DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Do strijd in en buiten Europa. No. 215 1918 VRIJDAG *13 SEPTEMBER. FEUILLETON. Gekocht Honderd en twintigste Jaargang HbonnemeDtSDrlU bij Toornltbetallog p. 3 maanden 11,65. Ir. p. post 11.90. BBVlisnommers 5 ct. Adïortontloprlis 15 et. p. regai. irootofe lettors naar pliitsnlnte. Br. li. N.¥ Boel ee flasdelsdrskkerli Berms. Coster d Ze* Voordam C i lal. 3. Buitenland. Binnenland. Staten Generaal. Zoo gauw de stem van het kanon minder geweldig wordt, verheffen zich steeds de stemmen van vooraanstaande persoonlijkhe den in de oorlogvoerende landen, die als 't ware na den slag een wapenschouw over hun troepen houden. De Duitsche Keizér, de vice-kanselier Von Payer, Lloyd Geo age en de Oostenrijksche minister-president Hussarek hebben min of meer opbeurende en moed-insprekende rede voeringen gehouden Keizer Wilhelm heeft te Essen de Krupp- fabriek bezocht en een toespraak tot het per soneel gehouden. Hij bracht hulde aan de prestaties van deze fabriek en bracht als landsvader zijn hartelij- ken dank voor de offervaardigheid der arbei ders. Hij herinnerde er aan hoe in December 1916 zijn vredesaanbod door de vijanden ge weigerd werd, hoe Duitschland nog steeds bereid was de hand tot den vrede .uit te ste ken, waarop het antwoord slechts een 1 dui delijke wil tot vernietiging en verplettering van Duitschland is. Tegenover dien vemieti- gingswil moeten de Duitschers den wil plaatsen om hun bestaan te verdedigen. Ons dappere leger, zeide de Keizer, brengt den vijand nog steeds groote, verliezen toe en onze duikbooten knagen als een verterende worm aan'het levensmerg der vijanden, meer dan deze willen erkennen, al duurt het velen Duitschers ook te lang. Deze oorlog, zeide de Keizer, is voortgekomen uit de ontkenning van het bestaansrecht van het Duitsche volk, de ontkenning van zijn cultuur, van zijn prestaties en zijn arbeid. Het omhoog komen van het Duitsche volk wekte den nijd van anderen op en gaf den vijanden redenen tot strijd. En nu de vijanden dien oorlog niet kunnen winnen, komt bij den nijd nog de haat en het is daarom nog volstrekt niet te zeggen wanneer de worsteling geëindigd zal zijn. Na een herinnering aan de samen spanning der Entente in Rusland, wees de Keizer er op, dat de Geallieerden thans be proeven verdeeldheid in het Duitsche bin nenland te wekken en het Duitsche volk door valsche geruchten murw te maken. Ieder, zei de de Keizer, die zulke geruchten verder ver spreidt, bezondigt zich tegenover het varier- land en is een verrader, die streng moet worden gestraft. Er was, meende de Keizer, geen reden om zich ongerust te maken, wanneer men naging wat er vroeger gebeurd was. Vroeger stond de halve wereld tegenover Duitschland en nu is er vrede met Rusland en Roemenië, ter wijl Servië en» Montenegro afgedaan hebben. Alleen in het Westen strijden we nu nog, zeide de Keizer, en zou de lieve God ons op het laatste oogenblik verlaten? De Keizer herhaalde, dat hij geen partijen kende, maar slechts Duitschers, Want het is thans geen tijd voor partijverdeeldheid. Hij vroeg ten .slotte den arbeiders hem te belooven te wil len strijden en volhouden tot het laatste, waarop alle arbeiders de belofte deden Thans, zeide de Keizer, moeten de Duitsche zwaarden omhoog, de harten sterk zijn, de spieren gespannen tot den stri^l tegen alles wat tegen ons is, al moge het nog zoo lang duren. Aldus 's Keizers rede tot het fabrieksperso- neel, een rede waarop hier en daar nog wel wat aan te merken zal zijn. Want laten wij de schuldvraag van het uitbreken van den wereldoorlog thans buiten beschouwing, dan is 's Keizers voorstelling van zaken alsof Duitschland., nu het alleen in het Westen heeft te strijden, er beter dan vroeger voor zou staan, onjuist. De Keizer vergat daarbij te melden, dat het initiatief thans bij zijn vij anden berust en ook hoe maandelijks duizen den Amerikanen het vijandelijk leger komen versterken, Amerikanen, wier vijandschap Duitschland door zijn veel becritiseerde duik bootprestaties zich willens en wetens op den hals gehaald heeft. De vice-kanseliér Von Payer heeft in een rede te Stuttgard de woorden van zijn keizer lijken meester nog eens onderstreept en er op gewezen, dat de eigenlijke oörzaak van de gedrukte stemming onder het Duitsche volk ligt in het zwaar op de gemoederen drukkend gevoel, dat het vooruitzicht op vrede steeds verder wijkt en dat men rekening moet hou den met de mogelijkheid van een vijfden oor logswinter. Alle oorlogvoerenden van Eu ropa moeten, indien zij niet blind zijn, erken nen, dat hoe langer de Europeesche volken elkaar verscheuren, des te zekerder de machtspositie van het verzwakte en verarmde Europa ten gunste van wijzere, meer bere kenende) volken, verloren zal gaan. Von Payer erkende volmondig, dat in de eerste plaats het optreden der Amerikaansche troepen aan het front een zware en nog wel stijgende last voor Duitschland beteekent, waartegenover hij het feit stelde, dat de strijd in Europa bijna geheel op vijandelijk gebied wordt gestreden. De duikbootoorlog, zeide de vice-kanselier, met zeldzame openhartigheid, heëft niet zoo snel en zoo zeker gewerkt als wij destijds berekend hadden, maar wij zijn niet de eeni gen," dié ons in dezen wereldoorlog eens mis- gerekend hebben. Toch doet de duikboot haar plicht en sinds meer dan een jaar wordt er bijna precies de door Duitschland ver wachte hoeveelheid vijandelijke tonnenmaat vernietigd en de behoefte aan scheepsruimte doet zich bij de vijanden sterker gevoelen naarmate er meer troepen naar met front ge zonden moeten worden. Von Payer herinner de er vervolgens aan, dat Duitschland in gunstiger conditie komt nu de bezette gebie den in Roemenië en het grootste deel van het vroegere Rusland voor de Duitsche voeding ontsloten zijn Duitschland zal, volgens hem, in uithoudingsvermogen en inwendige kracht 'niet het onderspit delven. Om teleurgestelde verwachtingen te voor komen, moeten rechtmatige eischen worden ingewilligd en het Pruisische kiesrechtont- werp is dan, volgens Von Payer, ook geen Pruisische kwestie meer, doch een Duitsdie. Komt het gelijke kiesrecht dan ook niet uit de commissie van het Heerenhuis te voorschijn, dan zal dit worden ontbonden. De vice-Lanselier wets op de veranderde- toestanden en zeide, dat de aanstaande vrede niet alleen door de regeering, maar in nauw overleg met het volk zal worden' geslo ten, terwijl er van een veroveringsvrede geen sprake zal zijn. De toestanden in het Oosten besprekende, zeide Von Payer, dat Duitschland het konink rijk Polen niet meer met geweld aan Rusland kan uitleveren en er evenmin toe kan mede werken, dat Finland weer onder het Russische juk zou worden gedwongen. Evenmin kan men1 de aan het Duitsche rijk en aan de Oostzee grenzende staten aan hun lot overlaten. Wij kunnen, zeide hij, nietnand toestaan zich hierin te mengen, evenmin als wij onze met de Oekraïne, Rusland1 en Roe menië gesloten verdragen afen de Latente ter goedkeuring kunnen voorleggen. De voorwaarde voor ons en onze bondge- nootert, aldus de vice-kanselier, moet zijn, dat Naar het Engelsch van Gharles Garvice. 41) „Er was niemand zooals hij," ging zij voort, meer tot zich zelf dan tot Lorrimore. „Al de anderen in het kamp leken mij heel anders dan hij; niemand had iets van hem. Mijn Jack," zij sloeg de oogen plechtig op en zag hem aan, „was evenals mijn vader een van God's kinderen." Lord Lorrimore streelde haar hand sussend'. „Ik denk, dat ik begrijp hoe je hem moet heb ben liefgehad, arm kind," zei hij. „Als ik ooit een zuster genad had zou ik wenschen haar lief te hebben zooals ge uw broer hebt bemind. Anderen zullen hem ook missen, evenals u, Hij had zeker veel vrienden in het kamp." Zij schudde het hoofd. „Neen," zei ze met een afwezigen blik. „Ze bewonderden' hem, maar hij had geen vrien den. Zij waren zoo heel anders; het waren al len heel gewone mannen, niet zooals Jack dat was een gentleman, we waren maar met Qioa beiden wij tweeën 1 en nu ben' ik al- ons'alles wederom wordt teruggegeven wat wij den eersten Augustus 1914 aan gebied hebben bezeten. De Duitschers willen hunne koloniën terug en kunnen' na den vrede het bezette gebied, ook België, ontruimen. Dan zal België, zonder oorlogsschatting en zonder voorbehoud teruggegeven kunnen worden' en zal daar te lande het Vlaamsche vraagstuk tot een goede oplossing kunnen, komen, al heeft de Belgische regeering leven dig deel genomen aan de door Engeland' zoo verwoed gevoerde msluitingspolitiek tegen Duitschland. Duitschland wil afzien van de bedreiging van den toekomstigen vrede, die onafscheide lijk van een gedwongen inning van schade vergoeding zou zijn en is bereid medé te wer ken tot een volkerenbond om internationale scheidsgerechten te krijgen. Het wil, onder voorwaarde, dat het wederzijds geschiedt, de overeenkomsten^ nopens de ontwapening op de zeestrijdkrachten eni het landleger uitbreiden en zal dé vrijheid ter zee en de open deuren in alle overzeesche bezittingen bij de onder handelingen naar voren brengen. Duitschland, aldus'Von Payer, lacht om de dwazen, die meenen, dat het eerst om ge nade moet vragen, het beseft evenwel, dat een vrede door vergelijk niets verderends heeft. Hij besloot met de verzekering, dat Duitsch land1 den strijd vast aaneengesloten zal voort zetten, totdat de vijand zal hebben ervaren, dat zijn vemietigingsdoeleinden onbereikbaar zijn. Von Payer heeft dus een belangrijke rede gehoud,en, die positieve beloften' voor de toe komst bevat, iets wat men bij redevoeringen van Duitsche staatslieden niet altijd heeft kunnen opmerken De Oostenrijksche minister-president Hus sarek heeft te Weenen een rede gehouden, waarin hij tegenover de door de vijanden der monarchie verspreide ontbindingsdenkbeel- den de kracht der Oostenrijksche staatsge- dachte huldigde. Hij catkende de verdruk king van eenigen volksstam en prees de broe derschap met het Duitsche rijk. Een geheel ander geluid heeft de Engelache premier, Lloyd George, natuurlijk laten-hoo- ren. Hij zeide te gevoelen, dat het lot van het menschelijk ras van den uitslag van dezen oorlog afhangt. Gedurende de afgeloopen maanden, zeide hij, is de vijand' onderworpen1 aan een bom bardement waarvan zijn zenuwen niet zullen opknappen. Hij meende, dat het ergste thans volbracht was en noemde de komst der Ame rikaansche troepen' era bijkomend feit, dat de Duitschers neerslachtig maakt. Lloyd George bracht nulde aan de eenheid van aanvoering en het talent van generaal Fodi. x De macht van het Pruisische militairisme moet, aldus Lloyd George, niet alleen' worden verslagen, maar 't Duitsche volk zelf behoort te weten, dat indjeni hun regeerders dé wetten der menschelijkheid te buiten gaan, Pruisens militaire kracht hen niet voor kastijding kan vrijwaren. Wanneer dit niét verwezenlijkt wordt en dit niet de laatste oorlog is, zijn er op het oogenblik menseden, die het eind der beschaving hebben gezien. Indien Duitsch land na den oorlog de verachtelijke snood heid van zijn bewindslcden verloochent, zal het we ik om zijn in den grooten, bond van vrije naties. Als de juiste vrede is bewerkstelligd, aldus Lloyd George, kunnen wij met een zui ver geweten en gestaalde zenuwen de nieuwe wereld opbouwen. Lloyd George, wlen bet eereburgemdap van Manchester werd aangeboden, werd lui de toegejuicht. t leen!" en zij sloeg haar handen weer voor haar gezicht. Onwillekeurig had' zij Lorrimore de inlich ting gegeven, die hij verlangde. Indien de broeder van dit meisje, die dood was, de eenige heer was in 't kamp van Ver loren Hoop en hij begreep, dat men op haar meening aan kon dan was Neville Lynne er niet. Het kwam geen oogenblik in zijn hoofd1 op, dat zij den man, dien hij zocht, zoo diep betreurde. Hoe kon Neville Lynne haar broeder zijn, die had immers nooit een zuster gehad? Hij bleef nog een poosje bij haar totdat haar tranen hadden1 opgehouden te vloeien en zij achterover was gaan liggen met de handen vast op het buis, toen sloop hij de tent uit, zocht den dokter op en gaf hem verslag van het gesprokene. „Am meisje!" zei de dokter, „het moet hartverscheurend geweest zijn, maar het is een goed teeken. Zij was eerst half bevroren van smart en ala dat het geval is, kan men niets anders doen-dan wachten tot ze ontdooit. Nu zal ze wel beter en sterker worden en dan hoe gauwer ze hier vandaan komt hoe beter." „Denkt u dat?" „Daar ben ik zeker van. U begijjpt, wat haar mankeert ia het verLea van haar broe- Zoo is dus na den grooten slag, die achter ons ligt, de groote wapenschouw weer ge- ïouden en hebben vooraanstaande persoon lijkheden hun opinie ten beste gegeven. In de Ehiitsche redevoeringen treft ons dit maal een openhartigheid, die wij vroeger daarin tevergeefs trachtten te ontdekken. Op het gevechtsterrein bleef het althans bij de Hindenburgstelling, vrijwel bij het ou de. De Duitschers hebben die stelling vrijwel bereikt en bereiden zich daar op emstigen te genstand; voor. Aan het .Britsche front wisten de Engel- schen de plaatsen AttillyVemand en Ven del les te bezetten en titikken zij ten N.-W. van Havrincourt over het -Noorderkanaal, Maarzij den W.-oever bezetten ten O. en N. van Moeuvres. Een verrassing brengt een nieuw Ameri- kaansch offensief tusschen Maas en Moezel, iri de boscb van St. Mihiel, waarbij op som mige punten de aanvallers ter diepte van 5 mijlen terrein wonnen en 8000 Duitschers gevangen werden genomen. Generaal zijn ter vergadering bijeengeroepen tegen Dinsdag 17 September des namiddag» te 3% uur. KORTE BERICHTEN. Uit Washington wordt gemeld1, dat ten gevolge van de nieuwe Amenicaan&che leger- wet ongeveer honderdduizend jongelieden van 19 tot 19-jarigen leeftijd! op meer dan 400 universiteiten en andere inrichtingen lot offi cier zullen worden opgeleid. Hun gewone les sen zullen zij nog ontvangen. Joffe, de vertegenwoordiger der Russi sche Sovjeiregeering ie Berlijn, heeft aan een journalist zijn meening gezegd over den toe stand en de gebeurtenissen in Rusland. Het Japansche legerbericht meldt, dat de Japanners BUdn en Bolechalow bereikten. De Oostenriiksch-Hongaarsche gezant te Kief, graaf Forgaeh, is met verlof naar Weenen vertrokken. Officiéél wordt medegedeeld dat er Amerikaansche troepen in Archangel zijn aangekomen om de geallieerden te helpen bij het heistellen van de orde in Noord)-Rusland Hun aantal wordt niet gemeld. De Poolscite minister van Landbouw Is afgetreden. - Berichten uit Taschkent melden, dat de links-soddal-revolutionnairen en communis ten een bondgenootschap gesloten hebben, waardóór de regeering aan het bewind kan blijven. Er loopen weer geruchten omtrent een aanstaande pauselijke vredespoging. Aan de Pruisisch-Geldersche grens be waken thans mannen tusschen 47 en 50 jaar de grens. Uit Kopenhagen aan de Frankf, Ztg.: D eSkandinavische kóningin komen eindt Sept. te Kopenhagen bijeen. De koningen van Zweden en van Noorwegen zullen door hun mste ministers en ministers van. buitenland- sche zaken vergezeld worden, In ,de wateren om Engeland hebben Duitsche duikbooten lOfiOO ton bruto in den grottd geboord. De Britsche regeering ontving een be vestiging van het Amerikaansche bericht over moord en brand in Petrograd. Psins Frledrich Karl van Hessen heeft zich bereid verklaard de Fitische kroon aan te nemen. De Finsche Landdag zal op 2t) Sep tember voor de koningskeuze bijeenkomen. De Norddeutsche Allg. Ztg. bevat een officieuse verdediging van de houding der re geering in hei Pruisische kiesrecktvraagsiuk. In het Pruisische grensplaabfje Issel- burg hebben de munitiearbeiders, welke gra naten moeten maken voor het leger, het werk neergelegd. Ze vragen hooger loon. Volgens „Tidens Tegn" heeft de politie een beambte van het Noorsche Parlement ge arresteerd, die belangrijke geheime documcr. ten gestolen had en deze voor 20.000 kronen aim de Duitsche legatie had willen verkoopen. EERSTE KAMER. De leden van de Eerste Kamer der Staten- DE BEUKENOTEN-OOOST. De minister van landbouw beeft verboden het afleveren, doen afleveren, verwerken en doen verwerken van beukenotenterwijl het tevens verboden is beuienoten als wedenaid- del voor dieren te gebruiken. Deze bepalingen zijn getroffen, omdat de regeering de volle beschikking wenscht te ver krijgen over den oogst van beukenncien, ten einde een zeer gewenschte en niet onbelang rijke vergrooting der olievoorraden in de hand te werkén. De centrale leiding dezer aangelegenheid ia opgedragen aan het Rijkskantoor voor Vleesch en Vetten, door hetwelk het gansche land verdeeld is in een dertiental districten. De minister vertrouwt, dat het mogelijk zal zijn den geheelen oogst van beukennoten, overeenstemmende met een olieopbrengst van 300,000 400,000 K.G. spdjsolia, aan de al- gemeene vetreserve toe te voegen. De inzameling zelf zal voornamelijk wor den overgelaten aan de bevolking zelve. De vergoeding is vastgesteld op 25 cis. per K.G. gave, rijpe noten. Voor onrijpe of be schadigde vruchten wordt ter beoordeeling van den ontvanger ten hoogste 20 da. per K.G. uitbetaald. ROTTENDE AARDAPPELEN. De heer Dresselhuys heeft zich met de vol gende vraag tot den minister van landbouw gewend: „Naar verluidt, verkeerea talrijke partijen aardappelen in een aanvangsstadium van rot ting, waardoor deze ongeschikt worden voor consumptie en dagelijks snel in waarde te ruggaan, terwijl evenzeer de krielaardappelen dreigen te verdwijnen, indien niet spoedig ge legenheid tot verwerking wordt gegeven. „Heeft de minister de noodige maatregelen getroffen^ dat zoo mogelijk nog deze week de fabrieken tot vermal ;ng of droging wordar aangewezen, opdat niet evenals ten vongea jare millioenen kilogrammen aardappelen voor de volksvoeding verloren gaan?" EEN ONDERHOUD MET MINISTER IJSSELSTEIJN De nieuwe minister vaa landbouw, de heer 1 H. A. van IJsselsceljn, heeft aan de H&ag- scbe Ct. een vraaggesprek toegestaan. Is het Juist, dat Uwe Excellentie voorne mens is om vereeanvoudigingen in het crixia- wezen aan te brengen Dit is inderdaad juist, antwoordde de mi nister. Waar mogelijk zullen vereenvoudigin gen, vooral wanneer die tot bezuiniging kun nen leiden, worden aangebracht Acht u bezuiniging mogelijk door verande ring van stelsel ip dien zin, dat alleen voor minvermogenden] regeeringsgoedeien tegen verminderden! prijs beschikbaar worden ge steld? Neen, in die richting zal, naar mijn tnee- ilng, weinig bezuinigd kunnen worden, daar de weistandsgrens vrij hoog zou iftoeten zijn, zoodat zij toch vrijwel alle Ingezetenen zou omvatten). Welke zal dan de richting zijn, in welke u streeft naar vereenvoudiging en bezuiniging? Hiéromtreqt kan ik op het oogenblik nog geen mededeelingen doen, daar ik eerst ever- leg moet plegen met de chefs der onderschei dene afdeelingen. Wèi kan ik u zeggen, dat het mijn positief voornemen is om de afdee- iing crisiszaken (tot nu toe gevestigd aan den Kneuterdijk) ook geografisch onder te bren gen in het departement van landbouw, ten einde aldus aan te toonen dat er tustehen landibhw en crisiszaken eenheid behoort te zijn welke eenheid' tot nog toe te wenschen heeft overgelaten. Deze onderbrenging wordt vergemakke lijkt, nu de afdeeling arbeid uit dit departe ment zal worden verwijderd teneinde voortaan een afzonderlijk ministerie te vormen. Het is niet onwaarschijnlijk, dat daartoe aan het departement van landbouw eenige lokalen zullen moeten worden bijgebouwd. Komit het ministerie van arbeid dan aan den Kneuterdijk in het door crisiszaken verlateq» perceel? Hieromtrent zal de nieuw te benoemen mi nister van arbeid, prof. Aalberse, hebben te beslissen. Ik voor mij geloof wel, dat het de- der; en tervyijl zij hier is, waar alles haar aan hem moet herinneren:, zal zij tobben en weg kwijnen —- dat is immers natuurlijk. Neem haai' mee zoo gauw u kunt, my-iord. Ik sta u voor haar herstel in, zoodra- de verandering van omgeving de herinnering aan haar^ be gint te verminderen. Zij heeft alles in haar voordeel, want ik heb nooit een flinker en sterker meisje gezien. Ja, wat u doen moet, is haar zoo spoedig mogelijk hier vandaan zien te krijgen. Het zal ons genoeg spijten haar te moeten verliezen, want het arme meisje, met haar lieve, geduldige manieren, heeft het hart van mijn vrouw gestolen en het zal voor haar een verdriet zijn of ze van haar eigen kind moest afscheid nemen." „Zeer goed," zei Lorrimore. „Maar ik moet haar vragen wat zij: het liefst wil, want of schoon zé wat de jaren betreft nog slechts een heel jong meisje is, ze schijnt een vrouw te wezen in ondervinding en zelfbeheer- sching." „Dat is ons ook opgevallen," zei de dokter. „Ze heeft zeker al veel beleefd, my-lord. Het zou de moeite waard zijn haar levensgeschie denis te hooren." Het overige gedeelte van den dag dacht Lorrimore over de zaak oa. De meeste mannen zouden tevreden geweest zijn met hetgeen' hij gedaan had, maar Lorrimore was niet de man oin zich aan een verantwoordelijkheid te ont trekken en in zeker opzicht voelde hij, dat de Voorzienigheid Sylvia aan zijn hoede had toevertrouwd, in ieder geval op dit oogenblik. Er zouden bezwaren verbonden zijn aan het reizen1 met een jong meisje, maar hij kon een 'dame nemen tot gezelschap en geleide en zon der twijfel zou hij iets van haar familie tfe weten komen en haar eindelijk aan haar bloedverwanten terugbrengen. Dienzelfden avond ontwaakte Sylvia met een zucht uit een onrustigen slaap en zag een vreemd gedicht over zich heengebogen. Zij schrikte het eerste oogenblik, want tot nu toe was haar eenige verpleegster de goedhartige doktersvrouw geweest. En toch was er niets in dit nieuwe gezicht om hdar te verschrikken, wnat ofschoon het heel droevig keek, het was vriendelijk en in zeker opzicht schoon. Het be hoorde aan een vrouw, die ofschoon ze nog jong was, er uit zag of een groote smart haar voor haar tijd verouderd' had. Het gezicht was bleek en doorgroefd van de lijnen en rimpels, die de smart zeker en dieper teekent dan de tijd dit zelfs vermag, maar de oogen waren vriendelijk en1 vol medegevoel en de lippen glimlachen met een teeder medelijden. Alles bij elkander was het een lief gezicht en SyL via liet er haar groote oogen peinzend op rusten, ,,U had niet verwacht 'n vreemd gezicht te crien", zei de vrouw met zachte stem. ,.Ik tfoop, dat het u niet hindert mij te zien? Me vrouw Longeley is weg om een man op te passen, die zijn been gebroken heeft en toen heb ik permissie gevraagd bij u te komen' zit ten." „Het is heel vriendelijk van u", zei Sylvia met de apathische berusting in alles, die ei gen is aan een geest gedood door-«mart. De nieuwe verpleegster streek de kussens glad en verwijderde Sylvia's massa's haar van haar bleek gezichtje, toen ging zij naast haar zitten, met die onbewegelijke kalmte, die* de beste hoedanigheid is van een ver pleegster, Sylvia lag haar droomerig en on verschillig eenigen tijd aan te kijken en geen van beiden sprak. Het bleeke gezicht met de treurige, gesloten uitdrukking, interesseerde haar op een onbestemde, haasi onbewuste wijze. Eindelijk zei ze: „Hoe heet u?" Worttt wavoifld. I i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1918 | | pagina 1