wilde mien hierop bou
wen, dan zou alle plantenvoedsel eerst in den
grond gebracht moeten worden. Toen men in
de laatste helft der vorige eeuw tot de ont
dekking kwam, dat het bemestingsvraagstuk
opzeer eenvoudige gronden berustte, en men
tot de wetenschap was gekomen, dat men in
hoofdzaak slechts voor de 4 vroeger genoem-
dé stoffen in den bodem had te zorgen, bouw
de men' op het scheikundig onderzoek heel
hooge verwachtingen. Sommigen meenden,
dat men slechts te onderzoeken had, welke
dezer stoffen dn 't geheel niet of slechts in
geringe mate in den bodem voorkwamen, men
vulde het tekort aan, en klaar was Kees.
Doch toen het scheikundig onderzoek met cij
fers kwam, bleek het, dat men totaal misgere-
kend had. Ter toelichting het volgende voor
beeld.
In 1895 onderzocht een bekend Duitsch
landbouwscheikundige den grond van ver
schillende polders in Oldenburg op hun ge
halte aan plantenvoeden.de stoffen. In den
grond van éen dier polders vond hij aanwe
zig: 0,23 stikstof, 0,25 phosphorzuur,
0,56 kali en 5,28 kalk, d*w.z. in 10000
K.G. grond zit 23 K.G. stikstof, 25 K.G.
phosphorzuur, 56 K.G. kali en 528 K.G.
kalk. 1 H.A. 10.000 M2. Rekent men de
bouwvoor 40 cM. dik, dan heeft men dus
4000 M3 bouwgrond. 4000 M3 4.000.000
dM3 wegende ongeveer 6.000.000 K.G.
Hierin komt voor 600 X 23 K.G. 13800
K.G., 15000 K.G. phosphorzuur, 33600 K.G.
kali en 316800 K.G. kalk. Dit zijn getallen
waarbij elke bemesting in het niet zinkt. De
ze hoeveelheid stikstof is b.v. aanwezig in
890 balen Chilisalpeter; de hoeveelheid
phosphorzuur in meer dan 1000 balen su-
perphosphaat van 14 dte hoeveelheid kali
in 1340 balen patentkalü. Niemand zal het in
zijn hoofd krijgen, een dergelijke bemesting
aan zijn land toe te dienen.
Het gehalte van den grond aan plantenvoe-
'demde stoffen is vrij, nauwkeurig te bepalen,
zooals U|it bovenstaande blijkt, in honderdste
procenten; een nauwkeuriger bepaling is niet
best mogelijk. „Nauwkeurig genoeg", zal
men zeggen. Toch niet. Gesteld eens, dat de
man zich één honderdste proc. heeft vergist,
dan maakt dat voor de stikstof alleen al een
verschil van 600 K.G. Deze hoeveelheid is
aanwezig in 40 balen chili of in 120.000 K.G.
stalmest; alweer hoeveelheden, die men nooit
in één keer als bemesting geeft.
-Maar wat geeft dan die groote voorraad
in den bodem? Menigeen zou het gaan als
den man, die 'n kip bezat, die gouden eierep
legde. Om zich dm. eens van den schat mees
ter te maken, slachtte hij het dier, maar
keek Leelijk op zijn neus. De natuur is geluk
kig wijzer. Wij kunnen den grond beschouwen
als een grqoten spaarpot, van welks inhoud
ieder jaar een gedeelte beschikbaar wordt ge
steld. Zoo is het mogelijk, jarenlang bij een
doelmatige bemesting den grond te gebrui
ken, zonder dat het gehalte aan plantenvoe-
diende stoffen' veel vermindert.
In oude tijden en ook tegenwoordig nog
werd dikwijls eenige jaren na elkaar van een
grond geoogst, zonder dat er gemest werd.
Dan verminderde ten slotte de opbrengst zoo
danig, dat zij de moeite niet meer loonde. De
beschikbare voorraad voedingstoffen was
verbruikt. Men noemde dit roofbouw. Had
men diit eenige jaren gedaan, dlan nam men
eenvoudig een ander grondstuk in gebruik.
Na verloop van tijd kon het spelletje op het
eerste terrein herhaald worden. Ook het
braak laten liggen van den grond, dat in
ons land ook nog hier en dlaar voorkomt, is
'n middel, om de natuur weer gelegenheid te
geven, op den grond in te werken en nieuwe
voorraden voor de planten ter beschikking te
stellen.
Zien we uit het voorgaande, dat het scheir
kundig onderzoek van den bodem het vraag
stuk der bemesting niet geheel helpt oplos
sen, toch kan het zijn nut hebben. In de eerste
plaats kan het aantoonen, of een planten voe
dende stof in geringe mate of in het geheel
niet in dien bodem voorkomt eo ten tweede
kan daardoor de aanwezigheid van schade
lijke verbindingen worden aangetoond. Be-
mestingsproeven wijzen overigens nauwkeu
rig uit, waaraan die grond behoefte heeft.
Op den in den grond aanwezigen voorraad
mag bij de bebouwing wel degelijk gerekend
worden; dwaas zou het zijn, den spaarpot
geheel onaangesproken te laten.
STADSNIEUWS.
VEREENIGING VOOR DEN HANDEL-
DRIJVENDEN BN INDUSTRIE ELE'N
MIDDENSTAND.
In het café De Graanhandel vergaderde
gisteravond bovengen oemdle vereeuiging. Mis
schien mede door het ongunstige weer was
die vergadering slechts matig bezocht.
De voorzitter, de heer W. van Vuure, open
de de bijeenkomst met een welkom aan de
haar schilderde, dan kon zij wel eens kalmee
renden en bezielenden invloed op hem heb
ben. Het huwelijk kon hem wel van enkele
ketenen bevrijden, waarmee hij zichzelf had
gebonden en hem aldus in staat stellen een
nuttiger en waardiger leven te leiden.
De tweede overweging was minder onbaat
zuchtig. Als bruidsjonker had hij mogelijk
gelegenheid Winifred Willoughby, die een
van de bruidsmeisjes zou wezen, beter te lee-
ren kennen.
Hij had Winifred bij een of twee gelegen
heden ontmoet niet op partijen, want zij
kwam niet veel in gezelschap maar op ver
gaderingen voor maatschappelijke belangen,
en zij had een diepen indruk op hem ge
maakt. Niet alleen was zij een van de mooiste
vrouwen, die hij ooit haa gezien, maar haar
geest was zoo fijn, zij had zoo'n helder door
zicht, haar oordeel was zoo gezond, dat hij
bijna zijn ongeduld niet kon bedwingen om
nader met haar kennis te maken.
Fenlove'8 huwelijk zou hem daartoe de ge-
wenschte gelegenheid geven. Van daar dat
hij, toen hij bij de treden van -dea kansel
stond te wachten, niet verlangend was de
bruid te zien, maar enkel Winifred Wii-
loughby.
Het knarsen van autowielen op het kiezel
zand buiten verbrak eindelijk de stilte. De
organist schoof op zijn zitplaats een paar
duimen naar voren en maakte aanstalten om
de eerste noten van den bruidsmarsch aan te
slaan. Fenlove voelde in zijn vestzakje om
zich te overtuigen, dat de ring er nog was.
aanwezigen. Spr. herinnerde aan het congres
te Groningen, dat groofsche momenten hac
gegeven en1 wees op wat de minister daar hac
gezegd over het gemis aan organisatie br
den middenstand, waarbij hij! dé hoop uit
sprak op een betere organisatie.
Na een opmerking van den heer J. Cloeck
werden de notulen goedgekeurd, waarna de
secretaris mededeeling deed' van de volgende
ingekomen stukicen:
a. Schrijven van de Kamer van Koophan
del en Fabrieken, met verzoek om een rapport
over den toestand in den Middenstand, vóór
5 Sept. De secretaris deelde mede, dlat hij
dit schrijven had ontvangen op 3 Sept. Hij
had, doordat hij dien dlag udtstedig was, het
schrijlven onmogelijk kunnen beantwoorden
tegen 5 Sept.
Tegen/ een volgende vergadering van de
Kamer was door den voorzitter een verslag
alls gevraagd verzonden. Er werd o.a. in ge-
dat er weinig werkloosheid was, vele
hadden' geprofiteerd van de verhoogde
kracht van het publiek. Het Steuncomité
sinds Februari niet behoeven te werken.
De stalhouders haddien reden tot klagen
door dte hooge voedierprijlzen. Was de toestand
in den middenstand over het algemeen al1
niet rooskleurig, er was toch niet zoo erg
veel reden tot klagen.
'De vergadering keurde het gezonden rap
port goed. Den heer J. Cloeck speet het dat
net rapport pas na herhaalde aanvrage was
verzonden, waar dte K. v. K. zoo gaarne voor
den kiemen middenstand werict.
b. Schrijven van den heer G. Cloeck, d.d.
13 Sept. waarin aangedrongen werd op spoe
dige inzending van het door de Kamer van
Koophandel gevraagde verslag.
De heer G. Cloeck lichtte toe, dat hij den
brief had geschreven naar aanleiding van
een besluit van een vorige vergadering, waar
bijl aangeraden werd om, als men klachten
had over een vermeendte nalatigheid van het
bestuur, zulks schriftelijk mede te deelen. Hij
meenlde daarom dat zijn brief, die gericht was
aan het bestuur, op deze vergadering niet
thuis behoorde.
De secretaris antwoordde, dat hij had1 ge
meend, dat het Schrijven, evenals allle andere
ingekomen stukken, wel moest worden voorge
lezen, omdlat toch altijd veel belang wordt
steld' in die aan de vereeniging gezon
brieven.
c. Schrijven van den heer L. Trijbetz, waar
bij hij bedankt als secretaris en bestuurslid.
d. Idem van dienzelfde, waarbij hij" möde-
dteelt zijn brief met bericht van bedanken als
bestuurslid in te trekken.
e. Een bedankje als lid van den heer Fendin.
De secretaris lichtte rijü schrijven nader
toe. Het werk voor de vereeniging werd hem
bij» zijn drukken werkkring te zwaar. Hij had
verleden jaar zulks reeds gezegd, maar was
torn op aandrang der vergadering weer aan
gebleven. Maar nu stond zijn besluit vast:
bijl bedankte als secretaris, maar bleef be
stuurslid.
De heer J. Cloeck meende dat dte beslissing
over dit laatste toch aan die vergadering
bleef. Hiji wilde wel gelooven, dat de heer
Trijbetz zou worden herkozen, maar dte le
den moesten zich hierover toch uitspreken.
De secretaris zeidte, dat hij1 bedankt had
als zoodanig om gelegenheid te geven tot be
noeming van een- anderpn functiounaris, maar
nu de neer Fenijn (bestuurslid') als lid der
vereeniging had' bedankt, had hij gemeend,
dait hij', om genoemd doei te bereiken, wel be
stuurslid kon blijven.
De voorzitter -deelde op een- gezegde
den heer J. Cloeck nog mede, dat op dte
ste bestuursvergadering dubbeltallen vóór
bestuursverkiezing waren opgemaakt. Tegen
de gewoonte evenwel waren die nami^n niet
op het convocatiebiljet geplaatst.
De heer Finkensieper vroeg of dllt een ver
zuim was of opzet.
De heer Spmtijit, die dte notulen van be
doelde bestuursvergadering 'had gemaakt, ont
kende den opzet.
Het volgende punt der agendla was: Ver
slag van dte jaarlijksche vergadering van het
informatie- en incasso-bureau. De penning-
meeste^ de heer Velthuys, bracht dit verslag
uit. Wij stippen' er het volgende uit aanEr
waren 25 afgevaardigden aanwezig geweest
dte te den' Haag gehouden' ver^
is bestuurslid wlas herkozen de heer v.
Berg en gekozen- de heer Fikkert, beiden te
den- Haag. De secretaris Smit werd gekozen
tot voorzitter. Het aandeel ad 10 van de
Alkmaarsche vereeniging was uitgeloot. Het
reglement had een kleine wijziging onder
gaan.
■De heer J. Cloeck vroeg of er ook was me
degedeeld voor hoeveel geld er aan kwitan
ties was aangeboden en hoeveel geïnd. Dit
te weten» kan van belang zijn voor den mid
denstand.
De heer Velthuys antwoordde dat zulks
eigenlijk niet ter sprake gebracht kon worden,
omdat de bond niet incasseert, maar elke af-
van
Al de aanwezigen stonden gelijktijdig op een
aller oogen waren op de deur gericht. Een
zacht gegons van stemmen drong van buiten
in liet portaal en van daar langzaam de kerk
binnen. Men hoorde meer wielen op het kie
zelzand knarsen, meer gegons dat steeds in'
sterkte toenam en eindelijk het geluid van
haastige voetstappen.
Fenlove werd een weinig bleeker en keek
volspanning naar de deur De o genblikken
verstreken langzaam en» pijnlijk. Het tikken
van de k ok van den predikant op hei spreex-
gestoelte was duidelijk te hooren.
De deur der consistoriekamer werd ge
opend en een man met zijn hoed in de hand
trad de kerk binnen». Hij liep regelrecht op
Fenlove toe en fluisterde hem iets toe, dat
voor ieder onverstaanbaar was.
„Goede hemel! Wat?" hoorde men Fenlove
mompelen. En in allerijl verdween hij, ge
volgd door lord Impey, door de deur der
consistoriekamer.
De aanwezigen drongen, met ontsteltenis
in hun oogen, tusschen die banken door, naar
de deur. Er was iets gebeurd, maar niemand
wist tot dusver wat.
Een oogenblik later kwam de waarheid
aan 't licht. Adpla was met haar vader aange
komen, die haar bij 't uitstappen behulpzaam
was. Zij was als altijd volkomen bedaard
en onbewogen en terwijl hij! een stap naar
voren deed om den chauffeur iets toe te fluis
teren, keek Adela glimlachend naar de menig
te. Plotseling werd haar gelaat strak, haar
deeling op zich zeil, en gaf voorts nog een
korte uiteenzetting over dte werking van den
bond. Op verzoek van dien heer Cloeck zou
hij in een volgende vergadering het bestuur
van het bureau er wel eens op wijzen.
Verslag afgevaardigde Bondscongres.
De beer G. Cloeck, die met den voorzitter
de A. W. V. vertegenwoordigde, bracht over
dat congres een verslag uit, eongres-indlruk-
ken zooais de heer C. ze noemde.
In een „voorwoord" herinnerde spr. er aan,
dat hiji na 't congres van 't vorige jaar te Lei
den de opmerking had gemaakt, dat een vol
gend congres zeker zou staan in het toeken
der distributie en dat hij op de vergadering
der A. W. V. van 2 Aug. j.L aandrong op in
diening van een rapport aangaande de distri
butie te Alkmaar. Daaraan werd toen even
wel niet voldaan. Spr. was desondanks van de
toen de
heid van een vóórver
lott. Middenstander35 de mogelijk-
hij
noodzakelijkheid ervan overtuigd gebleven en
„Rott. Middenstander"
ürvergadering ai
den voorzitter verzocht op eigen verantwoor
idelijkheid een rapport te mogen indienen. Hij
had het rapport den voorzitter voorgelezen
en deze had het met zijne handteekening be
krachtigd.
In dat rapport werdl medegedeeld de be
noeming van een commissie voor onderzoek
van klachten over de distributie. Het behan
deld' in het kort de volgende punten de dis
tributie in het algemeen, de maximumprijzen,
de winstmarge, visch, brood-, vleesch, kaas en
boter, grutterswaren, banket, groenten en
brandstoffen. Het rapport zegt ten slotte, dat
de Alkmaarsche middenstana geen reden tot
klagen heeft over de distributie.
Naar aanleiding van het rapport was een
uitnoodiging gekomen tot bijwoning van een
vóór-vergadering van het congres, waartoe
alleen uitgenoodigd werden afgevaardigden
van die vereenigingen, die een rapport had-
den ingezonden. In deze vergadering waren
vele.klachten geuit over de miskenning van
den middenstand bij de distributie. Namens
het gemeentebestuur van Purmerend was een
klacht ingekomen over het gemis aan samen
werking van verschillende bij elkaar gelegen
gemeenten. De heer Cloeck had de overtui
ging gekregen, dat de middenstand in het dis
tributiebedrijf veel en goed! werk kan dloen en
dat de Alkmaarsche middenstand alleszins re
den tot tevredenheid heeft, gezien de wijze
waarop hij door het distributiebedrijf wordt
erkend!
In zijn „congres-in-drukken" bracht die
rapportour de wenschelijkheid' naar voren van
algemeene belangstelling in de zaken van
den middenstand (Hij;, (naaide daartoe ook
woordten uüt de openingsrede van den' bonds
voorzitter aam Spr. gaf uitvoerig weer het
verhandelde op het congres, maar zulte ge
zien door zijine oogen en gehoord dbor
z if n e ooren.
Een
ij eindigde met het uitspreken van danV
aan dte vergadering voor 'dte benoeming tot
afgei aardigde. Hiji hoopte dlat Ln dte toekomst
e, steeds nieuwe leden zouden
worden afgevaardigd, want, zei spr., „niets
is noodïger dlan diat wij allien op onze beurt
persoonlijk kennis gaan nemen van het groote
werk, dat onze Bond» voor ons verricht.
Toen die heer Cloeck rijn voorlezing geëin
digd had, werd» liuid) geapplaudisseerd. De
voorzitter dlankte hem voor zich en namens de
vergadering voor zijne „indrukken."
en voorstel uit de vergadering om het
rapport om zijne belangrijkheid1 te doen druk
ken en aan de leden uit te reiken^ mede met
het oog op het slechte vergadteringb
werd door den voorzitter toegejuicht,
uitspraak in dezen1 werd echto niet
Bestuursverkiezing. De heer L. Trijbetz
deelde mede, dat hiji na eenig nadenken tot
de overtuiging was gekomen, dlat de heer
Cloeck gelijk had gehad met de opmerking,
dat de leden' zich moesten uitspreken over
spr.'s lidmaatschap van het bestuur. Daar
om bedankte hij nu ook als bestuurslid.
'De voorzitter deelde mede, diat het bestuur
de beide volgende dubbeltallen' had opge
maakt: G. Groot, J. W. Teerink en G.
Cloeck, A. Burger.
Laatstgenoemde wenschte rich terug te
trekken', opdat de heer J. Cloeck op die voor
dracht kon komen, die volgens hem „de beste
onder ons" is. Deze wilde daarvan echter
niets hooreni, wenschte geen invloed op de
stunning uit' te oefenen.
De voorzitter zeide, dat de voordracht niet
bindtend was, men kon evengoed andere hee-
ren kiezen. De heer Trijbetz was ook herkies
baar, maar was niet weder aanbevolen, om
dat de voordracht was opgemaakt na rijn
bedanken als bestuurslid. en
Hierop werd gestemd met den volgenden
uitslag: J. Cloeck en O. Cloeck elk 10, L.
Trijbetz en G. Groot elk 4, A. Burger 6,
Teerink 1 stem, van onwaarde 4. Bij de vol
lende stemming werden gekozen de heeren
Cloeck met 13 en G. Cloeck met 11 stem
men; de heeren L. Trijbetz, Burger en Groot
hadden' resp. 8, 7 en 1 stem.
De voorzitter sprak er zijn vreugde over
oogen sperden zich steeds meer open een uit
drukking van schrik gleed over haar gezicht.
Zij siak al» «meckena haar handen uit en
zonk toen langzaam, met een dolf en, ge
smoorden kreet als een bewustelooze massa
op den grond neder.
Wel viil'ig menschen snelden toe, een do
zijn handen hielpen om haar in een zittende
houding (e Lrengen, haar vader lag naast
haar geknield voor dat iemand tien kon tel
len
De andere rijtuigen kwamen aanrijdèn, de
inzittenden stapten uit. Een gegons van op
gewonden fluisterstemmen vervulde de lucht
>e zelfde vraag zweefde op aller lippen: „Is
zij dood?"
Doch spoedig haalden de omstanders weer
verruimd adem. Het was slechts een flauwte.
De opwinding was blijkbaar te veel voor
haar geweest. Zij zou hoogst waarschijnlijk
in een paar minuten wel weer geheel beter
zijn.
Er werd water uit het dichtbijrijnde huis
gehaald, waarmee Winifred haar gezicht be
sprenkelde. Jane maakte haar japon bij den
hals los. Toen trad dr. Hunter, die in de
kerk was geweest, naderbij. In een paar mi
nuten was het bewustelooze meisje weer in
dte auto getild. Zij haalde vrij en
adem, maar rij gaf geen blijk, dat
wustzijn bij haar was teruggekeerd.
Wordt vervolgd.
>o 335.
I®17
isdc tail
LjK-