DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
5o. 161
Honderd en twinstngste Jaargang
1918
VRIJDAG 12 JULI.
De strijd in en buiten Europa.
F 15 Ij ILLETOK.
Tycho Brahe
Alcmaria
AhnoDBiBBBtsprlU bil Toornltbetallng D- 3 maanden 11.S5, Ir. p. post 11.90. Bewllsnnmmers 5 ct. AdvBitentlenrlu 15 ct. p. regel, groniere lettert nas plsettreimte Br. li. N.V. Boeh en Hnndéltdiekkerll Berws. Cotter 4 Zn., foordem C 8, Tel. 3.
ZONDAG 21 JULI,
op het terrein ?.d. Kennemersportclub
Binnenland.
De rijkskanselier graaf Hertling heeft gis
teren zijn met zooveel spanning verwachte
rede in de hoofdcommissie van den Rijksdag
gehouden.
Hij deelde mede, dat wisseling in het
staatssecretariaat geen verandering van poli
tieke koers beteekent, daar slechts de rijks*
kanselier verantwoordelijk is voor de buiten-
landsche politiek van het Duitsche rijk.
Graaf Hertling zeide zijn politiek stand
punt zooals hij dat in zijn rede van 29 No
vember 1917 voor den Rijksdag uiteenzette
volkomen te handhaven, zoowel óp het gebied
van de binnen- als van de buitenlandsche
politiek.
Ten aanzien van de binnenlandsehe poli
tiek, aldus de rijkskanselier, heb ik mijn toe
zeggingen volkomen ingelost en ik zal met
kracht streven naar het uit den weg ruimen
van beletselen, die zich mochten voordoen.
Inzake de buitenlandsche politiek, zeide
graaf Hertling sta ik nog altijd op hét stand
punt van het antwoord d k ize«*. op nota
van den paus van 1 Augustus 1316, hoewel
die vredelievende gezindheid onzen vijanden
geen vrijbrief mag geven voor een onafzien
bare voortzetting van den oorlog.
Wat hebben wij echter ervaren vervolgde
de rijkskanselier. Ondanks onze bereidwillig
heid tot een eervollen vrede, hebben wij van
•de vijandelijke staatslieden slechts ophitsende
redevoeringen gehoord. Wilson en Balfour
hebben ons beschimpt en daarachter staat de
vernietigingswil. Zoolang deze bestaat moe
ten wij met ons trouw volk volharden, het volk
dat vol wil houden zoolang de vernietigings
wil onzer vijanden bestaat. Indien, ondanks
de vijandige uitingen van de staatslieden der
met ons in oorlog zijnde landen ergens een
ernstig streven ter voorbereiding van een
vrede merkbaar mocht worden of ook maar
de eerste stappen ter voorbereiding van een
vrede mochten worden gedaan, -dan zouden
wij ons stellig niet bij voorbaat afwijzend ge
dragen, doch zouden de ernstig gemeende
stappen dadelijk met allen ernst overwegen.
Maar het is dan noodig, dat bevoegde ver
tegenwoordigers der vijandelijke mogendhe
den, uitdrukkelijk daartoe door hun regeerin-
gen gemachtigd, ons te verstaan geven, dat
besprekingen mogelijk zijn, voorhands na
tuurlijk in kleinen kring.
Maar de staatslieden, die tot dusver hebben
gesproken, hebben van dergelijke mogelijk
heden niet gerept.
Ook de opperste legerleiding wil de zaak
overwegen zoodra een ernstige vredeswil aan
de overzijde merkbaar wordt.
Over verschillende vraagstukken zijn op 1
en 2 Juli in het groote hoofdkwartier onder
leiding van den keizer diepgaande beraadsla
gingen gehouden.
Wat het Oosten betreft,, staan wij op den
grondslag van den vrede van Brest Litofsk
en willen dezen vrede loyaal uitgevoerd zien.
Maar de toestanden in Rusland zijn nog
Human ui» liet laatst der lée eeuw. M«r het
üwiMch van VLUftLM OsmSJAARD.
38) -
„Wat bedoelt u, meester Gemperlin?" In
haar onrust legde Sophie Brahe haar arm
op dien van den kunstenaar en het scheen,
dat zij opeen» haar eigen zorgen vergeten
had. „Spreek toch, Meester 1 Heeft u iets be
paalds op het oog?"
„Neen, niets bepaalds",- schudde Meester
Gemperlin het hoofd, met een bedenkelijk
gezicht echter. „Maar ik heb heel wat ge
leerd, doordat ik zoo lang met astrologen-
en sterrekundigen omging. Wel kan ik niets
opmaken uit den loop van zon en maan,
maar ik kan weer andere teekénen onder
scheiden en nu voel ik wel, dat er onrust is
om den Jonker heen't Is niet meer als
in den tijd van Koning Frederik; toen ging
het zoo goed, als 't maar gaan kon, maar nu
maakt men het den Heer Tycho lastig met
het onderhoud van zijn leengoederen, de
schade, die er werd toegebracht aan de ka
pel van den dom te Roskilde, die tot zijn
prebende hoort om nog niet te spreken
van dat voortdurend gehaspel met de boe
ren, dat nu eindelijk tot een proces geleid
heeft. Ziet u, Vrouwe Sophie, dat kan bij
uw broer allemaal wel eens wat op zijn hu
meur werken, te meer daar zijn geduld toch
al niet groot is!"
„Maar dat kan nu toch met als zoo bij
zonder veel tegenspoed beschouwd worden,
als je het opweegt tegenover al de eerbewij
zen, die Tycho ten deel vallen van de voor
naamste mannen van onzen tijd; tot zelfs
van vorsten Was u er niet bij tegenwoor
dig, toen de Schotsche Koning Jacobus VI,
buitengewoon onzeker. Wij zijn geneigd, aan
de loyauteit van de Russische regeermg en
haar vertegenwoordiger te Berlijn te geloo-
vem. Maar wij kunnen niet onvoorwaardelijk
aannemen, dat de Russische regeering ook de
macht heeft haai- toezeggingen overal ie ver
vullen. Wij doen wat wij kunnen om dtio, vre
de van Brest uit te voeren maar er doen zich
onophoudelijk moeilijkheden voor.
De aanslag op onzen gezant te Moskou is
een daad, die tem hemel schreit. Alles wijst er
op, dat deze vloekwaardige daad op aansto
ken der entente is geschied om ons met de
tegenwoordige Russische regeering opnieuw
in oorlog te wikkelen wat wij juist wenschen
te voorkomen. De Russische regeer'ng heeft
vrede noodig en wij steunen haar in die vre
desgezindheid. Maar wij mcetem onze ooren
en oogen open houden voor de zeer verschil
lende politieke stroomingen, die door het
Russische rijk gaan, opdat wij niet door een
plotselinge verandering van de huidige toe
standen verras! en h'iadeeld worden.
De heer Von Kühlmann. is Tc' met dl!
standpunt volkomen eens en ook de opperste
legerle;ding heeft het aanvaard.
Over den politieke toestand in het Westen
deed de rijkskanselier eenige vertrouwelijke
mededeelingen, welke niet gepubliceerd wer
den en gaf vervolgens als zijne overtuiging
te kennen, dat het geem zakelijke doch per
soonlijke redenen waren, die Von Kühlmann
bewogen hebben, ontslag te vragen. Hij prees
den afgetreden1 staatssecretaris van buiten-
landsche zaken, van wien hij zich had moeten
afscheiden daar de noodzakelijke betrekking
van wederzijdsch vertrouwen ontbrak.
Van den nieuwen staatssecretaris Von Hintze
verklaarde de rijkskanselier, dat hij een- zeer
goed kenner van Russische toestanden was.
Graaf Hertling voegde daarbij dat het van-
,zelf sprekend is, dat hij zijn onderteekening
van de benoeming van Von Hintze slechts
dan geeft als deze de politiek van den rijks
kanselier en niet zijn eigen politiek voert.
Daarvoor, zoo deelde hij mede, heeft hij vaste
waarborgen.
De koers, aldus besloot graaf Hertling,
waarmede de groote meerderheid1 van den
Rijksdag zich in November 1917 eens heeft
verklaard, zal ook verder gevolgd worden.
Bij het op deze rede volgende debat zeide
o.a. de sociaal-democraat Scheidemann, dat
wanneer volgens de uiteenzetting van den
rijkskanselier alles bij het oude blijft men ook
Von Kühlmann wel had' kunnen behouden.
Zijn rede heeft sléchts een slechte uitwerking
gehad op hen, die geen vrede door vergelijk
willen en eveneens de opperste legerleiding
mishaagd.
Wij missen, aldus Scheidemann, duidelijke
verklaringen over onze binnen- en buitenland
sche politiek.
De afgevaardigde Tischbeck van de voor
uitstrevende volkspartij wenschte duidelijk
uitgemaakt te ziem of het heengaan van Von
Uranieborg bezocht met een groot en luis
terrijk gevolg? Herinnert u zich wel de min
zaamheid van dien vorst, tegenover mijn ge
liefde broeder en de vreugde, die hij aam den
dag legde over het vele merkwaardige, dat
hij zag, evenals de geleerde disputen, die zij
met elkaar voerden? En niet veel meer dan
een maand later kwam er een niet minder
voorname gast: Hertog Hendrik van Bruns-
wijk
„Maar herinnert u zich ook, Vrouwe So
phie," ging Meester Gemperlin voort, „dat
Kühlmann niet aan All-Duitsche knteerüen
is te wijten.
De conservatief Wesfarp achtte de reden
voor Von Kühlmann's aftreden voldoende en
verklaarde het met 't program van den rijks
kanselier voor de binnenlandsehe politiek nog
altijd niet eens te zijn. Hij ontkende ten slotte
dat Von Hintze de candidaat der AU-Duit-
scüers is
De VossischeZeitung vernam reeds uit
parlementaire kringen, dat er na de afgeleg
de verklaringen geen twijfel meer bestaat dat
de meerderheid' bijeen blijft. Ook de sociaal
democraten van de richting Scheidemann
zOuden besluiten onder voorbehoud de oor-
logsleening toe te staan.
Men vermoedt tevens, dat er voor een
vruchtbare samenwerking van Von Hintze
met den vice-kanselier niets in den weg staat.
Uit Berlijn wordt heden nader gemeld, dat
de rede van en «rijkskanselier over het alge
meen een geruststellenden indruk gemaakt
heeft en men den indruk gekregen heeft, dat
de Rijksdagmeerderheid zich niet zal splitsen.
In bevoegde kringen zou men- van meentag
zijn, dat de wijze waarop de crisis tot oplos
sing gebracht is bewijst, dat de regeering een
verandering in haar samenstelling slechts in
overeenstemming mei den Rijksdag tot uit
voering wenscht te brengen.
Inderdaad geven de op de „rede van graaf
Hertling gevolgde debatten wel den indruk,
dat een hevige storm die dreigde op te ste
ken weer afgedreven is.
Het hangt er nu maar geheel van af of Von
Hintze werkelijk de politiek van dén rijks
kanselier en niet die van zichzelf wil voeren.
In het laatste geval zal een botsing met de
meerderheidspartijen uit den Rijksdag toch
niet kunnen uitblijven.
Van het gevechtsterrein weinig nieuws.
Op het Balkanfront ten Z. van Devoli heb
ben de Franschen hun succes voortgezet. Zij
hebben de Konnitza over zijn geheele uitge
strektheid bezel en. hebben alle dorpen in het
Tomoricadal en op de Dobréli genomen.
Op den linkervleugel hebben de Italianen'
de hoogten van Cafa Olumaka bezet. Meer
dan 250 gevangenen w.o. 30 officieren zijn
in Fransche handen gevallen.
De Oostenrijkers hebben zware verliezen
geleden' en hebben zich teruggetrokken, waar
bij zij hun depots verbrandden.
Op het Macedonisch front heeft de Oosten-
rijksch-Bulgaarsche artillerie groote activi
teit aan den dag gelegd ten westen van de
Wardar.
Op het W. front hebben' de Fransche troe
pen hun terreinwinst bij het woud van Retz
uitgebreid Het dorp Courcy is geheel in htm
bezit.
De Engelschen verbeterden htmne positie
ten O. van Villiers Bretonneux.
Meester Gemperlin voort,
uw geleerde broeder en ae vorstelijke heer,
dien u daar zoo het laatste noemde, niet als
de beste vrienden scheidden? Het is wel dé
moeite waard, om daar nog eens aan terug
te denken, ofschoon ik misschien verkeerd
doe, het heele geval niet van de komische zij
de op te vatten. Bij het afscheidsmaal viel
het den Hertog in, dat het nu wel tijd was,
om weg te gaan en de terugreis te aanvaar
den, maar onze Jonker zei zoo schertsende,
dat het eigenlijk hem, als gastheer, toe
kwam, om uit te maken, wanneer de maaltijd!
afgeloopen was. Met vuurrood gelaat stond
de Vorst toen op van tafel, en, zonder een
woord te zeggen, verliet hij het vertrek. De
heer Tycho liet hem gaan en eerst toen de
Hertog al buiten het slot wa9, ging de Jon
ker hem achterna en verzocht hem, een beker
ten afscheid te willen leegen. Maar de Her
tog liet zich niet tot vriendelijke gedachten
brengen; hij zette zijn weg voort langs het
strand, zonder op of omkijken.
Toen werd onze Jonker toch ook boos en
deed verder geen poging meer om den Her
tog te verzoenen. Voorzichtigheid en oot
moed hooren nu eenmaal niet tot Tycho
Brahe's deugden; helaas mocht ik wel zeg
gen," voegde Meester Gemperlin er nog op
'ernstigen toon bij, „want mogelijk zou het
beter zijn, als hij zich af en toe wat nederi
ger betoonde."
Sophie Brahe en haar begeleider waren
nu weer op den terugweg naar Uranieborg.
Het was nu bijna duister geworden, zoodat
men nog maar onduidelijk de omtrekken
kon onderscheiden van de sierlijk aangeleg
de bloemperken, waarin rozen, violierenén
portulac, allerlei symmetrische figuren vorm
den. Ze merkten, dat er licht viel uit enkele
van de slotvensters: van het observatorium
in den Zuidelijken teren en van een van de
groote vertrekken van de benedenverdieping,
waar de kunstenaars en handwerkslieden,
die op het kasteel woonden, 's avonds bijeen
konden komen, nadat de aagtaak volbracht
was
„Gaat u ook mee naar mijn broer?" vroeg
Sophie Brahe. „Wat u mij dlaar verteld heeft,
Meester Gemperlin, heeft mij weer op andere
gedachten gebracht. Ik ben 'den laatsten -ijc
veen te zelfzuchtig geweest; maar, als 'twaar
is, dat mijn broer Tycho niet meer zoo ge
lukkig is, als te voren, dan wil Ik ook niet
meer zooveel aan mijzelve denken."
„Het geluk laat zich niet vasthouden," zei
hij, „En als u gelijk heeft in uw opvatting,
dat 's menschen lot in de sterren opgetee-
kend staat, dan geeft het immers toch niet.
of men er zich al tegen verzet? Gaat u nu
maar eens probeeren, of uw broeder u ook
een oogenblik bij zich toelaat. Als mij de
eenzaamheid niet langer bevalt, zal ik die
luidjes in de groote zaal maar eens gaan
opzoeken en hen een beetje in toom houden,
als ik tenminste zelf niet tot de uitgelatensten
ga behooren! Want zóó ben ik nu eenmaal:
tu'ssohenbeide moet ik óf in het eene, öf in
het andere uiterste vervallen: öf ik ga pein
zen en tobben, öf ik krijg de dwaaste inval
len!"
Daarop nam Meester Gemperlin afscheid
en Sophie Brahe bleef hem een oogenblik
verwonderd nakijken.
In de groote zaal, die op dezelfdé verdie-
Vsreeniging tot bevordering van
het Vreemdelingen Verkeer.
des middags half t,
aan de Nieuwpoortslaan,
Totaal der uitgeloofde prijzon
pl.m. f 1500, benevens Gouden en
Zilveren Medailles.
09* Leden van Alcmaria
hebben persoonlijk vrijen
toegang.
Geeft U nog heden als lid op
hij den penningmeester den Meer
J. J. S.wets, Luttikcudorp te Alkmaar.
Het Lidmaatsahap is op het terrein
niet verkrijgbaar.
De Contributie voer nieuwe
leden bedraagt minsten* f 2.— en
f 1.— «ntrée.
Buittttiluvd.
KORTE BERICHTEN.
De Pariische uitgave van de New-Vork
Herald"bericht uit Tokio: Een Japansch eska-
(der is naar Wladlwostock uitgevaren.
Het Pruisische Heerenhuis heeft de be
grooting goedgekeurd'.
Volgens het Neue Wiener Tageblatt zal
Oostenrijk-Hongarije binnenkort een gezant
naar Moscou zenden. Men verwacht, dat
graaf Forgacz voor deze post zal worden be
noemd.
Bij het indienen der begrooting deelde
de Roemeensche minister van Financiën me
de. dat de staatsschuld van 1700 millioen lei
tot 5267 millioen gestegen is. Er zal een be
langrijke verhooging van de belastingen noo
dig zijn.
De nieuwe Siberische regeering heeft
verschillende bepalingen der Bolsjewiki be
treffende den eigendom opgeheven en de wet-
feving ingevoerd, die onder het bewind' van
érenski van kracht was.
Hughes, de Australische eerste minister,,
heeft in een rede te Londen over de Britsche
handelspolitiek na den oorlog, zooals hij zich
die voorstelt, gesproken.
Seulescu, de Roemeensche minister van
Financiën, heeft een uiteenzetting van den fi-
nancieelen toestand gegeven.
Jellicoe heeft gezegd1, dat de Duitsche
duikbootoorlog mislukt is.
De Finsche- regeering heeft aangekon
digd, dat zij zou aftreden als het parlement
zijn goedkeuring niet hechtte aan een voor
stel tot invoering van den monarchalen regee-
ringsvorm.
De Neue Freie Presse heeft van een vak
man gehoord, dat hl Oostenrijk-Hongarije
een bevredigende oogst te wachten is. Het ge
was heeft zich ondanks het koude weer goed
ontwikkeld, vooral de maïs en de aardappelen
beloven een rijké opbrengst.
Uit Zürich wordt gemeld: volgens de
Secoloi heeft de militaire bevelhebber van Pa
rijs, in strijd met het tot dusver bestaande
verbod, toegestaan dat er a.s. Zondag twee
vergaderingen van pacifistische vakvereetd-
gingen zullen worden gehouden.
De Secoio verneemt uit Madrid dat de
ministerraad een verbod heeft uitgevaardigd',
waarbij schriftelijke of mondelinge bespre
kingen over het Spaansche Oibraltarvradg-
stuk verboden zijn, naar aanleiding van oe
nieuwe neutraliteitswet
Het Berliner Tageblatt hoort dat het
Pruisische Heerenhuis naar een vergelijk In
zake het klesrechiontwerp streeft.
Asquith heeft in een rede over den Vol
kerenbond gespfoken.
In een zitting van de Hoofdcommissie
tot likwidatie van het verdrag van Brest-Li-
towsk is besloten, dat Rusland aan Duitsch-
land een schadeloosstelling van 7 milliard
roebel zal betalen.
Volgens een bericht uit Moskou aan het
Hamburger Fremdenblatt hebben' de volks
commissarissen de bewijzen in handen, dat de
contra-revoluiionaire beweging van Londen
en Stockholm uitging, en in Wologda, den ze
tel der E ten be-vertegenwoordigershaar cen
trum had.
Tengevolge der onlusten is het al-Russische
sowietcongres gestaakt.
De vlieger-majoor Mc Cudden, die het
Victoria Kruis had en die bijna elke verder»
onderscheiding had' ontvangen, is in Frank
rijk door een ongeval om het leven gekomen.
Mc Cudden was tot driemaal toe in gevecht
geweest met Immelmann.
Sir Erie Geddes, de Britsche minister
van Marine, deed' op een tentoonstelling van
vlooiphoto's eenige mededeelingen over den
duikbootoorlog.
Te Rome is het proces begonnen tegen
de personen die beschuldigd1 zijn van het ver
nielen van de „Benedetto Brin". De beklaag^
den zijn beschuldigd van verspieding en ver-
raad.
De definitieve benoeming van Hintze
wordt eerst verwacht na de conferentie met d»
partijleiders.
DE KABINETSCRISIS.
Naar de „Pali Mall Gazette" verneemt,
ïeeft de Neaerlandsche gezant te Londen, de
ïeer jhr. mr.vR._de Mareea van Swinderen,
Dinsdagnacht een langdurig onderhoud1 ge
had met minister Balfour. Mien is hier in re-
geeringskringen van meening, dat de Nedér-
andsche gezant binnenkort naar Nederiand
zal terugkeeren, daar hij ernstig in aanmer-
dng zou komen voor de portefeuille van hul-
tenlandsche zaken in het nieuw te vormen
ping lag als de bibliotheek maar daarvan ge
scheiden was door de zoogenaamde winter-
kamer, zat een heele schare vroolijke kunste
naars. Daar waren bijeenUranieborg's
bouwmeester, Johannes Steenwinkel uit
Embden, de boekdrukker Hans Gaachitz en
de goudsmid Johannes Croll, die vele jaren
Tycno Brahe geholpen had bij het vervaar
digen van zijn instrumenten. Enkele van
'a Jonkers discipelen hadden zich bij dit
drinkgelag aangesloten, want ze wisten, dat
het hier lustig toeging, en zoo zaten ook Pe
il r Flemloee, de Heine Olai Morsing en
Christen Longberg of Longemontanus, die
eerst onlangs op Uranieborg gekomen was,
maar een van Tycho Brahe'e meest geliefde
assistenten was, tusschen de kunstenaars.
Ofschoon de geleerde slotheer streng de
tucht handhaafd in zijn huis, hadden ze er
toch wel voor weten te zorgen, dat ze al
thans niet met droge kelen hoefden te zitten
en ze hadden een paar goedgevulde kannen
de zaal binnengesmokkeld Ze zaten nu aan
een tafel, waarop een enkele vetkaars brand
de, op een ijzeren kandelaar, maar het half
duister, waarin de kamer dus was gehuld,
maakte geen inbreuk op de goede stemming,
en ieder droeg het zijne bij tot de gezellig*
heid.
Laat eens hooren. Hans-lief," zei Meester
Steenwinkel, die in al' zijn waardigheid aan
het'boveneind van de tafel zat. „Hoe luidt
het gedicht op de huwbare meisjes? Dat ken
je toch wel van buiten, zou ik dénken, daar
je het zelf indertijd gedrukt hebt, eer dat je
hier bij onzen Jonker kwam?"
„Dat luidt zóó", antwoordde Meester
Hans Gaschitz, een klein, tenger mannetje
met een verstandig gezicht en vroolijke, gui
tige oogen. „Ik zal het nu voor jullie opzeg
gen: eerst komen de vijftienjarige meisjes en
die beginnen heel schuchter: Vanuit den He
mel dalen wij neerEn dan de twintigja-
cabinet.
VERVOER VAN HOOI.
De minister van landbouw enz. heeft be
paald dat overeenkomstig de wet van 3 Juni
1918 (Stbl. no. 344) .het vervoer van hooi la
verboden.
Dit verbod is niet van toepassing:
a. op het vervoer van hooi van landerijen
die niet jaarlijks worden gepacht, voor zoo
ver dit vervoer geschiedt langs den koristen
weg Van het land naar.de opslagplaats van
den verbouwer;
b. op het vervoer van hooi voorzien van
en vervoerbewijs. afgegeven door een Pro
vinciaal Hooibureau.
Het verbod treedt in werking op 27 Juli
1918.
MAALVERBOD.
De minister van landbouw enz. heeft ver
boden granen maïs, peulvruchten, oliehou-
rigen: „Dat is zoo waar al vlug er bij.
MaaT, als ze tegen de vijf-en-twintig gaan
loopen, klinkt het vurig: „Zoo hartefiji
langen wij.Als ze de vijf-en-denrig ge
en
rtelijk
dertig
passeerd zijn, klinkt de verzuchting: „In
diensten nood roepen wij aan.
De anderen lachten, maar Meester Steen-
winkel zette een ernstig gezicht, en sprak
met padruk
„Het is anders een goede, oude gewoonte,
om oen gezegend huwelijk te bidden, want
een brave vrouw is een gave van God. Daar
om, jongelui, ziet vooral goed toe, eer je in
het huwelijksbootje stapt!"
„Mij konit 't voor", zei Peder Flemlose, en
hij bloosde even, terwijl hij zoo sprak, „dat er
nergens zulke mooie vrouwen zijn, als nier 'n
't land1; 't kan mij met recht aan het harte
gaan, als ik denk, dat we niet langer onze be
minde jonge prinsessen hebbem de dochter*
van onzen geliefden Koning Frederik. die
ieder het land uitgetrokken zijn met haar vor
stelijk™' bruidegom: Koning Jacobus van
Schotland reisde weg met Prinses Anna en
nog geen' half jaar later voerde de Bruns-
wijksche Hertog Prinses Elisabeth weg.
't Kan zijn, dat jullie je er over verheugt,
vri™den, maar ik kan wel zeggen, dat ik
naijverig was. zoowel op den
geweldig
Schotscnei
tschen Koning als op den hoogmoedi-
gen Brunswijkschen Hertog, in die dagen,
toen ze meteen de gelegenheid gebruiken, om
onzen Jonker te bezoeken".
„Het scheen wel", voegde Christ™ Longe
montanus er nog bij, half glimladiend. half
in ernst, „dat zelfs wind en wéér je naijver
deelden, Peder. Was niet de schoone oor
logsvloot, die Prinses Anna naar Schotland
zou voer™, onderweg door storm beloopen,
zoodat de Vorstin met haar gevolg op Oslo
landen moest, waar Koning Jacobus toen
zijn verloofde hal™ kwam?"
Wordt vervolgd.
f
COURA
f
t T
IKÜUUI U 11I{J|JII|UU)
gevolgd door
SPRING-CONCOUR3 voor
Officieren en Hoerr'jdsrs.