Gekocht Honderd ei Twlnstlgste Jaargang. Yrjjilag 20 Dee. MILITIE. Insclirij ving. V K U I Ij L K T 0 N. jr«. sos. wi«. De BUROEMEESTER van ALKMAAR Gelet op ait. 7 van het Militiebesiuit (K. B van 3 April 1V12, Staatsblad No. 145). Herinnert alle M innelijke ingezetenen, die op 1 JA NU. RI 1909 hun 18e levensjaar hebben vol- lua-iii {aizuo ue nuuineujKe geborenen van ;900) om zich in de maahd JANUARI 1919 voor ue Mmue le uoen ltiauirijven. De inschrijving geschiedt in een der ver trekken van het Stadhui» alhier, op D1N& DAG en VRIJDAG tot2Ü JANUARI a.s., van des namiddags 2 tot 4 uur, en verder ter Ge- aieen'ie-ieci euuie. Bij deze aangifte ter inschrijving bestaat te- en» de gelegenheid om op te geven de reden vu vrijstelling, die de in te rchrijven per •oon veiuoedeiijk zal kunnen doen gelden. Vooit» wol oen Oeiangneobenden-opniesk saam gemaakt op de volgende bepaling on dei Minnewet Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor de Militie mgeauireven 'lo. ieder nnnaerjarig mannelijk Nederlan der, die op 1 Januari van het jaar, volgende op uat, waarin hij het 18e levensjaar heelt volbracüt, binnen- het Rijk, in het Duitsche 'Rijk at m het Koninkrijk Beigie woonpiaats heelt, ot wiens vauer, moeder ol voogd op ge noemd ujdstip ui een dier Rijken wooapiaai» heett; 2a. ieder meerderjarig mannelijk Neder lander, die op genoemd ujdstip ui een der ge noemde Rijken woonplaats heek; 3o. ieder mannelijk aiet-Nederlander, die op geaoeend tijdstip lageaeieae van het Rijk is. 2. Voor mgeoetenc ia den au óeser wet wordt gehouueu: A. de mmderjarige nict Nederlander, die binnen het Ryk woonplaats heelt: io. indien zijn vader, moeder oÉ voogd binnen het Kijk woonpiaaus heeft en geduren de de vooraigaande auituen maanden ia het Rijk ol in de koloniën ol bezittingen des Rijks in andere wereldüeeien woonplaats gehau heeft 2o. indien hij zeil gedurende die vooraf uk atattien ruianden ut het Rijk of in dt kolomen of bezittingen des Rijks ut andere wcrelddeelen woonpiaais gehad heeft, tenzij hij in den zin dezer wet een vader of moeder heeft en deze eiders dan bouten het Rijk woonplaats heeft B. de meerderjarige aiet-Nederlander, die binnen -het Rijk woonp.aais heeft en gedu rende de voorafgaande aciuuen maanden in het Kijk of m de koloniën of bezittingen de* Rijks in andere wereiddeeten woonpuiat» gs had heeft 3. Voor de toepassing van hst bepaalde ia bet vprig lid wordt gehouden vyoi mm irjarig nij, die minderjarig is in ^jen zin der Neaenandsche wet; voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in den zin der Neüerlandsche wet Artikel 13. Voor de Militie wordt niet ingeschreven lo. de ingezetene met-Nederlander, dit blijkt te behooren tot een Staat, waar de Ne denanders niet aan den verplichten krijgt dien»! zijn onderworpen erf waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van weder keerigheid is aangenomen; 2o. hij, die b.ijkt in de koloniën of bezittin gen des Rijks in andere werelddeelsn woon plaats te hebben, mits dit niet zq ter zake vaa krijgsdienst Artikel 14. 1. De inschrijving geschiedt: ander curateele staat, op zijn curator. 3. De minderjarige, die in den zin dezer Naar het Engelsch van Charles Garvice. 105 „Ikik kan het niet-langer uithouden!" bromde hij. „Het is of ze aan al die menschen ^toebehoort en niet aan mij. Ik moet weg," en hij verliet de loge. Lady Marlow ging, toen zij thuis kwamen, naar de rookkamer, waar hij met een groote sigaar in zijn mond zat en er zoo ellendig en vreeselijk jaloersch uitzag dat haar nart smolt, ofschoon zij van plan was geweest hem de les te lezen. „Jou .jaloersche iongen!" zei ze. „Ik weet het wel, ik weet het wel," stemde hij blozende toe. „Maar ik kan het niet hel pen. Den heelen tijd dat ze zong, dacht ik hoe ze op den rand van de claim placht te zitten en te zingen voor mij alleen, begrijpt u, voor mij alleen! En het gezicht van die-volle zaal, die menschen die daar allen zaten alsof ze betaald hadden om haar te hooren en ze hadden ook betaald die lui 1 dat maakt me haast waanzinnig. Lady Marlow, zij moet het tooneel verlaten." „Zij mag doen wat ze zelf wil, mijnheer." „Maar ze zal mijn vrouw worden." „Nu, dan zal jij over haar te zeggen heb ben, en in je tegenwoordigen gemoedstoe stand hoe spoediger Zij zweeg, maar zij had genoeg gezegd. Denkt u dat ze' dadelijk met mij zou wil'.en trouwen? Hoe kan ik haar dit vragen? Ik heb geen cent." Daar ging de deur open en Sylvia trad bin nen. Zij haa de laatste woorden alleen opge vangen. Zij bleef staan en keek hem aan. Ze was in avondtoilet, schitterend, allerliefst, al les wat een man in een vrouw verlangen kan. ,.Wie zegt dat hij geen cent bezit?" zei ze. „Ik ik," stamelde de arme iongen. „Het is best mogelijk dat ik dat ellendige geld nooit krijg; ik ben eta arme man, tenmin- iret gvm Ttdar, moeder of mog€ letft, ëff wiens vader, moeder of voogd Biet binnen het Rijk, la het Duitsche Rijk of ia het Konink rijk België woonplaats heeft, is, behouden» het bepaalde la het volgend lid, steeds self tot het aoen vaa de aangiite verplicht. 4. Hij, die is opgenomen la «en der ia art. 16 vermelde gestlchisa en inrichtingen of be hoort tot de in het tweede lid vaa genoemd ar tikel bedoelde personen das wel ia dienst is bij de zeemacht, bij het leger hier te lande oi bij de koloniale troepen, behoeft ai«t ter in schrijving te wordën aangegeven. 5. Dc aangifte geschiedt in de maand Janu ari vaa het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18d* levensjaar volbracht 6. Voor hem of haar, die tot het doea van de aangifte verplicht is, kan de aangifte geschie den door een ander, daartoe schriftelijk ge machtigd. Artikel 10. 1. De bestuurders van krankzinnigen-, idio ten-, doofstommen- en blindengestichteo, van gevangenissen, van rijkswerkinrichtingen, vaa 'rijksopvoedingsgestichten en vaa tuchtscholen renden jaarlijks vóór 10 Januari eeae opgave, ingericht in den door Ons te bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke perso nen, die als daa voor de militie moeten wor den ingeschreven, aan Ouzea commissaris ia de provincie, binnea welke de inschrijving moet plaats hebben. 2. len aanzien vaa de mannelijke perso nes, die ingevolge art. 39 vaa kei Wetboek van Strafrecht ter beschikking vaa de Regee ring zijn gesteld «n niet in een Rijksopvoe dingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt gelij ke opgave vanwege Onzsa Minister van Jus titie. 3. De inschrijving van de in het eerste en het jweetie lid bedoelde personen, zoomede van die welke m dienst zijn bij de zeemacht, by het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeenkomstig door Ons te gevaa voorschriften. Artikel iT. 1. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven lc ieder minderjarig mannelijk Nederlan der die na 1 Januari van het jaar, volgends op dat, waarin hij het 18de, lcvsnsjaar vol bracht, so vóór het intredea van het 21ste le vensjaar zijne woonplaats binnea hei Rijk, in het Duitsche Rijk or. in het Koninkrijk België gevestigd heeft en wiens vader, moeder ot voogd niet reeds ia ssb dier Rijken weea- plaats had, 2o. ieder minderjarige mannelijke Neder lander, die met in een der genoemde Rijken woonplaats heeft, doch wtsn* vader, moeder oi voogd na i Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de le vensjaar volbracht, cn vóór het intredea van diens 2iste levensjaar,zijne of hare woon plaats binnen een dier Rijken gevestigd heeft; 3o ieder minderjarige mannelijk Nederlan der, die van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, ao vóór het intreden van het 21ste levensjaar Neder lan-' der of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij of zija vader, moeder of voogd binnen het Rijk, m het Duitsche Rijk of ia het Koninklijk België woonplaats heeft; io van uciu, ueuoeiu in art 12, Versie Ud, onder 1 o.: a. zoo zija vader, moeder of voogd binnen het Rjjk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd b zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, ia de gemeente zjpier woonplaats ten zij hij ia den zia dezer wet een vader, moeder of voogd heeft en deze in een'e andere ge meente binnen het Rijk woonplaats heeft; c. zoo zija vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam; d. soo zijn rader, moeder of voogd in het Koaiakrijk België cn hij niet binnen het Rijk jvoooplaats heeft, in de gemeente Rotterdam, c. zoo hij iz het Duitsche Rijk en zijn va der, moeder of voogd niet binnen het Rijk of ia het Koninkrijk België woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam f. zoo hij in het Koninkrijk België en zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk of tn het Duitsche Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam; 2o van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, ste op 't óogenblik." Ze kwam naar hem toe en legde haar beide handen op zijn schouders en dwong hem haar aan te zien in haar oogen, zoo vol liefde ,en vpreering. „Je vergeet", zei ze, „ach Jack, je vergeet dat je alles besteedde wat je bezat toen je mij kocht dien avond in het kamp van Verloren Hoop 1" Zij waren getrouwd. Hoe afgezaagd, hoe doodgewoon is dat zinnetje en toch hoe veel beteekent het voor een man en vrouw die el kaar liefhebben, zooals deze twee elkaar lief hadden. Zij waren getrouwd in de kerk te Lynne, heel rustig, ,als eeh verstandig man hoort te trouwen, zonder eenige drukte," zooals Lord Marlow, die de bruid wegschonk, verklaarde,* en men zou lust hebben te zeggen dat zij het gelukkigste paar waren in Lynne en dat An- drey haar bruidsmeisje was en Lorrimore bruidsjonker. Neville hr.d hem getelegrafeerd, zoodra Sylvia den huwelijksdag bepaald had. „Wees mijn bruidsjonker," schreef hij, „zij, dat wil zeggen Andrey, zal niet weigeren je op onzen huwelijksdag te ontmoeten, en een huwelijk is even besmettelijk als de maze len!" Toen het gelukkige paar van de Grange vertrok om een huwelijksreisje te maken en Sylvia eindelijk haar hoofd binnen het rijtuig getrokken had, zij had tot het laatste oogen- blik uit het raampje gekeken om tot het laatst toe het groepje te zien op de trap van het ter ras, keerde zij zich tot Neville die bezig was de rijst uit zijn knevel en van zijn vest te ver wijderen en ze zei zafht, met haar oogen overvloeiende van geluk en blijdschap: „Spijt het je niet dat ik Miss Mary Brown niet ben, Jack?" „Marv Brown?" Zij klapte in de handen. „O, jij ontrouwe man 1 Ben je haar vergeten En toen hij lachte en kleurde, nestelde zij zich tegen hem aan en vertelde hem hoe zij geleden had van dat gr oenoog ige monster. „Neen I" ceder 2o, a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rfjk, in de gemeente zyxiar woonplan» b. zoo iiq woonplaat» heeft in het Duit sche Rijk, in de gemeente Amsterdam „c. zoo hij woonplaats heelt in het Koaiak rijk Bvlgie, in de gemeente Koëutrtum; 3o. A. van hem, eeaoeid in art. 12, «era» hel, wider do., warm üq nuatiujang a. soo xqn vaaex, mcener of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, m de gemeente «ter woonplaats vau vader, moeder ot voogd; 0. loo hij m dm zia dezer wet geen va der, woedti oi voogd heen of zoo zijn. voogd aiet binnen het Rijs woonplaats heeft, ia de gemeente, waar hq zeli woonplaats heelt; B. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3o„ indien hij meerderjarig is: in de gemeente, waar hq woonplaats heeft. 2. De in het vorig lid a ia piaais van in schrijving aangewezen gemeente is die, waar de woonpaats gevestigd is of was op 1 Ja nuari van het jaar, volgende op dat, waarin dc a te schrijven persoon het 18de tevens ja ju volbracht, len aanzien van rfieu», wiens in schrijving te Amsterdam of te Rotterdam móet geschieden wegens woonplaats onderschei denlijk in het Duitsche Rijk ot ia het Konink rijk België, wordt de gemeente, waai de in schrijving moet plaats hebben, bepaald naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat. waariu de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. Artikel li. 1. H$, die volgens art. 12 moet worden ia- geschreven, is verplicht zich daartoe aan te geven bij den Burgemeester der gemeente, waar de mschijving moet geschieden. 2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de verplichting tot het doen van de aangifte: indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder oi voogd, mits dc vader, moeder of voogd binnen het Rqt ia het Duit sche Rijk of in het Koninkrijk België woon plaats heeft, of indien de voogdij is opge dragen aan eene rechtspersoonlijkheid bezit- Mude vertemgwg, aan «ene stichting of aan eeuc instelling vaa weldadigheid op de be stuurders; h. inüiea het een meerderjarige betreft, die 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlan der, die na 1 januari van het jaar, volgende op dat, waarin hq het 18de levensjaai vol bracht, cu vóór het intreden van het 21ste le vensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, m het Duitsche Rijk of ia het Koamkrqk België gevestigd heeit; 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die aa 1 ianuan van het jaar, volgende op dat waarin q bet 18de levensjaar volbracht, sa voor het intreden van het 21ste levensjaar Nederlan der of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij binnui het Rijk, in het Duitsche Rijk oi ut het Koninkrijk België woonplaats heeft; 6o. ieder mannelijk niet-Neder lander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, m vóór het intreden van het 21ste levensjaar in gezetene of opnieuw ingezetene ts geworden ui den zin van art. 12, tweede lid; 7o. hq, die vóór het intreden van het 21ste levensjaar ophoudt te verkeeren in een der ge vallen, bedoeld in art. 13, udien hij overi gens hetzij volgens artikel 12, hetzq volgens het hiervorea onoer io. 6o. bepaalds inge schreven zou moeten worden. 2. Met oeuesknig tut net bepaalde onder lo.—6o. gelden art. 12, laatste lid en art. 13 8. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving, oi de inschrijving opnieuw moet geschieden, geldt art. 14, eerste lid, met dien verstande, dat de plaats van inschrijving wordt bepaald naar de gemeente of het Rijk, waar de woonp.aais gevestigd is of was op dos dag, waarop dc is te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt ia een der in het eerste lid vaa dit artikel om- schreven gevallen. 4. Ten aaaziea ran de aangifte of oprave ter insckrjjviag of ter inschrijving opaieuw gelden de artt. 15 an 16, met dien verstande, dat dc aangifte geschiedt binnen dertig en de opgave binnen tien dagen aa den dag, waar op de ia te schrijvan persoon of zija vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. Artikel 101 1. Met hechtenis van ken hoogste veertien ■■I „Jawel; en jij hebt het nooit gezien. Ach, Jack, je was blind. Ze zeggen dat de liefde al tijd van één kant komt," voegde zij cr bij en haar lippen trilden een weinig. „Is dat zoo, o: heb je mij een beetje lief, Jack? Spijt het je dat je mij gekocht hebt voor dien goudklomp, of denk je dat het zoo'n kwade koop nog niet was?" En ofschoon hij geen woord gezegd had, ze was tevreden met zijn antwoord Ze hadden Mercy op de Grange achtergela ten volgens haar eigen verlangen en Sylvia vond haar bij haar vertrek beter dan men had kunnen verwachten en met de afspraak dat ty-ercy, zoodra zij sterk genoeg was, haar volgen zou naar de Burystraat, vertrok zij. Maar ze deed het niet. Inplaats van zij zelf kwam er een brief dien Sylvia aat^ niemand had laten zien, zelfs niet aan haar man^vant terwijl Mercy haar lotgevallen in dien brief verteld had, en haar plannen voor de toe komst, had zij haar stilzwijgen opgelegd. „Laat mij wait je leven verdwijnen, lieve," Ind zij geschreven. „Zelfs liet zien van je d.erbaar gezicht zou de oude pijn en het o rde verdriet maar weer opwekken Doe zelfs een poging mij te zien. wat ik geloof dat ik t niet zou kunnen verdragen. En beoordeel d in zelf hoe weinig ik in staat zou zijn ie mand anders te ontmoeten, die mij en mijn verleden kent." Sylvia begreep en gehoorzaamdf aan het verzoek. Maar zij dacht veel aan haar, zelfs gedurende die gelukkige wittebroodsweken, waarin het pasgetrouwde vrouwtje aan nie mand anders denkt dan aan haar man; dat veronderstelt men tenminste. Zij brachten die maand reizende door op het vasteland, bijna hand in hand, stellig hart aan hart, daarna keerden zij naar Londen te rug, waar hun vrienden vol verlangen op hen wachtten. En zckx. begon volgens An drey een tweede wittebroodstijd. „Je komt juist bijtijds voor de comedie, waar de beste stukken gegeven zullen wor den," zei ze; „en mama zal een bal geven of geldboete ten loogste ïosderd vijftig gulden wordt gestraft: 'lo. cte in art 15, eerste oi tweede M, be doelde persoon of diegene der in laatstge noemd lid bedoelde bestuurders, die niet vol doet aan eene hem bij dai artikel of bij artikel 17, vierde lid, opgeiegde verplichting 2. Met gevangenisstraf van tu^ hoogste twee maanden oi geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden wordt gestraft hij, die op zettelijk een der in het eerste Ud bedoelde lei ten pleegt. Alkmaar, 11 December 1938. De Burgemeester voorn. G. RIPPING. i Kcfhtszakeu. ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ALKMAAR. Zitting van Diiródag 17 December. (Vervolg). DIEFSTAL MET BRAAK. Voor deze feiten staat terecht Jozef Karei W.. oud 23 jaar, geboren te Mülheim a. d. Ruhr, welke beklaagde, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring, wordt beschuldigd zich- in deu nacht van 23 op 24 October, ver moedelijk in vereeniging met een onbekend gebleven persoon, toegang te hebberj ver schaft in de smederij van T>. Heerlijn te Ou dendijk, zulks door middel van verwijdering ecner ruit en uit de smederij te hebben ont vreemd een hecrenrijwiel, aan Herlijn toebe- hoorend. Voorts heeft hij zich in dienzelfdea nacht schuldig gemaakt aan diefstal* door middel van inklimming in de gemeenteschool te Avenhorn. waar hij uit een der lokalen 'heeft ontvreemd o. m. 10 potloodcn, klossen garen, katoen t*u een koperen emmertje met cylin- dertje. Beklaagde erkent de feiten. Hij heeft 'de diefstallen gepleegd in combinatie met een ander persoon dien hij zegt niet nhder te kun nen aanduiden. Beklaagde is opfiets naar Amsterdam gereden en op hèt pont aangehouden door de Anisterdamsche politie. Beklaagde erkent voorts te zijn Duitsch deserteur Hij beweert geen andere strafbare feiten in Nederland te hebben gepleegd. In het bezit van beklaagde zijn gevonden een touw waaraan diverse sleutels, zelfs brandkastsleu- tels ontbraken niet. De president distilleert daaruit dat be klaagde is geen gelcgcnheidsmisdadigcr, maar iemand met een bepaald misdadigen aanleg. De rijksveldwachter. Korver 'krijgt een lof felijke vermelding over zijn ijver en activiteit, waardoor dc ontdekking van den misdadiger ten zeerste in de hand werd gewerkt. In deze zqak trad als tolk op de heer W. P. Weber, lecraar in het Duitsch. De officier brengt ook hulde aan den rijks veldwachter, noemt fx'klaagde een boef, dik bij voorkeur op het platteland 'werkt en vor dert 12 maanden gevangenisstraf.. Mr. A. M de Lange, ambtshalve toege voegd verdediger, refereert zich aan hetgeen h'j vroeger reeds bij een dergelijke zaak heeft opgemerkt en iegt dat hij gelooft aan het be staan van een onbekenden mededader en mo tiveert nader, waarom hij tot deze conclusie is gekomen. Pleiter .zegt, dat hij medelijden heeft met den beklaagde. Ook de directeur van de strafgevangenis heeft een gunstigen Ir,druk van .beklaagde gekregen. Beklaagde is met onverschillig maar een verlegen mensch Pleiter releveert een en ander uit het verle den van beklaagde. Zijn vader is gesneuveld, z'jn broeder ooit en zijn moeder is gestorven van verdriet. Pletter roept dus voor dezen man, die ver moedelijk naar het dorp Avenhorn is meege troond, de clementie der rechtbank in De president toont aan* beklaagde een schetskaartje van de omgeving, die beklaagde erkent zelf gemaakt te hebben. Daar beklaagde voorts niets meer heeft te zeggen, wordt het onderzoek gesloten en de uitspraak bepaald op heden over 8 dagen. DIEFSTAL VAN KOPER. De 19-jarige schippersknecht Joh. Will. D„ in September j.l. werkzaam als vormer bij d; firma D. Koppen, heeft zich alstoen séhul- dig gemaakt aan diefstal van koper ten na- d 'de van bovengenoemde firma. De heer G. W. Koppen, bedrijfsleider, maak- 7,En wij zijn juist op het punt een acte te teekenen op den Right Honourable Sir Jor dan," bracht de graaf in 't midden. Jc bent zeker zoo verdiept geweest in elkander, dat je alles vergeten hebt wat met de vervolging in verband stmjt?" Neville kleurde. „Op mijn woord van eer, dat is ongeveer de waarheid!" „Nu,, ik niet. Ik ben hard aan 't werk ge weest. Het zal een harde strijd zijn. Sir Jor- d ip is tot-het uiterste bereid. Heb jc zijn speech van gisteravond in het parlement gele zen?" „Neen," bromde Neville; „ik heb er eens een gelezen, en een is genoeg voor mij." „Het was schitterend; inderdaad schitte rend Het is een bewonderenswaardig man. Eet is zoo jammer dat hij zoo'n scha ik meen Neville keek een anderen kant op. „Ik ben nog zoo zeker niet dat hij ons nu slaan zal," ging Lord Marlow *voort. „Mijn man*--- ik meen dc advocaat, zegt dat Jordan ons in ieder geval maanden ja jaren kan aan den praat houden. Hij heeft alles in zijn voordeel weet je het landgoed, het geld, zijn grooien naam! Wie zou ooit zulke din gen gelooven als waarvan wii hem beschuldi gen? Ze schijnen ongelooflijk; en hij toont geen*de minste lafhartigheid. Een geregelde ovatie in de Kamer gisteravond, zeggen ze, en Jordan kalm en bedaard als; Pitt in éigen per soon! Een wonderlijke manl Als het niet was dat we Trale op onze hand hadden a pro pos, het is mij' gelukt een man promotie te doen maken. Zijn fortuin is gemaakt." „Dat doet mij plezier," zei Neville hartelijk „Ja, de beste kerel is verrukt over zijn pro motie; maar hij heeft even veel ijver voor de zaak als ooit. Hij is ct in Londen mee „aan het werk", zooals hij het noemt; hij woont bijna bij den advocaat. Je zult hem zeker morgen wel zien." Maar zij zagen hem dien eigen avond» Ze wilden juist gaan dineeren de thuisgeko- menen, zooals Lady Marlow hen noemde te in September balans op en kwam tot de ontdekking, dat pl.m. 85 K.G. koper ontbrak. Hij zegt over beklaagde overigens zeer te vreden te zijn geweest en prijst hem om aujn overigens goed karakter. Ook over den va der van beklaagde spreekt getuige met vee) lof. Beklaagde erkent ongeveer 9)4 K.G. te heb ben weggenonlen, dat hij totaal vóór 8 zegt te hebben verkocht aan den koopman Fred.J. Het koper ia volgens getuige tegen veel te geringen prijs verkocht. De president raadt getuige P. in het vervólg met dergelijke koopjes voorzichtig te zijn. Als hij niet oppast, kan het gebeuren dat hij ook als heler terecht komt te staan. De officier wil beklaagde nog gelegenheid geven uit de gevangenis te blijven en vordert een voorwaardelijke straf, namelijk 3 maan, den met 3 proefjaren. Voor een dergelijk feit staat ook terecht ds 27-jarige vormer Jacobus 8. Dezen wordt ten laste gelegd, in Augustus van dit jaar ten nadeele van de firma D. Kop pen te hebben ontvreemd een hoeveelheid vin pl.m. 40 K.G. koper, zulks ten tijde dat hij als vormer bij die firma in dienst wca. Ook deze beklaagde genoot het volste ver trouwen. Hij verdiende pl ra. 24 per week. Beklaagde erkent. Hij was een tijd werkloos geweest en achterop geraakt met zijn kost geld. Hij heeft het koper verkocht aan den op- kooper Corn. S. te Alkmaar. Tegen den keblaagde B. vorderde het 0. M. wegens diefstal 4 maanden gevangenisstraf. Voorts staat wegens diefstal van koper ten nadeele van de finna Koppen terecht dc 33- ji.rige fabrieksarbeider Jan B. Beklaagde was slechts eenige weken in diens) van de firma. De bedrijfsleider beoor deelde hem niet bepaald gunstig. Hij verdien de een goed uurloon, doch gaf zich dikwerf op als ziek. terwijl bleek dat nij niet ziek was. Beklaagde heeft het ontvreemde koper ver kocht bij den koopman P. voor 17. Hij zegt 5 K.G. koper gevonden te hebben in puin. De bedrijfsleider G. W. Koppen zegt, dat dit niet k in bestaan. Eisch tegen Jan B. terzake diefstal 4 maan den gevangenisstraf. Beklaagde verzoekt een voorwaardelijke siraf. HELING VAN OESTOLEN KOPER. Voor dit feit staat in de 1ste plaats terecht de 37-jarige opkooper Joh. P.. aan wies ten laste wordt gelegd, dat hij in September v in Jan B koper heeft gekocht, wetende dat dit koper door misdrijf was verkregen. Getuige B. heeft beklaagde aangesproken en hem gevraagd met hem mee te gaan en be- k'aagde toen het koper in zijn huis verkochi. Beklaagde zegt, dat getuige hem heeft me degedeeld, dat hij het koper verkregen had uit rommel, die hij in de fabriek moest oprui- ircn. Hij Wist niet dat het van diefstal afkom stig was. Eisch 5 maanden gevangenisstraf. Voorts staat wegens heling terecht de 3(7 iscige opkooper Cornelis S. te Alkmaar, die net gestolen Loper van den vormer Jac. B. zou hebben gekocht in de maanden Augustus en September. Getige B. zegt, dat hij aan beklaagde heeft medegedeeld, dat hij het koper gestolen had. Beklaagde zegt, dat hij niet wist~ dat het koper gestolen was. De president vraagt of hij uit de omstan digheden dat getuige het koper van onder z-jn bed te voorschijn bracht en uit den prijs ivet kon opmaken, dat het koj>er gestolen was. Beklaagde blijft ontkennen. Eisch tegen Corn. S. eveneens 5 maanden gevangenisstraf. GESCHORSCHTE ZAAK. De zaak tegen Jan S. te Helder werd voor onbepaalden tijd geschorscht wegens ziekte van den getuige Kuiper. VERKOOP VAN KOFFIE ZONDER BON. Eisch tegen Jan de G., winkelier te Eg- m ond aan Zee, 5 boete subs. 2 dagen hech tenis. MISHANDELINO. Aan Jan B„ fabrieksarbeider te Noord- Seharwoude, is ten laste gelegd, dat hij in den want Lorrimore was er bij, toen Trale werd aangekondigd. Hij zag bleek en geagiteerd, toen hij binnen kwam. Lord Marlow kwam dadelijk tpt de conclusie, dat er iets niet in den haak was met „de zaak." „Wat is er Trale?" zei hij Neville stak hem de hand toe. „Hoe gaat het, Trale? Wat is er gebeurd? Wat is er?" Trale deed zijn mond tweemaal open, voor dat er geluid over 'zijn lippen kwam, toen sta melde nij „Er er is een ongeluk gebeurd.*- „Een ongeluk?" „Ja. Hij kwam het parlementsgebouw uit om te gaan dineeren en een rijtuig dat juist de brug over kwam, reed tegen hem aanhij viel en en het wiel ging over zijn hoofd heen." .Wiens hoofd?" vroeg de graaf. „Sir Jordan's hoofd." „Jordan!" Neville schrikte. „Waar waar is hij Ik moet er naar toe." „In het St. Thomas ziekenhuis,"'zei Trale. ,Ik zag hem vallen, want ik ging juist naar hem toe om v«or het laatst een beroep op hem te doen hem te zeggen dat hij het niet winnen kon en Ziin stem liet hem in de steek. „Ga, Neville;" fluisterde Sylvia zacht. „Ja, ja. Mijn hoed!" antwoordde Neville. Trale legde .zijn hand op zijn arm. „Er is er is geen ha^st bij, Sir Neville; hij was dood tcten ik heenging." Een trilling voer door, de leden der toe hoorders bij dat woord „Sir." v Neville stond sprakeloos. „Ja, mylady," zei Trale tot Sylvia, „het was hopeloos. Hij was tot het laatste toe bij ken nis en kende de personen rondom hem; maar hij sprak maar één woord. Ik heb een r-tuig aan de deur staan, Sir Neville." 1 Zij reden naar het groote hospitaal, waar op Londen terecht trotsch ia, en werden naar de stille sterfkamer gebracht. Neville stond bij het bed en-keek naar het steilte gezicht, waar van de dokter het laken had weggetrokken. - Innls Call S

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1918 | | pagina 5