DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Gekocht "1 No. 240 Honderd en twintigste Jaargang. 1918. ZATERDAG 12 OCTOBER. yrnWmm IV FEUILLETON Rechtszaken. htf ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE ALKMAAR. Buitengewone Zitting van Vrijdag 11 Oct. VALSCHHEID IN GESCHRIFTE EN' VERDUISTERING. aan- (Vervolg.) Na de pauze bleek de beklaagde niet :ig- lIs eerste getuige werd gehoord mr. H. J. Noppen uit Utrecht, die mededeelde, dat wezig Als eerste hij de boeken van den Boerenbond niet. in or de had bevonden en geconstateerd had, dat de gelden, die bij de firma van Benthem en Hof stee gestort waren, niet meer aanwezig wa ren. Met beklaagde had getuige daarover een 'gesprek gehad en getuige kreeg den indruk, aar beklaagde bekende ais de man die het geld had zoek gemaakt en niet als verant woordelijk bestuurder. Beklaagde dacht het geld voor elkander te brengén, door borgtochten van de heeren Thomson, v. d.'Wai en nog iemand.^ Spr. wees beklaagde er op, dat hij er voor! moest zorgen, dat alles voor de algemeene vergadering in orde kwam. De houding van beklaagde was die van een gebroken man. De bekl. verscheen hierop ter zitting en maakte excuus, daar hij gedacht had, dat om twee uur de. zitting hervat zou worden. De president deelde de verklaringen van mr. Noppen mede Beklaagde verklaarde dat de verklaringen van mr. Noppen van a tot z onwaar waren. Beklaagde beschouwde mr. van Noppen als vriend en niet als advocaat vari de fabriek Bekl. heeft hem verteld dat hij gespeculeerd had, maar noch de firma, noch iemand anders kan verklaren dat hij met geld van den Boe renbond gespeculeerd heeft, en verlies gele den. Mr. van Noppen legde hierop, met zwakke «tem, nadere verklaringen af, waarbij uit kwam, dat hij aan de dochter" van beklaagde verzocht had haar vader te verzoeken op zijn (getuige's) kantoor te komen. Beklaagde had van zijn dochter niets ver nomen. Deze durfde hem hei schandelijk op- eden van zijn medebestuurders en mr. van doppen, die de boeken had weggehaald, niet mededeelen. Beklaagde betoogd# dit op uitvoerige grcndui, Mr Bosman wees er op,.dat aan het geld niet te zieri is, of dit was van den Boeren bond of, van den heer v. Benthem. Getuige C. P. H. Hofstee, ex-lid van de fir ma van Benthem en Hofstee, deelde mede, dat de firma van Maart 1917 tot het oogenblik dat er geen zaken meer gedaan werden1, di rect na de vestiging, in het gebouw van den Boerenbond gevestigd is geweest. Hét oprichtingskapitaal bestond uit 4000. Beklaagde had de oprichting wel gesteund, maar niet voor zijn eigen belang. Getuige vei klaarde, direct na de oprich ting van den Bond 13500 ini deposito te hebben genomen, Omdat c)e rekening van den heer van Benthem niet voldoende gedekt was, plaatste getuige's compagnon het geld op diens naam. Beklaagde speculeerde bij Gouveme en Co te Amsterdam en na berichten dat' beklaagde moeit suppleeren, deelde getuige dit beklaag- d ynede en dan gingen alle gelden, ook die vap den Boerenboiiaj nhar Amsterdam. I'. - I het nadeelig saldo van beklaagde was, wist getuige niet. Van wien ;het plan uitging om de 13500 naar Amsterdam te -durm, \vist getuige ook niet; maar zeker ging het uit van één van de Van Benthem's. Me. ik klaagde werd afgesproken, dat deze dim bi f van het opzeggen der déposito's ven den Boerenbond zou schrijven en getuige maakte de kwitantie, die echter een valsche Nxnr tret Rngelsch van fflurles öaivtoe U) HOOFDSTUK XXXI Jordan's bloed «tolde in zijn aderen. Hij wlide de kamer we! uit loopen, maar de schrik mankte hem onbekwaajm tot eenige beweging; üilj kon alleen blijven, staan en kijken naar ae hrnd, die langs het luik ging, de hand van een geest, en afwachten. Neville zou er op af gesprongen zijn en den eigenaar van de hand gegrepen, maar de groote staatsman verschil- c zeer veel van zijn broeder, den vagebond, en zijn zenuwen, die reeds op een zware proef waren gesteld door de spookachtige stilte van de kamer en alles wat daaraan verbonden r.s, waren totaal in de war door edze vreese- lijke verschijning Dé hand duwde het luik open en een man sprong de kamer inv duwde het luik dicht en draaide op hetzelfde oogen blik het licht van een dievenlantaarn, zoodat het precies op het witte, verwrongen gezicht van Jordan viel. Jordan kon niets zien door de scherper, stroom van licht en stond1 hijgend m bevend daar, hij wilde toespringen, maar was te veel verschrikt om zich te kunnen be wegen, Eindelijk werd de akelige stilte ver- broken „Ik heb u doen' schrikken, niet waar, mijn heel Jordan?" sprak een sarkastische, ruwe 6tem achter het licht. „U had zeker niet ver- achij te zien?' Jordan ontstelde en- bracht zijn bevende handen aan zijn lippen, .BanksJij riep hij met heesche stem. e lachte om de verbazing van den B'tAU 'L do ap 3«az os norag Of beklaagde de kwitantie van hem of zijn compagnon ontving, weet getuige niet. Beklaagde deelde mede, in de Langestraat, waar toen het kantoor was, geen voet over den drempel van het kantoor te hebben gezet. Getuige weet dat de verhouding tusschen beklaagde en zijn zoon zoo was, dat de zoon in geen maanden thuis kwam. Beklaagde noemt de verklaringen van den getuige gelogen. Ten onrechte plaatste men bij de firma Van Benthem en Hofstee maar alles onder het hoofd van beklaagde's rekening. Er ia geen accountant, die uit die boeken wijs kan wor den. Getuige stemde toe, dat er onder het hoofd van beklaagde orders werden uitgevoerd zon der ■diens opdracht dit dateerde al van Jan. 1917. De zitting kreeg zoo langzamerhand hei karakter van een openbare instructie. De beklaagde deelde mede, dat getuige van een belegger geld ontving voor de firma en alleen als Hofstee teekende. Z. i schuift ge tuige te veel alle schuld op beklaagde's zoon. op het effectcn- em en Hof- pen, niet ha<T ontvangen. Bek! W zegt, dar getuige van ken het let bleek wel, dat de zaken kantoor van de firma Van Be stee zonderling werden gevoerd. De getuige Hofstee was ook als boekhouder werkzaam op het kantoor van den Boeren bond. Op verzoek van beklaagde's dochter gaf getuige déposito'a-bewijzen van de finna voor stortingen van den Boerenbond, koev el hij de bedrapn, die in de tienduizmém He ide 2 recht had" om gelden van den Bond tegen dé posito'a-bewijzen bij de firma te storten. Het geld voor de déposito-bewijzea nam getuige dua zelve mede. Getuige ontkende dit en zegt, dat hij 1 Maart 1918 van beklaagde nog een briefje ontving om de boeken in orde te maken, daar het nog niet geboekt stond. Mr. Bosman acht dit in strijd met de waar heid en toonde een door getuige afgegeven rekening-courant, waarop de posten wèl voorkwamen. Getuige verklaarde, dat dit op een manu- pilatie berustte op verzoek van beklaagde. De verdediger oordeelde dezen getuige de groote belanghebbende en oordeelde het daarom noodig de betrouwbaarheid van den getuige in twijfel te trelrlm Spr verzocht voorlezing van een bekentenis van beklaagde, waaruit bleek, dat beklaagde heeft geweteu dat de beide zoons van beklaagde 1600 uit de kas hebben ontvreemd, zonder dat hij po gingen deed dit te beletten. Getuige had zelf 31 uit de kas genomen, maar die er L- weer in gestort. Getuige zegt, at teo raak «as 8 jaar te- dateert. enoten, hoewel' getuige daar tegen was, dear ij zelf niets ha genoten. .Beklaagde had rug Beklaagde had van getuige's vader 200 tegen was, Beklaagde tief werkzaam wilde blijven, maar de kas niet meer wilde houden. Aan zijn' zoons moest bo klaagde maar vragen waarom. Beklaagde ontkende zijn eerewoord te heb ben gegeven, de 200 had hij ontvangen om eenigszins schadeloos gesteld te worden. Mr. Bosman veronderstelde, dat getuige beklaagde een blanco kwitantie heeft laten leekenen en de kwitantie daarna vetvalsrhte. De heer N. van Ommen, directeur van de Ongevallen-Verzekeringsmaatschappij van de L. T. B. te Leiden, was voorheen bij den heer Van Benthem werkzaam. Het was er steeds een rommel. Get. Hofstee leerde hij kennen als eerlijk maar zorgloos. Toen de firma Van Benthem en Hofstee werd opgericht, ontraad de getuige dit aan Hofstee. Vóór anderhalf hij d:lt deed viel het licht op zijn Het op zijn gezicht, was het gezicht van Lavarlck met zijn dunne lippen, gekruld tot een spotlach van brutale verachting, tom hij van Jer zijde naar d«a In een krlmperjrien Jordan keek. Hij had en hoed met brmien rand op het hoofd, die niet Innemend gezicht bijna bedekte en was fekleed als een handwerksmanhij zat op de leine tafel en sloeg de armen over elkaar als of hij op zijn gemak genieten wou van Jor dan's nederlaag Jordan hadi zich Intusschen eenigszins her steld nam een verontwaardigd en hooghartig air aan. ..Wat beteekent dat, zoo in dit kuis te sluipten?" zei hij met heesch geluid. Lavarick glimlachte onbeschaamd. „Ik dacht dat het een aardige verrassing voor u wezen zou, Sir Jordan, zei hij. „Het is daarenboven te laat om de bedienden te storen. Ik kad geen plan hier vanavond bin nen te gaan, maar toevallig kwam ik voorbij en zag hier licht «n ik was bepaald nieuws gierig wat er gebeurde in de kamer die Sir Jordan zoo zorgvuldig gesloten houdt. Het was wel wat lastig boven te komen1 zonder trap, maar toen ik een jongen was heb ik goed leeren klimmen en de klimop is vrij dik en hier ben ik. En waar was u mee bezig, Sir Jordan? Aan het schoonmaken van de meu belen?" Jordan had vlug nagedacht, terwijl de man sprak en liep naar de bel, antwoordde: „Ik geef je twee minuten om langs denzei: den weg terug te keeren dien je gekomen ben. Als je aan hier nog bent, zal ik de bedienden roepen en je aan de politie overleveren:." Lavarick lachte. „Bravo, Sir Jordan! Geen kwaad' staaltje van brutaliteit. Maar ver knoei je tijd niet met twee minuten te wach ten, roep de dienstmeisjes maar dadelijk, het praatje dat we samen zullen hebben zal ze terwijl hij F jaar deelde Hofstee getuige mede, dat er 14000 te kort was en dat hij daarvoor een dépositobewijs had afgegeven. Getuige stond daarover paf, maar kiende Hofstee's zorgeloosheid. Getuige gaf H. de raad dadelijk da ven nootschap op te zeggen. De hoofdzaak van alles is het gemis aan leiding op het kantoor van den heer van Benthem. Beklaagde zegt dat van Ommen mi Hof stee vrienden waren. Getuige van Ommen zegt dal het hem spijt tegen de heer v. Benthem te moeten ge tuigen, daar hij van hem persoonlijk veel foeds ondervond De waarheid noodzaakt em er echter toe. Getuige W. F. Pieters, accountant te Am sterdam, had ten kantore van de firma van Benthem en Hofstee een onderzoek ingesteld in verband met een aanvrage tot lidmaat schap van de vereeniging „De Nederland- sche Effectenhandel'' Het onderzoek betrof ook een behoorlijk beheer om boekhouding.^ Het passief en actief dekte elkander. Getuige kon niet zeggen of hij die kwitan tie gezien had, wanneer ze echter niet aanwe zig was geweest dan zou spr. echter daar over inlichtingen hebben gevraagd. Getuige Henri Eecen, assuradeur te Alk maar, deed1 igen hebben gevraagd, li, assurade ir. deed mededelingen over handelingen ten zijne kantore voor beklaagde. Tezamen had' getuige een 9(500 ontvan gen in den loop van een maand Op een vraag van den prw ident Belde be klaagde dat Ê'dlat tót riga* awJdtósa te fcd. *ss. gestort De presided zegt dat dit «ta BW©I woord ie en vroeg feiVlal'jde ncguaafe few groot zijn kapitaal was. Beklaagd» kon éat ató zeggm dedt ver haalde vaat person®» te Alkmaar een 30.000 te hebben ontvangen om wal voor hen te dooi Beklaagde ontving ook van ander® be dragen en daardoor kwam beklaagd» aan dergelijke inkomsten. Met het oog op het vergevorderde uur zag de verdediger van het hoeren van 3 getuigen charge af en werd alleen als getuige h decharge gehoord de heer v. Goch te Am sterdam, raadsman van beklaagde. Getuige had den heer Hofstee uHgenoo- digd ten zijne kantóre te komen. Getuige had ontdekt dat er ia Set memo riaal van de finna van Bentham en Hofstee met een. andere hand gewerkt was. Hofstee erkende dat Getuige war. ht-m er op dat er bedrog g pleegéwas en 'Hefeto. r-.de «as dat hij rooit anders gedaan had ém bedrog plegen (Ge teut op de tribune iDe pri .ktent w«-:s netefga m op dal MJ ondier eede staat to gr uig» zegt dit wel te weten. Getuige Hofstee b-<J dim heer v. Gods en- versdiUflge antwoorden gegeven, ca inplaats van öeiMgrijfca mededeel eajdit deze togw te dom, hem uftaaakfe. Getuige wilde daarom do:, heer V. Oocfi net a-edfedtotel, dftt er em kwitantie voor c a 13,500 was. De prcs.dmt begreep getuige's bending niet beft h 4 dan ook niet toe moeten geven, dat U geknoeid Ii&ó Getuige van God, hadi onder de «tuldtefi een blanko zegelkwitantte g&wtóte die door beklaagde was getecfand. Getuige Hofstee deelde mede dat dit wel eens voorkwam. Hfj genoot van beklaagde het volle vertrouwen. De Officier van Jmrtttte, Mr. oordeelde dat bewezen waa diat zich had schuldig gemaakt aao vsrduia! van 13000. Voor spr. stond vast dat beklaagde hiel be drag had genomen uit die kas van den Boe renbond. Spr. vestigde zijn oordeel op de ver klaringen van getuige 'Hofstee. Dat desa zich niet uit den warboel eerder wegwerkte, ver- misschien interesseer en." Jordan's hand Het de bel los, hetgeen een daad van zwakheid was van zijn kar.» Hc altijd dwaas te dreigen tenzij men het ten uit voer kan brengen. „Zeg dadelijk wat je te teggm hebt m ga heen," zei hij op zijn lip bijtende. „Je komt natuurlijk om mij geld af te pasen. „Daar heb je voor 't eerst gelijk in," ant woordde Lavarick. „En natuurlijk bent u niet van plan het te garen. Best! je wilt niet door bedreigingen genoodzaakt worden I" en hij lachte met onbeschaamde spotternij. Op dat oogenblik was Jordan's gezicht be paald leelijk om aan' te zien. Hij deed een paar stappen in de richting van Lavarick, maar Lavarick scheen er volstrekt niet door verschrikt. Hij haalde een revolver uit zijn zak en het was of hij er toevallig mee op den rand van de tafel klopte. „Het helpt niet dat met mij te probeeren, Sir Jordan, zei hij bedaard. „U is jonger en sterker dan ik, daarom heb ik dit stukje speel goed meegebracht om wat meer gelijkheid tusschen de beide partijen te brengen. Niet dat ik er gébruik van zal behoeven te maken, want u is een verstandig man, dat weet Ik, Sir Jordan en u zult naar reden luisteren." Jbrdan stond een' oogenblik met neergesla gen oogen, toen sloeg hij ze bedachtzaam op en keek den man onderzoekend aan. ,;Je denkt iets te weten omtrent mij, hetgeen je in staat zal stellen mij geld af te persen en dat wel met onbeschaamdheid en straffeloos heid. Je vergist je. .man. Dwazen alleen be gaan zulk een domme fout. Je weet niets, dat ie eenige macht ova mij geeft, terwijl ik in tegendeel weet dat je een ontsnapte gevange nen bent en ik heb mij maar van je meester te maken en je aan de politie over te leveren om van ie af te zijn. „Waarom doe je dat dan niet?" antwoord- klaarden de mededeelingen van den heer van Ommen. Dat Hofstee voor 8 jaar geleden een klei nigheid misdreef, kan men nu niet laten gel den, toen was hij 19 jaar. De verklaring van beklaagde, dat hij het geld van anderen ontving om er mede te speculeeren, staat gelijk met de bewering van een dief, die zegt inet ontvreemde van een on bekende te hebben gekocht. Sjpreka ging het gebeurde op het kantoor te Utrecht na en oordeelde het gehieele sy steem van beklaagde te vaoordeelen De hou ding van ebklaagde na de ontdekking te- nova den hea Commandeur, wijst er op it beklaagde zelf het geld bad verapecu- leerd. Inzake het sub 2 ten laste gelegde, kwam het Z. E. voor dat geen waardie gehecht be hoefde te worden aan de houdlnï van Hof stee tegen getuige van Qoék. 'Dat de kwitan- m hand a spr. ui Beklaagde verd'ende een belangrijke straf, tie blanco gekomen oordeelde handen van getuige Hofstee is uitgesloi voor waa het bedrag te hooj uitgesloten. Daar- wdarom de officia 8 maanden gevangenis straf vorderde. Mr. W. C. Bosman, ini de avondzltting het woord bekomende, verklaarde van den offi cier verwacht te hebben,'dat de officia op grond van het licht, dat in deze strafzaak waa ontstoken, beklaagde's vrijspraak had ge vraagd. De officia deed hét niet m trachtte de valachivicaües van de getuige H stee goed te praten. De officier noemde dUees ver- klaringen op graniet eaa. Hét merinmrdig - In \ssvated-A. M&s teto zeïis gem poging oss taa te tofeto dat er iet» vaduiafed la Er iHeea geb! ken, dat a een debiteur Is die niet kan beta len. De officia zal nog moeten jrequixeerai tegen de granieten getuigt. De schriltelijl bescheiden van pleiteris beweren vindt de rechtbank in de stukken «n art. 400 van het Wetboek van Strafrecht zegt, dat gees tegen bewijs is toegelaten tegen schrifteUjke net Het gegoochel met het geld is voor de zaai volmaakt onverschillig. De firma Var: Ben zegt: ?,ik heb alle stukken wel geteekend, maar ik heb dat alles valsch gedaan." Dat is een gemakkelijke mania om van schulden af te komen. Spr. verneemt gaarne van den Officia wal a valsch ia in de kwitantie. Is het valsch, als men kwijting geeft zonda betaling? Wanneer de debiteur niet betaald heeft, dan zal hij nog moeten betalen. Wij zullen hem daarvoor wel aanspreken. Pleiter las voor hetgeen Noyon dssrom zegt. Ten opzichta van het nadeel zegt spr., d®i de mogelijkheid van het nadeel een afzonde- lijk bestanddeel is van het déllct. Dit YOlgvaa ihem en Hofstee mag na het, ontslaan wa de schuldplichtigheid met het geld do® wat ze wilde. Men heeft niet kunnen aantoenea* d de hea Van Bentham W geld «feaar au mocht plaatsen. Dit btefek ook uit de v 11 ring van den heer Commandeur. AzXeaf 'villen de sndcrc btztuurdos hun aansprakc lijkheid redden door alles op óm heer Vaa J3enthem se schuiven. De zaak i» ®eo cWd- rechterlijke, al zal tm dergeHjto tette d*a te gen het gehoste bertw caaeta! worden'iagé stdd. De hea Van Beatbe® wilde gija c?um m die van rijn mm redd®, ea wendde sli ea lijk man pogtogm mm, '-bet ®dd' te 1 éde- Icërj. Dit en. ntó d®jaalk op geblazen tot e :i strafij/ik. Ter straftotór ia alk*., vastgwteiid, dat d*1 finna Van Benthem Hofetaa feaade. betaten. IX- Ix^kisn van dee Btoaeiuxaifl ren volmaakt In orde. Pleiteris clltat heeft gmpmS&td am het beursspel staat vrij, é.urb 1: gaea ser. baar feit. De Officia meet bewttzna, er getd vm den Boerenbond in den zak vaa» dcai hisar Vern Benthem is gegaan, dat kan 3i}j mfst. etedi het niet gebeurd is Alles is geschied door middel van de firma Van en Holstee en dan kan de Officia a met zijn stralred.it niets san doen. De hea Van Benthem speculeerd» ook «oor andere speculanten. Bij de baeehting doet het a niet toe hc beklaagde aan het geld kwa/a, dat bekkiagde bij den hea Eecen stortte, zoolang nia San worden aangetoond, dat dit ontvreemd i» bh den Boerenbond. De heel» beschuldiging vs den Officia drijft hierop, dat de debiteur de Lavarick kalm en «éhijnbaar volstrekt niet - brutall- Het Is gedre- vm te word® m natuurlek vindt hij dat niet aangenaam. Maar als je snij goed bdiandu:, Siar Jordan, dan ml Be het u ook deci. Ik meen het niet kwaad met u, ea zal1 je nteis dom als je goed voor den dag kooit," „Je kunt mij geen. kwaad doen," zei Jordan hooghartig. „Als ik je tegenwoordigheid blijf dulden en naar je luisteren, dan is dat alleen omdat ik nieuwsgierig ben te hooren wat je mij tc zeggen hebt en de reden waarom je je aan gevaren bloot stelt, zooala je gedagn hebt." „Ja juist, u zei zooeven dat ik u geld kwam afzetten." „Dat is je eenige verontschuldiging, man, het te wagen om gevangen genomen te wor den." „Wélnu, misschien ben ik dat ook van plan, ik heb hard geld noodig, Sir Jordan, ik ben a leelijk aan toe. Maar dat is niet mijn èenige reden ik kom u een dienst bewijzen. „Na tuurlijk gelooft u dat niet. Het lijkt niet'waar schijnlijk dat zoo iemand als ik van dienst kan wezen aan den grooten Sir Jordan Lyn- ne, maar toch is het waar." „Ga voort," zei Jordan koel. „Put mijn ge duid niet uit." „O, u zult zoo aanstonds baeid zijn lang genoeg te luisteren," zei Lavarick vertrouwe lijk. „Welnu dan, Sir Jordan, hainnert u 'u nog den laatsten keer dat ik hia in de karna was?" Jordan hield zich bedaard, maar Lava rick zag hem ineen krimpen. „Ja, ik hainner het mij. Je trachtte in te breken om een diefstal te begaan, daar twij fel ik niet aan." „Niéts van dien aard," viel Lavarick hem den Hoogen Raad. 17 Januari 1890, Week blad voor het Reent 7075 en 15 Juai lv-3, Weekblad voor het Recht 7943. Dat nadeel ontstond doordat de firm* werd toegelaten tot de Vaan iging van den Effectenhandel, betwistte spreker. Het toela ten heeft met de soliditeit niet» te maken. Het accountantsonderzoek beoogde slecht» na te gaan, of er werkelijk in effecten werd ehandeld. De eenige die nadeel beliep wa» e hea van Benthem zelf en tegen zich zelve kan men De merk dat beklaagd plegen een daad van valschheid. Pleiter wijst op de tritsten van óm Hor», gen Raad la'deze, van 15 Juni 1012, Week blad van het Ree t 927? -5 25 Ma» Weekblad' van hti Radst 9054. Pteiter aelée tem dtyt dim veptólfc ging rriaop KEéea-ScWii®, dat ar %ó£u Utthiltè* ring was gepkegd m ff ge® vca ÓU&Sdt» ET 4 r«iiiaSi&Q"j smgispaiWIgisil i.. 4 het geld van im to :èmlife iesri dwot BWttti «'sos1- Er ïa em fetótetïv wdüuraaa niefe iSdrÉeert es dat echt i®. Alle® tl® te u Hofstee heeft verauiffiad te tetalea. Er :t schijn noch acftaduv van emlgé vatocidie.-d Teg® desse fcdklaagda Is siete m tefc® g# rige Hofstee ia afea. De ofüdar heeft dé voiceerde hf êm I 'f gehad. Hij had Hofstee moeten vrsg©: X* komt 'gij aan die stukken?" Daar zou és «te^gierighdd tas £m officia &p tójte plaats zijn geweest Pleiter hoopte dal M krm gdï-frt rau stoit te geim. tegea da pdfer vaa <fe& offi'öisg en dat die 'peite; ta ee= moerM te mggtemi 'Os QHkier d»ed het ta- het dgopsis Nk Uzi' gtooegm, 4sf- pleiter e®. kteta t..« aoomg riad gehad m. am te t®®® ésü iMl 'rafepiaak tod moéten wagen. Z.2 ccedMés het SI€«»MteiW| va» veoreenüng van EffeetenhauéS' kek «aaet, dat vartrooweB gts-ri «aa t-tei OMKisdSéia, dia dteaséonr aari.4 M> den, tvfcate ÜJ tm Itaa. goedtewiiag, De ata-Tecbteiiijk® «rfldl van dé fctó- taatta itMÏVait dsor het doel em hem ito' adW te gétectdicen, 'Spr. ^netetae, ést és va» klartagGii va» geinige 'Holstecb was 'da bui au uaitotMcw'-uji musatoai bW*éft Ete .ftaiJe td n te iaakau' a&et de móet ;.:d« afgete^ te varï^riag vaa éi» 'Iteifr bank. 4 sef hg a eiadse Mr. 'Boecaaa vott ids dat da wet nggt, dat ook op de beteouwb&'toJteid van ém «u modi wfwdöa. iDaarooi i» die tawte vaj» oen. mhtBr zoo Bei kuMiet «I de w~xthé& te doea z^to Spi. had r'cfr ova het verwijt, dat bh voor rijn vadedJgiag een «tc nooéj géssa had, vabto <L Pleiter n»M9t\d!li doei om het moodügo Iteht in de ingewikkelde zaak te doet' schijtm. Het ter» Het i De offid® schijnt te meenea, dat onwaar heid te valsdshrid begrippen rijn dte êümup da dekken Pleiter vroeg nogmaals wat a valbch aan kalm in de rede. „Ik liep weg voor de politie. Zij zaten mij leelijk op de hielen en toss be dacht ik. dat ik als ik hia in huis kon ko& cfi en mij h-er vastojppea, 4e domkoppen a nooit aden denken auj hkr te xodkea te ik ken wegloöpa m heiuachte dónka was. Ik wist dnt ik met de trap ta de karna kon komen ea Ik Hop naar bovfa en was van plan door het raam naar btanat te gaAffl," „Dat ai ka kan mij niets schelen," zd Jor dan ongeduldig, maar een waakzaam oog houdende op den aparefea. „O, dat zal zoo aanstonds wel komen," zei Lavarick zoo laconiek als te voren. Ik ver beuzel mijn tijd niét, Sir Jordan. Nu dan, ik kroop op naar het raam en hoorde stemmen. De stemmen van u en van uw vada ,Sir Gre- ville. De Minden waren, met gesloten en' het gelukte mii naar binnen te kijken door een opening tusschen de gordijnen. De oude heer was stervende en u stond naast hem. H| sprak en u luisterde en ik zag aan uw ge zicht, dat wat hij zei voor u niet heel aange naam was om te hooren. U keek kwaadaar dig, Sir Jordan." Hij glimlachte. Jordan beet zich op de dippen, maar bleef zwijgen en1 oo letten. ,Het gelukte miji het raam een klein beetje open te doen en met mijn hoofd a voor kon ik Wat J - dan?" ieda woord verstaan. hoorde ik, Sir Jior Jordan's lippen trilden zenuwaditi, ',Je kunt h'eêl weinig gehoord hebben," zei De stem van mijn vada was zwak." „Dat is ook zoo," stemde Lavarick toe. „maar ik heb een scherp gehoor. Vaduiveld! ie ooren worden scherp wanneer je maanden 'lang luistert naar den stap van den' cipier buiten de cel. Ik kan een muis ova den grend hooren loopen ik kan het tikken van em hor loge hooren in den zak van iemand onder een paar dikke jassen ik kan uw hart nu haaaÉ ALKMAARSCHE COURANT. OIWU V«AAA lUUVi W

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1918 | | pagina 5