DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
(9 strfji It it Uiten Eini».
ISo. 179
Hoe lang nog?
'FKUILLKTOB.
Gekocht
Hond«*rd en twinstigst*» Jaargang
HH8
lill innriitkeiallig l. 3 maanden 11.65, Ir.son 11.9Q. Bowlisssisintrs 5 tl Aftnttiiieiiiii 15.1. s g.ooie.e leller» sas auaisriln.ts. Br. li. K.» Boek ei Basdelie ikkerli He ms, toner i Zr,., f m eau C 8. Iel 3
V R IJ 1) A (i - 2 AUGUSTUS
Buitenland.
Binnenhuid.
Wij zijn. heden het vijfde oorlogsjaar in
gegaan.
Vier lange jaren heeft de mensch zijn dier
lijke hartstocht uitgeleefd,, heeft hij gemoord,
verwoest en geplunderd, met welgevallen
vernield wat geslachten van nijvere mannen
en vrouwen in lange jaren van arbeid moei
zaam hadden opgebouwd.
Het is beschamend voor de menschheid
dat na negentien eeuwen Christendom een
zoo lange periode van openlijke miskenning
van de leer van liefde en verdraagzaamheid
in het boek der geschiedenis moet opgetee-
kend worden.
Vier jaren Hebben de vlammen van den
oorlogsbrand om zich heen gegrepen en
waar de kostbare moüumenten van weten
schap en kunst waren opgericht, vinden wij
nog slechts zwart geblakerde ruïnes waar
aan de vlammen tevergeefs eenig voedsel
zoeken.
Hoevele honderdduizende krachtige mannen
zijn in deze waanzinnige slachting reeds ge
vallen om nimmer meer op te staan, hoevelen'
die vol enthousiasme ten strijde trokken, heb
ben den verren vreemden grond reeds met
hun bloed gedrenkt en hoe talloozen bleven
er in heit vaderland achter die tevergeefs
naar den terugkeer van den geliefden man of
broeder hebben uitgezien.
De oorlog is wreed, hij verstikt de edele
gevoelens in de harten der menschen, hij be
derft in weinige oogenblikken, wat jaren Van
zelfopvoeding tot stand wisten te brengen.
Het oorlogsmonster in het kleedje van va
derlandsliefde, van een strijd voor mensche-
lijkheid en beschaving gehuld, zien weinigen
in zijn ware gedaante.
Hoe vele duizenden zijn niet na geestdrif
tige vaderlandslievende redevoeringen vol
enthousiasme ten strijde getrokken en geval
len als slachtoffers van imperialisten en an-
nexionisten.
Het helpt niet of men het dierlijke in zijn
optreden met mooie phrasen tracht te be
mantelen. Is het veld van eer, waarop zoo
veel duizenden strijders gevallen zijn, niet het
terrein van den afschuwelijksten broeder
moord, is de strijd voor menschelijkheid en
beschaving in werkelijkheid niet een mensch-
onteerende worsteling als blijk, dat negen
tien eeuwen Christendom ons niets verder
op den weg van liefde en zelfverloochening
brachten
Zijn wij een greintje beter en edeler ge
worden dan de oude heidenen, die elkaar
met knotsen en bijlen doodsloegen, is niet
juist de omstandigheid, dat wetenschap en
techniek een andere wijze van oorlogvoeren
mogelijk maken, het bewijs, dat wij in bescha
ving achteruit gingen omdat wij ons zelve
niet beter wisten te beheerschen?
Wat blijft er over van onze moraal,, van
de scheiding die wij eenmaal maakten tus-
schen het goede en het slechte!
Die scheiding was niet willekeurig, van*
diep in ons hart gevoelden wij wat goed en
wat slecht genoemd moet worden.
Wij leerden onze kinderen verdraagzaam
heid, wij berechtten den misdadiger die zijn
naaste doodde, den dief die het erf van zijn
buurman wederrechtelijk in bezit trachtte te
nemen.
De oorlog, heeft ons rechtsgevoel van zijn
voetstuk doen storten, Is het niet de borst
Nam; hat Engcisck van Charta» Ctnrvve»
7)
„Honderd", zei Lavarick.
De menigte wisselde blikken van verba
zing met elkander en wachtte ademloos den
verderen loop van zaken af.
„Heeft hij het geld in zijn bezit? En waar
haalt hij het vandaan?"
„Honderd vijftig", zei Neville.
„Hij heeft het geld, anders zou hij niet
bicden. Hij is eerlijk genoeg, die jonge
Baasmaar waar haalt hij het vandaan
„Tweehonderd", kwam van Lavarick's lip
pen.
Bliksemsnel daarop voegde Neville er bij:
„Twee Honderd vijftig."
Lavarick sloeg* de oogen op en zag Ne
ville aan met siimmén argwaan.
„Is het een spelletje?" zei hij. „Houdt de
jonge Baas mij voor de aardigheid aan het
lijntje?"
Er volgde een gemompel van misnoegen.
„Ik zou den, heer, die lust heeft zulk een
spelletje te spelen, aanraden, er mee uit te
scheiden", merkte Locket norsch op. „Het
ernst en geen grap. Het is een gewichti
ge bezigheid, die we onder handen hebben,
jongens."
Een kreet van toestemming volgde.
van den soldaat, die het grootste aantal te
genstanders heeft neergeslagen, die met de
meeste ridderkruisen als teeken van onze be
wondering versierd wordt, is niet het weder
rechtelijk in bezit nemen van andermans
grond en eigendom de drang tot steeds groo-
tere militaire krachtsinspanning!
In de vier jaren van oorlog, die achter ons
liggen zijn honderdduizende arbeidskrachten
vernietigd en milliarden voor verwoesting
van het bestaande weggeworpen.
Hoe zou Europa er thans uitzien, als deze
arbeidskracht deze milliarden aan werken
des vredes waren ten goede gekomen, als
men de ploeg inplaats van het zwaard gehan
teerd had, als men de schepen niet vernie
tigd maar had bijgebouwd, als men de
vriendschapsbanden niet verbroken, maar
voor samenwerking hechter en duurzamer
had gemaakt?
Voorwaar, wij zouden een ander Europa
voor ons zien.
En nu
Van dag tot dag wordt de oorlogsmbeheid
in alle strijdende staten grooter en grooter.
Maar van dag tct dag offert men nog
steeds van beide zrden voor hersenschimmi
ge doeleinden zijn geld en zijn mannen
En gewetenlcoze leiders zwepen de moe
de volkeren tot steeds grootere krachtsin
spanning op, verblinden hen door van uit
eindelijke overwinningen, van de zegepralen
van menschelijkheid en beschaving te spre
ken.
Ziet men dan niet, dat er op deze wijze
voortgaande geen overwonnene en geen over
winnaar zal zijn, maar twee krachtelooze en
machtelooze partijen, die een geruïneerd
Europa zullen vormen, dat geslachten lang
zal moeten ploeteren en ijveren om bij elkaar
te brengen wat nu in waanzin opzettelijk
wordt vernietigd!
Verwachten de Geallieerden werkelijk, dat
een verpletterd Duitschland zich binnen af-
zienbaren tijd naar hun wenschen zal schik
ken en zelfs al ware dat zoo, is men dan nog
zoo naïf te meenen, dat het Duitsche volk
niet alle krachten zou inspannen om bloedig
voor de nu ondergane vernedering revanche
te nemen?
Rusland is daar om te bewijzen, welk nut
en welke vrede men verwachten mag van een
staat, die met geweld van wapenen tót vrede
werd gedwongen.
En verwacht men anderzijds in Duitsch
land, dat men door een militaire actie de
machtige staten der Geallieerden onder den
hiel van den overwinnaar zal kunnen ver
pletteren
Ziet naar Frankrijk, waar duizenden hun
leven laten bij het veroveren en heroveren
van eenzelfde terreinstrook, zonder dat de
uiteindelijke overwinning, het hersenschim
mig einddoel, een schrede dichter genaderd
wordt
HoeVele duizenden zullen in deze waan
zinnige moordpartij' nog moeten vallen voor
de oogen der menschen opengaan en zij zich
met ontzetting afvragen, hoe zij de theorie
van het Christendom in practijk hebben ge
bracht.
Goddank, bij beide strijdvoerende partijen
zijn er steeds meer, die inzien, dat er aan
dezen massamoord een einde moet komen.
Lord Landsdowne, de bezadigde Engel-
sche staatsman, die reeds eerder een waar
schuwend woord tot de volkeren richtte,
- -
„O, ik meen het", zei Lavarick. „Ik bezit
wat ik bied; ik blut heelemaal niet ik
denk niet aan kaartspelen. Wat hem' be
tref
Neville verwaardigde zich niet te beweren
dat hij geld had.
„Is het bod tegen mij?" vroeg hij, terwijl
hij tot den verkooper opzag. „Zoo niet, dan
maak ik aanspraak
„Driehonderd", viel Lavarick hem in de
rede.
,Vier", luidde het scherpe antwoord van
Neville.
De menigte haalde diep adem.
„We zullen dat gekkenhuis in ieder geval
noodig hebben", merkte de grappenmaker
droogjes op; maar niemand lachte om de
grap.
„Vijf!" snauwde Lavarick hem toe.
Neville bood dadelijk: „Zes.'"
De menigte verdrong zich om de twee
mannen. De opgewondenheid werd koorts
achtig.
Lavarick met bleek verwrongen gezicht,
wachtte een oogenblik, toen zei hij: „Ze-
heeft op den verjaardag van den oorlog een
nieuwen brief het licht doen zien, waarin hij
andermaal Europa van volkomen ondergang
wil trachten te redden.
En in de strijdvoerende rijken groeit naast
de oorlogsmoeheid de vredesgedachte, al
werd zij tot dusverre nog in geen vastom
lijnde voorstellen van een der partijen naar
voren gebracht.
Want het is eenmaal het lot der oorlog
voerende volkeren, dat zij bestuurd, geleid
en tot enthousiasme gebracht worden door
onverantwoordelijke drijvers, die tot steeds
grootere actie prikkelen en dezen massa
moord als eén uiting van vaderlandsliefde of
strijd voor recht en beschaving durven be
stempelen.
Aan de neutralen zal het ten slotte zijn,
om door bemiddelend optreden de steeds
diepere klove tusschen de oorlogvoerenden
te dempen.
Wie zal het initiatief nemen, wie'1 zal het
eerst een poging wagen Europa van den on
dergang en het menschenraa van dierlijke
verwildering te redden?
Wie zal opnieuw .den mcnsch de kans ge
ven, aan de hand van zijn Christenleer zijn
edele gevoelens zoo te verstreken, zijn ge
voel van naastenliefde en zelfverloochening
zoo aan te kweeken dat volkerenslageu als
deze voortaan niet meer kunnen plaats vin
den?
Wij lazen zoo juist, dat de Nederlandsche
Anti-Oorlog Raad een motie heeft aangeno
men, waarbij de wensch wordt uitgesproken,
dat de Nederlandsche regeering stappen mo
ge doen tot bemiddeling in dezen oorlog.
Laat de nieuwe regeering daaraan gehoor
geven, laat geen valsche schaamte, geen over
dreven neutraliteitsgevoel haar daarvan
weerhouden.
Wellicht is haar bemiddeling de eerste
stap op den weg van de verzoening, die toch
eenmaal zal moeten komen.
Laten wij thans het vijfde oorlogsjaar in
gaan met de hoop, dat de donkere wolken
rondom zullen weggedrongen, worden, dat
het zonnetje van vrede en vriendschap de
slagvelden van Europa opnieuw met zijn Ite-
venwekende stralen in bloeiende landschap
pen zal veranderen, dat op den thans met
bloed gedrenkten grond het goudgele koren
weer spoedig een rijken en voorspoedigen
oogst zal beloven.
hoogten ten N. van Grand Rozay, trokken
het dorp Beugneux voorbij, bereikten Cra-
moiselle en Crammaille en maakten hier een
vooruitgang van 3 K.M. Verder zuidwaarts
vermeesterden de Franschen Tierges en het
Mennière-bosch, benevens ten N. van den
weg Dormans-Reims het dorp Romigny.
De telling van het aantal gevangenen in
een zekere periode is steeds het bewijs ge
weest, dat het met de groote vorderingen
momenteel gedaan is.
Volgens Fransche berekening bedraagt het
g-eheele aantal Duitsche gevangenen op het
slagveld tusschen Mame en Champagne van
het begin van het Duitsche* offensief i,ot 1
Augustus 33000 man.
Het Berlijnsche communiqué vermeldt
slechts hevige gevechten ten N. van Fère-en-
Tardenois, terwij1 het Londenschc zich uit
sluitend met een telling der door de Britten
genomen krijgsgevangenen bezig houdt;
Volgens een Reutcr-telegram zouden de
Duitschers bij hun terugtocht groote hoe
veelheden materiaal en munitie in den steek
gelaten hebben, waaruit de oorspronkelijke
bedoeling van den vijand zou blijken om
met groote strijdkrachten de rivier over te
Steken en in de'richting van Parijs op te nik
ken.
Volgens dal: telegram zouden de Duitschers
zeker tot de Vcile-linie en misschien over de
Aisrie terugtrekkend
De militaire medewerker van de Vorwhrts
v/ijst er op, dat de stellingsstrijd bewegelij-
ker is geworden en dat Hindenburg'» nieuwe
strijdwijze op bloed en oorlogstuig aankomt.
De Duitsche aanvoering, zegt hij, heeft her
haaldelijk de grondstelling gehuldigd, en die
tot haar geloofsbekentenis verheven, om in
eiken grooten slag den tegenstander heel wat
grooter verliezen toe te bregen, dan het
heeele leger lijdt en den strijd lier uit den
weg te gaan, dan op deze bedoelink inbreuk
te laten maken. Aldus wordt elke slag een
aderlating in het groot.
Inderdaad, deze criticus heeft niet te veel
gezegd, de aderlatingen in het groot begin
Pen van weerszijden zoo menigvuldig te
worden, dat beide patiënten aan bloedar
moede dreigen onder te gaan.
Wij kunnen ditmaal kort zijn, want van
het voornaamste gevechtsterrein komen slechts
berichten van weinig beteekenis.
In het Mame-gebied hebben de Amerika
nen, na een gevecht van man tegen man, het
Grimpettes-bosch veroverd en Ciriges be
reikt.
Het Fransche officieele middagcommuniqué
meldt, dat in dè streek ten Z.-W. van Reims
een aanval der Duitschers op den berg van
Bligny na een levendig gevecht ia afgesla
gen, terwijl eveneens tal van vijandelijke
overvallen in de streek van Four-de-Paris en
op den rechter-Maasoever mislukten.
Het avond-communique deelt mede, dat
ten N. van de Ourcq de Franschen tezamen
met Britten de Duitschers uit hun stellingen
geworpen hebben, waar zij zich tusschen de
streek van Plessier Huleu en la Rivière ge
nesteld hadden. De Franschen namen de
en zou tegen hem blijven opbieden. Hij zag
de oogen van het jonge meisje op hem geves
tigd, alsof ze niet" in staat was ze van hem
af te wenden en ze schenen in zijn hart te
KORTE BERICHTTEN.
Gemeld wordt, dat in het station te
Rome een botsing plaats had tusschen een
rangeermachine en een binnenloopenden
trein. Er zijn talrijke dooden.
De officieuze „Pester Lloyd" slaat,
\naar aanleiding van den moord op Eichhorn,
een dreigenden toon aan tegen de Oekraine en
zinspeelt op de mogelijkheid van interventie
der Centralen.
- Op het noordelijk oorlogsterrein boor
den de Duitsche duikbooten 13,000 ton in den
grond.
Bij de ontvangst van een fabrikanten
deputatie heeft Lloyd George nogmaals uit
eengezet, dat de Britsche regeering na den
oorlog een economische politieg zal voeren
die berust op bescherming der eigen industrie
en preferenueele rechten in het Britsche Rijk.
Een permanent comité der geallieerden
is benoemd om eenheid in de levensmiddelen
regeling te brengen.
Te Peking worden uitgebreide voorbe-
reldingsfaatregelen genomen voor de aldaar
te houden nationale vergadering.
Staatssecretaris (van bultcnlandsche
zaken) von Hint ze Is uit het groote hoofd
kwartier te Berlijn teruggekeerd
Bij het spoorwegongeluk te Landsberg
hebben verschillende omstanders en een
groot aantal spoorwegbeambten de dooden
engewonden beroofd
- De militaire overheid in Duitschland
heeft de verzending naar het buitenland ver
boden van prentbriefkaarten met voorstellin
gen van plaatsen, gebouwen voorwerpen, tee-
keningen, personen enz. m van bpgeplakte
photografiën, onverschillig den aard der
voorstelling.
ven.
Een gebrul van stemmen; toen het weg
stierf klonk Neville's stem: „Acht."
Hij zag eveneens bleek. Hij had zijn goud
klomp gewogen. Duizend pond was hij niet
waard negenhonderd zestig misschien, de
provisie van "den agent er af gerekend. Het
was mogelijk dat Lavarick meer bezat hij
was een man die wat in het schild voerde
branden en vuur inplaats van bloed door
zijn aderen te doen stroomen. Hij zou haar
redden, al moest het hem ieder ons, ieder
wichtje van zijn kostbaren klomp kosten.
Daar stond Lavarick, met zijn wringende
handen in zijn zijden, eerst Neville, daarna
het kind aanziende.
„Acht honderd vijftig", kwam langzaam
van zijn lippen.
De menigte wachtte. De verkooper stond
met opgeheven hand.
„Geboden achthonderd vijftig!" zei hij
barsch. „Wie biedt er meer!"
„Negenhonderd!" zei Neville.
Een kreet steeg op. Locket beval stilte.
Onmiddellijk volgde er diepe stilte en aller
oogen waren op Lavarick gevestigd. Hij
werd eerst rooci, toen wit; hij opende den
mond alsof hij spreken wilde, toen, met een
onheilspeilenden glimlach, wendde hij zich
om.
„Geluk er mee!" riep Locket.
De tent schudde van het gebrul dat volgde
met oorverdoovend geraas en nam nog toe
toen Neville ernstig zijn jas losknoopte en
den goudklomp op tafel wierp. De mannen
drongen vooruit met een hernieuwd ge
schreeuw, ditmaal van verrukte verbazing bij
dit dramatisch einde.
„Bravo! Jonge Baas! Bravo!" schreeuw
den zij en een dozijn vuile
handen werden
naar lïem toe gestoken.
„Vertel eens, Jonge Baas, is het je heele
fortuin of zit er meer achter? Waar haal je
hem vandaan? Hoeveel weegt hij?"
Deze en een massa dergelijke vragen wer
den hem toegeschreeuwd Neville hield zijn
hand op, om stilte te verzoeken.
„Er is niet meer; het is mijn heele schat,"
zei hij even kalm als gewoonlijk. „Hij is on
geveer duizend pond waard." Hij legde één
hand op den goudklomp en wenkte met de
andere den agent van de bank. „Ik geef hem u
in handen, mijnheer Smith," zei hij. „Betaal
mijn bod en geef mij morgen de rest.
De agent knikte. De menigte verzamelde
zich rondom den goudklomp en bekeek hem.
Neville wendde zich naar de groep vrouwen
en stak het kind de hand toe.
„Ga je met mij mee?" vroeg hij.
De gróote oogen staarden hem een oogen
blik aan met nietszeggerden blik en zonder
eenig teeken van begrijpen. Er was iets in zijn
deelnemende blauwe oogen dat het verstand
scheen te -doen ontwaken, dat door den lang-
durigen angst was verdoofd bijna gedood
en zij kwam naar hem toe. Hij vatte haar
hand. Ze was koud als ijs en beefde als een
blad in den greep van de zijne. Plotseling
verloor het kind het bewustzijn. Neville nam
haar stevig in zijn armen en liep vooruit naar
de opening van de tent.
Terwijl hij dJt deed, sloop Lavarick van tei
zijde de tent uit met de hand in zijn borstzak
CONSUMPTIEMELK.
De Minister van Landbouw heeft:
lo. met ingang van 5 Aug. e.k. aan het
sub 1 (melklevering) in zijne beschikking d.d.
17 April j.l. houdende bepalingen betreffen
de eene regeling voor cousumptiemelk, het
volgende toegevoegd:
Slechts de melk van die veerhouders mag
voor rechtstreeksche consumptie geleverd
worden, welke op 1 Mei 1918 voor dat doel
geleverd werd. Zuivelfabrieken en fabrie-
cen van melkproducten, alsmede gemengde
bedrijven, zullen geen grooter hoeveelheid
melk voor rechtstreeksche consumptie mogen
levergn, dan zij op he overeenkomstige tijd
stip van 1917 voor dat doel hebben geleverd.
Ie. met wijziging van het sub VI (te kort
aan melk) voorgeschrevene bepaald, dat met
inging van 4 Augustus e.k. in den regel
slechts dan gemeenten in aanmerking komen
voor het ontvangen van volle regeerings-
melk ter aanvulling van het in hunne gemeen
te bestaande te kort aan melk, wanneer de
beschikbaare hoeveelheid cousumptiemelk is
gedaald beneden de hoeveelheid, welke over:
cenkomt met een verbruik van 0.3 Liter per
dag en per persoon in de betrokken gemeen
ten.
Tot deze hoeveelheid zal bijgeleverd kun
nen worden in een gemeente, ate de aanvra
ge doet.
Gemeenten, welke tot dusver Regeerings-
melk ontvingen en deze thans niet meer kun
nen ontvangen, komen in de eerste plaats in
aanmerking Regeerigs tapte- of karnemelk te
bekomen. Voor deze bijgeleverde tapte- of
karnemelk wordt door den handel, die haar
betreft, 5% ct. per liter betaald, franco leve
ring laatste losplaats van boot, spoor, of
tram binnen de kom der gemeente, waarheen
wordt geleverd. Voor het aldus in consump
tie gebrachte artikel ontvangt de melkhandel
henzelf den bljslaf. als thans voor tapte- en
karnemelk wórdt ontvangen.
Verder heeft de Minister bepaald, dat met
ingang van 5 Augustus e.k. is verboden
volle melk te verwerken tot melkpoeder of
gecondenseerde melk en geheel of gedeelte
lijk afgeroomde melk te verwerken tot tap-
temelkpoeder of gecondenseerde tapte melk;;
van welke verboden onder door den Minister
te steleln voorwaarden ontheffing kan wor
den verleend door het Rijkskantoor voor
melk en kaas te 's-Gravenhage.
Ten slotte is nog l - paald, dat met Ingang
van 5 Augustus e.k. zal zijn verboden room
te vervoeren of af tc leveren, ongeacht welk
vetgehalte deze bezit. Ontheffing van dit ver
boa kan onder noder door den Minister te
stellen voorwaarden worden verleend door
het'Rijkskantoor voor melk en kaas alhier.
In verbad met deze beschikkingen heeft de
minister een circulaire gericht tot de Ge
meentebesturen betreffende vermeerdering
van den vetvoorraad door beperking van
melkgebruik.
VERBOD VAN EIERKALKEN.
De minister van Landbouw heeft verboden
versche kipeieren door opslag daarvan in
kalkinrichtingen of daarmede geli
inrichtingen te verwerken tot kalkeieren.
Dit verbod is niet van toepassing voor het
bestuur van dén Bond van Eierkalkers in
Nederland, voor zoover betreft, dje eieren, tot
het inkalken waarvan dat bestuur zich tegen
over den Staat der Nederlanden heeft verbon
den
De Rijkscommissie van Toezicht op de Eier-
vereeniging en de Pluimveevereeniging kan
In bijzondere gevallen naar het oordeel dier
commissie van dit verbod ontheffing verke
nen.
Neville wierp het kind vlug maar voorzich
tig over zijn linker schouder, zoodat hij de
rechter hand vrij had, en bedaard trok hij zijn
revolver.
„Achteruit en blijf daar staan 1" zei hij.
Lavarick deed alsof hij zeer 'verbaasd was
en haalde het overblijfsel van een zakdoek uit,
alsof hij slechts van plan geweest was zijn
neus te snuiten; maar hij ging achteruit en
Neville liep hem voorbij en met het kind over
den schouder; en de revolver in de hand ging
hij naar buiten.
HOOFDSTUK III.
De nachtlucht koelde Neville Lynne's op
gewondenheid een weinig af en toen hij langs
den ruwen, pngebaanden weg naar zijn hut
liep zoo snel als hij kon, begon hij te begrij-
1 u:: heele
pen wat hij gedaan had. Hij had zijn
fortuin besteed, enkele ponden uitgezonderd,
om het jonge meisje te koopen dat over zijn
schouder lag en hij legde zich zjelf de vraag
voor, die menig mensch zich zelf 'gedaan heeft
wanneer hij op een verkooping een inkoop
deed„Wat ter wereld moet ik er mee doen?
Negen honderd pondAlles wat hij bezat
Hij lachte grimmig; en toch als hij het nog
eens over moest doen, dan deed hij het weer.
Tegenover dat lijkkleurig, kwaadaardige ge
zicht van Lavarich staande, met de wonder
lijke grijze oogen van het kind brandende tot
in zijn hart, had hij een gevoel gehad, dat .hij
de kleeren van zijn lijf zou hebben gegeven
om het kind aan Lavarick te onthouden.
(Wosdt vewolgsd)
COURANT.
)K(
rnnssaalim-mfmau n u «M—
9