DAOBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
e
Gekocht
18.
0 ZATBBIMi.
PEÜ TLVETOJÏ.
fi
i\o. 186
Honderd eu t^inligMte .Jaargang.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs bij vooruitbetaling
per maanden voor Alkmaar f 1.65, Iran co door het ge*
heele liijk f 1.90.
Afzonderlijke en bewijsnummers 5 Cents.
Per regel f 0.15. BJj groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERjHs COSTFR ZOON, Voordam C 9.
:iÖ A F GUST ÜS.
Over weekdieren ei vissehen.
Tuinbouwer».
en
GWENNIF.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone Advertentiën
Burgeravondschool Avonds
school voor Handwerkslieden
BURQEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen hierbij tei alge*
tneene kennis, dat de INSCHRIJVING VAN
NIEUWE LEERLINGEN KAN PLAATS
VINDEN van MAANDAG 26 'AUGUS
TUS a.s. AF TOT EN MET DINSDAG 3
SEPTEMBER d.a.v, in het schoolgebouw
aan den Bergerweg van de» voor®. 9 tot 12
en des nam. van 2 tot 4 vim
Het geboortebewijs of het trouwboekje der
ouders, waarin de aanteekening der geboorte
hunner kinder «sa is ©pgenossfin, moet wonden
medegenomen.
Zie verder de aanplakbiljetten.
Wijbeng?* Leen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
v?n 'VLKMAAR brengen ter algemcene ken
nis, dat Besruurders-Coüatoren van het
WIjBENGA—LEEN voornemen» zijn over
te gaan tot de begeving van een studie
beurs.
Nakomelingen uit de familie van den stich
ter, die naar de beurs wenschen te dingen,
zullen zich, onder overlegging van een ge
boorte-akte, vóór 1 SEPTEMBER a.». schrif
telijk moeten aanmelden bij den heer Dr. C.
J. Niemeijèr te Bolsward. Zij dienen dan den,
leeftijd van 12 jaren te hebben, bereikt
De begiftigde zal vrizijn in de keuze van
een vak van studie.
De sollicitanten zullen zich hebben te on
derwerpen aan een vergelijkend examen,
waarvan de datum later zal worden bekend
gemaakt
Burgemeester en Wethouder» voomosmd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 1 Augustus 1918.
PIETERMANNEN.
Uit een der vele kreupelboschjes werden,
met vergunnmg van den eigenaar, eenige
stevige, lange „slieten" gesneden, die als
hengelstokken moesten dienen. Hieraan wer
den stevige snoeren en zware dobbers gebon
den en beneden iederen dobber kwam een
tweeledig koord, zoodat twee flinke haken,
ongeveer eens zoo groot als de gewone hoe
ken, waarmele men baars vangt, hieraan ver
bonden konden worden. Hiermede waren1 de
hengels klaar en voor aas behoefde niet veel
drukte gemaakt te worden Een stukje spek
(er was toen nog geen slachtverbod) was vol
doende.
Heeft men eenmaal een pieterman gevan
gen, dan gebruikt men stukjes vleesch van
deze eerste vangst, om nieuwen buit te lok
ken. Doah waar men wel om moet denken,
dat is een stevig stokje, waarmede men het
gevangen dier een paar „opstoppers" geeft,
alvorens het van den haak wordt gedaan.
In den gerenommeerden, al-ouden en
overbekenden Enkhuizer Almanak hadden
we gezien, dat we de» morgen» nogal bijtijds
moesten opstaan, om mei. dea voorvloed bij.
den Zuiderzeedijk te zsjffl. Allesa jpduroiëfc
den vloed toch komea de ptetemMW» tot
bij den zeedijk, doch na de kentering het
getij zijn ze spoedig allemaal wdwènea.
Des morgens om vier uren waren we dan
ook reeds op weg en uit den stand van den
torenhaan maakten we op, dat de windrich
ting ons niet zoo heel gunstig was. Doch we
wisten een bocht in den dijk en daar hoop
ten we stil water aan te treffen. En dat
kwam zoo uit, een weinig kabbeling in M
water, zoo hoopten we, zou aan ons succes
geen beletsel geven. De hengel» werden dan
ook in gereedheid gebracht; aart iederen
haak werd een stukje spek gestokende klop
pers bleven op den dijk, want bij tedere
vangst moet men naar boven, om de® rmh
van den haak te doen ea deze opnieuw i® ge
reedheid te brengen.
We daalden op ongeveer 5 M. ram elkan
der bij de steenglooim'? neer, tot zoo èï*M
mogelijk bij het water, waai we uidci cea
eenigszins voc-fuitstekenden steeu nijzoehten,
om behoorlijk vast te kunnen staan. We leg
den m en we'dra werd mijn dobber met
kracht onder water getrbkken en spoedig
spartelde een tarnen; k groote pietmmm aan
een mijner haken, nij maakte eea hsditoei»
zoo hoog, als hengelstok en snoer te zamen
konden meten, en kwam heel netjes op den
kruin van den dijk neer. Hier bracht ik den
visch enkele tamelijk harde slagen toe, waar
na deze geen enkele Beweging meer maakte.
Spoedig had ik den haak weer vrij, en ont
deed ik den pieterman van zijn rugvinnen en
kop, waama we het overige als aas konden
gebruiken. Onder deze operatiën telde ik, dat
mijn visch 30 stralen in de tweede rugvin
had en 5 scherpe stralen in de voorste via,
zoodat deze gerekend moest worden tot de
grootste der twee soorten, die bij ons voor
komen. De wetenschappelijke naam er voor
is Trachinus draco (L). De kleinere soort,
die maar 24 stralen m ,de groote rugvin
heeft, wordt genoemd Trachinus vipera (L).
Dit vipera, dat adder beteekent, duidt op het
vergiftige, dat aan den pieterman wordt toe
gekend; het bijgevoegde draco der eerste
soort geeft een dergelijke eigenschap te ken
nen. Nu, of men bit de aanraking der scher
pe stekels te dern heeft met de uitstorting
eener giftklier, is nog niet voldoende bewe-
den. doch wondt men zich aan een der be
doelde stekels, dan heeft dit hooge zwelling
en vreeselijke pijn tengevolge, waardoor men
soms dagen achter elkander het gekwetste
lichaamsdeel niet kan gebruiken. Een pijn
stillend middel schijnt te zijn de lever van
een pieterman op de wond te leggen cn deze
daar geruimen tijd op te houden. De opzwel
ling wordt dan ook van kleinere afmeting.
Niet alleen heeft de aanraking der voorste
rugvin genoemden last tengevolge, doch ook
is zulks het geval, wanneer men zich kwetst
aan den stekel, waarmede ieder kieuwdeksel
is gewapend. Daarom is het voorzichtig den
kop te verwijderen, ook al is het dier dood,
want>ook dan nog is bij kwetsing de uitwer
i! king dezelfde.
De oogen van den pieterman zijn boven
j; op den kop dicht bij elkander geplaatst, wat
met de levenswijze van het dier in nauw
li verband staat. Bielim deelt hieronxtfêuk h®f
volgende mede en gedeeltelijk heb ik dit met
Naar het Errgelsch vtra Oharlea Garvtee.
I4>
„Die wreede brief!" riep zij 'uit met be
vende stem. „Hoe kon je dien brief schrij
ven, Jordan, terwijl je wist, terwijl je den
ken moest aan alles wat wij voor elkander
geweest zijn, en nog zoo kort geleden."
„Waar dient het toe, het verleden op te
rakelen?" zei hij met een plotselinge uit
barsting van boosheid, die hij met zichtbare
inspanning had bedwongen. „Het verleden,
mijn beste Rachel, en het heden zijn twee
zeer verschillende zaken. Toen jij en ik
0118 ons amuseerden met de verliefden te
spelen, nu twee jaar geleden op die belsch
vervelende badplaats, toen was ik nog niets
dan Jordan Lynne. de zoon van een man die
mij ieder oogenblik kon onterven; en jij
„En ik?" zei ze met een stem, heesds van
onderdrukte aandoening. „Wat- was ik; Jor
dan? Een onschuldig, onwetend meisje dat
den man geloofde en vertrouwen in hm
stelde, die haar zei dat hij haar liefhad. Ja,
vertrouwen in hem stelde, JordasT
Sir Jordan beet zich op de lippen,
„Dat alles, zooals ik zei, was twee jaar
geleden en en de droomen waarin wq
ons toen verdiepen, kunnen geen werkelijk
heid worden. Groote Hemd!" Zeer zelden
veroorloofde Sir Jordan zich zulke sterke
taal te gebruiken; dat hij dit bij deze gele
genheid deed, bewees wel, hoe overstuur hij
was door dit lastige gesprek. «Groote He
mel! je je veronderstelde toch met, dat ik
met je zou trouwen, nadat nadat
Nadat je een rijk man geworden wm met
<-pn titel," voltooide zij met een eigenaardi-
gen klank in haar stem en de donkere oogen
ff
ii
tandmge
eigen oogeofemn® rij®,
„De Pieterman, die op vlakte,
laatsen van den Allantischen 1
iddellandsche Zee, de Noord et» de Oost
zee gevonden wordt, geeft de voorkeur aan
diep water boven ondiepten. Hij leeft echter
op, of juister in den grond, tot aan de oogen
in het zand begraven. Tegen Juni nadert hij,
om kuit te schieten, het vlakke strand, en dan
gebeurt het, dat hij tijdens de eb, op droog-
geloopen plaatsen van het strand gevonden
wordt. Zijn voedsel bestaat hoofdzakelijk uit
garnalen, misschien ook kleine viscbjea, die
hij zoo dicht mogelijk in zijn nabijheid Iaat
komen, vóórdat hij uit het zand te voorschijn
schiet. Het laatste geschiedt met verbazende
snelheid; an niet minder behendig graaft
hij zich, na de gelukkige vangst, weder in
het zand".
Eenige exemplaren die ik op zekere® dag
langen tijd achtereen kon waarnemen, lagen
den gelieeleu dag op een en ae/eifde, plaat»
vara hun bekken zoo diep begraven, dat men
na lang zoeken alleen hun oogen kon Ie zien
krijgen.
In minder tijd, dan ik de laatste bijzon
derheden van den pieterman kan medetieelen,
was ik met mijn nu niet meer gevaarlijk aa3
opnieuw aan dien voet der steenglooiïng. We
den Toen deze tot bijna nihil was gedaald,
wat de schuld was van de kentering van het
getij, besloten we de visscherij, die zulke
goede resultaten had gegeven, te staken
De garnalen- en de kustvisschers vangen
meermalen groote hoeveelheden pieterman
nen in hunne netten.
Deze visschen leveren, zoowel gerookt als
gebakken, een smakelijk gerecht op.
J. DAALDER Dz.
Wenken voor Land
op zijn gelaat gevestigd. Dit zag er op dit
oogenblik min of meer gluiperig uit en heel
verschillend van het verstandige gelaat van
zoo strak» in het Lagerhuis. „Ja, Jordan, dat
had ik gedacht dat had je mij doen den
ken toen je mij onder eede beloofde wat ieder
meisje misleid zou hebben. Jordan Zij
vatte zijn arm. „Je zult niet zoo onbillijk,
zoo wreed, zoo harteloos zijn mij nu aan
mijn lot over te latenZij bleef hijgend
staan en zocht op zijn bleek, neergebogen
;ezicht naar een flauw bewijs van toegeefe-
ijkheid
Hij schudde hear hand van zijn arm.
„Je overlaten? Neen, zeker niet! Ik ben
niet in staat tot zulk zulk een gedrag I
Zooals ik je in mijn brief heb_ geschreven,
waarin ik getracht heb duidelijk genoeg te
wezen en waaruit je, meen Ik, begrepen
moet hebben
„O ja,'- zei ze met een zwaren zucht, „en
't was zoo gemakkelijk te begrijpen."
„Ik heb je daarin heel duidelijk verklaard
dat het onmogelijk was je welnu in deze
omstandigheden onverstandige wenschen tc
vervullen. Ik ik ben niet van plan te trou
wen. Maar zooals ik reed» zei, ik ben er op
gesteld, ja zeer op gesteld, lieve Rachel"
zijn stem werd zachter en vriendelijker, pre
cies de stem; waarmee hij op een liefdadig
heids vergadering het publiek toesprak -
„dat er voor je toekomst gezorgd wordt. Ik
noemde een som die ik voldoende achtte
meer dan voldoende om ie'te onderhouden
.jwaarvan je het goed kunt hebben en ik
heb de hoop te kennen gegeven, en dit her
haal ik hier, aat je eenmaal, en ik hoop over
niet te langen tijd, een fatsoenlijk, net man
zult ontmoeten, die een trouw en liefhebbend
echtgenoot voor je mag wezen. Eén oogen
blikje, alsjeblieft," ging hij vriendelu'
voort, want zij had de bevende lippen ge
opend alsof zij hem in de rede wilde vallen.
voorzagen nu onze hengels van dit betere
lokmiddel en beproefden opnieuw ons geluk.
We behoefden niet lang meer te wachten', of
nieuwe vangst deed zich voor. De toestand
van het water was nu Oog beter geworden
en de wind waa geheel bedaard, zoodat de
zee weldra één groote spiegelgladde vlakte
was geworden. We begaven ons naar een
andere en betere plaats en hier waa het wa
ter zoo helder, dat we de pietermannes in
hun vlugge bewegingen onder water kon
den waarnemen.
En nu kregen we het voor eenlgen tijd
druk. Niet zoo spoedig konden we inleggen,
of de dobber dook weer onder en telkens
slingerde een pieterman, soms twee tegelijk,
naar boven, Dat was een gedraal de steenen
op en af; bijna onafgebroken hoorde men de
slagen van de „kloppers" en in misschien
een half uur hadden we ruim 50 visschlen
gevangen. We geraakten „bekaf", waarom we
besloten, dat twee van ons zouden doorvis-
schen en de derde op den dijk blijven, om de
hoeken van de visschen te bevrijden. Dodi
ook op deze manier hadden we nog alle drie
de handen meer dan vol.
Reeds de vierde pieterman was voor aas
verbruikt en juist zou het vijfde exemplaar
van kop en rugvin ontdaan geworden zijn,
als niet een van ons een heel ander gevonn-
den visch aan den haak had gekregen, n.l
een Geep (Esox belone, L.), een dier met ver
bazend lange, smalle kaken, groenachtig zil
verkleurig vleesch en levendig groene gra
ten Het vleesch van dit dier, dat ook veel
voor aas gebruikt wordt door de beugvis-
schers, schijnt ook voor den pieterman een
groote lekkernij te zijnwellicht zit het aan
trekkelijke ook in het blinkend wit er van. In
elk geval is het als aas zeer gezocht. We be
sloten dan ook dadelijk dezen visch voor
lokaas stuk te snijden. We vingen er nog
verscheidene pietermannen mede, totdat de
vangst aanmerkelijk minder begon te wor-
„Ik denk, als je de zaak uit een eenigszins
rationeel oogpunt wilt bekijken dat je zult
toestemmen dat Ik alles gedaan heb wat in
mijn vermogen was om de de dwaas
heid van het verleden goed te maken. Ik had
zeker verwacht dat je mijn aanbod had op
genomen hl den geest waarmee het werd in
gegeven, en het had aangenomen met, ik
zal niet zeggen dankbaarheid (want Ik weet
zeer goed, mijn lieve Rachel, dat wij niet om
dankbaarheid moeten vragen op deze we
reld) maar ten minste met voldoening, Het
schijnt echter dat mij niet onverstandige ver
wachtingen tot teleurstelling leidden en in
plaats van toe te stemmen in de de be
sluiten der Voorzienigheid en mijn gezichts
punt van onze wedcrzijdsche verplichtingen
te deelen, heb je het noodig geoordeeld mij
In tde eerste plaats iets voor de bezitters van
„oorlogstuintjes". De erwten beginnen te
rijpen em de vraag is nu, wanneer ze geoogst
moeten worden. Dat moet elk voor zich zoo
goed mogelijk kunnen beoordrelen. Mep kan
niet altijd wachten, tot alle p'-ulen volgroeid
zijn, de eeietgevcrmde zouden dan te oud
worden1; de laatst ontstane moet men dus op
offeren. Laat men de planten te lang staan,
dan zullen de erwten later minder goed gaar
willen koken. Door een kweeker heb ik eens
hooren beweren, dat het n iet-gaar koken een
gevolg zou zijn van een overmatige bemes
ting met cbilisalpeter. Deze bewering zou ik
niet graag onderschrijven en de bezitters van
de oorlogstuintjes behoeven er zich in 't ge
heel niet bevreesd over te maken. Zijn de erw
ten dus rijp genoeg, dan de planten uittrek
ken en te drogen hangen. Dit kan het best ge
schieden, wanneer men ze in bossen bindt en
over een horizontaal liggende stok of lijn
hangt. Niet op een1 hoop stapelen, daar dit
licht aanleiding geeft tot rotten. Zijn de erw
ten' goed windaroog, dan kan men ze op zol
der verder drogen em dorechen
De aardappelen, vooral de Eigenheimers,
sterven d't jaar Bpoedig af. H'ervoor zullen
verschillende oorzaken zijn: het weer, de
slechte bemcstingBtoestand van den grond en
vooral het optreden' van de ziekten, die ik in
vorige artikelen beschreef. Van heel veel in
vloed zal dit natuurlijk zijn op den oogst; wat
in de gegeven omstandigheden wel erg jam
mer is. Het beste zal zijn, de knollen van de
goed afgestorven planten zoo spoedig moge
lijk ie rooien'; het langer in den grond blijven
kan niet anders dan schadelijke gevolgen neb
ben.
In het vorig artikel zagen we. dat van plan
ten, die zich langs ongeslachtelijken weg, zoo
als aardappelen, laten Voortkweéken, betrek
kelijk gemakkelijk een nieuwe soort kan wor
den verkregen. Niet zoo gemakkelijk gaal dit
met planten, die alleen' langs geslachtelijken
weg. dl. door zaad. laten vermenigvuldigen.
Slaboonen zonder draad bestaan reeds
lang; snijboonen zonder draad zijn er nog
niet. Op oen proeftuin te Alkmaar is men in
1916 begonnen' met te trachten een snijboon
zonder draad te verkrijgen. Daartoe is stuif
meel van een snijboon overgebracht op den
stempel van een slaboonbloon nadat hieruit
de meeldraden waren verwijderd, teneinde
zelfbestuiving te voodkomen. Ook bracht men
(stuifmeel van een slaboon zonder draad ovef
op den stempel van een- snijboonbloem.
Op beide planten, op den slaboon zoowel
als de snijboon, ontstonden peulen. De zaden
hieruit rijn afzonderlijk gehouden en dit
voorjaar weder uitgezaaid Aan de bloeroen
behoeft dezen zomer niets te wonden gedaan;
de zelfbestuiving zorgt voor de zaadvonning,
daar zelfbestuiving regel is bij snij- en sla
boonen. De in dit jaar gevormde zaden war
den het volgend jaar weer uitgezaaid en dan
pas. kan nagegaan worden, of men een nieuw
ras. in dit geval een snijboon zonder draad
heeft verkregen. Alle planten, moeten daartoe
stuk voor stuk worden onderzocht.
Met een andere proef is men dit voorjaar
begonnen. Er zal n.l. getracht worden- een
soort roode kool te verkrijgen, die zich gedu
rende den winter even goed laat bewaren als
de zoogenaamde Deensche witte. Daartoe
zijn dit voorjaar «en Deensche witte en eenige
roode kooien1 van het vorige jaar op een hoek
van den tuin in den grond gezet. Deze kooien
rijn uitgeloopen en' hebben bloemen gevormd.
Nu begon het kruisingswerk. Stuifmeel van de
roode kool-bloemen overgebracht op de «tem
pels van wittekoolbloemen en omgekeerd. Het
gevormde zaad is nauwkeurig verzameld en
wordt, van elke plant atzonderlijk t volgen
de jaar uitgezaaid. Dat zal een bonte geschie
denis geven. Eerst in 1920 kunnen deze
planten bloeien en nu moet van elke plant
door zelfbestuiving opnieuw zaad' worden ge
wonnen. Uit deze zaden kan nu het gewensch-
te ras worden gewonnen. De kooien, dié hier
uit ontstaan, moeten daartoe nog aan de be-,
waarproef worden onderworpen. Er zullen
vele witte onder zijn en deze kunnen natuur
lijk dadelijk worden uitgeschakeld.
In hoeverre de proef zal slagen is natuur
lijk niet uit te maken
De verklaring voor deze handelwijze is niet
zoo gemakkelijk. Zij i6 een gevolg van de on
derzoekingen' en proefnemingen op dit ge
bied gedaan Gregor Mendel (1822—1884).
Zijn resultaten zijn langen tijd in het vergeet
boek geraakt; doch Hugo de Vries, Corren»
en Von Fochermak hébben ze weder naar vo
ren gebracht en aan hun eigen waarneming
op dit gebied getoetst. Sedert dien heeft de ere
felijkheidsleer vele beoefenaren gevonden.
Naar H Eugelsth van WILLIAM CAINE.
(Vrij vertaald door T. de R.)
Nadruk, verboden.
„Het zal nu ongeveer twintig jaar geleder
zijn," begon Oom Cuhlbert, „dat ik voor 't
eerst Nelly Band ontmoette. Ze was met haar
vader komen wonen in een klein huisje, ge
heel met klimop begroeid, niet ver van onzen
zaagmolen. De oude man was bijna geheel
blind, maar daar ze een klein inkomen' van
zichzelf hadden, konden ze er beiden eenvou
dig vail leven. Nelly leefde enkel en alleen
voor haar vader. Altijd' was ze bij hem; ze
las hem voor of speelde voor hem op de oude
iano of ook wel zong ze zachte, weemoedige
iedjes, die in vroeger dagen haar moeder had
liefgehad en gezongen, dezelfde liedjes, die
zijn jonge hart hadden geroerd. Alleen Zon
dagsmiddags liet ze hem alleen, en dan nog
niet eens voor een of ander zelfzuchtig genoe
gen, maar omdat ze les gaf aan de Zondags
school, waar niemand zijn klasse zoo goed in
naar Londen te volgen en hier op de open
bare straat lieve Rachel, hiertoe had ik je
niet in staat geacht! Je bij mij op te dringen
en een scène te maken."
Eindelijk was hij uitgepraat en stpnd haar
strak aan te kijken van onder zijn oogleden
met een uitdrukking van spottende veront
waardiging en lankmoedigheid op het bleeke
gezicht Maar hij kon haar niet m de oogen
zien oogen die nog donkerder geworden
waren door den somberen gloed van de zie-
lesmart en verachting van een beleedigde
vrouw.
„Kom zei hij, „laat ons als vrienden van
elkaar scheiden, lieve Rachel. Wij zullen
geen scherpe woorden meer met elkaar wis
selen. Je zult de wijsheid inzien van den
slap dien ik gedaan heb, een eind te maken
aan onze onze vriendelijke verhouding,
en ik weet zeker dat je mij beter kent
„Je kennen? Ja, nu heb ik je leeren ken
nen!" kwam hijgend van haar witte lippen.
„Nu ken ik je! O!" zij hief de ineen geklem
de handen op en liet ze weer zwaar vallen
„o, dat ik steeds door je bedrogen werd!
Hoe, o Ood, hoe kan ik ooit één enkel
oogenblik in je geloofd hebben? Waarom
zag ik niet in dat je eep duivel was, een
monster inplaats van 'n mensch?«Maai ik
stond alleen op de wereld en ik was onschul
dig geen vader, geen moeder, geen enkeie
vriendin om mij te waarschuwen of te bewa
ken. en v
Zij zakte ineen cn leunde tegen het hek
van het park en bedekte haar gezicht met de
handen en schokte van het snikken dat haar
geen verlichting bracht Jordan beet op zijn
onderlip en keek waakzaam en angstig rond
„Kom, kom, lieve Rachel," zei hij sussend.
„Laat mij je zeggen, dat je het geval 'te
zwaar opneemt. Kom, laten we wat vroolij-
ker1 wezen Voor je toekomst is gezorgd. Het
ge'd clat ik ie heb aangeboden
/ij draaide zich zoo plotseling naar hem
toe, dat de minzame Sir Jordan achteruit
deinsde van haar flikkerende oogen en opge
heven bevende hand.
„Geld! Durf je denken dat ik dit zou wil
len aanraken, dat ik één cent van je zou wil
len aannemen! Neen, a! moest ik van honcer
Sterven! _;e biedt mij geld aan? Jordan Lyn
ne, je weet niet wat je doet. Ge brengt een
vrouw met gebroken hart tot wanhoop. Tot
wanhoop hoort ge dat? Weet ge wel wat
dat beteekent zeg?" Zij kwam nader en
keek in ziin terugdeinzende oogen. „Jij,
lafaard!" Zij haalde diep adem. ..Bij al miin
ellende, in dit uur van vernedering, is de
bitterste pijn van alles de gedachte de ge
dachte die'brandt brandt in m n hart
dat ik je eens heb vertrouwd en liefgehad!
En je biedt mij geld aan de vrouw die je
echtgenoote zou worden de vrouw die je
hebf vernietigd en verlaten! Zie mij aan,
Jordan zie mij goed aanJe herinnert je
hoe ik was ik heb vaak genoeg vap je
eigen lippen, die leugenachtige lippen, ge-
hoord dat ik er lief uitzag, dat ik mooi was!
Zie mij nu aan! Zie naar het werk van je
handen!" Zij rukte de sjaal van haar bleek
gezicht, verwrongen door wanhoop en ver
ontwaardiging „Denk je dat geld mij kan
herstellen tot wat ie eenmaal wat, mij terug-
kan geven al wat ik verloren heb alle»
wat je mij ontstolen hebt? Neen, niet alle
rijkdommen der wereld! Er 1» slecht» één
ding dat je voor tnif doen kunt, nu je mij
met een spotlach hebt gezegd, dat je mij
niet dat je mij nooit tot vrouw kunt ne
men je kunt mij doodent Je deinst daar
voor terug?" want Jordan beet weder op
zijn lippen en was inderdaad teruggedeinsd
f» het erger het lichaam te dooden dan de
ziel? Wat kan ik anders doèn dan sterven?"
Haar stem brak tot een weeklacht een
kermen dat zelfs het hart van een stier had
getroffen toen werd zij plotseling streng
en hard en beslist, „Maar neen, ik wil niet
ik wil niet sterven! Ik wil leven, Jordan,
voor het uur, waarin God het saldo zal ver
effenen tusschen u en mij! De tijd zal ko-
men." zij sloeg haar handen ineen, „die tijd
zal komen ge kunt spottend lachen als ge
wilt Jordan lachte niet spottend, hij was
daarvoor veel te weinig op zijn gemak. ..En
wanneer hii komt zal ik evenveel barmhar
tigheid en medelijden betoonen als ge mij
j dezen avond betoon^ hebt."
Zij zag hem1 strak in de oogen, haar gelaat
was verwrongen 'door de met elkaar strijdende
j aandoeningen wanhoop, toorn ai vemede-
ring die haar folterdentoen trok zij de
sjaal van haar schouders, keerde zich om en
verliet 'hem. Zij was nog niet ver gegaan of hij
zag haar waggélen en tegen het hek aanval
len, waaraan rij zich met de eene hand vast-1
hield.
Sir Jordan Lynne kwam haar niet te hulp,
maar wachtte toüdat zij zich hersteld had en
weer voortging. Toen begaf hij zich ook naai
huis, Hij .vond' het hee! onaangenaam, was in-