DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. s,k; 'r.rs MAAN DAG 29 .1 U LI. De slrjjd in en buiten Eurwpa. FEUILLETON. Gekocht Ti >0 175 Honden! e" 1 winsl.1 aanging Abnnnflmfinisprtix hij loomitbfltallng b. 3 maanden 11.65, ïr. p. post 11.80. Bewijsnummers 5 ct. AdveiteiiiieDflix 15 ct. o iogo. isooibib ieders naa plaatsruimte. Br. tr. lU Boek et Handelxtukkerli Herms. Coster 4 Zn., Voo dam C 9. Tel.3 Binnenland. Wat de Duitschers gevreesd hebben is werkelijkheid geworden. Het kritieke punt, Villemontoire ten Z. van Soissons is, zooals wij reeds vroeger meld den, door de Franschen genomen en daar door liepen de Duitsche stellingen die naar de Marne vooruitgeschoven waren, gevaar om te worden afgeknepen. Nadat de Franschen eveneens Oulchy-le Chateau hadedn genomen en de Duitschers van den N.-oever der Marne drongen door het oprukken der Franschen tot Chatillon, kon het niet anders, of van Duitsche zijde zou men de beslissing moeten nemen of men zou trachten door een hevigen tegenaanval den vijand in zijn oude stellingen terug te werpen dan wel of men de gevaarlijke zak- atelling door een tijdigen terugtoch van het gevaar om te worden afgesneden zou red den. De Duitschers hebben blijkbaar het gewis- sen voor het ongewisse genomen. Het' Parijsehe avond-communiqué van Za terdag .meldt, dat de Duitschers onder' den gestadigen druk dien de Franschen en hun bondgenooten al verscheidene dagea tegen de Duitsche strijdkrachten late» gc'den, over het geheele front van de Marne terug getrokken zijn. Volgens dit communiqué zaten de Fran schen de achterhoeden op de hielen en be reikten zij de algemeene linie Bruyères, Vil- leneuve-sur-Fère, Courmont-Pansy, Grigny, Cuisles, la Neuvilleaux-Larris, Chammussy en zetten de Franschen op den grootelijks bevrijde rechteroever van de Marne hun op- marsch over meer dan 15 K.M. ten N.-O. van Chateau-Thierry voort. Het Duitsche avond-communiqué doet of er niets gebeurd is en vermeldt eenvoudig, dat er aan het gevechtsfront een rustige dag was. Latere telegrammen brengen ons meerdere bijzonderheden. Het Parijsehe communiqué van gistermiddag meldt, dat de Franschen ten N. van de Marne hun vorderingen in den loop van den nacht voortgezet hebben Hunne eenheden bereikten den Z. oever van de Ourcq en op den rechtervleugel zijn zij den straatweg DormansReims genaderd. In Champagne handhaafden zij hun linies volkomen en sloegen zij verscheidene vijan delijke aanvallen op hun nieuwe stellingen ten Z. van Mont sans Nom en ten N.-O. van Saint Hilaire af. Het Duitsche communiqué meldt levendige verkenningsactie,.^sterke vijandelijke aan vallen van ded|^SÉrafeten N. van de Lijs, aan beide zijden van de Somme en ten N.-W. van Montdidier, welke afgeslagen werden. Wat de legergroep van den Duitschen kroonprins betreft, meldt het communiqué, dat aan het gevechtsfront de dag rustig ver liep en kleinè infanteriegevechten in. het voorterrein van de nieuwe stellingen plaats hadden. Hier wordt dus erkend, dat de Duit schers nieuwe stellingen hebben ingenomen, zonder dat evenwel in bijzonderheden daar- Naar het Engelsch van Charles Oarrtot op nader wordt ingegaan. Tracht men op deze wijze den terugtocht te verbloemen en zou men nog hoop hebben dat zij die in Duitschland van dit communi qué kennis nemen, er uit zullen lezen, dat het innemen van die nieuwe stellingen weer een aanmerkelijke» terreinwinst beduidt? Het communijué vermeldt aangaande het gevechtsterrein in Champagne, dat de vijand bij plaatselijke aanvallen dé linies ten Z. van den Fichtelberg binnendrong, doch terugge worpen werd. Slechte het avondcommuniqué vermeldt eenige gevechten aaa de Ourcq zonder ver dere explicatie. Hedenmorgen bereikte ons het officieele communiqué uit Parijs met de mededeeling, dat de Franschen ten Noorden van de Mar ne hun opmarsch voortgezet hebben. In de streek van de Ourcq hebben zij, hoewel de tegenstanders trachtten den rivierovergang te beletten, vooruitgeschoven afdeelingen op den Noordelijken oever weten te brenger. De Franschen zijn Fèreen-Tardem i» bin nengedrongen en bereikten ten Noorden van het Bois de Ris Cbampvoisy. Op hun rechter- De vredesiaee begint in alle oorlogvoe rende rijken veld te winnen. Zij zal groeien en krachtiger worden naarmate meer en meer de overtuiging ingang vindt, dat op de slag velden binnen afzienbaren tijd geen beslis sing kan verkregen worden. nie van Reims-Dormans. De vooruitgang van de Franschen wordt dus van dag tot dag van grooter beteeken is en de successen der Duitschers bij hun of fensief in de richting van de Marne worden langzaam maar zeker te niet gedaan. Dit bewijst dat de Geallieerden langzamer hand in steeds betere condities komen maar het doet tevens sien, van hoe geringe betee- kenis voor den einduitslag van dezen volke- renstrijd dergelijke offensieve ondernemingen zijn, wanneer zij niet tot een doorbraak van de vijandelijke linie leiden. Hoevele tienduizenden hebben nog weini ge weken geleden hun leven geofferd om het Fransche gebied ten Noorden van de Marne in Duitsche handen te brengen. Nu nemen de Franschen het weer terug. Is al deze in spanning, zijn al deze offers van Duitsche zijde dan tevergeefs geweest? Hoe lang zal dat heen en weer rukken van den frontmuur'nog moeten duren? Hoelang zal men veroveren en heroveren zonder tot een beslissend resultaat te komen? Von Kühlmaün heeft het begrepen, maar men wilde niet naar hem luisteren. DE KABINETSCRISIS. Men meldt uit den Haag aan „Het Cen trum": De oplossing der crisis'is binnen zeer kort te verwachten. Het staat thans vrijwel vast, dat er twee nieuwe departementen zulle, ko men: een voor Onderwijs en een voor Crisis zaken. STAND DER LANDBOUWGEWASSEN" OP 18 JULI 1918. Over het algemeen is de stand der tarwe iets beter dan goed. ïn Noord-Holland ia de stand goed tot zeer goed. Ook de rogge staat dooreengenomen leta beter dan goed. De gemiddelde stand van wintergerst is ongeveer goed, terwijl de stand in de pro vinciën er, behalve in Friesland, waar hij vrij goed is, vrijwel mede overeenkomt Van haver is de «tand nauwelijks vrij; goed. Op verschillende plaatsen begint dit gewas den achterstand, die de droogte in den groei had gebracht, gedeeltelijk in te halen De stand is goed in Noora-Hoüasj.d. doqreengmasren best in Noord- I) Hij legde zijn sterke hand op den rand van den kuil,'sprong er vlug uit en ging naar de hut. De dokten volgde hem en leun de tegen wat een deur verbeelden moest, ter; wijl Neville een stevige kist opendeed: hij rommelde er even in en vond een flesch waar nog een weinig cognac in was. „Daar heb je ze," zei hij, terwijl hij de flesch naar den dokter toewierp, welke hem even handig opving als hij den tabakszak, had opgevangen. „Is er nog iets dat ik doen kan, Dok?" „Neen, niet dat ik weet, ik denk dat nie mand er iets aan doen kan." Toen stak hij de flesch ondfcr zijn gescheurd hemd en klopte er veelbeteekenend op. „Maak je niet onge rust; ik ben eerlijk, jonge baas, en ik heb je de onomstootelijke waarheid verteld. lederen droppel dien de vreemdeling niet opdrinkt, zal ik je terugbrengen"; en deze bewering bevestigend met een krachtigen vloek, schui felde hij wég. Het kostte hem eenigen tijd om het kamp te bereiken, ofschoon de afstand kort was; hij Fep er regelrecht door heen en bleef staan voor een hut, bijna nog bouwvalliger en meer vervallen dan de rest en na geklopt te heb ben bij wijze van aankondiging, duwde hij het gescheurde zeildoek, dat tot deur diende, .op zij en trad binnen. Een man lag op drie omgekeerde leege kis ten bedekt met zakken, en zooals de dokter ge zegd had, hij was stervende. De dokter had hem oud genoemd, maar ofschoon het haar De legermachten te velde zullen alleen den vrij goed en goed schommelt; er boven_zijö strijd niet beëindigen. De diplomaten zullen Groningen, Noord-Holland en een toenadering tot stand moeten brengen wanneer de tijd gekomen zal zijn. En die tijd zal gekomen zijn wanneer in alle oorlogvoerende rijken de overtuiging gevestigd is, dat niemand daar een voortzetting van deze misdadige uitroei ing der volkeren gebaat is, dat de te brengen offers tegen de te verkrijgen voordeelen niet opwegen cn dat eiken dag oorlog de daar aan deelnemende mogendheden een stap dichter bij den afgrond der zelfvernietiging zal brengen. De verwachtingen omtrent de boekweit zijn over het algemeen iets beter dan matig. De oogst van het kanariezaad belooft vrij goed te zullen worden. Het blauwihahnzaad staat gemiddeld iets beter dan vrij goed. De karwij staat dooreengenomen iets min der dan goed. Goed staat zij o. a. in Noord- Holland. Bij een gemiddelden stand van iets beter dan vrij goed, staat het koolzaad goed in Noord-Holland. Van mosterdzaad is de stand goed in Noord-Holland, terwijl de gemiddelde stand ongeveer ook goed is. Dooreengenomen staat het vlas iete beter dan matig. De Waalsche-, wier-, paarden- en duiven- boonen staan gemiddeld goed. De stand is goed in Noord-Holland. De oogst van bruine (en witte) boonen belooft nog slechts matig te zullen zijn. De ze ondervonden, naast ae ongunstige weers omstandigheden, vaak ook nadeelige cul tuurinvloeden (gescheurd grasland). De stand is dooreengenomen iets beter dan ma tig. De algemeene stand van erwten kan wor den aangegeven met goed. De provinciën geven evenwel vrij groote verschillen te zien. De meeste hebben een stand, die tusschen boven zijn Zuid-Hol land, er beneden blijft Utrecht, Dooreengenomen is de stand van aard- aopelen vrij goed In verschillende provin ciën komen bladrol, topbont en dergelijke ziekten veelvuldig voor; van de gewone aardappelziekte werd nog weinig vernomen. Voorts spelen weers- en bemestingsinvloe den in onderscheidene streken een belangrij ke rol. In Noord-Holland Is de stand vrij goed. De suikerbieten staan over het algemeen vrij goed tot goed. De stand der voederbieten is een weinig beter dan vrij goed; goed in N.-Holland. De uien staan zoowel gemiddeld als in de kste provinciën der teelt, t. w. olland, Zuid-Holland en Zeeland, goed. abak staat goed in zuidelijk Gelderland en vrij goed in Utrecht De stand der klaver blijft dooreengenomen iets beneden vrij goed, Lucerne staat gemiddeld een weinig be ter, n.l. vrij goed. De toestand der weiden, die uiteraard op de meer vochthoudende gronden het gun stigst is, laat meestal veel te wenschen over Vooral de kunstweiden hebben het in som mige streken zwaar te verantwoorden gehad. Een vochtiger weersgesteldheid kan echter nog veel terechtbrengen. Van het gras- en klaverhooi m dooreenge nomen ongeveer een vrij goeda hoeveelheid geoogst, te vele lagere streken' te zelSs een goede opbrengst verkregen. De ontwikkeling van het ondergras liet hier en daar te wen schen over. De kwaliteit van het geoogste hooi is over het algemeen goed tot zeer goed DE TE E LTREG ELING De Nederlandsche Tuinbouwraad heeft een adres gericht tot den minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. Het Centraal Bestuur deelt hierin mede, dat de tuinbouw in staat en bereid is aan de uit breiding van de teelt en voedingsgewassen krachtig mede te werken. Om in deze echter van succes verzekerd te zijn, zal het ten eerste noodig zijn, dat de controle over de uitvoering van de teeltregeling, voor zoover 't den tuin bouw betreft, in handen gelegd wordt van de tuinbouworganisaties, waarbij o.a. de vei- lingswreemgingen een zeer werkzaam aan deel kunnen nemen, aangevuld met een aantal ambtenaren voor controle van regerings wege. In de tweede plaats is het Centraal Re- stuur van oordeel, dat het billijk is, dat den teler voor zijn gezin en zijn personeel eene zoodanige hoeveelheid voedingsgewassen ge laten wordt als noodig is voor de voorziening in de behoeften van zijn gezin én personeel, rt welk gevonden moet worden uit hetgeen teeld wordt boven het percentage dat door minister zal worden bepaald. En in de derde plaats is het Centraal Be stuur van oordeel, dat de prijzenpolitiek de geheele voortbrenging beheerscht. Daarom te het noodig, dat een permanente prijazaltings- commissie, bestaande pit vertegenwoordigers van den tuinbouw, aangevuld met eenige ambtenaren, de prijzen vaststelt en publiceert en wel op zoodanig tijdstip, dat hiermede re kening kan worden gehouden bij het opmaken van het teeltplan voor het volgend oogstjaar; voor 1919 dus uiterlijk in de maand Septem ber 1918. De teeltregeiing 1919 kan, wat den tuin bouw betreft, worden samengevat in de vol gende hoofdpunten 1. Aan tuinbouwbedrijven, kleiner dan Vt H.A., worde geen verplichting tot teelt van voedingsgewassen opgelegd. Verplichtend worde ghstcld, om te betelen met voedingsgewassen (granen, peulvruchten, koolzaad, aardappelen). Van tuinbouwbedrijven van K1 H.A. tot 10 A. is 10 pet.; van tuinbouwbedrijven van 1—2 H.A, tot 3p A is 15 pet.; van tuinbouw bedrijven van 23 H A. tot 60 A. is 20 pet.; van tuinbouwbedrijven van 3—4 H.A. tot 100 A. is 25 pet.van tuinbouwbedrijven bo ven 4 H.A. 25 pet. Bij de berekening van de oppervlakte der bedrijven worden niet medegedeeld a. boomgaarden; fruittuinen, boomkweeke- rij en bloemisterijen; aspergeveldeti; stan dzooals die was vóór het uitbreken van den oorlog. Maatregelen worden genomen, dat geene gelegenheid boomgaarden, fuittui- nen, boomkweekerij en bloemisterijen worden aangelegd. Streeksgewijze worde in overleg met dm re- geerings-commissaris bepaald, welke voe dingsgewassen geteeld zullen moeten worden. 2 de teelt van de navolgende typische ex portgewassen worde beperkt pronkboonen en andere soorten boonen, web ke in hoofdzaak voor export geteeld worden; zaai- en pootuien; selderij; roode, witte en fele kool (behalve de bewaarkool m Noord- lolland); spitskool; sehoraeneeren; glas koolrabi. Voor de teelt van deze gewassen gelde, dat niet meer dan 50 pet., van het land, niet be- stemd voor de verplichte teelt met voedin,_ wassen) en niet vallende onder het bepaalde sub la, b en c, met deze typische exportgewas sen mag worden bebouwd, terwijl op het res- teerende land andere al dan niet exportge wassen, niet sub 2 geaoem, mogen worden ge teeld. Voor erkende centra, waar enne bepaalde cultuur van sub 2 genoemde gewassen reeds voor den oorlog gevestigd was, zal een an der percentage bepaald kunnen worden. Voor den verbouw van koolzaad in een tuinbouwbedrijf worden dezelfde premies toe gekend als voor de teelt hiervan op gescheurd weiland. De teelt onder glas van tabak en van tuia- bouwzaden worde vrijgesteld. 3. Een zuiver .tuinbouwbedrijf' blijve als zoodanig aangemerkt ook wanneer een ge deelte van het terrein wordt gebruikt voor deo verbouw van landbouwgewassen, mede inge volge de bepalingen van deze teeltregeling. Wordt in een bedrijf, naast landbouw ook tuinbouw als afgescheiden geheel uitge oefend, zoodat van een dubbel bedrijf kan worden gesproken, dan wordt dit tuinbouw- gedeelte tot de zuivere tuinbouwbedrijven ge rekend. De teelt van tuinbouwgewassen worde in geen geval toegestaan aan landbouwbedrij ven. 4. Wordt op een tuinbouwbedrijf een groo ter opervlakte met voedingsgewassen befeeld, dan waartoe deze teeltregeling verplicht, dan moge de teler van de meerdere opbrengst zoo veel behouden als voor onderhoud van he zijn gezin en zijn personeel noodig is. dan nog overblijvende moet met de opbi van de verplichte teelt worden ingeleverd bij den regeermgs-commissaris. 5 De teler wordt een loonende prijs gega randeerd voor zijn product en voor de teelt van'het oogstjaar 1919 bepaal den gepubli ceerd uiterlijk in de maand September 1918. 6. De tuinbouw worde in de productie-bu- reaux en in de cultuur-commissies flink ver tegenwoordigd, voor zoover contróle en be heer niet reeds aan. de tuinbouworganisaties zijn opgedragen. riet Centraal Bestuur vericlaart zich gaarne bereid zijne voorstellen mondeling nader toe te lichten, en bij de verdere uitwerking van hulp en raad te dienen. HOOI. Het Bureau voor Mededeeltngen inzake de Voedselvoorziening meldt: Bij den opzet der maatregelen, die zouden worden genomen om het opdrijven def pachtprijzen der losse lan derijen tegen te gaan, was het de bedoeling het pachten door niet-veehouders te belemme ren door het vaststellen van maximum-prij zen voor hooi en het uitvaardigen van een vervoerverbod. Veehouders waren dus vrij voor eigen gebruik te pachten al naar hunne behoeften. Verwacht mocht worden dat de pachtprij zen dan een redelijke hoogte niet zouden over- ien van den ma ngrija was, bijna wit, an zijn ge zicht mager en uitgeteerd, hij was nog geen. vijftig jaar. Het gelaat had de onmiskenbare uitdrukking van beschaving, dat den gentle man aanduidt. De handen, welke de gescheur de deken vastklemden, waren un en smal en welgevormd. Naast hem lag een jong meisje geknield een mager kind met groote, grij ze oogen en een rijkdom van donker haar, dat half hing over het bleeke gezichtje. Zij schrei de niet. maar er lag een wereld van stomme smart in de groote, grijze oogen, toen zij ze opsloeg van net stervende gezicht van dén man naar het met bloed beloopen gezicht van den dokter. „Ziezoo, daar zijn wij weer," merkte deze heer op met een akelige poging tot vroolijk- heid; ,.en hoe gaat het hier nu? Is er soms iets van een glas bij de hand?" Ach neen, de Vechtersbaas houdt zich met zulke weelde voorwerpen niet op." Hij hield de flesch aan de lippen van den man en enkele droppels kwamen naar binnen. „Dat is goed. Kom juf fertje, hef je vader eens wat op is het je vader of je grootvader, zeg?" „Mijn vader," zei het meisje. Alsof haar stem meer uitwerking had dan die van den dokter, om hem te doen ontwa ken, hief de stervende man het hoofd pp en keek beurtelings den eeni en de ander aan. Toen maakte hij een gebaar met de hand, dat door den dokter werd opgevat als een teeken dat hij gaan moest. „U wil zéker een poosje alleen zijn, niet waar?" zei hij. „Best u laat mij maar roe pen als u mij noodig hebt. Ik zal een spellet je kaart gaan spelen met Vechtersbaas. Roep maar even „Dok" en ik ben in een ommezien bij u." De stervende man wachtte totdat het tent- gordijn was dichtgevallen achter den rug van den dokter; toen gaf hij het meisje een wenk b. c. de Als maai rvlakte, bedekt met „vast" glas. taf worde aangenomen de tóe- at nader te komen. Zij legde haar hoofd op het kussen een zak opgevuld' met gras em sloeg haar arm om zijn hals. „Ik ga je verlaten, Syl," zei hij met zwakke stem. „Arm, arm kind! Je moet niet schreien, Syl; ik ik moest schreien; want want als ik denk dat je heel alleen staat tn de we reld, zonder iemand die je kan helpen en be schermen hij' zuchtte zwaar en tranen vul den zijn oogen. „Maar luister, Sylik zal je iets geven, liet ia iets zeer kostbaars, en ik ik wensch dat je er op zult passen alsof het je leven was. Verlies het niet en laat noemand het je afnemen. Verberg het vlak bij je hart, en en al* je achttien jaar bent, doe het dan open en zijn stem begaf hem. Hij raakte zijn hart aan en gaf haar een teeken dat zij iets uit zijn zak moest halenzij stak er haar bevende hand in en haalde er een klein, plat pakje uit. Het was in perkament papier gepakt, gevlekt en vuil, maar stevig vastgelakt aan beide kanteni. „Neem dat," fluisterde hij. „Steek het in je jurk tegen je borst en bewaar het daar. Er zal een dag komen zijn stem stokte en brak, zijn hoofd viel achterover, maar hij scheen door een wenk te kennen te willen geven, dat zij niet roepen moest en zij bleef zwijgen en hield hem tegen haar snikkende, jeugdige borst. Terwijl zij wachtte, met haar angstige oogen op hem gevestigd, ver scheen een manshoofd aan de opening tus schen twee van de planken, die den wand vormden van de hut.' Het was een langwerpig, onaangenaam gezicht, nog onaangenamer door een loen- 'schen blik van het linker oog. Het was niet alleen een leelijkt maai een gemeen en slecht gezicht en de uitdrukking van begeerigheid en sluwheid in de oogen die met aandacht, op den stervenden man en het meisje geves tigd waren, zou een zeer geschikt model zijn geweest voor een schilder die een Judas wou schilderen vóór zijn verraad; cn hot zou een zeer laaghartige type van een Judaa gewéést zijn. „Ben ben je daar nog, Syl?" vroeg de stervende man. „Heb je het pakje verborgen? Denk ei aan! Verberg liet, bewaar het pas er opHet is het geheim van je leven, Syl het geheim van je levenHoe hoe oud ben je, Syl?" Haar 'lipj>en vormden het woord: „Vijf tien." „Dus nog drie jaar!" mompelde hij. „O lieve, lieve, als ik maar bij je kon blijven! Heel alleen op de wereld! Heel alleen en zulk een kindMaar Gods Wil hij hield op met spreken, er kwam werking in zijn ge zicht, zijn oogen vestigden zich op haar met medelijdende liefde en teederheid. „Vaarwel vaar •p den kreet dien zij uitte kwam de dok ter binnen met een hand vol vette kaarten 01 de zonderlinge, met stof bedekte gedaante van den Vechtersbaas vertoonde zich aan de deur van de hut „Is alles afgeloopen, Dok?" vroeg hij De dokter knikte met een ernst, die niet ongepast geweest zou zijn in den bloeitijd van zijn practijk, - „Alles „Haal een van de zwijm gevallen." De Vechtersbaas draaide zich om en ter wijl hij dat deed, struikelde hij over een der den persoon. Het was de eigenaar van het gezicht, dat zich vertoond had tusschen de planken. „Komaan Lavarick!" zei hij. „Ben jij dat? Wil je wel eens uit den weg gaan!" „Wat is er aan de hand, Vechtersbaas?" vroeg het toegesproken individu. „Ik kom daar net pas aan. Is er iemand ziek?" Vechtersbaas!" zei hij. vrouwen; het kind is in „Ja, en nog erger!" antwoordde de Vech tersbaas met een lich om zijn eigen geestig heid. „Verduiveld!" zei Lavarick. „Dan zal ik binnen gaan en kijken of ik misschien van dienst kan zijn," en zacht in de handen wrij vende, trad hij de tent binnen. HOOFDSTUK II. Twee dagen gingen voorbij, en Neville Lynne was nog op zijn claim Hij was niet naar het kamp geweest; er was niemand bij hem gekomen sedert de dokter hem een be zoek had gebracht. Hij had niets gehoord van het bezoek en de begrafenis van den vreemdeling; eenzaam en alleen, behalve de oude vrouw,- vrouw Meth, werkte hij voort in zijn onvruchtbareclaim. Somtijds, wan neer de hitte en de vliegen en de stof erger schenen dan gewoonlijk, slingerde hij zijn houweel en spade zoo ver weg als hij kon, ging op zijn rug liggen en lag daar niet te slapen, maar te denken te denken zon der twijfel aan zijn huis op zoo verren af stand, in Engeland, aan de bloedverwanten en vrienden die hij misschien nooit zou weerzien aan het dierbare oude huis en de zachte, heerlijke velden van Devonshire. Hij had het vroeger een vervelend, drassig land gevonden en verklaarde gewoonlijk dat het er altijd regende. Wat zou hij geven voor een Devonshirer regenbui. Een jong mensch, een gentleman, gekleed in lompen die een korst droog, heel droog, brood tot ontbijt had gehad en lang niet zeker was of hij wel zulk een uitgebreid menu tot middagmaal zal krijgen een jong mensch, zóó uiter mate, zóó volkomen ongelukkig als Neville Lynne, heeft vrij wat om over na te denken. (Wordt vervolgd). COURANT pci

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1918 | | pagina 1