DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Zittlüf na dm Illtlirud. x\»i 180 rd en \w Liar-,:, hi n s IflfifliirtfflKiH&pnix till tooraitbetaüng 9.3 maanden 11.85, tr. p. post 11.90. Bewiisnnnifliers 5 ci. MvoiteuiitHiLU 15 01 u «e^ö. grootoin leueix oja. jiiia;sni,iTiis. Br. fr. 5 "opR ar* handeUflukkeiit ;v8 bis. énxiei i Is., «'oc;djrri C 9. lei. 3. ZATERUA li 3 AUGUSTUS5 Uitbetaling vergoedingen wegens kostwinnerschap. ILdEilltiOu Wenk»n voor Land- an Tuinbouwers. EK U ILLKTOK. Gekocht Zes Wielen H 1>« Bnrgeme«Mter van Alkmaar brengt ter kennis wtn heianfA»eb benden, dat «ie nitkeering der ver goedingen, loopende «ver hel «ij»!- rak van 516 Jnll tot en «net 5 Au gustus, zal plaats hebben (en feitntl- hnize op DïïfSl>A« AT01JST1?S a.s.. voer zooveel >de btSDff SH't en dec I.AVBSTORW («etrelt ran 3—8) nwr en voor zooveel de WlT'l'I'IK aangnat van 3)4J nnr namiddags. Alkmaar, 1 Aug. 1918. De Burgemeester voornoemd, O. RIPPINO. De BURGEMEESTER der gemeente ALK- MAaR brengt ter kermis van belanghebben den, dat de ZITTING VAN DEN MILI TIERAAD in het 3DE DISTRICT VAN NOORD-HOLLAND zal worden gehouden TEN STADHUIZE TE ALKMAAR en wel voor zooveel de gemeente ALKMAAR betreft op MAANDAG 5 AUGUSTUS a.s., des voormiiddags te 1014 ure. Volgens art. 45, 3e lid, 3er Militiewet, laat- f. stelijk gewijzigd bij de wet van 20 April 1918 (Staatsblad No. 256), wordt in deze zitting alleen uitspraak gedaan omtrent vrij stelling van den dienst, voor zoover de uit spraak aan den Militieraad is opgedragen. Belangstellenden zullen daarbij in de gele genheid worden gesteld hunne aanvragen, desverlangdv toe te lichten ai te doen toelich ten. Alkmaar, 23 Juli 1918. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. Wijbenga - Leen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemèene ken nis, dat Bestuurders Collatoren van het WIJBENGA—LEEN voornemens zijn over te gaan tot de begeving van een' studie beurs. Nakomelingen uit de familie van den stich ter, die naar de beurs wenschen te dingen, zullen zich, onder overlegging van een ge boorte-akte, vóór 1 SEPTEMBER a.s. schrif telijk moeten aanmelden bü den heer Dr. C. J. Niemeijer te Bolsward. Zij dienen dan den leeftijd van 12 jaren te hebben bereikt. De begiftigde zal vrij zijn in de keuze van een 'vak van studie. De sollicitanten zullen zich hebben te on derwerpen aan een vergelijkend examen, waarvan de datum later zal worden bekend gemaakt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, V oor J tier. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 1 Augustus 1918. Burgeravondschaol e« Avond- school voor Handwerkslieden BURGEMEESTER m WETHOUDERS van ALKMAAR Krengen hierbij ter alge meen® kennis, dat de INSCHRIJVING VAN NIEUWE LEERLINGEN KAN PLAATS VINDEN van MAANDAG 26 AUGUS TUS as. AF TOT EN MET DINSDAG 3 SEPTEMBER d.a.v. In het schoolgebouw aan den Bergerweg mu des voorn. 9 tot 12 en des nam. van 2 tot 4 uur. Het geboortebewijs of het trouwboekje der ouders, waarin de aanteekening der geboorte hunner kinderen is opgenomen, moet worden medegenomen. Zie verder de aanplakbiljetten. GEVONDEN VOORWERPEN. Een bouwkundige tekening, twee kteder- taschjes, een rijwielpomp, een mondorgel, een zweep, twee huissleutels, twee duiven, een bont zakje met inhoud, twee kaastaarten, een zakmes, twee dameshorloges, een knipmes, een bos sleutels, vier potter-ojmai's met eenig geld, een papiertje met geld, een knop van een parapluie, eenige koralen, een horloge ketting, een zilveren armband, twee dasspel den, een sportrein, twee rozenkransen, eta pet, een zak met erwten, een. rijwiel 'eutel, een, hoepel, een rolletje ijzerdraad, cm -r'li< He, een' koralen ketting mHt >!.u«t'ng, twee t>G r- kaarten en een koperen dop van een as van een kinderwagen'. Alkmaar, 2 Augustus 1918. De Co'rmic-vark VSO Politie, W. TH VAN GRIETHUIJ5EN. pel van dezelfde blom; 2e. het stuifmeel komt terecht op den stem pel van een andere bloem van dezelfde plant; 3o. het stuifmeel van een bloem' komt te recht op den stempel van een bloem op een andere plant van dezelfde «oort. De vierde mogelijk is ~-t het stuifmeel van em bloem terecht komt op den stempel van. een bloem van een andere soort, b.v. het stuif meel van om pinksterblo* a komt terecht op den stempel van een boterbloem Deze laatste mogelijkheid had volledigheidshalve ook ge noemd moeten worden. Hoe wordt nu dat stuifmeel overgebracht. In de natuur door den wind, door insecten; of door een bepaalde^ inrichting van de bloem. De stempel zit dan te midden van de stuif» meeiknoppen, en deze laten bij het openbreken hun inhoud op den stempel vallen. Heel veel bloemen, zooals b.v. het viooltje, üe trie of lisch, de aronskelk, zijn ingericht op kruisbe stuiving. De maaier, waarop dit gebeurt is zeer interessant, doch kat» hier buiten bespre king blijven. Ook kan de bestuiving kunstma tig geschieden. We zien dit dikwijls doen door menschen, die graag eens van die mooie roo- de bessen aan hun clivia,- de bekende kamer plant willen hebben. Wind of insecten kunnen li »er het stuifmeel moei Hik overbrengen. Men neemt nu een meeldraa- met opengebroken helmknop uit een blo- m en su i &t uei stuif meel voorzichtig op den stempet, liefst van een andere bloem van dezelfde plant ai. Nog beter is hei, te doen zoteils in de derde manier is aangegeven, want bïi kruisbestuiving krijgt men de beste resultaten Probeer het maar J. M. H. te Winkel. Laat ik beginnen met te zeggen, dat uw vragen niet zoo gemakke lijk te beantwoorden zijn. Een bekend feit is, dat planten, van de eene grondsoort' op de andere overgebracht, dikwijls een veel beteren groei vertoonen en een hoogere opbrengst ge ven. En dit is zeer natuurlijk; 't gaat met menschen en dieren niet anders; elk levend wezen is toch een product van de omstandig heden, waaronder het opgroeit. Drentsche schapen naar de Friesche kleistreken overge bracht, varen daar zeer wel bij; Friesche schapen naar de Drentsche heide overge bracht, gaan hard achteruit. Bloembollenkweekers brengen dikwijls hun gewassen, vooral tulpen, naar kleistreken over. Uw aardappels kwamen van een zand- op een kleigrond, en zullen daardoor vermoe delijk in betere conditie zijn geraakt, wat zij toonden, door een weligen groei en een ver hoogde opbrengst. De kleipoters ondergingen die verandering niet. Ook weten we niet, of ze indertijd met eenige zorg uitgezocht zijn. Voor de ruiling van uw poters tegen andere kan ik mijn bemiddeling niet verleenen. Ook kan ik zoo niet zeggen, aan welke planten- voedende stoffen uw grond behoefte heeft, en welke meststoffen tl alzoo moet gebruiken. Kunstmeststoffen zijn niet anders te verkrij gen dan door middel van het Kunsïmestbu- reau, de termijn van aanvrage is al verstre ken, alleen kalimeststoffen zijn voor het vol gende jaar nog te bestellen. Misschien kunt ge in uw omgeving wel wat stalmest krijgen. Daar we met weten, welke meststoffen ter beschikking van de houwers gesteld zullen worden, is in 't geheel niet op te geven, welke meststoffen en hoeveel van elk door u aange schaft moeten'worden. Naar aanleiding van het vorige artikel is mij een opmerking gemaakt, die juist is. Ik gaf n.l. aan, dat èr bij het overbrengen van het stuifmeel op den stempel 3 mogelijkheden waren: 1 o. het stuifmeel komt terecht op den stem- Naar hal Boigatedi van Charles Garvta». Zij lag geheel onbewegelijk en bewusteloos tegen zijn borst en Neville vond het beter niets tot haar te zeggen. Hij voelde haar hart kloppen tegen het zijne en haar adem nog steeds verschrikt hijgende tegen zijn wang; eens toen een goudgraver langs hen strompel de, greep zij met de beide handen Neville ze nuwachtig bij den hals vast. De bezielde idi oot, die de opschriften schreef van een schrijf boek, zegt dat: „De waarlijk moedige men schen altijd menschlievend zijn" en de jonge Neville Lynne met de durf van een bulhond, bezat het teedere hart van een vrouw. Zij bereikten de hut; op het geluid van zijn voetstappen verscheen vrouw Mcth op den drempel; zij hield de vetkaars boven haar hoofd en tuurde naar hen. „Ben jij dat, Jonge Baas? Om Godswil! wat. heb je daar hij je! een zak meel?" Maar toen ze zag wat 't was uitte zij een gil en liet den kandelaar haast uit haar handen vallen. „Wat is dat? 't Is een meisje. Is ze dood?" „Neen, neen", zei Neville vröolijk. „Zij is een half dozijn dooden waard, is 't niet klein ding? Ze is alleen moe en angstig. Kom Meth, zet je beste beenteie nu eens voor", zei hij terwijl hij het kind de hut in droeg, „en geef ons wat tot avondeten". „Maar waar is die goudklomp van je?" vroeg Meth, met de oogen nog op het kind ge vestigd. „Dat is in orde, Meth," antwoordde hij 7ro vroolijk als te voren. „Je zult morgen je deel ontvangen Komaan dan kleintje", en hij poogde haar handen van zijn hals los te ma- eens. Een penseel ka' fcj dit werk goede dien sten verrichten, daarmede kan met het stuif meel gemakkelijk van de eene bloem op de andere overbrengen. Wat gebeurt er nu na de bestuiving. Er zal zaad worden gevormd; alleen bij het vierde der door mij genoemde gevallen zal «dit niet plaats hebben; slechte planten van dezelfde soort zijn in staat, elkander te bestuiven. Is het zaad gevormd door zelfbestuiving, dus volgens de twee eerstgenoemde gevallen, dan zullen de planten, uit dit zaad ontstaan, dezelfde eigenschappen hebben als de moeder plant. Bij kruisbestuiving is dit evenwel anders. Wordt de tempel eener plant, bestoven met stuifmeel afkomstig van een andere plant, die echter niet met de eerste in kernnet k en1 ver schilt, dan zijn de nakomelingen gelijk aan de ouders. Verschillen de beide planten van de zelfde soort in kenmerken, dan verschilt de nieuwe pant in haar kenmerken wel van de ouders. Deze laatste planten noemt men bastaar den of hybriden Het te tevens het middel in de praktijk, om verschillende eigenschappen of kenmerken van verschillende planten in hun nakomelin gen te vereenigen. Een voorbeeld moge dit op helderen. Men heeft b.v. oen anrdappelsoort met een hoog zetmeelgehatte doch eeni lage opbrengst; en een andere soort met een laag zetmeelgehatte en een hooge opbrengst. Nu kan men door kruisbestuiving uit deze twee een nieuwe soort kweeken, die een hoog zet meelgehatte en een hooge opbrenst heeft. Ook zijn er onder de nakomelingen, die een laag zemeelgehalte en een lage opbrengst hebben. Men begint met het stuifmeel van de eene plant over te brengen op de stempels van de andere. Hieraan komen de bekende groene bessen, die bij rijp worden een zwarte kleui- krijgen en het zaad bevatten. Dit wordt het volgende jaar uitgezaaid en er komen nieuwe >1 anten van. Komen er knollen aan, dan kan et onderzoek beginnen. Men moet nu uit de niéuwe planten die uitzoeken, welke de goede eigenschappen in de hoogste mate bezitten. Men ziet, een heel omslachtig werkje, dat nog lang niet altijd direct de gewenschte resulta ten oplevert. Heeft men die goede planten ge vonden, dian te men bij aardappels dadelijk klaar, omdat men deze langs ongeslachtelijke weg verder voort kan telen. Bij planten, die uit zaad voortgekweekt worden, moe+ er nog meer gebeuren Daar over in een volgend1 artikel. Sluis en overtoom zijn onder den gezamen» lijken naam van ZesWieteü bekend. De laatste heeft er thans maar twee en had er misschien in een vroegere constructie meer, maar zes is een verdacht cijfer; die aan het Zeglis toont op bovengenoemde schilderij vier wielen. Den lezers, die dit praatje mogen gevolgd hebben, dankende voor hun geduld, vertrouw ik dat zij, met mij, ook dank zullen wijten aan de vriendelijke hand, die het uit mijn mond vernomene in geschrft heeft vastgelegd, P. S. Een oniogewnde getuige De alk- maarsche schoolmeester Gomelis van der Wonde, die in 't midden der 17* eeuw een eerste kronijk der stad in 't licht gaf, zal, als eenvoudig burger, door zijne stads vroede va deren wel niet. volkomen ingelicht zijn aan gaande hunne overwegingen, bedoelingen en beslissingen; maar van hetgeen in het open haar gebeurde geeft hij in zijn boek eer' ver slag, dat zich wel meer me de Langedljker- vaart dan met den sluisbouw bezig houdt, maar waarvan de lezing niemand zal berou wen. „Anno 1626. Al» de Waeri bedijkt zoude worden, ontstond er eenige misverstar. dt, lusschcn onze Stad Alkmaer ende de bedijkers van de Waert tgn eenre ende de Stad Hoorn m sommige Noord-Ho ilandsche dorpen ter andere zijde. 1. De stad Hoorn verbeelde zich nadeel in hun neringe door de droogma king van de Waert tq zullen lyden: en onze Stad hadde die van Hoorn belet een sluys tot Avenhorn té maken, waerdoor hun mis noegen nog niet verdwenen was, derhalve zogten zy den' aanvang daervan te beletten: Onze E. Magistraten handhaven de zaek; zij commanderen op den Dyk van de Vroonder- meereen Corps du Garde die aldaar wacht hielden, of ook eenige moedwillig® van Hoorn ofte elders moeten' komen om het hout te verbranden, daer men de Waertse Sluizen afmaken zoude, overmits de ondervinding hun zulks hadde geleert, 2. De Ingelanden van 't Noorder-Quartier en de Ambachten, voor namen tlyk Qeestmer-Ambacht, zich inbeel dende het voordeel van vers water des somers, en des winters de lossinge deszelfs te hebben, ontstont hier over morringe Onder 't volk. Eindelijk, alzoo de Nieuwe Vaert van Alk maer na de Waert nu meest voltrokken was, is de Langendyksche Vaert verlegt, gelyk ze nu is, die zij te voren door de Munhikke-brug hadden. „En die van Langendlfk waren beducht, dat hacr menigte van menschen en schuitjes, des nachts voor den marktdag zoo bekwamen gelegen theid niet hebben zouden om te leg en, als zy dus lange in de Kolk buiten 't ater-poortje gehad hadden, en andere con- sideratien meer, zoo maekten den een den an deren' ongerust. „Hier over begon men op zekeren dag een nodeloos werk; ontrent 150 mannen, gingen zonder ordre, en uit mismoedigheid, (aen meeaten hoop niet wetende, waer, of tot wat einde haar reis zoude uitlopen) met schop pen en spaden door St. Bankres in 't eerst ntet wetende waer zy haer leet zouden wree- kenende volgde de meeste van haer, hunne onordentelyke resolutien en staken bij de Halve Maen de spaden in der aerden, met voornemen, om de Vaert (dair de Halve- maens Brug nu si) te dempen ende de oude Vaert alsdan weder te openen: sommige be gon den ten einde by de Achter-Qeestdyk by Jan Boy es haer dissein ook te plegen. Ende hoewel daer verscheiden contra-remonstran- tien wierden gedaen om dit voornemen te sta- ken, zo va n eenige onzer Magistraten en sommige burgers alsmede eenige Regenten van Langedyk; proponerende, dat deze zaeke (dus zonder ordre begonnen) niet wel konde succederen. 't En holp niet, zy wrochten niet dan te meerder, zoodat zy een' dam maekten, daer haer vervolgens binnen een uur over mochten loopen, om haer arbeis-loon te geven. Eindelijk,, wterden de trommelen binnen Alk maer geroert, en daer quarnen twee compag- nyen soldaten in de wapenen, marcherende met vliegende vaendelen ende slaende trom melen de Vrwze-Poort uit, d'eene Compagnye, over de Munnikebrug, ende dJandere lan den Nieuwendyk, dat sy ontrent te gelyk by Halve Maen quamen. „De Huisluiden hun werk nauwelyks ten halven voltrokken hebbende, zagen de ge kruiste vaendels, de geslepen pieken, hoorden de Engelsche trommels, de schotscbe mus- quetten, 't welk eenige al datelyk dede vei> flauwen, ende de andere volherdeden zoo lange tot dat hun doch te, dat Mars Hagel- steren haer op het hooft zoude konnen val len doen heeft de vreeze al de rest op 't spoe digste doen retireren, ende elk synen weg zoe ken voomamentlyk, als sy achter haer zagen volgen de zwelende vaendelen, met gewapen de soldaten verzeit, de welke op dien tydt zeer belust waren, om tot Langedyk een phmder- lugjen te halen. Maer haer ordre hielde zo veer niet, hoe wel de Hennen, Eenden. Eiren, ende andere gereeae dingen tot S. Bankres, door haer mede genomen, al te zamen niet en werden betaelt, eindelyk, onze Stadt Alkmaer iets pretenderende op dit ongeroepen arbeite- vollk, wierde de zaeke bygeleit: maer doch, niet een van deze Spaed-wetkers zoo slecht, hy en konde zoo behouwen van deze reize niet komen, of hy had wel 2 Centjes verlooren op dien dach met werken Dit was noch een sleepje van de Vriese oorlogstochten." Naar -het Engelsch van Roland Pertwee Nadruk verboden. Toen ze hem verte!' :n, dat hij tot den vol» gunden middag 12 uur vrij hacf om afscheid nemen van zijn vrouw vóór het vertrek van de boot, was bij niet roekeloos met zijn tijd. En toen eindelijk de taxi stil hield voor 't vriendelijke huisje in de Albemarlestreet, het huisje waarvan iedere steen hem oneindig dierbaarder was dan hij ooit beseft had vóór den oorlog, die aan allen de waarde van hun bezittingen is komen I -ren, stond hij met één spring hoven op de stoep en sloeg met den klopper op de deur, alsof die stuk moest. Natuurlijk herkende zij den klop en, hoewel zij hem iieeleuaal niet verwachtte, begreep ze ineens, dat hij het was en ook, waarom hij ge komen was. en bijna vlugger nog dan hij wai ken, maar zij hield hem stevig vast, een wei nig huiverend zelfs; toen trok nij met zijn voet een kist vooruit en ging zitten, zeggende „Best hooidan zullen we wat wachten Wij hebben al den tijd. Komaan, Mcth, maak nu gauw wat klaar, koek en wat melk of thee, wat je maar hebt." De oude vrouw zag dat hij geen lust had ondervraagd te worden en begon thee te zet ten. Neville bleef geduldig zitten, hij klopte nu en dan op het magere armpje oï streelde het dikke, donkere haar: toen de thee klaar was sprak hij weer een woordje, tot haar „Hoe gaat het nu, kleintje? Je bent toch niet bang meer? Je bent hier volkomen vei- i lig, weet je. Kom, drink een kopje thee, dan zal je je beter en moediger voelen. Je bent hier volkomen veilig Je bent je bent thuis." Het meisje scheen te luisteren naar die mu zikale stem met haar geheele hart, zoowel als met haar ooren, toen hief zij het noofd r-p, keek hem aan met haar ernstige oogen en liet zich op den grond glijden. „Ik heb geen trek in thee, dank u," zei ze met een zachte stem, die Neville echter trof alsof het een trompetgeschal was. Het was de stem, niet van een goudgraverskind, maar van eén kleine lady. Hij hield haar een oogenblik beschermend aanmoedigend vast, nu Sylvia, nu ben je niet bang meer, hé?" „Neèn, nu niet meer", antwoordde zij. de donkere hut rondziende, met een lange adem- ken en goed gaan slapen hé? Je hebt een lan- "ivlvia." Zij zakte neer tegenover net vuur, de gen gezonden slaap noodig. terwijl zij naast hem stond en tot hem opzag. „Neen?" zei hij. „Drink dan alleen om mij plezier te doen, wil je dat niet? Maar 't is waar, hoe heet je? Ach neen, het doet er niet toe; ik zal je van avond niet met vragen las tig vallen", voegde hij er zorgzaam bij Zij sloeg haar verwonderlijke, grijze oogen tot hem op en zag hem aan. „Mijn naam is Sylvia, Sylvia Boud," zei ze. Neville knikte met zijn aangenaam glim lachje. „Dat is een alleraardigste naam. Wel- haling, nu niet meer." „Mooi zoo. En nu moet ie wat thee drin- laf j n I leg oogen gevestigd op den gloed, de kleine hand jes losjes gevouwen in den schoot van haai' gescheurde jiffk. Neville stond op, plaatste de kist zoo, dat zij er itegen aan kon leunen, gaf Meth een wenk haar wat m i ten te geven en legde zijn vinger op de lippen als bewijs dat zij haar niet met vragen moést lastig vallen. Toen draaide hij zich om, om haar al'een te laten, maar zijn bewegingen hoorende Leerde het meisje zich haastig om eii stond half op. Hij kwam terug en legdi zijn hand op haar hoofd. „Het is alles veilig, Sylvia", zei hij ge ruststellend. „Ik ga maar even buiten een pijp rooken. Als je klaar bent met je thee, dan ga je naar bed. Maak je niet ongerust, ik ben buiten, vlak bij je, hoor." Zij ging weer zitten maar hief haar hand op naar de zijne en trok die weer aan haar lippen. Neville bloosde als een jong meisje, ging naar buiten en stak zijn pijp op. Hij wandelde bijna een uur heen en weer; steeds nadenkende en de dingen onder de oogen kij kende want voor het. eerst kwam de ge heele gescbiednis hem voor als een belache lijke droom alles wat hij gedaan had; toen ging hij naar de hut, maar klopte eerst. Vrouw Meth stond voor het vuur; zij wees met het hoofd naar het binnengedeelte van de hut, zijn slaapkamer. „Slaapt ze?" vroeg Neville. „Als een roos", antwoordde Meth. „Is het waar wat ze mij verteld heeft, dat je je goud klomp voor haar hebt gegeven, jonge Baas?" Neville knikte. „Ja, maai daar zullen we geen woord eci over praten. Jij krijgt je geld, weet je." „Niet over praten Al moest ik er voor sterven, ik zou moeten zeggen dat je een vervloekte jonge dwaas bent, Jonge Baas!" bromde zij ,.Ja, dat weet Ik wel," stemde hij vroolijk toe „Heeft ze niets anders gezegd? Ik heb je immers gezegd dat je haar niet mot vra gen moet lastig vallen, oude dwaze vrouw." ,.Dat heb ik ook niet. Zij heeft uit zichzelf van dat goud verteld. Ze is een Engelsche, niet waar, Jonge Baas? en een voorname daarenboven. Ten minste dat zou ik zeggen aan haar praten. Ze gooit er de woorden uit n 1 als Jij. en je bent een voorname heer, dat weet je ook wel." „Ja, zij is een Engelsche, denk ik," zei Ne ville zonder acht te slaan op de toespeling op hem zelf. „En wat wou je met haar doen wou je haar houden? Voor ons tweeën is er hier al nipt genoeg, of je claim moest wat gaan opbrengen." .Maak je maar niet ongerust, wij zullen het wel klaar spelen, dat verzeker ik je. Ligt ze lekker? Arm kind!" voegde hij er bij, meer tot zichzelf dan tot Meth; „ik wou toch wel eens weten wie ze was en hoe ze hier komt." „Het schijnt, dat zé het zelf niet weet", zei Meth. „Ze zegt, dat haar vader geen goudzoeker was. Het schijnt, dat ze pas op reis waren, toen er iets gebeurde," Na een pauze voegde zij er fluisterend en voorzich tig bij: „Zij heeft iets om haar hals een klein pakje. Ze scheen er bijzonder vee! ge wicht aan te hechtenZe wou niet hebben dat ik er aaft raakte. Het is zeker iets kostbaars, denk je niet, Jonge Baas!" ze aan de deur om hem open te doen. Wat deed het er eigenlijk toe of de bestuur der van de taxi him begroeting zag? Ze wa ren hem allebei heelemaal vergeten. En aan gezien hij een zakenman was, liet hij de taxi kalm een uur staan doortikken, alvorens aan te bellen en te vragen, of hij nog noodig was. Onderwijl zaten ze met z'n beidjes in de huiskamer en honderden vragen werden over en wetr gedaan Hoe heerlijk het was, dat hij naar Frankrijk ging en niet naar een van die uithoeken als' Mesopotamië of Gallipoli. Juist vanmorgen had hij dat gehoord. Ze la ten je immers zoo lang mogelijk in 't onze kere omtrent het oord van je bestemming? En er waren natuurlijk heelemaal geen duik- booten in het Kanaal en bovendien had hij een slaapzak, die hem wel acht uren lang '-l-i„in.-'HA „i. li, ;ji.i ij' -ggggaaanPM Neville keek op met doordringen blik. „Bemoei je daar niet mee, Meth, wat het dan ook mag zijn," zei hij op strengen toon. „Eu zooals ik je al meer zei, doe haar geen vragen." „O, best," antwoordde de oude vrouw knorrig. Na eenig stilzwijgen stond Neville op, hij nam de kaars, trad het binnenkamertje In en keek naar het slapende kind. Het was een slaap van ware uitputting; maar zelfs in dien diepen slaap scheen het alsof zij zich het pakje bewust was dat op haar borst lag, want zij hield het stevig met haar handen vast, alsof zij het beschermen en bewaken wou Neville zag op haar neder, al de tee- derheid en het medelijken van zijn hart ver toonde zich in zijn blauwe oogen. „Ze is echt mooi, niet waar?" fluisterde de oude Meth hem in het oor. „Ik heb nooit in mijn leven zulk haar gezien, het is net een eeu waterval, hè? en zoo zacht als zij; en dan die zwarte oogharen! Je ziet niet dikwijls zulke wenkbrauwen bij die kleur van oogen. En ze is zeker een echte lady van afkomst; maar echte dames eten even veel als andere, Jonge Baas, en Hij wenkte haar zich stil te houden; hij deed de deur dicht en maakte zijn buis vast. „Ik ga buiten slapen vannacht, Meth," zei hij. Hij strekte zich uit op den drempel met zijn revolver in de hand; maar de dageraad was aangebroken, voordat hij in slaap viel. Zijn hoofd was te zeer vervuld m«t zijn nieu wen aankoop. Droomde hij van die kleine hoeve in het groene en vriendelijke Enge land de hoeve die hij had opgegeven in ruil voor het weesje van „Verloren Hoop"? (Wordt vervolgd) M «j>

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1918 | | pagina 5