ma DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Gekocht E? No. 252 Honderd en twintigste Jaargang. FEUILLETON. E Ifeomenoiitsprlii bii vooruitbetaling p. 3 maanden 11.65. Ir. p. post (1.90. Bsvijsnammeu 5 et- Advertentieprijs 15 ct. p. regel pötere letters naar plaatsruimte. Br. Ir. Hf. Roek- en Bandelsdrckkerl! Boras. Cuter I lu leerdam CI» Tel. S ZATERDAG 26 OCTOBER. te Alkmaar, Woensdag 30 October 1918. te Alkmaar, op Dinsdag 6 November a.s., Wenken voor Land- en Tuinbouwers. De Bruid Tan den Bojaar op aanvangende te 12 uur en den daar- opvolgenden WOENSDAG 6 NO VEMBER. V. vraagt, welke aardappelen het naar mijn meening aan den Bergerweg het beste doen. Ik zou zeggen, alle soorten even goed, al deden ze het dit alle even slecht. De gronden rondom Alkmaar zijn over het algemeen voor de aardappelteelt minder ge schikt, omdat er van nature één belangrijk bestanddeel in ontbreekt, n.l. de kali. Wie het vorig artikel met de noodige aandacht heeft gelezen, zal hebben opgemerkt, dat aardap pelen in de eerste plaats behoefte hebben' aan kali. Deze plantenvoedende stof komt in klei-* gronden in den regel in vrij groote mate, in zandgronden zoo goed als niet voor, en de grond aan den Bergerweg bestaat in hoofd zaak uit zand. Cte hierop een gemiddelden aardappeloogst te verkrijgen, zal men dus minstens aan den grond moeten geven1 de hoeveelheid kali, die deze oogst aan den bo dem onttrekt, dat is ongeveer 120 KG. per H.A. De hoeveelheid stalmest, waarin deze hoeveelheid voorkomt, is in het vorig artikel aangegeven. Kunnen we over kunstmeststof fen beschikken, dan kunnen we ze ook in de zen vorm geven. Het msest worden' hiervoor gebruikt: Kaïn iet, bevattende 12,5 K.G. Stall per 100 KG.; Kalibemestingszout, bevattende 20 of 40 KG. kali per 100 KG.; Patentkali, bevattende 25 K.G. per 100 KG. Van kaïniet moeten we dus per Are geven minstens 10 K.G., van kalibemestingszout, al naar het gehalte 6 of 3 K.G. en van pa tentkali 5 KG. Zooals de zaken op het oogenblik nog staan, zullen alleen kaïniet en kalibemestings zout van 20 proc., in beperkte hoeveelheid te verkrijgen zijn. Nu hebben deze twee stoffen een leelijk gebrek, zij bevatten n.L véél chloorverbindingen, en deze werken zeer na- deelig op het aardappeigewas. Om deze scha delijke werking te voorkomen, moeten deze meststoffen in den herfst worden aangeWend; de chloorverbindingen spoelen dan in den winter met régen- en sneeuwwater uit, terwijl de kali in den grond achterblijft; deze stof wordt, zooals men dat uitdrukt, door den grond geabsorbeerd. Patentkali kan in het voorjaar aangewend worden. Men bereidt ze uit de ruwe kalizou- ten door kunstmatige verwijdering van de chloorverbindingen. Ze i9 daardoor duur der dan de ruwe kalizouten, doch dit be zwaar wordt ruimschoots door de voordee- len opgehevenwant behalve dat men deze meststof zoowel in het voorjaar als in het na jaar kan aanwenden, heeft men nooit voor chloorvergiftiging bij de gewassen te vreezen, en dit gevaar is niet denkbeeldig, vooral bij aardappelen niet. Zelfs bij aanwending in den herfst, vooral als daarop een winter met wei nig regen- of sneeuwval volgde, heeft men bij aardappels nog' dikwijls de schadelijke wer king van het chloor kunnen waarnemen. Wil men dus aan den Bergerweg met suc ces aardappelen telen, dan moet de grond in de eerste plaats in een goeden bemestingstoe stand worden gebracht, wat m. i. voor een liefhebbêr-kweeker op 't oogenblik vrij wel onmogelijk is. Doch ook om een andere reden vrees ik, dat de aardappeloogst een volgeed jaar op dat terrein alweer minder zal zijn dan in het afgeloopen jaar. Op de meeste terreintjes zijn nu twee jaren achter elkaar aardappelen ver bouwd en het wordt tijd, dat wij nu eens met een ander gewas komen, de grónd wordt zoo langzamerhand aardappelmoe. Bovendien heersenten er dezen zomer in erge mate de verschillende aardappelziekten, die ik in vorige artikelen heb beschreven, evenwel niet alleen daar, doch ook op andere terreinen rondom Alkmaar. De blauwen le den erg aan Khizochonia of lakschurfi.Wie er op gelet heeft, zal gemerkt hebben, dat deze aardappelsoort veel knollen boven den grond vormde, wat een gevolg is van aantas ting door deze ziekte.' Ook geven dergelijke planten meestal kleine aardappels onder den grond. En nu zou men zich gemakkelijk laten verleiden deze om hun grootte voor pootaard- appels te bestemmén, doch dit is ten sterkste af te raden. Déze kleine knollen, evenmin als de boven den grond gevormde, mogen daar voor dienen; zfi'dragen de kiemen van de ziekte met zich in den vorm van zwartachtige stippen, veel gelijkende op gestolde lakdïup- pels, die op den schü voorkomen en gemakke lijk kunnen worden afgekrabd. Doch ook de grond, waarin deze aardappelen gestaan heb ben, is besmet, en een volgend aardappelge was zal dus opnieuw worden aangetast, ook al waren de poters van gerende planten af komstig. Gunstige resultaten hedï men ver kregen, door de poters anderhalf uur te laten staan in een sublimaatoplossing, 1 gram per L. water, en ze uit te planten op land, waarop nog geen of ten ministe in de laatste 6 jaren geen aardappels hadden gestaan. Sublimaat, een kwikverbinding, is op 't oogenblik niet te krijgen in voldoendé mate. Men ziet, hei wordt voor den landbouwer niet gemakkelij ker, alles wat hij noodig heeft, om zijn be drijf in goeden staat te houden, gaat zoo langzamerhand ontbreken. Bravo'a leden Weer aan een andere ziekte, n.l. bladroL Planten, door deze ziekte Aange tast, waren met één oogopslag van de gezon de te onderkennen. Doordat de meeste blaad jes opgerold waren, kwam overal de lichter gekleurde onderkant ia het gezicht en kon Naar bat Bbptosb aan 70) „Je zegt dat Rachel de naam was van je dochter?'' zei hij. „Rachel", stemde Lavarick toe met ruwe stem. „Wat is het wat weet je er van Jordan zuchtte. „De hemel weet of ik verstandig doe met je te vertellen wat ik weet", zei hij, „en indien ik dat doe is het alleen om je te helpen ie dochter te krijgen, en niet om je wraak te kunnen uitoefenen op den verrader. Ik geloof dat ik haar maaf eeus of tweemaal gezien heb toen ik door de stad liep. Ik zou mij haar niet herinneren als ik haar weerzag „Ga voort", viel Lavarick hem ongeduldig in de rede. „Je moet mij op mijn eigen manier laten vertellen", zei Jordan ernstig. „Heb je mijn halfbroeder Neville gekend?" vroeg hij als met smartelijken tegenzin. Lavarick schrikte. „Neen", zei hij; „hij was op de academie denk ik toen ik hier woonde. Ik heb hem nooit gezien. Wat waarom?" „Wacht", zei Jordan bijna vriendelijk, wacht hier een oogenblik." Hij ging de kamer uit en kwam een oogen blik .daarna terug met een brief in de hand. Lavarick, die op en neer geloopen had als •en tijger en mat da uitdrukking op hst ge- gezonde. Op de opbrengst en het gehalte knollen heelt deze ziekte een belangrijken in vloed," gewoonlijk oogst men weinig knollen en dan nog meestal kleine. Ook hiervan moet men vooral geen poters houdüze leveren beslist het volgend jaar zieke planten. Ook planten, die naast z ke fa oben gesteaa, ton nen aangetast worden. Etn bepaald bestrij dingsmiddel tegen deze ziekte is nog niet ge vonden. Eigenheimers worden, vooral op zand grond, aangetast door een zieirie, die bekend is ondea den naam van „kringerigheid". Snijdt men een door deze ziekte aangetaste knol door, dan vertoont zich, vooral als men den aardapel een poosje laat liggen, op de snijvlakte dicht onder de huid, seffis ooi: meer nhet midden, eefa kring van bruu vlekken Deze ziekte wordt vaak aangezien voor „de aardappelziekte", maar heat er niets mede te maken. Naar beweerd wordt, kan een goede kalkbemesting de kringerig heid tegenhouden. Zooals u ziet, kan Ik u in deze niet veel troost geven. Het beste zou zijn, als de terrei nen aan den Bergerweg het volgend jaar voor de cultuur van een ander gewas konden wor den gebruikt, Voor de tegenwoordige huur ders moest dan naar een nieuw terrein wor- laat van zulk een dier1, dorstend naar bloed, bleef staan en keek hem aan. „Wat is dat?" Jordan hield den brief stevig vast „Ik weet niet, zooals ik zei, of ik verstan dig doe je dit te laten zien. Ik ben niet over tuigd dat het de schuld bewijst van je dochter's vejraad tegenover den persoon die dezen brief ontving; maar ik kan mijn Sym pathie niet onthouden en mijn hulp niet wei geren aan een vader die zijn verloren kind zoekt." „Zwijg over dat alles I" zei hij met heesche stem. „Wat is het?" „Ik zal het je zeggen", zei Sir Jordan ern stig. „Je verweet mij gisteravond dat ik de oorzaak was van de verwijdering tussdien mijn vader en mijn halfbroeder Neville. Dat was een onrechtvaardige, onwetende beschul diging. De oorzaak van den twist tusschen Sir Greville en Neville, die zijn geliefkoosde zoon was was je dochter!" Lavarick deinsde met open mond van ver bazing terug. „Wat?" zei hij bijna onhoorbaar, met de oogen op Jordan's gezicht gevestigd. Jordan schudde ernstig het hoofd „Wat ik je vertel is waar", zei hij. kwam mijn vader ter oore dat Neville nu ja te dikwijls gezien werd met je dochter Rachel; en mijn vader berispte Neville over zijn hardvochtige trouweloosheid en verzocht hem zijn voornemens op te geven met een jong, onschuldig meisje; maar ik schaam mij Het den omgezien. Ik zal een poging wagen, om de commissie voor de oorlogstuintje» te be wegen, in deze richting werkzaam te willen zijn. Ten slotte geef ik den raad, zelf zooveel mogelijk voor poters te zorgen, en daarvoor te nemen groote aardappelen. Men heeft dan minder kans, dat ze de sporen van een der bo vengenoemde ziekten bevatten. Op de opper vlakte mogen niet voorkomen de boven om schreven zwarte vlekjes. Een Russisch volksverhaal Uit het Engelsch van BAR. E. BÏLA. Nadruk verbodem Eens leefden er in Rusland twee broeders. Zij waren boeren De' een was rijk en wel gesteld, de ander arm, doch naar verhouding een beschaafd mensch. De vrouw van den laatste stierf en liet een aardig dochtertje van zeven jaar na. Iedereen hield veel van haar. Ze werd „Baby" genoemd en dien naam bleef ze houden, toen ze al een vrouw was gewor den. Eens op een dag, toen Baby net zeventien jaar was geworden, kwam de rijke broeder hen bezoeken en bracht voor haar vader een magere koe mee, die er verhongerd en ver waarloosd uitzag. Baby verzorgde en koesterde het dier, zoo dat het spoedig weer sterk en gezond werd. En zelfs bracht het een aardig kalfje ter we reld. Toen de rijke broeder dit vernam, bracht hij hen nogmaals een bezoek en wilde het kalf mee terug nemen. „Ik heb u de koe gegeven, maar niet het kalf," zeide hij. „Als de koe ons behoort, is ook het kalf van ons," zeide de arme broeder. Wat moest er nu gedaan worden? Ze gin gen uaar den Bojaar om hem raad te wagen. Bojaar was neg jong, maar de roem van zijn wijsheid was wijd en zijd bekend. Ern stig luisterde hij naai hen, toen ze hem het geval voorlegden. „Ik zal u drie raadsels opgeven," zeide hij, „Het kalf zal behooren aan hem, die er de slagen van, maar e dingen op zijn Hij juiste oplossing van geeft" De broeders konden niet anders doen, dan hierin toestemmen. „Ten eerste: Wat is het vlugste ding in de heele wereld De twee boeren gingen naar huis. Baby's vader was er heelemaal versl hij had geleerd m de meeste dochter te vertrouwen en daarom vroeg hij haar, of zij het juiste antwoord wist ,Ga naar bed en tracht te slapen, lieve va der. De nacht brengt rust en wijsheid komt met morgenlicht" De arme man viel in slaap. Den volgenden morgen wekte Baby hem en zeide: „Zeg aan deh vriendelijken Bojaar, dat de gedachte het vlugste is in de geheele we reld." De boer ging naar het paleis van den Bo jaar, waar hij zijn rijke broeder aantrof. „Nu," zeide de Bojaar, „hebt ge gevonden, wat het vlugste is in de geheele wereld?" De rijke man antwoordde: „Ik bezit een laaid, dat sneller dan de wind kan hollen, "iets ter wereld kan vlugger zijn." De Bojaar lachte. De arme man antwoordde: „De gedachte is het vlugste in de gèheele wereld." „Wie heeft u dat gezegd?" vroeg de Bo jaar. „Mijn dochter, Baby." ,,'t Is goed," zei de Bojaar. „Raad" nu eens wat het dikste is in de ge heele schepping." boeren gingen naar huis. „Wel, Baby, wat zal ik dit maal antwoor den?5' „Ga naar bed en slaap, lieve vader. De Een bojaar was vroeger een heerscher over een provincie. stormachtig toorièel volgde ïusschen mijn va der en hem en Neville verdween. Ik vrees ik vrees ernstig dat hij uw dochter heeft over gehaald met hem mee te gaan!" Lavarick stond daar bleek en bevend. „Is dit een van uw leugens?" kon hij ein delijk uitbrengen. „Is dit een list om mij op je hand te krijgen?" Jordan schudde het hoofd. zei zou it deze geschiedenis verzinnen? Mijn broer Neville is zekef dood en buiten bereik van de wraakals ik dat niet dacht zou ik het je niet verteld hebben, want ik draag hem geen kwaad hart toe." Lavarick's bevende lippen krulden zich tot een spotlach. „Je haal hem," zei hij met heesche stem. „Maar dat kan mij* niets schelen. Geef mij het bewijs. Wat heb je daar in je hand?" „Het bewijs dat je vraagt," zei Jordan, en toen, alsof hij het deed tegen zijn zin, reikte hij Lavarick bet papier over. Het was een oude brief die eruit zag alsof hij gedeeltelijk verbrand was de datum en het begin waren vernietigd, maar de brief zelf en de onderteekenmg waren er nog. Lavarick greep het papier en bekeek het nauwkeurig, toen sloeg hij de oogen op naar Jordan. „Het is het is haar schrift!" zei hij met heesche stem. „Het is haar naam, Rachelen hij zette zijn vinger op de onderteekening. „Herken je het?" zei Jordan ernstig, bijna op medelijdenden toon „Het is een hartver scheurende brief de smeekbede van een nacht brengt rust en wijsheid komt met mor genlicht." De arme man viel in slaap. Den volgenden morgen wekte Baby hem met de woorden „Zeg den vriendelijken Bojaar, dat de aarde zelf het dikste is van de geheele schepping, ij voedt allen en wordt nooit magerder," De boeren kwamen bij' het paleis van den „Wel schep- Bojaar. Hij. kwam hen al tegemoet en aan, wat is bet dikste in de g< ping?" De rijke broeder kwam naar voren ca sprak: „Ik heb een os, die zoo dik is dat niets in de geheele schepping dikker kan zijn." De Bojaar lachte hartelijk. De arme broeder zeide: „Zeker is de aarde het dikste in de geheele schepping. Zij toch voedt allen, zonder ooit af te nemen." De Bojaar was verbaasd en vroeg: „Wie heeft u dat gezegd." „Mijn dochter, Babv." Toen gaf de Bojaar het derde raadsel op: „Wat is het liefste in het leven?" De boeren gingen naar huis. „Baby, wat zal ik ditmaal antwoorden? Deze vraag is moeilijker dan de beide eerste," „Ga naar bed en tracht te slapen, lieve va der. De nacht brengt rust en mei het morgen licht komt wijsheid." De boer viel in slaap. Dea volgenden morgen wekte Baby hem en zeide: „Zeg den vriendelijken Bojaar, dat de slaap het liefste is in het leven. Wanneer we slapen, is al ons leed vergeten." De boer stond op an ging naar den Bo jaar. Zijn broer was al aan het paleis. De Bojaar vroeg: „Nu, Wat ia het liefste in het leven?" De rijke man trad naar voren, zeggende: „Het liefste in het leven is een vrouw." De Bojaar lachte lang en hartelijk. De arme man antwoordde: „Het liefste in om leven is de slaap. Wan neer we slapen, is ai om leed vergeten." „Wie heeft u dat gezegd?" vroeg de Bo jaar. „Mijn dochter, Baby." „Zij is een heel knap meisje," zei de Bo jaar. Hij gal het kalf aan den armen broeder en besloot meteen dat Baby wel eea geschikte vrouw voor hem zou wezen. Maar hij dacht dat hij eerst haar wijsheid nog verder op de proef moes* stellen, alvo rens haar te zien. Daarom nam hij een zeef, deed er zeven ei eren in en gaf die aan den boer, zeggende: „Geef deze aan uwe dochter. Zeg haar, dat zij mij morgen de zeef moet teruggeven met zeven kuikens, die uit deze eieren zijn uitge broed." Nauwelijks een uur daarna kwam de boer terug, in zijn handen een zakje met zaadjes de. noch te voet, niet in een sledle, ook niet in een wagen of op een kar. Zij mag niet gekleed, noch ongekleed zijn, en zij mag mij geen go- schenk meebrengen, noch met ieegu handen tot m komen." De boer ging naar hui». „Ga naar bed m tracht te -óapee, lieve va- s wijsndd kool der. De nacht brengt rust met het morgenlicht. Den volgenden morgen stond Baby op ss hulde zich in een dicht geweven visdiner Zl deed een paar srieeuw&cboenen aan de vos ten en met een duü in de hand, ging sy og weg naar den Bojaar. Ondanks zichzelf voelde zij zich toch nld erg op haar gemak, toen zij het paleis naders- de. i „Ik ben tot u gekomen, vriendelijke Bojaar, gekleed noch "ongekleed, te voet noch te paard, niet per slede noch fn een rijtuig. Zie, hier is mijn geschenk." Zij reikte hem de duif toe, maar toen da Bojaar de hand uitstak om dien te grijpen, klapte hij met zijn vleugels en vloog weg. Zoo ontving de Bojaar du» geen geschenk, terwijl Baby toch niet met leegt» handen tol hem was gekomen. De Bojaar was verrukt over haar schran derheid en beloofde haar te trouwen. Maar hij zeide: „Baby, luister eens goed naar mei Omdat ik Bojaar ben, ben ik natuurlijk de baas ea hoe schrander en verstandig je ook bent ia het toch beter, dat ge u nooit met mijn zakm bemoeit. Bedenk dus goed dat ik dc echtge noot en het hoofd ben, en gij mijn vrouw sas mijn hart. Wanneer ge deze ftkpraak niet houdt, kimt ge mijn vrouw niet laager zijn. Dan zal ik u naar uwen vader moeten terug zendien, en u toestaan alleen dat met u més te nemen, wat u het allerdierbaarst is." Hierin stemde Baby toe, terwijl ze zeide do- ze voorwaarden zéér aannemelijk te Met groote pracht en veel had het huwelijk plaat» en zij dragende. J>aar,' zei de boer, terwijl hij zijn pakje norlegde. „Mijn dochter zendt u deze zaden. Zjj zegt, dat u haar morgen vroeg wat graan van deze zaadjes moet sturen, voor de kleine kuikens om op te eten, want anders zullen ze niet in staat zijn een uur te leven." De Bojaar lachte hartelijk. ,,'t Is goed", zeide hij. ?,Geef haar dit spin newiel. Zeg haar, ddt zij hierop wat linnen moet weven en daarvan een hand voor mij maken voor morgen." Nauwelijks een uur daarna kwam de boer terug met een anderen zak. „Daar," zei hij, zijn last neerleggend. „Mijn dochter zendt u dit zakje vol met vlas zaad. Zij «verzoekt u vriendelijk het zonder uitstel te zaaien en zij belooft u, dat indien u haar binnen twee uur het nieuwe vlas van de ze zaadjes zendt, zij ervoor zal zorgen dat gij uw hónd morgenochtend hebt." „Wat een handige, slimme feeks Is uwe dochter," zei de Bojaar. „Laat haar nu ten slotte zelf tot mij komen, maar niet te paard wanhopig meisje tot den pan, die haar in 't verderf gestort en verlaten hééft." „Waar waar hebt u dit van daan?" vroeg Lavarick, zijn oogen afvegende alsof het gezicht van het bekende handschrift hem verblind had. „Ik vond den brief in mijn broeders kamer toen ik die opruimde na mijns vaders dood," zei Jordan kalm. „Hij lag bij èenige verbran de papieren. Wil je hem mij teruggeven als jeblieft?" Lavarick vouwde hem op en stak hem in zijn zak; zijn oogen met een akelige uitdruk king waren op Jordan's gezicht gevestigd. „Teruggeven? Teruggeven? Neen ik geef hem je niet terug. Ik zal hem teruggeven aan hem als ik hem ga dooden. O hemelen hij greep zijn hoofd met beide handen en hield het vast alsof hij een aanval kreeg van razernij. „Mijn dochter main arm kind! Dood' zegt ge dat hij dood is? Dat is hij niet; hij leeft en ik zal hem vinden. Ik zal hij zweeg alsof hij stikte in zijn woorden en trok aan zijn deftig boord en das. „Geef mij een glas water." Hij greep een karaf die op een tafeltje stond en wierp een glas water naar binnen-; toen stond hij daar, luid ademhalend en Jor dan met onzekeren blik aanziende. Jordan 'zag bleeker dan gewoonlijk en stond steeds met de oogen op den grond geslagen. „Voor je eigen bestwil," zei hij, „raad! ik je aan, en daar vertrouw ik ook op, dat' je geen overhaaste misdaad zult begaan, voor je eigen bestwil." Lavarick viel letterlijk uit, mei een gebaar, uitdagend en woest tevens. vinden, jheden' Idea samen heel gelukkig. Maar eens gebeurde het, dat de Bojaar een naar Baby's- meerling onrechtvaardig itrecg vonnis uitsprak. Haar hart ging in medelij den naar den armen man uit Zij pleitte voor al de menschen, die diaar bijeen gekomen wa ren, zoo welsprekend voor den man, dat da Bojaar zijn vonnis verzachtte. Maar in den loop van den avond kwam h$ rouw en zeide; „Luister, mijn lieve vrouw. Ik bemin u meer dan ik u zeggen ton, maar, helaas, ik kan niet toestaan, dat de afspraak, die wij maakten, geschonden wordt Ik zal ontzet tend lijden, door u te verliezen. Maar nog de zen avond moet ge naar uws vadem hui» ia- rugkeerec." Baby zweeg. Ze voelde, dat ze goed had gehandeld, maar zij had den vriendeiijken Bo jaar zeer Hef, en de gedachte hem te moeten verlaten, dreigde haar hart te breken. Maar haar hoofd was helder. Ze dacht eenige oogenblikken diep na, en toen kwam een prachtige gedachte in haar op. Voor de laatste maal gebruikten zij hun middagmaal samen. Het gelukte aan Baby een slaapdrankje mengen in den beker van den Bojaar en toen hij in slaap was gevallen, beval zij aan haar dienaren hem naar haam vadem huis te dragen. Zij zelf volgde. Ten slotte ontwaakte de Bojaar en wreef zich verbaasd zijn oogen. „Waar ter wereld ben ik," vroeg hSJ. In een oogwenk was Baby naast zijn bed „In het huis van mijn vader, mijn prins," antwoordde ze. „Volgens onze afepraak mocht ik dat, wat mij het dierbaarste op aar de was, met mij meenemen. Daarom, nam ik U mee." Cte Bojaar stond op en haar zachte handen in de zjne nemend, zei hij: „Mijn kind, ge hebt mi overwonnen; Ik ook kan niet leven zonder u." En rij keerden samen terug naar hun pa lels. i „Laat dat maar aan mij over," zei hij me* gebroken stem; toen uitte hij een akelige» lach. „Als u mij dat maar verteld had, mij gis terenavond dien brief gegeven, zou ik he* geld niet gevraagd hebben." De arme Jordan ontstelde en een blik van spijt vertoonde zich op zijn gezicht Lavarick lachte weder, „Maar nu zal ik het geld hebben en mijn wraak ook ik vervloek jullie allebei. Ik ver vloek iedereen die den naam van Lynne draagt! Jij en jullie's gelijken zijn het die ons aan den duivel overleveren! Mijn meisje mijn aardig, onschuldig meisje hij brak bijna in tranen uit, maar herstelde zich spoo- dig, alsof hij vermoedde, dat Jordan, met zijn 'g gela zijn ellende. ernstig gelaat, genoot van het gezicht van „Ik ga heen," zei is-l ix», hijgende. „Vrijdagi denk er aan. Ik zal geld hebben en dat zal mij helpen hem te vinden, Van uw broer zult ge geen last hebben als ik met hem afgeraj fcend heb, Sir Jordan." Hij ging naar de deur, maar zijn hand bedde zoo dat hij den knop niet kon om draaien. „Doe open," zei hij ruw. Jordan gehoorzaamde en vergezelde hem naar beneden, naar de gangdeur. „U zult voor de papieren- zorgen, mr. Smith," zei hij vriendelijk, ter wille van den knecht in de hall. Maar alsof hij zijn rol vergeten had, liep Lavarick de stoep af en de laan in met gebo gen hoord eiï een wit, verwrongen gezicht, met de hand in den zak waarin hij den brief gestoken had. f Ssesï WBsolgd). ALRMAARSGHB COURANT zijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1918 | | pagina 5