Gekocht
Honderd ei Twlnstlgste Jaargang.
Yrjjilag 20 Dee.
MILITIE.
Insclirij ving.
V K U I Ij L K T 0 N.
jr«. sos. wi«.
De BUROEMEESTER van ALKMAAR
Gelet op ait. 7 van het Militiebesiuit (K. B
van 3 April 1V12, Staatsblad No. 145).
Herinnert
alle M innelijke ingezetenen, die op 1 JA
NU. RI 1909 hun 18e levensjaar hebben vol-
lua-iii {aizuo ue nuuineujKe geborenen van
;900) om zich in de maahd JANUARI 1919
voor ue Mmue le uoen ltiauirijven.
De inschrijving geschiedt in een der ver
trekken van het Stadhui» alhier, op D1N&
DAG en VRIJDAG tot2Ü JANUARI a.s., van
des namiddags 2 tot 4 uur, en verder ter Ge-
aieen'ie-ieci euuie.
Bij deze aangifte ter inschrijving bestaat te-
en» de gelegenheid om op te geven de reden
vu vrijstelling, die de in te rchrijven per
•oon veiuoedeiijk zal kunnen doen gelden.
Vooit» wol oen Oeiangneobenden-opniesk
saam gemaakt op de volgende bepaling on dei
Minnewet
Artikel 12.
1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt
voor de Militie mgeauireven
'lo. ieder nnnaerjarig mannelijk Nederlan
der, die op 1 Januari van het jaar, volgende
op uat, waarin hij het 18e levensjaar heelt
volbracüt, binnen- het Rijk, in het Duitsche
'Rijk at m het Koninkrijk Beigie woonpiaats
heelt, ot wiens vauer, moeder ol voogd op ge
noemd ujdstip ui een dier Rijken wooapiaai»
heett;
2a. ieder meerderjarig mannelijk Neder
lander, die op genoemd ujdstip ui een der ge
noemde Rijken woonplaats heek;
3o. ieder mannelijk aiet-Nederlander, die
op geaoeend tijdstip lageaeieae van het Rijk
is.
2. Voor mgeoetenc ia den au óeser wet
wordt gehouueu:
A. de mmderjarige nict Nederlander, die
binnen het Ryk woonplaats heelt:
io. indien zijn vader, moeder oÉ voogd
binnen het Kijk woonpiaaus heeft en geduren
de de vooraigaande auituen maanden ia het
Rijk ol in de koloniën ol bezittingen des Rijks
in andere wereldüeeien woonplaats gehau
heeft
2o. indien hij zeil gedurende die vooraf
uk atattien ruianden ut het Rijk of in dt
kolomen of bezittingen des Rijks ut andere
wcrelddeelen woonpiaais gehad heeft, tenzij
hij in den zin dezer wet een vader of moeder
heeft en deze eiders dan bouten het Rijk
woonplaats heeft
B. de meerderjarige aiet-Nederlander, die
binnen -het Rijk woonp.aais heeft en gedu
rende de voorafgaande aciuuen maanden in
het Kijk of m de koloniën of bezittingen de*
Rijks in andere wereiddeeten woonpuiat» gs
had heeft
3. Voor de toepassing van hst bepaalde ia
bet vprig lid wordt gehouden
vyoi mm irjarig nij, die minderjarig is in
^jen zin der Neaenandsche wet;
voor meerderjarig hij, die meerderjarig is
in den zin der Neüerlandsche wet
Artikel 13.
Voor de Militie wordt niet ingeschreven
lo. de ingezetene met-Nederlander, dit
blijkt te behooren tot een Staat, waar de Ne
denanders niet aan den verplichten krijgt
dien»! zijn onderworpen erf waar ten aanzien
van den dienstplicht het beginsel van weder
keerigheid is aangenomen;
2o. hij, die b.ijkt in de koloniën of bezittin
gen des Rijks in andere werelddeelsn woon
plaats te hebben, mits dit niet zq ter zake vaa
krijgsdienst
Artikel 14.
1. De inschrijving geschiedt:
ander curateele staat, op zijn curator.
3. De minderjarige, die in den zin dezer
Naar het Engelsch van Charles Garvice.
105
„Ikik kan het niet-langer uithouden!"
bromde hij. „Het is of ze aan al die menschen
^toebehoort en niet aan mij. Ik moet weg," en
hij verliet de loge.
Lady Marlow ging, toen zij thuis kwamen,
naar de rookkamer, waar hij met een groote
sigaar in zijn mond zat en er zoo ellendig en
vreeselijk jaloersch uitzag dat haar nart
smolt, ofschoon zij van plan was geweest
hem de les te lezen.
„Jou .jaloersche iongen!" zei ze.
„Ik weet het wel, ik weet het wel," stemde
hij blozende toe. „Maar ik kan het niet hel
pen. Den heelen tijd dat ze zong, dacht ik hoe
ze op den rand van de claim placht te zitten
en te zingen voor mij alleen, begrijpt u,
voor mij alleen! En het gezicht van die-volle
zaal, die menschen die daar allen zaten alsof
ze betaald hadden om haar te hooren en
ze hadden ook betaald die lui 1 dat maakt
me haast waanzinnig. Lady Marlow, zij moet
het tooneel verlaten."
„Zij mag doen wat ze zelf wil, mijnheer."
„Maar ze zal mijn vrouw worden."
„Nu, dan zal jij over haar te zeggen heb
ben, en in je tegenwoordigen gemoedstoe
stand hoe spoediger Zij zweeg, maar zij
had genoeg gezegd.
Denkt u dat ze' dadelijk met mij zou
wil'.en trouwen? Hoe kan ik haar dit vragen?
Ik heb geen cent."
Daar ging de deur open en Sylvia trad bin
nen. Zij haa de laatste woorden alleen opge
vangen. Zij bleef staan en keek hem aan. Ze
was in avondtoilet, schitterend, allerliefst, al
les wat een man in een vrouw verlangen kan.
,.Wie zegt dat hij geen cent bezit?" zei ze.
„Ik ik," stamelde de arme iongen. „Het
is best mogelijk dat ik dat ellendige geld
nooit krijg; ik ben eta arme man, tenmin-
iret gvm Ttdar, moeder of mog€ letft, ëff
wiens vader, moeder of voogd Biet binnen het
Rijk, la het Duitsche Rijk of ia het Konink
rijk België woonplaats heeft, is, behouden»
het bepaalde la het volgend lid, steeds self
tot het aoen vaa de aangiite verplicht.
4. Hij, die is opgenomen la «en der ia art.
16 vermelde gestlchisa en inrichtingen of be
hoort tot de in het tweede lid vaa genoemd ar
tikel bedoelde personen das wel ia dienst is
bij de zeemacht, bij het leger hier te lande oi
bij de koloniale troepen, behoeft ai«t ter in
schrijving te wordën aangegeven.
5. Dc aangifte geschiedt in de maand Janu
ari vaa het jaar, volgende op dat, waarin de
in te schrijven persoon het 18d* levensjaar
volbracht
6. Voor hem of haar, die tot het doea van de
aangifte verplicht is, kan de aangifte geschie
den door een ander, daartoe schriftelijk ge
machtigd.
Artikel 10.
1. De bestuurders van krankzinnigen-, idio
ten-, doofstommen- en blindengestichteo, van
gevangenissen, van rijkswerkinrichtingen, vaa
'rijksopvoedingsgestichten en vaa tuchtscholen
renden jaarlijks vóór 10 Januari eeae opgave,
ingericht in den door Ons te bepalen vorm,
van de daarin opgenomen mannelijke perso
nen, die als daa voor de militie moeten wor
den ingeschreven, aan Ouzea commissaris ia
de provincie, binnea welke de inschrijving
moet plaats hebben.
2. len aanzien vaa de mannelijke perso
nes, die ingevolge art. 39 vaa kei Wetboek
van Strafrecht ter beschikking vaa de Regee
ring zijn gesteld «n niet in een Rijksopvoe
dingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt gelij
ke opgave vanwege Onzsa Minister van Jus
titie.
3. De inschrijving van de in het eerste en
het jweetie lid bedoelde personen, zoomede van
die welke m dienst zijn bij de zeemacht, by het
leger hier te lande of bij de koloniale troepen,
geschiedt overeenkomstig door Ons te gevaa
voorschriften.
Artikel iT.
1. Voor de militie wordt ook ingeschreven
of wordt opnieuw ingeschreven
lc ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der die na 1 Januari van het jaar, volgends
op dat, waarin hij het 18de, lcvsnsjaar vol
bracht, so vóór het intredea van het 21ste le
vensjaar zijne woonplaats binnea hei Rijk, in
het Duitsche Rijk or. in het Koninkrijk België
gevestigd heeft en wiens vader, moeder ot
voogd niet reeds ia ssb dier Rijken weea-
plaats had,
2o. ieder minderjarige mannelijke Neder
lander, die met in een der genoemde Rijken
woonplaats heeft, doch wtsn* vader, moeder
oi voogd na i Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin de minderjarige het 18de le
vensjaar volbracht, cn vóór het intredea van
diens 2iste levensjaar,zijne of hare woon
plaats binnen een dier Rijken gevestigd heeft;
3o ieder minderjarige mannelijk Nederlan
der, die van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht, ao vóór het
intreden van het 21ste levensjaar Neder lan-'
der of opnieuw Nederlander is geworden, zoo
hij of zija vader, moeder of voogd binnen het
Rijk, m het Duitsche Rijk of ia het Koninklijk
België woonplaats heeft;
io van uciu, ueuoeiu in art 12, Versie Ud,
onder 1 o.:
a. zoo zija vader, moeder of voogd binnen
het Rjjk woonplaats heeft, in de gemeente der
woonplaats van vader, moeder of voogd
b zoo hij binnen het Rijk woonplaats
heeft, ia de gemeente zjpier woonplaats ten
zij hij ia den zia dezer wet een vader, moeder
of voogd heeft en deze in een'e andere ge
meente binnen het Rijk woonplaats heeft;
c. zoo zija vader, moeder of voogd in het
Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk
woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam;
d. soo zijn rader, moeder of voogd in het
Koaiakrijk België cn hij niet binnen het Rijk
jvoooplaats heeft, in de gemeente Rotterdam,
c. zoo hij iz het Duitsche Rijk en zijn va
der, moeder of voogd niet binnen het Rijk
of ia het Koninkrijk België woonplaats heeft,
in de gemeente Amsterdam
f. zoo hij in het Koninkrijk België en zijn
vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk
of tn het Duitsche Rijk woonplaats heeft, in
de gemeente Rotterdam;
2o van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
ste op 't óogenblik." Ze kwam naar hem toe
en legde haar beide handen op zijn schouders
en dwong hem haar aan te zien in haar
oogen, zoo vol liefde ,en vpreering.
„Je vergeet", zei ze, „ach Jack, je vergeet
dat je alles besteedde wat je bezat toen je mij
kocht dien avond in het kamp van Verloren
Hoop 1"
Zij waren getrouwd. Hoe afgezaagd, hoe
doodgewoon is dat zinnetje en toch hoe veel
beteekent het voor een man en vrouw die el
kaar liefhebben, zooals deze twee elkaar lief
hadden.
Zij waren getrouwd in de kerk te Lynne,
heel rustig, ,als eeh verstandig man hoort te
trouwen, zonder eenige drukte," zooals Lord
Marlow, die de bruid wegschonk, verklaarde,*
en men zou lust hebben te zeggen dat zij het
gelukkigste paar waren in Lynne en dat An-
drey haar bruidsmeisje was en Lorrimore
bruidsjonker. Neville hr.d hem getelegrafeerd,
zoodra Sylvia den huwelijksdag bepaald had.
„Wees mijn bruidsjonker," schreef hij, „zij,
dat wil zeggen Andrey, zal niet weigeren je
op onzen huwelijksdag te ontmoeten, en
een huwelijk is even besmettelijk als de maze
len!"
Toen het gelukkige paar van de Grange
vertrok om een huwelijksreisje te maken en
Sylvia eindelijk haar hoofd binnen het rijtuig
getrokken had, zij had tot het laatste oogen-
blik uit het raampje gekeken om tot het laatst
toe het groepje te zien op de trap van het ter
ras, keerde zij zich tot Neville die bezig was
de rijst uit zijn knevel en van zijn vest te ver
wijderen en ze zei zafht, met haar oogen
overvloeiende van geluk en blijdschap:
„Spijt het je niet dat ik Miss Mary Brown
niet ben, Jack?"
„Marv Brown?"
Zij klapte in de handen. „O, jij ontrouwe
man 1 Ben je haar vergeten
En toen hij lachte en kleurde, nestelde zij
zich tegen hem aan en vertelde hem hoe zij
geleden had van dat gr oenoog ige monster.
„Neen I"
ceder 2o,
a. zoo hij woonplaats heeft binnen het
Rfjk, in de gemeente zyxiar woonplan»
b. zoo iiq woonplaat» heeft in het Duit
sche Rijk, in de gemeente Amsterdam
„c. zoo hij woonplaats heelt in het Koaiak
rijk Bvlgie, in de gemeente Koëutrtum;
3o. A. van hem, eeaoeid in art. 12, «era»
hel, wider do., warm üq nuatiujang
a. soo xqn vaaex, mcener of voogd binnen
het Rijk woonplaats heeft, m de gemeente «ter
woonplaats vau vader, moeder ot voogd;
0. loo hij m dm zia dezer wet geen va
der, woedti oi voogd heen of zoo zijn. voogd
aiet binnen het Rijs woonplaats heeft, ia de
gemeente, waar hq zeli woonplaats heelt;
B. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
onder 3o„ indien hij meerderjarig is:
in de gemeente, waar hq woonplaats heeft.
2. De in het vorig lid a ia piaais van in
schrijving aangewezen gemeente is die, waar
de woonpaats gevestigd is of was op 1 Ja
nuari van het jaar, volgende op dat, waarin
dc a te schrijven persoon het 18de tevens ja ju
volbracht, len aanzien van rfieu», wiens in
schrijving te Amsterdam of te Rotterdam móet
geschieden wegens woonplaats onderschei
denlijk in het Duitsche Rijk ot ia het Konink
rijk België, wordt de gemeente, waai de in
schrijving moet plaats hebben, bepaald naar
het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of
was op 1 Januari van het jaar, volgende op
dat. waariu de in te schrijven persoon het
18de levensjaar volbracht.
Artikel li.
1. H$, die volgens art. 12 moet worden ia-
geschreven, is verplicht zich daartoe aan te
geven bij den Burgemeester der gemeente,
waar de mschijving moet geschieden.
2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust
de verplichting tot het doen van de aangifte:
indien het een minderjarige betreft, op
zijn vader, moeder oi voogd, mits dc vader,
moeder of voogd binnen het Rqt ia het Duit
sche Rijk of in het Koninkrijk België woon
plaats heeft, of indien de voogdij is opge
dragen aan eene rechtspersoonlijkheid bezit-
Mude vertemgwg, aan «ene stichting of aan
eeuc instelling vaa weldadigheid op de be
stuurders;
h. inüiea het een meerderjarige betreft, die
4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlan
der, die na 1 januari van het jaar, volgende
op dat, waarin hq het 18de levensjaai vol
bracht, cu vóór het intreden van het 21ste le
vensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, m
het Duitsche Rijk of ia het Koamkrqk België
gevestigd heeit;
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die aa 1
ianuan van het jaar, volgende op dat waarin
q bet 18de levensjaar volbracht, sa voor het
intreden van het 21ste levensjaar Nederlan
der of opnieuw Nederlander is geworden, zoo
hij binnui het Rijk, in het Duitsche Rijk oi ut
het Koninkrijk België woonplaats heeft;
6o. ieder mannelijk niet-Neder lander, die
na 1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, m
vóór het intreden van het 21ste levensjaar in
gezetene of opnieuw ingezetene ts geworden
ui den zin van art. 12, tweede lid;
7o. hq, die vóór het intreden van het 21ste
levensjaar ophoudt te verkeeren in een der ge
vallen, bedoeld in art. 13, udien hij overi
gens hetzij volgens artikel 12, hetzq volgens
het hiervorea onoer io. 6o. bepaalds inge
schreven zou moeten worden.
2. Met oeuesknig tut net bepaalde onder
lo.—6o. gelden art. 12, laatste lid en art. 13
8. Ten aanzien van de gemeente, waar de
inschrijving, oi de inschrijving opnieuw moet
geschieden, geldt art. 14, eerste lid, met dien
verstande, dat de plaats van inschrijving
wordt bepaald naar de gemeente of het Rijk,
waar de woonp.aais gevestigd is of was op
dos dag, waarop dc is te schrijven persoon
of zijn vader, moeder of voogd is geraakt ia
een der in het eerste lid vaa dit artikel om-
schreven gevallen.
4. Ten aaaziea ran de aangifte of oprave
ter insckrjjviag of ter inschrijving opaieuw
gelden de artt. 15 an 16, met dien verstande,
dat dc aangifte geschiedt binnen dertig en de
opgave binnen tien dagen aa den dag, waar
op de ia te schrijvan persoon of zija vader,
moeder of voogd is geraakt in een der in het
eerste lid van dit artikel omschreven gevallen.
Artikel 101
1. Met hechtenis van ken hoogste veertien
■■I
„Jawel; en jij hebt het nooit gezien. Ach,
Jack, je was blind. Ze zeggen dat de liefde al
tijd van één kant komt," voegde zij cr bij en
haar lippen trilden een weinig. „Is dat zoo,
o: heb je mij een beetje lief, Jack? Spijt het je
dat je mij gekocht hebt voor dien goudklomp,
of denk je dat het zoo'n kwade koop nog niet
was?"
En ofschoon hij geen woord gezegd had,
ze was tevreden met zijn antwoord
Ze hadden Mercy op de Grange achtergela
ten volgens haar eigen verlangen en Sylvia
vond haar bij haar vertrek beter dan men had
kunnen verwachten en met de afspraak dat
ty-ercy, zoodra zij sterk genoeg was, haar
volgen zou naar de Burystraat, vertrok zij.
Maar ze deed het niet. Inplaats van zij zelf
kwam er een brief dien Sylvia aat^ niemand
had laten zien, zelfs niet aan haar man^vant
terwijl Mercy haar lotgevallen in dien brief
verteld had, en haar plannen voor de toe
komst, had zij haar stilzwijgen opgelegd.
„Laat mij wait je leven verdwijnen, lieve,"
Ind zij geschreven. „Zelfs liet zien van je
d.erbaar gezicht zou de oude pijn en het
o rde verdriet maar weer opwekken Doe zelfs
een poging mij te zien. wat ik geloof dat ik
t niet zou kunnen verdragen. En beoordeel
d in zelf hoe weinig ik in staat zou zijn ie
mand anders te ontmoeten, die mij en mijn
verleden kent."
Sylvia begreep en gehoorzaamdf aan het
verzoek. Maar zij dacht veel aan haar, zelfs
gedurende die gelukkige wittebroodsweken,
waarin het pasgetrouwde vrouwtje aan nie
mand anders denkt dan aan haar man; dat
veronderstelt men tenminste.
Zij brachten die maand reizende door op
het vasteland, bijna hand in hand, stellig hart
aan hart, daarna keerden zij naar Londen te
rug, waar hun vrienden vol verlangen op hen
wachtten. En zckx. begon volgens An
drey een tweede wittebroodstijd.
„Je komt juist bijtijds voor de comedie,
waar de beste stukken gegeven zullen wor
den," zei ze; „en mama zal een bal geven
of geldboete ten loogste ïosderd
vijftig gulden wordt gestraft:
'lo. cte in art 15, eerste oi tweede M, be
doelde persoon of diegene der in laatstge
noemd lid bedoelde bestuurders, die niet vol
doet aan eene hem bij dai artikel of bij artikel
17, vierde lid, opgeiegde verplichting
2. Met gevangenisstraf van tu^ hoogste
twee maanden oi geldboete van ten hoogste
zeshonderd gulden wordt gestraft hij, die op
zettelijk een der in het eerste Ud bedoelde lei
ten pleegt.
Alkmaar, 11 December 1938.
De Burgemeester voorn.
G. RIPPING.
i Kcfhtszakeu.
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK
TE ALKMAAR.
Zitting van Diiródag 17 December.
(Vervolg).
DIEFSTAL MET BRAAK.
Voor deze feiten staat terecht Jozef Karei
W.. oud 23 jaar, geboren te Mülheim a. d.
Ruhr, welke beklaagde, thans gedetineerd in
het Huis van Bewaring, wordt beschuldigd
zich- in deu nacht van 23 op 24 October, ver
moedelijk in vereeniging met een onbekend
gebleven persoon, toegang te hebberj ver
schaft in de smederij van T>. Heerlijn te Ou
dendijk, zulks door middel van verwijdering
ecner ruit en uit de smederij te hebben ont
vreemd een hecrenrijwiel, aan Herlijn toebe-
hoorend.
Voorts heeft hij zich in dienzelfdea nacht
schuldig gemaakt aan diefstal* door middel
van inklimming in de gemeenteschool te
Avenhorn. waar hij uit een der lokalen 'heeft
ontvreemd o. m. 10 potloodcn, klossen garen,
katoen t*u een koperen emmertje met cylin-
dertje.
Beklaagde erkent de feiten. Hij heeft 'de
diefstallen gepleegd in combinatie met een
ander persoon dien hij zegt niet nhder te kun
nen aanduiden.
Beklaagde is opfiets naar Amsterdam
gereden en op hèt pont aangehouden door de
Anisterdamsche politie.
Beklaagde erkent voorts te zijn Duitsch
deserteur Hij beweert geen andere strafbare
feiten in Nederland te hebben gepleegd. In het
bezit van beklaagde zijn gevonden een touw
waaraan diverse sleutels, zelfs brandkastsleu-
tels ontbraken niet.
De president distilleert daaruit dat be
klaagde is geen gelcgcnheidsmisdadigcr,
maar iemand met een bepaald misdadigen
aanleg.
De rijksveldwachter. Korver 'krijgt een lof
felijke vermelding over zijn ijver en activiteit,
waardoor dc ontdekking van den misdadiger
ten zeerste in de hand werd gewerkt.
In deze zqak trad als tolk op de heer W. P.
Weber, lecraar in het Duitsch.
De officier brengt ook hulde aan den rijks
veldwachter, noemt fx'klaagde een boef, dik
bij voorkeur op het platteland 'werkt en vor
dert 12 maanden gevangenisstraf..
Mr. A. M de Lange, ambtshalve toege
voegd verdediger, refereert zich aan hetgeen
h'j vroeger reeds bij een dergelijke zaak heeft
opgemerkt en iegt dat hij gelooft aan het be
staan van een onbekenden mededader en mo
tiveert nader, waarom hij tot deze conclusie
is gekomen. Pleiter .zegt, dat hij medelijden
heeft met den beklaagde. Ook de directeur
van de strafgevangenis heeft een gunstigen
Ir,druk van .beklaagde gekregen. Beklaagde is
met onverschillig maar een verlegen mensch
Pleiter releveert een en ander uit het verle
den van beklaagde. Zijn vader is gesneuveld,
z'jn broeder ooit en zijn moeder is gestorven
van verdriet.
Pletter roept dus voor dezen man, die ver
moedelijk naar het dorp Avenhorn is meege
troond, de clementie der rechtbank in
De president toont aan* beklaagde een
schetskaartje van de omgeving, die beklaagde
erkent zelf gemaakt te hebben.
Daar beklaagde voorts niets meer heeft te
zeggen, wordt het onderzoek gesloten en de
uitspraak bepaald op heden over 8 dagen.
DIEFSTAL VAN KOPER.
De 19-jarige schippersknecht Joh. Will.
D„ in September j.l. werkzaam als vormer bij
d; firma D. Koppen, heeft zich alstoen séhul-
dig gemaakt aan diefstal van koper ten na-
d 'de van bovengenoemde firma.
De heer G. W. Koppen, bedrijfsleider, maak-
7,En wij zijn juist op het punt een acte te
teekenen op den Right Honourable Sir Jor
dan," bracht de graaf in 't midden. Jc bent
zeker zoo verdiept geweest in elkander, dat je
alles vergeten hebt wat met de vervolging in
verband stmjt?"
Neville kleurde.
„Op mijn woord van eer, dat is ongeveer
de waarheid!"
„Nu,, ik niet. Ik ben hard aan 't werk ge
weest. Het zal een harde strijd zijn. Sir Jor-
d ip is tot-het uiterste bereid. Heb jc zijn
speech van gisteravond in het parlement gele
zen?"
„Neen," bromde Neville; „ik heb er eens
een gelezen, en een is genoeg voor mij."
„Het was schitterend; inderdaad schitte
rend Het is een bewonderenswaardig man.
Eet is zoo jammer dat hij zoo'n scha ik
meen
Neville keek een anderen kant op.
„Ik ben nog zoo zeker niet dat hij ons nu
slaan zal," ging Lord Marlow *voort. „Mijn
man*--- ik meen dc advocaat, zegt dat Jordan
ons in ieder geval maanden ja jaren kan
aan den praat houden. Hij heeft alles in zijn
voordeel weet je het landgoed, het geld,
zijn grooien naam! Wie zou ooit zulke din
gen gelooven als waarvan wii hem beschuldi
gen? Ze schijnen ongelooflijk; en hij toont
geen*de minste lafhartigheid. Een geregelde
ovatie in de Kamer gisteravond, zeggen ze, en
Jordan kalm en bedaard als; Pitt in éigen per
soon! Een wonderlijke manl Als het niet was
dat we Trale op onze hand hadden a pro
pos, het is mij' gelukt een man promotie te
doen maken. Zijn fortuin is gemaakt."
„Dat doet mij plezier," zei Neville hartelijk
„Ja, de beste kerel is verrukt over zijn pro
motie; maar hij heeft even veel ijver voor de
zaak als ooit. Hij is ct in Londen mee „aan
het werk", zooals hij het noemt; hij woont
bijna bij den advocaat. Je zult hem zeker
morgen wel zien."
Maar zij zagen hem dien eigen avond» Ze
wilden juist gaan dineeren de thuisgeko-
menen, zooals Lady Marlow hen noemde
te in September balans op en kwam tot de
ontdekking, dat pl.m. 85 K.G. koper ontbrak.
Hij zegt over beklaagde overigens zeer te
vreden te zijn geweest en prijst hem om aujn
overigens goed karakter. Ook over den va
der van beklaagde spreekt getuige met vee)
lof.
Beklaagde erkent ongeveer 9)4 K.G. te heb
ben weggenonlen, dat hij totaal vóór 8
zegt te hebben verkocht aan den koopman
Fred.J.
Het koper ia volgens getuige tegen veel te
geringen prijs verkocht.
De president raadt getuige P. in het
vervólg met dergelijke koopjes voorzichtig te
zijn. Als hij niet oppast, kan het gebeuren dat
hij ook als heler terecht komt te staan.
De officier wil beklaagde nog gelegenheid
geven uit de gevangenis te blijven en vordert
een voorwaardelijke straf, namelijk 3 maan,
den met 3 proefjaren.
Voor een dergelijk feit staat ook terecht ds
27-jarige vormer Jacobus 8.
Dezen wordt ten laste gelegd, in Augustus
van dit jaar ten nadeele van de firma D. Kop
pen te hebben ontvreemd een hoeveelheid
vin pl.m. 40 K.G. koper, zulks ten tijde dat
hij als vormer bij die firma in dienst wca.
Ook deze beklaagde genoot het volste ver
trouwen. Hij verdiende pl ra. 24 per week.
Beklaagde erkent. Hij was een tijd werkloos
geweest en achterop geraakt met zijn kost
geld. Hij heeft het koper verkocht aan den op-
kooper Corn. S. te Alkmaar.
Tegen den keblaagde B. vorderde het 0. M.
wegens diefstal 4 maanden gevangenisstraf.
Voorts staat wegens diefstal van koper ten
nadeele van de finna Koppen terecht dc 33-
ji.rige fabrieksarbeider Jan B.
Beklaagde was slechts eenige weken in
diens) van de firma. De bedrijfsleider beoor
deelde hem niet bepaald gunstig. Hij verdien
de een goed uurloon, doch gaf zich dikwerf
op als ziek. terwijl bleek dat nij niet ziek was.
Beklaagde heeft het ontvreemde koper ver
kocht bij den koopman P. voor 17. Hij zegt
5 K.G. koper gevonden te hebben in puin. De
bedrijfsleider G. W. Koppen zegt, dat dit niet
k in bestaan.
Eisch tegen Jan B. terzake diefstal 4 maan
den gevangenisstraf.
Beklaagde verzoekt een voorwaardelijke
siraf.
HELING VAN OESTOLEN KOPER.
Voor dit feit staat in de 1ste plaats terecht
de 37-jarige opkooper Joh. P.. aan wies
ten laste wordt gelegd, dat hij in September
v in Jan B koper heeft gekocht, wetende dat
dit koper door misdrijf was verkregen.
Getuige B. heeft beklaagde aangesproken
en hem gevraagd met hem mee te gaan en be-
k'aagde toen het koper in zijn huis verkochi.
Beklaagde zegt, dat getuige hem heeft me
degedeeld, dat hij het koper verkregen had uit
rommel, die hij in de fabriek moest oprui-
ircn. Hij Wist niet dat het van diefstal afkom
stig was.
Eisch 5 maanden gevangenisstraf.
Voorts staat wegens heling terecht de 3(7
iscige opkooper Cornelis S. te Alkmaar, die
net gestolen Loper van den vormer Jac. B.
zou hebben gekocht in de maanden Augustus
en September.
Getige B. zegt, dat hij aan beklaagde heeft
medegedeeld, dat hij het koper gestolen had.
Beklaagde zegt, dat hij niet wist~ dat het
koper gestolen was.
De president vraagt of hij uit de omstan
digheden dat getuige het koper van onder
z-jn bed te voorschijn bracht en uit den prijs
ivet kon opmaken, dat het koj>er gestolen
was.
Beklaagde blijft ontkennen.
Eisch tegen Corn. S. eveneens 5 maanden
gevangenisstraf.
GESCHORSCHTE ZAAK.
De zaak tegen Jan S. te Helder werd voor
onbepaalden tijd geschorscht wegens ziekte
van den getuige Kuiper.
VERKOOP VAN KOFFIE ZONDER
BON.
Eisch tegen Jan de G., winkelier te Eg-
m ond aan Zee, 5 boete subs. 2 dagen hech
tenis.
MISHANDELINO.
Aan Jan B„ fabrieksarbeider te Noord-
Seharwoude, is ten laste gelegd, dat hij in den
want Lorrimore was er bij, toen Trale werd
aangekondigd. Hij zag bleek en geagiteerd,
toen hij binnen kwam. Lord Marlow kwam
dadelijk tpt de conclusie, dat er iets niet in
den haak was met „de zaak."
„Wat is er Trale?" zei hij
Neville stak hem de hand toe.
„Hoe gaat het, Trale? Wat is er gebeurd?
Wat is er?"
Trale deed zijn mond tweemaal open, voor
dat er geluid over 'zijn lippen kwam, toen sta
melde nij
„Er er is een ongeluk gebeurd.*-
„Een ongeluk?"
„Ja. Hij kwam het parlementsgebouw uit
om te gaan dineeren en een rijtuig dat
juist de brug over kwam, reed tegen hem
aanhij viel en en het wiel ging over zijn
hoofd heen."
.Wiens hoofd?" vroeg de graaf.
„Sir Jordan's hoofd."
„Jordan!" Neville schrikte. „Waar waar
is hij Ik moet er naar toe."
„In het St. Thomas ziekenhuis,"'zei Trale.
,Ik zag hem vallen, want ik ging juist naar
hem toe om v«or het laatst een beroep op
hem te doen hem te zeggen dat hij het niet
winnen kon en
Ziin stem liet hem in de steek.
„Ga, Neville;" fluisterde Sylvia zacht.
„Ja, ja. Mijn hoed!" antwoordde Neville.
Trale legde .zijn hand op zijn arm.
„Er is er is geen ha^st bij, Sir Neville;
hij was dood tcten ik heenging."
Een trilling voer door, de leden der toe
hoorders bij dat woord „Sir."
v Neville stond sprakeloos.
„Ja, mylady," zei Trale tot Sylvia, „het was
hopeloos. Hij was tot het laatste toe bij ken
nis en kende de personen rondom hem; maar
hij sprak maar één woord. Ik heb een r-tuig
aan de deur staan, Sir Neville." 1
Zij reden naar het groote hospitaal, waar
op Londen terecht trotsch ia, en werden naar
de stille sterfkamer gebracht. Neville stond bij
het bed en-keek naar het steilte gezicht, waar
van de dokter het laken had weggetrokken.
- Innls Call
S