DAOBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De gouden sleutel 1918 14 FEBRÜARÏ. FEUILLETON. Honderd en twinstigste Jaargang Abonnementsprlis bil vooruitbetaling p. 3 maanden 11.65, Ir. p. post 11.90. DONDERDAG Bewijsnummers 5 et. AdYortentleprljs 15 et. p. regel grootere letters naar plaatsruimte. Br. fr. N.V. Boek- en Handelsdrukkerij Herms. Coster 4 Zn., foordam C 9, Tel. 3. Petroleum. Uitbetaling vergoedingen wegen» kostwinnerschap. 't Ia in den tijd van redevoeringen. Eerst was het Wilson, en nu zijn ook in het En- gelsche en het Italiaansche parlement de vre despogingen besproken. Koning Oeorge deelde niets nieuws mede, hij wees alleen op de weigering van Duitsch- land om begaan onrecht goed te maken en verplichtingen op zich te nemen. Daarop spraken nog Asquith en Lloyd George, die het niet eens konden worden over de uitbrei ding van de bevoegdheden van den oorlogsi- raad te Versailles en de beperking van het gezag van den Engelschen generaal Haig. Asquith vroeg nadere inlichtingen daarom^ trent, die Lloyd George niet wilde geven, om dat hij dan tevens de plannen aan den vij and zou verraden. Hij vertelde alleen, dat de genomen besluiten waren goedgekeurd door de Engelsche generaals Haig en Robertson. Alle besluite^ waren genomen om den' op het Westelijk front te verwachten grooten Duitschen aanval te kunnen pareeren. Over de oorlogsdoeleinden zei de premier, dat de Engelsche Regeering vasthoudt aan hare daaromtrent reeds eerder afgelegde ver klaring. In de redevoeringen van Hertling en Czemin kon hij niets vinden, dat een aanwijr zing gaf voor een wensch naar vrede. De Italiaansche minister-president Orlando getuigde eveneens van een „onwankelbare standvastigheid om te volharden in den reus- achtigen-strijd." Alle twijfel of door de ge allieerden wel voldoende rekening was ge houden met Italië's gerechtvaardigde wen- schen, was geheel opgeheven. Als de vijanden lijke regeeringen werkelijk vrede hadden ge wild, hadden zij voldoende gelegenheid go- had zich uit te spreken. Integendeel echter waren zij niet afgeweken van het van te vo ren door hen vastgestelde plan tot imperia listische overheersching. Dit had Brest-Li- towsk duidelijk getoond, hetgeen daar ge schied is, was een goede les voor de voor standers van een vrede tot eiken prijs* De re devoeringen van Hertling en Czemin achtte hij in wezen gelijk: alles eischen en niets ge ven. Er was daarom geen andere weg dan den oorlog doortastend voorttezetten. Italië bleef bij zijn eisch: voltooiing van zijne na tionale eenheid en beveiliging zijner land- en zeegrenzen. Wat de kracht van de entente be treft, het onderzoek daarnaar was zoodanig uitgevallen, dat daarin volkomen vertrouwen kon worden gesteld, voor zoover naar men- sclielijke berekening mogelijk is, en dan ver beterde de tegenwoordige toestand nog voortdurend door Amerika's hulp. De kwes tie'van de levensmiddelenvoorziening van Itali' was eveneens door den oorlogsraad onder oogen gezien, ten gevolge waarvan in de behoefte aan graan was voorzien, voor het andere noodige zou wel een oplossing gevonden worden. In de jongste successen van het Italiaansche leger zag Orlando het bewijs, dat de vijand bij zijn aanstaand of- naar fyet Engelsch door L. G. MOBERLEY. fensief een krachtigen tegenstander zal vin den. Op Frankrijk na hebben we nu de ant woorden der geallieerden op de redevoerin gen van 'Hertling en Czemin gehad de strekking van hetgeen Clemenceau zal zeg gen, weet men wel: doorvechten. Het zal er dus over eenige dagen, misschien eenige we ken, maar toch zeker nog dit voorjaar in Frankrijk om gaan. De talrijke kleinere acties op dat front wijzen op een voortdurende werkzaamheid. Met de demobilisatie van de Russische le gers schijnt het niet te zijn zooals men zou mogen verwachten na het bekende bevel van Trotzky. Er duiken tenminste in Duitschland berichten op, volgens welke dat heele bevel tot demobilisatie niet anders dan een wassen neus is. Integendeel, Rusland zou echt mili taire plannen hebben tegen de Oekraine zeker om weer te pogen de Rada omver te werpen en het land terug te brengen onder bolsjewiki-regeering en reeds zouden troe pen-verschuivingen ten uitvoer zijn gebracht. Zou de verspreiding van Krylenko's mede- deeling aan de soldaten van het einde van den oorlog daarom bij een drie uren later gegeven bevel zijn geschorst? Een aanval op de Oekraine zou voor ha ren nieuwen staatsvorm een groot gevaar zijn en zegt de Köln. Volksztg. men is ter bevoegder plaatse niet voornemens zich door Trotzky de vruchten van den vrede met de Oekraine te laten ontrooyen. Bij; de be sprekingen, die thans worden gehouden in het groote hoofdkwartier, waar ook Hertling en von Kühlmann aanwezig zijn, zal deze kwestie dan ook zeker ter sprake komen. Om het Trotzky onmogelijk te maken de door de oentralen met de Rada van Kief getroffen overeenkomsten te bedreigen, acht het blad het niet uitgesloten, dat Duitschland en Oos tenrijk direct weder een operatie aan het Groot Russische front hervatten. Een dergelijk optreden staat den midden- mogendheden geheel vrij, er is immers geen vrede gesloten of andere overeenkomst ge troffen, die dat bejpt. Trotzky heeft wel ge zegd te zullen demobiliseeren en dat de oor logstoestand geëindigd was, maar voor een vredesluiting zijn toch minstens twee partijen noodigl E)e nieuwe grensregeling van de Oekraine heeft al ontevredenheid verwekt. De Polen kunnen zich niet vereenigen met de toe voeging van Cholm aan de volksrepubliek. Het Poolsche ministerie is daarom afgetre-' den en. men verwacht de publicatie van- ver klaringen tegen Czemin en de regeering. De Polen beroepen zich hierbij op het zelfbe- stemmingsrecht der volken. De Köln. Ztg. zegt hierover, dat de West grens der republiek is getrokken met het oog op dat zelfbeschikkingsrecht, maar dat het nog slechts een voorloopige regeling is. Bij, een nadere bepaling zal met de wen- schen der bewoners rekening worden gehou den. „Zijn de Polen hiermede niet tevreden, dan moet men hen daaraan' herinneren, dat ze tijdens den oorlog geen hand hebben uit gestoken om ons tegen Rusland te helpen of andere volken van anderen stam in Rusland bij hun drang naar vrijheid te ondersteunen. Even weinig als men in het viervoudig verbond kon wenschen, dat met de gerecht vaardigde Poolsche wenschen geen rekening wordt gehouden, evenmin zal men goed vin den, dat te ver gaande Poolsche eischen het net stuk scheuren, dat wij in het Oosten ten bate van alle betrokkenen moeten spannen, zal daar niet een tweede Balkan ontstaan, die den vrede alweer bedreigt op het oogen- blik, waarin hij gesloten wordt," aldus het genoemde blad. Dus: inwilliging van Poolsche eischen over het zelfbestemmingsrecht, voor zoover de centralen dat goed achten. De door Duitschland in België doorge voerde bestuurlijke scheiding, die tot gevolg had het uitroepen van een onafhankelijken staat Vlaanderen, krijgt in België en dan ook in Vlaanderen zelf meer tegenstanders. Thans hebben de gemeenteraden van Brus sel, van de gezamenlijke gemeenten van Groot-Brussel en van Antwerpen tegen de proclamatie van den Raad van Vlaanderen geprotesteerd, waarbij ziji de autoriteit van dien Raad ontkenden en de hoop uitspraken op een zoo spoedig mogelijk herstel van Bel gië tot een onverdeeld, vrij land. Wordt ENGELAND. REDE VAN Ll.OYD GEORGE. In het debat dat op de uitgesproken troon rede in het Engelsche parlement volgde ver klaarde Asquith dat hij het volkomen eens was met de verklaring door Lloyd George onlangs afgelegd omtrent de oorlogsdoelein den. Wat de rede van Wilson betrof, hierin wordt terecht een onderscheid gemaakt tus- schen den toon en het wezen van de redevoe ringen van graaf Hertling en minister Czer- nin. Hij stemde met de woorden van Wilson in, dat de geallieerden strijden voor een zui veren duurzamen vrede, berustend op nati onale gerechtigheid. „Terwijl de oorlog voortduurt en onze doeleinden nog niet bereikt zijn," zoo ver volgde Asquith, „moeten wij onze hulpmid delen op de best mogelijke wijze gebruiken. Onder deze komt de eerste plaats toe aan de leiders. Er is juiste en onjuiste kritiek ge oefend op de wijze van oorlogvoering, er is echter op militair gebied niets gedaan of on gedaan gebleven, dat ook maar in het minst net vertrouwen van de natie in de twee groo te soldaten Haig en Robertson heeft ge schokt. Wij zijn hun onbegrensden dank ver schuldigd en ongeschokt vertrouwen en er bestaan geen twee andere mannen, wier oor deel in militaire zaken ik onvoorwaardelijkgr zou aanvaarden." „Ik zou den man niet zooveel menschelijk gevoel hebben toegeschreven," v(as Hardings gedachte. „Ik zag hem aan voor zooiet» als oen gevoelloos rnensch, een hard soort Hi, voelt het meer dan ik mogelijk geacht zou hebben." En het is waar, het gezicht dat naar Har ding was toegekeerd, vertoonde zeker geen hardheid: .Fratnley's grove lippen beefden zonder dat hij er iets tegen kon doen; een grauw bleeke kleur had zijn gewonen blos vervangen er was vrees te lezen in zijn oogen. Hij vindt het idéé niet prettig dat zijn auto de oorzaak geweest is van den dood der arme vrouw," dacht Harding, „welnu het staat mij van hem aan dat de zaak hem ontroerd heeft.' „Heeft u de arme dame vroeger meer ge zien?" „Haar meer gezien?" Framley schrikte zoo hevig of er een bom was gesprongen voor zijn voeten. „Waarom denkt u dat?" Harding zag dat hij van top tot teen stond te trillen. „Zij is hier vreemd, totaal vreemd. Maar het is ellendig te moeten denken dat zij hier in huis gestorven is." Zijn stem beefde; hij sloeg de hand voor de oogen alsof hij dat kahne ge zicht, die gevouwen handen niet zien kon. „Vrèeselijk te moeten denken dat zij hier ge storven is", herhaalde hij zenuwachtig. „Blijf daar niet langer staan als u haar niet herkent," zei Harding geruststellend, daar hij zag dat Framley op het punt was in elkaar te zakken. „Het is natuurlijk een erge schok voor u geweest. Ga weg 'van hier." „Een schok Dat zou ik denken dat het een' schok was 1" De man barstte uit in een bijna hysterischen lach en Harding bracht hem de kamer uit, naar de bibliotheek daartegenover gelegen. „Ik zeg u, een schok als deze Laat whisky en soda brengen. Ik praat nonsens, maar de zaak heeft mij overstuur gemaakt. Het is akelig, afschuwelijk 1 Ik kan de gedachte niet uitstaan dat mijn auto mijn auto „Ga daar ziften," zei Harding streng, ter wijl hij htm In een armstoel duwde; ,,ga daar zitten, houdt u flink, "mijnheer. Het is 'n heel ongelukkig geval, maar het is een ongeluk, niets dan een ongeluk. U kunt toch niet hel pen dat het paard schrikte voor uw auto. Houdt u flink en bebaard." De scherpe woor den misten hun uitwerking niet. Met oen krachtige poging kreeg Framley zijn zelfbe- heerschïng terug, maar zelfs na een sterk glas whisky-en-soda zag hij er nog zeer ont daan uit en Harding vond het niet raadzaam over laatste- onsamenhangende woorden van de gestorvene te spreken. Hij liet Sir Luke in de bibliotheek om ver der bij te komen en keerde zelf naar het bon- doir terug; met de hulp der huishoudster keek hij zorgvuldig de kleederen der doode na, in de hoop iets te zullen vinden waardoor hij haar kon thuis brengen. Maar het onder zoek was vruchteloos. Haar linnengoed was niet gemerkt en ze had niets in haar zak dan een zakdoekje en een leeg visiteboekje. Om haar hals hing een klem gedeukt cachetje. waarop twee handen, die elkaar vasthielden, en een medaillonmet een lokje donsachtig haar. En dat was alles; niets aan haar per soon gaf de minste aanduiding tot herken ning. Harding, zich de nadrukkelijke woorden der stervende vrouw herinnerende, maakte het cachet en het medaillon van het kettinkje los en stak ze in zijn zak: zij had hem met zoo- pogrn- Asquith vroeg of er eenige verandering was gekomen in. de positie van den opperbe velhebber of den chef van den staf. Lloyd George antwoordde hierop, dat hij met diepe teleurstelling de antwoorden gele zen heeft die door den Duitschen rijkskanse lier en graaf Czemin op de rede's van presi dent Wilson en der Engelsche regeering zijn gegeven. Er bestond zeker verschil in den toon van de Duitsche en Oostenrijksche rede, doch het zou Lloyd George aangenamer ge weest zijn als er ook verschil in het wezen bestond. Het was den premier echter niet mo gelijk een dergelijke uitlegging van de rede van graaf Czemin te aanvaarden. Zij was buitengewoon hoffelijk van toon en vriendelijk, ten opzichte van het eigenlijke wezen van de eischen, door de geallieerden gesteld, was zij hard als steen. En wat de eischen van graaf Hertling be trof, de premier kon niet gelooven dat de rijkskanselier hen zelf ernstig meende. Wat was zijn antwoord op de zeer gematigde eischen door de geallieerden gesteld? Dat Groot-Brittannië zijn kolenstations in de ge- heele wereld moest opgeven. Het was voor de eerste maal, dat die eisch werd gesteld en de minister geloofde dat het de laatste vraag was, die Duitschland wel standshalve had kunnen doen. Die havens waren voor den oorlog even zeer toegankelijk voor de Duitsche schepen, ze werden gastvrij behandeld en hen dezelf de faciliteiten verleend als aan de Britsche. Lloyd George zei voorts dat er in de jong ste redevoeringen bij de tegenstanders niets was, dat aantoonde dat de Middenstaten be reid waren vrede te sluiten op rechtvaardige en redelijke voorwaarden. Ook de Engelsche regeering deed niet den minsten afstand van haar oorlogsdoelein den, welke het land aanvaardde ais „fair" rechtvaardig en bescheiden. Totdat er een beter bewijs kwam dat de Centralen bereid waren ze te overwegen, zou het haar droeve plicht zijn de voorbereiding te blijven ma ken, welke noodig zijn om het internationaal recht in de wereld te herstellen. Over den oorlogsraad te Versailles wei gerde Lloyd George iets mede te deelen, daar dit den vijand van nut kon zijn. De overv- macht der geallieerden in het Westen is ver minderd, door het aanvoeren van Duitsche troepen van het Russische front. Dezen toestand moest de raad van Ver sailles overzien en het was absoluut noodza kelijk dat de gansche kracht der geallieerden beschikbaar zou zijn op het punt waar de thans in voorbereiding zijnde aanval van den tegenstander los zou komen. Waar dit zou gebeuren? Zou hij hier val len of daar? Men kon slechts zeggen dat hij werd voorbereid en het. was noodzakelijk, dat de geallieerden hun leger zoodanig voor bereidden, dat het gevaren en bedreigingen kou «fwaehten, waar deze zich ook zouè voor u DE CUM A A vit probleem, dat de oorlogsraad te Ve, alles moest oplossen. premier uitte zich voorts voorzichtig over het werk van den oorlogsraad en de be sprekingen, omdat indien de vijand inlich tingen verkreeg, de minister ze hever op an dere schouders zou zien dan de zijne. Inlichtingen publiek te maken, waardoor alles in gewaar gebracht zou wordm, is een verraad dat elke beschrijving te boven gaat, en de minister weigerde het te plegen. Hij kon echter volstaan met te zeggen, dat de besluiten tot welke men daar gekomen was, met eenparigheid van stemmen werden genomen. Veel hangt hierbij af van het Brit- De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat bon 9 der Rijks petroleum distributiekaart geldig zal zijn van 16 Februari tot en met 5 Maart 1918, voor eene hoeveelheid van 2 liter. Alkmaar, 14 Februari 1918. over De Burgemeester v brengt ter kennis benden, dot geeding, loopemd» vak ram 8 tot en met IS Februari, sal plaats hebben ten Btadbuulse »p Zaterdag 16 Februari a. el de UKBVEBK ma den UXSITOBH aangaat nti des voor- middags öj—11 uur en veer zooveel de MIUlTIE aangaat van 11—13 n. 14 Pebr. 1818. De Burgemeester vooMfosmd, a RIPFBNO. sche leger, dat het belangrijkste deel van de linie bezet houdt Over het opperbevel kon de minister ook geen inlichtingen verstrek ken, die voor de vijanden onbetaalbaar wa ren, te weten. (Hierbij deed zich een incident voor, Asquith protesteerde tegen een insinu atie, hij had andere inlichtingen gevraagd). Vervolgens zeide Lloyd George dat hij ook geen mededeelingen kon doen omtrent de uitvoerende macht, die aan de conferentie was ontleend, alleen kon hij mededeelen dat al- gemeene eenstemmigheid was bereikt. Bij de oorlogvoering zijn er kweatiea, waarover de regeering moet besluiten. In dien het Huis daarmee geen genoegen neemt, kan het van regeering wisselen, maar over deze militaire -kwestie, welke van het aller hoogste belang is, kan niet worden gedis cussieerd. Ten slotte deed de premier een beroep op het Lagerhuis om de regeering te steunen in haar besluit om geen besluiten omtrent den ooi log publiek te maken, teneinde den vij and niet in de hand te werken." LUCHTAANVALLEN OP STEDEN. Een correspondent van de „Daily Mail" geeft een beschrijving van de methode welke ae vliegers der Geallieerden bij luchtaanval len toepassen: „Het bommen-werpen uit de lucht is een der meest systematische der vele branches van lucht-oorlogvoering. Indien een vliegkamp, een kanaal, een munitie-fabriek, of een ander klein maar belangrijk doel moet worden aan gevallen, dan werden er eerst met speciaal daarvobr gebouwde camera's een aantal op namen gemaakt. De afdrukken vormen ge zamenlijk eeni bovenaanzicht van het district. Het is hiertoe dikwijls noodig onder hevig vuur tot. op geringe hoogte te dalen, de op namen te maken en zoo snel mogelijk buiten het hereik der afweer-kanonnen en van vijan delijke vliegers te komen. Lucht-fotografen hebben het niet gemakkelijk en soms worden hunrje machines beschadigd terwijl zij op namen maken. De „Camouflage" wordt op ruimen schaal toegepast. Loodsen, fabrieken en opslagplaat sen worden behendig gemaskerd met boomen veel aandrang gevraagd het cachet te bewa ren, dat het misschien een belangrijke leid draad kon wezen indien alle andere p gen faalden. „Sir Luke zei dat ze een zwart taschje bij zien had1", zei Harding, zich tot mevrouw Crotch wendende, „daar moesten wij eens in kijken of er soms een adres in te vinden is." „Een tasclije, mijnheel Ja, nu u Jiet zegt, geloof ik dat zij een taschje bij zich had. I let is misschien in de hall achtergebleven toen ze haar binnen brachten Er was /nik een verwarring, maar ik zal het wei vinden. 1 let ligt zeker nog waar ze liet het eerst hebben neergelegd." Zij bleef i^aar een oogenbiik de kamer uit en kwam terug met een klein en heel oud zwart taschje, zij legde het Voor Harding op tafel neer. Het taschje was niet gestolen en de inhoud was spoedig nagekeken. Een brei werkje en eeni beurs waarin eenig klein geld, een enveloppe met het adres Miss Hilary Do naldron," 50 Moredale Street N. en nog een enveloppe waarin een huwelijksbewijs. Dit was alles wat het taschje bevatte. „Op de enveloppe staat zeker het adres van haar dochter," zei Harding tot Sir Luke, toen hij het taschje met den inhoud naar de bi bliotheek had teruggebracht, waar Framley, d;e er nog ontdaan uitzag, zijn kalmte tooi eenigszins had teruggekregen; ;,wij kunnen aan haar schrijven. En dat huwelijksbewijs? Hoe merkwaardig dat de arme vrouw dat bij zich droeg." „Heel merkwaardig!" stemde Framley toe, terwijl hij met eenigszins sluwe oogen Har ding aanzag, toeh deze laatste het papier openvouwde en' hem voorhield. Maar het was duidelijk dat de gedachten van den squire ver weg waren en dat hij de woorden slechts half hoorde. „Arme vent! hij heeft een emstigen schok gekregen", dacht de dokter, ziende hoe de hand van den anderen man beefde, toen hij het papier aannam en er langzaam kennis van nam. „Ik denk dat wij hieruit kunnen op maken daj het het, huwelijkscontract is van haar zelve," zei hij, en Framley schrikte op alsof hij plotseling werd teruggeroepen van een grooten afstand naar de alleaaagsche wederwaardigheden van het leven. „Ja, ja, dat denk ik ook" aulwuordde hij „waar werd het, waar had het plaats dal huwelijk? en zijn oogen doorliepen het pa pier: „St. Moniui kerk. Mep wegJohn Do- ualarori en Antoni» Mening zijn sti-m stierf weg, en zijn gehuchten schenen weder heen te drijven naar een ver verwijderd oord. „Wij moesten het Mr. Donaldron laten we ten", begon Harding, maai Sir Luke viel hem op scheppen toon in de rede „Het mijnheer Donaldron laten weten? Hoe kunt u hem dat laten weten? Waar is hij? Hoe kunt u hem vinden?" „Ik veronderstel dat Hilary Donaldron, wier naam op het couvert staat, de dochter is van de doode," zei Hardmg kortaf hij wou dat zijn metgezel kon trachten zich ten minste in zooverre te beheerschen dat hij be greep wat tegen hem gezegd werd zonder dat men steeds in herhalingen behoefde te verval len. „Dochter?" Sir Luke keek den spreker ver ward aan; „waaruit leidt u af dat zij een dochter had?" „Zij heeft het mij verteld" zei Harding eenigszins ongeduldig; „zij was blijkbaar in groote zorg over haar dochter. Ik ben blij dat wii dit adres gevonden hebben. Miss Hilary Donaldron moet de dochter wezen. Wij kun nen het ongelukkige meisje, zoo spoedig mo gelijk laten weten wat er gebeurd is; en als mijnheer Donaldron nog in leven is, zal hij wel aan hetzelfde adres te vinden zijn als zijn dochter."' „Als hij in leven is," zei Framley werktui gelijk, ,jaals hij in leven is kan"het ook wezen1 dat hij Natuurlijk hij niet meer leeft." „Ja dat kan." Hardings toon was meer dan gewoon kortafwat hij' 'inwendig bestem pelde met den naam van „die verduivelde rijkemans afgetrokkefihe'd en onverschillig heid" ergerde hem en toch voelde hij dat hij niet geheel rechtvaardig was tegenover Sir Luke, hem onverschillig te noemen. Want de eigenaar van de Hall was eerst overdreven ontdaan geweest door het geval; maar nu was hij zoo afgetrokken en vaag, dat het moeite kostte zijn aandacht te trekken of te bepalen Ik begrijp dat er een gerechtelijk onder zoek zal moeten plaats hebben," zei hij met schijnbare inronsekvventie, „en dat meisje, die veronderstelde dochter, zn! verzocht worden over Ie komen om de identiteit der vrouw te bewijzen. Ik zal natuurlijk alle begrafenis- onkosten op mij nemen en als er hulp noo dig is voor de dochter, zal ik geven wat ik met billijkheid vermag. In de gegeven om standigheden is dit al het minste wat ik doen kan. Ik voel ik denk —ik meen dat ik graag wat voor de dochter zou willen doen na alles wat er gebeurd is." „Heel vriendelijk van u," mompelde Har ding met een gevoel of hij van zijn stuk werd gebracht door dit onverwachte plan van den man, dien hij reeds bij zichzelf ongevoelig en onverschillig genoemd had. „Ik hoop dat de dochter in staat zal wezen eenig licht te wer pen op alles wat nu raadselachtig schijnt. Voordat zij stierf heeft d:e arme vrouw mij later, beloven te zorgen voor de belangen van haar dochter, zij heeft mij eigenlijk aangeno men als een soort onofficieele voogd, zoodat ik een zeker verantwoordelijkheidsgevoel heb in deze zaak. Ik zal morgen naar de stad gaan en de Moredale Street opsporen en dan moet ik te weten zien te komen wat de fami lie wenscht, wat de begrafenis van mevrouw Donaldron betreft." Wordt vervolgd. ALKMAARSCH COURANT. ilkniar IwHnigJieb- (1st ver- het tij d-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1918 | | pagina 1