DAOBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN e Gekocht 18. 0 ZATBBIMi. PEÜ TLVETOJÏ. fi i\o. 186 Honderd eu t^inligMte .Jaargang. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs bij vooruitbetaling per maanden voor Alkmaar f 1.65, Iran co door het ge* heele liijk f 1.90. Afzonderlijke en bewijsnummers 5 Cents. Per regel f 0.15. BJj groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERjHs COSTFR ZOON, Voordam C 9. :iÖ A F GUST ÜS. Over weekdieren ei vissehen. Tuinbouwer». en GWENNIF. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone Advertentiën Burgeravondschool Avonds school voor Handwerkslieden BURQEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen hierbij tei alge* tneene kennis, dat de INSCHRIJVING VAN NIEUWE LEERLINGEN KAN PLAATS VINDEN van MAANDAG 26 'AUGUS TUS a.s. AF TOT EN MET DINSDAG 3 SEPTEMBER d.a.v, in het schoolgebouw aan den Bergerweg van de» voor®. 9 tot 12 en des nam. van 2 tot 4 vim Het geboortebewijs of het trouwboekje der ouders, waarin de aanteekening der geboorte hunner kinder «sa is ©pgenossfin, moet wonden medegenomen. Zie verder de aanplakbiljetten. Wijbeng?* Leen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS v?n 'VLKMAAR brengen ter algemcene ken nis, dat Besruurders-Coüatoren van het WIjBENGA—LEEN voornemen» zijn over te gaan tot de begeving van een studie beurs. Nakomelingen uit de familie van den stich ter, die naar de beurs wenschen te dingen, zullen zich, onder overlegging van een ge boorte-akte, vóór 1 SEPTEMBER a.». schrif telijk moeten aanmelden bij den heer Dr. C. J. Niemeijèr te Bolsward. Zij dienen dan den, leeftijd van 12 jaren te hebben, bereikt De begiftigde zal vrizijn in de keuze van een vak van studie. De sollicitanten zullen zich hebben te on derwerpen aan een vergelijkend examen, waarvan de datum later zal worden bekend gemaakt Burgemeester en Wethouder» voomosmd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 1 Augustus 1918. PIETERMANNEN. Uit een der vele kreupelboschjes werden, met vergunnmg van den eigenaar, eenige stevige, lange „slieten" gesneden, die als hengelstokken moesten dienen. Hieraan wer den stevige snoeren en zware dobbers gebon den en beneden iederen dobber kwam een tweeledig koord, zoodat twee flinke haken, ongeveer eens zoo groot als de gewone hoe ken, waarmele men baars vangt, hieraan ver bonden konden worden. Hiermede waren1 de hengels klaar en voor aas behoefde niet veel drukte gemaakt te worden Een stukje spek (er was toen nog geen slachtverbod) was vol doende. Heeft men eenmaal een pieterman gevan gen, dan gebruikt men stukjes vleesch van deze eerste vangst, om nieuwen buit te lok ken. Doah waar men wel om moet denken, dat is een stevig stokje, waarmede men het gevangen dier een paar „opstoppers" geeft, alvorens het van den haak wordt gedaan. In den gerenommeerden, al-ouden en overbekenden Enkhuizer Almanak hadden we gezien, dat we de» morgen» nogal bijtijds moesten opstaan, om mei. dea voorvloed bij. den Zuiderzeedijk te zsjffl. Allesa jpduroiëfc den vloed toch komea de ptetemMW» tot bij den zeedijk, doch na de kentering het getij zijn ze spoedig allemaal wdwènea. Des morgens om vier uren waren we dan ook reeds op weg en uit den stand van den torenhaan maakten we op, dat de windrich ting ons niet zoo heel gunstig was. Doch we wisten een bocht in den dijk en daar hoop ten we stil water aan te treffen. En dat kwam zoo uit, een weinig kabbeling in M water, zoo hoopten we, zou aan ons succes geen beletsel geven. De hengel» werden dan ook in gereedheid gebracht; aart iederen haak werd een stukje spek gestokende klop pers bleven op den dijk, want bij tedere vangst moet men naar boven, om de® rmh van den haak te doen ea deze opnieuw i® ge reedheid te brengen. We daalden op ongeveer 5 M. ram elkan der bij de steenglooim'? neer, tot zoo èï*M mogelijk bij het water, waai we uidci cea eenigszins voc-fuitstekenden steeu nijzoehten, om behoorlijk vast te kunnen staan. We leg den m en we'dra werd mijn dobber met kracht onder water getrbkken en spoedig spartelde een tarnen; k groote pietmmm aan een mijner haken, nij maakte eea hsditoei» zoo hoog, als hengelstok en snoer te zamen konden meten, en kwam heel netjes op den kruin van den dijk neer. Hier bracht ik den visch enkele tamelijk harde slagen toe, waar na deze geen enkele Beweging meer maakte. Spoedig had ik den haak weer vrij, en ont deed ik den pieterman van zijn rugvinnen en kop, waama we het overige als aas konden gebruiken. Onder deze operatiën telde ik, dat mijn visch 30 stralen in de tweede rugvin had en 5 scherpe stralen in de voorste via, zoodat deze gerekend moest worden tot de grootste der twee soorten, die bij ons voor komen. De wetenschappelijke naam er voor is Trachinus draco (L). De kleinere soort, die maar 24 stralen m ,de groote rugvin heeft, wordt genoemd Trachinus vipera (L). Dit vipera, dat adder beteekent, duidt op het vergiftige, dat aan den pieterman wordt toe gekend; het bijgevoegde draco der eerste soort geeft een dergelijke eigenschap te ken nen. Nu, of men bit de aanraking der scher pe stekels te dern heeft met de uitstorting eener giftklier, is nog niet voldoende bewe- den. doch wondt men zich aan een der be doelde stekels, dan heeft dit hooge zwelling en vreeselijke pijn tengevolge, waardoor men soms dagen achter elkander het gekwetste lichaamsdeel niet kan gebruiken. Een pijn stillend middel schijnt te zijn de lever van een pieterman op de wond te leggen cn deze daar geruimen tijd op te houden. De opzwel ling wordt dan ook van kleinere afmeting. Niet alleen heeft de aanraking der voorste rugvin genoemden last tengevolge, doch ook is zulks het geval, wanneer men zich kwetst aan den stekel, waarmede ieder kieuwdeksel is gewapend. Daarom is het voorzichtig den kop te verwijderen, ook al is het dier dood, want>ook dan nog is bij kwetsing de uitwer i! king dezelfde. De oogen van den pieterman zijn boven j; op den kop dicht bij elkander geplaatst, wat met de levenswijze van het dier in nauw li verband staat. Bielim deelt hieronxtfêuk h®f volgende mede en gedeeltelijk heb ik dit met Naar het Errgelsch vtra Oharlea Garvtee. I4> „Die wreede brief!" riep zij 'uit met be vende stem. „Hoe kon je dien brief schrij ven, Jordan, terwijl je wist, terwijl je den ken moest aan alles wat wij voor elkander geweest zijn, en nog zoo kort geleden." „Waar dient het toe, het verleden op te rakelen?" zei hij met een plotselinge uit barsting van boosheid, die hij met zichtbare inspanning had bedwongen. „Het verleden, mijn beste Rachel, en het heden zijn twee zeer verschillende zaken. Toen jij en ik 0118 ons amuseerden met de verliefden te spelen, nu twee jaar geleden op die belsch vervelende badplaats, toen was ik nog niets dan Jordan Lynne. de zoon van een man die mij ieder oogenblik kon onterven; en jij „En ik?" zei ze met een stem, heesds van onderdrukte aandoening. „Wat- was ik; Jor dan? Een onschuldig, onwetend meisje dat den man geloofde en vertrouwen in hm stelde, die haar zei dat hij haar liefhad. Ja, vertrouwen in hem stelde, JordasT Sir Jordan beet zich op de lippen, „Dat alles, zooals ik zei, was twee jaar geleden en en de droomen waarin wq ons toen verdiepen, kunnen geen werkelijk heid worden. Groote Hemd!" Zeer zelden veroorloofde Sir Jordan zich zulke sterke taal te gebruiken; dat hij dit bij deze gele genheid deed, bewees wel, hoe overstuur hij was door dit lastige gesprek. «Groote He mel! je je veronderstelde toch met, dat ik met je zou trouwen, nadat nadat Nadat je een rijk man geworden wm met <-pn titel," voltooide zij met een eigenaardi- gen klank in haar stem en de donkere oogen ff ii tandmge eigen oogeofemn® rij®, „De Pieterman, die op vlakte, laatsen van den Allantischen 1 iddellandsche Zee, de Noord et» de Oost zee gevonden wordt, geeft de voorkeur aan diep water boven ondiepten. Hij leeft echter op, of juister in den grond, tot aan de oogen in het zand begraven. Tegen Juni nadert hij, om kuit te schieten, het vlakke strand, en dan gebeurt het, dat hij tijdens de eb, op droog- geloopen plaatsen van het strand gevonden wordt. Zijn voedsel bestaat hoofdzakelijk uit garnalen, misschien ook kleine viscbjea, die hij zoo dicht mogelijk in zijn nabijheid Iaat komen, vóórdat hij uit het zand te voorschijn schiet. Het laatste geschiedt met verbazende snelheid; an niet minder behendig graaft hij zich, na de gelukkige vangst, weder in het zand". Eenige exemplaren die ik op zekere® dag langen tijd achtereen kon waarnemen, lagen den gelieeleu dag op een en ae/eifde, plaat» vara hun bekken zoo diep begraven, dat men na lang zoeken alleen hun oogen kon Ie zien krijgen. In minder tijd, dan ik de laatste bijzon derheden van den pieterman kan medetieelen, was ik met mijn nu niet meer gevaarlijk aa3 opnieuw aan dien voet der steenglooiïng. We den Toen deze tot bijna nihil was gedaald, wat de schuld was van de kentering van het getij, besloten we de visscherij, die zulke goede resultaten had gegeven, te staken De garnalen- en de kustvisschers vangen meermalen groote hoeveelheden pieterman nen in hunne netten. Deze visschen leveren, zoowel gerookt als gebakken, een smakelijk gerecht op. J. DAALDER Dz. Wenken voor Land op zijn gelaat gevestigd. Dit zag er op dit oogenblik min of meer gluiperig uit en heel verschillend van het verstandige gelaat van zoo strak» in het Lagerhuis. „Ja, Jordan, dat had ik gedacht dat had je mij doen den ken toen je mij onder eede beloofde wat ieder meisje misleid zou hebben. Jordan Zij vatte zijn arm. „Je zult niet zoo onbillijk, zoo wreed, zoo harteloos zijn mij nu aan mijn lot over te latenZij bleef hijgend staan en zocht op zijn bleek, neergebogen ;ezicht naar een flauw bewijs van toegeefe- ijkheid Hij schudde hear hand van zijn arm. „Je overlaten? Neen, zeker niet! Ik ben niet in staat tot zulk zulk een gedrag I Zooals ik je in mijn brief heb_ geschreven, waarin ik getracht heb duidelijk genoeg te wezen en waaruit je, meen Ik, begrepen moet hebben „O ja,'- zei ze met een zwaren zucht, „en 't was zoo gemakkelijk te begrijpen." „Ik heb je daarin heel duidelijk verklaard dat het onmogelijk was je welnu in deze omstandigheden onverstandige wenschen tc vervullen. Ik ik ben niet van plan te trou wen. Maar zooals ik reed» zei, ik ben er op gesteld, ja zeer op gesteld, lieve Rachel" zijn stem werd zachter en vriendelijker, pre cies de stem; waarmee hij op een liefdadig heids vergadering het publiek toesprak - „dat er voor je toekomst gezorgd wordt. Ik noemde een som die ik voldoende achtte meer dan voldoende om ie'te onderhouden .jwaarvan je het goed kunt hebben en ik heb de hoop te kennen gegeven, en dit her haal ik hier, aat je eenmaal, en ik hoop over niet te langen tijd, een fatsoenlijk, net man zult ontmoeten, die een trouw en liefhebbend echtgenoot voor je mag wezen. Eén oogen blikje, alsjeblieft," ging hij vriendelu' voort, want zij had de bevende lippen ge opend alsof zij hem in de rede wilde vallen. voorzagen nu onze hengels van dit betere lokmiddel en beproefden opnieuw ons geluk. We behoefden niet lang meer te wachten', of nieuwe vangst deed zich voor. De toestand van het water was nu Oog beter geworden en de wind waa geheel bedaard, zoodat de zee weldra één groote spiegelgladde vlakte was geworden. We begaven ons naar een andere en betere plaats en hier waa het wa ter zoo helder, dat we de pietermannes in hun vlugge bewegingen onder water kon den waarnemen. En nu kregen we het voor eenlgen tijd druk. Niet zoo spoedig konden we inleggen, of de dobber dook weer onder en telkens slingerde een pieterman, soms twee tegelijk, naar boven, Dat was een gedraal de steenen op en af; bijna onafgebroken hoorde men de slagen van de „kloppers" en in misschien een half uur hadden we ruim 50 visschlen gevangen. We geraakten „bekaf", waarom we besloten, dat twee van ons zouden doorvis- schen en de derde op den dijk blijven, om de hoeken van de visschen te bevrijden. Dodi ook op deze manier hadden we nog alle drie de handen meer dan vol. Reeds de vierde pieterman was voor aas verbruikt en juist zou het vijfde exemplaar van kop en rugvin ontdaan geworden zijn, als niet een van ons een heel ander gevonn- den visch aan den haak had gekregen, n.l een Geep (Esox belone, L.), een dier met ver bazend lange, smalle kaken, groenachtig zil verkleurig vleesch en levendig groene gra ten Het vleesch van dit dier, dat ook veel voor aas gebruikt wordt door de beugvis- schers, schijnt ook voor den pieterman een groote lekkernij te zijnwellicht zit het aan trekkelijke ook in het blinkend wit er van. In elk geval is het als aas zeer gezocht. We be sloten dan ook dadelijk dezen visch voor lokaas stuk te snijden. We vingen er nog verscheidene pietermannen mede, totdat de vangst aanmerkelijk minder begon te wor- „Ik denk, als je de zaak uit een eenigszins rationeel oogpunt wilt bekijken dat je zult toestemmen dat Ik alles gedaan heb wat in mijn vermogen was om de de dwaas heid van het verleden goed te maken. Ik had zeker verwacht dat je mijn aanbod had op genomen hl den geest waarmee het werd in gegeven, en het had aangenomen met, ik zal niet zeggen dankbaarheid (want Ik weet zeer goed, mijn lieve Rachel, dat wij niet om dankbaarheid moeten vragen op deze we reld) maar ten minste met voldoening, Het schijnt echter dat mij niet onverstandige ver wachtingen tot teleurstelling leidden en in plaats van toe te stemmen in de de be sluiten der Voorzienigheid en mijn gezichts punt van onze wedcrzijdsche verplichtingen te deelen, heb je het noodig geoordeeld mij In tde eerste plaats iets voor de bezitters van „oorlogstuintjes". De erwten beginnen te rijpen em de vraag is nu, wanneer ze geoogst moeten worden. Dat moet elk voor zich zoo goed mogelijk kunnen beoordrelen. Mep kan niet altijd wachten, tot alle p'-ulen volgroeid zijn, de eeietgevcrmde zouden dan te oud worden1; de laatst ontstane moet men dus op offeren. Laat men de planten te lang staan, dan zullen de erwten later minder goed gaar willen koken. Door een kweeker heb ik eens hooren beweren, dat het n iet-gaar koken een gevolg zou zijn van een overmatige bemes ting met cbilisalpeter. Deze bewering zou ik niet graag onderschrijven en de bezitters van de oorlogstuintjes behoeven er zich in 't ge heel niet bevreesd over te maken. Zijn de erw ten dus rijp genoeg, dan de planten uittrek ken en te drogen hangen. Dit kan het best ge schieden, wanneer men ze in bossen bindt en over een horizontaal liggende stok of lijn hangt. Niet op een1 hoop stapelen, daar dit licht aanleiding geeft tot rotten. Zijn de erw ten' goed windaroog, dan kan men ze op zol der verder drogen em dorechen De aardappelen, vooral de Eigenheimers, sterven d't jaar Bpoedig af. H'ervoor zullen verschillende oorzaken zijn: het weer, de slechte bemcstingBtoestand van den grond en vooral het optreden' van de ziekten, die ik in vorige artikelen beschreef. Van heel veel in vloed zal dit natuurlijk zijn op den oogst; wat in de gegeven omstandigheden wel erg jam mer is. Het beste zal zijn, de knollen van de goed afgestorven planten zoo spoedig moge lijk ie rooien'; het langer in den grond blijven kan niet anders dan schadelijke gevolgen neb ben. In het vorig artikel zagen we. dat van plan ten, die zich langs ongeslachtelijken weg, zoo als aardappelen, laten Voortkweéken, betrek kelijk gemakkelijk een nieuwe soort kan wor den verkregen. Niet zoo gemakkelijk gaal dit met planten, die alleen' langs geslachtelijken weg. dl. door zaad. laten vermenigvuldigen. Slaboonen zonder draad bestaan reeds lang; snijboonen zonder draad zijn er nog niet. Op oen proeftuin te Alkmaar is men in 1916 begonnen' met te trachten een snijboon zonder draad te verkrijgen. Daartoe is stuif meel van een snijboon overgebracht op den stempel van een slaboonbloon nadat hieruit de meeldraden waren verwijderd, teneinde zelfbestuiving te voodkomen. Ook bracht men (stuifmeel van een slaboon zonder draad ovef op den stempel van een- snijboonbloem. Op beide planten, op den slaboon zoowel als de snijboon, ontstonden peulen. De zaden hieruit rijn afzonderlijk gehouden en dit voorjaar weder uitgezaaid Aan de bloeroen behoeft dezen zomer niets te wonden gedaan; de zelfbestuiving zorgt voor de zaadvonning, daar zelfbestuiving regel is bij snij- en sla boonen. De in dit jaar gevormde zaden war den het volgend jaar weer uitgezaaid en dan pas. kan nagegaan worden, of men een nieuw ras. in dit geval een snijboon zonder draad heeft verkregen. Alle planten, moeten daartoe stuk voor stuk worden onderzocht. Met een andere proef is men dit voorjaar begonnen. Er zal n.l. getracht worden- een soort roode kool te verkrijgen, die zich gedu rende den winter even goed laat bewaren als de zoogenaamde Deensche witte. Daartoe zijn dit voorjaar «en Deensche witte en eenige roode kooien1 van het vorige jaar op een hoek van den tuin in den grond gezet. Deze kooien rijn uitgeloopen en' hebben bloemen gevormd. Nu begon het kruisingswerk. Stuifmeel van de roode kool-bloemen overgebracht op de «tem pels van wittekoolbloemen en omgekeerd. Het gevormde zaad is nauwkeurig verzameld en wordt, van elke plant atzonderlijk t volgen de jaar uitgezaaid. Dat zal een bonte geschie denis geven. Eerst in 1920 kunnen deze planten bloeien en nu moet van elke plant door zelfbestuiving opnieuw zaad' worden ge wonnen. Uit deze zaden kan nu het gewensch- te ras worden gewonnen. De kooien, dié hier uit ontstaan, moeten daartoe nog aan de be-, waarproef worden onderworpen. Er zullen vele witte onder zijn en deze kunnen natuur lijk dadelijk worden uitgeschakeld. In hoeverre de proef zal slagen is natuur lijk niet uit te maken De verklaring voor deze handelwijze is niet zoo gemakkelijk. Zij i6 een gevolg van de on derzoekingen' en proefnemingen op dit ge bied gedaan Gregor Mendel (1822—1884). Zijn resultaten zijn langen tijd in het vergeet boek geraakt; doch Hugo de Vries, Corren» en Von Fochermak hébben ze weder naar vo ren gebracht en aan hun eigen waarneming op dit gebied getoetst. Sedert dien heeft de ere felijkheidsleer vele beoefenaren gevonden. Naar H Eugelsth van WILLIAM CAINE. (Vrij vertaald door T. de R.) Nadruk, verboden. „Het zal nu ongeveer twintig jaar geleder zijn," begon Oom Cuhlbert, „dat ik voor 't eerst Nelly Band ontmoette. Ze was met haar vader komen wonen in een klein huisje, ge heel met klimop begroeid, niet ver van onzen zaagmolen. De oude man was bijna geheel blind, maar daar ze een klein inkomen' van zichzelf hadden, konden ze er beiden eenvou dig vail leven. Nelly leefde enkel en alleen voor haar vader. Altijd' was ze bij hem; ze las hem voor of speelde voor hem op de oude iano of ook wel zong ze zachte, weemoedige iedjes, die in vroeger dagen haar moeder had liefgehad en gezongen, dezelfde liedjes, die zijn jonge hart hadden geroerd. Alleen Zon dagsmiddags liet ze hem alleen, en dan nog niet eens voor een of ander zelfzuchtig genoe gen, maar omdat ze les gaf aan de Zondags school, waar niemand zijn klasse zoo goed in naar Londen te volgen en hier op de open bare straat lieve Rachel, hiertoe had ik je niet in staat geacht! Je bij mij op te dringen en een scène te maken." Eindelijk was hij uitgepraat en stpnd haar strak aan te kijken van onder zijn oogleden met een uitdrukking van spottende veront waardiging en lankmoedigheid op het bleeke gezicht Maar hij kon haar niet m de oogen zien oogen die nog donkerder geworden waren door den somberen gloed van de zie- lesmart en verachting van een beleedigde vrouw. „Kom zei hij, „laat ons als vrienden van elkaar scheiden, lieve Rachel. Wij zullen geen scherpe woorden meer met elkaar wis selen. Je zult de wijsheid inzien van den slap dien ik gedaan heb, een eind te maken aan onze onze vriendelijke verhouding, en ik weet zeker dat je mij beter kent „Je kennen? Ja, nu heb ik je leeren ken nen!" kwam hijgend van haar witte lippen. „Nu ken ik je! O!" zij hief de ineen geklem de handen op en liet ze weer zwaar vallen „o, dat ik steeds door je bedrogen werd! Hoe, o Ood, hoe kan ik ooit één enkel oogenblik in je geloofd hebben? Waarom zag ik niet in dat je eep duivel was, een monster inplaats van 'n mensch?«Maai ik stond alleen op de wereld en ik was onschul dig geen vader, geen moeder, geen enkeie vriendin om mij te waarschuwen of te bewa ken. en v Zij zakte ineen cn leunde tegen het hek van het park en bedekte haar gezicht met de handen en schokte van het snikken dat haar geen verlichting bracht Jordan beet op zijn onderlip en keek waakzaam en angstig rond „Kom, kom, lieve Rachel," zei hij sussend. „Laat mij je zeggen, dat je het geval 'te zwaar opneemt. Kom, laten we wat vroolij- ker1 wezen Voor je toekomst is gezorgd. Het ge'd clat ik ie heb aangeboden /ij draaide zich zoo plotseling naar hem toe, dat de minzame Sir Jordan achteruit deinsde van haar flikkerende oogen en opge heven bevende hand. „Geld! Durf je denken dat ik dit zou wil len aanraken, dat ik één cent van je zou wil len aannemen! Neen, a! moest ik van honcer Sterven! _;e biedt mij geld aan? Jordan Lyn ne, je weet niet wat je doet. Ge brengt een vrouw met gebroken hart tot wanhoop. Tot wanhoop hoort ge dat? Weet ge wel wat dat beteekent zeg?" Zij kwam nader en keek in ziin terugdeinzende oogen. „Jij, lafaard!" Zij haalde diep adem. ..Bij al miin ellende, in dit uur van vernedering, is de bitterste pijn van alles de gedachte de ge dachte die'brandt brandt in m n hart dat ik je eens heb vertrouwd en liefgehad! En je biedt mij geld aan de vrouw die je echtgenoote zou worden de vrouw die je hebf vernietigd en verlaten! Zie mij aan, Jordan zie mij goed aanJe herinnert je hoe ik was ik heb vaak genoeg vap je eigen lippen, die leugenachtige lippen, ge- hoord dat ik er lief uitzag, dat ik mooi was! Zie mij nu aan! Zie naar het werk van je handen!" Zij rukte de sjaal van haar bleek gezicht, verwrongen door wanhoop en ver ontwaardiging „Denk je dat geld mij kan herstellen tot wat ie eenmaal wat, mij terug- kan geven al wat ik verloren heb alle» wat je mij ontstolen hebt? Neen, niet alle rijkdommen der wereld! Er 1» slecht» één ding dat je voor tnif doen kunt, nu je mij met een spotlach hebt gezegd, dat je mij niet dat je mij nooit tot vrouw kunt ne men je kunt mij doodent Je deinst daar voor terug?" want Jordan beet weder op zijn lippen en was inderdaad teruggedeinsd f» het erger het lichaam te dooden dan de ziel? Wat kan ik anders doèn dan sterven?" Haar stem brak tot een weeklacht een kermen dat zelfs het hart van een stier had getroffen toen werd zij plotseling streng en hard en beslist, „Maar neen, ik wil niet ik wil niet sterven! Ik wil leven, Jordan, voor het uur, waarin God het saldo zal ver effenen tusschen u en mij! De tijd zal ko- men." zij sloeg haar handen ineen, „die tijd zal komen ge kunt spottend lachen als ge wilt Jordan lachte niet spottend, hij was daarvoor veel te weinig op zijn gemak. ..En wanneer hii komt zal ik evenveel barmhar tigheid en medelijden betoonen als ge mij j dezen avond betoon^ hebt." Zij zag hem1 strak in de oogen, haar gelaat was verwrongen 'door de met elkaar strijdende j aandoeningen wanhoop, toorn ai vemede- ring die haar folterdentoen trok zij de sjaal van haar schouders, keerde zich om en verliet 'hem. Zij was nog niet ver gegaan of hij zag haar waggélen en tegen het hek aanval len, waaraan rij zich met de eene hand vast-1 hield. Sir Jordan Lynne kwam haar niet te hulp, maar wachtte toüdat zij zich hersteld had en weer voortging. Toen begaf hij zich ook naai huis, Hij .vond' het hee! onaangenaam, was in-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1918 | | pagina 5