DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. ils. N ie aw j aar wen seh en. No. 305 Honderd en negentiende Jaargang. 1917. In Vroeger Degen. 3 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs bij vooruitbetaling per 3 maanden voor Alkmaar f L30, franco door het ge heel© llijk f 1.60. Afzonderlijk© en bewijsnummer» 6 C.ent». ZATERDAG Per regel f 0.15. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.Y. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Yoordam C 9. 29 DECEMBER. MILITIE. Insctirij ving, FEUILLETON. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone Advertentiën Volgens besluit der Vsresiigingen van Uitgevers va* Dagbladen en andara Cou ranten zal, wegens de nog steeds toenemende stijging der prijzen van alle benoodigd- heden voer ons bedrijf, de ABONNE MENTSPRIJS van deze Courant, met ingang van dan Ie JANUARI A.S. moeten worden gebracht op: per kwartaal in de stad 11.65 tuiten de stad f 1.90 week in de stad f 0.121/» In het nummer ,dat MAANDAG den 31sten DEOEMBER verschijnt, zal wederom gelegenheid bestaan tot het plaatsen van Nieuwjaarswenschen 25 cents a contant. DE DIRECTIE. Zij, dis zich met 1 Januari 1918 voor minstens 3 maaiden wen- schen te abonnearsn, ontvangen de tot disn datum versehijnende nummers franc* en gratis. DE DIRECTIE. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene ken nis, dat heden op de Gemeente-Secretarie ter Vinie is gelegd het aan hen ingediende ver zoek met bijlagen van J. B. VAN DER GU- LIK, aldaar, om vergunning tot het oprichten eener ZAGERIJ, waarin drie electro-moto- ren, resp. van 10, 3 en 2 P.K., voor het in 'beweging brengen van zaagmachines, ten dienste van het vervaardigen van kisten enz., in het perceel VISSCHERSIAAN, Wijk E, Nol 3. Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden ingediend ten Raadhuize dezer Ge meente, mondeling op Vrijdag 11 Januari e.k., des voormiddag» te elf uur, en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die gezwaren heeft ingebracht, op de Secretarie dezer Gemeente van de terzake ingekomen schrifturen kennis nemen. Alkmaar, den 28 December 1917. Burgemeester en Wethouders voornoemd., G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. De BURGEMEESTER van ALKMAAR. Gelet op art. 7 van het Militiebesluit (K. B van 3 April 1912, Staatsblad No. 145). Herinnert: alle mannelijke ingezetenen, die op JA- Na-ar het Engoisrii 1B) Rosalinde wist, dat zij zelf ouderwetsch gevonden werd door Veronica Teal, en mis- schien vervelend en te alledaagsch. Veronica meende, dat zij zelf nieuwerwetsch was, en daar zij niet zeer ontwikkeld was, begreep zij niet, dat ziii een namaaksel was van tie bekwame, rustelooze jonge vrouw, die zich in ieder geslacht tusschen de meer kalme men seden vertoont. Zij wil zich altijd vermaken en1 de buitenwereld ergeren, en verander': nooit in haar wezen, maar alleen in haar uitingen. Veel menschen kunnen zich herinne ren, dat de Veronica's van hun jeugd meisjes van den nieuwen tijd genoemd werden, om dat zij in rijtuigjes reden, straattaal spraken en in het geheim sigaretten- rookten. Een be kend romanschrijfster, die in dien tijd1 schree: en het nog doet, zei eens scherpzinnig van zich zelf, dat zij in haar jeugd als een Zola beschouwd en thans bij Charlotte Yonge ge rekend werd. Onze Veronica's denken, praten en gedragen zich op een manier, die het meisje van een vijftig jaar geledien ergerlij zou hebben gevonden, maar men behoeft 6lechts de tooneeistukken van een paar eeu wen geleden in te zien-, om meisjes te vinden die de meest vooruitstrevende Veronica's van de twintigste eeuw zouden ergeren door haar dUARI 1918 hun 18e levensjaar hebben vol bracht (alzoo de mannelijke geborenen van 1899) om zich in de maand JANUARI 1918 voor de Militie te doen inschrijven. De inschrijving geschiedt in een der ver trekken van het Stadhuis alhier, op DINS DAG en VRIJDAG tot 20 JANUARI a.8., van des namiddags 2 tot 4 uur, en verder ter Ge meente-Secretarie. Bij deze aangifte ter inschrijving bestaat te vens de gelegenheid om op te geven de reden va* vrijstelling, die de in te achrijvea per soon vermoedelijk zal kunnen doen gelden. Voorts wordéa belanghebbenden opmerk zaam gemaald op da volgend* bepalingen der Miiitiewet MrtiM IJL 1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wcxrdt voor de Militie ingeschreven: lo. «der minderjarig nuasasip Nedertan- der, di« op 1 Januari van hët jaar, volgende op dat, waarin hij het 18e levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk, ia het Duitsche Rijk ei in hat Koninkrijk Belgis woonplaat» ïeeft, of wiens vader, moeder of voogd op ge noemd tijdstip in een dier Rijken woonplaats 1ïeeft; 2a teder meerderjarig mannelijk Neder lander, die op genoemd tijdstip in een d®r ge noemde Rijken woonplaats heeft; ia teder mannelfk jdeA-Neteteidser, die op gemaaid'ttedsri® temMBÉw» na hat Kijk 2. Voor ingcaetsui ia den aha dezer wet wordt gehouden: A. de minderjarige aiet-Mederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft: la indias a$A vader, moeder ot voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en geduren de de voorafgaande achttien maanden in het Rjjk of in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeekea woonplaats gehad heeft; 2o. indien bij zelf gedurende de vooraf gaande achttien maanden in het Rijk of in de oloniën of bezitting*® des Rijks in andere werelddeelên woonplaats gehad heeft, tenzij hij in den sin dezer wet een vader of moeder heeft en deze elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en gedu rende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of bezittingen de* Rijks in andere werelddeelen woonplaats ge had heeft 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorig lid wordt gehouden: voor minderjarig hij, die minderjarig ia in den zin der Nederlandsche wet; voor meerderjarig hij, die meerderjarig ia in den zin der Nederlandsche wet. Artikel 13. Voor de Militie wordt niet ingeschreven: lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te bedooran tot een Staat, waar de Ne derlanders niet aan den verplichten krijgs dienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van weder- keerigheid is aangenomen 2o. hij, die blijkt in de koloniën of bezittin gen des Rijks in andere werelddeelen woon plaats te hebben, mits dit sist aij tor atlas va* krijgsdienst. Artikel 14 1. De Inschrijving geschiedt: lo. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder lo.: a. zoo zjjn vader, moeder of voogd binnen het Rjjk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd; b. zoo hfj binnen het Rijk woonplaats heeft, ia de gemeente zijner woonplaata, ten- hij ia den zia dezer wet een vader, moeder voogd heeft en deze in eene andere ge meente binnen het Rijk woonplaats heeft; e. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam; ago zijn vader, moeder of voogd in het Koiiakrijk België en h$ niet binnen het R$k woonplaat* heeft, ia de gemeente Rotterdam, e. zoo hij ia iet Duitsche Rijk en zijn va der, moeder of voogd niet binnen heft Rijk of ia het Koninkrijk België woonplaat* heeft, in dn gemeente Amsterdam; L zoo hfj in het Koninkrijk België en zijn vader, moeder of voogdi niet binnen het Rijk of in bet Duitsche Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam; 2o van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 2o. a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats; b. zoo hij woonplaats heeft in het Duit sche Rijk, in de gemeente Amsterdam; „e. zoo hij woonplaats heeft in het Konink rijk België, in de gemeente Rotterdam 3o. k. van hem, bedoeld in art 12, eerste bd, onder 3a, HHften hij nziaderjassg a. zoo zQb vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woenpfaats van vader, moed» of voogd; B, bod Wj ïn den zin drzei wet geen va der, moeder of voogd heeft of soo zqn voogd met binnen het Rijk woerrptaats heeft, m de 'gemeente, waar hij zeil woonplaats heeft; van hem, bedoeld ra art 12, eerste lid, onder 3o., indien hij meerderjarig ia: in de gemeente, waar oq woonplaat* heeft 2. De in hei vorig lid al* plaats van in schrijving aangewezen gemeente ia die, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Ja nuari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. Ten aanzien van them, wiens in schrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens woonplaats onderschei denlijk in het Duitsche Rijk of ia het Koaink- rijk België, wordt de gemeente, waar de in schrijving moet plaats hebben, bepaald aaar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd ia d was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de ia te schrijven persoon hit 18de levensjaar volbracht Artikel 1». 1. H3J, die volgaas art. 12 moet warden in geschreven, is verplicht zich daar tos aan te geven bij den Burgemeester der gemeente, waar de inschjjving moet geschieden. 2. Indien hij ongesteld of afwezig ia, rust de verplichting tot het doen van de aangifte a. indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd binnen het Rijk, ia ket Duit sche Rijk of in het Koninkrijk België woon plaats heeft, of indien de voogd» ia opge dragen aan eene rechtspersoonlijkheid bezit tende vereeniging, aan sens stichting of aan eene instelling van wsldadlghaid op de be stuurders; b. indien het een meerderjarigs betreft, die onbeschaamdheid en ruwheid. Het is waar, dat haar gedachten openlijk draaiden om liefde en huwelijk, terwijl onze Veronica's daar dikwijls niet van willen weten. Maar al kunnen zijl zoogenaamd onderscheid maken tusschen een gewoon hofmakerijtje en wat zij noemen: een platonische verhouding, niemand anders kan- dat; en zelfs als zij haar begrip pen tot het uiters'e driiven en een niet op en lijk erkende liefdeszaak op touw zetten, be merken zij, dat de gevolgen meer lastig dan heldhaftig zijn, en dat ae wereld in 't alge meen ze niet bedreigt toet vuur en brand merken, zooals zijl zouden willen, maar iangs ze heen gaat, zooals zindelijke menschen langs kleine vuilpoesen gaan, die zich voor hun plezier met moader bespatten. „Ik hecht natuurlijk in 't geheel niet aan een huwelijk," zei Veronica, met een blik op Rosalinde. „Ik hou van vrije liefde." „Wat een1 akelig wezen moet zij zijn", zei Rosalinde tot haar moeder; maar mevrouw Cloudesby nam Veronica en haar uitspraken niet ernstig. „Zijl vindt 't niet prettig, dat wij te Men- winioü gekomen zdjin", zei zij. „Ik vind het natuurlijk." „Als zij niet hier was, zou ik denken, dat wij gestorven en in den hemel waren" zei Rosalinde. „Dat zou misschien niet goed voor ons zijn." Want behalve als Veronica kwato, was Ro salinde deze heerlijke lente zoo gelukkig als een meisje maar zijn kan. Zij had Tony en zijln schandelijke behandeling vergeten, zij dacht nooit aan de Tufts dan als tegenhan ger van haar tegenwoordige vrienden, en zij genoot zóó van hetgeen iedere dag bracht, dat het leven somtijds overladen scheen met schoonheid en heerlijkheid, waardoor die zij de van haar, welke geleerd was, dat deze we reld een tranendal is, bijna overstelpt werd. Als het weder mooi en warm beloofde te worden, gingen haar moeder en zij dikwijls na het ontbijt uit, om den gebeden dag op de klippen tusschen Menwinion en Lands-End onder curateele staat, op zijn curator. 3. De minderjarige, die ia den si* dsaer wet geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rjjk of ia het Konink rijk België woonplaats heeft, te, behoudens hét bepaalde in hei volgend lid, stosda «elf tot het doen van de aangifte verplicht 4 Hij, die is opgenomen ia een der I* art. 16 vermelde gestichten en inrichtiage* of be hoort tot de in het tweede lid van genoemd ar tikel bedoelde personen dan wel in dienst is bij de zeemacht, bij het leger kier te lande of bijt de koloniale troepen, behoeft ntot ts> fa- sdarijving te worden aangegeven. 5. De aangifte geschiedt de maand Janu ari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrfjven persoon het l&dfl tevensjaar volbracht. 6. Voor hem of haar, dia tot het doen van de aangifte verplicht is, kan de aangifte geschie den door een ander, daartoe schriftelijk ge machtigd. Artikel 10. 1De bestuurders van krankzinnigen-, idio ten-, doofstommen- en bliadenges tick tea, vaa gevangenissen, van rijkswerkinrichtingen, van rijksopvoedingsgesticht® sa van tuchtscholen zenden jaarlijks vóór 10 Januari eens opgave, Ingericht in den door Ons te bepalen vonn, van de daarin opgenomen mannelijke perso nen, die ala dan voor de militie moeten wor den ingeschreven, aan Oaaan commissaris ia de provincie, binnen walks da Inechrgvtag moet plaats kebbaa. 2. Tea aanzien van de manmUta perso nen, die ingevolge aart. 39 van hei Wetboek van Strafrecht ter beschikking va* de Eagee- ring zijn gesteld en niet in eao Rijksopvoe dingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt gelij ke opgave vanwege Onwn Minister van Jus titie. 3. De inschrijving ven de in het cents e* het tweede lid bedoelde personen, soomede vaa die welke tn dienst tón bij de zeemacht, b» het leger hier te lande ol bij de koloniale troepen, geschiedt overeenkomstig door Ons te geren voorschriften. Artikel 17. 1. Voor de militie wordt ook of wondt opnieuw tagesehrewB lo. ieder minderjarig mnnneijjk Nederlan der die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18ds levansjaar vol bracht, cu vóór het intreden van het 21ste le vensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in het Duiteche Rijk of ln het Koninkrijk België gevestigd heeft cd vta» radar, moeder of voogd niet raad* te sea disr Riches wam- plaats had; 2o. teder minderjarige menselijke Neder lander, die niet in een der genoemde Rijken woonplaats heeft, doch wtena vader, móéder of voogdi na 1 Januari van hot jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18dé to vensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar zijns of hars woon plaats binnen een dier Rijken gevestigd hoeft 3o. ieder minderjarige mannelijk Nederlan der, die van het Jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, m vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlan der of opnieuw Nederlander i* geworden, soo hij of zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duiteche Rijk ol ta ket Koninkrijk België woonplant» heeft; door te brengen, zijl wandelden en klauterden naar een bepaald punt, aten hun boterham hoog boven de blauwe zee, luisterden droo- tnend naar het slaan van de golven tegen de ratsen en ontdekten den heerlijken geur van froote uitgestrektheden bloeiende brem in den eeten zonneschijn. Soms vergezelde Daan hen, soms kwamen Jasper en Lamoma. Maar niet dikwijls, want het was een drukke tijd in de ateliers, juist voordat de schilderijen in gezonden moesten worden voor de tentoon stellingen te Penrijln en daarna te Londen. Geen van de harde werkers zei, dat hij wel eens een vrijten dag nam, ofschoon sommigen het deden en allen gingen- naar de atelier danspartij, die door drie van de jongere schil ders in Penryn gegeven werd, De partij zou plaats hebben op een- Zater dag in Maart, en zoowel mevrouw Cloudes by als Rosalinde hadden er in toegestemd te gaan. Mevrouw Cloudesby zei. dat zij in meer dan vijftien jaren niet geaanst had en -dat zij1 niets had om aan te doen, maar ieder een in Menwinion smeekte haar te gaan en allen zeiden bijl zich zelf, dat zij waarschijn lijk de mooiste zijn zou. Want Rosalinde was mooi en Veronica had maan-oogen en- was geheimzinnig, maar mevrouw Cloudesby had 4o. ieder meerderjarig masaelljh Nederlaa- der, die na 1 Januari va» het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18d* levensjaar vol bracht, ca1 vóór het intreden van het 21ste le vensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, ia het Duitsche K@k of ia het KoniakriP België gevestigd heeft; 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die »a-l Januari van het jaar, volgende op diat waaria hij het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden vaa het 21ste levensjaar Nederlan der of opnieuw Nederlander ia geworde», zoo hij binnen het'Rijk, in het Duitsche Rijh of ia het .Koninkrijk België woonplaats heeft p 6a leder mannelijk niet-Nederlander, na 1 Januari vaa het jaar, vol, waarin hij het 18de lev< najaar volbracht, vóór het intreden van het 21ste levensjaar in gezetene of opnieuw ingezetene is geworden m den zin van art 12, tweede lief; 7o. hij, die vóór het intreden vaa het 21ste levensjaar ophoudt te verkeeren in een der ge vallen, bedoeld ia art. 13, indien hq overi gens hetzij volgens artikel 12, hetzij volgens liet hiervoren onder lo. 6o. bepaalds inge schreven zou moeten worden. 2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo.—6o. gelden art. IX tentets lid es art. 13 2. Jan aanztea van da gsnwarte, waar dB insttofvtng, of «te inschrijving opnieuw meat geschreden, geldt art 14, waste ltd, met dien verstande, dat de plaats van inschrijving wordt bepaald naar de gemeente of het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den rieg, waarop de te te schrijven person* of rijs vadex, reooder of voogd is geraakt ia eea der ia het eerste ftó va* dit artikel om schreven gevallen. 4 Ten ta*zies va de «sotgffte «f opgaat ter iaschrqviag oë ter raathrijviag opnieuw gelden de aril 15 «o 16, met dien verstande, dat ds aangifte geschiedt hi»»"-* dertig en da opgave binnen tien dagen on den dag, waar op U* in w tckrjg-ran parsoca of aha vacua, moeder of voogd in geraakt in aen dar in het eerste lid vu dit artikel omschreven gevallen. Artilsal 101 1. Mal hechten» vu ten koqpte vaarten vu ten hoogste honderd t gestraft: eerste of tweede M, be doelde persoon of diegene der in laatstge noemd Ud bedoelde bestuurder», dfe niet vol doet aan eene hou bij dat artikel of bij artikel 17. vierde lid, opgelïgdc verplichting 2 Met gevangenisstraf van ten hoogste twee Baanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden wondt gestraft hij, dte op zettelijk aen der In bet eerste lid bedoelde fei ten pleegt Alkmaar, 27 December 1917. De Burgemeester voorn. a RIPPINO. „Oorlogstuintjes. werkelijk mooie vormen en lijnen, dat konden de schilders zien, al kleedde zij zich zeer een voudig eni al zag ziji er stil en gebroken uit. Dat was zoo tenminste, toen zij in Menwinion kwam, maar in den laatoten tijd scheen zij op te leven als een bloem, die in een doos heeft gelegen, maar waarvan de stengel wordt afgesneden en die in het water gezet wordt. Voor het bal nam zii de japon, die zij voor best op Sceton had gedragen en met La- moma's hulp wat veranderd had. Evenals alles wat zij droeg, was deze ook zwart. „Is je moeder vijftien jaar in den rouw ge weest?" vroeg Lamoma op een middag aan Rosalinde, toen- zij! samen op de rotsen bij Tol Pedn zaten. Hfet was de dag van het bal en- de drie dames hadden juist over kleeren gepraat. Toen was mevrouw Cloudesby een eindje verder gegaan met Jasper en Daan om naar het Blow "Hale te gaan kijffen, terwijl Rosalinde en Lamoma, slaperig door de lucht en den zonneschijn, geen lust hadden zich te bewegen. Zij lagen op het dichte, war me grasblauw van de kleine hyacinthen en keken naar de voorbijgaande schepen. Zee vogels fladderden boven haar hoofd en om den voet der reusachtige rotsen, die zich' uit zee verheffen van hier tot aan Lands-End. Er was geen wolktje aan de lucht en de zee slechts even gerimpeld. „Moeder is nooit in. den rouw geweest," zei de Rosalinde. Lamoma plukte een paar hyacinthen vlak bi} haar en maakte er een' knoopsgat-bou- bouquetje van. Zij voelde, diat zij onbeschei den was geweest en zij paste op, geen verba zing te toonen en nieuwsgierig te schijnen. Beantwoorde vragen: W. F. J. v. J. „Kan men ook planten ge bruiken van aardappelen, welke niet geheel uitgewassen zijn riet kan wel, maar aartoe- veling verdient het niet. Vroege aardappelen worden meestal gerooid, voor ze geheel uit gewassen' zijü en de olanten worden daar uit gezocht. Beter zou het zijn de beste stoelen te laten staan, tot het loof geheel afgestorven is. Dit kan in den regel niet, omdat de grond door een ander gewas moet worden ingeno- Maar Rosalinde haatte geheimzinnigheden, omdat zij er, zoo 'ang zij zich herinneren kon, door beklemd was geworden. Waarom ieniami een geheim maakte van iets, behalve van een misdaad, begreep zij niet. Men sprak legen vreemdlen natuurlijk niet over zijn za ken, maar sedert zij te Menwinion was, had zij altijd verlangd, haar vrienden te vertél len, hoe het stond met haar moeder en haar. Zm wist, dat men mevrouw Cloudesby voor een weduwe hield en zij vond het vervelend ouder een valsclien schijn met haar vrien den om te gaan.. Meer dan eens was de waar heid op de punt van haar tong geweest en was daar gebleven, omdat, als het oogenblik van opbiechten kwam, een onverwachte onrust stilzwijgen gemakkelijker dan spreken maak te. Zijl wist, diat het bekend maken van haar verwantschap een schok van verbazing zou teweeg brengen» en zij vreesde voor de blik ken en het gefluister, die er het gevolg van zouden zijn. Zij had altijd gedacht, dat zij het op natuurlijke wijze zou vertellen op een oogenblik, dat het noemen van den grooten Cloudesby het haar gemakkelijk maakte te zeggen dat hij haar vadier was. Maar zonder na te denken en bijna tegen haar wil zei ze nu opeens tot Lamoma „Mijn vader leeft" „Zoo?" zei Lamoma. „Hij is een heel slecht man." „O, vertel het me niet, als je liever niet wilt Wordt vervolgd. AL11AAHSC1E CQIDRANf. dit dat,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1917 | | pagina 5