DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. (9 strfji It it Uiten Eini». ISo. 179 Hoe lang nog? 'FKUILLKTOB. Gekocht Hond«*rd en twinstigst*» Jaargang HH8 lill innriitkeiallig l. 3 maanden 11.65, Ir.son 11.9Q. Bowlisssisintrs 5 tl Aftnttiiieiiiii 15.1. s g.ooie.e leller» sas auaisriln.ts. Br. li. K.» Boek ei Basdelie ikkerli He ms, toner i Zr,., f m eau C 8. Iel 3 V R IJ 1) A (i - 2 AUGUSTUS Buitenland. Binnenhuid. Wij zijn. heden het vijfde oorlogsjaar in gegaan. Vier lange jaren heeft de mensch zijn dier lijke hartstocht uitgeleefd,, heeft hij gemoord, verwoest en geplunderd, met welgevallen vernield wat geslachten van nijvere mannen en vrouwen in lange jaren van arbeid moei zaam hadden opgebouwd. Het is beschamend voor de menschheid dat na negentien eeuwen Christendom een zoo lange periode van openlijke miskenning van de leer van liefde en verdraagzaamheid in het boek der geschiedenis moet opgetee- kend worden. Vier jaren Hebben de vlammen van den oorlogsbrand om zich heen gegrepen en waar de kostbare moüumenten van weten schap en kunst waren opgericht, vinden wij nog slechts zwart geblakerde ruïnes waar aan de vlammen tevergeefs eenig voedsel zoeken. Hoevele honderdduizende krachtige mannen zijn in deze waanzinnige slachting reeds ge vallen om nimmer meer op te staan, hoevelen' die vol enthousiasme ten strijde trokken, heb ben den verren vreemden grond reeds met hun bloed gedrenkt en hoe talloozen bleven er in heit vaderland achter die tevergeefs naar den terugkeer van den geliefden man of broeder hebben uitgezien. De oorlog is wreed, hij verstikt de edele gevoelens in de harten der menschen, hij be derft in weinige oogenblikken, wat jaren Van zelfopvoeding tot stand wisten te brengen. Het oorlogsmonster in het kleedje van va derlandsliefde, van een strijd voor mensche- lijkheid en beschaving gehuld, zien weinigen in zijn ware gedaante. Hoe vele duizenden zijn niet na geestdrif tige vaderlandslievende redevoeringen vol enthousiasme ten strijde getrokken en geval len als slachtoffers van imperialisten en an- nexionisten. Het helpt niet of men het dierlijke in zijn optreden met mooie phrasen tracht te be mantelen. Is het veld van eer, waarop zoo veel duizenden strijders gevallen zijn, niet het terrein van den afschuwelijksten broeder moord, is de strijd voor menschelijkheid en beschaving in werkelijkheid niet een mensch- onteerende worsteling als blijk, dat negen tien eeuwen Christendom ons niets verder op den weg van liefde en zelfverloochening brachten Zijn wij een greintje beter en edeler ge worden dan de oude heidenen, die elkaar met knotsen en bijlen doodsloegen, is niet juist de omstandigheid, dat wetenschap en techniek een andere wijze van oorlogvoeren mogelijk maken, het bewijs, dat wij in bescha ving achteruit gingen omdat wij ons zelve niet beter wisten te beheerschen? Wat blijft er over van onze moraal,, van de scheiding die wij eenmaal maakten tus- schen het goede en het slechte! Die scheiding was niet willekeurig, van* diep in ons hart gevoelden wij wat goed en wat slecht genoemd moet worden. Wij leerden onze kinderen verdraagzaam heid, wij berechtten den misdadiger die zijn naaste doodde, den dief die het erf van zijn buurman wederrechtelijk in bezit trachtte te nemen. De oorlog, heeft ons rechtsgevoel van zijn voetstuk doen storten, Is het niet de borst Nam; hat Engcisck van Charta» Ctnrvve» 7) „Honderd", zei Lavarick. De menigte wisselde blikken van verba zing met elkander en wachtte ademloos den verderen loop van zaken af. „Heeft hij het geld in zijn bezit? En waar haalt hij het vandaan?" „Honderd vijftig", zei Neville. „Hij heeft het geld, anders zou hij niet bicden. Hij is eerlijk genoeg, die jonge Baasmaar waar haalt hij het vandaan „Tweehonderd", kwam van Lavarick's lip pen. Bliksemsnel daarop voegde Neville er bij: „Twee Honderd vijftig." Lavarick sloeg* de oogen op en zag Ne ville aan met siimmén argwaan. „Is het een spelletje?" zei hij. „Houdt de jonge Baas mij voor de aardigheid aan het lijntje?" Er volgde een gemompel van misnoegen. „Ik zou den, heer, die lust heeft zulk een spelletje te spelen, aanraden, er mee uit te scheiden", merkte Locket norsch op. „Het ernst en geen grap. Het is een gewichti ge bezigheid, die we onder handen hebben, jongens." Een kreet van toestemming volgde. van den soldaat, die het grootste aantal te genstanders heeft neergeslagen, die met de meeste ridderkruisen als teeken van onze be wondering versierd wordt, is niet het weder rechtelijk in bezit nemen van andermans grond en eigendom de drang tot steeds groo- tere militaire krachtsinspanning! In de vier jaren van oorlog, die achter ons liggen zijn honderdduizende arbeidskrachten vernietigd en milliarden voor verwoesting van het bestaande weggeworpen. Hoe zou Europa er thans uitzien, als deze arbeidskracht deze milliarden aan werken des vredes waren ten goede gekomen, als men de ploeg inplaats van het zwaard gehan teerd had, als men de schepen niet vernie tigd maar had bijgebouwd, als men de vriendschapsbanden niet verbroken, maar voor samenwerking hechter en duurzamer had gemaakt? Voorwaar, wij zouden een ander Europa voor ons zien. En nu Van dag tot dag wordt de oorlogsmbeheid in alle strijdende staten grooter en grooter. Maar van dag tct dag offert men nog steeds van beide zrden voor hersenschimmi ge doeleinden zijn geld en zijn mannen En gewetenlcoze leiders zwepen de moe de volkeren tot steeds grootere krachtsin spanning op, verblinden hen door van uit eindelijke overwinningen, van de zegepralen van menschelijkheid en beschaving te spre ken. Ziet men dan niet, dat er op deze wijze voortgaande geen overwonnene en geen over winnaar zal zijn, maar twee krachtelooze en machtelooze partijen, die een geruïneerd Europa zullen vormen, dat geslachten lang zal moeten ploeteren en ijveren om bij elkaar te brengen wat nu in waanzin opzettelijk wordt vernietigd! Verwachten de Geallieerden werkelijk, dat een verpletterd Duitschland zich binnen af- zienbaren tijd naar hun wenschen zal schik ken en zelfs al ware dat zoo, is men dan nog zoo naïf te meenen, dat het Duitsche volk niet alle krachten zou inspannen om bloedig voor de nu ondergane vernedering revanche te nemen? Rusland is daar om te bewijzen, welk nut en welke vrede men verwachten mag van een staat, die met geweld van wapenen tót vrede werd gedwongen. En verwacht men anderzijds in Duitsch land, dat men door een militaire actie de machtige staten der Geallieerden onder den hiel van den overwinnaar zal kunnen ver pletteren Ziet naar Frankrijk, waar duizenden hun leven laten bij het veroveren en heroveren van eenzelfde terreinstrook, zonder dat de uiteindelijke overwinning, het hersenschim mig einddoel, een schrede dichter genaderd wordt HoeVele duizenden zullen in deze waan zinnige moordpartij' nog moeten vallen voor de oogen der menschen opengaan en zij zich met ontzetting afvragen, hoe zij de theorie van het Christendom in practijk hebben ge bracht. Goddank, bij beide strijdvoerende partijen zijn er steeds meer, die inzien, dat er aan dezen massamoord een einde moet komen. Lord Landsdowne, de bezadigde Engel- sche staatsman, die reeds eerder een waar schuwend woord tot de volkeren richtte, - - „O, ik meen het", zei Lavarick. „Ik bezit wat ik bied; ik blut heelemaal niet ik denk niet aan kaartspelen. Wat hem' be tref Neville verwaardigde zich niet te beweren dat hij geld had. „Is het bod tegen mij?" vroeg hij, terwijl hij tot den verkooper opzag. „Zoo niet, dan maak ik aanspraak „Driehonderd", viel Lavarick hem in de rede. ,Vier", luidde het scherpe antwoord van Neville. De menigte haalde diep adem. „We zullen dat gekkenhuis in ieder geval noodig hebben", merkte de grappenmaker droogjes op; maar niemand lachte om de grap. „Vijf!" snauwde Lavarick hem toe. Neville bood dadelijk: „Zes.'" De menigte verdrong zich om de twee mannen. De opgewondenheid werd koorts achtig. Lavarick met bleek verwrongen gezicht, wachtte een oogenblik, toen zei hij: „Ze- heeft op den verjaardag van den oorlog een nieuwen brief het licht doen zien, waarin hij andermaal Europa van volkomen ondergang wil trachten te redden. En in de strijdvoerende rijken groeit naast de oorlogsmoeheid de vredesgedachte, al werd zij tot dusverre nog in geen vastom lijnde voorstellen van een der partijen naar voren gebracht. Want het is eenmaal het lot der oorlog voerende volkeren, dat zij bestuurd, geleid en tot enthousiasme gebracht worden door onverantwoordelijke drijvers, die tot steeds grootere actie prikkelen en dezen massa moord als eén uiting van vaderlandsliefde of strijd voor recht en beschaving durven be stempelen. Aan de neutralen zal het ten slotte zijn, om door bemiddelend optreden de steeds diepere klove tusschen de oorlogvoerenden te dempen. Wie zal het initiatief nemen, wie'1 zal het eerst een poging wagen Europa van den on dergang en het menschenraa van dierlijke verwildering te redden? Wie zal opnieuw .den mcnsch de kans ge ven, aan de hand van zijn Christenleer zijn edele gevoelens zoo te verstreken, zijn ge voel van naastenliefde en zelfverloochening zoo aan te kweeken dat volkerenslageu als deze voortaan niet meer kunnen plaats vin den? Wij lazen zoo juist, dat de Nederlandsche Anti-Oorlog Raad een motie heeft aangeno men, waarbij de wensch wordt uitgesproken, dat de Nederlandsche regeering stappen mo ge doen tot bemiddeling in dezen oorlog. Laat de nieuwe regeering daaraan gehoor geven, laat geen valsche schaamte, geen over dreven neutraliteitsgevoel haar daarvan weerhouden. Wellicht is haar bemiddeling de eerste stap op den weg van de verzoening, die toch eenmaal zal moeten komen. Laten wij thans het vijfde oorlogsjaar in gaan met de hoop, dat de donkere wolken rondom zullen weggedrongen, worden, dat het zonnetje van vrede en vriendschap de slagvelden van Europa opnieuw met zijn Ite- venwekende stralen in bloeiende landschap pen zal veranderen, dat op den thans met bloed gedrenkten grond het goudgele koren weer spoedig een rijken en voorspoedigen oogst zal beloven. hoogten ten N. van Grand Rozay, trokken het dorp Beugneux voorbij, bereikten Cra- moiselle en Crammaille en maakten hier een vooruitgang van 3 K.M. Verder zuidwaarts vermeesterden de Franschen Tierges en het Mennière-bosch, benevens ten N. van den weg Dormans-Reims het dorp Romigny. De telling van het aantal gevangenen in een zekere periode is steeds het bewijs ge weest, dat het met de groote vorderingen momenteel gedaan is. Volgens Fransche berekening bedraagt het g-eheele aantal Duitsche gevangenen op het slagveld tusschen Mame en Champagne van het begin van het Duitsche* offensief i,ot 1 Augustus 33000 man. Het Berlijnsche communiqué vermeldt slechts hevige gevechten ten N. van Fère-en- Tardenois, terwij1 het Londenschc zich uit sluitend met een telling der door de Britten genomen krijgsgevangenen bezig houdt; Volgens een Reutcr-telegram zouden de Duitschers bij hun terugtocht groote hoe veelheden materiaal en munitie in den steek gelaten hebben, waaruit de oorspronkelijke bedoeling van den vijand zou blijken om met groote strijdkrachten de rivier over te Steken en in de'richting van Parijs op te nik ken. Volgens dal: telegram zouden de Duitschers zeker tot de Vcile-linie en misschien over de Aisrie terugtrekkend De militaire medewerker van de Vorwhrts v/ijst er op, dat de stellingsstrijd bewegelij- ker is geworden en dat Hindenburg'» nieuwe strijdwijze op bloed en oorlogstuig aankomt. De Duitsche aanvoering, zegt hij, heeft her haaldelijk de grondstelling gehuldigd, en die tot haar geloofsbekentenis verheven, om in eiken grooten slag den tegenstander heel wat grooter verliezen toe te bregen, dan het heeele leger lijdt en den strijd lier uit den weg te gaan, dan op deze bedoelink inbreuk te laten maken. Aldus wordt elke slag een aderlating in het groot. Inderdaad, deze criticus heeft niet te veel gezegd, de aderlatingen in het groot begin Pen van weerszijden zoo menigvuldig te worden, dat beide patiënten aan bloedar moede dreigen onder te gaan. Wij kunnen ditmaal kort zijn, want van het voornaamste gevechtsterrein komen slechts berichten van weinig beteekenis. In het Mame-gebied hebben de Amerika nen, na een gevecht van man tegen man, het Grimpettes-bosch veroverd en Ciriges be reikt. Het Fransche officieele middagcommuniqué meldt, dat in dè streek ten Z.-W. van Reims een aanval der Duitschers op den berg van Bligny na een levendig gevecht ia afgesla gen, terwijl eveneens tal van vijandelijke overvallen in de streek van Four-de-Paris en op den rechter-Maasoever mislukten. Het avond-communique deelt mede, dat ten N. van de Ourcq de Franschen tezamen met Britten de Duitschers uit hun stellingen geworpen hebben, waar zij zich tusschen de streek van Plessier Huleu en la Rivière ge nesteld hadden. De Franschen namen de en zou tegen hem blijven opbieden. Hij zag de oogen van het jonge meisje op hem geves tigd, alsof ze niet" in staat was ze van hem af te wenden en ze schenen in zijn hart te KORTE BERICHTTEN. Gemeld wordt, dat in het station te Rome een botsing plaats had tusschen een rangeermachine en een binnenloopenden trein. Er zijn talrijke dooden. De officieuze „Pester Lloyd" slaat, \naar aanleiding van den moord op Eichhorn, een dreigenden toon aan tegen de Oekraine en zinspeelt op de mogelijkheid van interventie der Centralen. - Op het noordelijk oorlogsterrein boor den de Duitsche duikbooten 13,000 ton in den grond. Bij de ontvangst van een fabrikanten deputatie heeft Lloyd George nogmaals uit eengezet, dat de Britsche regeering na den oorlog een economische politieg zal voeren die berust op bescherming der eigen industrie en preferenueele rechten in het Britsche Rijk. Een permanent comité der geallieerden is benoemd om eenheid in de levensmiddelen regeling te brengen. Te Peking worden uitgebreide voorbe- reldingsfaatregelen genomen voor de aldaar te houden nationale vergadering. Staatssecretaris (van bultcnlandsche zaken) von Hint ze Is uit het groote hoofd kwartier te Berlijn teruggekeerd Bij het spoorwegongeluk te Landsberg hebben verschillende omstanders en een groot aantal spoorwegbeambten de dooden engewonden beroofd - De militaire overheid in Duitschland heeft de verzending naar het buitenland ver boden van prentbriefkaarten met voorstellin gen van plaatsen, gebouwen voorwerpen, tee- keningen, personen enz. m van bpgeplakte photografiën, onverschillig den aard der voorstelling. ven. Een gebrul van stemmen; toen het weg stierf klonk Neville's stem: „Acht." Hij zag eveneens bleek. Hij had zijn goud klomp gewogen. Duizend pond was hij niet waard negenhonderd zestig misschien, de provisie van "den agent er af gerekend. Het was mogelijk dat Lavarick meer bezat hij was een man die wat in het schild voerde branden en vuur inplaats van bloed door zijn aderen te doen stroomen. Hij zou haar redden, al moest het hem ieder ons, ieder wichtje van zijn kostbaren klomp kosten. Daar stond Lavarick, met zijn wringende handen in zijn zijden, eerst Neville, daarna het kind aanziende. „Acht honderd vijftig", kwam langzaam van zijn lippen. De menigte wachtte. De verkooper stond met opgeheven hand. „Geboden achthonderd vijftig!" zei hij barsch. „Wie biedt er meer!" „Negenhonderd!" zei Neville. Een kreet steeg op. Locket beval stilte. Onmiddellijk volgde er diepe stilte en aller oogen waren op Lavarick gevestigd. Hij werd eerst rooci, toen wit; hij opende den mond alsof hij spreken wilde, toen, met een onheilspeilenden glimlach, wendde hij zich om. „Geluk er mee!" riep Locket. De tent schudde van het gebrul dat volgde met oorverdoovend geraas en nam nog toe toen Neville ernstig zijn jas losknoopte en den goudklomp op tafel wierp. De mannen drongen vooruit met een hernieuwd ge schreeuw, ditmaal van verrukte verbazing bij dit dramatisch einde. „Bravo! Jonge Baas! Bravo!" schreeuw den zij en een dozijn vuile handen werden naar lïem toe gestoken. „Vertel eens, Jonge Baas, is het je heele fortuin of zit er meer achter? Waar haal je hem vandaan? Hoeveel weegt hij?" Deze en een massa dergelijke vragen wer den hem toegeschreeuwd Neville hield zijn hand op, om stilte te verzoeken. „Er is niet meer; het is mijn heele schat," zei hij even kalm als gewoonlijk. „Hij is on geveer duizend pond waard." Hij legde één hand op den goudklomp en wenkte met de andere den agent van de bank. „Ik geef hem u in handen, mijnheer Smith," zei hij. „Betaal mijn bod en geef mij morgen de rest. De agent knikte. De menigte verzamelde zich rondom den goudklomp en bekeek hem. Neville wendde zich naar de groep vrouwen en stak het kind de hand toe. „Ga je met mij mee?" vroeg hij. De gróote oogen staarden hem een oogen blik aan met nietszeggerden blik en zonder eenig teeken van begrijpen. Er was iets in zijn deelnemende blauwe oogen dat het verstand scheen te -doen ontwaken, dat door den lang- durigen angst was verdoofd bijna gedood en zij kwam naar hem toe. Hij vatte haar hand. Ze was koud als ijs en beefde als een blad in den greep van de zijne. Plotseling verloor het kind het bewustzijn. Neville nam haar stevig in zijn armen en liep vooruit naar de opening van de tent. Terwijl hij dJt deed, sloop Lavarick van tei zijde de tent uit met de hand in zijn borstzak CONSUMPTIEMELK. De Minister van Landbouw heeft: lo. met ingang van 5 Aug. e.k. aan het sub 1 (melklevering) in zijne beschikking d.d. 17 April j.l. houdende bepalingen betreffen de eene regeling voor cousumptiemelk, het volgende toegevoegd: Slechts de melk van die veerhouders mag voor rechtstreeksche consumptie geleverd worden, welke op 1 Mei 1918 voor dat doel geleverd werd. Zuivelfabrieken en fabrie- cen van melkproducten, alsmede gemengde bedrijven, zullen geen grooter hoeveelheid melk voor rechtstreeksche consumptie mogen levergn, dan zij op he overeenkomstige tijd stip van 1917 voor dat doel hebben geleverd. Ie. met wijziging van het sub VI (te kort aan melk) voorgeschrevene bepaald, dat met inging van 4 Augustus e.k. in den regel slechts dan gemeenten in aanmerking komen voor het ontvangen van volle regeerings- melk ter aanvulling van het in hunne gemeen te bestaande te kort aan melk, wanneer de beschikbaare hoeveelheid cousumptiemelk is gedaald beneden de hoeveelheid, welke over: cenkomt met een verbruik van 0.3 Liter per dag en per persoon in de betrokken gemeen ten. Tot deze hoeveelheid zal bijgeleverd kun nen worden in een gemeente, ate de aanvra ge doet. Gemeenten, welke tot dusver Regeerings- melk ontvingen en deze thans niet meer kun nen ontvangen, komen in de eerste plaats in aanmerking Regeerigs tapte- of karnemelk te bekomen. Voor deze bijgeleverde tapte- of karnemelk wordt door den handel, die haar betreft, 5% ct. per liter betaald, franco leve ring laatste losplaats van boot, spoor, of tram binnen de kom der gemeente, waarheen wordt geleverd. Voor het aldus in consump tie gebrachte artikel ontvangt de melkhandel henzelf den bljslaf. als thans voor tapte- en karnemelk wórdt ontvangen. Verder heeft de Minister bepaald, dat met ingang van 5 Augustus e.k. is verboden volle melk te verwerken tot melkpoeder of gecondenseerde melk en geheel of gedeelte lijk afgeroomde melk te verwerken tot tap- temelkpoeder of gecondenseerde tapte melk;; van welke verboden onder door den Minister te steleln voorwaarden ontheffing kan wor den verleend door het Rijkskantoor voor melk en kaas te 's-Gravenhage. Ten slotte is nog l - paald, dat met Ingang van 5 Augustus e.k. zal zijn verboden room te vervoeren of af tc leveren, ongeacht welk vetgehalte deze bezit. Ontheffing van dit ver boa kan onder noder door den Minister te stellen voorwaarden worden verleend door het'Rijkskantoor voor melk en kaas alhier. In verbad met deze beschikkingen heeft de minister een circulaire gericht tot de Ge meentebesturen betreffende vermeerdering van den vetvoorraad door beperking van melkgebruik. VERBOD VAN EIERKALKEN. De minister van Landbouw heeft verboden versche kipeieren door opslag daarvan in kalkinrichtingen of daarmede geli inrichtingen te verwerken tot kalkeieren. Dit verbod is niet van toepassing voor het bestuur van dén Bond van Eierkalkers in Nederland, voor zoover betreft, dje eieren, tot het inkalken waarvan dat bestuur zich tegen over den Staat der Nederlanden heeft verbon den De Rijkscommissie van Toezicht op de Eier- vereeniging en de Pluimveevereeniging kan In bijzondere gevallen naar het oordeel dier commissie van dit verbod ontheffing verke nen. Neville wierp het kind vlug maar voorzich tig over zijn linker schouder, zoodat hij de rechter hand vrij had, en bedaard trok hij zijn revolver. „Achteruit en blijf daar staan 1" zei hij. Lavarick deed alsof hij zeer 'verbaasd was en haalde het overblijfsel van een zakdoek uit, alsof hij slechts van plan geweest was zijn neus te snuiten; maar hij ging achteruit en Neville liep hem voorbij en met het kind over den schouder; en de revolver in de hand ging hij naar buiten. HOOFDSTUK III. De nachtlucht koelde Neville Lynne's op gewondenheid een weinig af en toen hij langs den ruwen, pngebaanden weg naar zijn hut liep zoo snel als hij kon, begon hij te begrij- 1 u:: heele pen wat hij gedaan had. Hij had zijn fortuin besteed, enkele ponden uitgezonderd, om het jonge meisje te koopen dat over zijn schouder lag en hij legde zich zjelf de vraag voor, die menig mensch zich zelf 'gedaan heeft wanneer hij op een verkooping een inkoop deed„Wat ter wereld moet ik er mee doen? Negen honderd pondAlles wat hij bezat Hij lachte grimmig; en toch als hij het nog eens over moest doen, dan deed hij het weer. Tegenover dat lijkkleurig, kwaadaardige ge zicht van Lavarich staande, met de wonder lijke grijze oogen van het kind brandende tot in zijn hart, had hij een gevoel gehad, dat .hij de kleeren van zijn lijf zou hebben gegeven om het kind aan Lavarick te onthouden. (Wosdt vewolgsd) COURANT. )K( rnnssaalim-mfmau n u «M— 9

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1918 | | pagina 1