DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
s,k;
'r.rs
MAAN DAG 29 .1 U LI.
De slrjjd in en buiten Eurwpa.
FEUILLETON.
Gekocht
Ti
>0 175
Honden! e" 1 winsl.1 aanging
Abnnnflmfinisprtix hij loomitbfltallng b. 3 maanden 11.65, ïr. p. post 11.80. Bewijsnummers 5 ct. AdveiteiiiieDflix 15 ct. o iogo. isooibib ieders naa plaatsruimte. Br. tr. lU Boek et Handelxtukkerli Herms. Coster 4 Zn., Voo dam C 9. Tel.3
Binnenland.
Wat de Duitschers gevreesd hebben is
werkelijkheid geworden.
Het kritieke punt, Villemontoire ten Z. van
Soissons is, zooals wij reeds vroeger meld
den, door de Franschen genomen en daar
door liepen de Duitsche stellingen die naar
de Marne vooruitgeschoven waren, gevaar
om te worden afgeknepen.
Nadat de Franschen eveneens Oulchy-le
Chateau hadedn genomen en de Duitschers
van den N.-oever der Marne drongen door
het oprukken der Franschen tot Chatillon,
kon het niet anders, of van Duitsche zijde
zou men de beslissing moeten nemen of men
zou trachten door een hevigen tegenaanval
den vijand in zijn oude stellingen terug te
werpen dan wel of men de gevaarlijke zak-
atelling door een tijdigen terugtoch van het
gevaar om te worden afgesneden zou red
den.
De Duitschers hebben blijkbaar het gewis-
sen voor het ongewisse genomen.
Het' Parijsehe avond-communiqué van Za
terdag .meldt, dat de Duitschers onder' den
gestadigen druk dien de Franschen en hun
bondgenooten al verscheidene dagea tegen
de Duitsche strijdkrachten late» gc'den,
over het geheele front van de Marne terug
getrokken zijn.
Volgens dit communiqué zaten de Fran
schen de achterhoeden op de hielen en be
reikten zij de algemeene linie Bruyères, Vil-
leneuve-sur-Fère, Courmont-Pansy, Grigny,
Cuisles, la Neuvilleaux-Larris, Chammussy
en zetten de Franschen op den grootelijks
bevrijde rechteroever van de Marne hun op-
marsch over meer dan 15 K.M. ten N.-O.
van Chateau-Thierry voort.
Het Duitsche avond-communiqué doet of
er niets gebeurd is en vermeldt eenvoudig,
dat er aan het gevechtsfront een rustige dag
was.
Latere telegrammen brengen ons meerdere
bijzonderheden. Het Parijsehe communiqué
van gistermiddag meldt, dat de Franschen
ten N. van de Marne hun vorderingen in
den loop van den nacht voortgezet hebben
Hunne eenheden bereikten den Z. oever van
de Ourcq en op den rechtervleugel zijn zij
den straatweg DormansReims genaderd.
In Champagne handhaafden zij hun linies
volkomen en sloegen zij verscheidene vijan
delijke aanvallen op hun nieuwe stellingen
ten Z. van Mont sans Nom en ten N.-O. van
Saint Hilaire af.
Het Duitsche communiqué meldt levendige
verkenningsactie,.^sterke vijandelijke aan
vallen van ded|^SÉrafeten N. van de Lijs,
aan beide zijden van de Somme en ten N.-W.
van Montdidier, welke afgeslagen werden.
Wat de legergroep van den Duitschen
kroonprins betreft, meldt het communiqué,
dat aan het gevechtsfront de dag rustig ver
liep en kleinè infanteriegevechten in. het
voorterrein van de nieuwe stellingen plaats
hadden. Hier wordt dus erkend, dat de Duit
schers nieuwe stellingen hebben ingenomen,
zonder dat evenwel in bijzonderheden daar-
Naar het Engelsch van Charles Oarrtot
op nader wordt ingegaan.
Tracht men op deze wijze den terugtocht
te verbloemen en zou men nog hoop hebben
dat zij die in Duitschland van dit communi
qué kennis nemen, er uit zullen lezen, dat
het innemen van die nieuwe stellingen weer
een aanmerkelijke» terreinwinst beduidt?
Het communijué vermeldt aangaande het
gevechtsterrein in Champagne, dat de vijand
bij plaatselijke aanvallen dé linies ten Z. van
den Fichtelberg binnendrong, doch terugge
worpen werd.
Slechte het avondcommuniqué vermeldt
eenige gevechten aaa de Ourcq zonder ver
dere explicatie.
Hedenmorgen bereikte ons het officieele
communiqué uit Parijs met de mededeeling,
dat de Franschen ten Noorden van de Mar
ne hun opmarsch voortgezet hebben. In de
streek van de Ourcq hebben zij, hoewel de
tegenstanders trachtten den rivierovergang
te beletten, vooruitgeschoven afdeelingen op
den Noordelijken oever weten te brenger.
De Franschen zijn Fèreen-Tardem i» bin
nengedrongen en bereikten ten Noorden van
het Bois de Ris Cbampvoisy. Op hun rechter-
De vredesiaee begint in alle oorlogvoe
rende rijken veld te winnen. Zij zal groeien
en krachtiger worden naarmate meer en meer
de overtuiging ingang vindt, dat op de slag
velden binnen afzienbaren tijd geen beslis
sing kan verkregen worden.
nie van Reims-Dormans.
De vooruitgang van de Franschen wordt
dus van dag tot dag van grooter beteeken is
en de successen der Duitschers bij hun of
fensief in de richting van de Marne worden
langzaam maar zeker te niet gedaan.
Dit bewijst dat de Geallieerden langzamer
hand in steeds betere condities komen maar
het doet tevens sien, van hoe geringe betee-
kenis voor den einduitslag van dezen volke-
renstrijd dergelijke offensieve ondernemingen
zijn, wanneer zij niet tot een doorbraak van
de vijandelijke linie leiden.
Hoevele tienduizenden hebben nog weini
ge weken geleden hun leven geofferd om het
Fransche gebied ten Noorden van de Marne
in Duitsche handen te brengen. Nu nemen
de Franschen het weer terug. Is al deze in
spanning, zijn al deze offers van Duitsche
zijde dan tevergeefs geweest?
Hoe lang zal dat heen en weer rukken van den
frontmuur'nog moeten duren? Hoelang zal
men veroveren en heroveren zonder tot een
beslissend resultaat te komen?
Von Kühlmaün heeft het begrepen, maar
men wilde niet naar hem luisteren.
DE KABINETSCRISIS.
Men meldt uit den Haag aan „Het Cen
trum":
De oplossing der crisis'is binnen zeer kort
te verwachten. Het staat thans vrijwel vast,
dat er twee nieuwe departementen zulle, ko
men: een voor Onderwijs en een voor Crisis
zaken.
STAND DER LANDBOUWGEWASSEN"
OP 18 JULI 1918.
Over het algemeen is de stand der tarwe
iets beter dan goed. ïn Noord-Holland ia de
stand goed tot zeer goed.
Ook de rogge staat dooreengenomen leta
beter dan goed.
De gemiddelde stand van wintergerst is
ongeveer goed, terwijl de stand in de pro
vinciën er, behalve in Friesland, waar hij
vrij goed is, vrijwel mede overeenkomt
Van haver is de «tand nauwelijks vrij; goed.
Op verschillende plaatsen begint dit gewas
den achterstand, die de droogte in den groei
had gebracht, gedeeltelijk in te halen De
stand is goed in Noora-Hoüasj.d.
doqreengmasren
best in Noord-
I)
Hij legde zijn sterke hand op den rand
van den kuil,'sprong er vlug uit en ging
naar de hut. De dokten volgde hem en leun
de tegen wat een deur verbeelden moest, ter;
wijl Neville een stevige kist opendeed: hij
rommelde er even in en vond een flesch
waar nog een weinig cognac in was.
„Daar heb je ze," zei hij, terwijl hij de
flesch naar den dokter toewierp, welke hem
even handig opving als hij den tabakszak, had
opgevangen. „Is er nog iets dat ik doen kan,
Dok?"
„Neen, niet dat ik weet, ik denk dat nie
mand er iets aan doen kan." Toen stak hij de
flesch ondfcr zijn gescheurd hemd en klopte
er veelbeteekenend op. „Maak je niet onge
rust; ik ben eerlijk, jonge baas, en ik heb je
de onomstootelijke waarheid verteld. lederen
droppel dien de vreemdeling niet opdrinkt,
zal ik je terugbrengen"; en deze bewering
bevestigend met een krachtigen vloek, schui
felde hij wég.
Het kostte hem eenigen tijd om het kamp
te bereiken, ofschoon de afstand kort was; hij
Fep er regelrecht door heen en bleef staan
voor een hut, bijna nog bouwvalliger en meer
vervallen dan de rest en na geklopt te heb
ben bij wijze van aankondiging, duwde hij
het gescheurde zeildoek, dat tot deur diende,
.op zij en trad binnen.
Een man lag op drie omgekeerde leege kis
ten bedekt met zakken, en zooals de dokter ge
zegd had, hij was stervende. De dokter had
hem oud genoemd, maar ofschoon het haar
De legermachten te velde zullen alleen den vrij goed en goed schommelt; er boven_zijö
strijd niet beëindigen. De diplomaten zullen Groningen, Noord-Holland en
een toenadering tot stand moeten brengen
wanneer de tijd gekomen zal zijn.
En die tijd zal gekomen zijn wanneer in
alle oorlogvoerende rijken de overtuiging
gevestigd is, dat niemand daar een
voortzetting van deze misdadige uitroei
ing der volkeren gebaat is, dat de te brengen
offers tegen de te verkrijgen voordeelen niet
opwegen cn dat eiken dag oorlog de daar
aan deelnemende mogendheden een stap
dichter bij den afgrond der zelfvernietiging
zal brengen.
De verwachtingen omtrent de boekweit
zijn over het algemeen iets beter dan matig.
De oogst van het kanariezaad belooft vrij
goed te zullen worden.
Het blauwihahnzaad staat gemiddeld iets
beter dan vrij goed.
De karwij staat dooreengenomen iets min
der dan goed. Goed staat zij o. a. in Noord-
Holland.
Bij een gemiddelden stand van iets beter
dan vrij goed, staat het koolzaad goed in
Noord-Holland.
Van mosterdzaad is de stand goed in
Noord-Holland, terwijl de gemiddelde stand
ongeveer ook goed is.
Dooreengenomen staat het vlas iete beter
dan matig.
De Waalsche-, wier-, paarden- en duiven-
boonen staan gemiddeld goed. De stand is
goed in Noord-Holland.
De oogst van bruine (en witte) boonen
belooft nog slechts matig te zullen zijn. De
ze ondervonden, naast ae ongunstige weers
omstandigheden, vaak ook nadeelige cul
tuurinvloeden (gescheurd grasland). De
stand is dooreengenomen iets beter dan ma
tig.
De algemeene stand van erwten kan wor
den aangegeven met goed. De provinciën
geven evenwel vrij groote verschillen te zien.
De meeste hebben een stand, die tusschen
boven zijn
Zuid-Hol
land, er beneden blijft Utrecht,
Dooreengenomen is de stand van aard-
aopelen vrij goed In verschillende provin
ciën komen bladrol, topbont en dergelijke
ziekten veelvuldig voor; van de gewone
aardappelziekte werd nog weinig vernomen.
Voorts spelen weers- en bemestingsinvloe
den in onderscheidene streken een belangrij
ke rol. In Noord-Holland Is de stand vrij
goed.
De suikerbieten staan over het algemeen
vrij goed tot goed.
De stand der voederbieten is een weinig
beter dan vrij goed; goed in N.-Holland.
De uien staan zoowel gemiddeld als in de
kste provinciën der teelt, t. w.
olland, Zuid-Holland en Zeeland,
goed.
abak staat goed in zuidelijk Gelderland
en vrij goed in Utrecht
De stand der klaver blijft dooreengenomen
iets beneden vrij goed,
Lucerne staat gemiddeld een weinig be
ter, n.l. vrij goed.
De toestand der weiden, die uiteraard op
de meer vochthoudende gronden het gun
stigst is, laat meestal veel te wenschen over
Vooral de kunstweiden hebben het in som
mige streken zwaar te verantwoorden gehad.
Een vochtiger weersgesteldheid kan echter
nog veel terechtbrengen.
Van het gras- en klaverhooi m dooreenge
nomen ongeveer een vrij goeda hoeveelheid
geoogst, te vele lagere streken' te zelSs een
goede opbrengst verkregen. De ontwikkeling
van het ondergras liet hier en daar te wen
schen over. De kwaliteit van het geoogste
hooi is over het algemeen goed tot zeer
goed
DE TE E LTREG ELING
De Nederlandsche Tuinbouwraad heeft een
adres gericht tot den minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel.
Het Centraal Bestuur deelt hierin mede, dat
de tuinbouw in staat en bereid is aan de uit
breiding van de teelt en voedingsgewassen
krachtig mede te werken. Om in deze echter
van succes verzekerd te zijn, zal het ten eerste
noodig zijn, dat de controle over de uitvoering
van de teeltregeling, voor zoover 't den tuin
bouw betreft, in handen gelegd wordt van de
tuinbouworganisaties, waarbij o.a. de vei-
lingswreemgingen een zeer werkzaam aan
deel kunnen nemen, aangevuld met een aantal
ambtenaren voor controle van regerings
wege.
In de tweede plaats is het Centraal Re-
stuur van oordeel, dat het billijk is, dat den
teler voor zijn gezin en zijn personeel eene
zoodanige hoeveelheid voedingsgewassen ge
laten wordt als noodig is voor de voorziening
in de behoeften van zijn gezin én personeel, rt
welk gevonden moet worden uit hetgeen
teeld wordt boven het percentage dat door
minister zal worden bepaald.
En in de derde plaats is het Centraal Be
stuur van oordeel, dat de prijzenpolitiek de
geheele voortbrenging beheerscht. Daarom te
het noodig, dat een permanente prijazaltings-
commissie, bestaande pit vertegenwoordigers
van den tuinbouw, aangevuld met eenige
ambtenaren, de prijzen vaststelt en publiceert
en wel op zoodanig tijdstip, dat hiermede re
kening kan worden gehouden bij het opmaken
van het teeltplan voor het volgend oogstjaar;
voor 1919 dus uiterlijk in de maand Septem
ber 1918.
De teeltregeiing 1919 kan, wat den tuin
bouw betreft, worden samengevat in de vol
gende hoofdpunten
1. Aan tuinbouwbedrijven, kleiner dan Vt
H.A., worde geen verplichting tot teelt van
voedingsgewassen opgelegd.
Verplichtend worde ghstcld, om te betelen
met voedingsgewassen (granen, peulvruchten,
koolzaad, aardappelen).
Van tuinbouwbedrijven van K1 H.A. tot
10 A. is 10 pet.; van tuinbouwbedrijven van
1—2 H.A, tot 3p A is 15 pet.; van tuinbouw
bedrijven van 23 H A. tot 60 A. is 20 pet.;
van tuinbouwbedrijven van 3—4 H.A. tot
100 A. is 25 pet.van tuinbouwbedrijven bo
ven 4 H.A. 25 pet.
Bij de berekening van de oppervlakte der
bedrijven worden niet medegedeeld
a. boomgaarden; fruittuinen, boomkweeke-
rij en bloemisterijen;
aspergeveldeti;
stan dzooals die was vóór het uitbreken van
den oorlog. Maatregelen worden genomen,
dat geene gelegenheid boomgaarden, fuittui-
nen, boomkweekerij en bloemisterijen worden
aangelegd.
Streeksgewijze worde in overleg met dm re-
geerings-commissaris bepaald, welke voe
dingsgewassen geteeld zullen moeten worden.
2 de teelt van de navolgende typische ex
portgewassen worde beperkt
pronkboonen en andere soorten boonen, web
ke in hoofdzaak voor export geteeld worden;
zaai- en pootuien; selderij; roode, witte en
fele kool (behalve de bewaarkool m Noord-
lolland); spitskool; sehoraeneeren; glas
koolrabi.
Voor de teelt van deze gewassen gelde, dat
niet meer dan 50 pet., van het land, niet be-
stemd voor de verplichte teelt met voedin,_
wassen) en niet vallende onder het bepaalde
sub la, b en c, met deze typische exportgewas
sen mag worden bebouwd, terwijl op het res-
teerende land andere al dan niet exportge
wassen, niet sub 2 geaoem, mogen worden ge
teeld.
Voor erkende centra, waar enne bepaalde
cultuur van sub 2 genoemde gewassen reeds
voor den oorlog gevestigd was, zal een an
der percentage bepaald kunnen worden.
Voor den verbouw van koolzaad in een
tuinbouwbedrijf worden dezelfde premies toe
gekend als voor de teelt hiervan op gescheurd
weiland.
De teelt onder glas van tabak en van tuia-
bouwzaden worde vrijgesteld.
3. Een zuiver .tuinbouwbedrijf' blijve als
zoodanig aangemerkt ook wanneer een ge
deelte van het terrein wordt gebruikt voor deo
verbouw van landbouwgewassen, mede inge
volge de bepalingen van deze teeltregeling.
Wordt in een bedrijf, naast landbouw ook
tuinbouw als afgescheiden geheel uitge
oefend, zoodat van een dubbel bedrijf kan
worden gesproken, dan wordt dit tuinbouw-
gedeelte tot de zuivere tuinbouwbedrijven ge
rekend.
De teelt van tuinbouwgewassen worde in
geen geval toegestaan aan landbouwbedrij
ven.
4. Wordt op een tuinbouwbedrijf een groo
ter opervlakte met voedingsgewassen befeeld,
dan waartoe deze teeltregeling verplicht, dan
moge de teler van de meerdere opbrengst zoo
veel behouden als voor onderhoud van he
zijn gezin en zijn personeel noodig is.
dan nog overblijvende moet met de opbi
van de verplichte teelt worden ingeleverd bij
den regeermgs-commissaris.
5 De teler wordt een loonende prijs gega
randeerd voor zijn product en voor de teelt
van'het oogstjaar 1919 bepaal den gepubli
ceerd uiterlijk in de maand September 1918.
6. De tuinbouw worde in de productie-bu-
reaux en in de cultuur-commissies flink ver
tegenwoordigd, voor zoover contróle en be
heer niet reeds aan. de tuinbouworganisaties
zijn opgedragen.
riet Centraal Bestuur vericlaart zich gaarne
bereid zijne voorstellen mondeling nader toe
te lichten, en bij de verdere uitwerking van
hulp en raad te dienen.
HOOI.
Het Bureau voor Mededeeltngen inzake de
Voedselvoorziening meldt: Bij den opzet der
maatregelen, die zouden worden genomen om
het opdrijven def pachtprijzen der losse lan
derijen tegen te gaan, was het de bedoeling
het pachten door niet-veehouders te belemme
ren door het vaststellen van maximum-prij
zen voor hooi en het uitvaardigen van een
vervoerverbod. Veehouders waren dus vrij
voor eigen gebruik te pachten al naar hunne
behoeften.
Verwacht mocht worden dat de pachtprij
zen dan een redelijke hoogte niet zouden over-
ien
van den ma ngrija was, bijna wit, an zijn ge
zicht mager en uitgeteerd, hij was nog geen.
vijftig jaar. Het gelaat had de onmiskenbare
uitdrukking van beschaving, dat den gentle
man aanduidt. De handen, welke de gescheur
de deken vastklemden, waren un en smal en
welgevormd. Naast hem lag een jong meisje
geknield een mager kind met groote, grij
ze oogen en een rijkdom van donker haar, dat
half hing over het bleeke gezichtje. Zij schrei
de niet. maar er lag een wereld van stomme
smart in de groote, grijze oogen, toen zij ze
opsloeg van net stervende gezicht van dén
man naar het met bloed beloopen gezicht van
den dokter.
„Ziezoo, daar zijn wij weer," merkte deze
heer op met een akelige poging tot vroolijk-
heid; ,.en hoe gaat het hier nu? Is er soms
iets van een glas bij de hand?" Ach neen, de
Vechtersbaas houdt zich met zulke weelde
voorwerpen niet op." Hij hield de flesch aan
de lippen van den man en enkele droppels
kwamen naar binnen. „Dat is goed. Kom juf
fertje, hef je vader eens wat op is het je
vader of je grootvader, zeg?"
„Mijn vader," zei het meisje.
Alsof haar stem meer uitwerking had dan
die van den dokter, om hem te doen ontwa
ken, hief de stervende man het hoofd pp en
keek beurtelings den eeni en de ander aan.
Toen maakte hij een gebaar met de hand, dat
door den dokter werd opgevat als een teeken
dat hij gaan moest.
„U wil zéker een poosje alleen zijn, niet
waar?" zei hij. „Best u laat mij maar roe
pen als u mij noodig hebt. Ik zal een spellet
je kaart gaan spelen met Vechtersbaas. Roep
maar even „Dok" en ik ben in een ommezien
bij u."
De stervende man wachtte totdat het tent-
gordijn was dichtgevallen achter den rug van
den dokter; toen gaf hij het meisje een wenk
b.
c. de
Als maai
rvlakte, bedekt met „vast" glas.
taf worde aangenomen de tóe-
at
nader te komen. Zij legde haar hoofd op het
kussen een zak opgevuld' met gras em
sloeg haar arm om zijn hals.
„Ik ga je verlaten, Syl," zei hij met zwakke
stem. „Arm, arm kind! Je moet niet schreien,
Syl; ik ik moest schreien; want want
als ik denk dat je heel alleen staat tn de we
reld, zonder iemand die je kan helpen en be
schermen hij' zuchtte zwaar en tranen vul
den zijn oogen. „Maar luister, Sylik zal je
iets geven, liet ia iets zeer kostbaars, en ik
ik wensch dat je er op zult passen alsof het
je leven was. Verlies het niet en laat noemand
het je afnemen. Verberg het vlak bij je hart,
en en al* je achttien jaar bent, doe het
dan open en zijn stem begaf hem. Hij
raakte zijn hart aan en gaf haar een teeken
dat zij iets uit zijn zak moest halenzij stak
er haar bevende hand in en haalde er een
klein, plat pakje uit. Het was in perkament
papier gepakt, gevlekt en vuil, maar stevig
vastgelakt aan beide kanteni.
„Neem dat," fluisterde hij. „Steek het in
je jurk tegen je borst en bewaar het daar.
Er zal een dag komen zijn stem stokte
en brak, zijn hoofd viel achterover, maar hij
scheen door een wenk te kennen te willen
geven, dat zij niet roepen moest en zij bleef
zwijgen en hield hem tegen haar snikkende,
jeugdige borst. Terwijl zij wachtte, met
haar angstige oogen op hem gevestigd, ver
scheen een manshoofd aan de opening tus
schen twee van de planken, die den wand
vormden van de hut.'
Het was een langwerpig, onaangenaam
gezicht, nog onaangenamer door een loen-
'schen blik van het linker oog. Het was niet
alleen een leelijkt maai een gemeen en slecht
gezicht en de uitdrukking van begeerigheid
en sluwheid in de oogen die met aandacht,
op den stervenden man en het meisje geves
tigd waren, zou een zeer geschikt model zijn
geweest voor een schilder die een Judas wou
schilderen vóór zijn verraad; cn hot zou een
zeer laaghartige type van een Judaa gewéést
zijn.
„Ben ben je daar nog, Syl?" vroeg de
stervende man. „Heb je het pakje verborgen?
Denk ei aan! Verberg liet, bewaar het pas
er opHet is het geheim van je leven, Syl
het geheim van je levenHoe hoe oud ben
je, Syl?"
Haar 'lipj>en vormden het woord: „Vijf
tien."
„Dus nog drie jaar!" mompelde hij. „O
lieve, lieve, als ik maar bij je kon blijven!
Heel alleen op de wereld! Heel alleen en
zulk een kindMaar Gods Wil hij hield
op met spreken, er kwam werking in zijn ge
zicht, zijn oogen vestigden zich op haar met
medelijdende liefde en teederheid. „Vaarwel
vaar
•p den kreet dien zij uitte kwam de dok
ter binnen met een hand vol vette kaarten 01
de zonderlinge, met stof bedekte gedaante
van den Vechtersbaas vertoonde zich aan de
deur van de hut
„Is alles afgeloopen, Dok?" vroeg hij
De dokter knikte met een ernst, die niet
ongepast geweest zou zijn in den bloeitijd
van zijn practijk,
-
„Alles
„Haal een van de
zwijm gevallen."
De Vechtersbaas draaide zich om en ter
wijl hij dat deed, struikelde hij over een der
den persoon. Het was de eigenaar van het
gezicht, dat zich vertoond had tusschen de
planken.
„Komaan Lavarick!" zei hij. „Ben jij dat?
Wil je wel eens uit den weg gaan!"
„Wat is er aan de hand, Vechtersbaas?"
vroeg het toegesproken individu. „Ik kom
daar net pas aan. Is er iemand ziek?"
Vechtersbaas!" zei hij.
vrouwen; het kind is in
„Ja, en nog erger!" antwoordde de Vech
tersbaas met een lich om zijn eigen geestig
heid.
„Verduiveld!" zei Lavarick. „Dan zal ik
binnen gaan en kijken of ik misschien van
dienst kan zijn," en zacht in de handen wrij
vende, trad hij de tent binnen.
HOOFDSTUK II.
Twee dagen gingen voorbij, en Neville
Lynne was nog op zijn claim Hij was niet
naar het kamp geweest; er was niemand bij
hem gekomen sedert de dokter hem een be
zoek had gebracht. Hij had niets gehoord
van het bezoek en de begrafenis van den
vreemdeling; eenzaam en alleen, behalve de
oude vrouw,- vrouw Meth, werkte hij voort
in zijn onvruchtbareclaim. Somtijds, wan
neer de hitte en de vliegen en de stof erger
schenen dan gewoonlijk, slingerde hij zijn
houweel en spade zoo ver weg als hij kon,
ging op zijn rug liggen en lag daar niet
te slapen, maar te denken te denken zon
der twijfel aan zijn huis op zoo verren af
stand, in Engeland, aan de bloedverwanten
en vrienden die hij misschien nooit zou
weerzien aan het dierbare oude huis en
de zachte, heerlijke velden van Devonshire.
Hij had het vroeger een vervelend, drassig
land gevonden en verklaarde gewoonlijk dat
het er altijd regende. Wat zou hij geven voor
een Devonshirer regenbui. Een jong mensch,
een gentleman, gekleed in lompen die een
korst droog, heel droog, brood tot ontbijt
had gehad en lang niet zeker was of hij wel
zulk een uitgebreid menu tot middagmaal
zal krijgen een jong mensch, zóó uiter
mate, zóó volkomen ongelukkig als Neville
Lynne, heeft vrij wat om over na te denken.
(Wordt vervolgd).
COURANT
pci