Danirubriek.
F K I ILL KT ON.
Tycho Brahe
Honderd en Twinstigste Jaargang.
Zaterdag 29 Juni.
Stemming Tweede Kamer-
der S tuten-Generaal.
Mededselmgen laa liet Distfihytieliedriil.
Yeryoerbewijzen Yoor Bokken, Ge'ten
en Varkens.
Omrekeningsciifer tooi Roggebons.
Stadsnieuws.
re
De BURGEMEESTER der gemeente
ALKMAAR brengt hiermede ter algemeene
kennis, dat de stemming ter benoeming der
leden van de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal zal plaats hebben op WOENSDAG 3
JULI a.s., van des voormiddags ACHT tot
des namiddags VIJiF uur.
Artikel 128 van het Wetboek van Straf
recht luidt:
,.Hij die zich opzettelijk voor een ander uit
gevende, aan eene krachtens wettelijk voor
schrift uitgeschreven verkiezing deelneemt,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste een jaar."
Ieder, die volgens de kiezerslijst bevoegd is
tot de keuze mede te Werken, is verplicht zich
binnen den voor de stemming bepaalden tijd
ter uitoefening van zijn kiesrecht aan te mel
den bij het stembureau in het voor hem op de
kiezerslijst aangewezen stemdislrict, behalve
bij het bestaan van eene geldige reden van
verhindering;
overtreding wordt gestraft met berisping of
met geldboete van ten hoogste drie gulden,
terwijl bij recidive geldboete van ten noo,
tien gulden kan opgelegd worden.
Alkmaar, 29 Juni 1918.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
Burgemeester en Wethouders van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat in
deze gemeente tot nadere aankondiging, een
rijwiel waarmede over een weg wordt gereden
en een rij of voertuig, geen motorrijtuig of
rijwiel zijnde, dat zich op een kunstweg be
vindt, in de bij de Wet bepaalde gevallen,
niet behoeft voorzien te zijn van minstens
één lantaarn, die voorwaarts een helder wit
licht uitstraalt, met dien verstande:
a. dat de bestuurders van motorrijtuigen m
rijwielen en van rij- of voertuigen, geen
motorrijtuigen of rijwielen zijnde, ver
plicht zijn zooveel mogelijk de rechterzij
de en slechts voor het uitwijken bij het
inhalen van motorrijtuigen, rijwielen,
andere rij- of voertuigen, rij- of trekdie
ren em ander vee, de linkerzijde van den
weg te houden.;
b. dat bestuurders vin rij- of voertuigen,
geen motorrijtuig of rijwiel zijnde, ver
plicht zijn zorg te dragen, dat hun rij- of
trekdieren voofzien zijn van luidklinken-
de bellen.
Burgemeester en1 Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 27 Juni 1918.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Een band van een sportkar, een ring met
sleutels, een hond, een poppenwieg met toe-
behooren, 5 portemonnaies met eemig geld,
een schop, een rozenkrans, twee mesjes, twee
legitimatiekaarten, een ketting met slot. een
horloge, een vulpen, een lorgnet in etui, een
hoed, een pet, eenige zilverbons, een zijden
kwastje en eenige Rijkspost-spaarbankzegels.
Alkmaar, 27 Juni 1918
De f.g. Commissaris van Politie,
J. H. G. VAN DEN BERG.
De Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel maakt bekend, dat vervoerbewijzen
voor bokken, geiten en varkens verkrijgbaar
zijn aan de bijkantoren voor het Rijkskantoor
voor Vee en Paarden en tevens op de weke-
lijksche veemarkten bij den aldaar aanwezig
zijnden administrateur van genoemd Rijks
kantoor;
De kosten dezer vervoerbewijzen bedragen
0.25 per dier, bij vooruitbetaling te voldoen
aan genoemd Rijkskantoor of de bijkantoren.
Het bijkantoor voor de provincie Noord-
Holland is gevestigd te Alkmaar, de heer R.
Kaan, Langestraat 85.
De aanvragers worden verzocht, eene dui
delijke omschrijving te verstrekken betreffen
de soort van 't dier en doel van het vervoer,
alsmede den juisten naam van den leverancier
en van den ontvanger der dieren op te ge
ven. Na afloop van den geldigheidsduur
moet het vervoerbewijs worden teruggezon
den aan het bijkantoor in de provincie, waar
dit is afgegeven. Zoolang deze inlevering
.R"»rMu i;>t het laatst der 16e eeuw, naar het
Dernsch van VILHELM OSTERGAARD.
„Laten we er met Meester Gemperlin
eens over praten. Die weet altijd raad en, als
het dan tóch aan den Jonker gezegd moet
worden, dan kan hij 't nog het bestel"
„Waar is Meester,Gemperlin? Waarom is
hij óók niet hier een beetje beneden geko
men, zooals hij anders altijd doet?"
„Hij is bezig met een nieuw, groot doek,
en, als hij eenmaal begonnen is,, dan \teet h
van geen uitscheiden.'
„Ga jij nu naar hem toe. Peter Femlose,
en vertel hem het avontuur."
Peter zou dadelijk maar gevolg geven aan
dien wenk, daar hij liever geen enkele gele
genheid voorbij liet gaan, om een praatje te
maken met den vroolijken kunstinaar. En.
samen met een paar andere studenten, ging
hij naar het hoofdgebouw, om Meester
Gemperlin op te zoeken, terwijl de anderen
een wandelingetje gingen maken de wallen
langs, vanwaar ze het beste den zonsonder
gang konden waarnemen over de kust van
Seeland.
In een kajner op de benedenverdieping,
waarvan de vensters op het Zuid-Westen la
gen, stond Meester Gemperlin met zijn werk.
Hij was niet bijzonder veranderd in de jaren
die verloopen waren, sinds hij Tycho Brahe
naar Denemarken gevolgd was. Zijn gelaat
niet is geschied, worden geen nieuwe bewij-
zen verstrekt.
Aan hen die fraude plegen, worden in het
vervolg geen vervoerbewijzen meer verstrekt,
onverminderd d« bij de wet geldende strafbe
palingen.
De Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel heeft goedgevonden te bepalen: dat
in zijne beschikking van 5 Sept. 1917 (Staats
courant No. 207) moet worden gelezen on
der 3:
voor 100 K.G. R-bons wordt verstrekt 75
K.G. rogge.
Deze bepaling treedt met ingang van 15 Juni
1918 in werking, met dien verstande, dat zij
voor het eerst van toepassing zal zijn op de
bons der broodkaarten gemerkt 54e tijdvak.
Wenken voor Land- en
Tuinbouwers.
De aardappelziekten kan men indeelen in
twee groepen. Tot de eerste groep behooren
die ziekten, die gelijkmatig alle planten op
bet veld aantasten. Eén van deze ziekten is
„de" aardappelziekte, die zich vooral bij
warm, vochtig weer gemakkelijk onder de la
tere aardapppelen verspreidt. Zij wordt ver
oorzaakt door een schimmel, die zich in de
bladeren vestigt en aan den onderkant van 't
blad te voorschijn komt. Een afdoend voor
behoed- en bestrijdingsmiddel is de Bor-
deausche pap, vervaardigd van kopervitriool
en gebluschte kalk, aangeroerd met water.
Door middel van een sproeimachine of pul-
verisateur wordt deze vloeistof over de plan
ten gespoten. Een gunstige werking wordt
alleen verkregen bij zorgvuldige bereiding
van de vloeistof en een nauwkeurige be
spui ting, liefst voor de ziekte zich vertoond
heeft. Wegens haar gemakkelijke bereidings
wijze geven sommige landbouwers de voor
keur aan Bourgondische pap, bereid uit een
mengsel van kopervitriool en soda in de ver
houding van 2 1. Deze aardappelziekte
tast niet alleen het loof, doch soms ook de
knollen aan. Een veld, waarop deze ziekte
voorkomt, behoeft voor het winnen van
pootgoed niet afgekeurd te worden. Door de
ziekte aangetaste aardappelen mogen niet
voor poters gebruikt worden. Niet alle aard
appelsoorten zijn even vatbaar voor deze
ziekte. Door nieuwe soorten uit zaad te win
nen, heeft men gemeend, in het bezit te kun
nen komen van voor deze ziekte onvatbare
variëteiten. De praktijk heeft deze meening
niet bevestigd, vele nieuwe soorten, die aan
vankelijk niet werden aangetast, bleken na
verloop van jaren er niet tegen bestand tezijn
Men beweert, dat enkele na te noemen aardap
pelziekten, o a. de bladrol- en mozaïekziekte,
zelfs de minst vatbare soorten meer gevoelig
maken voor „de" aardappelziekte. Voor deze
bewering schijnt wel eenige grond te zijn,
immers een door bladrol- of mozaïekziekte
aangetaste plant is beslist zwakker dan een
gezonde en daardoor eerder het slachtoffer
van een nieuwen vijand. Verder behooren
tot deze groep van ziekten de wratziekte, de
veenkoloniale haverziekte en de Hooghalen-
sche ziekte. Deze ziekten komen tot dusver al
leen in de provinciën Groningen1 en Dren
te voor. De beide laatstgenoemde tastten
oorspronkelijk alleen de haver aan, maar
schijnen het nu ook op onze veenaardappe-
len gemunt te hebben. Deze ziekten gaan niet
met de poters over, doch worden zeer waar
schijnlijk veroorzaakt door nog niet volko
men verklaarde bodemprocessen. Bovenge
noemde wratziekte verwarre men niet met
de verschillende soorten van „schurft", waar
van enkele vrij onschadelijk zijn. De wrat-
ziekte, met poters uit Amerika geïmporteerd,
vormt veel dikkere en önoogelijker knobbels,
[n Nd.-Holland behoeft men zich over deze
ziekte nog niet ongerust te maken, daar zij,
zooals boven gezegd is, alleen, in de pro
vincie Groningen voorkomt en men haar
tot dat gebied tracht te beperken.
Van geheel anderen aard zijn de ziekten,
die tot de tweede groep behooren en waar
van er enkele dit jaar in bijna ieder met
aardappelen beteeld grondstuk voorkomen.
Deze ziekten tasten hier en daar op het veld
en enkle plant aan. Of zij zijn met de poters
in den grond gebracht, of de kiemen kwamen
reeds in den grond voor uit jaren, waarin
ook aardappelen op dien grond waren ver
bouwd. Is dus de ziekte met de poters aan
gebracht, dan worden niet alleen de uit deze
poters voortgekomen planten ziek, maar de
ze besmetten tevens hun buren en den grond,
en maken dezen laatste voor de eerstvolgen
de jaren ongeschikt voor den verbouw van
aardappels. De twee voornaamste dezer ziek
ten zijnde bladrolziekte en de mozaïekziekte
of het topbont.
Bladrolzieke aardappelen vallen direct op
ge-
zijn
was rond en blozend, het haar vol en
kroesd en de oogen schitterden door
gewone opgewektheid.
Het was al een hoogst eigenaardige alle
gorische voorstelling, waar hij mee bezig
was en die, ingevolge Tycho Brahe's verlan
gen, zou aangebracht worden op een qua
drant, dat de Jonker had laten vervaardigen
in zijn eigen werkplaats, even nadat hij op
Hveen gekomen was. De schilderij moest
een zinnebeeldige voorstelling beduiden van
de verhouding aer wetenschap tot de eeuwi
ge en goddelijke waarheid, zooals Tycho
Brahe die opvatte, en de geleerde astronoom
het met den kunstenaar had afgesproken.
Meester Gemperlin had langen tijd aan de
schilderij gewerkt en die naderde al bijna
haar voltooiing. Hij leunde achterover en
beschouwde zijn arbeid met tevreden uit
drukking op het gelaat, toen Peter Femlose
en zijn kameraden het vertrek binnentraden.
„Gunt u zich vandaag heelemaal geen
rust?" vroeg de breed-geschouderde student,
zoodra hij over den drempel getreden was.
„Wij misten u beneden, meester Gemperlin,
en zoo dadelijk zult u de avondklok al hoo-
ren luiden-. Heeft u tijd, een oogenblikje met
ons te praten?"
„Het komt mij voor, jongelui", antwoord
de Meester Gemperlin op eenigszins verma
nenden toon, „dat jullie een gevaarlijke lust
tot ledigheid hebt, en, als onze Jonker er
niet de tucht onder hield, dan geloof ik, dat
je vrij wat meer tijd verpraatte en verlum
melde, dan dat je over boeken gebogen
zit en zon en sterren waarneemt? Komt
maar eens hier en ziet, wat ik voor je geleer
den meester ten uitvoer heb gebracht. Dat
door hun dwergachtig, gedrongen voorko
men. De bladstelen staan steiler omhoog
dan die van gezonde planten, de blaadjes
vooral de onderste vouwen zich langs de
hoofdnerf toe. De kieur der blaadjes is
lichtgroen, soms geel met rooden tint langs
dé randen. Schudt men een door bladrolziek
te aangetaste aardappelplant, dan geven de
blaadjes een blikachtig geluid, waardoor men
deze planten in sommige streken „ramme
laars" noemt. In de Eigenheimers, is de blad
rolziekte nog niet waargenomen.
Bij1 de even gevaarlijke mozaïekziekte blij
ven de planten ook dikwijls klein, maar dat
is volstrekt geen regel. De blaadjes der zie
ke planten zijn niet égaal groen gekleifrd,
maar vertoonen lichter gekleurde plekjes
tusschen den normaal groenen tint. Het ver
schijnsel Is gemakkelijk te zien, wanneer de
bladeren tegen het licht worden gehouden.
De ziekte komt meestal het sterkst voor in
de bovenste bladen, vandaar -de naam „top
bont". Door de veelal gegolfde bladranden
maakt de mozaïekzieke aardappelenplant een
kroezigen indruk. Deze ziekte wordt op
meerdere soorten aangetroffen, heel veel op
den Eigenheimer.
Men kent tot dusver wel den aard dezer
beide ziekten, maar de oorzaak niet. Het is
echter wel bewezen, dat knollen, die door
deze ziekten zijn aangetast, steeds weer
zieke planten geven. Voorts is aangetoond,
dat de smetstof zich niet door de lucht wel
door den bodem kan verplaatsen. Ook de in
de nabijheid staande planten worden aange
tast. Men moet dus geen poters nemen van
zieke planten doch ook niet van die, welke
minder dm 2 M. van een zieke plant ver
wijderd' zijn.
Bij de keuring van gewassen te velde moeten
door bladrol of mozaïekziekte aangetaste
velden voor de levering van pootgoed wor
den uitgesloten.
POLITIEKE REDE VAN DEN
HEER J. KORTHALS ALTES.
(Vervolg)
De heer Cothals Altes maakte de vrouwe
lijke debater een complimentje voor haar op
treden en de buitengewoon aangename wijze,
waarop zij eenige punten in het debat had
gebracht.
Toch kan spreker haar denkbeelden niet
goedkeur-en, Hij had zich zelfs een oogenblik
geërgerd toen zij Duitsche- en Hollandsche
jongens vergeleken- had. Op gezag van een
planter in Deli nam zij- toch aan, dat een
Hollandsche jongen den nek niet weet te bui
gen. Is dit van beteekenis en kleineert dit
de Nederlanders? vroeg spreker.
Spreker heeft in DuMsehland gewoond. Hij
weet, dat de Duitscher den nek buigt als hij
moet afkijken, maar als hij boven hem staat,
dan trapt hij zijn patroon (daveren applaus).
Spreker is lid van de Provinciale Staten van
Noord-Holland voor Edam en daardoor kan
hij zich bezig houden met de volksontwikke
ling. Hij richtte cursussen voor Land- en
Tuinbouw op en constateerde telkens weer,
dat bij ons onderwijs theorie en praktijk niet
in elkaar grijpen. Spreker constateerde de
fout in het Hollandsche onderwijs reeds toen
hij de toestanden in Amerika gadesloeg.
Praktijk en theorie moeten meer dan tot nu
toe samengaan. Het apcet spreker dat men
getracht had de Hollandsche ingenieur van
zijn voetstuk te halen. Spreker heeft op zijn
wereldreis groot respect voor den Holland-
schen ingenieur gekregen. Leiden zij thans
niet groote bouwkundige werken in China
en is professor Krauss niet de adviseur van
Chili! Vele havenwerken in Amerika dan
ken hun ontstaan aan het technisch kunnen
van onze ingenieurs.
Nederlanders zrn niet de schutters van
de wereld. Wij hebben het intelect om
groote werken tot stand te brengen. Onze
ingenieurs zijn van groote beteekenis, er zijn
onder hen mannen als Krauss en Lely. (Ap
plaus).
Wat de soberheid van Japan betreft, wan
neer dit uitsluitend moet dienen om eén suc-
ccsvollen oorlog, te kunnen voeren, zou spr.
er geen waarde aan hechten. Maar spreker
gaf gaarne toe, dat men niet meer moet schij
nen dan men is. Men moet sober blijven. Ja
pan zal te gronde gaan als de matigheid
haar plaats voor openbare dronkenschap
blijft inruimen. Wat dit betreft brengt spre
ker gaarne hulde aan de S. D. A. P. Zij heeft
in ons land zeer veel voor drankbestrijding
gedaan en ook op ander gebied veel goeds
tot stand gebracht. Spreker is steeds bereid
hulde te brengen aan hen, die goede begin
selen tot uitvoering brachten.
Wat d-e ouderdomsvoorziening betreft,
wenscht de Liberale Unie dit in antwoord
tot den heer Derksen geen premiebetaling.
Zij wenscht alle bureaucratische rompslomp
zal je misschien tot ernstiger gedachten
stemmen."
De studenten traden wat naderbij het voet
stuk, waarop het quadrant geplaatst was,
dat de allegorie vertoonde.
„Kijkt, dien boom eensAan den rechter
kant is hij groen en bladerriik en-groeit er
frisch gras aan zijn voet. Maar aan de lin
kerzijde zijn de wortels uitgedroogd en de
takken dor en bladerloos. En dan moet je
verder opletten! Hier, onder het groene deel
van den boom, zit een jongeling. Hij draagt
een lauwerkrans op het hoofd en in de eene
hand houdt hij een opengeslagen boek, in de
andere een hemelbol. Maar onder het ver
welkte deel van den boom staat een tafel,
met een kistje er op vol geld, en verder:
kronen, scepters, adellijke wapens, gouden
ketenen, edelsteen en, vrouwensieraden, be
kers, kaarten- en dobbelsteenenkortom, al
datgene, waar gewoonlijk veel priis op ge
steld wordt hier op aarde. Maar je ziet ook
wel, dat er achter de tafel een geraamte
staat, dat zijn knokkelige armen uitsteekt, of
het al die heerlijkheid naar zich toe wilde
halen..."
„En verklaar ons nu eens de nadere betee
kenis van uw allegorie, Meester Gemper
lin?"
„Het is geen beeld van mijn eigen vinding,
maar Tycho Brahe heeft het alles bedacht",
antwoordde Tobias Gemperlin. „Ik breng
het slechts in kleuren. Maar mijn schilderij
is nog niet klaar. Boven de beide figuren
komt een opschrift te staan, dat luidt als
volgt: „Vivimus in genie le, coetera mortis
erunt". (Wij leven in den geest; al1 het an
dere behoort den dood toe). Het eerste deel
te weren en volgens minister Lely. ia het ver
schil tusschen het Talma-systeem en het L.
U.-systeem dan slechts 4 millioen gulden.
De heer Derksen heeft gezegd, dat de S. D.
A. P. door andere partijen -nagevolgd wordt
en hij zou dit ongetwijfeld gaarne willen,
maar hij vergeet, dat de Liberale Unie 12
jaar ouder is dan de S. D. A. P. en in die
twaalf jaren al heel wat. sociale denkbeelden
had. Wanneer debater geen verschil meer
ziet, komt dit doordat S. D. A. P. de ba
kens verzette en burgerlijke partij: wordt. En
wanneer de S. D. A. P. met de burgerlijke
partijen wil samenwerken, zal zij nog heel
wat meer water in haar rooden wijn moeten
doen.
De Liberale Unie durft de consequentie
van haar optreden te aanvaarden. Haar ver
leden, haar heden en haar toekomst kan elke
critiek doorstaan.
Spreker eindigde met een krachtige op
wekking om te stemmen op lijst No. 1, de
lijst der Liberale Unie, de lijst van mannen,
die de achting en het vertrouwen der kiezers
ten volle waard zijn. (Applaus).
Mr. W. C. Bosman bracht den talentvol
len spreker met een kort woord dank voor
zijn keurige improvisatie.
DEMOCRATISEERING DER WEER
MACHT.
Voor het Verbond tot Democratiseering der
Weermacht (kortweg genoemd V. D. W.)
sprak gisteravond in de Harmonie mevr.
Langeraar van Eijk, van den Haag, candi-
daat voor de Tweede Kamer.
De voorzitter der afd. Alkmaar leidde de
spreekster bij de weinige aanwezigen, meest
militairen, in.
Mevr. Langeraar van Eijk sprak haren
spijt uit over het geringe bezoek en vertelde
vervolgens dat van haar geen weldoorwrochte
politieke rede is te verwachten, want in de
pol'tiek is zij' heelemaal niet thuis. Zij wilde
pogen uiteen te zetten hoe onze weermacht is
en hoe zij moet zijn. Zij beschouwt de weer
macht als een rijkspolitie. Zooals de politie
op boosdoeners past en' andermans eigendom
beschermt, heeft onze weermacht tot taak ons
land te beschermen zij is er niet om te doo-
den, alleen ter bescherming van huis en erf
tegen vreemde -indringers. Die bescherming ie
noodig en gewenscht, al willen dan ook velen
niet erkennen het vaderland lief te hebben.
Daarna deelde spr mede, hoe het V. D. W.
is opgericht op initiatief van mindere militai
ren. De datum 23 Febr. zal als een' van histo
rische waarde worden beschouwd. Met veel te
genstand zal men nog hebben te kampen,
maar dat zal niet weerhouden om op den in
geslagen weg voort te gaan. Slagen we nu
niet, dan een volgenden keer.
Over eenige dagen zal het volk zich uit
spreken wie in de eerstvolgende jaren ons
land zullra regeeren. Er zijn ruim 500 can-
didaten voor de Tweede Kamer. Deze groote
belangstelling wilde spr. eens nagaan.. Zij
herinnerde er aan. dat -de politieke partijen
meenen, dat alleen zij1 hebben te beslissen wie
in de Kamer zullen komen. Maar het volk
spreekt thans ook een' woordje mee, het eer
tijds gewillige stemvee is onwillig geworden,
voornamelijk uit ontevredenheid over hetgeen
de verschillende politieke partijen hebben ge
daan en' nagelaten.
Onder deze ontevredenen behoort ook het
V D. W., omdat de weermacht jarenlang is
verwaarloosd, totdat het zoo erg werd, dat de
soldaten zich bijna schamen' in zoo'n leger te
dienen en het Nederlandsche volk geien waar
voor zijn geld heeft.
Spr. sprak hierop over de groote onderoffi-
cierenvereen-iging, die zooveel deed ter ver
heffing harer leden, waaruit zij concludeerde
dat die mannen wel konden meespreken 'over
ïetgeen er aan de weermacht ontbreekt.
De officieren hebben zich voor het grootste
deel mannen zonder hart getoond, die de
tucht boven- alles stelden, en vandaar het wei
nige enthousiasme van het volk voor het leger.
De oprichters van het V. D. W. -willen pogen
de burgerij een ander idee te geven van het
leger, door daar in te voeren die begrippen,
die ook in het burgerleven gelden. Zij willen
iet leger in één woord democratiseeren, bet
geen ook de koningin wil, wier verlangen het
immers is dat de soldaat zacht en vaderlijk
wordt behandeld.
Het V. D. W. wil beter behandeling van
den soldaat, betere bezoldiging. Het moet
veranderd worden, dat een gehuwd soldaat,
als hij een ongeluk krijgt, van den staat
geen vergoeding bekomt. Als een jonge man
door den militairen dienst zijn burgerlijke be
trekking verliest, moet de staat hem daarvoor
schadeloos stellen. Als deze en nog meer ver
beteringen worden aangebracht, zal het veel
beter dienen zijn.
En het dien-en in het leger zal noodig zijn,
van dit opschrift zal precies boven den
auwerden jongeling komen en de rest
pen het verwelkte deel van den boom."
De studenten luisterden aandachtig.
„Maar nu komt nog het moeilijkste", ging
Weester Gemperlin vol ijver voort. „Iedereen
can wel begrijpen, dat de voorstelling de
waarheid beoogt, boe het menschelijk leven
eerst waarde krijgt door het voortdurend
streven naar ontwikkeling van den geest.
Maar er schuilt nog een diepere allegorische
>eteekenis in. Want als zoodanig opgevat,
heeft de voorstelling enkel betrekking op het
tijdelijke. Vergeet echter niet, dat bet bloei
ende en het verwelkte deel van den boom
vereen igd zijn en tusschen het loof moet nu
iets doorschemeren al3 een vingerwijzing
van Christus' leven en leer, terwijl bet op
schrift boven de heele schilderij luidt: „Vivi
mus -in Christe, coctera mortis erunt". (Wij
leven in Christus, al het andere hoort den
dood toe). Zoo heeft onze goede Jonker
Tycho het alles bedacht."
.Ik begrijp nog niet", zei Peter Flemlose,
dat er zoowaar menschen gevonden wor
den, die Tycho Brahe voor een goddeloozen
ketter houden, enkel en alleen, omdat hij niet
zoo druk ter kerke gaat, als dit algemeen het
gebruik is; onder huichelaars en bedriegers
natuurlijk net zoo goed! En de eene kwaad
sprekerij brengt de andere mee. Wilt u wel
gelooven. Meester Gemperlin, dat de boeren
tiier op bet eiland den heer Tycho Brahe
voor een toovenaar houden, die zich met al-
erlei duivelskunsten afgeeft? Ik was juist
bij u gekomen, om u te vertellen, wat ik in
dit morgenuur beleefd heb. Ik hoorde een
paar boeren met elkaar overleggen, hoe ze
meende spr., want van een wereldvrede ver
wacht zij niet veel. Elke vrede draagt in ziek
de kiem voor een nieuwen oorlog. Een volk,
dat overwonnen is. zal niet in zijn knecht
schap berusten-, maar pogen zich weer op te
richten. Daarvoor is echter een goede weer
macht noodig, die in waarheid weerbaar ia.
Waren wij' dat in 19-14? Neen. Het Neder
landsche leger was altijd naar verhouding
het duurste van Europa, maar desniettegen
staande het slechtste. Door de democratisee
ring der weermacht, zooals het V. D. W. zich
die voorstelt, zal zij niet meer kosten dan tot
dusver, omdat er zooveel onnoodige romp
slomp bij -is.
Wat het V. D. W. wil, i6 niet toe te vertrou
wen aan de politieke partijen, die bij de me
nigte het meeste bereiken, als zij maar zso
weinig mogelijk voor de weermacht doen.
Vervolgens besprak spr. het physieke ge
deelte van 't V. D. W. Het streeft niet alleen
naar economische en militaire weerbaarheid
der natie, doch ook naar hare physieke weer
baarheid. H'et V. D. W. wil dit bereiken- door
één onderwijs aan rijk en arm te doen ven-
strekken, er moet in dat opzicht geen stan-
denverschil zijn: de staat moet studiebeurzen
verstrekken, opdat zij, die daartoe capacitei
ten hebben, verder kunnen komen. De leer
plicht moet uitgebreid worden; nauwkeurig
toezicht moet er zijn op het verrichten van ar
beid door kinderen. Voorts moet veel meer ge
daan worden voor de lichamelijke opvoeding;
de liefde voor de natuur moet worden aange
kweekt; er moeten zweminrichtingen voor de
volksklasse worden opgericht.
Door weerbaarheidsfeesten' te organiseer»
kan de staat veel doen tot verbetering der
weermacht. Er kunnen zijn plaatselijke, ge
westelijke en nationale feesten, waardoor dan
b.v. de kermissen kond-en vervallen.
De zorg voor de vrouwelijke jeugd moet
zich verder uitstrekken dan tot dusver, nu er
voor meisjes uit het volk niets meer gedaan
wordt als zij de schooljaren achter den rug
hebben. Zij moeten bekwaam gemaakt wor
den voor hun verder leven' in de maatschappij,
want men- bedenke welhet meisje van hedsa
is de moeder van morgen.
Voorts bepleitte spr. betere inrichting van
de werkplaatsen voor meisjes (ateliers, enz.)
verbetering in de opleiding van de opvoeden»
der jeugd; staatszorg voor kleeding en voe
ding en verpleging van mingegoeden behan
deling door specialiteiten- bij ziekte ook voor
menschen uit het volk; moederschapszorg
door den staatgoede zorg voor de kinderen
verbetering van de volkshuisvesting; de nood
zakelijkheid van premievrij staatspensioen.
Al deze punten werden uitvoerig door spreek
ster toegelicht. De uitgaven ervoor zouden
ruimschoots hunne renten opbrengen, doordat
de gevangenisen, krankzinnigengestichten,
enz. veel minder bevolkt zouden- zijn en ds
physieke kracht van het volk enorm zou sta
gen.
Vervolgens betoogde spr. uitvoerig de
lodzakelüirheid van meaeregeering door
vrouwen. Men diende er echter voor te waken,
dat alleen dames worden verkozen; de vrouw
uit het volk moet mee aan het bestuur.
Een' der aanwezigen wees er op, dat het
V. D. W. niet genoeg aansluiting zocht h|
de marine-onderofficieren, zulks tot schade
van de behartiging van de vlootbelangen ia
de Kamer.
De spreekster antwoordde, dat samenwer
king was gevraagd, maar afgewezen.
Uitvoerig zette mevr. Langeraar van Eijk
uiteen hoeveel er al is gedaan om de fout»
in het leger ter kennis van de autoriteiten te
mengen. Samenwerking met de andere mill-
tairenbonden zal alsnog worden gezocht os
zeker ook wel worden verkregen.
De voorzitter bracht de spreekster dank
voor hare woorden en voor de vele moeiten;
die zij zich in het belang der militairen haa
getroost.
Met dank voor -de ontvangen oplossing»
van ons 500ste probleem- (auteur v. d. Meer)
Stand.
Zw. 3, 6, 7, 9, 11, 13, 15, 18, 19, 26.
W. 16, 20. 22, 24 27, 29, 30, 33, 37. 48.
Vraag: Als zwart 1923 speelt maakt wit
dam." Hoe?
Oplossing.
1. 20—14!
2. 27—21!
3. 33-43!
4. 43:11!
Zoo eigenaardig door de keuze van slaan.
Goede opl. ontvingen wij van de heeren:
3. de Boer, W. Blokdijk, P. Dekker, D. Ger-
ling, J Houtkooper, R. W. T. Bosman, J.
Géemen, J. K., G. van Nieuwkuyk te Alk
maar, H. E. Lantinga, Haarlem en J. Dijk
stra te Goes.
1. 23 25.
2. 26:29 of 9:38.
3. 9 29 of 26 28
zich het best zouden beschermen tegen de
„duivelsfiguur", die op de nieuwe sterre-
wacht staat. Ze begrijpen immers niets van
de eigenaardige constructie van het Mercu-
riusbeeld en dat heeft hun den schrik om het
hart doen slaan. Vindt ,u niet, dat wij er dea
Jonker over moeten spreken?"
„Dat nooit!" antwoordde Meester Gem-
>erlin. „De heer Tycho zou ons maar uit-
achen, als we met zoo iets bij hem aankwa
men. Bovendien ligt hij toch altijd overhoop
met de boeren, zoodat dit nog slechts olie
in het vuur zou zijn."
„Maar, als de figuur nu ergernis wekt
hier in de omgeving, zou het dan maar niet
beter zijn, dat ze weggenomen werd?"
meende een jonge, magere student, die met
de anderen meegekomen was.
„Dat moet je dan zelf den Jonker maar
eens voorslaan, Olai Morsing", antwoordde
Meester Gemperlin lachende rToch geloof
ik niet dat het helpen zou. De jaren dat ik
Tycho Brahe nu al ken, heb ik hem dikVijls
ïard tegen hard zien stellen, maar nooit
ïeeft hij toegegeven, of de tegenpartij uit
aanzienlijken of geringen bestond. Hij' zou
der een r
xfat de gre
meer kon verwonderen. Wil* je dus de kas-
nog eerder een nieuwe „tooverkunst" be
denken, opdat de groote hoop zich des te
tanjes in het vuur leggen, dan moet je ze er
zelf ook maar uithalen!"
De anderen lachten, en, daar Meester
Gemperlin intusschen klaar gekomen was
met zijn werk, traden ze allen het vertrek
uii
(Wordt vervolgd).
3
Ot
n.
n.
!t-
-r-
Tfi-
te
er
ve
le
er
;en
te
lis-
op
ea
as
te
:r-
hij
ea
er
en
en
en
ïd
u-
Jr-
js.
h
E
je
7
k-
d
il
a-
7.
1-
te
:e
e,
S
n
;e
il
n
a
r
r.
150. 1»1S.
It Wl
it
er
i-