DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Do strijd in en buiten Europa.
No. 215
1918
VRIJDAG *13 SEPTEMBER.
FEUILLETON.
Gekocht
Honderd en twintigste Jaargang
HbonnemeDtSDrlU bij Toornltbetallog p. 3 maanden 11,65. Ir. p. post 11.90. BBVlisnommers 5 ct. Adïortontloprlis 15 et. p. regai. irootofe lettors naar pliitsnlnte. Br. li. N.¥ Boel ee flasdelsdrskkerli Berms. Coster d Ze* Voordam C i lal. 3.
Buitenland.
Binnenland.
Staten Generaal.
Zoo gauw de stem van het kanon minder
geweldig wordt, verheffen zich steeds de
stemmen van vooraanstaande persoonlijkhe
den in de oorlogvoerende landen, die als 't
ware na den slag een wapenschouw over
hun troepen houden.
De Duitsche Keizér, de vice-kanselier Von
Payer, Lloyd Geo age en de Oostenrijksche
minister-president Hussarek hebben min of
meer opbeurende en moed-insprekende rede
voeringen gehouden
Keizer Wilhelm heeft te Essen de Krupp-
fabriek bezocht en een toespraak tot het per
soneel gehouden.
Hij bracht hulde aan de prestaties van deze
fabriek en bracht als landsvader zijn hartelij-
ken dank voor de offervaardigheid der arbei
ders. Hij herinnerde er aan hoe in December
1916 zijn vredesaanbod door de vijanden ge
weigerd werd, hoe Duitschland nog steeds
bereid was de hand tot den vrede .uit te ste
ken, waarop het antwoord slechts een 1 dui
delijke wil tot vernietiging en verplettering
van Duitschland is. Tegenover dien vemieti-
gingswil moeten de Duitschers den wil
plaatsen om hun bestaan te verdedigen. Ons
dappere leger, zeide de Keizer, brengt den
vijand nog steeds groote, verliezen toe en
onze duikbooten knagen als een verterende
worm aan'het levensmerg der vijanden, meer
dan deze willen erkennen, al duurt het velen
Duitschers ook te lang. Deze oorlog, zeide
de Keizer, is voortgekomen uit de ontkenning
van het bestaansrecht van het Duitsche volk,
de ontkenning van zijn cultuur, van zijn
prestaties en zijn arbeid. Het omhoog komen
van het Duitsche volk wekte den nijd van
anderen op en gaf den vijanden redenen tot
strijd. En nu de vijanden dien oorlog niet
kunnen winnen, komt bij den nijd nog de
haat en het is daarom nog volstrekt niet te
zeggen wanneer de worsteling geëindigd
zal zijn. Na een herinnering aan de samen
spanning der Entente in Rusland, wees de
Keizer er op, dat de Geallieerden thans be
proeven verdeeldheid in het Duitsche bin
nenland te wekken en het Duitsche volk door
valsche geruchten murw te maken. Ieder, zei
de de Keizer, die zulke geruchten verder ver
spreidt, bezondigt zich tegenover het varier-
land en is een verrader, die streng moet
worden gestraft.
Er was, meende de Keizer, geen reden om
zich ongerust te maken, wanneer men naging
wat er vroeger gebeurd was. Vroeger stond
de halve wereld tegenover Duitschland en
nu is er vrede met Rusland en Roemenië, ter
wijl Servië en» Montenegro afgedaan hebben.
Alleen in het Westen strijden we nu nog,
zeide de Keizer, en zou de lieve God ons op
het laatste oogenblik verlaten? De Keizer
herhaalde, dat hij geen partijen kende, maar
slechts Duitschers, Want het is thans geen
tijd voor partijverdeeldheid. Hij vroeg ten
.slotte den arbeiders hem te belooven te wil
len strijden en volhouden tot het laatste,
waarop alle arbeiders de belofte deden
Thans, zeide de Keizer, moeten de Duitsche
zwaarden omhoog, de harten sterk zijn, de
spieren gespannen tot den stri^l tegen alles
wat tegen ons is, al moge het nog zoo lang
duren.
Aldus 's Keizers rede tot het fabrieksperso-
neel, een rede waarop hier en daar nog wel
wat aan te merken zal zijn. Want laten wij
de schuldvraag van het uitbreken van den
wereldoorlog thans buiten beschouwing, dan
is 's Keizers voorstelling van zaken alsof
Duitschland., nu het alleen in het Westen
heeft te strijden, er beter dan vroeger voor
zou staan, onjuist. De Keizer vergat daarbij
te melden, dat het initiatief thans bij zijn vij
anden berust en ook hoe maandelijks duizen
den Amerikanen het vijandelijk leger komen
versterken, Amerikanen, wier vijandschap
Duitschland door zijn veel becritiseerde duik
bootprestaties zich willens en wetens op den
hals gehaald heeft.
De vice-kanseliér Von Payer heeft in een
rede te Stuttgard de woorden van zijn keizer
lijken meester nog eens onderstreept en er
op gewezen, dat de eigenlijke oörzaak van de
gedrukte stemming onder het Duitsche volk
ligt in het zwaar op de gemoederen drukkend
gevoel, dat het vooruitzicht op vrede steeds
verder wijkt en dat men rekening moet hou
den met de mogelijkheid van een vijfden oor
logswinter. Alle oorlogvoerenden van Eu
ropa moeten, indien zij niet blind zijn, erken
nen, dat hoe langer de Europeesche volken
elkaar verscheuren, des te zekerder de
machtspositie van het verzwakte en verarmde
Europa ten gunste van wijzere, meer bere
kenende) volken, verloren zal gaan.
Von Payer erkende volmondig, dat in de
eerste plaats het optreden der Amerikaansche
troepen aan het front een zware en nog wel
stijgende last voor Duitschland beteekent,
waartegenover hij het feit stelde, dat de strijd
in Europa bijna geheel op vijandelijk gebied
wordt gestreden.
De duikbootoorlog, zeide de vice-kanselier,
met zeldzame openhartigheid, heëft niet zoo
snel en zoo zeker gewerkt als wij destijds
berekend hadden, maar wij zijn niet de eeni
gen," dié ons in dezen wereldoorlog eens mis-
gerekend hebben. Toch doet de duikboot
haar plicht en sinds meer dan een jaar wordt
er bijna precies de door Duitschland ver
wachte hoeveelheid vijandelijke tonnenmaat
vernietigd en de behoefte aan scheepsruimte
doet zich bij de vijanden sterker gevoelen
naarmate er meer troepen naar met front ge
zonden moeten worden. Von Payer herinner
de er vervolgens aan, dat Duitschland in
gunstiger conditie komt nu de bezette gebie
den in Roemenië en het grootste deel van het
vroegere Rusland voor de Duitsche voeding
ontsloten zijn Duitschland zal, volgens hem,
in uithoudingsvermogen en inwendige kracht
'niet het onderspit delven.
Om teleurgestelde verwachtingen te voor
komen, moeten rechtmatige eischen worden
ingewilligd en het Pruisische kiesrechtont-
werp is dan, volgens Von Payer, ook geen
Pruisische kwestie meer, doch een Duitsdie.
Komt het gelijke kiesrecht dan ook niet uit de
commissie van het Heerenhuis te voorschijn,
dan zal dit worden ontbonden.
De vice-Lanselier wets op de veranderde-
toestanden en zeide, dat de aanstaande
vrede niet alleen door de regeering, maar in
nauw overleg met het volk zal worden' geslo
ten, terwijl er van een veroveringsvrede geen
sprake zal zijn.
De toestanden in het Oosten besprekende,
zeide Von Payer, dat Duitschland het konink
rijk Polen niet meer met geweld aan Rusland
kan uitleveren en er evenmin toe kan mede
werken, dat Finland weer onder het Russische
juk zou worden gedwongen.
Evenmin kan men1 de aan het Duitsche rijk
en aan de Oostzee grenzende staten aan hun
lot overlaten. Wij kunnen, zeide hij, nietnand
toestaan zich hierin te mengen, evenmin als
wij onze met de Oekraïne, Rusland1 en Roe
menië gesloten verdragen afen de Latente ter
goedkeuring kunnen voorleggen.
De voorwaarde voor ons en onze bondge-
nootert, aldus de vice-kanselier, moet zijn, dat
Naar het Engelsch van Gharles Garvice.
41)
„Er was niemand zooals hij," ging zij
voort, meer tot zich zelf dan tot Lorrimore.
„Al de anderen in het kamp leken mij heel
anders dan hij; niemand had iets van hem.
Mijn Jack," zij sloeg de oogen plechtig op en
zag hem aan, „was evenals mijn vader een
van God's kinderen."
Lord Lorrimore streelde haar hand sussend'.
„Ik denk, dat ik begrijp hoe je hem moet heb
ben liefgehad, arm kind," zei hij. „Als ik ooit
een zuster genad had zou ik wenschen haar
lief te hebben zooals ge uw broer hebt bemind.
Anderen zullen hem ook missen, evenals u,
Hij had zeker veel vrienden in het kamp."
Zij schudde het hoofd.
„Neen," zei ze met een afwezigen blik. „Ze
bewonderden' hem, maar hij had geen vrien
den. Zij waren zoo heel anders; het waren al
len heel gewone mannen, niet zooals Jack
dat was een gentleman, we waren maar met
Qioa beiden wij tweeën 1 en nu ben' ik al-
ons'alles wederom wordt teruggegeven wat
wij den eersten Augustus 1914 aan gebied
hebben bezeten. De Duitschers willen hunne
koloniën terug en kunnen' na den vrede het
bezette gebied, ook België, ontruimen.
Dan zal België, zonder oorlogsschatting en
zonder voorbehoud teruggegeven kunnen
worden' en zal daar te lande het Vlaamsche
vraagstuk tot een goede oplossing kunnen,
komen, al heeft de Belgische regeering leven
dig deel genomen aan de door Engeland' zoo
verwoed gevoerde msluitingspolitiek tegen
Duitschland.
Duitschland wil afzien van de bedreiging
van den toekomstigen vrede, die onafscheide
lijk van een gedwongen inning van schade
vergoeding zou zijn en is bereid medé te wer
ken tot een volkerenbond om internationale
scheidsgerechten te krijgen. Het wil, onder
voorwaarde, dat het wederzijds geschiedt, de
overeenkomsten^ nopens de ontwapening op de
zeestrijdkrachten eni het landleger uitbreiden
en zal dé vrijheid ter zee en de open deuren
in alle overzeesche bezittingen bij de onder
handelingen naar voren brengen.
Duitschland, aldus'Von Payer, lacht om
de dwazen, die meenen, dat het eerst om ge
nade moet vragen, het beseft evenwel, dat een
vrede door vergelijk niets verderends heeft.
Hij besloot met de verzekering, dat Duitsch
land1 den strijd vast aaneengesloten zal voort
zetten, totdat de vijand zal hebben ervaren,
dat zijn vemietigingsdoeleinden onbereikbaar
zijn.
Von Payer heeft dus een belangrijke rede
gehoud,en, die positieve beloften' voor de toe
komst bevat, iets wat men bij redevoeringen
van Duitsche staatslieden niet altijd heeft
kunnen opmerken
De Oostenrijksche minister-president Hus
sarek heeft te Weenen een rede gehouden,
waarin hij tegenover de door de vijanden der
monarchie verspreide ontbindingsdenkbeel-
den de kracht der Oostenrijksche staatsge-
dachte huldigde. Hij catkende de verdruk
king van eenigen volksstam en prees de broe
derschap met het Duitsche rijk.
Een geheel ander geluid heeft de Engelache
premier, Lloyd George, natuurlijk laten-hoo-
ren. Hij zeide te gevoelen, dat het lot van het
menschelijk ras van den uitslag van dezen
oorlog afhangt.
Gedurende de afgeloopen maanden, zeide
hij, is de vijand' onderworpen1 aan een bom
bardement waarvan zijn zenuwen niet zullen
opknappen. Hij meende, dat het ergste thans
volbracht was en noemde de komst der Ame
rikaansche troepen' era bijkomend feit, dat de
Duitschers neerslachtig maakt.
Lloyd George bracht nulde aan de eenheid
van aanvoering en het talent van generaal
Fodi. x
De macht van het Pruisische militairisme
moet, aldus Lloyd George, niet alleen' worden
verslagen, maar 't Duitsche volk zelf behoort
te weten, dat indjeni hun regeerders dé wetten
der menschelijkheid te buiten gaan, Pruisens
militaire kracht hen niet voor kastijding kan
vrijwaren. Wanneer dit niét verwezenlijkt
wordt en dit niet de laatste oorlog is, zijn er
op het oogenblik menseden, die het eind der
beschaving hebben gezien. Indien Duitsch
land na den oorlog de verachtelijke snood
heid van zijn bewindslcden verloochent, zal
het we ik om zijn in den grooten, bond van vrije
naties. Als de juiste vrede is bewerkstelligd,
aldus Lloyd George, kunnen wij met een zui
ver geweten en gestaalde zenuwen de nieuwe
wereld opbouwen.
Lloyd George, wlen bet eereburgemdap
van Manchester werd aangeboden, werd lui
de toegejuicht. t
leen!" en zij sloeg haar handen weer voor
haar gezicht.
Onwillekeurig had' zij Lorrimore de inlich
ting gegeven, die hij verlangde.
Indien de broeder van dit meisje, die dood
was, de eenige heer was in 't kamp van Ver
loren Hoop en hij begreep, dat men op
haar meening aan kon dan was Neville
Lynne er niet. Het kwam geen oogenblik in
zijn hoofd1 op, dat zij den man, dien hij zocht,
zoo diep betreurde. Hoe kon Neville Lynne
haar broeder zijn, die had immers nooit een
zuster gehad? Hij bleef nog een poosje bij
haar totdat haar tranen hadden1 opgehouden
te vloeien en zij achterover was gaan liggen
met de handen vast op het buis, toen sloop hij
de tent uit, zocht den dokter op en gaf hem
verslag van het gesprokene.
„Am meisje!" zei de dokter, „het moet
hartverscheurend geweest zijn, maar het is
een goed teeken. Zij was eerst half bevroren
van smart en ala dat het geval is, kan men
niets anders doen-dan wachten tot ze ontdooit.
Nu zal ze wel beter en sterker worden en dan
hoe gauwer ze hier vandaan komt hoe beter."
„Denkt u dat?"
„Daar ben ik zeker van. U begijjpt, wat
haar mankeert ia het verLea van haar broe-
Zoo is dus na den grooten slag, die achter
ons ligt, de groote wapenschouw weer ge-
ïouden en hebben vooraanstaande persoon
lijkheden hun opinie ten beste gegeven.
In de Ehiitsche redevoeringen treft ons dit
maal een openhartigheid, die wij vroeger
daarin tevergeefs trachtten te ontdekken.
Op het gevechtsterrein bleef het althans
bij de Hindenburgstelling, vrijwel bij het ou
de. De Duitschers hebben die stelling vrijwel
bereikt en bereiden zich daar op emstigen te
genstand; voor.
Aan het .Britsche front wisten de Engel-
schen de plaatsen AttillyVemand en Ven
del les te bezetten en titikken zij ten N.-W.
van Havrincourt over het -Noorderkanaal,
Maarzij den W.-oever bezetten ten O. en N.
van Moeuvres.
Een verrassing brengt een nieuw Ameri-
kaansch offensief tusschen Maas en Moezel,
iri de boscb van St. Mihiel, waarbij op som
mige punten de aanvallers ter diepte van 5
mijlen terrein wonnen en 8000 Duitschers
gevangen werden genomen.
Generaal zijn ter vergadering bijeengeroepen
tegen Dinsdag 17 September des namiddag»
te 3% uur.
KORTE BERICHTEN.
Uit Washington wordt gemeld1, dat ten
gevolge van de nieuwe Amenicaan&che leger-
wet ongeveer honderdduizend jongelieden van
19 tot 19-jarigen leeftijd! op meer dan 400
universiteiten en andere inrichtingen lot offi
cier zullen worden opgeleid. Hun gewone les
sen zullen zij nog ontvangen.
Joffe, de vertegenwoordiger der Russi
sche Sovjeiregeering ie Berlijn, heeft aan een
journalist zijn meening gezegd over den toe
stand en de gebeurtenissen in Rusland.
Het Japansche legerbericht meldt, dat
de Japanners BUdn en Bolechalow bereikten.
De Oostenriiksch-Hongaarsche gezant
te Kief, graaf Forgaeh, is met verlof naar
Weenen vertrokken.
Officiéél wordt medegedeeld dat er
Amerikaansche troepen in Archangel zijn
aangekomen om de geallieerden te helpen bij
het heistellen van de orde in Noord)-Rusland
Hun aantal wordt niet gemeld.
De Poolscite minister van Landbouw Is
afgetreden.
- Berichten uit Taschkent melden, dat de
links-soddal-revolutionnairen en communis
ten een bondgenootschap gesloten hebben,
waardóór de regeering aan het bewind kan
blijven.
Er loopen weer geruchten omtrent een
aanstaande pauselijke vredespoging.
Aan de Pruisisch-Geldersche grens be
waken thans mannen tusschen 47 en 50 jaar
de grens.
Uit Kopenhagen aan de Frankf, Ztg.:
D eSkandinavische kóningin komen eindt
Sept. te Kopenhagen bijeen. De koningen van
Zweden en van Noorwegen zullen door hun
mste ministers en ministers van. buitenland-
sche zaken vergezeld worden,
In ,de wateren om Engeland hebben
Duitsche duikbooten lOfiOO ton bruto in den
grottd geboord.
De Britsche regeering ontving een be
vestiging van het Amerikaansche bericht over
moord en brand in Petrograd.
Psins Frledrich Karl van Hessen heeft
zich bereid verklaard de Fitische kroon aan te
nemen. De Finsche Landdag zal op 2t) Sep
tember voor de koningskeuze bijeenkomen.
De Norddeutsche Allg. Ztg. bevat een
officieuse verdediging van de houding der re
geering in hei Pruisische kiesrecktvraagsiuk.
In het Pruisische grensplaabfje Issel-
burg hebben de munitiearbeiders, welke gra
naten moeten maken voor het leger, het werk
neergelegd. Ze vragen hooger loon.
Volgens „Tidens Tegn" heeft de politie
een beambte van het Noorsche Parlement ge
arresteerd, die belangrijke geheime documcr.
ten gestolen had en deze voor 20.000 kronen
aim de Duitsche legatie had willen verkoopen.
EERSTE KAMER.
De leden van de Eerste Kamer der Staten-
DE BEUKENOTEN-OOOST.
De minister van landbouw beeft verboden
het afleveren, doen afleveren, verwerken en
doen verwerken van beukenotenterwijl het
tevens verboden is beuienoten als wedenaid-
del voor dieren te gebruiken.
Deze bepalingen zijn getroffen, omdat de
regeering de volle beschikking wenscht te ver
krijgen over den oogst van beukenncien, ten
einde een zeer gewenschte en niet onbelang
rijke vergrooting der olievoorraden in de hand
te werkén.
De centrale leiding dezer aangelegenheid ia
opgedragen aan het Rijkskantoor voor
Vleesch en Vetten, door hetwelk het gansche
land verdeeld is in een dertiental districten.
De minister vertrouwt, dat het mogelijk
zal zijn den geheelen oogst van beukennoten,
overeenstemmende met een olieopbrengst van
300,000 400,000 K.G. spdjsolia, aan de al-
gemeene vetreserve toe te voegen.
De inzameling zelf zal voornamelijk wor
den overgelaten aan de bevolking zelve.
De vergoeding is vastgesteld op 25 cis. per
K.G. gave, rijpe noten. Voor onrijpe of be
schadigde vruchten wordt ter beoordeeling
van den ontvanger ten hoogste 20 da. per
K.G. uitbetaald.
ROTTENDE AARDAPPELEN.
De heer Dresselhuys heeft zich met de vol
gende vraag tot den minister van landbouw
gewend:
„Naar verluidt, verkeerea talrijke partijen
aardappelen in een aanvangsstadium van rot
ting, waardoor deze ongeschikt worden voor
consumptie en dagelijks snel in waarde te
ruggaan, terwijl evenzeer de krielaardappelen
dreigen te verdwijnen, indien niet spoedig ge
legenheid tot verwerking wordt gegeven.
„Heeft de minister de noodige maatregelen
getroffen^ dat zoo mogelijk nog deze week de
fabrieken tot vermal ;ng of droging wordar
aangewezen, opdat niet evenals ten vongea
jare millioenen kilogrammen aardappelen
voor de volksvoeding verloren gaan?"
EEN ONDERHOUD MET MINISTER
IJSSELSTEIJN
De nieuwe minister vaa landbouw, de heer
1 H. A. van IJsselsceljn, heeft aan de H&ag-
scbe Ct. een vraaggesprek toegestaan.
Is het Juist, dat Uwe Excellentie voorne
mens is om vereeanvoudigingen in het crixia-
wezen aan te brengen
Dit is inderdaad juist, antwoordde de mi
nister. Waar mogelijk zullen vereenvoudigin
gen, vooral wanneer die tot bezuiniging kun
nen leiden, worden aangebracht
Acht u bezuiniging mogelijk door verande
ring van stelsel ip dien zin, dat alleen voor
minvermogenden] regeeringsgoedeien tegen
verminderden! prijs beschikbaar worden ge
steld?
Neen, in die richting zal, naar mijn tnee-
ilng, weinig bezuinigd kunnen worden, daar
de weistandsgrens vrij hoog zou iftoeten zijn,
zoodat zij toch vrijwel alle Ingezetenen zou
omvatten).
Welke zal dan de richting zijn, in welke u
streeft naar vereenvoudiging en bezuiniging?
Hiéromtreqt kan ik op het oogenblik nog
geen mededeelingen doen, daar ik eerst ever-
leg moet plegen met de chefs der onderschei
dene afdeelingen. Wèi kan ik u zeggen, dat
het mijn positief voornemen is om de afdee-
iing crisiszaken (tot nu toe gevestigd aan den
Kneuterdijk) ook geografisch onder te bren
gen in het departement van landbouw, ten
einde aldus aan te toonen dat er tustehen
landibhw en crisiszaken eenheid behoort te
zijn welke eenheid' tot nog toe te wenschen
heeft overgelaten.
Deze onderbrenging wordt vergemakke
lijkt, nu de afdeeling arbeid uit dit departe
ment zal worden verwijderd teneinde voortaan
een afzonderlijk ministerie te vormen.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat daartoe
aan het departement van landbouw eenige
lokalen zullen moeten worden bijgebouwd.
Komit het ministerie van arbeid dan aan den
Kneuterdijk in het door crisiszaken verlateq»
perceel?
Hieromtrent zal de nieuw te benoemen mi
nister van arbeid, prof. Aalberse, hebben te
beslissen. Ik voor mij geloof wel, dat het de-
der; en tervyijl zij hier is, waar alles haar aan
hem moet herinneren:, zal zij tobben en weg
kwijnen —- dat is immers natuurlijk. Neem
haai' mee zoo gauw u kunt, my-iord. Ik sta u
voor haar herstel in, zoodra- de verandering
van omgeving de herinnering aan haar^ be
gint te verminderen. Zij heeft alles in haar
voordeel, want ik heb nooit een flinker en
sterker meisje gezien. Ja, wat u doen moet, is
haar zoo spoedig mogelijk hier vandaan zien
te krijgen. Het zal ons genoeg spijten haar te
moeten verliezen, want het arme meisje, met
haar lieve, geduldige manieren, heeft het hart
van mijn vrouw gestolen en het zal voor haar
een verdriet zijn of ze van haar eigen kind
moest afscheid nemen."
„Zeer goed," zei Lorrimore. „Maar ik moet
haar vragen wat zij: het liefst wil, want of
schoon zé wat de jaren betreft nog slechts
een heel jong meisje is, ze schijnt een vrouw
te wezen in ondervinding en zelfbeheer-
sching."
„Dat is ons ook opgevallen," zei de dokter.
„Ze heeft zeker al veel beleefd, my-lord. Het
zou de moeite waard zijn haar levensgeschie
denis te hooren."
Het overige gedeelte van den dag dacht
Lorrimore over de zaak oa. De meeste mannen
zouden tevreden geweest zijn met hetgeen' hij
gedaan had, maar Lorrimore was niet de man
oin zich aan een verantwoordelijkheid te ont
trekken en in zeker opzicht voelde hij, dat de
Voorzienigheid Sylvia aan zijn hoede had
toevertrouwd, in ieder geval op dit oogenblik.
Er zouden bezwaren verbonden zijn aan het
reizen1 met een jong meisje, maar hij kon een
'dame nemen tot gezelschap en geleide en zon
der twijfel zou hij iets van haar familie tfe
weten komen en haar eindelijk aan haar
bloedverwanten terugbrengen.
Dienzelfden avond ontwaakte Sylvia met
een zucht uit een onrustigen slaap en zag
een vreemd gedicht over zich heengebogen. Zij
schrikte het eerste oogenblik, want tot nu toe
was haar eenige verpleegster de goedhartige
doktersvrouw geweest. En toch was er niets in
dit nieuwe gezicht om hdar te verschrikken,
wnat ofschoon het heel droevig keek, het was
vriendelijk en in zeker opzicht schoon. Het be
hoorde aan een vrouw, die ofschoon ze nog
jong was, er uit zag of een groote smart haar
voor haar tijd verouderd' had. Het gezicht was
bleek en doorgroefd van de lijnen en rimpels,
die de smart zeker en dieper teekent dan de
tijd dit zelfs vermag, maar de oogen waren
vriendelijk en1 vol medegevoel en de lippen
glimlachen met een teeder medelijden. Alles
bij elkander was het een lief gezicht en SyL
via liet er haar groote oogen peinzend op
rusten,
,,U had niet verwacht 'n vreemd gezicht te
crien", zei de vrouw met zachte stem. ,.Ik
tfoop, dat het u niet hindert mij te zien? Me
vrouw Longeley is weg om een man op te
passen, die zijn been gebroken heeft en toen
heb ik permissie gevraagd bij u te komen' zit
ten."
„Het is heel vriendelijk van u", zei Sylvia
met de apathische berusting in alles, die ei
gen is aan een geest gedood door-«mart.
De nieuwe verpleegster streek de kussens
glad en verwijderde Sylvia's massa's haar
van haar bleek gezichtje, toen ging zij naast
haar zitten, met die onbewegelijke kalmte,
die* de beste hoedanigheid is van een ver
pleegster, Sylvia lag haar droomerig en on
verschillig eenigen tijd aan te kijken en geen
van beiden sprak. Het bleeke gezicht met de
treurige, gesloten uitdrukking, interesseerde
haar op een onbestemde, haasi onbewuste
wijze. Eindelijk zei ze: „Hoe heet u?"
Worttt wavoifld.
I
i