Terreinen nor Handel en Industrie. 2 Honderd en Negentiende Jaargang. Zaterdag 6 Oct. FEUILLETON. Een man's werk. „Oorlogstuintjes." ALKMAAR, 6 October. IV. Heel' bet plan, om handle! en' industrie tot meerderen bloei te brengen, hangt ten nauw ste samen met hetgeen ons na den oorlog te wachten staat. Is eenmaal de vrede „uitgebroken", dan zal ongetwijfeld blijken, dat de maatschappij niet zonder meer de ontzettende verliezen aan kapitaal en arbeidskracht zal kunnen aan vaarden. Meer dan ooit zal aanwending van kapitaal en arbeid op direct effect moeten worden berekend. Elke onnoodige arbeidsr verrichting, elke overbodige kapitaalsuitgave dient vermeden. Bezuiniging van kosten en besparing van krachten zal dringend geboden zijn. En in verband daarmede zal de concur- rentie-stnijd, in hevigheid toenemen. Daar om vooral komt het er voor den 'han delaar en den industrieel op aan, de gunstigste bedrij fsvoorwaarden te zien te verwerven. En in niet mindere mate geldt dit voor een gemeente. Tusschen gemeenten zal ook een strijd om welvaart worden ge voerd, waarin die stad' den eerepalim zal weg dragen, wier bestuurders hebben vooruitge zien, hebben gezorgd de beste voorwaarden voor de komende ontwikkeling van handel en nijverheid te scheppen. In dezen gedachtengang is het duidelijk, dat aan het plan-Huiswaarder polder, gericht op de bevordering van handel, groot- en midden-industrie, niet mocht ontbreken een plan, dat de behartiging der belangen van de klein-nijverheid beoogt. De klein-industrie moge naar. sommiger inzicht gedoemd zijn te verdwijnen en vaak doodgeschreven zijn, zij leeft en vaart wel. Ondanks de ontwikkeling van groot- en middenindustrie breiden de klein-bedrijven zich in omvang en aantal uit. De electrische motor is een goed vriend van het klein-bedrijf gebleken hij heeft de klein-industrie weer op gang gebracht. Zij had zulk een stuwkracht ook wel noodig, im mers allerlei papieran en andere remmen be lemmeren haar vooruitgang. Velerlei rijks wetten en gemeente-verordeningen bemoeilij ken den klein-ondememer. De overheid valt hem op tallooze wijzen lastig, al tracht ze hem ook te helpen dbor het verstrekken van kostelooze adviezen, het verspreiden van kennis enz. Vaak is hij heel blij als hij aan de officieele voorschriften maar zoo'n beetje kan voldoen, zóóveel, dat men hem niets kan maken. Of deze wijze den eerbied voor wet en verordening wel bevordert? Voilgens die moderne opvatting behoort de kléin-industrie niet meer in de kom der ge meente thuis. De 'Hinderwet is van die op vatting een uitvloeisel. Zij „verbiedt", maar zij „sticht" niet. Zij mist het opbouwend1 ele ment en zijl is niet in staat gevestigde hinder lijke industrieën uit de kom der gemeente te weren, bijv. door ze te doen verplaatsen. Me nig klein-industrieel, begonnen in een parti culier huis of pakhuis, valt 'het moeielijk zijn bedrijf uit te breiden, daar hij tegen hooge prijzen van zijn buren) knopen moet. Daar door kan hij vaak niet anders dan betrekkelijk duur werken. Goedkoope arbeid1 toch kan al leen daar geleverd worden waar ruimte, licht, lucht en beweegkracht in voldoende ma te aanwezig zijn. En waar de toevoer van grondstoffen' en de afvoer van producten de geringste kosten vergen 1 Indien dus voor de klein-industrie een ruim gebouw kon worden opgericht, op een plaats, waar dé gemeen schap geen hinder daarvan ondervindt en zoodanig gelegen, dat het goederentransport er niet duur is, zou er goed en goedkoop wor den gewerkt. Uit eigen voordeel zou allicht bij; billijke huurtarieven een deel der bestaan de klein-industrie direct naar een diergelijk ii) Raman van SILAS 1L KOCK16JQ. Uii het Eagelsch HOODSTUK V. De trouwdag. Fenlove en zijn bruidsjonker, lord Impey, stonden bij de treden van den kansel te wach ten. De kerk was half vol menschen. Buiten stond een betrekkelijk veel grooter meni om de bruid te zien als zij met haar v< kwam aanrijden. Het sloeg één uur en de organist keek eenigszins in den kleinen spiegel boven het klavier van het orgel, die zoo was geplaatst, dat hij de bruid en haar vader dadelijk kon zien als zij de kerk binnentraden. 1 elkens draalden de menschen, die rustig in hun keerkbarrken zaten, him hoofd om en keken vol spanning naar de deur. Er heensclr- te doodsche stilte, niemand luisterde zelfs. Fenlove deed zijn best onverschillig te kij ken, maar dat lukte hem blijkbaar niet. Lord hiipey scheen niet op zijn gemak. De positie, die hij tiu bekleedde, stond hem alles behalve aan. Hij had lang geaarzeld voordat hij er in had toegestemd bruidsjonker te worden en zoo hij niet in de verte familie van Fenlove gebouw overgaan. Bij het bestaan van zoo'n gelegenheid zou'de inspectie, belast met het toezicht op verschillende wetten en voor schriften, minder door de vingers gaan zien en hier en daar dure verbeteringen voorschrij ven. De gemeente zou verder kunnen bevor deren, dat nieuwe krachtwerktuigen uit de kom der gemeente werden geweerd Aldus zou rnien een concentratie van bedrijven krij-' gen, welke het niet alleen mogelijk maakt de wetten en voorschriften te handhaven, maar ook het 'toezicht op de handhaving aanzien lijk vergemakkelijkt, welke speciaal aan niet- kapitaalkrachtigen ten goede komt, waar één transformator voor allerlei werktuigen vol doende zou zijn, welke tal van vraagstukken, betreffende luchtverversching, verwarming, verlichting, brandgevaar etc. gemakkelijk tot oplossing brengt, en welke vele handkarren uit de straten, waarin deze thans vaak een opstopping^veroorzaken, doet verdwijnen. Dat hierbij een gemeentebelang is betrok ken, is wel niet voor tegenspraak vatbaar. Welnu, aldus de voorsteller, dé gemeente krijgt binnen korten tijd een voor dit doel gunstig gelegen terrein vrij. Op de plaats van de oude gasfabriek zou gelegenheid zijn voor een' gebouw van 200 bij 50 M. Rekent men kelderruimte en verdieping mede, dan kan het kleinbedrijf in een dergelijk, van gewa pend beton opgetrokken, gebouw beschikken over 30.000 M'. grondoppervlakte, waarbij eventuieele zolderruimten zulten kunnen op wegen tegen de oppervlakte, benoodigd voor het verkeer in het gebouw zelf (over een of meer liften' wordt het goederen-transport naar de verschillende verdiepingen, bewerkstel ligd). En ten laatste male dé geleidelijkheid. Het is niet noodiig dit gebouw in eens te vol tooien. Een middenstuk van 60 h 75 M. zal voorloopig voldoende zijn en naar behoefte kunnen de vleugels worden bijgebouwd. De indeeling kan geschieden door tijdelijke, ge makkelijk verplaatsbare schotten of muurtjes, zoodiat niemand meer ruimte behoeft te huren dan noodig is, als de gelegenheid tot verdere uitbreiding maar aanwezig is. Wordt de uit breiding echter zoodanig, dat een middenKn- dustrie ontstaat, dan wordt verplaatsing naar de terreinen aan de Hioomsche Vaart de na tuurlijkste en voordeeligste weg, welke een dlergelijike onderneming kan volgen. Het aangegeven terrein is zeer goed1 gele gen. Het ligt weldra aan het spoor em thans reedis aan het water. Uitgesloten is het niet, dat eigenaren van terreinen' aan de Handelskade het voorbeeld, door de gemeente gegeven, zullen volgen en zoodoende zullen medewerken aan de ontwik keling dier kteiniindustrie. De (Handelskade zal er heel' andera moeten gaan uitzien, maar wacht men daar op het grootbedrijf, dan zal mem bedrogen uitkomen. Combineert mien of geeft men gelegenheid' daartoe aan de kleinbedrijven, dan zulten, naar het oordeel van den voorsteller, de be treffende terreinen blijken hun rente en winst af te werpen. Wij hadden heden willen eindigen met de toelichting van het vraagstuk „terreinen voor handel en industrie", zooals het door de van gemeentewege ingestelde commissie in de eer ste plaats onder de oogen zal worden gezien. Maar er is nog één punt, dat wij meenen niet onbesproken te mogen Laten, n.l. hetgeen de heer de Lange zidh alls mogelijk en wensche- lijk voorstelt in verband met de ontwikkeling van den tuinbouw en van de groente-export veiling. En omdat ons daartoe heden de ruimte ontbreekt, moeten wij dit uitstellen tot Maandag. Nu we eenmaal weten, welke stoffen een plant voor zijn voeding noodig heeft, hebben we twee vragen te beantwoordenlo. zit er van dat alles niets in' den grond; 2o. hoe ven we de ontbrekende stoffen1 aan dien demi? Op dé eerste vraag kan dé scheikundige het best een antwoord geven, hij kan n.L den grond scheikundig onderzoeken en vrij nauw keurig uitmaken, welke plantenvoediende stof fen er in voorkomen. Zoo is men tot die we tenschap gekomen, dat deze stoffen in bijna ware geweest, zou hij voor de eer bedankt hebben. Hij wenschte niet gehouden te wor den voor een bijzonderen vriend van dezen bruidegom, wan dat was hij, als het er op aankwam, niet. Hij en Fenlove hadden weinig of niets met elkaar gemeen. Hij keurde de le venswijze van zijn bloedverwant af. Ln zijn oog was Fenlove een leeglboper en erger iemand, diiie zijn tijd, zijn gaven en zijn geld met het najagen van onwaardige en weinig roemrijke oogmerken verspilde. Maar daar hij een bloedverwant was, had hij moeilijk kunnen weigeren. Fenlove had er zeer sterk bij hem op aangedrongen. Hij had Impey's zeaelijken en maatschappelijken steun noodig. Impey's tegenwoordigheid zou aan de plechtigheid, glans en gewicht geven. Die zou meer indruk op het publiek ma km dan iets anders. Het zou een goed figuur ma ken in de nieuwsbladen. Impey was iemand van zeer groote betee- kenis. Hij had reeds van zich doen spreken in de politiek, hij stelde groot belang in maatschappelijke hervormingen en werd reeds genoemd als lid van het cabinet FenL love was zeer verheerlijkt toen lord Impey einedlijk zijn toestemming gaf er was niet meer noodig om zijn triomf volkomen te ma ken. Twee overwegingen hadden Impey daarbij voornamelijk geleid! In de eerste plaats zou hij Fenlove daarmee kunnen helpen een an der leven te beginnen. Hij scheen dol ver liefd1' op de dame met wie hij in 't huwelijk zou treden en als zij was zooals Fenlove elke grondsoort voorkomen, de schraalste zandgronden bevatten ze niet en zijn dus to taal onvruchtbaar. Wilde mien hierop bou wen, dan zou alle plantenvoedsel eerst in den grond gebracht moeten worden. Toen men in de laatste helft der vorige eeuw tot de ont dekking kwam, dat het bemestingsvraagstuk opzeer eenvoudige gronden berustte, en men tot de wetenschap was gekomen, dat men in hoofdzaak slechts voor de 4 vroeger genoem- dé stoffen in den bodem had te zorgen, bouw de men' op het scheikundig onderzoek heel hooge verwachtingen. Sommigen meenden, dat men slechts te onderzoeken had, welke dezer stoffen dn 't geheel niet of slechts in geringe mate in den bodem voorkwamen, men vulde het tekort aan, en klaar was Kees. Doch toen het scheikundig onderzoek met cij fers kwam, bleek het, dat men totaal misgere- kend had. Ter toelichting het volgende voor beeld. In 1895 onderzocht een bekend Duitsch landbouwscheikundige den grond van ver schillende polders in Oldenburg op hun ge halte aan plantenvoeden.de stoffen. In den grond van éen dier polders vond hij aanwe zig: 0,23 stikstof, 0,25 phosphorzuur, 0,56 kali en 5,28 kalk, d*w.z. in 10000 K.G. grond zit 23 K.G. stikstof, 25 K.G. phosphorzuur, 56 K.G. kali en 528 K.G. kalk. 1 H.A. 10.000 M2. Rekent men de bouwvoor 40 cM. dik, dan heeft men dus 4000 M3 bouwgrond. 4000 M3 4.000.000 dM3 wegende ongeveer 6.000.000 K.G. Hierin komt voor 600 X 23 K.G. 13800 K.G., 15000 K.G. phosphorzuur, 33600 K.G. kali en 316800 K.G. kalk. Dit zijn getallen waarbij elke bemesting in het niet zinkt. De ze hoeveelheid stikstof is b.v. aanwezig in 890 balen Chilisalpeter; de hoeveelheid phosphorzuur in meer dan 1000 balen su- perphosphaat van 14 dte hoeveelheid kali in 1340 balen patentkalü. Niemand zal het in zijn hoofd krijgen, een dergelijke bemesting aan zijn land toe te dienen. Het gehalte van den grond aan plantenvoe- 'demde stoffen is vrij, nauwkeurig te bepalen, zooals U|it bovenstaande blijkt, in honderdste procenten; een nauwkeuriger bepaling is niet best mogelijk. „Nauwkeurig genoeg", zal men zeggen. Toch niet. Gesteld eens, dat de man zich één honderdste proc. heeft vergist, dan maakt dat voor de stikstof alleen al een verschil van 600 K.G. Deze hoeveelheid is aanwezig in 40 balen chili of in 120.000 K.G. stalmest; alweer hoeveelheden, die men nooit in één keer als bemesting geeft. -Maar wat geeft dan die groote voorraad in den bodem? Menigeen zou het gaan als den man, die 'n kip bezat, die gouden eierep legde. Om zich dm. eens van den schat mees ter te maken, slachtte hij het dier, maar keek Leelijk op zijn neus. De natuur is geluk kig wijzer. Wij kunnen den grond beschouwen als een grqoten spaarpot, van welks inhoud ieder jaar een gedeelte beschikbaar wordt ge steld. Zoo is het mogelijk, jarenlang bij een doelmatige bemesting den grond te gebrui ken, zonder dat het gehalte aan plantenvoe- diende stoffen' veel vermindert. In oude tijden en ook tegenwoordig nog werd dikwijls eenige jaren na elkaar van een grond geoogst, zonder dat er gemest werd. Dan verminderde ten slotte de opbrengst zoo danig, dat zij de moeite niet meer loonde. De beschikbare voorraad voedingstoffen was verbruikt. Men noemde dit roofbouw. Had men diit eenige jaren gedaan, dlan nam men eenvoudig een ander grondstuk in gebruik. Na verloop van tijd kon het spelletje op het eerste terrein herhaald worden. Ook het braak laten liggen van den grond, dat in ons land ook nog hier en dlaar voorkomt, is 'n middel, om de natuur weer gelegenheid te geven, op den grond in te werken en nieuwe voorraden voor de planten ter beschikking te stellen. Zien we uit het voorgaande, dat het scheir kundig onderzoek van den bodem het vraag stuk der bemesting niet geheel helpt oplos sen, toch kan het zijn nut hebben. In de eerste plaats kan het aantoonen, of een planten voe dende stof in geringe mate of in het geheel niet in dien bodem voorkomt eo ten tweede kan daardoor de aanwezigheid van schade lijke verbindingen worden aangetoond. Be- mestingsproeven wijzen overigens nauwkeu rig uit, waaraan die grond behoefte heeft. Op den in den grond aanwezigen voorraad mag bij de bebouwing wel degelijk gerekend worden; dwaas zou het zijn, den spaarpot geheel onaangesproken te laten. STADSNIEUWS. VEREENIGING VOOR DEN HANDEL- DRIJVENDEN BN INDUSTRIE ELE'N MIDDENSTAND. In het café De Graanhandel vergaderde gisteravond bovengen oemdle vereeuiging. Mis schien mede door het ongunstige weer was die vergadering slechts matig bezocht. De voorzitter, de heer W. van Vuure, open de de bijeenkomst met een welkom aan de haar schilderde, dan kon zij wel eens kalmee renden en bezielenden invloed op hem heb ben. Het huwelijk kon hem wel van enkele ketenen bevrijden, waarmee hij zichzelf had gebonden en hem aldus in staat stellen een nuttiger en waardiger leven te leiden. De tweede overweging was minder onbaat zuchtig. Als bruidsjonker had hij mogelijk gelegenheid Winifred Willoughby, die een van de bruidsmeisjes zou wezen, beter te lee- ren kennen. Hij had Winifred bij een of twee gelegen heden ontmoet niet op partijen, want zij kwam niet veel in gezelschap maar op ver gaderingen voor maatschappelijke belangen, en zij had een diepen indruk op hem ge maakt. Niet alleen was zij een van de mooiste vrouwen, die hij ooit haa gezien, maar haar geest was zoo fijn, zij had zoo'n helder door zicht, haar oordeel was zoo gezond, dat hij bijna zijn ongeduld niet kon bedwingen om nader met haar kennis te maken. Fenlove'8 huwelijk zou hem daartoe de ge- wenschte gelegenheid geven. Van daar dat hij, toen hij bij de treden van -dea kansel stond te wachten, niet verlangend was de bruid te zien, maar enkel Winifred Wii- loughby. Het knarsen van autowielen op het kiezel zand buiten verbrak eindelijk de stilte. De organist schoof op zijn zitplaats een paar duimen naar voren en maakte aanstalten om de eerste noten van den bruidsmarsch aan te slaan. Fenlove voelde in zijn vestzakje om zich te overtuigen, dat de ring er nog was. aanwezigen. Spr. herinnerde aan het congres te Groningen, dat groofsche momenten hac gegeven en1 wees op wat de minister daar hac gezegd over het gemis aan organisatie br den middenstand, waarbij hij! dé hoop uit sprak op een betere organisatie. Na een opmerking van den heer J. Cloeck werden de notulen goedgekeurd, waarna de secretaris mededeeling deed' van de volgende ingekomen stukicen: a. Schrijven van de Kamer van Koophan del en Fabrieken, met verzoek om een rapport over den toestand in den Middenstand, vóór 5 Sept. De secretaris deelde mede, dlat hij dit schrijven had ontvangen op 3 Sept. Hij had, doordat hij dien dlag udtstedig was, het schrijlven onmogelijk kunnen beantwoorden tegen 5 Sept. Tegen/ een volgende vergadering van de Kamer was door den voorzitter een verslag alls gevraagd verzonden. Er werd o.a. in ge- dat er weinig werkloosheid was, vele hadden' geprofiteerd van de verhoogde kracht van het publiek. Het Steuncomité sinds Februari niet behoeven te werken. De stalhouders haddien reden tot klagen door dte hooge voedierprijlzen. Was de toestand in den middenstand over het algemeen al1 niet rooskleurig, er was toch niet zoo erg veel reden tot klagen. 'De vergadering keurde het gezonden rap port goed. Den heer J. Cloeck speet het dat net rapport pas na herhaalde aanvrage was verzonden, waar dte K. v. K. zoo gaarne voor den kiemen middenstand werict. b. Schrijven van den heer G. Cloeck, d.d. 13 Sept. waarin aangedrongen werd op spoe dige inzending van het door de Kamer van Koophandel gevraagde verslag. De heer G. Cloeck lichtte toe, dat hij den brief had geschreven naar aanleiding van een besluit van een vorige vergadering, waar bijl aangeraden werd om, als men klachten had over een vermeendte nalatigheid van het bestuur, zulks schriftelijk mede te deelen. Hij meenlde daarom dat zijn brief, die gericht was aan het bestuur, op deze vergadering niet thuis behoorde. De secretaris antwoordde, dat hij had1 ge meend, dat het Schrijven, evenals allle andere ingekomen stukken, wel moest worden voorge lezen, omdlat toch altijd veel belang wordt steld' in die aan de vereeniging gezon brieven. c. Schrijven van den heer L. Trijbetz, waar bij hij bedankt als secretaris en bestuurslid. d. Idem van dienzelfde, waarbij hij" möde- dteelt zijn brief met bericht van bedanken als bestuurslid in te trekken. e. Een bedankje als lid van den heer Fendin. De secretaris lichtte rijü schrijven nader toe. Het werk voor de vereeniging werd hem bij» zijn drukken werkkring te zwaar. Hij had verleden jaar zulks reeds gezegd, maar was torn op aandrang der vergadering weer aan gebleven. Maar nu stond zijn besluit vast: bijl bedankte als secretaris, maar bleef be stuurslid. De heer J. Cloeck meende dat dte beslissing over dit laatste toch aan die vergadering bleef. Hiji wilde wel gelooven, dat de heer Trijbetz zou worden herkozen, maar dte le den moesten zich hierover toch uitspreken. De secretaris zeidte, dat hij1 bedankt had als zoodanig om gelegenheid te geven tot be noeming van een- anderpn functiounaris, maar nu de neer Fenijn (bestuurslid') als lid der vereeniging had' bedankt, had hij gemeend, dait hij', om genoemd doei te bereiken, wel be stuurslid kon blijven. De voorzitter -deelde op een- gezegde den heer J. Cloeck nog mede, dat op dte ste bestuursvergadering dubbeltallen vóór bestuursverkiezing waren opgemaakt. Tegen de gewoonte evenwel waren die nami^n niet op het convocatiebiljet geplaatst. De heer Finkensieper vroeg of dllt een ver zuim was of opzet. De heer Spmtijit, die dte notulen van be doelde bestuursvergadering 'had gemaakt, ont kende den opzet. Het volgende punt der agendla was: Ver slag van dte jaarlijksche vergadering van het informatie- en incasso-bureau. De penning- meeste^ de heer Velthuys, bracht dit verslag uit. Wij stippen' er het volgende uit aanEr waren 25 afgevaardigden aanwezig geweest dte te den' Haag gehouden' ver^ is bestuurslid wlas herkozen de heer v. Berg en gekozen- de heer Fikkert, beiden te den- Haag. De secretaris Smit werd gekozen tot voorzitter. Het aandeel ad 10 van de Alkmaarsche vereeniging was uitgeloot. Het reglement had een kleine wijziging onder gaan. ■De heer J. Cloeck vroeg of er ook was me degedeeld voor hoeveel geld er aan kwitan ties was aangeboden en hoeveel geïnd. Dit te weten» kan van belang zijn voor den mid denstand. De heer Velthuys antwoordde dat zulks eigenlijk niet ter sprake gebracht kon worden, omdat de bond niet incasseert, maar elke af- van Al de aanwezigen stonden gelijktijdig op een aller oogen waren op de deur gericht. Een zacht gegons van stemmen drong van buiten in liet portaal en van daar langzaam de kerk binnen. Men hoorde meer wielen op het kie zelzand knarsen, meer gegons dat steeds in' sterkte toenam en eindelijk het geluid van haastige voetstappen. Fenlove werd een weinig bleeker en keek volspanning naar de deur De o genblikken verstreken langzaam en» pijnlijk. Het tikken van de k ok van den predikant op hei spreex- gestoelte was duidelijk te hooren. De deur der consistoriekamer werd ge opend en een man met zijn hoed in de hand trad de kerk binnen». Hij liep regelrecht op Fenlove toe en fluisterde hem iets toe, dat voor ieder onverstaanbaar was. „Goede hemel! Wat?" hoorde men Fenlove mompelen. En in allerijl verdween hij, ge volgd door lord Impey, door de deur der consistoriekamer. De aanwezigen drongen, met ontsteltenis in hun oogen, tusschen die banken door, naar de deur. Er was iets gebeurd, maar niemand wist tot dusver wat. Een oogenblik later kwam de waarheid aan 't licht. Adpla was met haar vader aange komen, die haar bij 't uitstappen behulpzaam was. Zij was als altijd volkomen bedaard en onbewogen en terwijl hij! een stap naar voren deed om den chauffeur iets toe te fluis teren, keek Adela glimlachend naar de menig te. Plotseling werd haar gelaat strak, haar deeling op zich zeil, en gaf voorts nog een korte uiteenzetting over dte werking van den bond. Op verzoek van dien heer Cloeck zou hij in een volgende vergadering het bestuur van het bureau er wel eens op wijzen. Verslag afgevaardigde Bondscongres. De beer G. Cloeck, die met den voorzitter de A. W. V. vertegenwoordigde, bracht over dat congres een verslag uit, eongres-indlruk- ken zooais de heer C. ze noemde. In een „voorwoord" herinnerde spr. er aan, dat hiji na 't congres van 't vorige jaar te Lei den de opmerking had gemaakt, dat een vol gend congres zeker zou staan in het toeken der distributie en dat hij op de vergadering der A. W. V. van 2 Aug. j.L aandrong op in diening van een rapport aangaande de distri butie te Alkmaar. Daaraan werd toen even wel niet voldaan. Spr. was desondanks van de toen de heid van een vóórver lott. Middenstander35 de mogelijk- hij noodzakelijkheid ervan overtuigd gebleven en „Rott. Middenstander" ürvergadering ai den voorzitter verzocht op eigen verantwoor idelijkheid een rapport te mogen indienen. Hij had het rapport den voorzitter voorgelezen en deze had het met zijne handteekening be krachtigd. In dat rapport werdl medegedeeld de be noeming van een commissie voor onderzoek van klachten over de distributie. Het behan deld' in het kort de volgende punten de dis tributie in het algemeen, de maximumprijzen, de winstmarge, visch, brood-, vleesch, kaas en boter, grutterswaren, banket, groenten en brandstoffen. Het rapport zegt ten slotte, dat de Alkmaarsche middenstana geen reden tot klagen heeft over de distributie. Naar aanleiding van het rapport was een uitnoodiging gekomen tot bijwoning van een vóór-vergadering van het congres, waartoe alleen uitgenoodigd werden afgevaardigden van die vereenigingen, die een rapport had- den ingezonden. In deze vergadering waren vele.klachten geuit over de miskenning van den middenstand bij de distributie. Namens het gemeentebestuur van Purmerend was een klacht ingekomen over het gemis aan samen werking van verschillende bij elkaar gelegen gemeenten. De heer Cloeck had de overtui ging gekregen, dat de middenstand in het dis tributiebedrijf veel en goed! werk kan dloen en dat de Alkmaarsche middenstand alleszins re den tot tevredenheid heeft, gezien de wijze waarop hij door het distributiebedrijf wordt erkend! In zijn „congres-in-drukken" bracht die rapportour de wenschelijkheid' naar voren van algemeene belangstelling in de zaken van den middenstand (Hij;, (naaide daartoe ook woordten uüt de openingsrede van den' bonds voorzitter aam Spr. gaf uitvoerig weer het verhandelde op het congres, maar zulte ge zien door zijine oogen en gehoord dbor z if n e ooren. Een ij eindigde met het uitspreken van danV aan dte vergadering voor 'dte benoeming tot afgei aardigde. Hiji hoopte dlat Ln dte toekomst e, steeds nieuwe leden zouden worden afgevaardigd, want, zei spr., „niets is noodïger dlan diat wij allien op onze beurt persoonlijk kennis gaan nemen van het groote werk, dat onze Bond» voor ons verricht. Toen die heer Cloeck rijn voorlezing geëin digd had, werd» liuid) geapplaudisseerd. De voorzitter dlankte hem voor zich en namens de vergadering voor zijne „indrukken." en voorstel uit de vergadering om het rapport om zijne belangrijkheid1 te doen druk ken en aan de leden uit te reiken^ mede met het oog op het slechte vergadteringb werd door den voorzitter toegejuicht, uitspraak in dezen1 werd echto niet Bestuursverkiezing. De heer L. Trijbetz deelde mede, dat hiji na eenig nadenken tot de overtuiging was gekomen, dlat de heer Cloeck gelijk had gehad met de opmerking, dat de leden' zich moesten uitspreken over spr.'s lidmaatschap van het bestuur. Daar om bedankte hij nu ook als bestuurslid. 'De voorzitter deelde mede, diat het bestuur de beide volgende dubbeltallen' had opge maakt: G. Groot, J. W. Teerink en G. Cloeck, A. Burger. Laatstgenoemde wenschte rich terug te trekken', opdat de heer J. Cloeck op die voor dracht kon komen, die volgens hem „de beste onder ons" is. Deze wilde daarvan echter niets hooreni, wenschte geen invloed op de stunning uit' te oefenen. De voorzitter zeide, dat de voordracht niet bindtend was, men kon evengoed andere hee- ren kiezen. De heer Trijbetz was ook herkies baar, maar was niet weder aanbevolen, om dat de voordracht was opgemaakt na rijn bedanken als bestuurslid. en Hierop werd gestemd met den volgenden uitslag: J. Cloeck en O. Cloeck elk 10, L. Trijbetz en G. Groot elk 4, A. Burger 6, Teerink 1 stem, van onwaarde 4. Bij de vol lende stemming werden gekozen de heeren Cloeck met 13 en G. Cloeck met 11 stem men; de heeren L. Trijbetz, Burger en Groot hadden' resp. 8, 7 en 1 stem. De voorzitter sprak er zijn vreugde over oogen sperden zich steeds meer open een uit drukking van schrik gleed over haar gezicht. Zij siak al» «meckena haar handen uit en zonk toen langzaam, met een dolf en, ge smoorden kreet als een bewustelooze massa op den grond neder. Wel viil'ig menschen snelden toe, een do zijn handen hielpen om haar in een zittende houding (e Lrengen, haar vader lag naast haar geknield voor dat iemand tien kon tel len De andere rijtuigen kwamen aanrijdèn, de inzittenden stapten uit. Een gegons van op gewonden fluisterstemmen vervulde de lucht >e zelfde vraag zweefde op aller lippen: „Is zij dood?" Doch spoedig haalden de omstanders weer verruimd adem. Het was slechts een flauwte. De opwinding was blijkbaar te veel voor haar geweest. Zij zou hoogst waarschijnlijk in een paar minuten wel weer geheel beter zijn. Er werd water uit het dichtbijrijnde huis gehaald, waarmee Winifred haar gezicht be sprenkelde. Jane maakte haar japon bij den hals los. Toen trad dr. Hunter, die in de kerk was geweest, naderbij. In een paar mi nuten was het bewustelooze meisje weer in dte auto getild. Zij haalde vrij en adem, maar rij gaf geen blijk, dat wustzijn bij haar was teruggekeerd. Wordt vervolgd. >o 335. I®17 isdc tail LjK-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1917 | | pagina 5