DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. 5o. 161 Honderd en twinstngste Jaargang 1918 VRIJDAG 12 JULI. De strijd in en buiten Europa. F 15 Ij ILLETOK. Tycho Brahe Alcmaria AhnoDBiBBBtsprlU bil Toornltbetallng D- 3 maanden 11.S5, Ir. p. post 11.90. Bewllsnnmmers 5 ct. AdvBitentlenrlu 15 ct. p. regel, groniere lettert nas plsettreimte Br. li. N.V. Boeh en Hnndéltdiekkerll Berws. Cotter 4 Zn., foordem C 8, Tel. 3. ZONDAG 21 JULI, op het terrein ?.d. Kennemersportclub Binnenland. De rijkskanselier graaf Hertling heeft gis teren zijn met zooveel spanning verwachte rede in de hoofdcommissie van den Rijksdag gehouden. Hij deelde mede, dat wisseling in het staatssecretariaat geen verandering van poli tieke koers beteekent, daar slechts de rijks* kanselier verantwoordelijk is voor de buiten- landsche politiek van het Duitsche rijk. Graaf Hertling zeide zijn politiek stand punt zooals hij dat in zijn rede van 29 No vember 1917 voor den Rijksdag uiteenzette volkomen te handhaven, zoowel óp het gebied van de binnen- als van de buitenlandsche politiek. Ten aanzien van de binnenlandsehe poli tiek, aldus de rijkskanselier, heb ik mijn toe zeggingen volkomen ingelost en ik zal met kracht streven naar het uit den weg ruimen van beletselen, die zich mochten voordoen. Inzake de buitenlandsche politiek, zeide graaf Hertling sta ik nog altijd op hét stand punt van het antwoord d k ize«*. op nota van den paus van 1 Augustus 1316, hoewel die vredelievende gezindheid onzen vijanden geen vrijbrief mag geven voor een onafzien bare voortzetting van den oorlog. Wat hebben wij echter ervaren vervolgde de rijkskanselier. Ondanks onze bereidwillig heid tot een eervollen vrede, hebben wij van •de vijandelijke staatslieden slechts ophitsende redevoeringen gehoord. Wilson en Balfour hebben ons beschimpt en daarachter staat de vernietigingswil. Zoolang deze bestaat moe ten wij met ons trouw volk volharden, het volk dat vol wil houden zoolang de vernietigings wil onzer vijanden bestaat. Indien, ondanks de vijandige uitingen van de staatslieden der met ons in oorlog zijnde landen ergens een ernstig streven ter voorbereiding van een vrede merkbaar mocht worden of ook maar de eerste stappen ter voorbereiding van een vrede mochten worden gedaan, -dan zouden wij ons stellig niet bij voorbaat afwijzend ge dragen, doch zouden de ernstig gemeende stappen dadelijk met allen ernst overwegen. Maar het is dan noodig, dat bevoegde ver tegenwoordigers der vijandelijke mogendhe den, uitdrukkelijk daartoe door hun regeerin- gen gemachtigd, ons te verstaan geven, dat besprekingen mogelijk zijn, voorhands na tuurlijk in kleinen kring. Maar de staatslieden, die tot dusver hebben gesproken, hebben van dergelijke mogelijk heden niet gerept. Ook de opperste legerleiding wil de zaak overwegen zoodra een ernstige vredeswil aan de overzijde merkbaar wordt. Over verschillende vraagstukken zijn op 1 en 2 Juli in het groote hoofdkwartier onder leiding van den keizer diepgaande beraadsla gingen gehouden. Wat het Oosten betreft,, staan wij op den grondslag van den vrede van Brest Litofsk en willen dezen vrede loyaal uitgevoerd zien. Maar de toestanden in Rusland zijn nog Human ui» liet laatst der lée eeuw. M«r het üwiMch van VLUftLM OsmSJAARD. 38) - „Wat bedoelt u, meester Gemperlin?" In haar onrust legde Sophie Brahe haar arm op dien van den kunstenaar en het scheen, dat zij opeen» haar eigen zorgen vergeten had. „Spreek toch, Meester 1 Heeft u iets be paalds op het oog?" „Neen, niets bepaalds",- schudde Meester Gemperlin het hoofd, met een bedenkelijk gezicht echter. „Maar ik heb heel wat ge leerd, doordat ik zoo lang met astrologen- en sterrekundigen omging. Wel kan ik niets opmaken uit den loop van zon en maan, maar ik kan weer andere teekénen onder scheiden en nu voel ik wel, dat er onrust is om den Jonker heen't Is niet meer als in den tijd van Koning Frederik; toen ging het zoo goed, als 't maar gaan kon, maar nu maakt men het den Heer Tycho lastig met het onderhoud van zijn leengoederen, de schade, die er werd toegebracht aan de ka pel van den dom te Roskilde, die tot zijn prebende hoort om nog niet te spreken van dat voortdurend gehaspel met de boe ren, dat nu eindelijk tot een proces geleid heeft. Ziet u, Vrouwe Sophie, dat kan bij uw broer allemaal wel eens wat op zijn hu meur werken, te meer daar zijn geduld toch al niet groot is!" „Maar dat kan nu toch met als zoo bij zonder veel tegenspoed beschouwd worden, als je het opweegt tegenover al de eerbewij zen, die Tycho ten deel vallen van de voor naamste mannen van onzen tijd; tot zelfs van vorsten Was u er niet bij tegenwoor dig, toen de Schotsche Koning Jacobus VI, buitengewoon onzeker. Wij zijn geneigd, aan de loyauteit van de Russische regeermg en haar vertegenwoordiger te Berlijn te geloo- vem. Maar wij kunnen niet onvoorwaardelijk aannemen, dat de Russische regeering ook de macht heeft haai- toezeggingen overal ie ver vullen. Wij doen wat wij kunnen om dtio, vre de van Brest uit te voeren maar er doen zich onophoudelijk moeilijkheden voor. De aanslag op onzen gezant te Moskou is een daad, die tem hemel schreit. Alles wijst er op, dat deze vloekwaardige daad op aansto ken der entente is geschied om ons met de tegenwoordige Russische regeering opnieuw in oorlog te wikkelen wat wij juist wenschen te voorkomen. De Russische regeer'ng heeft vrede noodig en wij steunen haar in die vre desgezindheid. Maar wij mcetem onze ooren en oogen open houden voor de zeer verschil lende politieke stroomingen, die door het Russische rijk gaan, opdat wij niet door een plotselinge verandering van de huidige toe standen verras! en h'iadeeld worden. De heer Von Kühlmann. is Tc' met dl! standpunt volkomen eens en ook de opperste legerle;ding heeft het aanvaard. Over den politieke toestand in het Westen deed de rijkskanselier eenige vertrouwelijke mededeelingen, welke niet gepubliceerd wer den en gaf vervolgens als zijne overtuiging te kennen, dat het geem zakelijke doch per soonlijke redenen waren, die Von Kühlmann bewogen hebben, ontslag te vragen. Hij prees den afgetreden1 staatssecretaris van buiten- landsche zaken, van wien hij zich had moeten afscheiden daar de noodzakelijke betrekking van wederzijdsch vertrouwen ontbrak. Van den nieuwen staatssecretaris Von Hintze verklaarde de rijkskanselier, dat hij een- zeer goed kenner van Russische toestanden was. Graaf Hertling voegde daarbij dat het van- ,zelf sprekend is, dat hij zijn onderteekening van de benoeming van Von Hintze slechts dan geeft als deze de politiek van den rijks kanselier en niet zijn eigen politiek voert. Daarvoor, zoo deelde hij mede, heeft hij vaste waarborgen. De koers, aldus besloot graaf Hertling, waarmede de groote meerderheid1 van den Rijksdag zich in November 1917 eens heeft verklaard, zal ook verder gevolgd worden. Bij het op deze rede volgende debat zeide o.a. de sociaal-democraat Scheidemann, dat wanneer volgens de uiteenzetting van den rijkskanselier alles bij het oude blijft men ook Von Kühlmann wel had' kunnen behouden. Zijn rede heeft sléchts een slechte uitwerking gehad op hen, die geen vrede door vergelijk willen en eveneens de opperste legerleiding mishaagd. Wij missen, aldus Scheidemann, duidelijke verklaringen over onze binnen- en buitenland sche politiek. De afgevaardigde Tischbeck van de voor uitstrevende volkspartij wenschte duidelijk uitgemaakt te ziem of het heengaan van Von Uranieborg bezocht met een groot en luis terrijk gevolg? Herinnert u zich wel de min zaamheid van dien vorst, tegenover mijn ge liefde broeder en de vreugde, die hij aam den dag legde over het vele merkwaardige, dat hij zag, evenals de geleerde disputen, die zij met elkaar voerden? En niet veel meer dan een maand later kwam er een niet minder voorname gast: Hertog Hendrik van Bruns- wijk „Maar herinnert u zich ook, Vrouwe So phie," ging Meester Gemperlin voort, „dat Kühlmann niet aan All-Duitsche knteerüen is te wijten. De conservatief Wesfarp achtte de reden voor Von Kühlmann's aftreden voldoende en verklaarde het met 't program van den rijks kanselier voor de binnenlandsehe politiek nog altijd niet eens te zijn. Hij ontkende ten slotte dat Von Hintze de candidaat der AU-Duit- scüers is De VossischeZeitung vernam reeds uit parlementaire kringen, dat er na de afgeleg de verklaringen geen twijfel meer bestaat dat de meerderheid' bijeen blijft. Ook de sociaal democraten van de richting Scheidemann zOuden besluiten onder voorbehoud de oor- logsleening toe te staan. Men vermoedt tevens, dat er voor een vruchtbare samenwerking van Von Hintze met den vice-kanselier niets in den weg staat. Uit Berlijn wordt heden nader gemeld, dat de rede van en «rijkskanselier over het alge meen een geruststellenden indruk gemaakt heeft en men den indruk gekregen heeft, dat de Rijksdagmeerderheid zich niet zal splitsen. In bevoegde kringen zou men- van meentag zijn, dat de wijze waarop de crisis tot oplos sing gebracht is bewijst, dat de regeering een verandering in haar samenstelling slechts in overeenstemming mei den Rijksdag tot uit voering wenscht te brengen. Inderdaad geven de op de „rede van graaf Hertling gevolgde debatten wel den indruk, dat een hevige storm die dreigde op te ste ken weer afgedreven is. Het hangt er nu maar geheel van af of Von Hintze werkelijk de politiek van dén rijks kanselier en niet die van zichzelf wil voeren. In het laatste geval zal een botsing met de meerderheidspartijen uit den Rijksdag toch niet kunnen uitblijven. Van het gevechtsterrein weinig nieuws. Op het Balkanfront ten Z. van Devoli heb ben de Franschen hun succes voortgezet. Zij hebben de Konnitza over zijn geheele uitge strektheid bezel en. hebben alle dorpen in het Tomoricadal en op de Dobréli genomen. Op den linkervleugel hebben de Italianen' de hoogten van Cafa Olumaka bezet. Meer dan 250 gevangenen w.o. 30 officieren zijn in Fransche handen gevallen. De Oostenrijkers hebben zware verliezen geleden' en hebben zich teruggetrokken, waar bij zij hun depots verbrandden. Op het Macedonisch front heeft de Oosten- rijksch-Bulgaarsche artillerie groote activi teit aan den dag gelegd ten westen van de Wardar. Op het W. front hebben' de Fransche troe pen hun terreinwinst bij het woud van Retz uitgebreid Het dorp Courcy is geheel in htm bezit. De Engelschen verbeterden htmne positie ten O. van Villiers Bretonneux. Meester Gemperlin voort, uw geleerde broeder en ae vorstelijke heer, dien u daar zoo het laatste noemde, niet als de beste vrienden scheidden? Het is wel dé moeite waard, om daar nog eens aan terug te denken, ofschoon ik misschien verkeerd doe, het heele geval niet van de komische zij de op te vatten. Bij het afscheidsmaal viel het den Hertog in, dat het nu wel tijd was, om weg te gaan en de terugreis te aanvaar den, maar onze Jonker zei zoo schertsende, dat het eigenlijk hem, als gastheer, toe kwam, om uit te maken, wanneer de maaltijd! afgeloopen was. Met vuurrood gelaat stond de Vorst toen op van tafel, en, zonder een woord te zeggen, verliet hij het vertrek. De heer Tycho liet hem gaan en eerst toen de Hertog al buiten het slot wa9, ging de Jon ker hem achterna en verzocht hem, een beker ten afscheid te willen leegen. Maar de Her tog liet zich niet tot vriendelijke gedachten brengen; hij zette zijn weg voort langs het strand, zonder op of omkijken. Toen werd onze Jonker toch ook boos en deed verder geen poging meer om den Her tog te verzoenen. Voorzichtigheid en oot moed hooren nu eenmaal niet tot Tycho Brahe's deugden; helaas mocht ik wel zeg gen," voegde Meester Gemperlin er nog op 'ernstigen toon bij, „want mogelijk zou het beter zijn, als hij zich af en toe wat nederi ger betoonde." Sophie Brahe en haar begeleider waren nu weer op den terugweg naar Uranieborg. Het was nu bijna duister geworden, zoodat men nog maar onduidelijk de omtrekken kon onderscheiden van de sierlijk aangeleg de bloemperken, waarin rozen, violierenén portulac, allerlei symmetrische figuren vorm den. Ze merkten, dat er licht viel uit enkele van de slotvensters: van het observatorium in den Zuidelijken teren en van een van de groote vertrekken van de benedenverdieping, waar de kunstenaars en handwerkslieden, die op het kasteel woonden, 's avonds bijeen konden komen, nadat de aagtaak volbracht was „Gaat u ook mee naar mijn broer?" vroeg Sophie Brahe. „Wat u mij dlaar verteld heeft, Meester Gemperlin, heeft mij weer op andere gedachten gebracht. Ik ben 'den laatsten -ijc veen te zelfzuchtig geweest; maar, als 'twaar is, dat mijn broer Tycho niet meer zoo ge lukkig is, als te voren, dan wil Ik ook niet meer zooveel aan mijzelve denken." „Het geluk laat zich niet vasthouden," zei hij, „En als u gelijk heeft in uw opvatting, dat 's menschen lot in de sterren opgetee- kend staat, dan geeft het immers toch niet. of men er zich al tegen verzet? Gaat u nu maar eens probeeren, of uw broeder u ook een oogenblik bij zich toelaat. Als mij de eenzaamheid niet langer bevalt, zal ik die luidjes in de groote zaal maar eens gaan opzoeken en hen een beetje in toom houden, als ik tenminste zelf niet tot de uitgelatensten ga behooren! Want zóó ben ik nu eenmaal: tu'ssohenbeide moet ik óf in het eene, öf in het andere uiterste vervallen: öf ik ga pein zen en tobben, öf ik krijg de dwaaste inval len!" Daarop nam Meester Gemperlin afscheid en Sophie Brahe bleef hem een oogenblik verwonderd nakijken. In de groote zaal, die op dezelfdé verdie- Vsreeniging tot bevordering van het Vreemdelingen Verkeer. des middags half t, aan de Nieuwpoortslaan, Totaal der uitgeloofde prijzon pl.m. f 1500, benevens Gouden en Zilveren Medailles. 09* Leden van Alcmaria hebben persoonlijk vrijen toegang. Geeft U nog heden als lid op hij den penningmeester den Meer J. J. S.wets, Luttikcudorp te Alkmaar. Het Lidmaatsahap is op het terrein niet verkrijgbaar. De Contributie voer nieuwe leden bedraagt minsten* f 2.— en f 1.— «ntrée. Buittttiluvd. KORTE BERICHTEN. De Pariische uitgave van de New-Vork Herald"bericht uit Tokio: Een Japansch eska- (der is naar Wladlwostock uitgevaren. Het Pruisische Heerenhuis heeft de be grooting goedgekeurd'. Volgens het Neue Wiener Tageblatt zal Oostenrijk-Hongarije binnenkort een gezant naar Moscou zenden. Men verwacht, dat graaf Forgacz voor deze post zal worden be noemd. Bij het indienen der begrooting deelde de Roemeensche minister van Financiën me de. dat de staatsschuld van 1700 millioen lei tot 5267 millioen gestegen is. Er zal een be langrijke verhooging van de belastingen noo dig zijn. De nieuwe Siberische regeering heeft verschillende bepalingen der Bolsjewiki be treffende den eigendom opgeheven en de wet- feving ingevoerd, die onder het bewind' van érenski van kracht was. Hughes, de Australische eerste minister,, heeft in een rede te Londen over de Britsche handelspolitiek na den oorlog, zooals hij zich die voorstelt, gesproken. Seulescu, de Roemeensche minister van Financiën, heeft een uiteenzetting van den fi- nancieelen toestand gegeven. Jellicoe heeft gezegd1, dat de Duitsche duikbootoorlog mislukt is. De Finsche- regeering heeft aangekon digd, dat zij zou aftreden als het parlement zijn goedkeuring niet hechtte aan een voor stel tot invoering van den monarchalen regee- ringsvorm. De Neue Freie Presse heeft van een vak man gehoord, dat hl Oostenrijk-Hongarije een bevredigende oogst te wachten is. Het ge was heeft zich ondanks het koude weer goed ontwikkeld, vooral de maïs en de aardappelen beloven een rijké opbrengst. Uit Zürich wordt gemeld: volgens de Secoloi heeft de militaire bevelhebber van Pa rijs, in strijd met het tot dusver bestaande verbod, toegestaan dat er a.s. Zondag twee vergaderingen van pacifistische vakvereetd- gingen zullen worden gehouden. De Secoio verneemt uit Madrid dat de ministerraad een verbod heeft uitgevaardigd', waarbij schriftelijke of mondelinge bespre kingen over het Spaansche Oibraltarvradg- stuk verboden zijn, naar aanleiding van oe nieuwe neutraliteitswet Het Berliner Tageblatt hoort dat het Pruisische Heerenhuis naar een vergelijk In zake het klesrechiontwerp streeft. Asquith heeft in een rede over den Vol kerenbond gespfoken. In een zitting van de Hoofdcommissie tot likwidatie van het verdrag van Brest-Li- towsk is besloten, dat Rusland aan Duitsch- land een schadeloosstelling van 7 milliard roebel zal betalen. Volgens een bericht uit Moskou aan het Hamburger Fremdenblatt hebben' de volks commissarissen de bewijzen in handen, dat de contra-revoluiionaire beweging van Londen en Stockholm uitging, en in Wologda, den ze tel der E ten be-vertegenwoordigershaar cen trum had. Tengevolge der onlusten is het al-Russische sowietcongres gestaakt. De vlieger-majoor Mc Cudden, die het Victoria Kruis had en die bijna elke verder» onderscheiding had' ontvangen, is in Frank rijk door een ongeval om het leven gekomen. Mc Cudden was tot driemaal toe in gevecht geweest met Immelmann. Sir Erie Geddes, de Britsche minister van Marine, deed' op een tentoonstelling van vlooiphoto's eenige mededeelingen over den duikbootoorlog. Te Rome is het proces begonnen tegen de personen die beschuldigd1 zijn van het ver nielen van de „Benedetto Brin". De beklaag^ den zijn beschuldigd van verspieding en ver- raad. De definitieve benoeming van Hintze wordt eerst verwacht na de conferentie met d» partijleiders. DE KABINETSCRISIS. Naar de „Pali Mall Gazette" verneemt, ïeeft de Neaerlandsche gezant te Londen, de ïeer jhr. mr.vR._de Mareea van Swinderen, Dinsdagnacht een langdurig onderhoud1 ge had met minister Balfour. Mien is hier in re- geeringskringen van meening, dat de Nedér- andsche gezant binnenkort naar Nederiand zal terugkeeren, daar hij ernstig in aanmer- dng zou komen voor de portefeuille van hul- tenlandsche zaken in het nieuw te vormen ping lag als de bibliotheek maar daarvan ge scheiden was door de zoogenaamde winter- kamer, zat een heele schare vroolijke kunste naars. Daar waren bijeenUranieborg's bouwmeester, Johannes Steenwinkel uit Embden, de boekdrukker Hans Gaachitz en de goudsmid Johannes Croll, die vele jaren Tycno Brahe geholpen had bij het vervaar digen van zijn instrumenten. Enkele van 'a Jonkers discipelen hadden zich bij dit drinkgelag aangesloten, want ze wisten, dat het hier lustig toeging, en zoo zaten ook Pe il r Flemloee, de Heine Olai Morsing en Christen Longberg of Longemontanus, die eerst onlangs op Uranieborg gekomen was, maar een van Tycho Brahe'e meest geliefde assistenten was, tusschen de kunstenaars. Ofschoon de geleerde slotheer streng de tucht handhaafd in zijn huis, hadden ze er toch wel voor weten te zorgen, dat ze al thans niet met droge kelen hoefden te zitten en ze hadden een paar goedgevulde kannen de zaal binnengesmokkeld Ze zaten nu aan een tafel, waarop een enkele vetkaars brand de, op een ijzeren kandelaar, maar het half duister, waarin de kamer dus was gehuld, maakte geen inbreuk op de goede stemming, en ieder droeg het zijne bij tot de gezellig* heid. Laat eens hooren. Hans-lief," zei Meester Steenwinkel, die in al' zijn waardigheid aan het'boveneind van de tafel zat. „Hoe luidt het gedicht op de huwbare meisjes? Dat ken je toch wel van buiten, zou ik dénken, daar je het zelf indertijd gedrukt hebt, eer dat je hier bij onzen Jonker kwam?" „Dat luidt zóó", antwoordde Meester Hans Gaschitz, een klein, tenger mannetje met een verstandig gezicht en vroolijke, gui tige oogen. „Ik zal het nu voor jullie opzeg gen: eerst komen de vijftienjarige meisjes en die beginnen heel schuchter: Vanuit den He mel dalen wij neerEn dan de twintigja- cabinet. VERVOER VAN HOOI. De minister van landbouw enz. heeft be paald dat overeenkomstig de wet van 3 Juni 1918 (Stbl. no. 344) .het vervoer van hooi la verboden. Dit verbod is niet van toepassing: a. op het vervoer van hooi van landerijen die niet jaarlijks worden gepacht, voor zoo ver dit vervoer geschiedt langs den koristen weg Van het land naar.de opslagplaats van den verbouwer; b. op het vervoer van hooi voorzien van en vervoerbewijs. afgegeven door een Pro vinciaal Hooibureau. Het verbod treedt in werking op 27 Juli 1918. MAALVERBOD. De minister van landbouw enz. heeft ver boden granen maïs, peulvruchten, oliehou- rigen: „Dat is zoo waar al vlug er bij. MaaT, als ze tegen de vijf-en-twintig gaan loopen, klinkt het vurig: „Zoo hartefiji langen wij.Als ze de vijf-en-denrig ge en rtelijk dertig passeerd zijn, klinkt de verzuchting: „In diensten nood roepen wij aan. De anderen lachten, maar Meester Steen- winkel zette een ernstig gezicht, en sprak met padruk „Het is anders een goede, oude gewoonte, om oen gezegend huwelijk te bidden, want een brave vrouw is een gave van God. Daar om, jongelui, ziet vooral goed toe, eer je in het huwelijksbootje stapt!" „Mij konit 't voor", zei Peder Flemlose, en hij bloosde even, terwijl hij zoo sprak, „dat er nergens zulke mooie vrouwen zijn, als nier 'n 't land1; 't kan mij met recht aan het harte gaan, als ik denk, dat we niet langer onze be minde jonge prinsessen hebbem de dochter* van onzen geliefden Koning Frederik. die ieder het land uitgetrokken zijn met haar vor stelijk™' bruidegom: Koning Jacobus van Schotland reisde weg met Prinses Anna en nog geen' half jaar later voerde de Bruns- wijksche Hertog Prinses Elisabeth weg. 't Kan zijn, dat jullie je er over verheugt, vri™den, maar ik kan wel zeggen, dat ik naijverig was. zoowel op den geweldig Schotscnei tschen Koning als op den hoogmoedi- gen Brunswijkschen Hertog, in die dagen, toen ze meteen de gelegenheid gebruiken, om onzen Jonker te bezoeken". „Het scheen wel", voegde Christ™ Longe montanus er nog bij, half glimladiend. half in ernst, „dat zelfs wind en wéér je naijver deelden, Peder. Was niet de schoone oor logsvloot, die Prinses Anna naar Schotland zou voer™, onderweg door storm beloopen, zoodat de Vorstin met haar gevolg op Oslo landen moest, waar Koning Jacobus toen zijn verloofde hal™ kwam?" Wordt vervolgd. f COURA f t T IKÜUUI U 11I{J|JII|UU) gevolgd door SPRING-CONCOUR3 voor Officieren en Hoerr'jdsrs.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1918 | | pagina 1