Honderd eo Twinstlgste Jaargang.
Zaterdag 7 Dec.
UIT DE RJJ
y® mv, 1918.
door P. RAESKIN.
(Nadruk verbodcn(.
Er werd geen vleesch meer aan huis be-
zoidi slagers mochten alleen in den win
kel verkoopen.
LX' minister had de plaatselijke overheid
bpgedi agen de hand aan deze bepaling te
houden.
P- eersten dag hadden de winkeliers nog
geti dit de politie te verschalken en hun bes
•en klanten en maaltje van de allcmans-koe
aan huis te brengen, wat ook velen gelukt
was maar bi t volk had in plaats van het
rund, dat niet meer loeien kon, het hoofd en
den open mori^ de lucht ingestoken en luid
ruchtig geprot'te.dde koe behoorde.huij
allen, werd betaald met belastingcenten, de
regeering had 't beest afgestaan, de rijken
hadden nu g n streepje meer Voor, moesten'
net zoo goed in de rij I
De overheid had strenger maatregelen ge
nomen en clandestiene thuis-bezorging met
zware straffen bedreigd. Om te voorkomeil
dat gegoeden de handen ineen zouden slaan
en gezant olijk pen staanmannetje zouden be
talen, dat voor meerdere gezinnen tegelijk in-
koopen en de koopkans voor anderen vermin
deren zou, had de politie, die bij de winkel
deur den inloop controleerde, in opdracht
streng toe te zien, dat niemand in opdracht
voor anderen bestelde. En de wachtenden,
die uren lang een rij vórmden op het trottoir,
surveilleerden nu, hoorden sitieküm elkaar uit
en taxeerden, als iemand het bureau van den
dierlijken stand verliet, formaat en dikte van
het pakje, of ze soms niet aan het model van
den omslag een al te goede verstandhouding
tussehen juffrouw en vleeschhouwer konden
ontdekken; ze gunden elkaar alleen vleesch
van de koe, geen knipoogje en toegift van
den slager; ook waren ze allen op ae hand
van den diender, ze luisterden naar zijn com,
niando's, gehoorzaamden met hun allen
soms honderd in één rij aan de wenken
van één sabelman, otn den Hermandad vrij te
laten in het bespionneeren van dr toonbank
daar lag voor elk hunner een brok van 't be
loofde land en de slager was de vijand, wi^n
ze diens eigendom hadden te ontnemenen
en dien ze alleen met den helm van een sme
ris in bedwang konden houden.
Jans had al over 't uur meegestaan in de rij
en was nog maar twee ramen dichter geko
men bij de spiegelruit van dfcn winkel, waar
van ze nog'vier huizen -verwijderd stond.
Mar dan den halven wachttijd had ze ver-
staan, vóór de opening van den verkoop be-
K'
P - -
luchtvulling opgemaakt Was en als een
gon. Ze was in helder dienstbodenjapon
ronkte met een geplooid kantje, dat met
en
schelprand het effen wit van haar boezel om-
golfae; op het midden van haar hoofdhaar
paste een gepliscerd kuifje, dat, groot en klein
als een strik op zwarte vlocht wit vast vlinder
de. Ze was iii dienst bij net volk en hield in
het helder gedragen wit van haar livrei den
stand van haar „mevrouw" op. Van „mijn
heer" sprak ze alleen, als die met vuil weer
over de pas gekuischte gang instapte. Nu, in
de volksrij, dacht ze met meer waardeering
Over den njan van haar mevrouw, omdat ze
misplaatst stond tussehen kerels, die een
uienlucht verspreidden, haar bereikten met ta
baksrook, dien zij lang vóór den oorlog al
pestwalm schold en grappige gezegden waag
den over haar schort en haar mutsje; etjr van
hen had, toen zij een uiting van vermoemheid'
niet langer inhouden kon, voorgesteld haar
op zijn schouder te zetten; 'n kameraad had
willen meehelpen; de omstanders hadden
eglimlacht; machteloos omdat ze voelde
at zelfs de. diender, in plaats van te verbali
seeten, meegrinniken zou; het mansvolk, be-
ruziede zij m haar eentje, hielp altijd elkaar
en de burgemeester hield een smeris, ook al
Verzuimde deze zijn pjicht, toch de hand bo
ven hét hoofd noodgedwongen berustte
ze, tot ze na een groot uur de hardheid van
de straatsteenen voelde overslaan in de groei-
einde stijfheid van Jiaar beenen, steken en
krampen verduurde in knieën, heupen, schou
ders en onder de baleinen van haar corset en
't zweet van ergernis en vermoeidheid glans-
vochtig stond op de twee halfronden van
haar rimpeloos voorhoofd. Zonder te luiste
ren naar kerels die haar 'n grap nariepen,
had ze de rij verlaten'en zich huis-toe ge
haast onderweg had ze zich er over verwon
derd, dat ze nog loopen konze had gedacht
een staanziekte opgeloopen te hebben, waar
uit een levenslange verlamming had kunnen
volgen en voor het eerst had ze meegeschol-
den tegen minister Posthuma, dien ze om niet
gerangschikt te worden onder het mindere
volk, dat altijd en iedereen afbreekt, tot nu
toe altijd verdedigd had; nu ze aan den lijve
de staanrij-misère der distributiebeweging
had ondervonden, anti-Posthumatizeerde zij
mee; den ouden spreekwoordelijk gevonden
naam gaf ze ook aan den nieuwen staatsdig-
pitaris; den diender, den slajfer, de beamb
ten van het distributiebureau, ook het hoofd
der gemeente schold ze Posthuma, Posthu-
nia! Ill kwam zi (huis dat ze, zon
der te tikken, de iiuiskamcr inliep; alsof al
het leed, dat ze voor de "huisgenooten door
staan had, haar tot familielid nad geadeld'. Ze
lipd nog nooit zoo lang alleen het woord ge
voerd in de huiskamér als nu en dat, terwijl
mijnheer zelf mee aan de tafel zat. Op hoogen
toon had ze redcïieerd, de schaamteloos
heid V/tn het straatvolk verteld, de onbe-
'aainheid van de regeering gebrandmerkt;
nooit meer zou ze een minister in bescher
ming nemen; 't was schande wat ze van-uit-
de-Haag haar aangedaan haddenmaar héér
kregen ze nooit meer te zien in een rij, dan
maar geen vleesch, geen vet, geen visch, geen
kaas, geen niks!»Kwaad had ze de vleesch-
kaart op een punt van de tafel gesmeten, en
het mandje, dat voor de weelde der baklap-
pies bestemd was, weer leeg onder den arm
gedrukt, zooals Shylock, na de mislukking
>ndje vleesch, mes en weegschaal
plooien van zijn wijden mantel
verborg, 'n Oogenblik had ze nog geluisterd
met zijn pondje vleesch, mes en weegschaal
in ae plooie
weer
toen mijnheer, m een opwelling van gezagar
vertoon, gewaagd had haar aaa de plichten
van een dienstbare te herinnerenmaar toen
mevrouw er bij gezwegen had, was ze, zon
der hem een woord te gunnen, naar de vei
ligheid van haar keuken terug gegaan. En
daar had ze, omdat niemand haar gevolgd
was, heel gauw begrepen dat binnen de on-
eenigheid, die zij had ingeleid, door de ove
rige huisgenooten voortgezet werd Genoeg
kon zij verstaan langs de stilte van de gang
ze hoorde telkens hèm en, als hij zweeg, er
dadelijk overheen cn er tegen-in héér stem
of van de oudere mevrouw, haar moeder, die
mee inwoonde. De laatste sprak het minst,
maar overlegde. Ze was klein; de stoelrug
reikte met een kussenhoogte van onbedekt-
gebleven trijprood haar, boven het grijze
hoofd; maar levendig schitterden de kleine
oogjes, die zonder hulp van glas, vanuit hun
hoekje naast het raam, nog lezen konden Op
den schoorsteenmantel: stof en cijfers van tie
klok en ook'nog mikken kon achter de ruiten
van' de huizen aan den overkant; haar ruste-
looze mond verwoordde al maar achter toe
lippen de vele gedachten die zij onuitgespro
ken- hield.
Mijnheer verlangde en vergde dit en dat
van jans.
Mevrouw sprak in het voordeel van haai'
meisje.
Hij beriep zich op zijn gezag.
Zij, op het getob met meiden.
lij kwam voor hen allen op.
Zij, voor haar sekse en hun stand: Jans
was geen meisje om tussehen het volk van dt
straat te staan. Goddank! Als zij een meid
moest houden, die zich daar op haar plaats
gevoelde, dan liever heeleniaal geen bodel
Hij Jiield vol.
Zij gaf niet tóe.
Toen kwam grootmoeder tussehen beide;
die suste, die wist een uitweg; die vroeg,
haar verder niks te vragen; aie vermaande,
haéf stil te laten begaan, met hoed en mantel
om en met een reisvalies.
'n Reisvaleis?" vroeg haar dochter.
De oude knikte, kwam uit den stoel, be
dong dat men haar alleen zou laten gaan, ze
had niemand noodig. Ze kende evengoed als
Jans den slager en de slagersvrouw, en die
ook kenden haar; wanneer ze alleen bleef en
alleen gelaten werd, kon zij, omdat ze oud
was, doen wat niet eens in Jans d'r hoofd
opkomen kon. Ze voorspelde vast succes en
beloofde vleesch in huis te brengen, nog
•vóór de kinderen uit school terug zouden
zijn. Zoodra ze zich gekleed had, ging ze
met haar bagage op stap; na 'n paar straten
uitgeloopen te hebben, nam -ze de tramvóór
den slagi rswinkel was een halle. Toen ze uit
stapte liep ze, de straat overstekend, recht af
pp den diender, om diens aandacht te trek
ken hij had haar van de rails aan zien ko
men, had den voortrijdenden wagen nage
zien, kon dus gelooven dat zij met haar va
lies zoo van 't station was gekomen. Ze was
tevreden. Brutaal wilde ze langs den agent
voorbij en den winkel in. De menschen die
dicht bij de deur stonden en 't eerst aan de
beurt waren, vreesden te worden verongelijkt
en toonden zjch onrustig. Nog tijdig greep
de politieman in.
„Achter in de rij, juffrouw!" commandeer
de hij.
„Ik ben van de familie", zei het oudje bru
taal, „mijn getrouwde dochter woont hier, ik
kom net van Leiden." En meteen tilde ze, als
bewijsstuk, het valies op naar de strenge
oogen-onder-den-helm.
De agent had zijn orders; de familieaan,
legenheden van den slager vielen niet on'
zijn wijk. Met een goedkeurend knikje liet hij
het oudje passeeren.
In den winkel groette zij met een verliefd
gezicht naar den slager, knipoogde en riep:
,'k Zal maar doorloopen, mijn dóchter is ze
ker achter?"
De winkelier, die de oude mevrouw al van
jaren her kende en ook van haar doortas
tendheid afwist, begreep zoodra hij het valies
zag en liet haar, zonder»zijn werk te onder
breken, passeeren.
En, eenmaal in de veilige huiskamer, waar
de slagersvrouw het vleesch voor haat vaste
en goede klantjes afzonderlijk bewaarde, be
reikte het oudje zonder verdere listige om
wegen haar doel. De winkelierster had schik
in de slimheid en durf van de mevrouw, die
van de oprichting harer zaak af, tot haar
clientèle behoord had, sneed 'n paar pondjes
af van de „haas", die grootje onder den om
slag van haar mantel verborg, en liet, met
een vooraf verzonnen babbeltje de plotselinge
namaak-bloedverwante tót aan de deur uit.
Ze moest eerst 'n paar maal goed uitlachen,
om aan den lang ontwenden titel van „moe
der" te wennen.
Pratende kwamen ze uit de huiskamer weer
in den winkel.
Bij de deur, keerde de klant zich naar de
toonbank en riep tot den slager, luid genoeg
om door den diender te worden gehoord:
„Nou tot straks, met koffiedrinken ben ik te
rug Meteen gjf ze de huisvrouw een hand
met een harfëlijk: „Nou kind, ik zal 'n lek
ker snoepie voor de koffie meebrengen" en
den agent brutaal in de oogen kijkend klaag
de ze met een plotseling ernstig veranderd
gezicht,,'t Is me tegenwoordig toch wat met
die oorlog!"
Hij aanhoorde, zonder zich van zijn sur
veillance te laten afleiden.
„Dag kind 1" groette grootje.
„Dag moei" riep de vrouw-in-huis-boezel
en haastte zich, om haar lach uit te vieren,
naar de achterkamer waar ze het leege valies,
dat de ander had achtergelaten om de come-
die van blijvende logeergast volkomen te spe
len, afzonderde bij de boodschappen die
in den middag
de
rondbrengen
loopjongèn
moest.
En buiten haastte gTootje zich weer naar
de tram. Voorzichtig legde ze het pakje naast
zich op de bank; haar oogen dwaalden er
niet af en ze beschermde het met haar peleri-
♦rine, die de bank raakte.
Triomfantelijk nam ze Jans, die haar even
later opengedaan had, mee naar de huiskamer
en opende onder de oogen der huisgenooten
het kostbare kleinood, dat zij in spijt van alle
Haagsche ministers, haa weten te veroveren.
Toen het glansroode vleesch, uitgepakt, op
het midden der tafel lag# kwamen ae huisge
nooten nog dichter nabij en bukten ais men
schen, die goed willen ruiken.
„Ziet er prachtig uit!" prees mijnheer die
zelden rauw vleesch had gezien.
„Vaat 'n naar pond Inschatte mevrouw, die
al voor twee dagen uittrekkende.
„En nog wel van de haas," keurde Jans,
d!e met fifaar vingers betaste en ook in de
huiskamer keukenmeid bleef.
„Braaa jij nou maar gauw!" beval grootje,
die zich nu het recht om te commandeerén
aanmatigen durfde, „dan is het klaar alt de
kinderen thuis komen!"
En terwijl de braadlucht 'het gelukkige huis
vulde, vertelde het oudje trotseh, hoe zij, die
om hare jaren in veel dingen als niet-meer-
in-de«rij meegeteld werd. uit-de-rij tot stand
bracht, wat anderen niet konden.
CJpnimird 1\ ii*u wh.
NEDERLAND EfJ BELGIë.
in
Aan een hoofdartikel iri de „N. R. Ct.",
waarin gewezen wordt op de in België toene
mende vijandelijke gezindheid jegens de Ne
derlanders, ontleenen wij het volgende:
„Belgische militairen, wordt ons o.m. ge
schreven, namen in een café tegen ons een
dreigende houding aan, omdat wij Hollanders
waren. Wij wilden ons natuurlijk verdedigen
tegen hun beschuldigingen maar zij waren
van oordeel, dat spoedig de tijd zou aanbre
ken, ^aarop wij voor onze wandaden zouden
worden gestraft. Toen we onze vertering .wil
den betalen en ze een briefje van 20 fra. in
onze handen zagen héette het..Zie je daar is,
ons geld gebleven, in Holland We wil
den Hollandsch geld wisselen en gingen
daartoe een bank binnen. Hier hoorden we,
dat een gulden niet véél waarde had. wegens
een ophanden zijnden oorlog met Nederland...
Overal viel ons de verandering van houding
op, wanneer de bevolking bemerkte, dat wij
Nederlanders
-.„it de 8chriiv- JLJi
ondervonden hadden en de valsche inliehtin-
ederlanders waren Diep getroffen be
sluit de schrijver door ae dingen die we
gei/die in België omtrent ons volk gegeven
worden, keerden wij huiswaarts." De schrij
ver spreekt ten slotte de hoop uit, dat dege
nen, aie in ons land gastvrijheid hebben geno
ten én ons volk beter hebben leeren kennen,
juiste inlichtingen over ons land in België
zullen verspreiden, zoodra zij in l\un land
zijn teruggekeerd.
Inderdaad laat de voorlichting over ons
land in België tot nu toe veel te wenschen. D
herleefde- Belgische pers schijnt veeleer er
haar behagen in te vinden, de Belgen tegen
ons land op te zetten, dan pogingen aan te
wenden, om tussehen de beide landen eén
goede verstandhouding te doen 'ontstaan. In
een blad lazen wij, dat Nederland zich met
300 inillioen francs aan de Belgen verrijkt
had. Welken indruk moet dit op de lezers ma
ken I Blijkbaar is het der redactie onbekend
gebleven, dat de rijke Belgen, toen zij hun
land vier jaar geleden verlieten, op enkele
zeer zeldzame uitzonderingen na, naar En
geland'en Frankrijk zijn doorgereisd, en te
Londen en Parijs goede sier hebben gemaakt,
doch dat de overgroote massa Belgische
vluchtelingen die hier te lande zijh gehuisvest
voortgeholpen eri gesteund nu niet precies tot
verhoogde welvaart en rijkdom van ons land
vi-el hebben bijgedragen.
De Brusselsche correspondent van het Hbl.
schrijft d.d. 1 December:
Al heeft het gestook tegen Nederland, in
sommige Brusselsche kranten waar te nemen,
tot nu toe weinig of geen invloed op het pu-
bljrk! dat wel andere zorgen heeft, toch neemt
de oppositie tegen die onverantwoordelijke
drijverijen, welke te talrijk zijn en, naar
inhoud en strekking, te veel gemeens nebben,
om niet uit één koker te komen, met den
dag toe. Dit doet o.m. Julius Hoste Jr., die
fedurende den heelen tijd van den oorlog de
lollandsche gastvrijheid heeft genoten, en
die thans in het Brusselsche liberale dagblad
„Het Laatste Nieuws" het volgende schrijft
met het doel om zijn landgenooten een beteren
kijk te bezorgen op Nederland's doen en laten
tijdens den oorlog en om te waarschuwen te
gen 't huidige gestook dat hij niet onaardig
een querelle d'Alemand noemt:
,.Eens zal ten volle blijken wat het Neder-
landsche volk, dat zelf in de treurigste' om
standigheden verkeerde, voor onze uitgeweken
landgenooten gedaan heeft.
Het Nederlandsche volk heeft in zijn diepe
geledingen met ons meegevoejd, en zoo de Ne
derlandsche regeering het land buiten den
oorlóg trachtte te houden met een beleid, dat
aan sommigen al te angstvallig scheen, dan
geschiedde zulks in feite en minstens geduren
de ruimen tijd tot voordeel van de Entente in
het algemeen en van ons land in bet bij
zonder.
De Duitsche imperialisten vroegen" niet
beter dan een voorwendsel te vinden om Ne
derlandse overrompelen en de Nedtrlandsche
kust te bezetten, Aldus zouden zij een uitge
strekte basis voor den duikbootoorlog beko
men hebben. Hoe moeilijk het in die^voorwaar-
den ware pesteld geweest met de levensrtiidde-
lenvoorziening van ons land, die over Rotter
dam gebeurde, laat zich indenken.
Er is over Nederland veel onzin verspreid
geworden.
Onwaar is het, dat in Augustus 1914 Duit
sche' soldatten over Nederlandsch Limburg
getrokken zijn om ons land te overrompelen.
Onwaar is het, dat gansch het Nederland
sche volk in een toestand van voorspoed' en
welvaart verkeert. Veel menschen zijn er in
tegendeel ten onder'gegaan. De kleine burge
rij en de werklieden hebben er honger gele
den. En zoo eenige kooplieden zich verrijkt
hebben, dan hoeft men daarvan stellig aan
Nederland1 in zijn geheel geen verwijt te ma
ken, waar wij hier-in ons eigen land kunnen
vaststellen, hoevéél Belgen op misdadige wij
ze geld gewonnen hebben door een al te voor-
deeligen handen te drijven met den vijand.
Tegen den onzin en de. leugens, die over
Nederland verspreid worden, maken wij front
en wij zuilen met dulden, dat er ongehinderd
met het kleine lapd een twist gezocht wordt
dien met best zou kurfnen bestempelen: „Une
querelle d'Allemand".
Waar men het thans bijzonder heeft over de
ontwapende Duitschers, die door Neder
landsch gebied teruggetrokken zijn, nadat de
Nederiandsche regeering de gezanten van de
geallieerden verwittigd had, kunnen wij
slechts de opinie voorstaan, dat hoe sneller
die tuchtelooze, plunderende en vechtende
benden ons geteisterde land verlieten, hoe
liever wij het zagen.
Laat ons dé zaken beschouwen zooals zij
zijn en wel indachtig blijven, dat indien Ne
derland er minder aan ooit kan op uit zijn
iets te doen wat aan de geassocieerden niet
welgevallig is, $Ie geeassocieerden langs hun
kant en het kicine, eerlijke België in het bij
zonder, op Nederland geene verdenkingen
mógen laten wegen, waar er geen reden toe
bestaat.
Nederland en België hebben er het groot
ste belang bij, de beste verstandhouding na te
streven."
Aan de „N. R. Ct." ontleenen wij nog:
De „Indépendance" van 3 dezer bevat een
artikeltje over Les Pays Bas et nous, eene
kalme en "welwillende beschouwing, waarin
aan ons land recht wordt gedaan, ten vergis
sing komt erin voor, die met onweersproken
mag-blijven. Men valt Holland, zegt het blad
terecht hard, dat het Duitsche troepen bedt
laten doorn ekkëu „zonder ze te ontwapenen
Hier is het blad slecht ingelicht geweest. De
Duitsche troepen zijn wel degelijk ontwapend.
„Bruxelles-Dépêches" sluit zich aan bij
„Het Laatste Nieuws".
Het' Handelsblad van Antwerpen" heeft
dus niet de gehceie Belgische pers tot,mede
stander. Gelukkig.
De kring van maritieme inrichtingen te
Brussel hjieft in een algcmeene vergadering
een motie aangenomen na redevoeringen van
de lieeren Delieur, burgemeester van Water-
mael-Boitsfort, Leueau, Dubrucq en Devesze,
waaraan het volgende is ontleend:
L „Overwegend, dat de toekomstige vrede dt
territoriale rechten van alt^volken zal moeten
waailfcirgen; overwegende dat Belgie te allen
tijde heelt geëischt het bezit van de Schelde,
den zeeweg vafi Antwerpen, Brussel en het
kanaal üent-lerneuzen. welke geheel onder
toezicht van de Belgische regeering komen,
ten einde de noodzakelijke wegen voor de
scheepvaart te hebben; overwegend, dat het
iraditioneele artikel van 1839 aan» Holland
het recht geeit in geval van oorlog of oorlogs
gevaar de bakens, boeien; enz. zonder toestem
ming van België weg te halenóverwegend,
dat het gebied van Maastricht over geringen
afstand het kanaal Luik-Antwerpen omvat en
een ernstige belemmering is voor de Belgische
binnenscheepvaart; overwegend, dat het eco
nomisch belang van Zeeuwsch-Vlaanderen
gediend zal zij;n door aansluiting bij België,
waarvan het in 1Ó48 is gescheiden; overwe
gend de welbekende gevoelens van sympathie,
mj de Maastrichtsche bevolking voor België
gekoesterd; het noodig achtend dat deze
kwesties ter vredesconferentie behandeld zul
ten worden-, waarbij de aan Holland te ver-
leenen compensaties gelijktijdig besproken
zouden kunnen worden, acht de Cercle het
wenschefijk, dat de kanalisatie van de Maas
bevolen zal worden, overeenkomstig het plan
van de officieele commissie, gevormd in Mo
1906.
De Cercle wijst op het internationale karak
ter van de hier betrokken scheepvaart en stelt
voor de volgende veranderingen van de Hol-
laudsch-Belgische grens:
le. De Scheide-arm, genaamd Hont of Wes-
terschelde, wordt geheel Belgisch gebied.
2e. Zeeuwsch-Vlaanderen, gelegeq/tusschen
dezen arm en Vlaanderen, wordt bij België
gevoegd.
3e.' Het Hollandsch gebied tussehen de
bocht van de Maas en het gebied van Maas
tricht worde Belgisch gebied.
4e. Als compensatie zal in het belang .van
Holland de kanalisatie van de Maas tussehen
Visé en Venlo worden doorgevoerd overeen
komstig de conclusie van de officieele Hol-
landsch-Belgische commissie.
5e. De toePomstige grenslijn zal worden te
ruggebracht tot de toekomstige bocht van het
Maaskanaal, zooals het is geprojecteerd door
de genoemde commissie.
6e. De noodige voorwarden zullen worden
opgesteld, om in het gebied' van dit deel der
Maas toekomstige afwijkingen evenals kleine
eilanden tussehen deze afwijkingen en den
si room te neutraliseeren.
Besloten werd deze motie en de bijgevoegde
rapportten ter kennis te brengen van het mi
nisterie van Buitenlandsche Zaken, met ver
zoek een en ander op 4c vredesconferentie ter
tafel te brengen.
De Tel. toekent bij dit bericht aan.
Wij merke'n hierbij voorloopig alleen op,
dat de Kling van maritieme instellingen te
Brussel géén officieel lichaam is en mets te
eischen heeft.
Wij hebben in de Schelde-kwestie te doen
met de Belgische regeering, die reeds ver
klaard heeft vnandig te zijn aan elke oplos
sing van het Schelde-vraagstuk, die zou be
rusten op annexatie van Hollandsch gebied.
Het Kamerlid, de heer Van Leeuwen, heeft
6 Dec. 1916 tot minister Loudon de schrifte
lijke vraag gericht of de Nederlandsche re-
gèering inderdaad een dergelijke verklaring
van de Belgisch had ontvangen.
Daarop heeft toen minister Loudon ge
antwoord
„De Belgische minister van kBuitenland-
sche Zaken heeft, met instemming van zijn
medeleden der regeering, aan den gezant der
Nederlanden te le Havre zijn standpunt ter
zake schriftelijk doen kennen, verklarende,
dat Zijn Excellentie, met den wensch, dat de
betrekkingen tussehen België en Nederland
bij voortduring het kenmerk van vertrouwen
en vriendschap zouden blijven dragen, niet
aarzelde te herhalen, dat de Belgische re
geering, ten sterkste afkeurde alle drijverij,
die aantasting van de integriteit van het
Nederlandsch gebied mocht beoogen.
Tevens werd door tusschenkomst van den
gezant, de Nederlandsche regeering gemach-
tigd van de. afgelegde verklaring desge-
wenscht gebruik te maken.
Op grond dezer verklaring mag men dus
bovenstaande mededeeling als onnoodig
alarmeerend beschouwen.
DE TERUGGAVE DER LEOER-
P AARDEN.
In een betoog over de slechte regeling van
de teruggave van de pvertollige legerpaarden
zegt de Tel.:
Een stalhouder te Amsterdam. d>e in 1914
een zestiental paarden had afgestaan, ontving
vier briefkaarten met kennisgevingen, dat hij
paarden, die vermoedelijk zijn eigendom wa
ren, kon terug koopen.
Met deze kaarten gewapend toog hij naar
Ede, de garnizoensplaats, waar hij de paar
den kon terughalen. Edoch, toen het paard,
dat vólgens het nummer van de oproepings
kaar t zijn vroeger paard moest zijn, werd
voorgebracht, moest hij verklaren, dit paard
nooit in zijn bezit gehad te hebben. De teleur
gestelde stalhouder probeerde het nu eens
niet de overige drie kaarten. Hier verkreeg hij
hetzelfde negatieve resultaat; alle nummer3
bleken verkeerd te zijn. Een collega van dezen
stalhouder, die hetzelfde doel texde vertoefde,
ontmoette op den weg bij de kazerne een troep
paardeneen daarvan herkende hij terstond
als het zijne. Het hoefaummer klopte echter
ook niet .met het nummer, dat in de officieele
boeken aan zijn paard was gegeven. Een boer,
dit bij dit vermakelijk tooneeltje tegenwoor
dig was, redde den stalhouder uit zijn verle
genheid, door hem 50 aan te bieden voor de
machtigingskaart, waarop hij zijn vroeger
paard kon terug bekomen. De stalhouder nam
dit aanbod aan.
Naar aanleiding van dit geval hebben wij
een uitgebreid onderhoek ingesteld. Hierbij is
óns gebleken, dat er maar zelden een num
mer op de machtigingskaart staat, dat klopte
Qiet net hoefnummer van het gevraagde
paard
Uit deze totaal foutieve nummering is een
complete zwendel in afgedankte legerpaarden
'ontstaan. Deze bestaat voornamelijk hierin,
dat de stalhouders, die hun gerequireerde
paarden terug komen halen, ieder paard, dat
hui^ wordt voorgeleid, .accepteeren, al is het
ook'uiet het zijne. Wanneer het niet al te veel
is afgetakeld, maakt men immers bij verkoop
allicht een paar honderd gulden winst.
Hiermede is de geschiedenis echter niet uit.
Wij hebben geconstateerd, dat gedurende de
laatste dagen de machtigingskaarten, waarop
men het gerequireel'de paard kan terugHnlen,
>p groote schaal tegen prijzen varleerend tus
sehen 50 en 75, worden verkocht. Een be-
pahlde groep opkoopers koopt deze kaarten
en gaat de gerequireerde paarden tegen beta
ling van twee derden van den in 1914 geta-
xeerden prijs in de verschillende garnizoens
plaatsen weghalen.
Ten slotte stellen wij de vraag: Was het
niet verstandiger geweest, indien de legerlei
ding, die volgens geen enkel contract ver-
plicnt is de gerequireerde paardeu aan de
v roegere eigenaars terug te geven, de overtol
lige legerpaarden zelf had doen verkoopen?
Bij de stijging der waarde met ongeveer 100
pet. had deze eenvoudige handelstransactie
een aanzienlijk voordeel voor onze schatkist
kunnen opleveren.
DE OROOTE VAART.
Een bericht aan zeevarenden vermeldt de
voorschriften voor de scheepvaart tussehen
Nederlandsche en Engelsche havens en voor
de vaart naar Antwerpen.
Volgens mededeeling van de Britsche re
geering is ten behoeve van de vaart tussehen
Nederlandsche en Engelsche havens vanaf
Orfordness, op ongeveer 52 gr. 5 min. N.b.
en 1 gr. 35 min. Ü.I., een 2 z.m. breede -
strook der Noordzee door mijnenvisschera
schoongeveegd. Schepen vap Engelsche ha
vens volgen het langs de kust bestaande be
tonde vaarwater (War channel) tot Orford
ness, waar zij, indien een loods voerende,
dezen kunnen afzetten. Daarna verlaten zij
52 gr. 5 min. N.b. eü 1 gr. 38 ipin. 0.1.
dit vaarwater -en volgen de veilige vaargeul.
In de aslijn van deze geul liggen op ver
schillende aangegeven punten lichtboeien
.en lichtschepen.
Schepen bestemd voor Nederlandsche ha
vens benoorden den Hoek-van-Holland tot
aan Texel, volgen dc veilige vaargeul tot
voor den Hoek-van-Holland en gaan dan
om de Noord, zorgdragende niet meer dan 4
z.m. uit de Nederlandsche kust te komen.
Schepen bestemd voor Vlissingen of Ant
werpen, wordt aanbevolen vanaf het lichte
schip op 51 gr. 50 min. 15 sec. N. B. en 3
gr. 29 min. 40 sec. O. L. koers te sturen N.
143 gr. O. in de richting naar het Brouwers-
havensche gat Een Nederlandsch stoom-
ioodsvaartuig,'alwaar loodsen voor de Schel
de te verkrjjgen zuilen zijn, zal op een ge
noemd kruispunt,' welke bij dezen koers
wordt aangeloopen, gestationeerd worden.
Voor het binnciiitoinen van de Schelde kan
alleen aan het Oostgat warden gebruik ge
maakt. Voor de vaart naar Vlissingen en
Antwerpen is een wijziging gebracht in de
Nederlandsche buitenbetonning.
Er bestaat gevaar voor drijvende mijnen in
Je vaargeul beoosten den meridiaan, van 3
r O.: zoódat aangeraden wordt des nachts
d.-t gedeelte lyet te bevaren.
In het algemeen wordt ten sterkste ge
waarschuwd tegen het varen buiteq de aan
gegeven routes, wegens het nog ernstige mij
nengevaar in de Noordzee.
BUNKEREN.
Bij de N. O. T. is bericht ingekomen, dat
het onderzoek van neutrale in ballast varende
schepen op hun uitreis, die in een Engelsche
haven willen bunkeren, zal kunnen geschieden
in de bunkerhaven, welke zij aanloopen, zon
der dat zij daartoe naar Kirkwalt of Fal
mouth behoeven te gaan, zulks onder voor
waarde dat zij geen passagiers of post aan
boord hebben.
DE JODENVERVOLGINGEN.
Thans is ook namens het Ned. Isr. Kerkge
nootschap n.l. door de Centrale Comnfssie
voor de Algemeene Zaken, een adres in zake
de progroms tot -den minister van buitenland
sche zaken' gericht. Verzocht wordt bij de.re
geeringen, die in staat kunnen worden geacht
in te* grijpen, aan te dringen op afdoende
maatregelen, welke efln einde aan de gruwe
lijkheden maken.
De oppqrrabijn der Nederl. Israëlitische
gemeente te 's-Cii^venhage, heeft op Maan
dag aa. een vastendag uitgeschreven, ge
paard gaande aan eeiWojjzonderen dienst te
12% uur in den namiddag in de groote Sy
nagoge, Wagenstraat, in verband met ae
diep betreurenswaardige .toestanden en de
verschrikkelijke vervolgingen, waaraan de
Israëlieten in de Gallidsche landen thans
blootstaan.
EEN TURKSCHE DIEVENBENDE.
Op 30 November j.l. is te 's-Gravenhage
ontvreemd én vervoerd in.een rijtuig, bespan
nen met een wit paard of een schimmel, door
4 personen, waarvan'er 3 in het rijtuig heb-
garen en een heerenrijwiel. De daders zijn
vermoedelijk Turken.
DE BRAND TE KAATSHEUVEL.
De brand in de stoomschoenfabriek der fir
ma v. Dortmond-Pennox heeft nog een nieu
wen brand ten gevolge gehad. .Een gedeelte
der geredde goederen was in veiligheid ge
bracht in het kldoster der Paters der H. Har
ten Vermoedelijk doordat eenige dezer artike
len smeulden, is in het klooster vannacht een
uitslaande brand uitgebroken, die echter ge-j
lukkig spoedig kon bedwongen worden, zoo-'
dat ae gebouwen gespaard zijn gebleven. Er
innht Cut