DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
ils.
N ie aw j aar wen seh en.
No. 305
Honderd en negentiende Jaargang.
1917.
In Vroeger Degen.
3
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs bij vooruitbetaling
per 3 maanden voor Alkmaar f L30, franco door het ge
heel© llijk f 1.60.
Afzonderlijk© en bewijsnummer» 6 C.ent».
ZATERDAG
Per regel f 0.15. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.Y. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Yoordam C 9.
29 DECEMBER.
MILITIE.
Insctirij ving,
FEUILLETON.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone Advertentiën
Volgens besluit der Vsresiigingen van
Uitgevers va* Dagbladen en andara Cou
ranten zal, wegens de nog steeds toenemende
stijging der prijzen van alle benoodigd-
heden voer ons bedrijf, de ABONNE
MENTSPRIJS van deze Courant, met
ingang van dan Ie JANUARI A.S. moeten
worden gebracht op:
per kwartaal in de stad 11.65
tuiten de stad f 1.90
week in de stad f 0.121/»
In het nummer ,dat MAANDAG
den 31sten DEOEMBER verschijnt,
zal wederom gelegenheid bestaan
tot het plaatsen van
Nieuwjaarswenschen
25 cents a contant.
DE DIRECTIE.
Zij, dis zich met 1 Januari 1918
voor minstens 3 maaiden wen-
schen te abonnearsn, ontvangen de tot disn
datum versehijnende nummers franc* en
gratis.
DE DIRECTIE.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter algemeene ken
nis, dat heden op de Gemeente-Secretarie ter
Vinie is gelegd het aan hen ingediende ver
zoek met bijlagen van J. B. VAN DER GU-
LIK, aldaar, om vergunning tot het oprichten
eener ZAGERIJ, waarin drie electro-moto-
ren, resp. van 10, 3 en 2 P.K., voor het in
'beweging brengen van zaagmachines, ten
dienste van het vervaardigen van kisten enz.,
in het perceel VISSCHERSIAAN, Wijk E,
Nol 3.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen
worden ingediend ten Raadhuize dezer Ge
meente, mondeling op Vrijdag 11 Januari e.k.,
des voormiddag» te elf uur, en schriftelijk
vóór of op dien tijd.
Gedurende drie dagen vóór gemelden dag
kan de verzoeker en hij, die gezwaren heeft
ingebracht, op de Secretarie dezer Gemeente
van de terzake ingekomen schrifturen kennis
nemen.
Alkmaar, den 28 December 1917.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR.
Gelet op art. 7 van het Militiebesluit (K. B
van 3 April 1912, Staatsblad No. 145).
Herinnert:
alle mannelijke ingezetenen, die op JA-
Na-ar het Engoisrii
1B)
Rosalinde wist, dat zij zelf ouderwetsch
gevonden werd door Veronica Teal, en mis-
schien vervelend en te alledaagsch. Veronica
meende, dat zij zelf nieuwerwetsch was, en
daar zij niet zeer ontwikkeld was, begreep
zij niet, dat ziii een namaaksel was van tie
bekwame, rustelooze jonge vrouw, die zich in
ieder geslacht tusschen de meer kalme men
seden vertoont. Zij wil zich altijd vermaken
en1 de buitenwereld ergeren, en verander':
nooit in haar wezen, maar alleen in haar
uitingen. Veel menschen kunnen zich herinne
ren, dat de Veronica's van hun jeugd meisjes
van den nieuwen tijd genoemd werden, om
dat zij in rijtuigjes reden, straattaal spraken
en in het geheim sigaretten- rookten. Een be
kend romanschrijfster, die in dien tijd1 schree:
en het nog doet, zei eens scherpzinnig van
zich zelf, dat zij in haar jeugd als een Zola
beschouwd en thans bij Charlotte Yonge ge
rekend werd. Onze Veronica's denken, praten
en gedragen zich op een manier, die het
meisje van een vijftig jaar geledien ergerlij
zou hebben gevonden, maar men behoeft
6lechts de tooneeistukken van een paar eeu
wen geleden in te zien-, om meisjes te vinden
die de meest vooruitstrevende Veronica's van
de twintigste eeuw zouden ergeren door haar
dUARI 1918 hun 18e levensjaar hebben vol
bracht (alzoo de mannelijke geborenen van
1899) om zich in de maand JANUARI 1918
voor de Militie te doen inschrijven.
De inschrijving geschiedt in een der ver
trekken van het Stadhuis alhier, op DINS
DAG en VRIJDAG tot 20 JANUARI a.8., van
des namiddags 2 tot 4 uur, en verder ter Ge
meente-Secretarie.
Bij deze aangifte ter inschrijving bestaat te
vens de gelegenheid om op te geven de reden
va* vrijstelling, die de in te achrijvea per
soon vermoedelijk zal kunnen doen gelden.
Voorts wordéa belanghebbenden opmerk
zaam gemaald op da volgend* bepalingen der
Miiitiewet
MrtiM IJL
1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wcxrdt
voor de Militie ingeschreven:
lo. «der minderjarig nuasasip Nedertan-
der, di« op 1 Januari van hët jaar, volgende
op dat, waarin hij het 18e levensjaar heeft
volbracht, binnen het Rijk, ia het Duitsche
Rijk ei in hat Koninkrijk Belgis woonplaat»
ïeeft, of wiens vader, moeder of voogd op ge
noemd tijdstip in een dier Rijken woonplaats
1ïeeft;
2a teder meerderjarig mannelijk Neder
lander, die op genoemd tijdstip in een d®r ge
noemde Rijken woonplaats heeft;
ia teder mannelfk jdeA-Neteteidser, die
op gemaaid'ttedsri® temMBÉw» na hat Kijk
2. Voor ingcaetsui ia den aha dezer wet
wordt gehouden:
A. de minderjarige aiet-Mederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft:
la indias a$A vader, moeder ot voogd
binnen het Rijk woonplaats heeft en geduren
de de voorafgaande achttien maanden in het
Rjjk of in de koloniën of bezittingen des Rijks
in andere werelddeekea woonplaats gehad
heeft;
2o. indien bij zelf gedurende de vooraf
gaande achttien maanden in het Rijk of in de
oloniën of bezitting*® des Rijks in andere
werelddeelên woonplaats gehad heeft, tenzij
hij in den sin dezer wet een vader of moeder
heeft en deze elders dan binnen het Rijk
woonplaats heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft en gedu
rende de voorafgaande achttien maanden in
het Rijk of in de koloniën of bezittingen de*
Rijks in andere werelddeelen woonplaats ge
had heeft
3. Voor de toepassing van het bepaalde in
het vorig lid wordt gehouden:
voor minderjarig hij, die minderjarig ia in
den zin der Nederlandsche wet;
voor meerderjarig hij, die meerderjarig ia
in den zin der Nederlandsche wet.
Artikel 13.
Voor de Militie wordt niet ingeschreven:
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die
blijkt te bedooran tot een Staat, waar de Ne
derlanders niet aan den verplichten krijgs
dienst zijn onderworpen of waar ten aanzien
van den dienstplicht het beginsel van weder-
keerigheid is aangenomen
2o. hij, die blijkt in de koloniën of bezittin
gen des Rijks in andere werelddeelen woon
plaats te hebben, mits dit sist aij tor atlas va*
krijgsdienst.
Artikel 14
1. De Inschrijving geschiedt:
lo. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
onder lo.:
a. zoo zjjn vader, moeder of voogd binnen
het Rjjk woonplaats heeft, in de gemeente der
woonplaats van vader, moeder of voogd;
b. zoo hfj binnen het Rijk woonplaats
heeft, ia de gemeente zijner woonplaata, ten-
hij ia den zia dezer wet een vader, moeder
voogd heeft en deze in eene andere ge
meente binnen het Rijk woonplaats heeft;
e. zoo zijn vader, moeder of voogd in het
Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk
woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam;
ago zijn vader, moeder of voogd in het
Koiiakrijk België en h$ niet binnen het R$k
woonplaat* heeft, ia de gemeente Rotterdam,
e. zoo hij ia iet Duitsche Rijk en zijn va
der, moeder of voogd niet binnen heft Rijk
of ia het Koninkrijk België woonplaat* heeft,
in dn gemeente Amsterdam;
L zoo hfj in het Koninkrijk België en zijn
vader, moeder of voogdi niet binnen het Rijk
of in bet Duitsche Rijk woonplaats heeft, in
de gemeente Rotterdam;
2o van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
onder 2o.
a. zoo hij woonplaats heeft binnen het
Rijk, in de gemeente zijner woonplaats;
b. zoo hij woonplaats heeft in het Duit
sche Rijk, in de gemeente Amsterdam;
„e. zoo hij woonplaats heeft in het Konink
rijk België, in de gemeente Rotterdam
3o. k. van hem, bedoeld in art 12, eerste
bd, onder 3a, HHften hij nziaderjassg
a. zoo zQb vader, moeder of voogd binnen
het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der
woenpfaats van vader, moed» of voogd;
B, bod Wj ïn den zin drzei wet geen va
der, moeder of voogd heeft of soo zqn voogd
met binnen het Rijk woerrptaats heeft, m de
'gemeente, waar hij zeil woonplaats heeft;
van hem, bedoeld ra art 12, eerste lid,
onder 3o., indien hij meerderjarig ia:
in de gemeente, waar oq woonplaat* heeft
2. De in hei vorig lid al* plaats van in
schrijving aangewezen gemeente ia die, waar
de woonplaats gevestigd is of was op 1 Ja
nuari van het jaar, volgende op dat, waarin
de in te schrijven persoon het 18de levensjaar
volbracht. Ten aanzien van them, wiens in
schrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet
geschieden wegens woonplaats onderschei
denlijk in het Duitsche Rijk of ia het Koaink-
rijk België, wordt de gemeente, waar de in
schrijving moet plaats hebben, bepaald aaar
het Rijk, waar de woonplaats gevestigd ia d
was op 1 Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin de ia te schrijven persoon hit
18de levensjaar volbracht
Artikel 1».
1. H3J, die volgaas art. 12 moet warden in
geschreven, is verplicht zich daar tos aan te
geven bij den Burgemeester der gemeente,
waar de inschjjving moet geschieden.
2. Indien hij ongesteld of afwezig ia, rust
de verplichting tot het doen van de aangifte
a. indien het een minderjarige betreft, op
zijn vader, moeder of voogd, mits de vader,
moeder of voogd binnen het Rijk, ia ket Duit
sche Rijk of in het Koninkrijk België woon
plaats heeft, of indien de voogd» ia opge
dragen aan eene rechtspersoonlijkheid bezit
tende vereeniging, aan sens stichting of aan
eene instelling van wsldadlghaid op de be
stuurders;
b. indien het een meerderjarigs betreft, die
onbeschaamdheid en ruwheid. Het is waar,
dat haar gedachten openlijk draaiden om
liefde en huwelijk, terwijl onze Veronica's
daar dikwijls niet van willen weten. Maar
al kunnen zijl zoogenaamd onderscheid maken
tusschen een gewoon hofmakerijtje en wat zij
noemen: een platonische verhouding, niemand
anders kan- dat; en zelfs als zij haar begrip
pen tot het uiters'e driiven en een niet op en
lijk erkende liefdeszaak op touw zetten, be
merken zij, dat de gevolgen meer lastig dan
heldhaftig zijn, en dat ae wereld in 't alge
meen ze niet bedreigt toet vuur en brand
merken, zooals zijl zouden willen, maar iangs
ze heen gaat, zooals zindelijke menschen
langs kleine vuilpoesen gaan, die zich voor
hun plezier met moader bespatten.
„Ik hecht natuurlijk in 't geheel niet aan
een huwelijk," zei Veronica, met een blik op
Rosalinde. „Ik hou van vrije liefde."
„Wat een1 akelig wezen moet zij zijn", zei
Rosalinde tot haar moeder; maar mevrouw
Cloudesby nam Veronica en haar uitspraken
niet ernstig.
„Zijl vindt 't niet prettig, dat wij te Men-
winioü gekomen zdjin", zei zij. „Ik vind het
natuurlijk."
„Als zij niet hier was, zou ik denken, dat
wij gestorven en in den hemel waren" zei
Rosalinde. „Dat zou misschien niet goed
voor ons zijn."
Want behalve als Veronica kwato, was Ro
salinde deze heerlijke lente zoo gelukkig als
een meisje maar zijn kan. Zij had Tony en
zijln schandelijke behandeling vergeten, zij
dacht nooit aan de Tufts dan als tegenhan
ger van haar tegenwoordige vrienden, en zij
genoot zóó van hetgeen iedere dag bracht,
dat het leven somtijds overladen scheen met
schoonheid en heerlijkheid, waardoor die zij
de van haar, welke geleerd was, dat deze we
reld een tranendal is, bijna overstelpt werd.
Als het weder mooi en warm beloofde te
worden, gingen haar moeder en zij dikwijls
na het ontbijt uit, om den gebeden dag op de
klippen tusschen Menwinion en Lands-End
onder curateele staat, op zijn curator.
3. De minderjarige, die ia den si* dsaer
wet geen vader, moeder of voogd heeft, of
wiens vader, moeder of voogd niet binnen het
Rijk, in het Duitsche Rjjk of ia het Konink
rijk België woonplaats heeft, te, behoudens
hét bepaalde in hei volgend lid, stosda «elf
tot het doen van de aangifte verplicht
4 Hij, die is opgenomen ia een der I* art.
16 vermelde gestichten en inrichtiage* of be
hoort tot de in het tweede lid van genoemd ar
tikel bedoelde personen dan wel in dienst is
bij de zeemacht, bij het leger kier te lande of
bijt de koloniale troepen, behoeft ntot ts> fa-
sdarijving te worden aangegeven.
5. De aangifte geschiedt de maand Janu
ari van het jaar, volgende op dat, waarin de
in te schrfjven persoon het l&dfl tevensjaar
volbracht.
6. Voor hem of haar, dia tot het doen van de
aangifte verplicht is, kan de aangifte geschie
den door een ander, daartoe schriftelijk ge
machtigd.
Artikel 10.
1De bestuurders van krankzinnigen-, idio
ten-, doofstommen- en bliadenges tick tea, vaa
gevangenissen, van rijkswerkinrichtingen, van
rijksopvoedingsgesticht® sa van tuchtscholen
zenden jaarlijks vóór 10 Januari eens opgave,
Ingericht in den door Ons te bepalen vonn,
van de daarin opgenomen mannelijke perso
nen, die ala dan voor de militie moeten wor
den ingeschreven, aan Oaaan commissaris ia
de provincie, binnen walks da Inechrgvtag
moet plaats kebbaa.
2. Tea aanzien van de manmUta perso
nen, die ingevolge aart. 39 van hei Wetboek
van Strafrecht ter beschikking va* de Eagee-
ring zijn gesteld en niet in eao Rijksopvoe
dingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt gelij
ke opgave vanwege Onwn Minister van Jus
titie.
3. De inschrijving ven de in het cents e*
het tweede lid bedoelde personen, soomede vaa
die welke tn dienst tón bij de zeemacht, b» het
leger hier te lande ol bij de koloniale troepen,
geschiedt overeenkomstig door Ons te geren
voorschriften.
Artikel 17.
1. Voor de militie wordt ook
of wondt opnieuw tagesehrewB
lo. ieder minderjarig mnnneijjk Nederlan
der die na 1 Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin hij het 18ds levansjaar vol
bracht, cu vóór het intreden van het 21ste le
vensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in
het Duiteche Rijk of ln het Koninkrijk België
gevestigd heeft cd vta» radar, moeder of
voogd niet raad* te sea disr Riches wam-
plaats had;
2o. teder minderjarige menselijke Neder
lander, die niet in een der genoemde Rijken
woonplaats heeft, doch wtena vader, móéder
of voogdi na 1 Januari van hot jaar, volgende
op dat, waarin de minderjarige het 18dé to
vensjaar volbracht, en vóór het intreden van
diens 21ste levensjaar zijns of hars woon
plaats binnen een dier Rijken gevestigd hoeft
3o. ieder minderjarige mannelijk Nederlan
der, die van het Jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht, m vóór het
intreden van het 21ste levensjaar Nederlan
der of opnieuw Nederlander i* geworden, soo
hij of zijn vader, moeder of voogd binnen het
Rijk, in het Duiteche Rijk ol ta ket Koninkrijk
België woonplant» heeft;
door te brengen, zijl wandelden en klauterden
naar een bepaald punt, aten hun boterham
hoog boven de blauwe zee, luisterden droo-
tnend naar het slaan van de golven tegen de
ratsen en ontdekten den heerlijken geur van
froote uitgestrektheden bloeiende brem in den
eeten zonneschijn. Soms vergezelde Daan
hen, soms kwamen Jasper en Lamoma. Maar
niet dikwijls, want het was een drukke tijd in
de ateliers, juist voordat de schilderijen in
gezonden moesten worden voor de tentoon
stellingen te Penrijln en daarna te Londen.
Geen van de harde werkers zei, dat hij wel
eens een vrijten dag nam, ofschoon sommigen
het deden en allen gingen- naar de atelier
danspartij, die door drie van de jongere schil
ders in Penryn gegeven werd,
De partij zou plaats hebben op een- Zater
dag in Maart, en zoowel mevrouw Cloudes
by als Rosalinde hadden er in toegestemd te
gaan. Mevrouw Cloudesby zei. dat zij in
meer dan vijftien jaren niet geaanst had en
-dat zij1 niets had om aan te doen, maar ieder
een in Menwinion smeekte haar te gaan en
allen zeiden bijl zich zelf, dat zij waarschijn
lijk de mooiste zijn zou. Want Rosalinde was
mooi en Veronica had maan-oogen en- was
geheimzinnig, maar mevrouw Cloudesby had
4o. ieder meerderjarig masaelljh Nederlaa-
der, die na 1 Januari va» het jaar, volgende
op dat, waarin hij het 18d* levensjaar vol
bracht, ca1 vóór het intreden van het 21ste le
vensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, ia
het Duitsche K@k of ia het KoniakriP België
gevestigd heeft;
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die »a-l
Januari van het jaar, volgende op diat waaria
hij het 18de levensjaar volbracht, en voor het
intreden vaa het 21ste levensjaar Nederlan
der of opnieuw Nederlander ia geworde», zoo
hij binnen het'Rijk, in het Duitsche Rijh of ia
het .Koninkrijk België woonplaats heeft p
6a leder mannelijk niet-Nederlander,
na 1 Januari vaa het jaar, vol,
waarin hij het 18de lev< najaar volbracht,
vóór het intreden van het 21ste levensjaar in
gezetene of opnieuw ingezetene is geworden
m den zin van art 12, tweede lief;
7o. hij, die vóór het intreden vaa het 21ste
levensjaar ophoudt te verkeeren in een der ge
vallen, bedoeld ia art. 13, indien hq overi
gens hetzij volgens artikel 12, hetzij volgens
liet hiervoren onder lo. 6o. bepaalds inge
schreven zou moeten worden.
2. Met betrekking tot het bepaalde onder
lo.—6o. gelden art. IX tentets lid es art. 13
2. Jan aanztea van da gsnwarte, waar dB
insttofvtng, of «te inschrijving opnieuw meat
geschreden, geldt art 14, waste ltd, met dien
verstande, dat de plaats van inschrijving
wordt bepaald naar de gemeente of het Rijk,
waar de woonplaats gevestigd is of was op
den rieg, waarop de te te schrijven person*
of rijs vadex, reooder of voogd is geraakt ia
eea der ia het eerste ftó va* dit artikel om
schreven gevallen.
4 Ten ta*zies va de «sotgffte «f opgaat
ter iaschrqviag oë ter raathrijviag opnieuw
gelden de aril 15 «o 16, met dien verstande,
dat ds aangifte geschiedt hi»»"-* dertig en da
opgave binnen tien dagen on den dag, waar
op U* in w tckrjg-ran parsoca of aha vacua,
moeder of voogd in geraakt in aen dar in het
eerste lid vu dit artikel omschreven gevallen.
Artilsal 101
1. Mal hechten» vu ten koqpte vaarten
vu ten hoogste honderd
t gestraft:
eerste of tweede M, be
doelde persoon of diegene der in laatstge
noemd Ud bedoelde bestuurder», dfe niet vol
doet aan eene hou bij dat artikel of bij artikel
17. vierde lid, opgelïgdc verplichting
2 Met gevangenisstraf van ten hoogste
twee Baanden of geldboete van ten hoogste
zeshonderd gulden wondt gestraft hij, dte op
zettelijk aen der In bet eerste lid bedoelde fei
ten pleegt
Alkmaar, 27 December 1917.
De Burgemeester voorn.
a RIPPINO.
„Oorlogstuintjes.
werkelijk mooie vormen en lijnen, dat konden
de schilders zien, al kleedde zij zich zeer een
voudig eni al zag ziji er stil en gebroken uit.
Dat was zoo tenminste, toen zij in Menwinion
kwam, maar in den laatoten tijd scheen zij
op te leven als een bloem, die in een doos
heeft gelegen, maar waarvan de stengel
wordt afgesneden en die in het water gezet
wordt. Voor het bal nam zii de japon, die zij
voor best op Sceton had gedragen en met La-
moma's hulp wat veranderd had. Evenals
alles wat zij droeg, was deze ook zwart.
„Is je moeder vijftien jaar in den rouw ge
weest?" vroeg Lamoma op een middag aan
Rosalinde, toen- zij! samen op de rotsen bij
Tol Pedn zaten. Hfet was de dag van het bal
en- de drie dames hadden juist over kleeren
gepraat. Toen was mevrouw Cloudesby een
eindje verder gegaan met Jasper en Daan om
naar het Blow "Hale te gaan kijffen, terwijl
Rosalinde en Lamoma, slaperig door de
lucht en den zonneschijn, geen lust hadden
zich te bewegen. Zij lagen op het dichte, war
me grasblauw van de kleine hyacinthen en
keken naar de voorbijgaande schepen. Zee
vogels fladderden boven haar hoofd en om
den voet der reusachtige rotsen, die zich' uit
zee verheffen van hier tot aan Lands-End.
Er was geen wolktje aan de lucht en de zee
slechts even gerimpeld.
„Moeder is nooit in. den rouw geweest," zei
de Rosalinde.
Lamoma plukte een paar hyacinthen vlak
bi} haar en maakte er een' knoopsgat-bou-
bouquetje van. Zij voelde, diat zij onbeschei
den was geweest en zij paste op, geen verba
zing te toonen en nieuwsgierig te schijnen.
Beantwoorde vragen:
W. F. J. v. J. „Kan men ook planten ge
bruiken van aardappelen, welke niet geheel
uitgewassen zijn riet kan wel, maar aartoe-
veling verdient het niet. Vroege aardappelen
worden meestal gerooid, voor ze geheel uit
gewassen' zijü en de olanten worden daar uit
gezocht. Beter zou het zijn de beste stoelen
te laten staan, tot het loof geheel afgestorven
is. Dit kan in den regel niet, omdat de grond
door een ander gewas moet worden ingeno-
Maar Rosalinde haatte geheimzinnigheden,
omdat zij er, zoo 'ang zij zich herinneren
kon, door beklemd was geworden. Waarom
ieniami een geheim maakte van iets, behalve
van een misdaad, begreep zij niet. Men sprak
legen vreemdlen natuurlijk niet over zijn za
ken, maar sedert zij te Menwinion was, had
zij altijd verlangd, haar vrienden te vertél
len, hoe het stond met haar moeder en haar.
Zm wist, dat men mevrouw Cloudesby voor
een weduwe hield en zij vond het vervelend
ouder een valsclien schijn met haar vrien
den om te gaan.. Meer dan eens was de waar
heid op de punt van haar tong geweest en
was daar gebleven, omdat, als het oogenblik
van opbiechten kwam, een onverwachte onrust
stilzwijgen gemakkelijker dan spreken maak
te. Zijl wist, diat het bekend maken van haar
verwantschap een schok van verbazing zou
teweeg brengen» en zij vreesde voor de blik
ken en het gefluister, die er het gevolg van
zouden zijn. Zij had altijd gedacht, dat zij
het op natuurlijke wijze zou vertellen op een
oogenblik, dat het noemen van den grooten
Cloudesby het haar gemakkelijk maakte te
zeggen dat hij haar vadier was. Maar zonder
na te denken en bijna tegen haar wil zei ze
nu opeens tot Lamoma
„Mijn vader leeft"
„Zoo?" zei Lamoma.
„Hij is een heel slecht man."
„O, vertel het me niet, als je liever niet
wilt
Wordt vervolgd.
AL11AAHSC1E CQIDRANf.
dit
dat,