DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Gekocht
"1
No. 240
Honderd en twintigste Jaargang.
1918.
ZATERDAG
12 OCTOBER.
yrnWmm IV
FEUILLETON
Rechtszaken.
htf
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK
TE ALKMAAR.
Buitengewone Zitting van Vrijdag 11 Oct.
VALSCHHEID IN GESCHRIFTE EN'
VERDUISTERING.
aan-
(Vervolg.)
Na de pauze bleek de beklaagde niet
:ig-
lIs eerste getuige werd gehoord mr. H. J.
Noppen uit Utrecht, die mededeelde, dat
wezig
Als eerste
hij de boeken van den Boerenbond niet. in or
de had bevonden en geconstateerd had, dat de
gelden, die bij de firma van Benthem en Hof
stee gestort waren, niet meer aanwezig wa
ren.
Met beklaagde had getuige daarover een
'gesprek gehad en getuige kreeg den indruk,
aar beklaagde bekende ais de man die het
geld had zoek gemaakt en niet als verant
woordelijk bestuurder.
Beklaagde dacht het geld voor elkander te
brengén, door borgtochten van de heeren
Thomson, v. d.'Wai en nog iemand.^
Spr. wees beklaagde er op, dat hij er voor!
moest zorgen, dat alles voor de algemeene
vergadering in orde kwam.
De houding van beklaagde was die van een
gebroken man.
De bekl. verscheen hierop ter zitting en
maakte excuus, daar hij gedacht had, dat om
twee uur de. zitting hervat zou worden.
De president deelde de verklaringen van
mr. Noppen mede
Beklaagde verklaarde dat de verklaringen
van mr. Noppen van a tot z onwaar waren.
Beklaagde beschouwde mr. van Noppen
als vriend en niet als advocaat vari de fabriek
Bekl. heeft hem verteld dat hij gespeculeerd
had, maar noch de firma, noch iemand anders
kan verklaren dat hij met geld van den Boe
renbond gespeculeerd heeft, en verlies gele
den.
Mr. van Noppen legde hierop, met zwakke
«tem, nadere verklaringen af, waarbij uit
kwam, dat hij aan de dochter" van beklaagde
verzocht had haar vader te verzoeken op zijn
(getuige's) kantoor te komen.
Beklaagde had van zijn dochter niets ver
nomen. Deze durfde hem hei schandelijk op-
eden van zijn medebestuurders en mr. van
doppen, die de boeken had weggehaald, niet
mededeelen.
Beklaagde betoogd# dit op uitvoerige
grcndui,
Mr Bosman wees er op,.dat aan het geld
niet te zieri is, of dit was van den Boeren
bond of, van den heer v. Benthem.
Getuige C. P. H. Hofstee, ex-lid van de fir
ma van Benthem en Hofstee, deelde mede, dat
de firma van Maart 1917 tot het oogenblik
dat er geen zaken meer gedaan werden1, di
rect na de vestiging, in het gebouw van den
Boerenbond gevestigd is geweest.
Hét oprichtingskapitaal bestond uit 4000.
Beklaagde had de oprichting wel gesteund,
maar niet voor zijn eigen belang.
Getuige vei klaarde, direct na de oprich
ting van den Bond 13500 ini deposito te
hebben genomen,
Omdat c)e rekening van den heer van
Benthem niet voldoende gedekt was, plaatste
getuige's compagnon het geld op diens naam.
Beklaagde speculeerde bij Gouveme en Co
te Amsterdam en na berichten dat' beklaagde
moeit suppleeren, deelde getuige dit beklaag-
d ynede en dan gingen alle gelden, ook die
vap den Boerenboiiaj nhar Amsterdam.
I'. - I het nadeelig saldo van beklaagde
was, wist getuige niet. Van wien ;het plan
uitging om de 13500 naar Amsterdam te
-durm, \vist getuige ook niet; maar zeker
ging het uit van één van de Van Benthem's.
Me. ik klaagde werd afgesproken, dat deze
dim bi f van het opzeggen der déposito's
ven den Boerenbond zou schrijven en getuige
maakte de kwitantie, die echter een valsche
Nxnr tret Rngelsch van fflurles öaivtoe
U)
HOOFDSTUK XXXI
Jordan's bloed «tolde in zijn aderen. Hij
wlide de kamer we! uit loopen, maar de schrik
mankte hem onbekwaajm tot eenige beweging;
üilj kon alleen blijven, staan en kijken naar ae
hrnd, die langs het luik ging, de hand van
een geest, en afwachten. Neville zou er op af
gesprongen zijn en den eigenaar van de hand
gegrepen, maar de groote staatsman verschil-
c zeer veel van zijn broeder, den vagebond,
en zijn zenuwen, die reeds op een zware proef
waren gesteld door de spookachtige stilte van
de kamer en alles wat daaraan verbonden
r.s, waren totaal in de war door edze vreese-
lijke verschijning Dé hand duwde het luik
open en een man sprong de kamer inv duwde
het luik dicht en draaide op hetzelfde oogen
blik het licht van een dievenlantaarn, zoodat
het precies op het witte, verwrongen gezicht
van Jordan viel. Jordan kon niets zien door
de scherper, stroom van licht en stond1 hijgend
m bevend daar, hij wilde toespringen, maar
was te veel verschrikt om zich te kunnen be
wegen, Eindelijk werd de akelige stilte ver-
broken
„Ik heb u doen' schrikken, niet waar, mijn
heel Jordan?" sprak een sarkastische, ruwe
6tem achter het licht. „U had zeker niet ver-
achij te zien?'
Jordan ontstelde en- bracht zijn bevende
handen aan zijn lippen,
.BanksJij riep hij met heesche stem.
e lachte om de verbazing van den
B'tAU 'L do ap 3«az os norag
Of beklaagde de kwitantie van hem of zijn
compagnon ontving, weet getuige niet.
Beklaagde deelde mede, in de Langestraat,
waar toen het kantoor was, geen voet over
den drempel van het kantoor te hebben gezet.
Getuige weet dat de verhouding tusschen
beklaagde en zijn zoon zoo was, dat de zoon
in geen maanden thuis kwam.
Beklaagde noemt de verklaringen van den
getuige gelogen.
Ten onrechte plaatste men bij de firma Van
Benthem en Hofstee maar alles onder het
hoofd van beklaagde's rekening. Er ia geen
accountant, die uit die boeken wijs kan wor
den.
Getuige stemde toe, dat er onder het hoofd
van beklaagde orders werden uitgevoerd zon
der ■diens opdracht dit dateerde al van Jan.
1917.
De zitting kreeg zoo langzamerhand hei
karakter van een openbare instructie.
De beklaagde deelde mede, dat getuige van
een belegger geld ontving voor de firma en
alleen als Hofstee teekende. Z. i schuift ge
tuige te veel alle schuld op beklaagde's zoon.
op het effectcn-
em en Hof-
pen, niet ha<T ontvangen.
Bek!
W
zegt, dar getuige van ken het
let bleek wel, dat de zaken
kantoor van de firma Van Be
stee zonderling werden gevoerd.
De getuige Hofstee was ook als boekhouder
werkzaam op het kantoor van den Boeren
bond.
Op verzoek van beklaagde's dochter gaf
getuige déposito'a-bewijzen van de finna
voor stortingen van den Boerenbond, koev el
hij de bedrapn, die in de tienduizmém He
ide 2
recht had" om gelden van den Bond tegen dé
posito'a-bewijzen bij de firma te storten.
Het geld voor de déposito-bewijzea nam
getuige dua zelve mede.
Getuige ontkende dit en zegt, dat hij 1
Maart 1918 van beklaagde nog een briefje
ontving om de boeken in orde te maken, daar
het nog niet geboekt stond.
Mr. Bosman acht dit in strijd met de waar
heid en toonde een door getuige afgegeven
rekening-courant, waarop de posten wèl
voorkwamen.
Getuige verklaarde, dat dit op een manu-
pilatie berustte op verzoek van beklaagde.
De verdediger oordeelde dezen getuige de
groote belanghebbende en oordeelde het
daarom noodig de betrouwbaarheid van den
getuige in twijfel te trelrlm Spr verzocht
voorlezing van een bekentenis van beklaagde,
waaruit bleek, dat beklaagde heeft geweteu
dat de beide zoons van beklaagde 1600 uit
de kas hebben ontvreemd, zonder dat hij po
gingen deed dit te beletten. Getuige had zelf
31 uit de kas genomen, maar die er L-
weer in gestort.
Getuige zegt, at teo raak «as 8 jaar te-
dateert.
enoten, hoewel' getuige daar tegen was, dear
ij zelf niets ha genoten. .Beklaagde had
rug
Beklaagde had van getuige's vader 200
tegen was,
Beklaagde
tief werkzaam wilde blijven, maar de kas niet
meer wilde houden. Aan zijn' zoons moest bo
klaagde maar vragen waarom.
Beklaagde ontkende zijn eerewoord te heb
ben gegeven, de 200 had hij ontvangen om
eenigszins schadeloos gesteld te worden.
Mr. Bosman veronderstelde, dat getuige
beklaagde een blanco kwitantie heeft laten
leekenen en de kwitantie daarna vetvalsrhte.
De heer N. van Ommen, directeur van de
Ongevallen-Verzekeringsmaatschappij van de
L. T. B. te Leiden, was voorheen bij den heer
Van Benthem werkzaam. Het was er steeds
een rommel. Get. Hofstee leerde hij kennen
als eerlijk maar zorgloos. Toen de firma Van
Benthem en Hofstee werd opgericht, ontraad
de getuige dit aan Hofstee. Vóór anderhalf
hij d:lt deed viel het licht op zijn
Het
op zijn gezicht,
was het gezicht van Lavarlck met zijn dunne
lippen, gekruld tot een spotlach van brutale
verachting, tom hij van Jer zijde naar d«a In
een krlmperjrien Jordan keek. Hij had en
hoed met brmien rand op het hoofd, die
niet Innemend gezicht bijna bedekte en was
fekleed als een handwerksmanhij zat op de
leine tafel en sloeg de armen over elkaar als
of hij op zijn gemak genieten wou van Jor
dan's nederlaag
Jordan hadi zich Intusschen eenigszins her
steld nam een verontwaardigd en hooghartig
air aan. ..Wat beteekent dat, zoo in dit kuis te
sluipten?" zei hij met heesch geluid.
Lavarick glimlachte onbeschaamd.
„Ik dacht dat het een aardige verrassing
voor u wezen zou, Sir Jordan, zei hij. „Het
is daarenboven te laat om de bedienden te
storen. Ik kad geen plan hier vanavond bin
nen te gaan, maar toevallig kwam ik voorbij
en zag hier licht «n ik was bepaald nieuws
gierig wat er gebeurde in de kamer die Sir
Jordan zoo zorgvuldig gesloten houdt. Het
was wel wat lastig boven te komen1 zonder
trap, maar toen ik een jongen was heb ik goed
leeren klimmen en de klimop is vrij dik en
hier ben ik. En waar was u mee bezig, Sir
Jordan? Aan het schoonmaken van de meu
belen?"
Jordan had vlug nagedacht, terwijl de
man sprak en liep naar de bel,
antwoordde:
„Ik geef je twee minuten om langs denzei:
den weg terug te keeren dien je gekomen ben.
Als je aan hier nog bent, zal ik de bedienden
roepen en je aan de politie overleveren:."
Lavarick lachte. „Bravo, Sir Jordan! Geen
kwaad' staaltje van brutaliteit. Maar ver
knoei je tijd niet met twee minuten te wach
ten, roep de dienstmeisjes maar dadelijk, het
praatje dat we samen zullen hebben zal ze
terwijl hij
F
jaar deelde Hofstee getuige mede, dat er
14000 te kort was en dat hij daarvoor een
dépositobewijs had afgegeven.
Getuige stond daarover paf, maar kiende
Hofstee's zorgeloosheid.
Getuige gaf H. de raad dadelijk da ven
nootschap op te zeggen. De hoofdzaak van
alles is het gemis aan leiding op het kantoor
van den heer van Benthem.
Beklaagde zegt dat van Ommen mi Hof
stee vrienden waren.
Getuige van Ommen zegt dal het hem
spijt tegen de heer v. Benthem te moeten ge
tuigen, daar hij van hem persoonlijk veel
foeds ondervond De waarheid noodzaakt
em er echter toe.
Getuige W. F. Pieters, accountant te Am
sterdam, had ten kantore van de firma van
Benthem en Hofstee een onderzoek ingesteld
in verband met een aanvrage tot lidmaat
schap van de vereeniging „De Nederland-
sche Effectenhandel'' Het onderzoek betrof
ook een behoorlijk beheer om boekhouding.^
Het passief en actief dekte elkander.
Getuige kon niet zeggen of hij die kwitan
tie gezien had, wanneer ze echter niet aanwe
zig was geweest dan zou spr. echter daar
over inlichtingen hebben gevraagd.
Getuige Henri Eecen, assuradeur te Alk
maar, deed1
igen hebben gevraagd,
li, assurade
ir. deed mededelingen over handelingen
ten zijne kantore voor beklaagde.
Tezamen had' getuige een 9(500 ontvan
gen in den loop van een maand
Op een vraag van den prw ident Belde be
klaagde dat Ê'dlat tót riga* awJdtósa te fcd. *ss.
gestort
De presided zegt dat dit «ta BW©I woord
ie en vroeg feiVlal'jde ncguaafe few groot
zijn kapitaal was.
Beklaagd» kon éat ató zeggm dedt ver
haalde vaat person®» te Alkmaar een
30.000 te hebben ontvangen om wal voor
hen te dooi
Beklaagde ontving ook van ander® be
dragen en daardoor kwam beklaagd» aan
dergelijke inkomsten.
Met het oog op het vergevorderde uur zag
de verdediger van het hoeren van 3 getuigen
charge af en werd alleen als getuige h
decharge gehoord de heer v. Goch te Am
sterdam, raadsman van beklaagde.
Getuige had den heer Hofstee uHgenoo-
digd ten zijne kantóre te komen.
Getuige had ontdekt dat er ia Set memo
riaal van de finna van Bentham en Hofstee
met een. andere hand gewerkt was.
Hofstee erkende dat
Getuige war. ht-m er op dat er bedrog g
pleegéwas en 'Hefeto. r-.de «as dat hij rooit
anders gedaan had ém bedrog plegen (Ge
teut op de tribune
iDe pri .ktent w«-:s netefga m op dal MJ
ondier eede staat to gr uig» zegt dit wel te
weten.
Getuige Hofstee b-<J dim heer v. Gods en-
versdiUflge antwoorden gegeven, ca
inplaats van öeiMgrijfca mededeel
eajdit deze
togw te
dom, hem uftaaakfe. Getuige wilde daarom
do:, heer V. Oocfi net a-edfedtotel, dftt er
em kwitantie voor c a 13,500 was.
De prcs.dmt begreep getuige's bending
niet beft h 4 dan ook niet toe
moeten geven, dat U geknoeid Ii&ó
Getuige van God, hadi onder de «tuldtefi
een blanko zegelkwitantte g&wtóte die door
beklaagde was getecfand.
Getuige Hofstee deelde mede dat dit wel
eens voorkwam. Hfj genoot van beklaagde het
volle vertrouwen.
De Officier van Jmrtttte, Mr.
oordeelde dat bewezen waa diat
zich had schuldig gemaakt aao vsrduia!
van 13000.
Voor spr. stond vast dat beklaagde hiel be
drag had genomen uit die kas van den Boe
renbond. Spr. vestigde zijn oordeel op de ver
klaringen van getuige 'Hofstee. Dat desa zich
niet uit den warboel eerder wegwerkte, ver-
misschien interesseer en."
Jordan's hand Het de bel los, hetgeen een
daad van zwakheid was van zijn kar.» Hc
altijd dwaas te dreigen tenzij men het ten uit
voer kan brengen.
„Zeg dadelijk wat je te teggm hebt m ga
heen," zei hij op zijn lip bijtende. „Je komt
natuurlijk om mij geld af te pasen.
„Daar heb je voor 't eerst gelijk in," ant
woordde Lavarick. „En natuurlijk bent u niet
van plan het te garen. Best! je wilt niet door
bedreigingen genoodzaakt worden I" en hij
lachte met onbeschaamde spotternij.
Op dat oogenblik was Jordan's gezicht be
paald leelijk om aan' te zien. Hij deed een
paar stappen in de richting van Lavarick,
maar Lavarick scheen er volstrekt niet door
verschrikt. Hij haalde een revolver uit zijn
zak en het was of hij er toevallig mee op den
rand van de tafel klopte.
„Het helpt niet dat met mij te probeeren,
Sir Jordan, zei hij bedaard. „U is jonger en
sterker dan ik, daarom heb ik dit stukje speel
goed meegebracht om wat meer gelijkheid
tusschen de beide partijen te brengen. Niet
dat ik er gébruik van zal behoeven te maken,
want u is een verstandig man, dat weet Ik,
Sir Jordan en u zult naar reden luisteren."
Jbrdan stond een' oogenblik met neergesla
gen oogen, toen sloeg hij ze bedachtzaam op
en keek den man onderzoekend aan.
,;Je denkt iets te weten omtrent mij, hetgeen
je in staat zal stellen mij geld af te persen en
dat wel met onbeschaamdheid en straffeloos
heid. Je vergist je. .man. Dwazen alleen be
gaan zulk een domme fout. Je weet niets, dat
ie eenige macht ova mij geeft, terwijl ik in
tegendeel weet dat je een ontsnapte gevange
nen bent en ik heb mij maar van je meester te
maken en je aan de politie over te leveren om
van ie af te zijn.
„Waarom doe je dat dan niet?" antwoord-
klaarden de mededeelingen van den heer van
Ommen.
Dat Hofstee voor 8 jaar geleden een klei
nigheid misdreef, kan men nu niet laten gel
den, toen was hij 19 jaar.
De verklaring van beklaagde, dat hij het
geld van anderen ontving om er mede te
speculeeren, staat gelijk met de bewering van
een dief, die zegt inet ontvreemde van een on
bekende te hebben gekocht.
Sjpreka ging het gebeurde op het kantoor
te Utrecht na en oordeelde het gehieele sy
steem van beklaagde te vaoordeelen De hou
ding van ebklaagde na de ontdekking te-
nova den hea Commandeur, wijst er op
it beklaagde zelf het geld bad verapecu-
leerd.
Inzake het sub 2 ten laste gelegde, kwam
het Z. E. voor dat geen waardie gehecht be
hoefde te worden aan de houdlnï van Hof
stee tegen getuige van Qoék. 'Dat de kwitan-
m hand
a spr. ui
Beklaagde verd'ende een belangrijke straf,
tie blanco
gekomen oordeelde
handen van getuige Hofstee is
uitgesloi
voor waa het bedrag te hooj
uitgesloten. Daar-
wdarom de officia 8 maanden gevangenis
straf vorderde.
Mr. W. C. Bosman, ini de avondzltting het
woord bekomende, verklaarde van den offi
cier verwacht te hebben,'dat de officia op
grond van het licht, dat in deze strafzaak
waa ontstoken, beklaagde's vrijspraak had ge
vraagd. De officia deed hét niet m trachtte
de valachivicaües van de getuige H stee
goed te praten. De officier noemde dUees ver-
klaringen op graniet
eaa. Hét merinmrdig
-
In
\ssvated-A. M&s teto
zeïis gem poging oss taa te tofeto
dat er iet» vaduiafed la Er iHeea geb!
ken, dat a een debiteur Is die niet kan beta
len. De officia zal nog moeten jrequixeerai
tegen de granieten getuigt. De schriltelijl
bescheiden van pleiteris beweren vindt de
rechtbank in de stukken «n art. 400 van het
Wetboek van Strafrecht zegt, dat gees tegen
bewijs is toegelaten tegen schrifteUjke net
Het gegoochel met het geld is voor de zaai
volmaakt onverschillig. De firma Var: Ben
zegt: ?,ik heb alle stukken wel geteekend,
maar ik heb dat alles valsch gedaan." Dat is
een gemakkelijke mania om van schulden af
te komen.
Spr. verneemt gaarne van den Officia wal
a valsch ia in de kwitantie. Is het valsch, als
men kwijting geeft zonda betaling? Wanneer
de debiteur niet betaald heeft, dan zal hij nog
moeten betalen. Wij zullen hem daarvoor
wel aanspreken.
Pleiter las voor hetgeen Noyon dssrom
zegt.
Ten opzichta van het nadeel zegt spr., d®i
de mogelijkheid van het nadeel een afzonde-
lijk bestanddeel is van het déllct. Dit YOlgvaa
ihem en Hofstee mag na het, ontslaan wa de
schuldplichtigheid met het geld do® wat ze
wilde. Men heeft niet kunnen aantoenea* d
de hea Van Bentham W geld «feaar au
mocht plaatsen. Dit btefek ook uit de v 11
ring van den heer Commandeur. AzXeaf
'villen de sndcrc btztuurdos hun aansprakc
lijkheid redden door alles op óm heer Vaa
J3enthem se schuiven. De zaak i» ®eo cWd-
rechterlijke, al zal tm dergeHjto tette d*a te
gen het gehoste bertw caaeta! worden'iagé
stdd.
De hea Van Beatbe® wilde gija c?um m
die van rijn mm redd®, ea wendde sli ea
lijk man pogtogm mm, '-bet ®dd' te 1 éde-
Icërj. Dit en. ntó d®jaalk op
geblazen tot e :i strafij/ik.
Ter straftotór ia alk*., vastgwteiid, dat d*1
finna Van Benthem Hofetaa feaade.
betaten. IX- Ix^kisn van dee Btoaeiuxaifl
ren volmaakt In orde.
Pleiteris clltat heeft gmpmS&td am
het beursspel staat vrij, é.urb 1: gaea ser.
baar feit.
De Officia meet bewttzna, er getd vm
den Boerenbond in den zak vaa» dcai hisar Vern
Benthem is gegaan, dat kan 3i}j mfst. etedi
het niet gebeurd is Alles is geschied door
middel van de firma Van en Holstee
en dan kan de Officia a met zijn stralred.it
niets san doen.
De hea Van Benthem speculeerd» ook «oor
andere speculanten.
Bij de baeehting doet het a niet toe hc
beklaagde aan het geld kwa/a, dat bekkiagde
bij den hea Eecen stortte, zoolang nia San
worden aangetoond, dat dit ontvreemd i» bh
den Boerenbond. De heel» beschuldiging vs
den Officia drijft hierop, dat de debiteur
de Lavarick kalm en «éhijnbaar volstrekt niet
- brutall-
Het Is
gedre-
vm te word® m natuurlek vindt hij dat niet
aangenaam. Maar als je snij goed bdiandu:,
Siar Jordan, dan ml Be het u ook deci. Ik
meen het niet kwaad met u, ea zal1 je nteis
dom als je goed voor den dag kooit,"
„Je kunt mij geen. kwaad doen," zei Jordan
hooghartig. „Als ik je tegenwoordigheid blijf
dulden en naar je luisteren, dan is dat alleen
omdat ik nieuwsgierig ben te hooren wat je
mij tc zeggen hebt en de reden waarom je je
aan gevaren bloot stelt, zooala je gedagn
hebt."
„Ja juist, u zei zooeven dat ik u geld kwam
afzetten."
„Dat is je eenige verontschuldiging, man,
het te wagen om gevangen genomen te wor
den."
„Wélnu, misschien ben ik dat ook van plan,
ik heb hard geld noodig, Sir Jordan, ik ben
a leelijk aan toe. Maar dat is niet mijn èenige
reden ik kom u een dienst bewijzen. „Na
tuurlijk gelooft u dat niet. Het lijkt niet'waar
schijnlijk dat zoo iemand als ik van dienst
kan wezen aan den grooten Sir Jordan Lyn-
ne, maar toch is het waar."
„Ga voort," zei Jordan koel. „Put mijn ge
duid niet uit."
„O, u zult zoo aanstonds baeid zijn lang
genoeg te luisteren," zei Lavarick vertrouwe
lijk. „Welnu dan, Sir Jordan, hainnert u 'u
nog den laatsten keer dat ik hia in de karna
was?"
Jordan hield zich bedaard, maar Lava
rick zag hem ineen krimpen.
„Ja, ik hainner het mij. Je trachtte in te
breken om een diefstal te begaan, daar twij
fel ik niet aan."
„Niéts van dien aard," viel Lavarick hem
den Hoogen Raad. 17 Januari 1890, Week
blad voor het Reent 7075 en 15 Juai lv-3,
Weekblad voor het Recht 7943.
Dat nadeel ontstond doordat de firm*
werd toegelaten tot de Vaan iging van den
Effectenhandel, betwistte spreker. Het toela
ten heeft met de soliditeit niet» te maken.
Het accountantsonderzoek beoogde slecht»
na te gaan, of er werkelijk in effecten werd
ehandeld. De eenige die nadeel beliep wa»
e hea van Benthem zelf en tegen zich zelve
kan men
De
merk dat beklaagd
plegen een daad van valschheid.
Pleiter wijst op de tritsten van óm Hor»,
gen Raad la'deze, van 15 Juni 1012, Week
blad van het Ree t 927? -5 25 Ma»
Weekblad' van hti Radst 9054.
Pteiter aelée tem dtyt dim veptólfc
ging rriaop KEéea-ScWii®, dat ar %ó£u Utthiltè*
ring was gepkegd m ff ge® vca
ÓU&Sdt» ET 4 r«iiiaSi&Q"j smgispaiWIgisil i.. 4
het geld van im to :èmlife
iesri dwot BWttti «'sos1-
Er ïa em fetótetïv wdüuraaa
niefe iSdrÉeert es dat echt i®. Alle® tl® te u
Hofstee heeft verauiffiad te tetalea. Er :t
schijn noch acftaduv van emlgé vatocidie.-d
Teg® desse fcdklaagda Is siete m tefc® g#
rige Hofstee ia afea.
De ofüdar heeft dé voiceerde hf êm I 'f
gehad. Hij had Hofstee moeten vrsg©: X*
komt 'gij aan die stukken?"
Daar zou és «te^gierighdd tas £m
officia &p tójte plaats zijn geweest
Pleiter hoopte dal M krm gdï-frt rau
stoit te geim. tegea da pdfer vaa <fe& offi'öisg
en dat die 'peite; ta ee= moerM te mggtemi
'Os QHkier d»ed het ta- het dgopsis Nk
Uzi' gtooegm, 4sf- pleiter e®. kteta t..«
aoomg riad gehad m. am te t®®® ésü iMl
'rafepiaak tod moéten wagen.
Z.2 ccedMés het SI€«»MteiW| va»
veoreenüng van EffeetenhauéS'
kek «aaet, dat vartrooweB gts-ri «aa t-tei
OMKisdSéia, dia dteaséonr aari.4 M>
den, tvfcate ÜJ tm Itaa. goedtewiiag,
De ata-Tecbteiiijk® «rfldl van dé fctó-
taatta itMÏVait dsor het doel em hem ito'
adW te gétectdicen, 'Spr. ^netetae, ést és va»
klartagGii va» geinige 'Holstecb was 'da
bui au uaitotMcw'-uji musatoai bW*éft Ete
.ftaiJe td n te iaakau' a&et de móet
;.:d« afgete^ te varï^riag vaa éi» 'Iteifr
bank. 4 sef hg a eiadse
Mr. 'Boecaaa vott ids dat da wet nggt, dat
ook op de beteouwb&'toJteid van ém «u
modi wfwdöa. iDaarooi i» die tawte vaj»
oen. mhtBr zoo
Bei kuMiet «I de w~xthé& te doea z^to
Spi. had r'cfr ova het verwijt, dat bh voor
rijn vadedJgiag een «tc nooéj géssa had,
vabto <L
Pleiter n»M9t\d!li doei om het moodügo Iteht
in de ingewikkelde zaak te doet' schijtm.
Het
ter»
Het i
De offid® schijnt te meenea, dat onwaar
heid te valsdshrid begrippen rijn dte êümup
da dekken
Pleiter vroeg nogmaals wat a valbch aan
kalm in de rede. „Ik liep weg voor de politie.
Zij zaten mij leelijk op de hielen en toss be
dacht ik. dat ik als ik hia in huis kon ko& cfi
en mij h-er vastojppea, 4e domkoppen a nooit
aden denken auj hkr te xodkea te ik
ken wegloöpa m heiuachte dónka was.
Ik wist dnt ik met de trap ta de karna kon
komen ea Ik Hop naar bovfa en was van plan
door het raam naar btanat te gaAffl,"
„Dat ai ka kan mij niets schelen," zd Jor
dan ongeduldig, maar een waakzaam oog
houdende op den aparefea.
„O, dat zal zoo aanstonds wel komen," zei
Lavarick zoo laconiek als te voren. Ik ver
beuzel mijn tijd niét, Sir Jordan. Nu dan, ik
kroop op naar het raam en hoorde stemmen.
De stemmen van u en van uw vada ,Sir Gre-
ville. De Minden waren, met gesloten en' het
gelukte mii naar binnen te kijken door een
opening tusschen de gordijnen. De oude heer
was stervende en u stond naast hem. H|
sprak en u luisterde en ik zag aan uw ge
zicht, dat wat hij zei voor u niet heel aange
naam was om te hooren. U keek kwaadaar
dig, Sir Jordan." Hij glimlachte.
Jordan beet zich op de dippen, maar bleef
zwijgen en1 oo letten.
,Het gelukte miji het raam een klein beetje
open te doen en met mijn hoofd a voor kon ik
Wat J -
dan?"
ieda woord verstaan.
hoorde ik, Sir Jior
Jordan's lippen trilden zenuwaditi,
',Je kunt h'eêl weinig gehoord hebben," zei
De stem van mijn vada was zwak."
„Dat is ook zoo," stemde Lavarick toe.
„maar ik heb een scherp gehoor. Vaduiveld!
ie ooren worden scherp wanneer je maanden
'lang luistert naar den stap van den' cipier
buiten de cel. Ik kan een muis ova den grend
hooren loopen ik kan het tikken van em hor
loge hooren in den zak van iemand onder een
paar dikke jassen ik kan uw hart nu haaaÉ
ALKMAARSCHE COURANT.
OIWU V«AAA lUUVi W