in
lilt
Uitreiking Boter- en Ketkaaiten.
li
1 HJH Bi
D DB
bh m h
n h k
IJsland's bekoring.
Damrubriek.
Hl
FEUILLETON.
Honderd Eei 00 Twintigste Jaargang.
Zater<U<ir 18 Ja*.
Wenken v©or Land- m
Tuinbouwer».
stadsnieuws.
Tot in ontvangstname der bovengenoemde
kaarten worden de houders van legitimatie
nummers verzocht, zich MAANDAG, 20 JA
NUARI en DINSDAG, 21 JANUARI van
4 V,7 uur, te vervoegen aan een der onder
staande scholen en wel:
1500 Maandag, 501—-1000 Dinsdag, aan
de Keetkolk, hoofd der school de heer
J. Franssen.
10011500 Maandag, 15012000 Dins
dag, aan de Brillensteeg, hoofd der school de
heer F. J. Aukes.
2001—2500 Maandag, 2501—3000 Dias
dag, aan de Nieuwesloot, hoofd der school
de heer J. Zwarteveen.
30013500 Maandag,- 35014000 Dins
dag. aan de Nieuwesloot, hoofd der school
aandag, 45015000 Dias-
de heer A. Wijn.
aandag,
dag, aan de Snaarmanslaan, hoofd der school
de heer J. Eits.
50015500 Maandag, 5501—6000 Dins
dag, aan den Koningsweg, hoofd der school
de heer P. Schipper.
6001 en daarboven, Woensdag, van 2t-5
uur, aan den Koningsweg, hoofd de heer P.
Schipper.
Het publiek wordt er beleefd op attent ge
maakt, op.de aangewezen datum en uren bo
vengenoemde kaarten af te halen of te doen
afhalen en bij de ontvangst goed na te zien of
de juiste hoeveelheid waarop zij recht hebben
is ontvangen, aangezien abuizen voor reke
ning der ontvangers zijn en later niet meer
kunnen worden hersteld.
Aan het Distributiebedrijf worden GEEN
KAARTEN AFGEGEVEN.
Alkmaar, 17 Jan.«1919.
De Waam. Directeur
van het Distributiebedrijf,
C. H. SCHNEIDERS
In het eerste artikel over de Tëeltreggliag
1919 ie «ea fout blyvse staanp die ia de gerete
plaafc hersteld moet worden, In de bepaling
van snij- en spersiebooaea moet het gedeelte
„ook indien deze voor zaadwinning'worden
vernauwd," weggelaten worden. Het winnen
van zaaizaad van snij- en spersieboonea is
ondergebracht bij de regeling van de teelt
van zaaizaden. Het winnen van zaad voor
eigen gebruik is natuurlijk vrijgelaten.
1. Up de vergadering ter bespreking van
de teeltregeling werd door één der aanwezi
gen beweerd, dat de teelt van vroege aardap
pelen geheel vrij was, een msmmg, die ook
Boor den heer Tromp in zijn toelichting op
dè teeltregeiing werd verkondigd. Volgens
art. ld aer teeltregeling wordt aan den Hou
der van een tuinbouwbedrijf een definitief
vergunningsbewijs gegeven, wanneer zat zgn
gebleken, aat „ten uuuste" het voorgescure
ven percentage van zijn grond met voedings
gewassen ia oetecid.
„Welnu," aldus een der aanwezigen, „ik
wil koningsgezinder zjjn dan de koning. Ik
heb een beurijt van 2ü H.A., daarvan moei
ik 5 H.A. aistaan voor de teelt van voedings
gewassen; ik geef echter de heele 2d H.A-
en zet daarop vroege aardappelen, die toch
onder de voedingsgewassen gerekend wor
den." Naar aameiamg van deze kwestie heb
ik mij eens tot het Productiekantoor gewend,
om te hooren, hoe men er daar over dacht en
toen vernam ik ongeveer het volgende:
Volgens de letter van de teeltregeling
heeft men gelijk, vet kan. Doch als men
iemand eui geschenk aanbiedt, heeft die
iemand ook het recht, dat geschenk te wei
geren. Het definitie» vergunningsbewijs moet
afgestempeld worden door het Prov. Produc
tiekantoor, co als bij die gelegenheid blijkt,
dat er heel veel van zulke royale menschen in
Noord-Holland wonen, kon men daar wel
eens voor die royaliteit bedanken. Het heil
van Nederland 'schijnt op 't oogenblik van
vroege aardappelen af te hangen. Iedereen
wil vroege aardappels verbouwen, Ik wil
Novelle van Wilhelm Poeck.
16)
Een bedelares met een klein kind wa& op de
hoeve verschenen en werd door het oudje
barsch afgewezen. Aslaug hoorde dat en
kwam tusschenbeide.
„Geef toch, Aloör, de armen zijn Gods kin
deren. En kijf niet weer zoo, anaers maak je
mij boos."
In dit oogenblik kwam Orm, de herders
jongen, het erf op loopen. Ln de eene hand
hield hij een hooivork en in de andere een
pot met vet. Hij wierp Aloör den pot voor de
voeten, zoodat het vet haar kleeren bespatte,
en riep:
„Daar ligt de drek. Vreet die zelf. Geloof
maar niet, dat ik dat zal doen."
„Wacht eens, jij vlegel, waarom doe je
dat? Wil je dat vloeken wel eens laten! Met
vloeken worden de Jielsche geesten gevoed."
„Houd je mond, jij heks, anders stop ik
dien dicht mét een handvol van je vet. Is dat
eten voor een eerlijken knecht? riet is voer
Voor de zwijnen. Denk je, dat ik een visscher
ben? De boter in je vaten wordt mettertijd
zoo ranzig, dat je ze aan het fjord kunt rui
ken, maar voor ons gehemelte is ongel es
traan goed genoeg. Spoedig zul je in je ver
vloekten heksen Ketel klei en zeep voor ons
knechten dooreen brouwen. Ja, ja, ja, ik be
doel jou. Kijk mij maar.niet zoo aan als een
gebraden schaapskop. Als je mij weer met
zulk tuig aankomt, strijk ik je met de hooi
vork over je rug, dat hij blauw wordt, jij gie
rige draak. Daarvan kun je verzekerd zijn
„Scheer je oogenblikkelijk van de hoeve
weg, jij slungel," schreeuwde de oude vrouw.
„Hoe durf jij „je" en „gierige draak" tegen
mij te zeggen!"
ereawd geloomm, dat mm tlferneds vmtr dm
ex port naar Duitschlamd, dan de binnealand-
scüe voedselvoorziening op het oog heeft as
ik vrees, dat, als men deze jacht niet een
beetje tegengaat, de markt in den eerstvol
gende», zomer wel sesa overvoerd kan wor
de®. „Dan ze maar uitgevoerd," zal men
zeggen.. Juist, maar het kon we! eens zijn, dat
onze beste afnemer van voor des oorlog,
Dmtscfaland, niet tot koopen in staat zal zijn,
althans niet tot de hooge prijzen van vroeger,
en al mocht dit zoo wezen, dan zal het de
vraag zijn, of de entente-landen een grooten
uitvoer naar Duitschiand wel zullen toelaten.
Het zal nu voor niemand wel meer tea ge
heim zijn, dat Néder land in zijn doen en la
ten volstrekt niet vrij is en dat onze tegen
woordige teeltregeling niet alleen door Ne
derlanasche oogen is bekeken. Wat men op
dit oogenblik hoort van wereldrantsoenee-
ring. komt eigenlijk hierop neer, dat wij een
voudig hebben af te wachten, wat men ons
van buitenaf wil toestoppen, en dat wij, het
geen wij te missen hebben, moeten leveren op
die plaats, waar de entente het hebben wü.
En daarom zou ik zeggen, dat het alle aan
beveling verdient, zijn verwachtingen aan
gaande den export een beetje te matigen.
Meer wenschelijk komt het mij voor, zich
toe te leggen op de keelt van meer houdbare
producten. Hebben we hiervan op een mo
ment te veel, gees nood, we kunnen ze be
waren en met den tegenwoordigen werelü-
toestand zullen ze te eeniger tijii bun weg
wel vinden, ook ai zijn het niet precies de
soorten, die men vóór den oorlog «pedaal
voor het buitenland teelde, ik zou dus allen,
die willen handelen ais bovengenoemde roya
le mijnheer, in hun eigen en in a lands be
lang in overweging willen geven, teen goed
gedeelte van hun grónd voor de teelt vat'
andere gewassen, b.v. late aardappelen, te
bestemmende prijs voor late aardappelen i*
heusch zoo slecht niet, de Regeering heeft im
mers 7,50 gld. per 100 K G. toegezegd, dat
is ongeveer een rijksdaalder den zak. Komen
er dan genoeg goede.eetaaidappds. flan kun
nen de „veentjes" en „zanders weer naar de
fabrieken verhuizen, wij geven ze gaarne het
heilige kruis na. Over het mof meer ioonend
zijn van een teelt tengevolge van de hooge
landprijzen wil ik ter gelegener tijd nog wel
eens een woordje zeggen
2. Een tweede vraag was: „Wat zijn vrije
gewassen?" Het antwoord: alle gewassen,
•waarvan de teelt niet beperkt it, m. a. w.
alle gewassen, die niet in de teeltregeling zijn
genoemd. Voerbieten en euifcerfetea voor ae
'abriekea zijn dus vrij. Msn mag ze teten.
zooveel men" wil. Alitea, zo© «taai de zaak
op het oogenblik.
Het zal de vraag zijn, of er to opzichte van
enkele gewassen, zooala suikerbieten b.v., ter
elfder ure nog geen beperkende bepalingen
worden gemaakt, ten einde esc overmatige
productie etnigszins tegen te gum.
3. Mogen voerbieto tusschen vroege aard
appels worden verbouwd? Hiertegen bestaat
geen bezwaar, indien het betreft de vroege
aardappels, die men rechtens verbouwen mag.
Verbouwt men ze evenwel op het voor de Re
geering afgestane gedeelte, dan zal het aan
beveling verdienen, het niet te doen. Moet
men b.v. 25 Are aardappels voor de Regee
ring verbouwen, dan moet men dit op de nor
male wijze doen. Bouwt men er voederbieten
tusschen, dan moet men de grondoppervlakte
vergroolen, omdat men de aardapelrijen toch
ook op eenigszins grootere aistanden moet
zetten. De controle op het nakomen der ver
plichtingen wordt daardoor bemoeilijkt.
4. Een tuinbouwer heeft eea gedeffie van
zijn grond beplant met vruchtbooms»daar-
iusschen staan bessenstruiken. Hij wil deze
laateten opruimen. Wat mag hij nu op den
grond tusschen de vruch•Tóórnen telen? In
de eerste plaats voedingsgewassenlate en
vroege aardappelen, van de laatste alleen de
in de teeltregeling genoemde soorten, erwten
en boenen, granen en winterkoolzaad.
Ook mag hij dezen grond gebruiken voor
de teelt van gewassen uit de groepen G. en
H., voor zoover hij hierop recht had. Hij krijgt
dan een ander gedeelte van zijn grond vrij,
waarop hij dan voedingsgewassen kan telen.
Tot deze laatste regeling kan hij overgaan,
indien het hem voorkomt, dat de omwisseling
met het oog op de gesteldheid van den grond
beter is. Het zal duidelijk zijn, dat de contro
le op de oppervlakte door deze handeling
echter moeielijk wordt. Is de tuinbouwer met
geen dezer oplossingen tevreden, dan wende
hij zich tot het Prov. Productiekantoor tot het
verkrijgen, van een speciale vergunning.
„Haïti" riep Finnur, die op het lawaai was
komen - toesnellen. Wie moet zich van het erf
scheren? Wie heeft hier ie bevelen, Aloör, jij
of ik
Aloör begon den-knecht aan te klagen,
maar Orm hield den bo^r den gebroken pot
mei vet onder den neus en tien:
„Vroeger kregen we onze boter, al stonk
die ook, maar au wil zij ons zeker met dit
smerig goed hedemal misselijk maken.
Proef het toch eeus of dat een knecht kan
eten
Finnur probeerde het vet en spuwde het
uit
„Bah, Aloör, wat is dat voor kost?"
,,'t Is ongel mei traan, zooals de visschers
aan het fjord eten," zei Orm met verachting.
„Is dat niet goed genoeg voor dó vlegels?"
riep Aloör verontwaardigd. „Je moest ze
maar 'szien slikken. Zij zoeken stukken groo-
ter dan mijn vinger uit den, pot en slokken
die naar beneden als forellen een regenworm.
Wij hebben van 't jaar zoo weinig melk en de
boter is zoo duur. Moet ik dan dat goede vet
aan de katten geven?"
„Er is weinig wat een kattentong niet
vindt," zei Orm noeaend. „Maar het spreek
woord is op jou niet van toepassing, want
zelfs een kat vindt in dit huis nieia, zoo goed
sluit je alle etenswaren weg."
„Geef boter voor het personeel .uit," zei
Finnur toornig, „en doe met weer zulke mal
ligheden. Het zou het beste wezen, dat jij cr
bij ging zitten es Aslaug het huishouden liet
doen."
Gebelgd tastte Aloör in haar zak sa wierp
de sleutels op dei grohd, juist op de plaats
waar het vet lag.
„Daar heb je ze," riep zij huilend. „Heb ik
dat aan u verdiend, baas, dat ik nu op eens
niet meer het huishouden mag doen, nu ik
nog zoo jong en zoo flink ben. En alleen om
die pot met vet. Wacht maar, ik ga naar mijn
nicht in Reykjavik," zei zé brommend tegen
Aslaug, „en de elfen zullen je eerstgeborene
5. !ew.ms<! heeft sri/a bedrijf uitgebreid
met 2 H.A. niet-scheurplichüg grasland.
Mag hij deze voor de teelt van vroege aard
appelen gebruikea? Als mea uitgaat van de
veronderstelling dat de teelt van voedingsge
wassen zoo-veel mogelijk uitgebreid -en deze
teelt dus vrijgelaten moet worden, zou men
deze waag bevestigend beantwoorden. De Di
recteur van het Productiekantoor zou met de
ze zienswijze zeer zeker niet accoord gaan.
Volgens art. 5 letter i van de teeltregeling
heeft onze verbouwer het re^ht één derde van
deze 2 H.A„ d. i. 67 Are, met vroege aardap-
jit
pelen te bepoteh, Heeft hij nu tevens het réd
om op den reeds bij hem in gebruik zijnden
d
rond nog een oppervlakte, gelijk aan de an-
ere tweederde, d. i. minstens 133 Are, even
eens voor vroege aardappelen te gebruiken,
dan bestaat er géén bezwaar, om deze naar
het pas gescheurde land over te brengen. Hij
zal dan evenwel van zijn óude bouwland een
minstens even groot deel voor de teelt van
goed houdbare late aardappels, erwten of
bruine boooca moeten begt -mmen Het is ge-
wenscht, de gemeentelijke iantibouwcommtesie
van deze omwisseling in kennis te stellen,, op
dat bij de controle daarvan nota kan worden
genomen.
Ten slotte wil ik nogmaals wijzen op de
kennisgeving van den Directeur van het Prov.
Productiekantoor, welke kennisgeving ook
voorkomt in de Alk®. Courant van Donder
dag 9 Jan. j.l. en waarin er op wordt gewe
zen, dat slechte bij hooge uitzondering ver
gunningsbewijzen zullen.' worden gegeven
voor nieuwe tuinbouwbedrijven, Een zooda
nig bewijs zal in het algemeen slechte worden
gegeven aan tuinders van beroep, die aanne
melijk kunnen maken, dat het vestigen van een
nieuw tuinbouwbedrijf op bouwland of gras
land voor het bestaan van hen en hun gezin
noodzakelijk is. Deze bepaling is gemaakt met
het doel om te voorkomen, dat menschen, die
overigens niets met het tuinbouwbedrijf heb
ben' uit te slaan, voor hooge prijzen land gaan
huren mét de hóóp op het maken van oorlogs
winst.
Ik veronderstel, dat deze hoop vrijwel ijdel
zal zijn en dat is een van de redenen, waarom
ik het met deze mededeeling niet geheel eens
ben.
AAN DE DAMMERS!
Met dank voor de ontvangen opi. van pro
bleem no. 529 (auteur P de Groot,)
Stand.
Zw. 11, 12, 14, 21, 24, 26, dam op 9,
W. 23, 25, 34, 37, 39, 42, 43, 45.
Oplossing.
1. 35—30 1. 24:35.
2. 23—19 2. 14:35.
3. 25—20 3. 9:25.
4. 45—40 4. 35 33.
5. 42—38 5. 25:31.
6. 38 36Heel mooi
Goede opi. ontvingen wij van de heeren
W. Blokdijk, R. W. T. Bosman, P. Dekker, J.
Dik Jr., D. Gerling, j. Houtkooper, N. Zee-
naar, H, Lantinga, Haarlem
man te Alkmaar,
en A. Keppel, Noord-Scharwoude.
COMPETITIEWEDSTRIJDEN.
De competitie-wedstrijden van den Ned.
Dambond zijn Zondag weer begonnen. D. O.
S. won van „Gezellig Samenzijn" met 17—3.
'tV. A. D. won met 128 van „van Embden"
(de Haas «r Battdëïd wonnen aan bord 1 en
2). „Constant" wou van „Rotterdam" even
eens met 128. Aan bord 9 kwam daar tus
schen Huibers en Voorburg!» de volgende
merkwaardige stand voor:
Zw. 8, 9, 16, 19,24, 25,26, 35.
W. 27, 28, 33, 34, 38) 39, 45, 48.
Zwart was aan zet ca meende door 35—40,
tegen een leelïjk ondergeschoven kind verrui
len. Dat heb ik gedroomd en ais ik hier niet
meer ben, is er niemand, die het ongeluk kan
verhinderen."
Aslaug troostte de oude Aloör met allerlei
lieve woordjes en haar bedreiging naar Reyk
javik te gaan, bleef tot grooten spijt van Orm
en de andere knechten onuitgevoerd. De sleu
tels bleven echter in den zak van Aslaug.
Zij wijdde zich met grooten ijver aan baar
nieuwe bezigheid. En nu eerst, nu zij zelf al
les onder handen kreeg, bemerkte zij, waar
men in zoo'n groot huishouden al niet om
denken moet 's Avond» was zij dikwijls zoo
moe, dat zij «iet meer staan kon. Zij pakte
zeli flink mee aan. De meiden waren verbaasd
over haar beleid en handigheid. Aslaug had
zich vroeger nooit om het werk in de atallm
en op de schapenweide bekommerd. Zij be
grepen niet, hoe zij nu zoo plotseling van al
les verstand had.
„Gudrun, de stalmeid, zei tegen Sigrid, de
schapenhoedster: „Onze prinses is met haar
kleine voeten in de groote schoenen van Kat
te gestapt. Zij loopt overal rond, bekommert
zich zelfs om de bezems." „Den heden
dag staat zij op de schapenweide," zei Sigrid,
„je kunt niet eens meer een dutje doen."
,,'t Is maar heel goed, dat zij jullie wat op de
vingers ziet," vond Gudmund, de stalknecht,
„maar zij moet mij uit den koestel wegblij
ven." „Zij heeft mij een oorvijg gegeven,"
klaagde de jonge Kari, „omdat ik het kippen
hok niet op slot had gedaan." „Zij verweet
mij dat de koeien te weinig melk gaven," zei
de knecht weer. „Zij moeten meer hooi heb
ben. Ik weet wel, wat een koe toekomt, maar
het oudje wou immers altijd op het voer be
zuinigen." „Nu regeert niet meer de oude,
maar de jonge." „Wij moeten maar blij
wezen, dat Katte afgedankt is. Nu krijgen
menschen en dieren wat hun toe komt."
„En onze voorname dochter spoedig een ge
maal." „Jij zou zeker liefst zelf met haar
trouwca m hier den boer spelen." „Waar-
alffld em achfjf te winnen, want wit kan 34
niet wegspelen (op 34—29 zou volgen 19—
23 en 25 :21). Maar wit (Huibers) speelde
aa 3540 van zwart.
1. 33—29 !1 1. 24 31 (3 slaan).
2. 39—333 2. 40:29.
3, 33 4 3, 31—37.
4, 38—32 4, 37 28
en wit wint op den zet, want de dam houdt
drie schijven tegen, 48 is voor 28 @a 45
voor 25.
EEN AARDIGE COMBINATIE.
In den volgenden partijstand
Zw. 3, 6, S/13, 15, 16, 18, 19, 23, 29.
W. 27, 28, 30, 31, 32. 36, 37, 38, 40, 43,
45, 48, 49, 50.
kon wit winnen door:
1. 38—33 1.
2. 30—24 2.
'3. 28:19 3.
4. 27-21 4.
5. 31 2 5.
6. 2:5!
Ter oplossing voor deze week
Probleem 530 van P. Kleute Jr. den Haag.
(Eerste publicatie.)
29 38.
19 30.
13 24.
38 :27 of 16 :27.
16 :17 of 38 :27.
Zw. 4/13, 15, 16, 18, 19, 21, 23, 24.
W. 22, 25, 27, 28, 30, 32/40, 42, 43, 45,
47, 48.
Opi. voor of op 22 Jan. b. v. d. blad.
VOOR SCHAAKLIEFHEBBERS.
Wij geven ditmaal twee partijstanden. De
eerste van wat ouderen datum, de tweede
uit den laatst gehouden vierkamp te Amster
dam.
In beide opgaven geeft wit in 5 zetten mat.
I. Uit de partij Dr. Fenzl—N. N.
Zw. K. e8, Torens a8 en. h8, Loopers c8 en
al .pionnen a7, b7, cl, dl, e5, g6, h7.
Wit K. gl, D. g5, L. c4, pionnen a2, d4,
f2, g2. h2.
II. Uit de partij Marchand-van Gelder.
Zw. K. g8 D. bó, TorensteS en bö, P. el,
pionnen a7, b7, c5, d4, e5, gl, h7.
Wit. K. gl, f3, Torens a4 en fl, P. d6,
pionnen b4, c2, f5, g2, h2.
Opi. voor of op 22 Januari b. v. d. blad
mottb ..Schaak/'
MET DE AMBULANCE NAAR
BOEDAPEST.
Dat was het onderwerp, waarover gister
avond mej. J. H. Kuyper in de bovenzaal van
de Unie sprak. We kunnen wel direct zeggen,
dat de voordracht cn de wijze van vertellen de
geheel gevulde zaal ten volle verdienden en
dat van het begin tot het einde met gespan
nen aandacht werd geluisterd.
De heer Dijkers, hoofd der chr. school,
opende de bijeenkomst met gebed, waarna hij
in een openingswoord er aan herinnerde, dat
de lezing1, die den 28 Nov. reeds zou woeden
gehouden, destijds was uitgesteld wegens den
om niet? Zoowel het verwachte als het onver
wachte gebeurt. Ik zou haar wel tam krij
gen." „Ja, jij bent een mooie jongen
„Whcht maar, ik zeg het aan Jorum, dat jij
op onze prinses verliefd bent, dan krabt zij je
beide oogen uit." „Neem een snuifje, Gud
mund, dat zuivert de gedachten." „je hebt
gelijk. Maar neem jij.er dan ook een, Sigrid
„Je zult toch niet uit Gulmund's doos een
snuifje nemen. Sigrid? Pas maar op, je zult
geen man krijgen.„Ik wil er ook in 't ge
heel geen hebben," zei Sigrid lachend, terwijl
zij een flinke dosis snuif in haar neus'duwde.
Het meest verheugde Finnur zich over de
verandering op de hoeve en in Aslaug. Hij
had nog meermalen de huwelijkskwestie te
berde gebracht en meende, dat zijn dochter
ook in dit opzicht van gedachten was veran
derd. Hij reed daarom op een goeden dag
naar het Sachsdal en bracht Jon een bezoek.
Jon bracht uit zich zelf het gesprek op As
laug en Finnur overreedde hem, het eens met
een aanzoek te wagen. „Maar het is een ei-
enaardige deerne'), zei hij tegen den jongen
oer, „jij moet het alleen klaarspelen. Ik kan
en mag haar niet dwingen „ja" te zeggen.
Dat zou ook niets geven, want zij heeft altijd
haar eigen hoofd gevolgd. Maar ik geloof,
als je het maar op de goede manier probeert,
zal zij niet „neen" zeggen. Zij is heel anders
geworden. Je moest maar eens zien, hoe zij
zich weert. Zij heeft liefhebberij aan de boer
derij gekregen en dus zal zij ook wel plezier
hebben in een braven boer zooals jij. Haar
moeder had, al was zij ook klein, juist dat
zelfde hoofd. Maar voor den drommel, ik was
toch ook maar een boer en ik heb haar toch
gekregen."
Een paar dagen later kwam Jon op zijn
beste paard met een zadel van sneeuwwit
lamsvel de Oddurhoeve opgereden om zijn
aanzoek te doen. Hij was een groote man met
licht haar en lichte oogen en een goedig ge
zicht. Hij maakte een goed figuur toen nij
van 'tpaard sprong en over 'ter! schreed'
biddag. wanadtte filet comité geluk met da
en onderwerp: ambulaneewerk, dit zoozeer m
la den geest van Jezus' leer.
Het is een behoefte van veto, em mee te le-
veai in het droeve wereldgebeuren, zoo begoa
mej. Kuyper, maar slechte enkeleg- was het
gegeven naar het oorlogvoerend land Ja een te
gaan, Ea toen vertelde zij hoe onder deTeuz»
„Meteri Cordis et humanitas" (barmhartig»
heid en menschenliefde) de ambulance, waar
bij zij zich had aangesloten; in bet laatst van
Nov. 1915 van Amsterdam vertrok. Het pas»
seeren der grens was zeer gemakkelijk ge»
gaan, immers het was een ambulance.
Via Bentheim en Hannover, in welke plaat
sen haar een zeer vriendelijke ontvangst
wachtte, bereikte de ambulance Berlijn, van
waar de reis vervolgd- werd naar Gleiwitz,
waar zij 29 Nov. aankwam. De ambulance
werd gesplitst in tweeën, het eene deel tea
dienste van de Duitsche en het andere voor de
Hongaarsche gewonden. Van dit laatste deel
werd spr. directrice en hare zuster hoofd der
huishouding.
Lang duurde het verblijf in Gleiwitz niet,
slechte tot 6 Jan. 1916. Toen ging het Hon
gaarsche deel naar Boedapest. Hoe mooi kon
spr. vertellen van den Oudejaarsavond in
Gluiwitz, van> de godsdienstoefening, van de
vele rouwdragenden in de kerk en hoe tref
fend was het, te hooren; dat zelfs nog gezan
gen werd: „Nun danket alle Gott."
Heerlijk wist spr. voor hare hoorders te
schilderen de schoonheid van de steden Boe-
da en Pest, door zes monumentale bruggen
over den schoonen blauwen Donau met elkaar
verbonden. Wat waren het mooie stadsgezich
ten, die ons getoond wrden door middel van
de projectielantaren. Ook de Hongaarsche
koningskroon, die bewaakt werd dag en nacht
en geborgen was in een voor niemand toegan
kelijke kamer in het paleis te Boeda de
oudste der beide steden kregen we op die
wijze te zien. Dit paleis was een der eerste
gebouwen geweest, dat in handen der revolu-
tionnairen viel.
Spr. vertelde er van, dat Nederland in Hon
garije zoo goed gekend wordt en van den in
vloed dien wij daar nog hebben doordat vele
Hongaren in ons land hunne theologische op
leiding ontvangen. Het Calvinisme is er sterk
verbreid, de reformatie in de 16e eeuw droeg
er eeni Calvinistisch karakter en thans nog
zijn er 314 millioen calvinisten, waarvan ia
Boedapest 150.000. De Hongaarsche taal,
hoewel zeer mooi, heeft niets genieën.met eeni-
ge andere Europeesche taal.
Nadat spr. nog verteld had van de groote
liefde der Hongaren voor bloemen en van de
vele accacia's in 'hunne hoofdstad, begon zij
te spreken over de ambulance, die gevestigd
was in een daarvoor ontruimd blindeninsti
tuut. Vanwege de vele volkstammen, die elk
een andere taal spreken, waardoor het was
gebeurd dat acht naast elkaar liggende pa
tiënten elkaar niet konden verstaan, was net
werk vooral in den beginne erg moeilijk. De
Hollandsche helderheid en vooral de Holland-
sche dekens waren door de Hongaren zeer
geprezen.
Spreekster vertelde van de binnenkomst van
een trein met 200 gewonden, meest van het
Isonzofront, gaf kijkjes in de ziekenzalen, die
door hunne netheid een weldadigen invloed
op de patiënten moeten hebben gemaakt, deel
de een en ander mede over enkele patiënten
en wist daartusschen door te vertellen van d«
kleederdracht der Hongaarsche boerin en
van hare bezigheden tijdens het verblijf van
haren man aan het front. En dan vernamen
we hoe de herstellenden worden beziggehou
den met spel an o.a. vlechten- van riet en raf
fia, waarbij de aanleg der patiënten voor
kunst dikwijls zoo duidelijk aan het licht
kwam en waardoor kaartspel en dobbelen
anders een veelal gezochte ontspanning
werden vergeten. Vertrekkende patiënten wa
ren dan ook allen dankbaar geweest voor de
door de Hollanders aan hen bewezen dien
sten.
Na een korte pauze vertelde de begaafde
spreekster wat er gedaan werd voor de voor
hun leven verminkten; die door hun land niet
aan hun lot kunnen en mogen worden overge
laten.
Grooten eerbied moet men hebben voor de
medici en voor de fabrikanten, die kunstar
men en -beenen weten te leveren, die de arme
verminkten in staat stellen na hun terugkeer
in hun huis nog Allerlei werkzaamheid te ver
richten. En ook, welk een taai geduld moeten
ijzers he"
dikwijls moedelooze oorlogsslachtoffers op
;ers en onderwijzers hebben om de
de verplege
ijls mc
te beuren en hun te leeren zich te redden me't
Hij had zijn Zondagsche kleeren aan; broek
en buis van goed donkerblauw duffel met een
bont vest er onder. Van kleermakerskunst waa
er wel is waar niet veel aan te bespeuren,
want stof en kleeren waren op zijn eigen hoe
ve eigenhandig door zijn oude moeder gewe
ven, geknipt en vervaardigd. Zij hingen hem
wat zonderling om 't lijf, maar toch deden zij
aan de statigheid van zijn verschijning wei
nig afbreuk. Hij droeg een hoed met breeden
rand en zijn voeten steken in zijn beste schoe
nen van schapeleer met strikken versierd.
Finnur ontving hem bij die voordeur a
bracht hem naar de kamer.
„Wat]heb je je mooi gemaakt, Jon! Goed
zoo, wij bevallen de meisjes het best in onze
Zondagsche plunje."
Toen verliet hij het vertrek om Aslaug te
roepen. Zij was in den tuin bezig bij de
groentebedden.
„Jon is er. Hij heeft zijn beste spullen aan.
Weet je waarom?"
„Ik kan het we! denken, vader," zei Aslaug,
een kleur krijgend.
„Hij wenscht je te behagen. Ik wou, dat hij
jou zoo goed beviel als mij. 't Is een knappe
jen en hij houdt zijn hoeve puik in orde.
rees vriendelijk tegen hem, dochter, hoor!"
Aslaug keek haar vader aan.
„Verlangt u in #mst, dat ik met Jon zal
trouwen? Denkt u dat het tot mijn geluk zal
wezen
„Ik vind, dat je eenmaal moet trouwen. Je
bent een boerendochter en Jon is een braaf
man."
„Ik geloof, dat hij voor mij toch niet de
rechte is," zei Aslaug nadenkend. „Ik kas
toch niet zoo gauw een besluit nemen als ik
indertijd wel meende. En ik zou ook nog niet
graag jou en de hoeve verlaten, vader,
'k Vind het werk zoo heerlijk en Jon's moeder
moet zoo'n heks zijn."
„Maar ie hebt mij toch gezegd, dat jij Joa
niet zoudt afwijzen.
(Wordt vervolgd)
W» 15 191®
l\r
ikdijk,
"28BBS2M SteAéük