DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De stryd in en buiten Europa. De gouden sleutel No. 56 Honderd en twintigste Jaargang. 1918. DONDERDAG 7 MAART. TEUILLE.TOS. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs bij vooruitbetaling per 3 maanden voor Alkmaar f L65, franco door hot ge- heele Rijk f L9Q. Afzonderlijk# oh b#wijiibmhwi 6 Cents. Per regel f 0.15. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.Y. Boek- en HandelsdrukkerQ v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone Advertentiën Japan gaat dus in Siberië een actie „tot be veiliging van den vrede" beginnen. En zooals een telegram uit Tientsin mede deelt, beeft het Chineesche Kabinet besloten, op de meest volledige wijze met Japan samen te werken. Het gele gevaar, dat tot dusver denkbeel dig geacht werd, begint werkelijkheidi te wor den. 1 Terwijl in Europa de blanken bun best doen de verschillende nationaliteiten zoo grondig mogelijk uit te roeien, terwijl Ameri ka zijn beste burgers bij duizenden over den oceaan zendt om de Europeesche slagvelden met hun bloed te drenken, ziet Japan den tijd gekomen om1 zijn slag te slaan. 'Hoe lang heeft het rijk van den mikado als een spin in haar net niet reeds op den loer gelegen, hoe lang had het zich de Westersche techniek niet e'gen gemaakt, had het een mo dem uitgerust leger niet gereed om in te grijpen als het goede oogenbldk gekomen zou zijn. Maar het goede oogenblik wilde nog steeds niet komen. Er was in het Oosten meer dan voldoende terrein waarop Japan reeds lang een begee- rig oog/had geslagen, maar de Europeesche mogendheden en voornamelijk de Vereenig- de Staten van Amerika, fielden een oog in het zeil en Japan wist heel goed, dat het voor zijn annexatieplannen niet op de mede werking der Westersche mogendheden be hoefde te rekenen. Japan en Amerika zijn natuurlijke vijan den en hebben tot nu toe eikaars handelin gen met wantrouwend oog gadegeslagen. Het moet voor de Japansche annexionis- ten een heuchelijke dag zijn geweest toen de Europeanen, inplaats van zich aaneen te sluiten om het blanke ras sterk tegenover de veroveringszucht van het Mongoolsche te doen staan, elkander gingen beoorlogen, el kanders legermachten gingen vernietigen en üaardoor Europa tot machteloosheid doem den. Maar het krachtige Amerika hield zich ge- ruimen tijd buiten den strijd en met dien fac tor had Japan vóór alles rekening te houden. Totdat, dank zij voornamelijk de Engel- sehe propaganda, de vlammen van den oor logsbrand ook naar het gebied der Veree- nigde Staten oversloegen. Toen wierp Amerika, reeds tegen Duitsch- land vooringenomeh en door diens duik boot-actie geprikkeld, zijn zwaard mede in de weegschaal en werd in het entente-kamp de juichkreet aangeheven door hen, die zich thans zekerder dan ooit van de overwinning achtten. naar het Engelsch dooi L. G. MGBLRLEY. 17) „Mijnheer Dunbqr." De stem van het ka mermeisje brak het'einde van den volzin af, en Ereda trok zichzelf op uit haar fauteuil om den schilder te begroeten. „U komt als een soort Paris om een knoop door te hakken, een verwarde streng uit elkaar te halen, een appel toe te kennen- wat deed Paris ook weer?" riep mevrouw Marston; „mevr. Derfield en ik waren op het punt handgemeen te worden en u kwam juist op het yspchologisch oogenblik bin nen. Ik geloof dat het Salomo is waarbij ik u moet vergelijken en niet Paris. Het was Salomo, die het kindje in tweeën zou laten hakken, niet waar?" „Ik geloof niet dat ik geschapen ben om kinderen in tweeën te hakken," antwoordde Tony lachend, „maar als ik u met iets van dienst kan zijn, zeg het dan als 't u blieft. Wat is de knoop of de verwarde streng of het kind? Ik heb de toespelingen niet heel goed begrepen." „Mevrouw Derfield heeft een jong meisje aan te bieden," antwoordde Freda, voordat Austice een woord in 't midden kon bren gen, „ten minste ze zit leelijk opgescheept met een jong meisje en ze weet er geen raad mee. Misschien kan uw mannelijk brein het raadsel oplossen." „Spreekt u van het jonge meisje, dat gis teren met u mee gekomen is op mijn ate lier?" Tony onderdrukte de ongewonden- De dag waarop Amerika zich onder de vaan der Geallieerden geschaard heeft, is gekenschetst als de dag waarop het zeker was, dat aan het militairisme en barbarisme voorgoed een einde zou worden gemaakt. Spoediger wellicht dan wij thans nog kunnen gelooven, zal het ons duidelijk wor den, dat het dé dag was waarop het Mon goolsche ras de overhand over het blanke heeft gekregen. Zou Japan ooit hebben kunnen droomen, dat zijn verlangen zoo spoedig bevredigd zou worden? Japan had zich bij de geallieerden aange sloten, het streed met dezen tegen het mili tairisme en vóór een duurzamen vrede en kreeg daardoor al dadelijk gelegenheid, zich van een rijke Duitsche bezitting in Oost- Azië meester te maken. Men heeft zich er van Fransche zijde meer malen over verwonderd, dat Japan zijn actie niet tot het Europeesche gevechtsterrein uit strekte, dat Japansche troepen die der Gealli eerden in de loopgraven niet kwamen aflos sen en ondersteunen. V' Maar welk voordeel zou Japan er bij ge had hebben zijn kostbare, troepen aan den strijd om Europeesch gebied te wagen, wat deerde het Japan of de strijdi in Europa door de Geallieerden al dan niet met voldoende kracht kon worden gestreden. Integendeel er is alle reden om aan te ne men, dat Japan zich over dezen broeder strijd van harte verheugde en dat het zich slechts verwonderd heeft over de verregaan de kortzichtigheid der Europeanen, die in stede zich tegen het gele gevaar aaneen te sluiten, elkander uitmoorden en verzwak ken en zoo den eenigen hinderpaal uit den weg ruimen, die Japan voor zijn actie in het Oosten tot nu toe in den weg gestaan heeft. Van Duitschland heeft Japan op. dit oogenblik niets te vreezen en als bondgenoot der Geallieerden vindt het voor zijn annexa tieplannen niet alleen weinig tegenstand, maar ziet het in toonaangevende Engel- sche en Fransche bladen zijn veroverings doeleinden geprezen als een actie, die .de Duitsche kracht in Siberië zal moeten ver zwakken. Slechts in Amerika wordt het Japansche optreden tot dusverre met wantrouwen ga degeslagen en men krijgt onwillekeurig den indruk alsof president Wilson uit een be nauwenden droom ontwaakt en zich afvraagt hoe hij er toe kon komen aan den Europee- schen volkerenmoord zijn medewerking te verleenen en inmiddels Japan de vrije hand te laten tot elke militaire actie welke het ten eigen bate noodzakelijk zou achten. beid die hij gevoelde en sprak heel. bedaard. „Ja. Hilary Donaldson", 't gelukte Aus tice eindelijk zich verstaanbaar te maken, „zij is op 't oogenblik aan mijn zorgen toe vertrouwd en ik ben plotseling ontboden bij een zieke schoonzuster en nu is het de vraag wat ik met haar zal aanvangen. Men kan een jong meisje van achttien jaar zoo maar niet aan den dijk zetten om zoo te zeggen 1" „Ik was juist bezig de meest üoorwrochte excuses te verzinnen voor het doel waarmee ik vanmorgen bij u kom. Nu begin ik te denken dat mijn komst waarlijk een gelukki ge samenloop van omstandigheden is. De zen keer trachtte Tony de opgewondenheid in zijn stem niet te onderdrukken, ze scheen hem zelfs de oogen uit. „Mijn tante heeft vreeseiijk op mij geknord voor mijn verme telheid, maar ik geloof dat mijn vermetel- heil ten slotte heel goed zal afloopen." „U weet zelf dat u in raadsels spreekt en uw raadsels zijn moeilijk op te lossen," zei Austice, haar wenkbrauwen lachend fron sende. „Ik moet u om verklarende noten on der aan de bladzijde vragen of om een aan hangsel met aanteekeningen." „De zaak is deze: ik kwam u vanmorgen vragen om een ontzettend groote gunst; en nu geloof ik een middel te vinden mij van dienst te maken zoowel als een gunst te verzoeken."? Tony aarzelde, toen ging hij brutaalweg voort: „Ik was zoo onbe schaamd u te vragen of Miss Donaldson m zou willen toestaan heur haar na te schilderen. Het klinkt een vreemde vraag, maar ik heb een schilderstuk waar ik aog al veel mee op heb, moeten wegzetten maan den geleden, omdat ik nergens het soort haar kon vinden, dat ik voor de middenfi guur noodig had. Miss Donaldsons haar is zooals ik het tot nu toe tevergeefs gezocht Als bondgenoot der Geallieerden kan Amerika niet anders doen dan de Japansche actie, zoolang deze ondernomen wordt om zoogenaamd den vrede in het Oosten te be veiligen en den Duitschers het bezetten van den spoorweg onmogelijk te maken, toe juichen. Maar inmiddels zijn de Amerikanen toch niet zoo kortzichtig om heel goed te begrij pen, dat er van een verduitsching van Ooste lijk Siberië op dit oogenblik geen sprake is en dat Japan niets anders doet dan de eerste pion vooruitschuiven in de groote schaak partij, die het blanke en het Mongoolsche ras in de naaste toekomst zullen moeten uit vechten. Wie in de laatste nummers van ons blad de telegrammen en beschouwingen over Ja pan's optreden heeft nagegaan moet het wel opgevallen zijn, hoe tegenover de onverdeel de goedkeuring in Londen en Parijs de te rughouding en onzekerheid uit Washington- sche regeeringskringen stonden. Het gele gevaar is niet denkbeeldig meer. China begint uit den eeuwen langen slaap te ontwaken, Japan is een mogendheid gewor den, die in niets meer voor de Westersche onderdoet, een Keizerrijk, dat een modem toegeruste legermacht en een krachtige vloot heeft, dat zijn nationaal bezit door wapen leveranties aan de Geallieerden in de laatste jaren niet onbelangrijk zag toenemen. Japan, zoo werd dezer dagen gemeld, zou er als bondgenoot der Geallieerden prijs op stellen, dat deze zijn actie in het Oosten vrij willig goedkeurden. Maar Japan behoefde deze goedkeuring niet en zal ook zonder deze den weg inslaan dien het thans reeds yoor zich heeft afgebakend. China en Japan zullen samenwerken. Of de samenwerking van langen duur zal zijn en of niet spoedig onderling om de op permacht zal worden gestreden, is een kwes tie van later zorg. Dat zullen de Mongolen onder elkaar wel uitvechten, maar het groo te, a 1 lesovérheerschende feit is, dat op dit oogenblik de Aziatische mogendheden den ,tijd voor militaire operaties in het Oosten gekomen achten. Nog is het wellicht niet te laat, nog kun nen de elkaar vermoordende blanken tot het inzicht komen, dat een krachtige aaneenslui ting tegen dit allen bedreigend gevaar ge boden is, dat de Europeesche legers, hoe ge demoraliseerd en verzwakt zij reeds mogen zijn, naast elkaar strijdend, het gevaar uit het Oosten kunnen keeren. Maar het ziet er niet naar uit of het strij dend Europa binnen afzienbaren tijd tot be zinning zal komen en daardoor zal de dam dien men later gemeenschappelijk tegen den wassenden gelen vloed zal pogen op te wer- had. Denkt u dat ze een- of tweemaal voor mij zou willen poseeren?" „Maar we zijn hier alleen voor den Za terdag en den Zondag en nu wordt aan dat korte verblijf zelfs plotseling een einde ge maakt. Ik moet zoo spoedig mogelijk naar Grantley: ik zofi niet, weten hoe ze een- of tweemaal zou kunnen poseeren, ofschoon ik zeker weet „Ik heb een plan, dat pas opgemaakt is, nadat Ik hier ae kamer ia kwam", riep To ny toen zij even zweeg. „U is ia moeilijk heid u zegt niet te weten wat u doen zult met miss Donaldson. Mag ik voorstellen, als u het goed vindt, en zij vindt het goed en indien het in ieder opzicht een geschikt plan lijkt of ze- bij mijn tante wil komen voor nu. in ieder geval voor een paar da gen, terwijl zij voor mij poseert, of terwijl u andere maatregelen neemt?" „Bij uw tante riep Austice, „ik weet waarlijk niet wat ik hoor! Wat zou uw tan te wel zeggen van zulk een inval?" „Zij zou het heerlijk vinden," antwoordde Tony, „terwijl hij stevig ging zitten op zijn geweten," zooals hij het. bij zichzelf uitdruk te om het minste kansje te verhinderen, zelfs tegienspraak te fluisteren van zijn saoode bewering. „Miss Donaldson zal een zegen wezen en een weldaad, evenals de Waverley pennen, als zij mijn tante wil helpen voor haar onlangs ontvangen speelpop te zor gen." „Het zwervelingetje en landloopertje? In de oogen van Austice kwam een ondeugend lachje. „Het zwervelingetje en landloopertje blijkt een eigen wil te hebben." Ook in To ny's oogen kwam een lichtje. „Zij bezorgt mijn tante wat ik oneerbiedig noem: stui van angst. Ik heb opgemerkt dat miss pen, van volkomen ondeugdelijke constructie blijken. De Duitschers hebben tot hulpverleening in Finland thans troepen op de Alandseilan- den geland, wat in Zweden begrijpelijker wijze niet met groote ingenomenheid be groet is. De Alandseilanden werden tot nu toe door Zweden al min of meer als nationaal bezit beschouwd, maar de Duitschers heb ben de Alands-kwestie in het vredesverdrag van- Brest-Litowsk tot een internationale kwestie verklaard, welke door Finland, Zwe den en Duitschland geregeld' zou moeten worden. De Norddeutsche Allg. Zeitung stelt in het licht, dat de Duitsche onderneming uit sluitend plaats heeft op grond van den drin genden roep om hulp van de Finsche regee- ring> aan welken hulproep door Zweden geen gehoor iB gegeten. Bovendien vormen, naar men van Duit sche zijde mededeelt, de Alandseilanden de eenig mogelijke étappe in het operatiegebied. Reeds zetten Duitsche oorlogschepen manschappen op de eilanden aan land. Aan de verontwaardiging van Zweden schijnt men zich in Duitschland ai heel wei nig te storen. In Rusland zijn de vijandelijkheden ihans aan alle fronten geschorst. Aan het Noorde lijk front hebben de Duitschers halt gehou den op de lijn Narwa-Pskof-Witebsk-Mobilef -Orsja. Inmiddels blijft de Russische regeering voortgaan de regeeringsinstellihgen naar Moskou, Nizjni Novgorod en Kazan over te brengen. Sint Petersburg zou spoedig tot een vrije haven verklaard worden. Vele bewoners verlaten de hoofdstad. Ook de leden der gezantschappen achten uen tijd "gekomen om een veiliger verblijf op te zoe ken. Uit Helsingiors wórdt gemeld, uai behalve de stal van het Britsche gezantschap te bint Peter.-?urg verschillende Britsche missies, Nauleu, de Fransche-gezant, benevens diens stai ei de ondergeschikte leden van het Bel gische, Portugeesche en Grieksdie gezant schap daar aangekomen zijn. De Duitsche duikbooten zijn weer in volle actie geweest. Naar thans uit Londen wordt geseind, deelt de admjraliteit mede, dat de Britsche gewapende kruiser „Calgarian" den len Maart is getorpedeerd en dat twee officieren en 46 manschappen van dezen oorlogsbo dem vermist worden. De „Calgarian", een schip van 17.500 ton, is Vrijdagnacht bij- de Iersche kust gezonken nadat er verscheidene torpedo's op het schip afgevuurd waren. Minder reden om voldaan te zijn moet Duitschland ongetwijfeld hebben over de torpedeering van het Spaansche stoomschip „Cadinero", dat door de Zwitsersche regee ring gehuurd was om graan uit de Veree- nigde Staten te halen. Een Reuter-telegram meldt, dat men over verlies van schip en lading in Zwitserland buitengewoon verontwaardigd is. Wij, Nederlanders, die ook reeds zoo vele onzer schepen met kostelijk graan geladen naar den bodem der zee zagen verdwijnen, kunnen ons die Zwitsersche verontwaardi ging maar al te goed voorstellen. De Norddeutsche Allgemeine Zeitung be toogt, dat het afstaan van scheepsruimte door een neutralen staat aan een oorlogvoe rende mogendheid een politieke en geen eco nomische handeling ia. In de nota wordt, in verband daarmede, gemeld, dat er dus geen enkel motief aanwe zig is om deze ter beschikking gestelde sche pen, onverschillig waar zij zich bevinden, niet tot zinken te brengen. Zooals bekend, huldigt de Nederlandsche regeering een andere opvatting. Moge het ter wiille van onze kostbare schepen, blijken, dat hare zienswijze ook in de oorlogvoerende landen de waardeering vindt waarop zij recht heeft Gisteren ia het afzonderlijke verdrag tua- schen Rusland en Turkije geteekend. De voorwaarden zijn: 1ste ontruiming en on middellijke teruggave van de bezette gebie den; 2e. onbeperkte vrijheid voor de bevoP king van Batoem, Ardahan en ontruiming dier gebieden door de Russische troepen, ter wijl het lot der bevolking in overleg met Turkije zal worden geregeld en 3de. het alui- ten binnen twee jaar van consulaire en han delsverdragen, in plaats van de thans verval len verdragen. Tijdens het overgangstijdperk zullen de partijen elkander wederzijds de voorrechten van de meesi begunstigde naties verleenen. De Turksche minister van buitenlandsdie zaken, die een en ander in de Kamer media- deelde, deed de verklaring, dat mag worden verondersteld, dat Rusland deze voorwaar den heeft aangenomen. nalason op had met onze kleine Baba en zij zal misschien in staat zijn met tante te hel pen begrijpen dat het menschenkindje noch een onredelijke engel, noch een onverzwakte demon is, maar een verstandige vereenig ing ven Ixiiden." „Hilary is schijnt het, dol op kinderen, en als het werkelijk uw tante niet al te las tig is ben ik zeer geneigd uw vriendelijke uitnoodiging,aan te nemen. Daar is Hilary, zij kan voor'zich zelf antwoorden Toen Hilary de kamer inkwam en Tony haar zonder hoed zag, besefte hij meer dan te voren de juistheid van mijnheer Redburas beschrijving van haar haar. Precies zonne schijn. Het was of het zonlicht gegrepen was en vastgehouden werd in de krullen, die golfden over haar klein goed gevormd hoofdje. Het was precies wnt hij noodig had voor zijn schilderstuk, dat hem dierbaarder was dan eerlig portret of landschap, dat hij ooit had geschilderd. In enkele woorden legde mevrouw Der field het jonge meisje de moeilijkheid'4 voor, die zich had voorgedaan, en Hilary nam da- mijn haar schilde- deliik een beslissing. „Wel, natuurlijk kunt u mijn ren.als u dat graag doen wilt," zei ze Tony vrijmoedig aanziende, „het is erg vriende lijk van u en uw tante mij bij u te logeeren te vragen. En ik ben dol op het kind. Wil uw tante mij laten helpen voor het kindie te zorgen? Ik weet zeker dat ik veel voor haar ren?' doen kan. Ik ben dol op alle kleine kinde- „Ik wou dat alle bezwaren van het leven zoo gemakkelijk terecht kwamen," riep Aus tice met een zucht, toen ze een uur later be neden kwam in de ontvangkamer, gereed om te vertrekken. „Het schijnt alles geschikt te wezen met een volmaakt gemak. Ik zal Hila- v. d. MEWLEN's B.ekhandal ry afzetten bij het huis ov het Kruispunt, als ik straks naar het station ga, en ik geloof dat zij zich gelukkig zal weten bij dien aardigen leclijken schilder en zijn tante." „Het komt al bij mij op of zij niet voor goed bil dien leelijken aardigen schilder zal Blijven, zei mevrouw Marston kalmpjes. „Toen hij Hilary aankeek zag ik een glans in de odgen van dien jongen man, een soort glans die tot verdere verwikkelingen aanlei ding geeft en voortgezet wordt in het leven. Ik zou wel een aardig sommetje met je wil len verwedden dat je afscheid van Hilary min of meer voor goed zal wezen." „O, Freda, wat een nonsens!" Austice ging voort met het toeknoopen van haar handschoen en maakte den schakelarmband steviger om haar pols vast. „Ach, de man heeft Hilary pas tweemaal gezien en ze kun nen niet meer dan zes woorden met elkaar gewisseld hebben als het er zelfs zoo veel zijn." „Het is niet een kwestie van woorden, het is een kwestie van haar," antwoordde Fre da, „Hij is evenals Absalom, die in een boom vastzat; neen, dat is verkeerd, Hilary is evenals Absalom en mijnheer Dunbar is de boom of ik verwar ze met Simson en Deiila? „Ik geloof niet dat Hilary eenige frappan te gelijkenis vertoont noch met Absalom noch met Simson en Delila," zei Austice lachend, „en in ieder geval ik geloof dat mijnheer Dunbar iets anders van haar denkt dan dat zij geschikt haar heeft voor een spe ciaal schilderstuk. Verliefd worden bij den eersten oogopslag is totaal uit den tijd. Dat doet men niet meer in de twintigste eeuw." Wordt vervolgd. COURANT. r f

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1918 | | pagina 1