ma
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Gekocht
E?
No. 252
Honderd en twintigste Jaargang.
FEUILLETON.
E
Ifeomenoiitsprlii bii vooruitbetaling p. 3 maanden 11.65. Ir. p. post (1.90. Bsvijsnammeu 5 et- Advertentieprijs 15 ct. p. regel pötere letters naar plaatsruimte. Br. Ir. Hf. Roek- en Bandelsdrckkerl! Boras. Cuter I lu leerdam CI» Tel. S
ZATERDAG 26 OCTOBER.
te Alkmaar,
Woensdag 30 October 1918.
te Alkmaar,
op Dinsdag 6 November a.s.,
Wenken voor Land- en
Tuinbouwers.
De Bruid Tan den Bojaar
op
aanvangende te 12 uur en den daar-
opvolgenden WOENSDAG 6 NO
VEMBER.
V. vraagt, welke aardappelen het naar
mijn meening aan den Bergerweg het beste
doen. Ik zou zeggen, alle soorten even goed,
al deden ze het dit alle even slecht.
De gronden rondom Alkmaar zijn over het
algemeen voor de aardappelteelt minder ge
schikt, omdat er van nature één belangrijk
bestanddeel in ontbreekt, n.l. de kali. Wie het
vorig artikel met de noodige aandacht heeft
gelezen, zal hebben opgemerkt, dat aardap
pelen in de eerste plaats behoefte hebben' aan
kali. Deze plantenvoedende stof komt in klei-*
gronden in den regel in vrij groote mate, in
zandgronden zoo goed als niet voor, en de
grond aan den Bergerweg bestaat in hoofd
zaak uit zand. Cte hierop een gemiddelden
aardappeloogst te verkrijgen, zal men dus
minstens aan den grond moeten geven1 de
hoeveelheid kali, die deze oogst aan den bo
dem onttrekt, dat is ongeveer 120 KG. per
H.A. De hoeveelheid stalmest, waarin deze
hoeveelheid voorkomt, is in het vorig artikel
aangegeven. Kunnen we over kunstmeststof
fen beschikken, dan kunnen we ze ook in de
zen vorm geven. Het msest worden' hiervoor
gebruikt:
Kaïn iet, bevattende 12,5 K.G. Stall per
100 KG.;
Kalibemestingszout, bevattende 20 of 40
KG. kali per 100 KG.;
Patentkali, bevattende 25 K.G. per 100
KG.
Van kaïniet moeten we dus per Are geven
minstens 10 K.G., van kalibemestingszout,
al naar het gehalte 6 of 3 K.G. en van pa
tentkali 5 KG.
Zooals de zaken op het oogenblik nog
staan, zullen alleen kaïniet en kalibemestings
zout van 20 proc., in beperkte hoeveelheid te
verkrijgen zijn. Nu hebben deze twee stoffen
een leelijk gebrek, zij bevatten n.L véél
chloorverbindingen, en deze werken zeer na-
deelig op het aardappeigewas. Om deze scha
delijke werking te voorkomen, moeten deze
meststoffen in den herfst worden aangeWend;
de chloorverbindingen spoelen dan in den
winter met régen- en sneeuwwater uit, terwijl
de kali in den grond achterblijft; deze stof
wordt, zooals men dat uitdrukt, door den
grond geabsorbeerd.
Patentkali kan in het voorjaar aangewend
worden. Men bereidt ze uit de ruwe kalizou-
ten door kunstmatige verwijdering van de
chloorverbindingen. Ze i9 daardoor duur
der dan de ruwe kalizouten, doch dit be
zwaar wordt ruimschoots door de voordee-
len opgehevenwant behalve dat men deze
meststof zoowel in het voorjaar als in het na
jaar kan aanwenden, heeft men nooit voor
chloorvergiftiging bij de gewassen te vreezen,
en dit gevaar is niet denkbeeldig, vooral bij
aardappelen niet. Zelfs bij aanwending in den
herfst, vooral als daarop een winter met wei
nig regen- of sneeuwval volgde, heeft men bij
aardappels nog' dikwijls de schadelijke wer
king van het chloor kunnen waarnemen.
Wil men dus aan den Bergerweg met suc
ces aardappelen telen, dan moet de grond in
de eerste plaats in een goeden bemestingstoe
stand worden gebracht, wat m. i. voor een
liefhebbêr-kweeker op 't oogenblik vrij wel
onmogelijk is.
Doch ook om een andere reden vrees ik,
dat de aardappeloogst een volgeed jaar op
dat terrein alweer minder zal zijn dan in het
afgeloopen jaar. Op de meeste terreintjes zijn
nu twee jaren achter elkaar aardappelen ver
bouwd en het wordt tijd, dat wij nu eens met
een ander gewas komen, de grónd wordt zoo
langzamerhand aardappelmoe.
Bovendien heersenten er dezen zomer in
erge mate de verschillende aardappelziekten,
die ik in vorige artikelen heb beschreven,
evenwel niet alleen daar, doch ook op andere
terreinen rondom Alkmaar. De blauwen le
den erg aan Khizochonia of lakschurfi.Wie
er op gelet heeft, zal gemerkt hebben, dat
deze aardappelsoort veel knollen boven den
grond vormde, wat een gevolg is van aantas
ting door deze ziekte.' Ook geven dergelijke
planten meestal kleine aardappels onder den
grond. En nu zou men zich gemakkelijk laten
verleiden deze om hun grootte voor pootaard-
appels te bestemmén, doch dit is ten sterkste
af te raden. Déze kleine knollen, evenmin als
de boven den grond gevormde, mogen daar
voor dienen; zfi'dragen de kiemen van de
ziekte met zich in den vorm van zwartachtige
stippen, veel gelijkende op gestolde lakdïup-
pels, die op den schü voorkomen en gemakke
lijk kunnen worden afgekrabd. Doch ook de
grond, waarin deze aardappelen gestaan heb
ben, is besmet, en een volgend aardappelge
was zal dus opnieuw worden aangetast, ook
al waren de poters van gerende planten af
komstig. Gunstige resultaten hedï men ver
kregen, door de poters anderhalf uur te laten
staan in een sublimaatoplossing, 1 gram per
L. water, en ze uit te planten op land, waarop
nog geen of ten ministe in de laatste 6 jaren
geen aardappels hadden gestaan. Sublimaat,
een kwikverbinding, is op 't oogenblik niet te
krijgen in voldoendé mate. Men ziet, hei
wordt voor den landbouwer niet gemakkelij
ker, alles wat hij noodig heeft, om zijn be
drijf in goeden staat te houden, gaat zoo
langzamerhand ontbreken.
Bravo'a leden Weer aan een andere ziekte,
n.l. bladroL Planten, door deze ziekte Aange
tast, waren met één oogopslag van de gezon
de te onderkennen. Doordat de meeste blaad
jes opgerold waren, kwam overal de lichter
gekleurde onderkant ia het gezicht en kon
Naar bat Bbptosb aan
70)
„Je zegt dat Rachel de naam was van je
dochter?'' zei hij.
„Rachel", stemde Lavarick toe met ruwe
stem. „Wat is het wat weet je er van
Jordan zuchtte.
„De hemel weet of ik verstandig doe
met je te vertellen wat ik weet", zei hij, „en
indien ik dat doe is het alleen om je te helpen
ie dochter te krijgen, en niet om je wraak te
kunnen uitoefenen op den verrader. Ik geloof
dat ik haar maaf eeus of tweemaal gezien heb
toen ik door de stad liep. Ik zou mij haar
niet herinneren als ik haar weerzag
„Ga voort", viel Lavarick hem ongeduldig
in de rede.
„Je moet mij op mijn eigen manier laten
vertellen", zei Jordan ernstig. „Heb je mijn
halfbroeder Neville gekend?" vroeg hij als
met smartelijken tegenzin.
Lavarick schrikte.
„Neen", zei hij; „hij was op de academie
denk ik toen ik hier woonde. Ik heb hem
nooit gezien. Wat waarom?"
„Wacht", zei Jordan bijna vriendelijk,
wacht hier een oogenblik."
Hij ging de kamer uit en kwam een oogen
blik .daarna terug met een brief in de hand.
Lavarick, die op en neer geloopen had als
•en tijger en mat da uitdrukking op hst ge-
gezonde. Op de opbrengst en het gehalte
knollen heelt deze ziekte een belangrijken in
vloed," gewoonlijk oogst men weinig knollen
en dan nog meestal kleine. Ook hiervan moet
men vooral geen poters houdüze leveren
beslist het volgend jaar zieke planten. Ook
planten, die naast z ke fa oben gesteaa, ton
nen aangetast worden. Etn bepaald bestrij
dingsmiddel tegen deze ziekte is nog niet ge
vonden.
Eigenheimers worden, vooral op zand
grond, aangetast door een zieirie, die bekend
is ondea den naam van „kringerigheid".
Snijdt men een door deze ziekte aangetaste
knol door, dan vertoont zich, vooral als men
den aardapel een poosje laat liggen, op de
snijvlakte dicht onder de huid, seffis ooi:
meer nhet midden, eefa kring van bruu
vlekken Deze ziekte wordt vaak aangezien
voor „de aardappelziekte", maar heat er
niets mede te maken. Naar beweerd wordt,
kan een goede kalkbemesting de kringerig
heid tegenhouden.
Zooals u ziet, kan Ik u in deze niet veel
troost geven. Het beste zou zijn, als de terrei
nen aan den Bergerweg het volgend jaar voor
de cultuur van een ander gewas konden wor
den gebruikt, Voor de tegenwoordige huur
ders moest dan naar een nieuw terrein wor-
laat van zulk een dier1, dorstend naar bloed,
bleef staan en keek hem aan.
„Wat is dat?"
Jordan hield den brief stevig vast
„Ik weet niet, zooals ik zei, of ik verstan
dig doe je dit te laten zien. Ik ben niet over
tuigd dat het de schuld bewijst van je
dochter's vejraad tegenover den persoon die
dezen brief ontving; maar ik kan mijn Sym
pathie niet onthouden en mijn hulp niet wei
geren aan een vader die zijn verloren kind
zoekt."
„Zwijg over dat alles I" zei hij met heesche
stem. „Wat is het?"
„Ik zal het je zeggen", zei Sir Jordan ern
stig. „Je verweet mij gisteravond dat ik de
oorzaak was van de verwijdering tussdien
mijn vader en mijn halfbroeder Neville. Dat
was een onrechtvaardige, onwetende beschul
diging. De oorzaak van den twist tusschen
Sir Greville en Neville, die zijn geliefkoosde
zoon was was je dochter!"
Lavarick deinsde met open mond van ver
bazing terug.
„Wat?" zei hij bijna onhoorbaar, met de
oogen op Jordan's gezicht gevestigd.
Jordan schudde ernstig het hoofd
„Wat ik je vertel is waar", zei hij.
kwam mijn vader ter oore dat Neville nu
ja te dikwijls gezien werd met je dochter
Rachel; en mijn vader berispte Neville over
zijn hardvochtige trouweloosheid en verzocht
hem zijn voornemens op te geven met een
jong, onschuldig meisje; maar ik schaam mij
Het
den omgezien. Ik zal een poging wagen, om
de commissie voor de oorlogstuintje» te be
wegen, in deze richting werkzaam te willen
zijn.
Ten slotte geef ik den raad, zelf zooveel
mogelijk voor poters te zorgen, en daarvoor
te nemen groote aardappelen. Men heeft dan
minder kans, dat ze de sporen van een der bo
vengenoemde ziekten bevatten. Op de opper
vlakte mogen niet voorkomen de boven om
schreven zwarte vlekjes.
Een Russisch volksverhaal
Uit het Engelsch van BAR. E. BÏLA.
Nadruk verbodem
Eens leefden er in Rusland twee broeders.
Zij waren boeren De' een was rijk en wel
gesteld, de ander arm, doch naar verhouding
een beschaafd mensch. De vrouw van den
laatste stierf en liet een aardig dochtertje van
zeven jaar na. Iedereen hield veel van haar.
Ze werd „Baby" genoemd en dien naam bleef
ze houden, toen ze al een vrouw was gewor
den.
Eens op een dag, toen Baby net zeventien
jaar was geworden, kwam de rijke broeder
hen bezoeken en bracht voor haar vader een
magere koe mee, die er verhongerd en ver
waarloosd uitzag.
Baby verzorgde en koesterde het dier, zoo
dat het spoedig weer sterk en gezond werd.
En zelfs bracht het een aardig kalfje ter we
reld.
Toen de rijke broeder dit vernam, bracht
hij hen nogmaals een bezoek en wilde het
kalf mee terug nemen.
„Ik heb u de koe gegeven, maar niet het
kalf," zeide hij.
„Als de koe ons behoort, is ook het kalf
van ons," zeide de arme broeder.
Wat moest er nu gedaan worden? Ze gin
gen uaar den Bojaar om hem raad te wagen.
Bojaar was neg jong, maar de roem van
zijn wijsheid was wijd en zijd bekend. Ern
stig luisterde hij naai hen, toen ze hem het
geval voorlegden.
„Ik zal u drie raadsels opgeven," zeide hij,
„Het kalf zal behooren aan hem, die er de
slagen van, maar
e dingen op zijn
Hij
juiste oplossing van geeft"
De broeders konden niet anders doen, dan
hierin toestemmen.
„Ten eerste: Wat is het vlugste ding in de
heele wereld
De twee boeren gingen naar huis. Baby's
vader was er heelemaal versl
hij had geleerd m de meeste
dochter te vertrouwen en daarom vroeg hij
haar, of zij het juiste antwoord wist
,Ga naar bed en tracht te slapen, lieve va
der. De nacht brengt rust en wijsheid komt
met morgenlicht"
De arme man viel in slaap.
Den volgenden morgen wekte Baby hem en
zeide: „Zeg aan deh vriendelijken Bojaar, dat
de gedachte het vlugste is in de geheele we
reld."
De boer ging naar het paleis van den Bo
jaar, waar hij zijn rijke broeder aantrof.
„Nu," zeide de Bojaar, „hebt ge gevonden,
wat het vlugste is in de geheele wereld?"
De rijke man antwoordde: „Ik bezit een
laaid, dat sneller dan de wind kan hollen,
"iets ter wereld kan vlugger zijn."
De Bojaar lachte.
De arme man antwoordde: „De gedachte
is het vlugste in de gèheele wereld."
„Wie heeft u dat gezegd?" vroeg de Bo
jaar.
„Mijn dochter, Baby."
,,'t Is goed," zei de Bojaar.
„Raad" nu eens wat het dikste is in de ge
heele schepping."
boeren gingen naar huis.
„Wel, Baby, wat zal ik dit maal antwoor
den?5'
„Ga naar bed en slaap, lieve vader. De
Een bojaar was vroeger een heerscher
over een provincie.
stormachtig toorièel volgde ïusschen mijn va
der en hem en Neville verdween. Ik vrees
ik vrees ernstig dat hij uw dochter heeft over
gehaald met hem mee te gaan!"
Lavarick stond daar bleek en bevend.
„Is dit een van uw leugens?" kon hij ein
delijk uitbrengen. „Is dit een list om mij op
je hand te krijgen?"
Jordan schudde het hoofd.
zei
zou it deze geschiedenis verzinnen? Mijn
broer Neville is zekef dood en buiten bereik
van de wraakals ik dat niet dacht zou ik het
je niet verteld hebben, want ik draag hem
geen kwaad hart toe."
Lavarick's bevende lippen krulden zich tot
een spotlach.
„Je haal hem," zei hij met heesche stem.
„Maar dat kan mij* niets schelen. Geef mij het
bewijs. Wat heb je daar in je hand?"
„Het bewijs dat je vraagt," zei Jordan, en
toen, alsof hij het deed tegen zijn zin, reikte
hij Lavarick bet papier over.
Het was een oude brief die eruit zag alsof
hij gedeeltelijk verbrand was de datum en
het begin waren vernietigd, maar de brief
zelf en de onderteekenmg waren er nog.
Lavarick greep het papier en bekeek het
nauwkeurig, toen sloeg hij de oogen op naar
Jordan.
„Het is het is haar schrift!" zei hij met
heesche stem. „Het is haar naam, Rachelen
hij zette zijn vinger op de onderteekening.
„Herken je het?" zei Jordan ernstig, bijna
op medelijdenden toon „Het is een hartver
scheurende brief de smeekbede van een
nacht brengt rust en wijsheid komt met mor
genlicht."
De arme man viel in slaap. Den volgenden
morgen wekte Baby hem met de woorden
„Zeg den vriendelijken Bojaar, dat de aarde
zelf het dikste is van de geheele schepping,
ij voedt allen en wordt nooit magerder,"
De boeren kwamen bij' het paleis van den
„Wel
schep-
Bojaar.
Hij. kwam hen al tegemoet en
aan, wat is bet dikste in de g<
ping?"
De rijke broeder kwam naar voren ca
sprak:
„Ik heb een os, die zoo dik is dat niets in
de geheele schepping dikker kan zijn."
De Bojaar lachte hartelijk.
De arme broeder zeide:
„Zeker is de aarde het dikste in de geheele
schepping. Zij toch voedt allen, zonder ooit
af te nemen."
De Bojaar was verbaasd en vroeg:
„Wie heeft u dat gezegd."
„Mijn dochter, Babv."
Toen gaf de Bojaar het derde raadsel op:
„Wat is het liefste in het leven?"
De boeren gingen naar huis.
„Baby, wat zal ik ditmaal antwoorden?
Deze vraag is moeilijker dan de beide eerste,"
„Ga naar bed en tracht te slapen, lieve va
der. De nacht brengt rust en mei het morgen
licht komt wijsheid."
De boer viel in slaap.
Dea volgenden morgen wekte Baby hem en
zeide: „Zeg den vriendelijken Bojaar, dat de
slaap het liefste is in het leven. Wanneer we
slapen, is al ons leed vergeten."
De boer stond op an ging naar den Bo
jaar.
Zijn broer was al aan het paleis.
De Bojaar vroeg:
„Nu, Wat ia het liefste in het leven?"
De rijke man trad naar voren, zeggende:
„Het liefste in het leven is een vrouw."
De Bojaar lachte lang en hartelijk.
De arme man antwoordde:
„Het liefste in om leven is de slaap. Wan
neer we slapen, is ai om leed vergeten."
„Wie heeft u dat gezegd?" vroeg de Bo
jaar.
„Mijn dochter, Baby."
„Zij is een heel knap meisje," zei de Bo
jaar.
Hij gal het kalf aan den armen broeder en
besloot meteen dat Baby wel eea geschikte
vrouw voor hem zou wezen.
Maar hij dacht dat hij eerst haar wijsheid
nog verder op de proef moes* stellen, alvo
rens haar te zien.
Daarom nam hij een zeef, deed er zeven ei
eren in en gaf die aan den boer, zeggende:
„Geef deze aan uwe dochter. Zeg haar, dat
zij mij morgen de zeef moet teruggeven met
zeven kuikens, die uit deze eieren zijn uitge
broed."
Nauwelijks een uur daarna kwam de boer
terug, in zijn handen een zakje met zaadjes
de.
noch te voet, niet in een sledle, ook niet in een
wagen of op een kar. Zij mag niet gekleed,
noch ongekleed zijn, en zij mag mij geen go-
schenk meebrengen, noch met ieegu handen
tot m komen."
De boer ging naar hui».
„Ga naar bed m tracht te -óapee, lieve va-
s wijsndd kool
der. De nacht brengt rust
met het morgenlicht.
Den volgenden morgen stond Baby op ss
hulde zich in een dicht geweven visdiner Zl
deed een paar srieeuw&cboenen aan de vos
ten en met een duü in de hand, ging sy og
weg naar den Bojaar.
Ondanks zichzelf voelde zij zich toch nld
erg op haar gemak, toen zij het paleis naders-
de. i
„Ik ben tot u gekomen, vriendelijke Bojaar,
gekleed noch "ongekleed, te voet noch te
paard, niet per slede noch fn een rijtuig. Zie,
hier is mijn geschenk."
Zij reikte hem de duif toe, maar toen da
Bojaar de hand uitstak om dien te grijpen,
klapte hij met zijn vleugels en vloog weg.
Zoo ontving de Bojaar du» geen geschenk,
terwijl Baby toch niet met leegt» handen tol
hem was gekomen.
De Bojaar was verrukt over haar schran
derheid en beloofde haar te trouwen.
Maar hij zeide:
„Baby, luister eens goed naar mei Omdat
ik Bojaar ben, ben ik natuurlijk de baas ea
hoe schrander en verstandig je ook bent ia
het toch beter, dat ge u nooit met mijn zakm
bemoeit. Bedenk dus goed dat ik dc echtge
noot en het hoofd ben, en gij mijn vrouw sas
mijn hart. Wanneer ge deze ftkpraak niet
houdt, kimt ge mijn vrouw niet laager zijn.
Dan zal ik u naar uwen vader moeten terug
zendien, en u toestaan alleen dat met u més te
nemen, wat u het allerdierbaarst is."
Hierin stemde Baby toe, terwijl ze zeide do-
ze voorwaarden zéér aannemelijk te
Met
groote pracht en veel
had het huwelijk plaat» en zij
dragende.
J>aar,'
zei de boer, terwijl hij zijn pakje
norlegde. „Mijn dochter zendt u deze zaden.
Zjj zegt, dat u haar morgen vroeg wat graan
van deze zaadjes moet sturen, voor de kleine
kuikens om op te eten, want anders zullen ze
niet in staat zijn een uur te leven."
De Bojaar lachte hartelijk.
,,'t Is goed", zeide hij. ?,Geef haar dit spin
newiel. Zeg haar, ddt zij hierop wat linnen
moet weven en daarvan een hand voor mij
maken voor morgen."
Nauwelijks een uur daarna kwam de boer
terug met een anderen zak.
„Daar," zei hij, zijn last neerleggend.
„Mijn dochter zendt u dit zakje vol met vlas
zaad. Zij «verzoekt u vriendelijk het zonder
uitstel te zaaien en zij belooft u, dat indien u
haar binnen twee uur het nieuwe vlas van de
ze zaadjes zendt, zij ervoor zal zorgen dat
gij uw hónd morgenochtend hebt."
„Wat een handige, slimme feeks Is uwe
dochter," zei de Bojaar. „Laat haar nu ten
slotte zelf tot mij komen, maar niet te paard
wanhopig meisje tot den pan, die haar in 't
verderf gestort en verlaten hééft."
„Waar waar hebt u dit van daan?"
vroeg Lavarick, zijn oogen afvegende alsof
het gezicht van het bekende handschrift hem
verblind had.
„Ik vond den brief in mijn broeders kamer
toen ik die opruimde na mijns vaders dood,"
zei Jordan kalm. „Hij lag bij èenige verbran
de papieren. Wil je hem mij teruggeven als
jeblieft?"
Lavarick vouwde hem op en stak hem in
zijn zak; zijn oogen met een akelige uitdruk
king waren op Jordan's gezicht gevestigd.
„Teruggeven? Teruggeven? Neen ik
geef hem je niet terug. Ik zal hem teruggeven
aan hem als ik hem ga dooden. O hemelen
hij greep zijn hoofd met beide handen en
hield het vast alsof hij een aanval kreeg van
razernij. „Mijn dochter main arm kind!
Dood' zegt ge dat hij dood is? Dat is hij
niet; hij leeft en ik zal hem vinden. Ik zal
hij zweeg alsof hij stikte in zijn woorden en
trok aan zijn deftig boord en das. „Geef mij
een glas water."
Hij greep een karaf die op een tafeltje
stond en wierp een glas water naar binnen-;
toen stond hij daar, luid ademhalend en Jor
dan met onzekeren blik aanziende. Jordan
'zag bleeker dan gewoonlijk en stond steeds
met de oogen op den grond geslagen.
„Voor je eigen bestwil," zei hij, „raad! ik
je aan, en daar vertrouw ik ook op, dat' je
geen overhaaste misdaad zult begaan, voor
je eigen bestwil."
Lavarick viel letterlijk uit, mei een gebaar,
uitdagend en woest tevens.
vinden,
jheden'
Idea samen
heel gelukkig.
Maar eens gebeurde het, dat de Bojaar een
naar Baby's- meerling onrechtvaardig itrecg
vonnis uitsprak. Haar hart ging in medelij
den naar den armen man uit Zij pleitte voor
al de menschen, die diaar bijeen gekomen wa
ren, zoo welsprekend voor den man, dat da
Bojaar zijn vonnis verzachtte.
Maar in den loop van den avond kwam h$
rouw en zeide;
„Luister, mijn lieve vrouw. Ik bemin u
meer dan ik u zeggen ton, maar, helaas, ik
kan niet toestaan, dat de afspraak, die wij
maakten, geschonden wordt Ik zal ontzet
tend lijden, door u te verliezen. Maar nog de
zen avond moet ge naar uws vadem hui» ia-
rugkeerec."
Baby zweeg. Ze voelde, dat ze goed had
gehandeld, maar zij had den vriendeiijken Bo
jaar zeer Hef, en de gedachte hem te moeten
verlaten, dreigde haar hart te breken. Maar
haar hoofd was helder. Ze dacht eenige
oogenblikken diep na, en toen kwam een
prachtige gedachte in haar op.
Voor de laatste maal gebruikten zij hun
middagmaal samen. Het gelukte aan Baby
een slaapdrankje mengen in den beker van
den Bojaar en toen hij in slaap was gevallen,
beval zij aan haar dienaren hem naar haam
vadem huis te dragen. Zij zelf volgde.
Ten slotte ontwaakte de Bojaar en wreef
zich verbaasd zijn oogen.
„Waar ter wereld ben ik," vroeg hSJ.
In een oogwenk was Baby naast zijn bed
„In het huis van mijn vader, mijn prins,"
antwoordde ze. „Volgens onze afepraak
mocht ik dat, wat mij het dierbaarste op aar
de was, met mij meenemen. Daarom, nam ik
U mee."
Cte Bojaar stond op en haar zachte handen
in de zjne nemend, zei hij: „Mijn kind, ge
hebt mi overwonnen; Ik ook kan niet leven
zonder u."
En rij keerden samen terug naar hun pa
lels. i
„Laat dat maar aan mij over," zei hij me*
gebroken stem; toen uitte hij een akelige»
lach. „Als u mij dat maar verteld had, mij gis
terenavond dien brief gegeven, zou ik he*
geld niet gevraagd hebben."
De arme Jordan ontstelde en een blik van
spijt vertoonde zich op zijn gezicht Lavarick
lachte weder,
„Maar nu zal ik het geld hebben en mijn
wraak ook ik vervloek jullie allebei. Ik ver
vloek iedereen die den naam van Lynne
draagt! Jij en jullie's gelijken zijn het die ons
aan den duivel overleveren! Mijn meisje
mijn aardig, onschuldig meisje hij brak
bijna in tranen uit, maar herstelde zich spoo-
dig, alsof hij vermoedde, dat Jordan, met zijn
'g gela
zijn ellende.
ernstig gelaat, genoot van het gezicht van
„Ik ga heen," zei
is-l ix», hijgende. „Vrijdagi
denk er aan. Ik zal geld hebben en dat zal
mij helpen hem te vinden, Van uw broer zult
ge geen last hebben als ik met hem afgeraj
fcend heb, Sir Jordan."
Hij ging naar de deur, maar zijn hand
bedde zoo dat hij den knop niet kon om
draaien.
„Doe open," zei hij ruw.
Jordan gehoorzaamde en vergezelde hem
naar beneden, naar de gangdeur.
„U zult voor de papieren- zorgen, mr.
Smith," zei hij vriendelijk, ter wille van den
knecht in de hall.
Maar alsof hij zijn rol vergeten had, liep
Lavarick de stoep af en de laan in met gebo
gen hoord eiï een wit, verwrongen gezicht,
met de hand in den zak waarin hij den brief
gestoken had.
f Ssesï WBsolgd).
ALRMAARSGHB COURANT
zijn