DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Zittlüf na dm Illtlirud.
x\»i 180
rd en \w Liar-,:, hi
n s
IflfifliirtfflKiH&pnix till tooraitbetaüng 9.3 maanden 11.85, tr. p. post 11.90. Bewiisnnnifliers 5 ci. MvoiteuiitHiLU 15 01 u «e^ö. grootoin leueix oja. jiiia;sni,iTiis. Br. fr. 5 "opR ar* handeUflukkeiit ;v8 bis. énxiei i Is., «'oc;djrri C 9. lei. 3.
ZATERUA li 3 AUGUSTUS5
Uitbetaling vergoedingen
wegens kostwinnerschap.
ILdEilltiOu
Wenk»n voor Land- an
Tuinbouwers.
EK U ILLKTOK.
Gekocht
Zes Wielen
H
1>« Bnrgeme«Mter van Alkmaar
brengt ter kennis wtn heianfA»eb
benden, dat «ie nitkeering der ver
goedingen, loopende «ver hel «ij»!-
rak van 516 Jnll tot en «net 5 Au
gustus, zal plaats hebben (en feitntl-
hnize op DïïfSl>A« AT01JST1?S a.s..
voer zooveel >de btSDff SH't en dec
I.AVBSTORW («etrelt ran 3—8) nwr
en voor zooveel de WlT'l'I'IK aangnat
van 3)4J nnr namiddags.
Alkmaar, 1 Aug. 1918.
De Burgemeester voornoemd,
O. RIPPINO.
De BURGEMEESTER der gemeente ALK-
MAaR brengt ter kermis van belanghebben
den, dat de ZITTING VAN DEN MILI
TIERAAD in het 3DE DISTRICT VAN
NOORD-HOLLAND zal worden gehouden
TEN STADHUIZE TE ALKMAAR en wel
voor zooveel de gemeente ALKMAAR betreft
op
MAANDAG 5 AUGUSTUS a.s.,
des voormiiddags te 1014 ure.
Volgens art. 45, 3e lid, 3er Militiewet, laat-
f. stelijk gewijzigd bij de wet van 20 April
1918 (Staatsblad No. 256), wordt in deze
zitting alleen uitspraak gedaan omtrent vrij
stelling van den dienst, voor zoover de uit
spraak aan den Militieraad is opgedragen.
Belangstellenden zullen daarbij in de gele
genheid worden gesteld hunne aanvragen,
desverlangdv toe te lichten ai te doen toelich
ten.
Alkmaar, 23 Juli 1918.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
Wijbenga - Leen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter algemèene ken
nis, dat Bestuurders Collatoren van het
WIJBENGA—LEEN voornemens zijn over
te gaan tot de begeving van een' studie
beurs.
Nakomelingen uit de familie van den stich
ter, die naar de beurs wenschen te dingen,
zullen zich, onder overlegging van een ge
boorte-akte, vóór 1 SEPTEMBER a.s. schrif
telijk moeten aanmelden bü den heer Dr. C.
J. Niemeijer te Bolsward. Zij dienen dan den
leeftijd van 12 jaren te hebben bereikt.
De begiftigde zal vrij zijn in de keuze van
een 'vak van studie.
De sollicitanten zullen zich hebben te on
derwerpen aan een vergelijkend examen,
waarvan de datum later zal worden bekend
gemaakt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, V oor J tier.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 1 Augustus 1918.
Burgeravondschaol e« Avond-
school voor Handwerkslieden
BURGEMEESTER m WETHOUDERS
van ALKMAAR Krengen hierbij ter alge
meen® kennis, dat de INSCHRIJVING VAN
NIEUWE LEERLINGEN KAN PLAATS
VINDEN van MAANDAG 26 AUGUS
TUS as. AF TOT EN MET DINSDAG 3
SEPTEMBER d.a.v. In het schoolgebouw
aan den Bergerweg mu des voorn. 9 tot 12
en des nam. van 2 tot 4 uur.
Het geboortebewijs of het trouwboekje der
ouders, waarin de aanteekening der geboorte
hunner kinderen is opgenomen, moet worden
medegenomen.
Zie verder de aanplakbiljetten.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Een bouwkundige tekening, twee kteder-
taschjes, een rijwielpomp, een mondorgel, een
zweep, twee huissleutels, twee duiven, een
bont zakje met inhoud, twee kaastaarten, een
zakmes, twee dameshorloges, een knipmes,
een bos sleutels, vier potter-ojmai's met eenig
geld, een papiertje met geld, een knop van
een parapluie, eenige koralen, een horloge
ketting, een zilveren armband, twee dasspel
den, een sportrein, twee rozenkransen, eta
pet, een zak met erwten, een. rijwiel 'eutel, een,
hoepel, een rolletje ijzerdraad, cm -r'li< He,
een' koralen ketting mHt >!.u«t'ng, twee t>G r-
kaarten en een koperen dop van een as van
een kinderwagen'.
Alkmaar, 2 Augustus 1918.
De Co'rmic-vark VSO Politie,
W. TH VAN GRIETHUIJ5EN.
pel van dezelfde blom;
2e. het stuifmeel komt terecht op den stem
pel van een andere bloem van dezelfde plant;
3o. het stuifmeel van een bloem' komt te
recht op den stempel van een bloem op een
andere plant van dezelfde «oort.
De vierde mogelijk is ~-t het stuifmeel van
em bloem terecht komt op den stempel van.
een bloem van een andere soort, b.v. het stuif
meel van om pinksterblo* a komt terecht op
den stempel van een boterbloem Deze laatste
mogelijkheid had volledigheidshalve ook ge
noemd moeten worden.
Hoe wordt nu dat stuifmeel overgebracht.
In de natuur door den wind, door insecten; of
door een bepaalde^ inrichting van de bloem.
De stempel zit dan te midden van de stuif»
meeiknoppen, en deze laten bij het openbreken
hun inhoud op den stempel vallen. Heel veel
bloemen, zooals b.v. het viooltje, üe trie of
lisch, de aronskelk, zijn ingericht op kruisbe
stuiving. De maaier, waarop dit gebeurt is
zeer interessant, doch kat» hier buiten bespre
king blijven. Ook kan de bestuiving kunstma
tig geschieden. We zien dit dikwijls doen door
menschen, die graag eens van die mooie roo-
de bessen aan hun clivia,- de bekende kamer
plant willen hebben. Wind of insecten kunnen
li »er het stuifmeel moei Hik overbrengen. Men
neemt nu een meeldraa- met opengebroken
helmknop uit een blo- m en su i &t uei stuif
meel voorzichtig op den stempet, liefst van
een andere bloem van dezelfde plant ai. Nog
beter is hei, te doen zoteils in de derde manier
is aangegeven, want bïi kruisbestuiving krijgt
men de beste resultaten Probeer het maar
J. M. H. te Winkel. Laat ik beginnen met
te zeggen, dat uw vragen niet zoo gemakke
lijk te beantwoorden zijn. Een bekend feit is,
dat planten, van de eene grondsoort' op de
andere overgebracht, dikwijls een veel beteren
groei vertoonen en een hoogere opbrengst ge
ven. En dit is zeer natuurlijk; 't gaat met
menschen en dieren niet anders; elk levend
wezen is toch een product van de omstandig
heden, waaronder het opgroeit. Drentsche
schapen naar de Friesche kleistreken overge
bracht, varen daar zeer wel bij; Friesche
schapen naar de Drentsche heide overge
bracht, gaan hard achteruit.
Bloembollenkweekers brengen dikwijls hun
gewassen, vooral tulpen, naar kleistreken
over. Uw aardappels kwamen van een zand-
op een kleigrond, en zullen daardoor vermoe
delijk in betere conditie zijn geraakt, wat zij
toonden, door een weligen groei en een ver
hoogde opbrengst. De kleipoters ondergingen
die verandering niet. Ook weten we niet, of
ze indertijd met eenige zorg uitgezocht zijn.
Voor de ruiling van uw poters tegen andere
kan ik mijn bemiddeling niet verleenen. Ook
kan ik zoo niet zeggen, aan welke planten-
voedende stoffen uw grond behoefte heeft, en
welke meststoffen tl alzoo moet gebruiken.
Kunstmeststoffen zijn niet anders te verkrij
gen dan door middel van het Kunsïmestbu-
reau, de termijn van aanvrage is al verstre
ken, alleen kalimeststoffen zijn voor het vol
gende jaar nog te bestellen. Misschien kunt
ge in uw omgeving wel wat stalmest krijgen.
Daar we met weten, welke meststoffen ter
beschikking van de houwers gesteld zullen
worden, is in 't geheel niet op te geven, welke
meststoffen en hoeveel van elk door u aange
schaft moeten'worden.
Naar aanleiding van het vorige artikel is
mij een opmerking gemaakt, die juist is. Ik
gaf n.l. aan, dat èr bij het overbrengen van
het stuifmeel op den stempel 3 mogelijkheden
waren:
1 o. het stuifmeel komt terecht op den stem-
Naar hal Boigatedi van Charles Garvta».
Zij lag geheel onbewegelijk en bewusteloos
tegen zijn borst en Neville vond het beter
niets tot haar te zeggen. Hij voelde haar hart
kloppen tegen het zijne en haar adem nog
steeds verschrikt hijgende tegen zijn wang;
eens toen een goudgraver langs hen strompel
de, greep zij met de beide handen Neville ze
nuwachtig bij den hals vast. De bezielde idi
oot, die de opschriften schreef van een schrijf
boek, zegt dat: „De waarlijk moedige men
schen altijd menschlievend zijn" en de jonge
Neville Lynne met de durf van een bulhond,
bezat het teedere hart van een vrouw.
Zij bereikten de hut; op het geluid van zijn
voetstappen verscheen vrouw Mcth op den
drempel; zij hield de vetkaars boven haar
hoofd en tuurde naar hen.
„Ben jij dat, Jonge Baas? Om Godswil!
wat. heb je daar hij je! een zak meel?" Maar
toen ze zag wat 't was uitte zij een gil en liet
den kandelaar haast uit haar handen vallen.
„Wat is dat? 't Is een meisje. Is ze dood?"
„Neen, neen", zei Neville vröolijk. „Zij is
een half dozijn dooden waard, is 't niet klein
ding? Ze is alleen moe en angstig. Kom
Meth, zet je beste beenteie nu eens voor", zei
hij terwijl hij het kind de hut in droeg, „en
geef ons wat tot avondeten".
„Maar waar is die goudklomp van je?"
vroeg Meth, met de oogen nog op het kind ge
vestigd.
„Dat is in orde, Meth," antwoordde hij
7ro vroolijk als te voren. „Je zult morgen je
deel ontvangen Komaan dan kleintje", en hij
poogde haar handen van zijn hals los te ma-
eens. Een penseel ka' fcj dit werk goede dien
sten verrichten, daarmede kan met het stuif
meel gemakkelijk van de eene bloem op de
andere overbrengen.
Wat gebeurt er nu na de bestuiving. Er zal
zaad worden gevormd; alleen bij het vierde
der door mij genoemde gevallen zal «dit niet
plaats hebben; slechte planten van dezelfde
soort zijn in staat, elkander te bestuiven.
Is het zaad gevormd door zelfbestuiving,
dus volgens de twee eerstgenoemde gevallen,
dan zullen de planten, uit dit zaad ontstaan,
dezelfde eigenschappen hebben als de moeder
plant.
Bij kruisbestuiving is dit evenwel anders.
Wordt de tempel eener plant, bestoven met
stuifmeel afkomstig van een andere plant, die
echter niet met de eerste in kernnet k en1 ver
schilt, dan zijn de nakomelingen gelijk aan de
ouders. Verschillen de beide planten van de
zelfde soort in kenmerken, dan verschilt de
nieuwe pant in haar kenmerken wel van de
ouders.
Deze laatste planten noemt men bastaar
den of hybriden
Het te tevens het middel in de praktijk, om
verschillende eigenschappen of kenmerken
van verschillende planten in hun nakomelin
gen te vereenigen. Een voorbeeld moge dit op
helderen. Men heeft b.v. oen anrdappelsoort
met een hoog zetmeelgehatte doch eeni lage
opbrengst; en een andere soort met een laag
zetmeelgehatte en een hooge opbrengst. Nu
kan men door kruisbestuiving uit deze twee
een nieuwe soort kweeken, die een hoog zet
meelgehatte en een hooge opbrenst heeft. Ook
zijn er onder de nakomelingen, die een laag
zemeelgehalte en een lage opbrengst hebben.
Men begint met het stuifmeel van de eene
plant over te brengen op de stempels van de
andere. Hieraan komen de bekende groene
bessen, die bij rijp worden een zwarte kleui-
krijgen en het zaad bevatten. Dit wordt het
volgende jaar uitgezaaid en er komen nieuwe
>1 anten van. Komen er knollen aan, dan kan
et onderzoek beginnen. Men moet nu uit de
niéuwe planten die uitzoeken, welke de goede
eigenschappen in de hoogste mate bezitten.
Men ziet, een heel omslachtig werkje, dat nog
lang niet altijd direct de gewenschte resulta
ten oplevert. Heeft men die goede planten ge
vonden, dian te men bij aardappels dadelijk
klaar, omdat men deze langs ongeslachtelijke
weg verder voort kan telen.
Bij planten, die uit zaad voortgekweekt
worden, moe+ er nog meer gebeuren Daar
over in een volgend1 artikel.
Sluis en overtoom zijn onder den gezamen»
lijken naam van ZesWieteü bekend. De laatste
heeft er thans maar twee en had er misschien
in een vroegere constructie meer, maar zes is
een verdacht cijfer; die aan het Zeglis toont
op bovengenoemde schilderij vier wielen.
Den lezers, die dit praatje mogen gevolgd
hebben, dankende voor hun geduld, vertrouw
ik dat zij, met mij, ook dank zullen wijten aan
de vriendelijke hand, die het uit mijn mond
vernomene in geschrft heeft vastgelegd,
P. S. Een oniogewnde getuige De alk-
maarsche schoolmeester Gomelis van der
Wonde, die in 't midden der 17* eeuw een
eerste kronijk der stad in 't licht gaf, zal, als
eenvoudig burger, door zijne stads vroede va
deren wel niet. volkomen ingelicht zijn aan
gaande hunne overwegingen, bedoelingen en
beslissingen; maar van hetgeen in het open
haar gebeurde geeft hij in zijn boek eer' ver
slag, dat zich wel meer me de Langedljker-
vaart dan met den sluisbouw bezig houdt,
maar waarvan de lezing niemand zal berou
wen.
„Anno 1626. Al» de Waeri bedijkt zoude
worden, ontstond er eenige misverstar. dt,
lusschcn onze Stad Alkmaer ende de bedijkers
van de Waert tgn eenre ende de Stad Hoorn
m sommige Noord-Ho ilandsche dorpen ter
andere zijde. 1. De stad Hoorn verbeelde
zich nadeel in hun neringe door de droogma
king van de Waert tq zullen lyden: en onze
Stad hadde die van Hoorn belet een sluys
tot Avenhorn té maken, waerdoor hun mis
noegen nog niet verdwenen was, derhalve
zogten zy den' aanvang daervan te beletten:
Onze E. Magistraten handhaven de zaek; zij
commanderen op den Dyk van de Vroonder-
meereen Corps du Garde die aldaar wacht
hielden, of ook eenige moedwillig® van
Hoorn ofte elders moeten' komen om het hout
te verbranden, daer men de Waertse Sluizen
afmaken zoude, overmits de ondervinding hun
zulks hadde geleert, 2. De Ingelanden van 't
Noorder-Quartier en de Ambachten, voor
namen tlyk Qeestmer-Ambacht, zich inbeel
dende het voordeel van vers water des somers,
en des winters de lossinge deszelfs te hebben,
ontstont hier over morringe Onder 't volk.
Eindelijk, alzoo de Nieuwe Vaert van Alk
maer na de Waert nu meest voltrokken was, is
de Langendyksche Vaert verlegt, gelyk ze nu
is, die zij te voren door de Munhikke-brug
hadden.
„En die van Langendlfk waren beducht,
dat hacr menigte van menschen en schuitjes,
des nachts voor den marktdag zoo bekwamen
gelegen theid niet hebben zouden om te leg
en, als zy dus lange in de Kolk buiten 't
ater-poortje gehad hadden, en andere con-
sideratien meer, zoo maekten den een den an
deren' ongerust.
„Hier over begon men op zekeren dag een
nodeloos werk; ontrent 150 mannen, gingen
zonder ordre, en uit mismoedigheid, (aen
meeaten hoop niet wetende, waer, of tot wat
einde haar reis zoude uitlopen) met schop
pen en spaden door St. Bankres in 't eerst
ntet wetende waer zy haer leet zouden wree-
kenende volgde de meeste van haer, hunne
onordentelyke resolutien en staken bij de
Halve Maen de spaden in der aerden, met
voornemen, om de Vaert (dair de Halve-
maens Brug nu si) te dempen ende de oude
Vaert alsdan weder te openen: sommige be
gon den ten einde by de Achter-Qeestdyk by
Jan Boy es haer dissein ook te plegen. Ende
hoewel daer verscheiden contra-remonstran-
tien wierden gedaen om dit voornemen te sta-
ken, zo va n eenige onzer Magistraten en
sommige burgers alsmede eenige Regenten
van Langedyk; proponerende, dat deze zaeke
(dus zonder ordre begonnen) niet wel konde
succederen. 't En holp niet, zy wrochten niet
dan te meerder, zoodat zy een' dam maekten,
daer haer vervolgens binnen een uur over
mochten loopen, om haer arbeis-loon te geven.
Eindelijk,, wterden de trommelen binnen Alk
maer geroert, en daer quarnen twee compag-
nyen soldaten in de wapenen, marcherende
met vliegende vaendelen ende slaende trom
melen de Vrwze-Poort uit, d'eene Compagnye,
over de Munnikebrug, ende dJandere lan
den Nieuwendyk, dat sy ontrent te gelyk by
Halve Maen quamen.
„De Huisluiden hun werk nauwelyks ten
halven voltrokken hebbende, zagen de ge
kruiste vaendels, de geslepen pieken, hoorden
de Engelsche trommels, de schotscbe mus-
quetten, 't welk eenige al datelyk dede vei>
flauwen, ende de andere volherdeden zoo
lange tot dat hun doch te, dat Mars Hagel-
steren haer op het hooft zoude konnen val
len doen heeft de vreeze al de rest op 't spoe
digste doen retireren, ende elk synen weg zoe
ken voomamentlyk, als sy achter haer zagen
volgen de zwelende vaendelen, met gewapen
de soldaten verzeit, de welke op dien tydt zeer
belust waren, om tot Langedyk een phmder-
lugjen te halen. Maer haer ordre hielde zo
veer niet, hoe wel de Hennen, Eenden. Eiren,
ende andere gereeae dingen tot S. Bankres,
door haer mede genomen, al te zamen niet en
werden betaelt, eindelyk, onze Stadt Alkmaer
iets pretenderende op dit ongeroepen arbeite-
vollk, wierde de zaeke bygeleit: maer doch,
niet een van deze Spaed-wetkers zoo slecht,
hy en konde zoo behouwen van deze reize niet
komen, of hy had wel 2 Centjes verlooren op
dien dach met werken Dit was noch een
sleepje van de Vriese oorlogstochten."
Naar -het Engelsch van Roland Pertwee
Nadruk verboden.
Toen ze hem verte!' :n, dat hij tot den vol»
gunden middag 12 uur vrij hacf om afscheid
nemen van zijn vrouw vóór het vertrek van
de boot, was bij niet roekeloos met zijn tijd.
En toen eindelijk de taxi stil hield voor 't
vriendelijke huisje in de Albemarlestreet, het
huisje waarvan iedere steen hem oneindig
dierbaarder was dan hij ooit beseft had vóór
den oorlog, die aan allen de waarde van hun
bezittingen is komen I -ren, stond hij met één
spring hoven op de stoep en sloeg met den
klopper op de deur, alsof die stuk moest.
Natuurlijk herkende zij den klop en, hoewel
zij hem iieeleuaal niet verwachtte, begreep ze
ineens, dat hij het was en ook, waarom hij ge
komen was. en bijna vlugger nog dan hij wai
ken, maar zij hield hem stevig vast, een wei
nig huiverend zelfs; toen trok nij met zijn voet
een kist vooruit en ging zitten, zeggende
„Best hooidan zullen we wat wachten Wij
hebben al den tijd. Komaan, Mcth, maak nu
gauw wat klaar, koek en wat melk of thee, wat
je maar hebt."
De oude vrouw zag dat hij geen lust had
ondervraagd te worden en begon thee te zet
ten. Neville bleef geduldig zitten, hij klopte
nu en dan op het magere armpje oï streelde
het dikke, donkere haar: toen de thee klaar
was sprak hij weer een woordje, tot haar
„Hoe gaat het nu, kleintje? Je bent toch
niet bang meer? Je bent hier volkomen vei-
i lig, weet je. Kom, drink een kopje thee, dan
zal je je beter en moediger voelen. Je bent
hier volkomen veilig Je bent je bent
thuis."
Het meisje scheen te luisteren naar die mu
zikale stem met haar geheele hart, zoowel als
met haar ooren, toen hief zij het noofd r-p,
keek hem aan met haar ernstige oogen en liet
zich op den grond glijden.
„Ik heb geen trek in thee, dank u," zei ze
met een zachte stem, die Neville echter trof
alsof het een trompetgeschal was. Het was de
stem, niet van een goudgraverskind, maar
van eén kleine lady. Hij hield haar een
oogenblik beschermend aanmoedigend vast,
nu Sylvia, nu ben je niet bang meer, hé?"
„Neèn, nu niet meer", antwoordde zij. de
donkere hut rondziende, met een lange adem-
ken en goed gaan slapen hé? Je hebt een lan-
"ivlvia."
Zij zakte neer tegenover net vuur, de
gen gezonden slaap noodig.
terwijl zij naast hem stond en tot hem opzag.
„Neen?" zei hij. „Drink dan alleen om mij
plezier te doen, wil je dat niet? Maar 't is
waar, hoe heet je? Ach neen, het doet er niet
toe; ik zal je van avond niet met vragen las
tig vallen", voegde hij er zorgzaam bij
Zij sloeg haar verwonderlijke, grijze
oogen tot hem op en zag hem aan.
„Mijn naam is Sylvia, Sylvia Boud," zei
ze.
Neville knikte met zijn aangenaam glim
lachje. „Dat is een alleraardigste naam. Wel-
haling, nu niet meer."
„Mooi zoo. En nu moet ie wat thee drin-
laf
j n
I leg
oogen gevestigd op den gloed, de kleine hand
jes losjes gevouwen in den schoot van haai'
gescheurde jiffk. Neville stond op, plaatste de
kist zoo, dat zij er itegen aan kon leunen, gaf
Meth een wenk haar wat m i ten te geven en
legde zijn vinger op de lippen als bewijs dat
zij haar niet met vragen moést lastig vallen.
Toen draaide hij zich om, om haar al'een te
laten, maar zijn bewegingen hoorende Leerde
het meisje zich haastig om eii stond half op.
Hij kwam terug en legdi zijn hand op haar
hoofd.
„Het is alles veilig, Sylvia", zei hij ge
ruststellend. „Ik ga maar even buiten een
pijp rooken. Als je klaar bent met je thee,
dan ga je naar bed. Maak je niet ongerust,
ik ben buiten, vlak bij je, hoor."
Zij ging weer zitten maar hief haar hand
op naar de zijne en trok die weer aan haar
lippen. Neville bloosde als een jong meisje,
ging naar buiten en stak zijn pijp op. Hij
wandelde bijna een uur heen en weer; steeds
nadenkende en de dingen onder de oogen kij
kende want voor het. eerst kwam de ge
heele gescbiednis hem voor als een belache
lijke droom alles wat hij gedaan had;
toen ging hij naar de hut, maar klopte eerst.
Vrouw Meth stond voor het vuur; zij wees
met het hoofd naar het binnengedeelte van
de hut, zijn slaapkamer.
„Slaapt ze?" vroeg Neville.
„Als een roos", antwoordde Meth. „Is het
waar wat ze mij verteld heeft, dat je je goud
klomp voor haar hebt gegeven, jonge
Baas?"
Neville knikte.
„Ja, maai daar zullen we geen woord
eci over praten. Jij krijgt je geld, weet je."
„Niet over praten Al moest ik er voor
sterven, ik zou moeten zeggen dat je een
vervloekte jonge dwaas bent, Jonge Baas!"
bromde zij
,.Ja, dat weet Ik wel," stemde hij vroolijk
toe „Heeft ze niets anders gezegd? Ik heb
je immers gezegd dat je haar niet mot vra
gen moet lastig vallen, oude dwaze vrouw."
,.Dat heb ik ook niet. Zij heeft uit zichzelf
van dat goud verteld. Ze is een Engelsche,
niet waar, Jonge Baas? en een voorname
daarenboven. Ten minste dat zou ik zeggen
aan haar praten. Ze gooit er de woorden uit
n 1 als Jij. en je bent een voorname heer, dat
weet je ook wel."
„Ja, zij is een Engelsche, denk ik," zei Ne
ville zonder acht te slaan op de toespeling op
hem zelf.
„En wat wou je met haar doen wou
je haar houden? Voor ons tweeën is er hier
al nipt genoeg, of je claim moest wat gaan
opbrengen."
.Maak je maar niet ongerust, wij zullen
het wel klaar spelen, dat verzeker ik je. Ligt
ze lekker? Arm kind!" voegde hij er bij,
meer tot zichzelf dan tot Meth; „ik wou
toch wel eens weten wie ze was en hoe ze
hier komt."
„Het schijnt, dat zé het zelf niet weet",
zei Meth. „Ze zegt, dat haar vader geen
goudzoeker was. Het schijnt, dat ze pas op
reis waren, toen er iets gebeurde," Na een
pauze voegde zij er fluisterend en voorzich
tig bij: „Zij heeft iets om haar hals een
klein pakje. Ze scheen er bijzonder vee! ge
wicht aan te hechtenZe wou niet hebben dat
ik er aaft raakte. Het is zeker iets kostbaars,
denk je niet, Jonge Baas!"
ze aan de deur om hem open te doen.
Wat deed het er eigenlijk toe of de bestuur
der van de taxi him begroeting zag? Ze wa
ren hem allebei heelemaal vergeten. En aan
gezien hij een zakenman was, liet hij de taxi
kalm een uur staan doortikken, alvorens aan
te bellen en te vragen, of hij nog noodig was.
Onderwijl zaten ze met z'n beidjes in de
huiskamer en honderden vragen werden over
en wetr gedaan Hoe heerlijk het was, dat hij
naar Frankrijk ging en niet naar een van die
uithoeken als' Mesopotamië of Gallipoli.
Juist vanmorgen had hij dat gehoord. Ze la
ten je immers zoo lang mogelijk in 't onze
kere omtrent het oord van je bestemming?
En er waren natuurlijk heelemaal geen duik-
booten in het Kanaal en bovendien had hij
een slaapzak, die hem wel acht uren lang
'-l-i„in.-'HA „i. li, ;ji.i ij' -ggggaaanPM
Neville keek op met doordringen blik.
„Bemoei je daar niet mee, Meth, wat het
dan ook mag zijn," zei hij op strengen toon.
„Eu zooals ik je al meer zei, doe haar geen
vragen."
„O, best," antwoordde de oude vrouw
knorrig.
Na eenig stilzwijgen stond Neville op, hij
nam de kaars, trad het binnenkamertje In en
keek naar het slapende kind. Het was een
slaap van ware uitputting; maar zelfs in
dien diepen slaap scheen het alsof zij zich
het pakje bewust was dat op haar borst lag,
want zij hield het stevig met haar handen
vast, alsof zij het beschermen en bewaken
wou Neville zag op haar neder, al de tee-
derheid en het medelijken van zijn hart ver
toonde zich in zijn blauwe oogen.
„Ze is echt mooi, niet waar?" fluisterde
de oude Meth hem in het oor. „Ik heb nooit
in mijn leven zulk haar gezien, het is net
een eeu waterval, hè? en zoo zacht als
zij; en dan die zwarte oogharen! Je ziet
niet dikwijls zulke wenkbrauwen bij die kleur
van oogen. En ze is zeker een echte lady van
afkomst; maar echte dames eten even veel
als andere, Jonge Baas, en Hij wenkte
haar zich stil te houden; hij deed de deur
dicht en maakte zijn buis vast.
„Ik ga buiten slapen vannacht, Meth," zei
hij.
Hij strekte zich uit op den drempel met
zijn revolver in de hand; maar de dageraad
was aangebroken, voordat hij in slaap viel.
Zijn hoofd was te zeer vervuld m«t zijn nieu
wen aankoop. Droomde hij van die kleine
hoeve in het groene en vriendelijke Enge
land de hoeve die hij had opgegeven in
ruil voor het weesje van „Verloren Hoop"?
(Wordt vervolgd)
M
«j>