Honderd eo Twinstlgste Jaargang. Zaterdag 7 Dec. UIT DE RJJ y® mv, 1918. door P. RAESKIN. (Nadruk verbodcn(. Er werd geen vleesch meer aan huis be- zoidi slagers mochten alleen in den win kel verkoopen. LX' minister had de plaatselijke overheid bpgedi agen de hand aan deze bepaling te houden. P- eersten dag hadden de winkeliers nog geti dit de politie te verschalken en hun bes •en klanten en maaltje van de allcmans-koe aan huis te brengen, wat ook velen gelukt was maar bi t volk had in plaats van het rund, dat niet meer loeien kon, het hoofd en den open mori^ de lucht ingestoken en luid ruchtig geprot'te.dde koe behoorde.huij allen, werd betaald met belastingcenten, de regeering had 't beest afgestaan, de rijken hadden nu g n streepje meer Voor, moesten' net zoo goed in de rij I De overheid had strenger maatregelen ge nomen en clandestiene thuis-bezorging met zware straffen bedreigd. Om te voorkomeil dat gegoeden de handen ineen zouden slaan en gezant olijk pen staanmannetje zouden be talen, dat voor meerdere gezinnen tegelijk in- koopen en de koopkans voor anderen vermin deren zou, had de politie, die bij de winkel deur den inloop controleerde, in opdracht streng toe te zien, dat niemand in opdracht voor anderen bestelde. En de wachtenden, die uren lang een rij vórmden op het trottoir, surveilleerden nu, hoorden sitieküm elkaar uit en taxeerden, als iemand het bureau van den dierlijken stand verliet, formaat en dikte van het pakje, of ze soms niet aan het model van den omslag een al te goede verstandhouding tussehen juffrouw en vleeschhouwer konden ontdekken; ze gunden elkaar alleen vleesch van de koe, geen knipoogje en toegift van den slager; ook waren ze allen op ae hand van den diender, ze luisterden naar zijn com, niando's, gehoorzaamden met hun allen soms honderd in één rij aan de wenken van één sabelman, otn den Hermandad vrij te laten in het bespionneeren van dr toonbank daar lag voor elk hunner een brok van 't be loofde land en de slager was de vijand, wi^n ze diens eigendom hadden te ontnemenen en dien ze alleen met den helm van een sme ris in bedwang konden houden. Jans had al over 't uur meegestaan in de rij en was nog maar twee ramen dichter geko men bij de spiegelruit van dfcn winkel, waar van ze nog'vier huizen -verwijderd stond. Mar dan den halven wachttijd had ze ver- staan, vóór de opening van den verkoop be- K' P - - luchtvulling opgemaakt Was en als een gon. Ze was in helder dienstbodenjapon ronkte met een geplooid kantje, dat met en schelprand het effen wit van haar boezel om- golfae; op het midden van haar hoofdhaar paste een gepliscerd kuifje, dat, groot en klein als een strik op zwarte vlocht wit vast vlinder de. Ze was iii dienst bij net volk en hield in het helder gedragen wit van haar livrei den stand van haar „mevrouw" op. Van „mijn heer" sprak ze alleen, als die met vuil weer over de pas gekuischte gang instapte. Nu, in de volksrij, dacht ze met meer waardeering Over den njan van haar mevrouw, omdat ze misplaatst stond tussehen kerels, die een uienlucht verspreidden, haar bereikten met ta baksrook, dien zij lang vóór den oorlog al pestwalm schold en grappige gezegden waag den over haar schort en haar mutsje; etjr van hen had, toen zij een uiting van vermoemheid' niet langer inhouden kon, voorgesteld haar op zijn schouder te zetten; 'n kameraad had willen meehelpen; de omstanders hadden eglimlacht; machteloos omdat ze voelde at zelfs de. diender, in plaats van te verbali seeten, meegrinniken zou; het mansvolk, be- ruziede zij m haar eentje, hielp altijd elkaar en de burgemeester hield een smeris, ook al Verzuimde deze zijn pjicht, toch de hand bo ven hét hoofd noodgedwongen berustte ze, tot ze na een groot uur de hardheid van de straatsteenen voelde overslaan in de groei- einde stijfheid van Jiaar beenen, steken en krampen verduurde in knieën, heupen, schou ders en onder de baleinen van haar corset en 't zweet van ergernis en vermoeidheid glans- vochtig stond op de twee halfronden van haar rimpeloos voorhoofd. Zonder te luiste ren naar kerels die haar 'n grap nariepen, had ze de rij verlaten'en zich huis-toe ge haast onderweg had ze zich er over verwon derd, dat ze nog loopen konze had gedacht een staanziekte opgeloopen te hebben, waar uit een levenslange verlamming had kunnen volgen en voor het eerst had ze meegeschol- den tegen minister Posthuma, dien ze om niet gerangschikt te worden onder het mindere volk, dat altijd en iedereen afbreekt, tot nu toe altijd verdedigd had; nu ze aan den lijve de staanrij-misère der distributiebeweging had ondervonden, anti-Posthumatizeerde zij mee; den ouden spreekwoordelijk gevonden naam gaf ze ook aan den nieuwen staatsdig- pitaris; den diender, den slajfer, de beamb ten van het distributiebureau, ook het hoofd der gemeente schold ze Posthuma, Posthu- nia! Ill kwam zi (huis dat ze, zon der te tikken, de iiuiskamcr inliep; alsof al het leed, dat ze voor de "huisgenooten door staan had, haar tot familielid nad geadeld'. Ze lipd nog nooit zoo lang alleen het woord ge voerd in de huiskamér als nu en dat, terwijl mijnheer zelf mee aan de tafel zat. Op hoogen toon had ze redcïieerd, de schaamteloos heid V/tn het straatvolk verteld, de onbe- 'aainheid van de regeering gebrandmerkt; nooit meer zou ze een minister in bescher ming nemen; 't was schande wat ze van-uit- de-Haag haar aangedaan haddenmaar héér kregen ze nooit meer te zien in een rij, dan maar geen vleesch, geen vet, geen visch, geen kaas, geen niks!»Kwaad had ze de vleesch- kaart op een punt van de tafel gesmeten, en het mandje, dat voor de weelde der baklap- pies bestemd was, weer leeg onder den arm gedrukt, zooals Shylock, na de mislukking >ndje vleesch, mes en weegschaal plooien van zijn wijden mantel verborg, 'n Oogenblik had ze nog geluisterd met zijn pondje vleesch, mes en weegschaal in ae plooie weer toen mijnheer, m een opwelling van gezagar vertoon, gewaagd had haar aaa de plichten van een dienstbare te herinnerenmaar toen mevrouw er bij gezwegen had, was ze, zon der hem een woord te gunnen, naar de vei ligheid van haar keuken terug gegaan. En daar had ze, omdat niemand haar gevolgd was, heel gauw begrepen dat binnen de on- eenigheid, die zij had ingeleid, door de ove rige huisgenooten voortgezet werd Genoeg kon zij verstaan langs de stilte van de gang ze hoorde telkens hèm en, als hij zweeg, er dadelijk overheen cn er tegen-in héér stem of van de oudere mevrouw, haar moeder, die mee inwoonde. De laatste sprak het minst, maar overlegde. Ze was klein; de stoelrug reikte met een kussenhoogte van onbedekt- gebleven trijprood haar, boven het grijze hoofd; maar levendig schitterden de kleine oogjes, die zonder hulp van glas, vanuit hun hoekje naast het raam, nog lezen konden Op den schoorsteenmantel: stof en cijfers van tie klok en ook'nog mikken kon achter de ruiten van' de huizen aan den overkant; haar ruste- looze mond verwoordde al maar achter toe lippen de vele gedachten die zij onuitgespro ken- hield. Mijnheer verlangde en vergde dit en dat van jans. Mevrouw sprak in het voordeel van haai' meisje. Hij beriep zich op zijn gezag. Zij, op het getob met meiden. lij kwam voor hen allen op. Zij, voor haar sekse en hun stand: Jans was geen meisje om tussehen het volk van dt straat te staan. Goddank! Als zij een meid moest houden, die zich daar op haar plaats gevoelde, dan liever heeleniaal geen bodel Hij Jiield vol. Zij gaf niet tóe. Toen kwam grootmoeder tussehen beide; die suste, die wist een uitweg; die vroeg, haar verder niks te vragen; aie vermaande, haéf stil te laten begaan, met hoed en mantel om en met een reisvalies. 'n Reisvaleis?" vroeg haar dochter. De oude knikte, kwam uit den stoel, be dong dat men haar alleen zou laten gaan, ze had niemand noodig. Ze kende evengoed als Jans den slager en de slagersvrouw, en die ook kenden haar; wanneer ze alleen bleef en alleen gelaten werd, kon zij, omdat ze oud was, doen wat niet eens in Jans d'r hoofd opkomen kon. Ze voorspelde vast succes en beloofde vleesch in huis te brengen, nog •vóór de kinderen uit school terug zouden zijn. Zoodra ze zich gekleed had, ging ze met haar bagage op stap; na 'n paar straten uitgeloopen te hebben, nam -ze de tramvóór den slagi rswinkel was een halle. Toen ze uit stapte liep ze, de straat overstekend, recht af pp den diender, om diens aandacht te trek ken hij had haar van de rails aan zien ko men, had den voortrijdenden wagen nage zien, kon dus gelooven dat zij met haar va lies zoo van 't station was gekomen. Ze was tevreden. Brutaal wilde ze langs den agent voorbij en den winkel in. De menschen die dicht bij de deur stonden en 't eerst aan de beurt waren, vreesden te worden verongelijkt en toonden zjch onrustig. Nog tijdig greep de politieman in. „Achter in de rij, juffrouw!" commandeer de hij. „Ik ben van de familie", zei het oudje bru taal, „mijn getrouwde dochter woont hier, ik kom net van Leiden." En meteen tilde ze, als bewijsstuk, het valies op naar de strenge oogen-onder-den-helm. De agent had zijn orders; de familieaan, legenheden van den slager vielen niet on' zijn wijk. Met een goedkeurend knikje liet hij het oudje passeeren. In den winkel groette zij met een verliefd gezicht naar den slager, knipoogde en riep: ,'k Zal maar doorloopen, mijn dóchter is ze ker achter?" De winkelier, die de oude mevrouw al van jaren her kende en ook van haar doortas tendheid afwist, begreep zoodra hij het valies zag en liet haar, zonder»zijn werk te onder breken, passeeren. En, eenmaal in de veilige huiskamer, waar de slagersvrouw het vleesch voor haat vaste en goede klantjes afzonderlijk bewaarde, be reikte het oudje zonder verdere listige om wegen haar doel. De winkelierster had schik in de slimheid en durf van de mevrouw, die van de oprichting harer zaak af, tot haar clientèle behoord had, sneed 'n paar pondjes af van de „haas", die grootje onder den om slag van haar mantel verborg, en liet, met een vooraf verzonnen babbeltje de plotselinge namaak-bloedverwante tót aan de deur uit. Ze moest eerst 'n paar maal goed uitlachen, om aan den lang ontwenden titel van „moe der" te wennen. Pratende kwamen ze uit de huiskamer weer in den winkel. Bij de deur, keerde de klant zich naar de toonbank en riep tot den slager, luid genoeg om door den diender te worden gehoord: „Nou tot straks, met koffiedrinken ben ik te rug Meteen gjf ze de huisvrouw een hand met een harfëlijk: „Nou kind, ik zal 'n lek ker snoepie voor de koffie meebrengen" en den agent brutaal in de oogen kijkend klaag de ze met een plotseling ernstig veranderd gezicht,,'t Is me tegenwoordig toch wat met die oorlog!" Hij aanhoorde, zonder zich van zijn sur veillance te laten afleiden. „Dag kind 1" groette grootje. „Dag moei" riep de vrouw-in-huis-boezel en haastte zich, om haar lach uit te vieren, naar de achterkamer waar ze het leege valies, dat de ander had achtergelaten om de come- die van blijvende logeergast volkomen te spe len, afzonderde bij de boodschappen die in den middag de rondbrengen loopjongèn moest. En buiten haastte gTootje zich weer naar de tram. Voorzichtig legde ze het pakje naast zich op de bank; haar oogen dwaalden er niet af en ze beschermde het met haar peleri- ♦rine, die de bank raakte. Triomfantelijk nam ze Jans, die haar even later opengedaan had, mee naar de huiskamer en opende onder de oogen der huisgenooten het kostbare kleinood, dat zij in spijt van alle Haagsche ministers, haa weten te veroveren. Toen het glansroode vleesch, uitgepakt, op het midden der tafel lag# kwamen ae huisge nooten nog dichter nabij en bukten ais men schen, die goed willen ruiken. „Ziet er prachtig uit!" prees mijnheer die zelden rauw vleesch had gezien. „Vaat 'n naar pond Inschatte mevrouw, die al voor twee dagen uittrekkende. „En nog wel van de haas," keurde Jans, d!e met fifaar vingers betaste en ook in de huiskamer keukenmeid bleef. „Braaa jij nou maar gauw!" beval grootje, die zich nu het recht om te commandeerén aanmatigen durfde, „dan is het klaar alt de kinderen thuis komen!" En terwijl de braadlucht 'het gelukkige huis vulde, vertelde het oudje trotseh, hoe zij, die om hare jaren in veel dingen als niet-meer- in-de«rij meegeteld werd. uit-de-rij tot stand bracht, wat anderen niet konden. CJpnimird 1\ ii*u wh. NEDERLAND EfJ BELGIë. in Aan een hoofdartikel iri de „N. R. Ct.", waarin gewezen wordt op de in België toene mende vijandelijke gezindheid jegens de Ne derlanders, ontleenen wij het volgende: „Belgische militairen, wordt ons o.m. ge schreven, namen in een café tegen ons een dreigende houding aan, omdat wij Hollanders waren. Wij wilden ons natuurlijk verdedigen tegen hun beschuldigingen maar zij waren van oordeel, dat spoedig de tijd zou aanbre ken, ^aarop wij voor onze wandaden zouden worden gestraft. Toen we onze vertering .wil den betalen en ze een briefje van 20 fra. in onze handen zagen héette het..Zie je daar is, ons geld gebleven, in Holland We wil den Hollandsch geld wisselen en gingen daartoe een bank binnen. Hier hoorden we, dat een gulden niet véél waarde had. wegens een ophanden zijnden oorlog met Nederland... Overal viel ons de verandering van houding op, wanneer de bevolking bemerkte, dat wij Nederlanders -.„it de 8chriiv- JLJi ondervonden hadden en de valsche inliehtin- ederlanders waren Diep getroffen be sluit de schrijver door ae dingen die we gei/die in België omtrent ons volk gegeven worden, keerden wij huiswaarts." De schrij ver spreekt ten slotte de hoop uit, dat dege nen, aie in ons land gastvrijheid hebben geno ten én ons volk beter hebben leeren kennen, juiste inlichtingen over ons land in België zullen verspreiden, zoodra zij in l\un land zijn teruggekeerd. Inderdaad laat de voorlichting over ons land in België tot nu toe veel te wenschen. D herleefde- Belgische pers schijnt veeleer er haar behagen in te vinden, de Belgen tegen ons land op te zetten, dan pogingen aan te wenden, om tussehen de beide landen eén goede verstandhouding te doen 'ontstaan. In een blad lazen wij, dat Nederland zich met 300 inillioen francs aan de Belgen verrijkt had. Welken indruk moet dit op de lezers ma ken I Blijkbaar is het der redactie onbekend gebleven, dat de rijke Belgen, toen zij hun land vier jaar geleden verlieten, op enkele zeer zeldzame uitzonderingen na, naar En geland'en Frankrijk zijn doorgereisd, en te Londen en Parijs goede sier hebben gemaakt, doch dat de overgroote massa Belgische vluchtelingen die hier te lande zijh gehuisvest voortgeholpen eri gesteund nu niet precies tot verhoogde welvaart en rijkdom van ons land vi-el hebben bijgedragen. De Brusselsche correspondent van het Hbl. schrijft d.d. 1 December: Al heeft het gestook tegen Nederland, in sommige Brusselsche kranten waar te nemen, tot nu toe weinig of geen invloed op het pu- bljrk! dat wel andere zorgen heeft, toch neemt de oppositie tegen die onverantwoordelijke drijverijen, welke te talrijk zijn en, naar inhoud en strekking, te veel gemeens nebben, om niet uit één koker te komen, met den dag toe. Dit doet o.m. Julius Hoste Jr., die fedurende den heelen tijd van den oorlog de lollandsche gastvrijheid heeft genoten, en die thans in het Brusselsche liberale dagblad „Het Laatste Nieuws" het volgende schrijft met het doel om zijn landgenooten een beteren kijk te bezorgen op Nederland's doen en laten tijdens den oorlog en om te waarschuwen te gen 't huidige gestook dat hij niet onaardig een querelle d'Alemand noemt: ,.Eens zal ten volle blijken wat het Neder- landsche volk, dat zelf in de treurigste' om standigheden verkeerde, voor onze uitgeweken landgenooten gedaan heeft. Het Nederlandsche volk heeft in zijn diepe geledingen met ons meegevoejd, en zoo de Ne derlandsche regeering het land buiten den oorlóg trachtte te houden met een beleid, dat aan sommigen al te angstvallig scheen, dan geschiedde zulks in feite en minstens geduren de ruimen tijd tot voordeel van de Entente in het algemeen en van ons land in bet bij zonder. De Duitsche imperialisten vroegen" niet beter dan een voorwendsel te vinden om Ne derlandse overrompelen en de Nedtrlandsche kust te bezetten, Aldus zouden zij een uitge strekte basis voor den duikbootoorlog beko men hebben. Hoe moeilijk het in die^voorwaar- den ware pesteld geweest met de levensrtiidde- lenvoorziening van ons land, die over Rotter dam gebeurde, laat zich indenken. Er is over Nederland veel onzin verspreid geworden. Onwaar is het, dat in Augustus 1914 Duit sche' soldatten over Nederlandsch Limburg getrokken zijn om ons land te overrompelen. Onwaar is het, dat gansch het Nederland sche volk in een toestand van voorspoed' en welvaart verkeert. Veel menschen zijn er in tegendeel ten onder'gegaan. De kleine burge rij en de werklieden hebben er honger gele den. En zoo eenige kooplieden zich verrijkt hebben, dan hoeft men daarvan stellig aan Nederland1 in zijn geheel geen verwijt te ma ken, waar wij hier-in ons eigen land kunnen vaststellen, hoevéél Belgen op misdadige wij ze geld gewonnen hebben door een al te voor- deeligen handen te drijven met den vijand. Tegen den onzin en de. leugens, die over Nederland verspreid worden, maken wij front en wij zuilen met dulden, dat er ongehinderd met het kleine lapd een twist gezocht wordt dien met best zou kurfnen bestempelen: „Une querelle d'Allemand". Waar men het thans bijzonder heeft over de ontwapende Duitschers, die door Neder landsch gebied teruggetrokken zijn, nadat de Nederiandsche regeering de gezanten van de geallieerden verwittigd had, kunnen wij slechts de opinie voorstaan, dat hoe sneller die tuchtelooze, plunderende en vechtende benden ons geteisterde land verlieten, hoe liever wij het zagen. Laat ons dé zaken beschouwen zooals zij zijn en wel indachtig blijven, dat indien Ne derland er minder aan ooit kan op uit zijn iets te doen wat aan de geassocieerden niet welgevallig is, $Ie geeassocieerden langs hun kant en het kicine, eerlijke België in het bij zonder, op Nederland geene verdenkingen mógen laten wegen, waar er geen reden toe bestaat. Nederland en België hebben er het groot ste belang bij, de beste verstandhouding na te streven." Aan de „N. R. Ct." ontleenen wij nog: De „Indépendance" van 3 dezer bevat een artikeltje over Les Pays Bas et nous, eene kalme en "welwillende beschouwing, waarin aan ons land recht wordt gedaan, ten vergis sing komt erin voor, die met onweersproken mag-blijven. Men valt Holland, zegt het blad terecht hard, dat het Duitsche troepen bedt laten doorn ekkëu „zonder ze te ontwapenen Hier is het blad slecht ingelicht geweest. De Duitsche troepen zijn wel degelijk ontwapend. „Bruxelles-Dépêches" sluit zich aan bij „Het Laatste Nieuws". Het' Handelsblad van Antwerpen" heeft dus niet de gehceie Belgische pers tot,mede stander. Gelukkig. De kring van maritieme inrichtingen te Brussel hjieft in een algcmeene vergadering een motie aangenomen na redevoeringen van de lieeren Delieur, burgemeester van Water- mael-Boitsfort, Leueau, Dubrucq en Devesze, waaraan het volgende is ontleend: L „Overwegend, dat de toekomstige vrede dt territoriale rechten van alt^volken zal moeten waailfcirgen; overwegende dat Belgie te allen tijde heelt geëischt het bezit van de Schelde, den zeeweg vafi Antwerpen, Brussel en het kanaal üent-lerneuzen. welke geheel onder toezicht van de Belgische regeering komen, ten einde de noodzakelijke wegen voor de scheepvaart te hebben; overwegend, dat het iraditioneele artikel van 1839 aan» Holland het recht geeit in geval van oorlog of oorlogs gevaar de bakens, boeien; enz. zonder toestem ming van België weg te halenóverwegend, dat het gebied van Maastricht over geringen afstand het kanaal Luik-Antwerpen omvat en een ernstige belemmering is voor de Belgische binnenscheepvaart; overwegend, dat het eco nomisch belang van Zeeuwsch-Vlaanderen gediend zal zij;n door aansluiting bij België, waarvan het in 1Ó48 is gescheiden; overwe gend de welbekende gevoelens van sympathie, mj de Maastrichtsche bevolking voor België gekoesterd; het noodig achtend dat deze kwesties ter vredesconferentie behandeld zul ten worden-, waarbij de aan Holland te ver- leenen compensaties gelijktijdig besproken zouden kunnen worden, acht de Cercle het wenschefijk, dat de kanalisatie van de Maas bevolen zal worden, overeenkomstig het plan van de officieele commissie, gevormd in Mo 1906. De Cercle wijst op het internationale karak ter van de hier betrokken scheepvaart en stelt voor de volgende veranderingen van de Hol- laudsch-Belgische grens: le. De Scheide-arm, genaamd Hont of Wes- terschelde, wordt geheel Belgisch gebied. 2e. Zeeuwsch-Vlaanderen, gelegeq/tusschen dezen arm en Vlaanderen, wordt bij België gevoegd. 3e.' Het Hollandsch gebied tussehen de bocht van de Maas en het gebied van Maas tricht worde Belgisch gebied. 4e. Als compensatie zal in het belang .van Holland de kanalisatie van de Maas tussehen Visé en Venlo worden doorgevoerd overeen komstig de conclusie van de officieele Hol- landsch-Belgische commissie. 5e. De toePomstige grenslijn zal worden te ruggebracht tot de toekomstige bocht van het Maaskanaal, zooals het is geprojecteerd door de genoemde commissie. 6e. De noodige voorwarden zullen worden opgesteld, om in het gebied' van dit deel der Maas toekomstige afwijkingen evenals kleine eilanden tussehen deze afwijkingen en den si room te neutraliseeren. Besloten werd deze motie en de bijgevoegde rapportten ter kennis te brengen van het mi nisterie van Buitenlandsche Zaken, met ver zoek een en ander op 4c vredesconferentie ter tafel te brengen. De Tel. toekent bij dit bericht aan. Wij merke'n hierbij voorloopig alleen op, dat de Kling van maritieme instellingen te Brussel géén officieel lichaam is en mets te eischen heeft. Wij hebben in de Schelde-kwestie te doen met de Belgische regeering, die reeds ver klaard heeft vnandig te zijn aan elke oplos sing van het Schelde-vraagstuk, die zou be rusten op annexatie van Hollandsch gebied. Het Kamerlid, de heer Van Leeuwen, heeft 6 Dec. 1916 tot minister Loudon de schrifte lijke vraag gericht of de Nederlandsche re- gèering inderdaad een dergelijke verklaring van de Belgisch had ontvangen. Daarop heeft toen minister Loudon ge antwoord „De Belgische minister van kBuitenland- sche Zaken heeft, met instemming van zijn medeleden der regeering, aan den gezant der Nederlanden te le Havre zijn standpunt ter zake schriftelijk doen kennen, verklarende, dat Zijn Excellentie, met den wensch, dat de betrekkingen tussehen België en Nederland bij voortduring het kenmerk van vertrouwen en vriendschap zouden blijven dragen, niet aarzelde te herhalen, dat de Belgische re geering, ten sterkste afkeurde alle drijverij, die aantasting van de integriteit van het Nederlandsch gebied mocht beoogen. Tevens werd door tusschenkomst van den gezant, de Nederlandsche regeering gemach- tigd van de. afgelegde verklaring desge- wenscht gebruik te maken. Op grond dezer verklaring mag men dus bovenstaande mededeeling als onnoodig alarmeerend beschouwen. DE TERUGGAVE DER LEOER- P AARDEN. In een betoog over de slechte regeling van de teruggave van de pvertollige legerpaarden zegt de Tel.: Een stalhouder te Amsterdam. d>e in 1914 een zestiental paarden had afgestaan, ontving vier briefkaarten met kennisgevingen, dat hij paarden, die vermoedelijk zijn eigendom wa ren, kon terug koopen. Met deze kaarten gewapend toog hij naar Ede, de garnizoensplaats, waar hij de paar den kon terughalen. Edoch, toen het paard, dat vólgens het nummer van de oproepings kaar t zijn vroeger paard moest zijn, werd voorgebracht, moest hij verklaren, dit paard nooit in zijn bezit gehad te hebben. De teleur gestelde stalhouder probeerde het nu eens niet de overige drie kaarten. Hier verkreeg hij hetzelfde negatieve resultaat; alle nummer3 bleken verkeerd te zijn. Een collega van dezen stalhouder, die hetzelfde doel texde vertoefde, ontmoette op den weg bij de kazerne een troep paardeneen daarvan herkende hij terstond als het zijne. Het hoefaummer klopte echter ook niet .met het nummer, dat in de officieele boeken aan zijn paard was gegeven. Een boer, dit bij dit vermakelijk tooneeltje tegenwoor dig was, redde den stalhouder uit zijn verle genheid, door hem 50 aan te bieden voor de machtigingskaart, waarop hij zijn vroeger paard kon terug bekomen. De stalhouder nam dit aanbod aan. Naar aanleiding van dit geval hebben wij een uitgebreid onderhoek ingesteld. Hierbij is óns gebleken, dat er maar zelden een num mer op de machtigingskaart staat, dat klopte Qiet net hoefnummer van het gevraagde paard Uit deze totaal foutieve nummering is een complete zwendel in afgedankte legerpaarden 'ontstaan. Deze bestaat voornamelijk hierin, dat de stalhouders, die hun gerequireerde paarden terug komen halen, ieder paard, dat hui^ wordt voorgeleid, .accepteeren, al is het ook'uiet het zijne. Wanneer het niet al te veel is afgetakeld, maakt men immers bij verkoop allicht een paar honderd gulden winst. Hiermede is de geschiedenis echter niet uit. Wij hebben geconstateerd, dat gedurende de laatste dagen de machtigingskaarten, waarop men het gerequireel'de paard kan terugHnlen, >p groote schaal tegen prijzen varleerend tus sehen 50 en 75, worden verkocht. Een be- pahlde groep opkoopers koopt deze kaarten en gaat de gerequireerde paarden tegen beta ling van twee derden van den in 1914 geta- xeerden prijs in de verschillende garnizoens plaatsen weghalen. Ten slotte stellen wij de vraag: Was het niet verstandiger geweest, indien de legerlei ding, die volgens geen enkel contract ver- plicnt is de gerequireerde paardeu aan de v roegere eigenaars terug te geven, de overtol lige legerpaarden zelf had doen verkoopen? Bij de stijging der waarde met ongeveer 100 pet. had deze eenvoudige handelstransactie een aanzienlijk voordeel voor onze schatkist kunnen opleveren. DE OROOTE VAART. Een bericht aan zeevarenden vermeldt de voorschriften voor de scheepvaart tussehen Nederlandsche en Engelsche havens en voor de vaart naar Antwerpen. Volgens mededeeling van de Britsche re geering is ten behoeve van de vaart tussehen Nederlandsche en Engelsche havens vanaf Orfordness, op ongeveer 52 gr. 5 min. N.b. en 1 gr. 35 min. Ü.I., een 2 z.m. breede - strook der Noordzee door mijnenvisschera schoongeveegd. Schepen vap Engelsche ha vens volgen het langs de kust bestaande be tonde vaarwater (War channel) tot Orford ness, waar zij, indien een loods voerende, dezen kunnen afzetten. Daarna verlaten zij 52 gr. 5 min. N.b. eü 1 gr. 38 ipin. 0.1. dit vaarwater -en volgen de veilige vaargeul. In de aslijn van deze geul liggen op ver schillende aangegeven punten lichtboeien .en lichtschepen. Schepen bestemd voor Nederlandsche ha vens benoorden den Hoek-van-Holland tot aan Texel, volgen dc veilige vaargeul tot voor den Hoek-van-Holland en gaan dan om de Noord, zorgdragende niet meer dan 4 z.m. uit de Nederlandsche kust te komen. Schepen bestemd voor Vlissingen of Ant werpen, wordt aanbevolen vanaf het lichte schip op 51 gr. 50 min. 15 sec. N. B. en 3 gr. 29 min. 40 sec. O. L. koers te sturen N. 143 gr. O. in de richting naar het Brouwers- havensche gat Een Nederlandsch stoom- ioodsvaartuig,'alwaar loodsen voor de Schel de te verkrjjgen zuilen zijn, zal op een ge noemd kruispunt,' welke bij dezen koers wordt aangeloopen, gestationeerd worden. Voor het binnciiitoinen van de Schelde kan alleen aan het Oostgat warden gebruik ge maakt. Voor de vaart naar Vlissingen en Antwerpen is een wijziging gebracht in de Nederlandsche buitenbetonning. Er bestaat gevaar voor drijvende mijnen in Je vaargeul beoosten den meridiaan, van 3 r O.: zoódat aangeraden wordt des nachts d.-t gedeelte lyet te bevaren. In het algemeen wordt ten sterkste ge waarschuwd tegen het varen buiteq de aan gegeven routes, wegens het nog ernstige mij nengevaar in de Noordzee. BUNKEREN. Bij de N. O. T. is bericht ingekomen, dat het onderzoek van neutrale in ballast varende schepen op hun uitreis, die in een Engelsche haven willen bunkeren, zal kunnen geschieden in de bunkerhaven, welke zij aanloopen, zon der dat zij daartoe naar Kirkwalt of Fal mouth behoeven te gaan, zulks onder voor waarde dat zij geen passagiers of post aan boord hebben. DE JODENVERVOLGINGEN. Thans is ook namens het Ned. Isr. Kerkge nootschap n.l. door de Centrale Comnfssie voor de Algemeene Zaken, een adres in zake de progroms tot -den minister van buitenland sche zaken' gericht. Verzocht wordt bij de.re geeringen, die in staat kunnen worden geacht in te* grijpen, aan te dringen op afdoende maatregelen, welke efln einde aan de gruwe lijkheden maken. De oppqrrabijn der Nederl. Israëlitische gemeente te 's-Cii^venhage, heeft op Maan dag aa. een vastendag uitgeschreven, ge paard gaande aan eeiWojjzonderen dienst te 12% uur in den namiddag in de groote Sy nagoge, Wagenstraat, in verband met ae diep betreurenswaardige .toestanden en de verschrikkelijke vervolgingen, waaraan de Israëlieten in de Gallidsche landen thans blootstaan. EEN TURKSCHE DIEVENBENDE. Op 30 November j.l. is te 's-Gravenhage ontvreemd én vervoerd in.een rijtuig, bespan nen met een wit paard of een schimmel, door 4 personen, waarvan'er 3 in het rijtuig heb- garen en een heerenrijwiel. De daders zijn vermoedelijk Turken. DE BRAND TE KAATSHEUVEL. De brand in de stoomschoenfabriek der fir ma v. Dortmond-Pennox heeft nog een nieu wen brand ten gevolge gehad. .Een gedeelte der geredde goederen was in veiligheid ge bracht in het kldoster der Paters der H. Har ten Vermoedelijk doordat eenige dezer artike len smeulden, is in het klooster vannacht een uitslaande brand uitgebroken, die echter ge-j lukkig spoedig kon bedwongen worden, zoo-' dat ae gebouwen gespaard zijn gebleven. Er innht Cut

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1918 | | pagina 9