DAOBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De gouden sleutel
1918
14 FEBRÜARÏ.
FEUILLETON.
Honderd en twinstigste Jaargang
Abonnementsprlis bil vooruitbetaling p. 3 maanden 11.65, Ir. p. post 11.90.
DONDERDAG
Bewijsnummers 5 et. AdYortentleprljs 15 et. p. regel grootere letters naar plaatsruimte. Br. fr. N.V. Boek- en Handelsdrukkerij Herms. Coster 4 Zn., foordam C 9, Tel. 3.
Petroleum.
Uitbetaling vergoedingen
wegen» kostwinnerschap.
't Ia in den tijd van redevoeringen. Eerst
was het Wilson, en nu zijn ook in het En-
gelsche en het Italiaansche parlement de vre
despogingen besproken.
Koning Oeorge deelde niets nieuws mede,
hij wees alleen op de weigering van Duitsch-
land om begaan onrecht goed te maken en
verplichtingen op zich te nemen. Daarop
spraken nog Asquith en Lloyd George, die
het niet eens konden worden over de uitbrei
ding van de bevoegdheden van den oorlogsi-
raad te Versailles en de beperking van het
gezag van den Engelschen generaal Haig.
Asquith vroeg nadere inlichtingen daarom^
trent, die Lloyd George niet wilde geven, om
dat hij dan tevens de plannen aan den vij
and zou verraden. Hij vertelde alleen, dat de
genomen besluiten waren goedgekeurd door
de Engelsche generaals Haig en Robertson.
Alle besluite^ waren genomen om den' op
het Westelijk front te verwachten grooten
Duitschen aanval te kunnen pareeren.
Over de oorlogsdoeleinden zei de premier,
dat de Engelsche Regeering vasthoudt aan
hare daaromtrent reeds eerder afgelegde ver
klaring. In de redevoeringen van Hertling en
Czemin kon hij niets vinden, dat een aanwijr
zing gaf voor een wensch naar vrede.
De Italiaansche minister-president Orlando
getuigde eveneens van een „onwankelbare
standvastigheid om te volharden in den reus-
achtigen-strijd." Alle twijfel of door de ge
allieerden wel voldoende rekening was ge
houden met Italië's gerechtvaardigde wen-
schen, was geheel opgeheven. Als de vijanden
lijke regeeringen werkelijk vrede hadden ge
wild, hadden zij voldoende gelegenheid go-
had zich uit te spreken. Integendeel echter
waren zij niet afgeweken van het van te vo
ren door hen vastgestelde plan tot imperia
listische overheersching. Dit had Brest-Li-
towsk duidelijk getoond, hetgeen daar ge
schied is, was een goede les voor de voor
standers van een vrede tot eiken prijs* De re
devoeringen van Hertling en Czemin achtte
hij in wezen gelijk: alles eischen en niets ge
ven. Er was daarom geen andere weg dan
den oorlog doortastend voorttezetten. Italië
bleef bij zijn eisch: voltooiing van zijne na
tionale eenheid en beveiliging zijner land- en
zeegrenzen. Wat de kracht van de entente be
treft, het onderzoek daarnaar was zoodanig
uitgevallen, dat daarin volkomen vertrouwen
kon worden gesteld, voor zoover naar men-
sclielijke berekening mogelijk is, en dan ver
beterde de tegenwoordige toestand nog
voortdurend door Amerika's hulp. De kwes
tie'van de levensmiddelenvoorziening van
Itali' was eveneens door den oorlogsraad
onder oogen gezien, ten gevolge waarvan in
de behoefte aan graan was voorzien, voor
het andere noodige zou wel een oplossing
gevonden worden. In de jongste successen
van het Italiaansche leger zag Orlando het
bewijs, dat de vijand bij zijn aanstaand of-
naar fyet Engelsch
door L. G. MOBERLEY.
fensief een krachtigen tegenstander zal vin
den.
Op Frankrijk na hebben we nu de ant
woorden der geallieerden op de redevoerin
gen van 'Hertling en Czemin gehad de
strekking van hetgeen Clemenceau zal zeg
gen, weet men wel: doorvechten. Het zal er
dus over eenige dagen, misschien eenige we
ken, maar toch zeker nog dit voorjaar in
Frankrijk om gaan. De talrijke kleinere acties
op dat front wijzen op een voortdurende
werkzaamheid.
Met de demobilisatie van de Russische le
gers schijnt het niet te zijn zooals men zou
mogen verwachten na het bekende bevel van
Trotzky. Er duiken tenminste in Duitschland
berichten op, volgens welke dat heele bevel
tot demobilisatie niet anders dan een wassen
neus is. Integendeel, Rusland zou echt mili
taire plannen hebben tegen de Oekraine
zeker om weer te pogen de Rada omver te
werpen en het land terug te brengen onder
bolsjewiki-regeering en reeds zouden troe
pen-verschuivingen ten uitvoer zijn gebracht.
Zou de verspreiding van Krylenko's mede-
deeling aan de soldaten van het einde van
den oorlog daarom bij een drie uren later
gegeven bevel zijn geschorst?
Een aanval op de Oekraine zou voor ha
ren nieuwen staatsvorm een groot gevaar
zijn en zegt de Köln. Volksztg. men is
ter bevoegder plaatse niet voornemens zich
door Trotzky de vruchten van den vrede met
de Oekraine te laten ontrooyen. Bij; de be
sprekingen, die thans worden gehouden in
het groote hoofdkwartier, waar ook Hertling
en von Kühlmann aanwezig zijn, zal deze
kwestie dan ook zeker ter sprake komen. Om
het Trotzky onmogelijk te maken de door de
oentralen met de Rada van Kief getroffen
overeenkomsten te bedreigen, acht het blad
het niet uitgesloten, dat Duitschland en Oos
tenrijk direct weder een operatie aan het
Groot Russische front hervatten.
Een dergelijk optreden staat den midden-
mogendheden geheel vrij, er is immers geen
vrede gesloten of andere overeenkomst ge
troffen, die dat bejpt. Trotzky heeft wel ge
zegd te zullen demobiliseeren en dat de oor
logstoestand geëindigd was, maar voor een
vredesluiting zijn toch minstens twee partijen
noodigl
E)e nieuwe grensregeling van de Oekraine
heeft al ontevredenheid verwekt. De Polen
kunnen zich niet vereenigen met de toe
voeging van Cholm aan de volksrepubliek.
Het Poolsche ministerie is daarom afgetre-'
den en. men verwacht de publicatie van- ver
klaringen tegen Czemin en de regeering. De
Polen beroepen zich hierbij op het zelfbe-
stemmingsrecht der volken.
De Köln. Ztg. zegt hierover, dat de West
grens der republiek is getrokken met het oog
op dat zelfbeschikkingsrecht, maar dat het
nog slechts een voorloopige regeling is.
Bij, een nadere bepaling zal met de wen-
schen der bewoners rekening worden gehou
den. „Zijn de Polen hiermede niet tevreden,
dan moet men hen daaraan' herinneren, dat
ze tijdens den oorlog geen hand hebben uit
gestoken om ons tegen Rusland te helpen of
andere volken van anderen stam in Rusland
bij hun drang naar vrijheid te ondersteunen.
Even weinig als men in het viervoudig
verbond kon wenschen, dat met de gerecht
vaardigde Poolsche wenschen geen rekening
wordt gehouden, evenmin zal men goed vin
den, dat te ver gaande Poolsche eischen het
net stuk scheuren, dat wij in het Oosten ten
bate van alle betrokkenen moeten spannen,
zal daar niet een tweede Balkan ontstaan,
die den vrede alweer bedreigt op het oogen-
blik, waarin hij gesloten wordt," aldus het
genoemde blad.
Dus: inwilliging van Poolsche eischen
over het zelfbestemmingsrecht, voor zoover
de centralen dat goed achten.
De door Duitschland in België doorge
voerde bestuurlijke scheiding, die tot gevolg
had het uitroepen van een onafhankelijken
staat Vlaanderen, krijgt in België en dan ook
in Vlaanderen zelf meer tegenstanders.
Thans hebben de gemeenteraden van Brus
sel, van de gezamenlijke gemeenten van
Groot-Brussel en van Antwerpen tegen de
proclamatie van den Raad van Vlaanderen
geprotesteerd, waarbij ziji de autoriteit van
dien Raad ontkenden en de hoop uitspraken
op een zoo spoedig mogelijk herstel van Bel
gië tot een onverdeeld, vrij land.
Wordt
ENGELAND.
REDE VAN Ll.OYD GEORGE.
In het debat dat op de uitgesproken troon
rede in het Engelsche parlement volgde ver
klaarde Asquith dat hij het volkomen eens
was met de verklaring door Lloyd George
onlangs afgelegd omtrent de oorlogsdoelein
den.
Wat de rede van Wilson betrof, hierin
wordt terecht een onderscheid gemaakt tus-
schen den toon en het wezen van de redevoe
ringen van graaf Hertling en minister Czer-
nin. Hij stemde met de woorden van Wilson
in, dat de geallieerden strijden voor een zui
veren duurzamen vrede, berustend op nati
onale gerechtigheid.
„Terwijl de oorlog voortduurt en onze
doeleinden nog niet bereikt zijn," zoo ver
volgde Asquith, „moeten wij onze hulpmid
delen op de best mogelijke wijze gebruiken.
Onder deze komt de eerste plaats toe aan de
leiders. Er is juiste en onjuiste kritiek ge
oefend op de wijze van oorlogvoering, er is
echter op militair gebied niets gedaan of on
gedaan gebleven, dat ook maar in het minst
net vertrouwen van de natie in de twee groo
te soldaten Haig en Robertson heeft ge
schokt. Wij zijn hun onbegrensden dank ver
schuldigd en ongeschokt vertrouwen en er
bestaan geen twee andere mannen, wier oor
deel in militaire zaken ik onvoorwaardelijkgr
zou aanvaarden."
„Ik zou den man niet zooveel menschelijk
gevoel hebben toegeschreven," v(as Hardings
gedachte. „Ik zag hem aan voor zooiet» als
oen gevoelloos rnensch, een hard soort Hi,
voelt het meer dan ik mogelijk geacht zou
hebben."
En het is waar, het gezicht dat naar Har
ding was toegekeerd, vertoonde zeker geen
hardheid: .Fratnley's grove lippen beefden
zonder dat hij er iets tegen kon doen; een
grauw bleeke kleur had zijn gewonen blos
vervangen er was vrees te lezen in zijn
oogen.
Hij vindt het idéé niet prettig dat zijn auto
de oorzaak geweest is van den dood der arme
vrouw," dacht Harding, „welnu het staat mij
van hem aan dat de zaak hem ontroerd heeft.'
„Heeft u de arme dame vroeger meer ge
zien?"
„Haar meer gezien?" Framley schrikte zoo
hevig of er een bom was gesprongen voor zijn
voeten. „Waarom denkt u dat?" Harding zag
dat hij van top tot teen stond te trillen. „Zij
is hier vreemd, totaal vreemd. Maar het is
ellendig te moeten denken dat zij hier in huis
gestorven is." Zijn stem beefde; hij sloeg de
hand voor de oogen alsof hij dat kahne ge
zicht, die gevouwen handen niet zien kon.
„Vrèeselijk te moeten denken dat zij hier ge
storven is", herhaalde hij zenuwachtig.
„Blijf daar niet langer staan als u haar
niet herkent," zei Harding geruststellend,
daar hij zag dat Framley op het punt was in
elkaar te zakken. „Het is natuurlijk een erge
schok voor u geweest. Ga weg 'van hier."
„Een schok Dat zou ik denken dat het een'
schok was 1"
De man barstte uit in een bijna hysterischen
lach en Harding bracht hem de kamer uit,
naar de bibliotheek daartegenover gelegen.
„Ik zeg u, een schok als deze Laat whisky
en soda brengen. Ik praat nonsens, maar de
zaak heeft mij overstuur gemaakt. Het is
akelig, afschuwelijk 1 Ik kan de gedachte niet
uitstaan dat mijn auto mijn auto
„Ga daar ziften," zei Harding streng, ter
wijl hij htm In een armstoel duwde; ,,ga daar
zitten, houdt u flink, "mijnheer. Het is 'n heel
ongelukkig geval, maar het is een ongeluk,
niets dan een ongeluk. U kunt toch niet hel
pen dat het paard schrikte voor uw auto.
Houdt u flink en bebaard." De scherpe woor
den misten hun uitwerking niet. Met oen
krachtige poging kreeg Framley zijn zelfbe-
heerschïng terug, maar zelfs na een sterk
glas whisky-en-soda zag hij er nog zeer ont
daan uit en Harding vond het niet raadzaam
over laatste- onsamenhangende woorden
van de gestorvene te spreken.
Hij liet Sir Luke in de bibliotheek om ver
der bij te komen en keerde zelf naar het bon-
doir terug; met de hulp der huishoudster
keek hij zorgvuldig de kleederen der doode
na, in de hoop iets te zullen vinden waardoor
hij haar kon thuis brengen. Maar het onder
zoek was vruchteloos. Haar linnengoed was
niet gemerkt en ze had niets in haar zak dan
een zakdoekje en een leeg visiteboekje. Om
haar hals hing een klem gedeukt cachetje.
waarop twee handen, die elkaar vasthielden,
en een medaillonmet een lokje donsachtig
haar. En dat was alles; niets aan haar per
soon gaf de minste aanduiding tot herken
ning. Harding, zich de nadrukkelijke woorden
der stervende vrouw herinnerende, maakte het
cachet en het medaillon van het kettinkje los
en stak ze in zijn zak: zij had hem met zoo-
pogrn-
Asquith vroeg of er eenige verandering
was gekomen in. de positie van den opperbe
velhebber of den chef van den staf.
Lloyd George antwoordde hierop, dat hij
met diepe teleurstelling de antwoorden gele
zen heeft die door den Duitschen rijkskanse
lier en graaf Czemin op de rede's van presi
dent Wilson en der Engelsche regeering zijn
gegeven. Er bestond zeker verschil in den
toon van de Duitsche en Oostenrijksche rede,
doch het zou Lloyd George aangenamer ge
weest zijn als er ook verschil in het wezen
bestond. Het was den premier echter niet mo
gelijk een dergelijke uitlegging van de rede
van graaf Czemin te aanvaarden.
Zij was buitengewoon hoffelijk van toon
en vriendelijk, ten opzichte van het eigenlijke
wezen van de eischen, door de geallieerden
gesteld, was zij hard als steen.
En wat de eischen van graaf Hertling be
trof, de premier kon niet gelooven dat de
rijkskanselier hen zelf ernstig meende. Wat
was zijn antwoord op de zeer gematigde
eischen door de geallieerden gesteld? Dat
Groot-Brittannië zijn kolenstations in de ge-
heele wereld moest opgeven.
Het was voor de eerste maal, dat die eisch
werd gesteld en de minister geloofde dat het
de laatste vraag was, die Duitschland wel
standshalve had kunnen doen.
Die havens waren voor den oorlog even
zeer toegankelijk voor de Duitsche schepen,
ze werden gastvrij behandeld en hen dezelf
de faciliteiten verleend als aan de Britsche.
Lloyd George zei voorts dat er in de jong
ste redevoeringen bij de tegenstanders niets
was, dat aantoonde dat de Middenstaten be
reid waren vrede te sluiten op rechtvaardige
en redelijke voorwaarden.
Ook de Engelsche regeering deed niet den
minsten afstand van haar oorlogsdoelein
den, welke het land aanvaardde ais „fair"
rechtvaardig en bescheiden. Totdat er een
beter bewijs kwam dat de Centralen bereid
waren ze te overwegen, zou het haar droeve
plicht zijn de voorbereiding te blijven ma
ken, welke noodig zijn om het internationaal
recht in de wereld te herstellen.
Over den oorlogsraad te Versailles wei
gerde Lloyd George iets mede te deelen, daar
dit den vijand van nut kon zijn. De overv-
macht der geallieerden in het Westen is ver
minderd, door het aanvoeren van Duitsche
troepen van het Russische front.
Dezen toestand moest de raad van Ver
sailles overzien en het was absoluut noodza
kelijk dat de gansche kracht der geallieerden
beschikbaar zou zijn op het punt waar de
thans in voorbereiding zijnde aanval van
den tegenstander los zou komen.
Waar dit zou gebeuren? Zou hij hier val
len of daar? Men kon slechts zeggen dat hij
werd voorbereid en het. was noodzakelijk,
dat de geallieerden hun leger zoodanig voor
bereidden, dat het gevaren en bedreigingen
kou «fwaehten, waar deze zich ook zouè
voor u
DE CUM A A vit probleem, dat de oorlogsraad
te Ve, alles moest oplossen.
premier uitte zich voorts voorzichtig
over het werk van den oorlogsraad en de be
sprekingen, omdat indien de vijand inlich
tingen verkreeg, de minister ze hever op an
dere schouders zou zien dan de zijne.
Inlichtingen publiek te maken, waardoor
alles in gewaar gebracht zou wordm, is een
verraad dat elke beschrijving te boven gaat,
en de minister weigerde het te plegen.
Hij kon echter volstaan met te zeggen, dat
de besluiten tot welke men daar gekomen
was, met eenparigheid van stemmen werden
genomen. Veel hangt hierbij af van het Brit-
De Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel maakt bekend, dat bon 9 der Rijks
petroleum distributiekaart geldig zal zijn
van 16 Februari tot en met 5 Maart 1918,
voor eene hoeveelheid van 2 liter.
Alkmaar, 14 Februari 1918.
over
De Burgemeester v
brengt ter kennis
benden, dot
geeding, loopemd»
vak ram 8 tot en met IS Februari,
sal plaats hebben ten Btadbuulse
»p Zaterdag 16 Februari a.
el de UKBVEBK ma den
UXSITOBH aangaat nti des voor-
middags öj—11 uur en veer zooveel
de MIUlTIE aangaat van 11—13 n.
14 Pebr. 1818.
De Burgemeester vooMfosmd,
a RIPFBNO.
sche leger, dat het belangrijkste deel van de
linie bezet houdt Over het opperbevel kon
de minister ook geen inlichtingen verstrek
ken, die voor de vijanden onbetaalbaar wa
ren, te weten. (Hierbij deed zich een incident
voor, Asquith protesteerde tegen een insinu
atie, hij had andere inlichtingen gevraagd).
Vervolgens zeide Lloyd George dat hij ook
geen mededeelingen kon doen omtrent de
uitvoerende macht, die aan de conferentie was
ontleend, alleen kon hij mededeelen dat al-
gemeene eenstemmigheid was bereikt.
Bij de oorlogvoering zijn er kweatiea,
waarover de regeering moet besluiten. In
dien het Huis daarmee geen genoegen neemt,
kan het van regeering wisselen, maar over
deze militaire -kwestie, welke van het aller
hoogste belang is, kan niet worden gedis
cussieerd.
Ten slotte deed de premier een beroep op
het Lagerhuis om de regeering te steunen in
haar besluit om geen besluiten omtrent den
ooi log publiek te maken, teneinde den vij
and niet in de hand te werken."
LUCHTAANVALLEN OP STEDEN.
Een correspondent van de „Daily Mail"
geeft een beschrijving van de methode welke
ae vliegers der Geallieerden bij luchtaanval
len toepassen:
„Het bommen-werpen uit de lucht is een
der meest systematische der vele branches van
lucht-oorlogvoering. Indien een vliegkamp,
een kanaal, een munitie-fabriek, of een ander
klein maar belangrijk doel moet worden aan
gevallen, dan werden er eerst met speciaal
daarvobr gebouwde camera's een aantal op
namen gemaakt. De afdrukken vormen ge
zamenlijk eeni bovenaanzicht van het district.
Het is hiertoe dikwijls noodig onder hevig
vuur tot. op geringe hoogte te dalen, de op
namen te maken en zoo snel mogelijk buiten
het hereik der afweer-kanonnen en van vijan
delijke vliegers te komen. Lucht-fotografen
hebben het niet gemakkelijk en soms worden
hunrje machines beschadigd terwijl zij op
namen maken.
De „Camouflage" wordt op ruimen schaal
toegepast. Loodsen, fabrieken en opslagplaat
sen worden behendig gemaskerd met boomen
veel aandrang gevraagd het cachet te bewa
ren, dat het misschien een belangrijke leid
draad kon wezen indien alle andere p
gen faalden.
„Sir Luke zei dat ze een zwart taschje bij
zien had1", zei Harding, zich tot mevrouw
Crotch wendende, „daar moesten wij eens in
kijken of er soms een adres in te vinden is."
„Een tasclije, mijnheel Ja, nu u Jiet zegt,
geloof ik dat zij een taschje bij zich had. I let
is misschien in de hall achtergebleven toen
ze haar binnen brachten Er was /nik een
verwarring, maar ik zal het wei vinden. 1 let
ligt zeker nog waar ze liet het eerst hebben
neergelegd."
Zij bleef i^aar een oogenbiik de kamer uit
en kwam terug met een klein en heel oud
zwart taschje, zij legde het Voor Harding op
tafel neer. Het taschje was niet gestolen en
de inhoud was spoedig nagekeken. Een brei
werkje en eeni beurs waarin eenig klein geld,
een enveloppe met het adres Miss Hilary Do
naldron," 50 Moredale Street N. en nog een
enveloppe waarin een huwelijksbewijs. Dit
was alles wat het taschje bevatte.
„Op de enveloppe staat zeker het adres van
haar dochter," zei Harding tot Sir Luke, toen
hij het taschje met den inhoud naar de bi
bliotheek had teruggebracht, waar Framley,
d;e er nog ontdaan uitzag, zijn kalmte tooi
eenigszins had teruggekregen; ;,wij kunnen
aan haar schrijven. En dat huwelijksbewijs?
Hoe merkwaardig dat de arme vrouw dat bij
zich droeg."
„Heel merkwaardig!" stemde Framley toe,
terwijl hij met eenigszins sluwe oogen Har
ding aanzag, toeh deze laatste het papier
openvouwde en' hem voorhield. Maar het was
duidelijk dat de gedachten van den squire
ver weg waren en dat hij de woorden slechts
half hoorde.
„Arme vent! hij heeft een emstigen schok
gekregen", dacht de dokter, ziende hoe de
hand van den anderen man beefde, toen hij
het papier aannam en er langzaam kennis
van nam. „Ik denk dat wij hieruit kunnen op
maken daj het het, huwelijkscontract is van
haar zelve," zei hij, en Framley schrikte op
alsof hij plotseling werd teruggeroepen van
een grooten afstand naar de alleaaagsche
wederwaardigheden van het leven.
„Ja, ja, dat denk ik ook" aulwuordde hij
„waar werd het, waar had het plaats dal
huwelijk? en zijn oogen doorliepen het pa
pier: „St. Moniui kerk. Mep wegJohn Do-
ualarori en Antoni» Mening zijn sti-m
stierf weg, en zijn gehuchten schenen weder
heen te drijven naar een ver verwijderd oord.
„Wij moesten het Mr. Donaldron laten we
ten", begon Harding, maai Sir Luke viel hem
op scheppen toon in de rede
„Het mijnheer Donaldron laten weten?
Hoe kunt u hem dat laten weten? Waar is
hij? Hoe kunt u hem vinden?"
„Ik veronderstel dat Hilary Donaldron,
wier naam op het couvert staat, de dochter is
van de doode," zei Hardmg kortaf hij
wou dat zijn metgezel kon trachten zich ten
minste in zooverre te beheerschen dat hij be
greep wat tegen hem gezegd werd zonder dat
men steeds in herhalingen behoefde te verval
len.
„Dochter?" Sir Luke keek den spreker ver
ward aan; „waaruit leidt u af dat zij een
dochter had?"
„Zij heeft het mij verteld" zei Harding
eenigszins ongeduldig; „zij was blijkbaar in
groote zorg over haar dochter. Ik ben blij dat
wii dit adres gevonden hebben. Miss Hilary
Donaldron moet de dochter wezen. Wij kun
nen het ongelukkige meisje, zoo spoedig mo
gelijk laten weten wat er gebeurd is; en als
mijnheer Donaldron nog in leven is, zal hij
wel aan hetzelfde adres te vinden zijn als zijn
dochter."'
„Als hij in leven is," zei Framley werktui
gelijk,
,jaals hij in leven is
kan"het ook wezen1 dat hij
Natuurlijk
hij niet meer leeft."
„Ja dat kan." Hardings toon was meer
dan gewoon kortafwat hij' 'inwendig bestem
pelde met den naam van „die verduivelde
rijkemans afgetrokkefihe'd en onverschillig
heid" ergerde hem en toch voelde hij dat hij
niet geheel rechtvaardig was tegenover Sir
Luke, hem onverschillig te noemen. Want de
eigenaar van de Hall was eerst overdreven
ontdaan geweest door het geval; maar nu
was hij zoo afgetrokken en vaag, dat het
moeite kostte zijn aandacht te trekken of te
bepalen
Ik begrijp dat er een gerechtelijk onder
zoek zal moeten plaats hebben," zei hij met
schijnbare inronsekvventie, „en dat meisje, die
veronderstelde dochter, zn! verzocht worden
over Ie komen om de identiteit der vrouw te
bewijzen. Ik zal natuurlijk alle begrafenis-
onkosten op mij nemen en als er hulp noo
dig is voor de dochter, zal ik geven wat ik
met billijkheid vermag. In de gegeven om
standigheden is dit al het minste wat ik doen
kan. Ik voel ik denk —ik meen dat ik
graag wat voor de dochter zou willen doen
na alles wat er gebeurd is."
„Heel vriendelijk van u," mompelde Har
ding met een gevoel of hij van zijn stuk werd
gebracht door dit onverwachte plan van den
man, dien hij reeds bij zichzelf ongevoelig en
onverschillig genoemd had. „Ik hoop dat de
dochter in staat zal wezen eenig licht te wer
pen op alles wat nu raadselachtig schijnt.
Voordat zij stierf heeft d:e arme vrouw mij
later, beloven te zorgen voor de belangen van
haar dochter, zij heeft mij eigenlijk aangeno
men als een soort onofficieele voogd, zoodat
ik een zeker verantwoordelijkheidsgevoel heb
in deze zaak. Ik zal morgen naar de stad
gaan en de Moredale Street opsporen en dan
moet ik te weten zien te komen wat de fami
lie wenscht, wat de begrafenis van mevrouw
Donaldron betreft."
Wordt vervolgd.
ALKMAARSCH
COURANT.
ilkniar
IwHnigJieb-
(1st ver-
het tij d-