DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN mis. De si rijd in en buiten Europa. No. 153 Honden) en twintigste Jaargang. Tycho Brahe 'ff Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs bij vooruitbetaling per 3 maanden voor Alkmaar f 1.65, franco door het ge- heele Rijk f 1.90. Afzonderlijke en bewijsnummers 5 Cents. WO 15NS A G Per regel f 0.15. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.Y. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Yoordam C 9. 3 JULI. FEUILLETON. Binnenland. Gemengd Hieuw*. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone Advertentiën Een uitvoerige officieele mededeeling hoe het hospitaalschip „de Llandovery Castle" tot zinken werd gebracht, heeft thans het licht gezien. Reuter seint, dat de misdaad den 27en Juni 's avonds tegen half elf plaats had, ter wijl het schip met een snelheid van 14 knoo- pen liep en zoo duidelijk zichtbaar was, dat men het onmogelijk voor een ander schip kon houden. Plotseling hoorden de opvarenden een donderende ontploffing in het achterschip en sprongen de lichten uit, waardoor al het reddingswerk in het duister plaats had. Een onderzoek van den' scheepstimmerman bewees, dat ruim 4 uit elkaar geslagen was en het schip niet drijvende kon blijven. Toen werd bevel gegeven om de sloepen ter weers zijden te vieren en het schip te verlaten', waaraan voldaan' werd. Behalve enkele leden der bemanning en der machinekamer die ge dood kunnen zijn, is het duidelijk, dat ieder een. het vaartuig verlaten heeft. Het laatst verlieten de gezagvoerder en eenige andere achtergeblevenen het schip in een overgebleven sloep. Toen het schip zonk en op de vlotten ver scheidene drenkelingen om hulp riepen, kwam plotseling een duikboot aan de oppervlakte en werd de sloep gelast langs zij te komen. Men. antwoordde, dat men juist een man uit het water haalde, maar de duikbootcom mandant dreigde met groot geschut te zullen schieten wanneer niet aan het bevel voldaan werd. De kapitein begaf zich aan boord van de duikboot waar men hem verweet, dat het hos pitaalschip 8 Amerikaansche vliegerofficieren aan boord gehad had, wat de kapitein ten stelligste ontkende. Hij deelde mede, 6 maanden met gewonden op Canada gevaren' te hebben en' zijn woord van eer te geven, dat het schip niemand an ders vervoerde dan patiënten, geneeskundi gen, bemanning en pleegzusters. Een in de sloep aanwezige Canadeesche officier van gezondheid werd gelast aan boord van de duikboot te komen en op ruwe wijze werd hij langs het dek gesleept. De officier werd ondervraagd en kreeg toen verlof in de sloep terug te gaan, waarna de duikboot met volle vaart om het wrak begon te varen. Daarna hield zij de sloep weer aan en werd den tweeden en vierden officier gelast aan boord te komen om on dervraagd te worden. De duikbootcommandant verklaarde nu, dat er een groote ontploffing ini het achter schip had plaats gehad en dat er dus muni tie aan boord geweest moest zijn, waarna k' i 'I M laatst der 16e eeuw, aaar het Deeasch va® VILHELM OSTERQAARB. 31) Het leek wel, dat de avondklok ditmaal lang op zich wachten liet. De heer Tycho was nog blijven zitten in de bibliotheek. Dit was een groot, cirkelrond vertrek, met een zuil in het midden: het deed tegelijk dienst als museum en als bibliotheek. Het stond vol boeken en zeldzame kunstvoorwerpen, waar onder een groote, vergulde hemelbol, rus tende op een prachtig voetstuk; op tafels en in nissen stonden kleinere aard- en hemel bollen. Eén daarvan stelde, met behulp van een kunstig-bedacht mechanisme, de dagelijk- sche wenteling van den' sterrenhemel voor, en de respectieve bewegingen van zon en maan. Aan de muren hingen portretten van koning Frederik II en koningin Sophie; bui tendien nog die van bekende astronomen en philosofen. Ook van Tycho Brahe's vroege- ren hofmeester, Anders Sörensen Vedel, die nu in Ribe woonde, waar hij bezig was met zijn Deensche geschiedenis, was er een por tret bij, dat Meester Gemperlin een paar jaar geleden geschilderd had. Onder de meeste stonden Latijnsche verzen, die Tycho Brahe zelf bedacht had, en langs de muren waren geschilderde, geschreven en gegraveerde La tijnsche inscripties,- waaronder de spreuk van den slotheer zeiven: „Non habere, sed esse". (Niet schijnen, maar zijn). Op dit alles viel het licht, aangenaam ge dempt, door het gekleurde glas van de kleine ruitjes. de tweede officier van het getorpedeerde vaartuig uitlegde hoe de ketels gesprongen waren en vervolgens beide officieren verlof kregen weer in de sloep te gaan. Deze sloep zeilde vervolgens weg, waarna de duikboot twaalf schoten op een onzicht baar doel lostte. Na ongeveer 70 mijl gezeild en geroeid te hebben, werd de bemanning van de kapi teinssloep opgepikt door een torpedojager. De gezagvoerder van den torpedojager verklaarde in een onderhoud met een verte genwoordiger van het Telegraaf-agentschap Reuter, dat toen de overlevenden gered wer den, zij ongeveer 36 uren hadden rondge zwalkt. Hij achtte het niet buitengrriofca, dat de duikboot in het duister op een van de te water gelaten reddingsbooten is gesto ten. Een sloep waarin zich 12 pleegzusters be vonden, heeft men zien omslaan, zoodat de zusters onder de boot geraakten en van de vijf overige sloepen heeft men niets meer ge zien. De gezagvoerder der torpedojager gaf als zijn meening te kennen, dat men hier met een torpedeerin'g op het eerste gezicht had te doen en dat de duikbootkapitein de sloep met overlevenden trachtte te rammen en dit ook geloofde te hebben gedaan. Bovenstaande mededeelingen zijn alleen van Engelsche zijde en geven dus geen licht over de motieven welke den Duitschen duik bootkapitein aanleiding hebben gegeven tot een dergelijke barbaarsche wijze van optre den. Het is heel wel mogelijk, dat men van Duitsche zijde in de overtuiging was dat de „Llandovery Castle" vijandelijke vliegers of munitie vervoerde, maar dan was een onder zoek van het schip zeker noodzakelijk ge weest vóór men tot een dergelijke krasse maatregel zijntoevlucht nam. Het torpedeeren zonder waarschuwing zal door ieder onbevooroordeelde misdadig genoemd worden en dit te meer waar hel aangevallen vaartuig een hospitaalschip was, dat onder de Roode Kruisvlag door allë partijen1 geëerbiedigd behoort te worden. De Britsche pers is begrijpelijkerwijze over het gebeurde zeer verontwaardigd. Het Wolff-bureau uit inmiddels de veron derstelling, dat het schip wel op een Engel sche mijn zal geloopen zijn. Wanneer werkelijk de kapitein met den duikbootcommandant de boven weergegeven gesprekken gevoerd heeft, verliest deze ver onderstelling natuurlijk al zijn waarde. Van officieele Duitsche ziide werden nog geen bijzonderheden gemeld. Tycho Brahe 2at aan zijn schrijftafel. Hij zag er gezond en tevreden uit. Sinds dien dag, dat hij van Knudstrup naar Ibstrup ge gaan was, om den koning te spreken, had hij gelukkige jaren gehad. Niet dat hij geheel vrij van zorgen was geweest, want juist in hetzelfde jaar: anno '76, dat de eerste steen gelegd was van zijn Uranieborg, had hij zijn oudste dochter verloren, slechts enkele maan den nadat hij bericht had ontvangen van den dood van Pratensis. Op gen avond, midden in den zomer, was de oude juffrouw Liuva Laoridsdochter naar Hveen gekomen, om in persoon de droeve mare over te brengen; en eenige dagen achtereen had Tycho Brahe zich toen in zijn kamer opgesloten en had hij niemand willen zien of spreken. Het vreemde oude vrouwtje was voorgoed op Uranieborg gebleven, waar zij Tycho Brahe in zijn laboratorium geholpen had möt het bereiden van geneesmiddelen, die de boe ren van hem krijgen konden. Op tafel, vóór Tycho Brahe. lagen een menigte handschriften en papieren, en hij was bezig, enkele van zijn dagboeken door te zien, die astronomische en andere aanteekeningen bevatten, zooals hij die dagelijks placht bij te houden. Zoo af en toe viel zijn oog eens op den een. of anderen datum „Anne 1577, 21 Mei. Een schrijven gezon den aan den hooggeleerden heer Niels Hem- mingsen, en het cons;storium bedankt voor het gunst;ge aanbod, dat ik rector zou wor den van de universiteit, maar mij verontschul digd, daar ik mij vooreerst niet geschikt voel de voor die waardigheid en het mij ten twee de aan tijd en gelegenheid daartoe ontbreekt." „Anne 1577, 31 Augustus. Ontvangen een schrijven, waarbij Zijn Koninklijke Majesteit mij allergenadigst beleent met het kroondo mein Kuflegaarden* liggende op de Kullen in De Italianen melden Oositenrijksche aan vallen op de hoogvlakte van Aziago aan den Monte di Val Bella te hebben afgeslagen. Ten N.-W. van den Monte Grappa verover den zij belangrijke stellingen. Bij een gevecht met een flottielje torpedo jagers wisten de Oostenrijkers eenige Itali- aansche schepen te vernielen. Aan het Westelijk front veroverden de Amerikanen' het dorp Vaux met de Westelijk daarvan gelegen hoogten. Aan het Britsche front wordt een leven dige Duitsche actie geconstateerd, maar het groote offensief laat nog steeds op zich wachten. PROVINCIALE STATEN VAN NOORD- HOLLAND. Gistermorgen is te Haarlem de zomerzit- ting van de Provinciale Staten geopend. De voorzitter wijdde eenige zeer waardee- rende woorden aan de nagedachtenis van den heer Wildschut, welke woorden, door de leden staande werden aangehoord. De heer Jb. de Vries Jbz. werd als lid der Staten toegelaten, waarna hij geïnstalleerd werd. Inzake het verslag van het gesticht Meeren- berg merkte de heer Thiel op, dat er, blijkens dit verslag, een' geschil is gerezen tusschen de bestuurscommissie en de commissie van beroep over de kwestie of ontslag wegens on geschiktheid valt onder de commissie van be roep. Hij vroeg of bij wijziging van» het re glement deze kwestie wordt opgelost. De voorzitter antwoordde bevestigend. Een aantal subsidieverzoeken werd gesteld in handen van Gedep. Staten om advies. De voorzitter deelde mede, dat Ged. Sta ten het voorstel van dc heeren J. A. van Zutphen en J. J. de Roode, om hun op te dra gen het instellen van een onderzoek naar de mogelijkheid van de oprichting van provin ciale stichtingen ten behoeve van sanatoria voor kinderen en volwassenen en ziekenhuizen voor lijders aan tuberculose, wier ziektetoe stand gestichtsveroleging noodig maakt, in overweging nemen. De voorzitter voegde hier aan toe, dat het Ged. Staten gewenscht voor komt, deze opdracht uit te breiden met een onderzoek van hetgeen de provincie in het al gemeen zou kunnen 'doen ter bestrijding der tuberculose. Bij de mededeeling van jhr. mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden, dat hij ontslag neemt als lid van Gedep. Staten met het eind der zo- merzitting, bracht de voorzitter dezen dank voor hetgeen hij gedurende zes jaren als Ge deputeerde heeft gedaan. Daarop werden de verschillende voorstellen commissioned gemaakt, waarop de zitting werd verdaagd tot Woensdag 16 Juli, des morgens te half elf. HET GONVOOI. Door het Kamerlid Van Hamel is een1 na dere vraag omtrent het convooi bij de regee ring ingediend „Is de regeering bereid, teneinde de Ka mer tot volledige beoordeeling en eventueel tot tijdige bespreking der zaak uit het oog- Skaane." „Anne 1577, 13 December. Waargenomen van het observatorium op Uranieborg een nieuwe komeet waar ik elders uitvoerige aan teekeningen van heb gemaakt, zoowel van de baan langs den hemelbol als van de grootte en het uitwendig voorkomen." „Anne 1579, 5 Juni. Bij Koninklijke germ de beleend met een prebende, behoorencfe tot den Dom van Roskilde: de Driekoningen- kapel, met de hoorige boeren en bedienden." „Anne 1583. 30 Juli. Op 's Konings ver langen de nativiteit gesteld van den pas-ge boren prins, Hertog Hans. Andermaal ver klaard, evenals vroeger, bij gelegenheid1 van het horoscooptrekken van de koninklijke prin sen Christiaan en Ulrich, dat het geheel slechts een astrologische gissing is, daar men niet precies het oogenbilk van geboorte weet.." Tycho Brahe scheen echter niet te kunnen vinden wat hij zocht; hij legde het dagboek op zij, en, terwijl hij weer een*ander, nog ou der diarium. nam, bladerde hij dit ook door. „Anne 1576, 3 September. Den Koninklij ken lijfarts, doctor Peder Sörensen, geschre ven, dat ik van plan ben, een gedenkteeken te laten aanbrengen in de Onze-Lieve-Vrouwe- kerk voor Johannes Pratensis en dat ik hem verzoek, daar een inscriptie voor te maken," Later was daar nog het volgende bijgevoegd „Sinds dien heb ik zelf een vers geschreven, ter herinnering aan mijn geliefden vriend, nu zalig in God, en ik heb dat vers laten druk ken op Uranieborg." Tycho Brahe legde het dagboek op zij en op het alreeds geschreven blad perkament, dat voor hem lag, voegde hij nog 't volgende: Ik laat u hierbij weten, dat, daar het mij ter oore is gekomen, hoe kwaadwilligen en roekelooze schade hebben toegebracht aan het gedenkteeken, dat in Onze-Lieve-Vrouwe- Eunt van 's lands belang in staat te stellen, aar, zoo spoedig mogelijk de briefwisseling over te leggen welke met andere Regeeringen gevoerd is over het convooi naar Neder- landsch Indië alsmede de andere voor deze zaak van gewicht zijnde bescheiden?" Onvoorziene omstandigheden voorbehou den, is het vertrek van de „Noordam" be paald op hedenavond 9 uur, terwijl morgen voormiddag het convooi buiten het Schulpen gat gevormd zal worden. Het stoomschip „Bengkalis" zal in de vroegte uit IJmuiden vertrekken, terwijl de „Hertog Hendrik" en de „Tabanan" heden in verband met den wa terstand van de reede van Texel naar het Schulpengat stoomen. Van regeeringswege is toestemming ver leend, dat het convooi morgenochtend 8 uur van het Schulpengat zal vertrekken. OUDE AARDAPPELEN. De minister van landbouw heeft ingetrok ken zijn beschikking van 24 September 1917, betreffende het vervoerverbod van aardappe len. oogst 1917, en bepaald, dat de voor de aardappelenoogst 117 vastg9estelde maxi mumprijzen zullen blijven gehandhaafd. AANVOER VAN VETTEN. De onderhandelingen om van de Vereenig- de Staten en van Zuid-Amerika vetten naar hier te krijgen, zoowel voor eetbare als voor technische doeleinden, hebben nog niet tot het gewenschte resultaat geleid, daar bericht ontvangen werd, dat men op het oogenblik onmogelijk toestemming tot verlading kan krijgen. De pogingen worden echter onver minderd voortgezet. DE VEEVOEDERBUREAUX. De minister van Landbouw heeft opgehe ven de Veevoederbureaux in den lande, onder toekenning van eervol ontslag aan de leden ervan. Ingesteld is nu een Rijkskantoor voor Veevoeder, waarvan benoemd tot president- directeur mr. E. D. Winkelman en tot direc teuren mr. D. A. Kool en H. Rijfsnijer. De minister heeft aan dit Rijkskantoor toe gevoegd een commissie van advies. Er zijn verschillende provinciale kantoren voor vee voeder ingesteld, belast, onder leiding van het Rijkskantoor, met ae zorg voor de vee voederdistributie voor de provincie Noord- Holland is dat kantoor gevestigd te Amster dam; directeur is de heer F. H. Mijer te Haarlem. Aan ieder der provinciale kantoren zal een commissie van advies worden toegevoegd, waarvan de samenstelling nader zal worden bekend gemaakt. SCHRIFTELI fKE VRAGEN. SLACHTVERBOD. Het Tweede Kamerlid mr. J. B. Romans heeft tot den minister van landbouw vragen gericht betreffende het slachtverbod en de slagers. 1. Is de Minister, mede naar aanleiding van het verzoek der Dorpsslagers bereid, me de te deelen of en zoo ja, wanneer het slacht verbod zal worden opgeheven of van regee ringswege slachtvee beschikbaar zal worden gesteld? 2. Wil Z. Exc. met zijn ambtgenoot van Oorlog overwegen, of aan de militairen' niet kerk werd opgericht, in het jaar 1577, voor den ontslapen doctor Johannes Pratensis, lector in de medicijnen aan de universiteit te Kopenhagen, ik u hierbij waarschuw, in het vervolg dergelijke baldadigheden niet meer te doen plaats hebben, of gij zult gerechte lijk ter verantwoording worden geroepen. Datum Uranieborg. Insula Venusia, vuige Hvenna, Septembris, Anne 1584." T. Brahe" Eigenhandig geschreven aan den geachten raadsman der stad Kopenhagen, Laurids Madsen, Bössestöber." Tycho Brahe vouwde het papier en op het zelfde oogenlik luidde de avondklok, waar de studenten ongeduldig op gewacht hadden. De heer Tycho stond op en trad aan het venster. Het verwonderde hem? toen hij zag, dat de jongelui niet langer bijeenstonden op het rondeel van het slot. Wel waren velen van het dienstpersoneel druk aan het op en neer- loopen door de Westelijke ingangspoort. Zoo iets heel buitengewoons was dit echter niet en hij wist al bij voorbaat, hoe dit beduidde, dat er gasten waren gekomen op het eiland. Hij zette zijn muts op het hoofd en trad naar buiten. Op het lijnrechte pad, dat dwars door bloementuin en appelboomgaard liep, trad vrouw Kirstine hem tegemoet met de kin deren, nog een heel klein ding met donkere oogen droeg zij op den arm en het jongste dochtertje Magdalena, dat nu al tien jaar was, volgde met haar broertje Tycho aan de hand. „Maar zou jullie nu heelemaal je avond eten vergeten-" riep vrouw Kirstine met huisr moederlijke bezorgdheid. „Daar loopen ze allen Meester Tobias na, net op het oogen blik, dat ik de avondklok liet luiden." „Ik denk, dat er een schip is binnengeko men bij de Molenbeek", antwoordde Jonker gedeeltelijk paardenvleesch kan worden ver strekt, zoodat der burgerij althans eenig vleesch gerantsoeneerd kan worden? 3. Mag van den Minister een tegemoetko mende houding verwacht worden wegens de verzoeken der georganiseerde slagers omtrent het weren van gelegenheidsslagers, de invoe ring van centrale slachtplaatsen (waar niet aanwezig), de aanstelling van practisch-vak- kundige controle en slagerscommissies? 4. Indien het antwoord op 1 en 2 geheel af wijzend of teleurstellend moet zijn, wil Zijne Excellentie dan met zijn ambtgenoot van Bin- nenlandsche Zaken maatregelen beramen om de gedwongen werkelooze slagers te steunen en door deze tijden' heen te helpen, waar zij immers door de regeringsmaatregelen zich van hunne bedrijfsinkomsten ontbloot zien? ONTSLAG GENOMEN, Blijkens van den gouverneur van Suriname ontvangen bericht hebben alle in de kolonie aanwezige leden van de Koloniale Staten hun ontslag genomen wegens de grievende woor den, door minister Rambonnet in de vergade ring van de Tweede Kamer op 10 April STEMBUSVERWACHTINGEN. Dezer dagen gaf de Haagsche Post een prognose. Van iemand „die onbekend wenscht tee blijven", maar die de zaak ernstig bestu deerd heeft, ontving het N. v. d. D. een eenigszins andere verwachting. Wij plaatsen ze beide hieronder Uitslag Prognose Prognose 1913 H. P. X Roomsch-Katholiekett 25 28 32 Unie Liberalen 21 10 12 S. D. A. P. 16 23 23 Socialist en 2 1, AntirRevolutionnairen 11 12 13 Vrije Liberalen 10 7 6 Christeliik-Historischen 9 7 3 Vrijzinnig Democraten 7 8 6 Oud-Christelijk-Histor. 10 0 Economische Bond 3 2 Christelijk Socialisten 0 1 Christelijk Democraten 0 1 Het zal interessant zijn, deze twee progno» sen, die op vele punten toch overeenstemmen, met den uitslag te vergelijken. ZWARE BRAND. Maandagmorgen brak brand uit in bakkerij en winkel te Beesd (Ged.) De o te droogte, de tamelijk sterke zuidoosten wind de onbruikbaarheid der bluschmidide- len, die in deen twee jaar onderzocht ware», en het watergebrek in de slooten maakten d* brandweer machteloos. De pomp der heer lijkheid Marienaweerd", hoewel tamelijk af gelegen, bewees goede diensten. Krachtige hulp werd geboden door militairen uit As- peren. Van het aangetaste perceel sloeg de brand achtereenvolgens over op zes andere huizen en een onbewoond perceel. Twee hiervan waren, evenals de bakkerij, met riet gedekt Drie katten en een hond verbrandden. Alle inboedels werden gered. VaVn de uitgedra gen voorwerpen wordt echter wegens onvol doend politietoezicht nog al iets gemist. Van drie huizen staan de muren nog. De groo- Tycho. „Ga ook eens even mee en laat on® zien wie dat wezen mag." Ons gezelschapje was nog niet halverwege den tuin, of het hoorde de waakhonden aaa de poort al aanslaan. Meester Gemperlin, en de studenten kemfen ferug, gevolgd1 door een paar vreemden, die paé aan land waren gekomen, De een was een slankgebouwde man, met fijne, maar wat zie kelijke trekken. Hij was gekleed in een don kerkleurig reispak, dat er nog des te eenvou diger uitzag, naast de praal en pracht, waar mee zijn begeleider pronkte; een fluweelen buis met breeden, kanten kraag, over de borst een gouden keten' en op de muts een wajjperende struisveer. Zijn houding was vol waardigheid; hij hield de hand op het ge vest van zijn degen, maar zijn breed, vier kant gelaat droeg een goedmoedige uitdruk king en gaf blijde verwondering te kennen bij het zien van de merkwaardigheden, die zich aan zijn oogen vertoonden. De derde vreemdeling liep een paar schre den achter zijn reisgenooten of hij hun die naar of ondergeschikte was. In zijn heele uiterlijk had hij daar ook wel wat van, of schoon de zwarte mantel, buis en muts blijk gaven, dat hij tot den geleerden stand be hoorde. Hij was klein van gestalte en opval lend lomp en plomp gebouwdzijn gang was zwaar en waggelend. Zijn gelaat drukte sluw heid en aangenomen deemoed uit; terwijl hij zoo achter zijn beide reisgenooten aandraaf de, keek hij onophoudelijk rond naar alle kanten, of er hem veel aan gelegen was, nauwkeurig waar te nemen, al wat er om hem voorviel. „Welkom op Uranieborg, Erik Lange T riep Tycho Brahe, zoodra hij den vreemde herkende, die naast den jonker met de strui®- veer en de gouden keten liep. COORA

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1918 | | pagina 1