DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
mis.
De si rijd in en buiten Europa.
No. 153
Honden) en twintigste Jaargang.
Tycho Brahe
'ff
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs bij vooruitbetaling
per 3 maanden voor Alkmaar f 1.65, franco door het ge-
heele Rijk f 1.90.
Afzonderlijke en bewijsnummers 5 Cents.
WO 15NS A G
Per regel f 0.15. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.Y. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Yoordam C 9.
3 JULI.
FEUILLETON.
Binnenland.
Gemengd Hieuw*.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone Advertentiën
Een uitvoerige officieele mededeeling hoe
het hospitaalschip „de Llandovery Castle"
tot zinken werd gebracht, heeft thans het
licht gezien.
Reuter seint, dat de misdaad den 27en
Juni 's avonds tegen half elf plaats had, ter
wijl het schip met een snelheid van 14 knoo-
pen liep en zoo duidelijk zichtbaar was, dat
men het onmogelijk voor een ander schip
kon houden.
Plotseling hoorden de opvarenden een
donderende ontploffing in het achterschip
en sprongen de lichten uit, waardoor al het
reddingswerk in het duister plaats had.
Een onderzoek van den' scheepstimmerman
bewees, dat ruim 4 uit elkaar geslagen was
en het schip niet drijvende kon blijven. Toen
werd bevel gegeven om de sloepen ter weers
zijden te vieren en het schip te verlaten',
waaraan voldaan' werd. Behalve enkele leden
der bemanning en der machinekamer die ge
dood kunnen zijn, is het duidelijk, dat ieder
een. het vaartuig verlaten heeft.
Het laatst verlieten de gezagvoerder en
eenige andere achtergeblevenen het schip in
een overgebleven sloep.
Toen het schip zonk en op de vlotten ver
scheidene drenkelingen om hulp riepen, kwam
plotseling een duikboot aan de oppervlakte
en werd de sloep gelast langs zij te komen.
Men. antwoordde, dat men juist een man
uit het water haalde, maar de duikbootcom
mandant dreigde met groot geschut te zullen
schieten wanneer niet aan het bevel voldaan
werd.
De kapitein begaf zich aan boord van de
duikboot waar men hem verweet, dat het hos
pitaalschip 8 Amerikaansche vliegerofficieren
aan boord gehad had, wat de kapitein ten
stelligste ontkende.
Hij deelde mede, 6 maanden met gewonden
op Canada gevaren' te hebben en' zijn woord
van eer te geven, dat het schip niemand an
ders vervoerde dan patiënten, geneeskundi
gen, bemanning en pleegzusters.
Een in de sloep aanwezige Canadeesche
officier van gezondheid werd gelast aan
boord van de duikboot te komen en op ruwe
wijze werd hij langs het dek gesleept.
De officier werd ondervraagd en kreeg
toen verlof in de sloep terug te gaan, waarna
de duikboot met volle vaart om het wrak
begon te varen. Daarna hield zij de sloep
weer aan en werd den tweeden en vierden
officier gelast aan boord te komen om on
dervraagd te worden.
De duikbootcommandant verklaarde nu,
dat er een groote ontploffing ini het achter
schip had plaats gehad en dat er dus muni
tie aan boord geweest moest zijn, waarna
k' i 'I M laatst der 16e eeuw, aaar het
Deeasch va® VILHELM OSTERQAARB.
31)
Het leek wel, dat de avondklok ditmaal
lang op zich wachten liet. De heer Tycho
was nog blijven zitten in de bibliotheek. Dit
was een groot, cirkelrond vertrek, met een
zuil in het midden: het deed tegelijk dienst
als museum en als bibliotheek. Het stond vol
boeken en zeldzame kunstvoorwerpen, waar
onder een groote, vergulde hemelbol, rus
tende op een prachtig voetstuk; op tafels en
in nissen stonden kleinere aard- en hemel
bollen. Eén daarvan stelde, met behulp van
een kunstig-bedacht mechanisme, de dagelijk-
sche wenteling van den' sterrenhemel voor,
en de respectieve bewegingen van zon en
maan. Aan de muren hingen portretten van
koning Frederik II en koningin Sophie; bui
tendien nog die van bekende astronomen en
philosofen. Ook van Tycho Brahe's vroege-
ren hofmeester, Anders Sörensen Vedel, die
nu in Ribe woonde, waar hij bezig was met
zijn Deensche geschiedenis, was er een por
tret bij, dat Meester Gemperlin een paar jaar
geleden geschilderd had. Onder de meeste
stonden Latijnsche verzen, die Tycho Brahe
zelf bedacht had, en langs de muren waren
geschilderde, geschreven en gegraveerde La
tijnsche inscripties,- waaronder de spreuk
van den slotheer zeiven: „Non habere, sed
esse". (Niet schijnen, maar zijn).
Op dit alles viel het licht, aangenaam ge
dempt, door het gekleurde glas van de kleine
ruitjes.
de tweede officier van het getorpedeerde
vaartuig uitlegde hoe de ketels gesprongen
waren en vervolgens beide officieren verlof
kregen weer in de sloep te gaan.
Deze sloep zeilde vervolgens weg, waarna
de duikboot twaalf schoten op een onzicht
baar doel lostte.
Na ongeveer 70 mijl gezeild en geroeid te
hebben, werd de bemanning van de kapi
teinssloep opgepikt door een torpedojager.
De gezagvoerder van den torpedojager
verklaarde in een onderhoud met een verte
genwoordiger van het Telegraaf-agentschap
Reuter, dat toen de overlevenden gered wer
den, zij ongeveer 36 uren hadden rondge
zwalkt. Hij achtte het niet buitengrriofca,
dat de duikboot in het duister op een van de
te water gelaten reddingsbooten is gesto
ten.
Een sloep waarin zich 12 pleegzusters be
vonden, heeft men zien omslaan, zoodat de
zusters onder de boot geraakten en van de
vijf overige sloepen heeft men niets meer ge
zien.
De gezagvoerder der torpedojager gaf als
zijn meening te kennen, dat men hier met
een torpedeerin'g op het eerste gezicht had
te doen en dat de duikbootkapitein de sloep
met overlevenden trachtte te rammen en dit
ook geloofde te hebben gedaan.
Bovenstaande mededeelingen zijn alleen
van Engelsche zijde en geven dus geen licht
over de motieven welke den Duitschen duik
bootkapitein aanleiding hebben gegeven tot
een dergelijke barbaarsche wijze van optre
den.
Het is heel wel mogelijk, dat men van
Duitsche zijde in de overtuiging was dat de
„Llandovery Castle" vijandelijke vliegers of
munitie vervoerde, maar dan was een onder
zoek van het schip zeker noodzakelijk ge
weest vóór men tot een dergelijke krasse
maatregel zijntoevlucht nam.
Het torpedeeren zonder waarschuwing
zal door ieder onbevooroordeelde misdadig
genoemd worden en dit te meer waar hel
aangevallen vaartuig een hospitaalschip was,
dat onder de Roode Kruisvlag door allë
partijen1 geëerbiedigd behoort te worden.
De Britsche pers is begrijpelijkerwijze
over het gebeurde zeer verontwaardigd.
Het Wolff-bureau uit inmiddels de veron
derstelling, dat het schip wel op een Engel
sche mijn zal geloopen zijn.
Wanneer werkelijk de kapitein met den
duikbootcommandant de boven weergegeven
gesprekken gevoerd heeft, verliest deze ver
onderstelling natuurlijk al zijn waarde.
Van officieele Duitsche ziide werden nog
geen bijzonderheden gemeld.
Tycho Brahe 2at aan zijn schrijftafel. Hij
zag er gezond en tevreden uit. Sinds dien
dag, dat hij van Knudstrup naar Ibstrup ge
gaan was, om den koning te spreken, had hij
gelukkige jaren gehad. Niet dat hij geheel
vrij van zorgen was geweest, want juist in
hetzelfde jaar: anno '76, dat de eerste steen
gelegd was van zijn Uranieborg, had hij zijn
oudste dochter verloren, slechts enkele maan
den nadat hij bericht had ontvangen van den
dood van Pratensis. Op gen avond, midden
in den zomer, was de oude juffrouw Liuva
Laoridsdochter naar Hveen gekomen, om in
persoon de droeve mare over te brengen; en
eenige dagen achtereen had Tycho Brahe
zich toen in zijn kamer opgesloten en had
hij niemand willen zien of spreken.
Het vreemde oude vrouwtje was voorgoed
op Uranieborg gebleven, waar zij Tycho
Brahe in zijn laboratorium geholpen had möt
het bereiden van geneesmiddelen, die de boe
ren van hem krijgen konden.
Op tafel, vóór Tycho Brahe. lagen een
menigte handschriften en papieren, en hij was
bezig, enkele van zijn dagboeken door te zien,
die astronomische en andere aanteekeningen
bevatten, zooals hij die dagelijks placht bij te
houden. Zoo af en toe viel zijn oog eens op
den een. of anderen datum
„Anne 1577, 21 Mei. Een schrijven gezon
den aan den hooggeleerden heer Niels Hem-
mingsen, en het cons;storium bedankt voor
het gunst;ge aanbod, dat ik rector zou wor
den van de universiteit, maar mij verontschul
digd, daar ik mij vooreerst niet geschikt voel
de voor die waardigheid en het mij ten twee
de aan tijd en gelegenheid daartoe ontbreekt."
„Anne 1577, 31 Augustus. Ontvangen een
schrijven, waarbij Zijn Koninklijke Majesteit
mij allergenadigst beleent met het kroondo
mein Kuflegaarden* liggende op de Kullen in
De Italianen melden Oositenrijksche aan
vallen op de hoogvlakte van Aziago aan den
Monte di Val Bella te hebben afgeslagen.
Ten N.-W. van den Monte Grappa verover
den zij belangrijke stellingen.
Bij een gevecht met een flottielje torpedo
jagers wisten de Oostenrijkers eenige Itali-
aansche schepen te vernielen.
Aan het Westelijk front veroverden de
Amerikanen' het dorp Vaux met de Westelijk
daarvan gelegen hoogten.
Aan het Britsche front wordt een leven
dige Duitsche actie geconstateerd, maar het
groote offensief laat nog steeds op zich
wachten.
PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-
HOLLAND.
Gistermorgen is te Haarlem de zomerzit-
ting van de Provinciale Staten geopend.
De voorzitter wijdde eenige zeer waardee-
rende woorden aan de nagedachtenis van den
heer Wildschut, welke woorden, door de leden
staande werden aangehoord.
De heer Jb. de Vries Jbz. werd als lid der
Staten toegelaten, waarna hij geïnstalleerd
werd.
Inzake het verslag van het gesticht Meeren-
berg merkte de heer Thiel op, dat er, blijkens
dit verslag, een' geschil is gerezen tusschen
de bestuurscommissie en de commissie van
beroep over de kwestie of ontslag wegens on
geschiktheid valt onder de commissie van be
roep. Hij vroeg of bij wijziging van» het re
glement deze kwestie wordt opgelost. De
voorzitter antwoordde bevestigend.
Een aantal subsidieverzoeken werd gesteld
in handen van Gedep. Staten om advies.
De voorzitter deelde mede, dat Ged. Sta
ten het voorstel van dc heeren J. A. van
Zutphen en J. J. de Roode, om hun op te dra
gen het instellen van een onderzoek naar de
mogelijkheid van de oprichting van provin
ciale stichtingen ten behoeve van sanatoria
voor kinderen en volwassenen en ziekenhuizen
voor lijders aan tuberculose, wier ziektetoe
stand gestichtsveroleging noodig maakt, in
overweging nemen. De voorzitter voegde hier
aan toe, dat het Ged. Staten gewenscht voor
komt, deze opdracht uit te breiden met een
onderzoek van hetgeen de provincie in het al
gemeen zou kunnen 'doen ter bestrijding der
tuberculose.
Bij de mededeeling van jhr. mr. J. W. G.
Boreel van Hogelanden, dat hij ontslag neemt
als lid van Gedep. Staten met het eind der zo-
merzitting, bracht de voorzitter dezen dank
voor hetgeen hij gedurende zes jaren als Ge
deputeerde heeft gedaan.
Daarop werden de verschillende voorstellen
commissioned gemaakt, waarop de zitting
werd verdaagd tot Woensdag 16 Juli, des
morgens te half elf.
HET GONVOOI.
Door het Kamerlid Van Hamel is een1 na
dere vraag omtrent het convooi bij de regee
ring ingediend
„Is de regeering bereid, teneinde de Ka
mer tot volledige beoordeeling en eventueel
tot tijdige bespreking der zaak uit het oog-
Skaane."
„Anne 1577, 13 December. Waargenomen
van het observatorium op Uranieborg een
nieuwe komeet waar ik elders uitvoerige aan
teekeningen van heb gemaakt, zoowel van de
baan langs den hemelbol als van de grootte
en het uitwendig voorkomen."
„Anne 1579, 5 Juni. Bij Koninklijke germ
de beleend met een prebende, behoorencfe tot
den Dom van Roskilde: de Driekoningen-
kapel, met de hoorige boeren en bedienden."
„Anne 1583. 30 Juli. Op 's Konings ver
langen de nativiteit gesteld van den pas-ge
boren prins, Hertog Hans. Andermaal ver
klaard, evenals vroeger, bij gelegenheid1 van
het horoscooptrekken van de koninklijke prin
sen Christiaan en Ulrich, dat het geheel
slechts een astrologische gissing is, daar men
niet precies het oogenbilk van geboorte weet.."
Tycho Brahe scheen echter niet te kunnen
vinden wat hij zocht; hij legde het dagboek
op zij, en, terwijl hij weer een*ander, nog ou
der diarium. nam, bladerde hij dit ook door.
„Anne 1576, 3 September. Den Koninklij
ken lijfarts, doctor Peder Sörensen, geschre
ven, dat ik van plan ben, een gedenkteeken te
laten aanbrengen in de Onze-Lieve-Vrouwe-
kerk voor Johannes Pratensis en dat ik hem
verzoek, daar een inscriptie voor te maken,"
Later was daar nog het volgende bijgevoegd
„Sinds dien heb ik zelf een vers geschreven,
ter herinnering aan mijn geliefden vriend, nu
zalig in God, en ik heb dat vers laten druk
ken op Uranieborg."
Tycho Brahe legde het dagboek op zij en
op het alreeds geschreven blad perkament,
dat voor hem lag, voegde hij nog 't volgende:
Ik laat u hierbij weten, dat, daar het
mij ter oore is gekomen, hoe kwaadwilligen en
roekelooze schade hebben toegebracht aan
het gedenkteeken, dat in Onze-Lieve-Vrouwe-
Eunt van 's lands belang in staat te stellen,
aar, zoo spoedig mogelijk de briefwisseling
over te leggen welke met andere Regeeringen
gevoerd is over het convooi naar Neder-
landsch Indië alsmede de andere voor deze
zaak van gewicht zijnde bescheiden?"
Onvoorziene omstandigheden voorbehou
den, is het vertrek van de „Noordam" be
paald op hedenavond 9 uur, terwijl morgen
voormiddag het convooi buiten het Schulpen
gat gevormd zal worden. Het stoomschip
„Bengkalis" zal in de vroegte uit IJmuiden
vertrekken, terwijl de „Hertog Hendrik" en
de „Tabanan" heden in verband met den wa
terstand van de reede van Texel naar het
Schulpengat stoomen.
Van regeeringswege is toestemming ver
leend, dat het convooi morgenochtend 8 uur
van het Schulpengat zal vertrekken.
OUDE AARDAPPELEN.
De minister van landbouw heeft ingetrok
ken zijn beschikking van 24 September 1917,
betreffende het vervoerverbod van aardappe
len. oogst 1917, en bepaald, dat de voor de
aardappelenoogst 117 vastg9estelde maxi
mumprijzen zullen blijven gehandhaafd.
AANVOER VAN VETTEN.
De onderhandelingen om van de Vereenig-
de Staten en van Zuid-Amerika vetten naar
hier te krijgen, zoowel voor eetbare als voor
technische doeleinden, hebben nog niet tot het
gewenschte resultaat geleid, daar bericht
ontvangen werd, dat men op het oogenblik
onmogelijk toestemming tot verlading kan
krijgen. De pogingen worden echter onver
minderd voortgezet.
DE VEEVOEDERBUREAUX.
De minister van Landbouw heeft opgehe
ven de Veevoederbureaux in den lande, onder
toekenning van eervol ontslag aan de leden
ervan. Ingesteld is nu een Rijkskantoor voor
Veevoeder, waarvan benoemd tot president-
directeur mr. E. D. Winkelman en tot direc
teuren mr. D. A. Kool en H. Rijfsnijer.
De minister heeft aan dit Rijkskantoor toe
gevoegd een commissie van advies. Er zijn
verschillende provinciale kantoren voor vee
voeder ingesteld, belast, onder leiding van
het Rijkskantoor, met ae zorg voor de vee
voederdistributie voor de provincie Noord-
Holland is dat kantoor gevestigd te Amster
dam; directeur is de heer F. H. Mijer te
Haarlem.
Aan ieder der provinciale kantoren zal een
commissie van advies worden toegevoegd,
waarvan de samenstelling nader zal worden
bekend gemaakt.
SCHRIFTELI fKE VRAGEN.
SLACHTVERBOD.
Het Tweede Kamerlid mr. J. B. Romans
heeft tot den minister van landbouw vragen
gericht betreffende het slachtverbod en de
slagers.
1. Is de Minister, mede naar aanleiding
van het verzoek der Dorpsslagers bereid, me
de te deelen of en zoo ja, wanneer het slacht
verbod zal worden opgeheven of van regee
ringswege slachtvee beschikbaar zal worden
gesteld?
2. Wil Z. Exc. met zijn ambtgenoot van
Oorlog overwegen, of aan de militairen' niet
kerk werd opgericht, in het jaar 1577, voor
den ontslapen doctor Johannes Pratensis,
lector in de medicijnen aan de universiteit te
Kopenhagen, ik u hierbij waarschuw, in het
vervolg dergelijke baldadigheden niet meer
te doen plaats hebben, of gij zult gerechte
lijk ter verantwoording worden geroepen.
Datum Uranieborg. Insula Venusia, vuige
Hvenna, Septembris, Anne 1584."
T. Brahe"
Eigenhandig geschreven aan den geachten
raadsman der stad Kopenhagen, Laurids
Madsen, Bössestöber."
Tycho Brahe vouwde het papier en op het
zelfde oogenlik luidde de avondklok, waar de
studenten ongeduldig op gewacht hadden.
De heer Tycho stond op en trad aan het
venster. Het verwonderde hem? toen hij zag,
dat de jongelui niet langer bijeenstonden op
het rondeel van het slot. Wel waren velen van
het dienstpersoneel druk aan het op en neer-
loopen door de Westelijke ingangspoort. Zoo
iets heel buitengewoons was dit echter niet
en hij wist al bij voorbaat, hoe dit beduidde,
dat er gasten waren gekomen op het eiland.
Hij zette zijn muts op het hoofd en trad
naar buiten. Op het lijnrechte pad, dat dwars
door bloementuin en appelboomgaard liep,
trad vrouw Kirstine hem tegemoet met de kin
deren, nog een heel klein ding met donkere
oogen droeg zij op den arm en het jongste
dochtertje Magdalena, dat nu al tien jaar
was, volgde met haar broertje Tycho aan de
hand.
„Maar zou jullie nu heelemaal je avond
eten vergeten-" riep vrouw Kirstine met huisr
moederlijke bezorgdheid. „Daar loopen ze
allen Meester Tobias na, net op het oogen
blik, dat ik de avondklok liet luiden."
„Ik denk, dat er een schip is binnengeko
men bij de Molenbeek", antwoordde Jonker
gedeeltelijk paardenvleesch kan worden ver
strekt, zoodat der burgerij althans eenig
vleesch gerantsoeneerd kan worden?
3. Mag van den Minister een tegemoetko
mende houding verwacht worden wegens de
verzoeken der georganiseerde slagers omtrent
het weren van gelegenheidsslagers, de invoe
ring van centrale slachtplaatsen (waar niet
aanwezig), de aanstelling van practisch-vak-
kundige controle en slagerscommissies?
4. Indien het antwoord op 1 en 2 geheel af
wijzend of teleurstellend moet zijn, wil Zijne
Excellentie dan met zijn ambtgenoot van Bin-
nenlandsche Zaken maatregelen beramen om
de gedwongen werkelooze slagers te steunen
en door deze tijden' heen te helpen, waar zij
immers door de regeringsmaatregelen zich
van hunne bedrijfsinkomsten ontbloot zien?
ONTSLAG GENOMEN,
Blijkens van den gouverneur van Suriname
ontvangen bericht hebben alle in de kolonie
aanwezige leden van de Koloniale Staten hun
ontslag genomen wegens de grievende woor
den, door minister Rambonnet in de vergade
ring van de Tweede Kamer op 10 April
STEMBUSVERWACHTINGEN.
Dezer dagen gaf de Haagsche Post een
prognose. Van iemand „die onbekend wenscht
tee blijven", maar die de zaak ernstig bestu
deerd heeft, ontving het N. v. d. D. een
eenigszins andere verwachting. Wij plaatsen
ze beide hieronder
Uitslag Prognose Prognose
1913 H. P. X
Roomsch-Katholiekett 25 28 32
Unie Liberalen 21 10 12
S. D. A. P. 16 23 23
Socialist en 2 1,
AntirRevolutionnairen 11 12 13
Vrije Liberalen 10 7 6
Christeliik-Historischen 9 7 3
Vrijzinnig Democraten 7 8 6
Oud-Christelijk-Histor. 10 0
Economische Bond 3 2
Christelijk Socialisten 0 1
Christelijk Democraten 0 1
Het zal interessant zijn, deze twee progno»
sen, die op vele punten toch overeenstemmen,
met den uitslag te vergelijken.
ZWARE BRAND.
Maandagmorgen brak brand uit in
bakkerij en winkel te Beesd (Ged.) De o
te droogte, de tamelijk sterke zuidoosten
wind de onbruikbaarheid der bluschmidide-
len, die in deen twee jaar onderzocht ware»,
en het watergebrek in de slooten maakten d*
brandweer machteloos. De pomp der heer
lijkheid Marienaweerd", hoewel tamelijk af
gelegen, bewees goede diensten. Krachtige
hulp werd geboden door militairen uit As-
peren.
Van het aangetaste perceel sloeg de brand
achtereenvolgens over op zes andere huizen
en een onbewoond perceel. Twee hiervan
waren, evenals de bakkerij, met riet gedekt
Drie katten en een hond verbrandden. Alle
inboedels werden gered. VaVn de uitgedra
gen voorwerpen wordt echter wegens onvol
doend politietoezicht nog al iets gemist.
Van drie huizen staan de muren nog. De
groo-
Tycho. „Ga ook eens even mee en laat on®
zien wie dat wezen mag."
Ons gezelschapje was nog niet halverwege
den tuin, of het hoorde de waakhonden aaa
de poort al aanslaan.
Meester Gemperlin, en de studenten kemfen
ferug, gevolgd1 door een paar vreemden, die
paé aan land waren gekomen, De een was een
slankgebouwde man, met fijne, maar wat zie
kelijke trekken. Hij was gekleed in een don
kerkleurig reispak, dat er nog des te eenvou
diger uitzag, naast de praal en pracht, waar
mee zijn begeleider pronkte; een fluweelen
buis met breeden, kanten kraag, over de
borst een gouden keten' en op de muts een
wajjperende struisveer. Zijn houding was vol
waardigheid; hij hield de hand op het ge
vest van zijn degen, maar zijn breed, vier
kant gelaat droeg een goedmoedige uitdruk
king en gaf blijde verwondering te kennen bij
het zien van de merkwaardigheden, die zich
aan zijn oogen vertoonden.
De derde vreemdeling liep een paar schre
den achter zijn reisgenooten of hij hun die
naar of ondergeschikte was. In zijn heele
uiterlijk had hij daar ook wel wat van, of
schoon de zwarte mantel, buis en muts blijk
gaven, dat hij tot den geleerden stand be
hoorde. Hij was klein van gestalte en opval
lend lomp en plomp gebouwdzijn gang was
zwaar en waggelend. Zijn gelaat drukte sluw
heid en aangenomen deemoed uit; terwijl hij
zoo achter zijn beide reisgenooten aandraaf
de, keek hij onophoudelijk rond naar alle
kanten, of er hem veel aan gelegen was,
nauwkeurig waar te nemen, al wat er om
hem voorviel.
„Welkom op Uranieborg, Erik Lange T
riep Tycho Brahe, zoodra hij den vreemde
herkende, die naast den jonker met de strui®-
veer en de gouden keten liep.
COORA