in lilt Uitreiking Boter- en Ketkaaiten. li 1 HJH Bi D DB bh m h n h k IJsland's bekoring. Damrubriek. Hl FEUILLETON. Honderd Eei 00 Twintigste Jaargang. Zater<U<ir 18 Ja*. Wenken v©or Land- m Tuinbouwer». stadsnieuws. Tot in ontvangstname der bovengenoemde kaarten worden de houders van legitimatie nummers verzocht, zich MAANDAG, 20 JA NUARI en DINSDAG, 21 JANUARI van 4 V,7 uur, te vervoegen aan een der onder staande scholen en wel: 1500 Maandag, 501—-1000 Dinsdag, aan de Keetkolk, hoofd der school de heer J. Franssen. 10011500 Maandag, 15012000 Dins dag, aan de Brillensteeg, hoofd der school de heer F. J. Aukes. 2001—2500 Maandag, 2501—3000 Dias dag, aan de Nieuwesloot, hoofd der school de heer J. Zwarteveen. 30013500 Maandag,- 35014000 Dins dag. aan de Nieuwesloot, hoofd der school aandag, 45015000 Dias- de heer A. Wijn. aandag, dag, aan de Snaarmanslaan, hoofd der school de heer J. Eits. 50015500 Maandag, 5501—6000 Dins dag, aan den Koningsweg, hoofd der school de heer P. Schipper. 6001 en daarboven, Woensdag, van 2t-5 uur, aan den Koningsweg, hoofd de heer P. Schipper. Het publiek wordt er beleefd op attent ge maakt, op.de aangewezen datum en uren bo vengenoemde kaarten af te halen of te doen afhalen en bij de ontvangst goed na te zien of de juiste hoeveelheid waarop zij recht hebben is ontvangen, aangezien abuizen voor reke ning der ontvangers zijn en later niet meer kunnen worden hersteld. Aan het Distributiebedrijf worden GEEN KAARTEN AFGEGEVEN. Alkmaar, 17 Jan.«1919. De Waam. Directeur van het Distributiebedrijf, C. H. SCHNEIDERS In het eerste artikel over de Tëeltreggliag 1919 ie «ea fout blyvse staanp die ia de gerete plaafc hersteld moet worden, In de bepaling van snij- en spersiebooaea moet het gedeelte „ook indien deze voor zaadwinning'worden vernauwd," weggelaten worden. Het winnen van zaaizaad van snij- en spersieboonea is ondergebracht bij de regeling van de teelt van zaaizaden. Het winnen van zaad voor eigen gebruik is natuurlijk vrijgelaten. 1. Up de vergadering ter bespreking van de teeltregeling werd door één der aanwezi gen beweerd, dat de teelt van vroege aardap pelen geheel vrij was, een msmmg, die ook Boor den heer Tromp in zijn toelichting op dè teeltregeiing werd verkondigd. Volgens art. ld aer teeltregeling wordt aan den Hou der van een tuinbouwbedrijf een definitief vergunningsbewijs gegeven, wanneer zat zgn gebleken, aat „ten uuuste" het voorgescure ven percentage van zijn grond met voedings gewassen ia oetecid. „Welnu," aldus een der aanwezigen, „ik wil koningsgezinder zjjn dan de koning. Ik heb een beurijt van 2ü H.A., daarvan moei ik 5 H.A. aistaan voor de teelt van voedings gewassen; ik geef echter de heele 2d H.A- en zet daarop vroege aardappelen, die toch onder de voedingsgewassen gerekend wor den." Naar aameiamg van deze kwestie heb ik mij eens tot het Productiekantoor gewend, om te hooren, hoe men er daar over dacht en toen vernam ik ongeveer het volgende: Volgens de letter van de teeltregeling heeft men gelijk, vet kan. Doch als men iemand eui geschenk aanbiedt, heeft die iemand ook het recht, dat geschenk te wei geren. Het definitie» vergunningsbewijs moet afgestempeld worden door het Prov. Produc tiekantoor, co als bij die gelegenheid blijkt, dat er heel veel van zulke royale menschen in Noord-Holland wonen, kon men daar wel eens voor die royaliteit bedanken. Het heil van Nederland 'schijnt op 't oogenblik van vroege aardappelen af te hangen. Iedereen wil vroege aardappels verbouwen, Ik wil Novelle van Wilhelm Poeck. 16) Een bedelares met een klein kind wa& op de hoeve verschenen en werd door het oudje barsch afgewezen. Aslaug hoorde dat en kwam tusschenbeide. „Geef toch, Aloör, de armen zijn Gods kin deren. En kijf niet weer zoo, anaers maak je mij boos." In dit oogenblik kwam Orm, de herders jongen, het erf op loopen. Ln de eene hand hield hij een hooivork en in de andere een pot met vet. Hij wierp Aloör den pot voor de voeten, zoodat het vet haar kleeren bespatte, en riep: „Daar ligt de drek. Vreet die zelf. Geloof maar niet, dat ik dat zal doen." „Wacht eens, jij vlegel, waarom doe je dat? Wil je dat vloeken wel eens laten! Met vloeken worden de Jielsche geesten gevoed." „Houd je mond, jij heks, anders stop ik dien dicht mét een handvol van je vet. Is dat eten voor een eerlijken knecht? riet is voer Voor de zwijnen. Denk je, dat ik een visscher ben? De boter in je vaten wordt mettertijd zoo ranzig, dat je ze aan het fjord kunt rui ken, maar voor ons gehemelte is ongel es traan goed genoeg. Spoedig zul je in je ver vloekten heksen Ketel klei en zeep voor ons knechten dooreen brouwen. Ja, ja, ja, ik be doel jou. Kijk mij maar.niet zoo aan als een gebraden schaapskop. Als je mij weer met zulk tuig aankomt, strijk ik je met de hooi vork over je rug, dat hij blauw wordt, jij gie rige draak. Daarvan kun je verzekerd zijn „Scheer je oogenblikkelijk van de hoeve weg, jij slungel," schreeuwde de oude vrouw. „Hoe durf jij „je" en „gierige draak" tegen mij te zeggen!" ereawd geloomm, dat mm tlferneds vmtr dm ex port naar Duitschlamd, dan de binnealand- scüe voedselvoorziening op het oog heeft as ik vrees, dat, als men deze jacht niet een beetje tegengaat, de markt in den eerstvol gende», zomer wel sesa overvoerd kan wor de®. „Dan ze maar uitgevoerd," zal men zeggen.. Juist, maar het kon we! eens zijn, dat onze beste afnemer van voor des oorlog, Dmtscfaland, niet tot koopen in staat zal zijn, althans niet tot de hooge prijzen van vroeger, en al mocht dit zoo wezen, dan zal het de vraag zijn, of de entente-landen een grooten uitvoer naar Duitschiand wel zullen toelaten. Het zal nu voor niemand wel meer tea ge heim zijn, dat Néder land in zijn doen en la ten volstrekt niet vrij is en dat onze tegen woordige teeltregeling niet alleen door Ne derlanasche oogen is bekeken. Wat men op dit oogenblik hoort van wereldrantsoenee- ring. komt eigenlijk hierop neer, dat wij een voudig hebben af te wachten, wat men ons van buitenaf wil toestoppen, en dat wij, het geen wij te missen hebben, moeten leveren op die plaats, waar de entente het hebben wü. En daarom zou ik zeggen, dat het alle aan beveling verdient, zijn verwachtingen aan gaande den export een beetje te matigen. Meer wenschelijk komt het mij voor, zich toe te leggen op de keelt van meer houdbare producten. Hebben we hiervan op een mo ment te veel, gees nood, we kunnen ze be waren en met den tegenwoordigen werelü- toestand zullen ze te eeniger tijii bun weg wel vinden, ook ai zijn het niet precies de soorten, die men vóór den oorlog «pedaal voor het buitenland teelde, ik zou dus allen, die willen handelen ais bovengenoemde roya le mijnheer, in hun eigen en in a lands be lang in overweging willen geven, teen goed gedeelte van hun grónd voor de teelt vat' andere gewassen, b.v. late aardappelen, te bestemmende prijs voor late aardappelen i* heusch zoo slecht niet, de Regeering heeft im mers 7,50 gld. per 100 K G. toegezegd, dat is ongeveer een rijksdaalder den zak. Komen er dan genoeg goede.eetaaidappds. flan kun nen de „veentjes" en „zanders weer naar de fabrieken verhuizen, wij geven ze gaarne het heilige kruis na. Over het mof meer ioonend zijn van een teelt tengevolge van de hooge landprijzen wil ik ter gelegener tijd nog wel eens een woordje zeggen 2. Een tweede vraag was: „Wat zijn vrije gewassen?" Het antwoord: alle gewassen, •waarvan de teelt niet beperkt it, m. a. w. alle gewassen, die niet in de teeltregeling zijn genoemd. Voerbieten en euifcerfetea voor ae 'abriekea zijn dus vrij. Msn mag ze teten. zooveel men" wil. Alitea, zo© «taai de zaak op het oogenblik. Het zal de vraag zijn, of er to opzichte van enkele gewassen, zooala suikerbieten b.v., ter elfder ure nog geen beperkende bepalingen worden gemaakt, ten einde esc overmatige productie etnigszins tegen te gum. 3. Mogen voerbieto tusschen vroege aard appels worden verbouwd? Hiertegen bestaat geen bezwaar, indien het betreft de vroege aardappels, die men rechtens verbouwen mag. Verbouwt men ze evenwel op het voor de Re geering afgestane gedeelte, dan zal het aan beveling verdienen, het niet te doen. Moet men b.v. 25 Are aardappels voor de Regee ring verbouwen, dan moet men dit op de nor male wijze doen. Bouwt men er voederbieten tusschen, dan moet men de grondoppervlakte vergroolen, omdat men de aardapelrijen toch ook op eenigszins grootere aistanden moet zetten. De controle op het nakomen der ver plichtingen wordt daardoor bemoeilijkt. 4. Een tuinbouwer heeft eea gedeffie van zijn grond beplant met vruchtbooms»daar- iusschen staan bessenstruiken. Hij wil deze laateten opruimen. Wat mag hij nu op den grond tusschen de vruch•Tóórnen telen? In de eerste plaats voedingsgewassenlate en vroege aardappelen, van de laatste alleen de in de teeltregeling genoemde soorten, erwten en boenen, granen en winterkoolzaad. Ook mag hij dezen grond gebruiken voor de teelt van gewassen uit de groepen G. en H., voor zoover hij hierop recht had. Hij krijgt dan een ander gedeelte van zijn grond vrij, waarop hij dan voedingsgewassen kan telen. Tot deze laatste regeling kan hij overgaan, indien het hem voorkomt, dat de omwisseling met het oog op de gesteldheid van den grond beter is. Het zal duidelijk zijn, dat de contro le op de oppervlakte door deze handeling echter moeielijk wordt. Is de tuinbouwer met geen dezer oplossingen tevreden, dan wende hij zich tot het Prov. Productiekantoor tot het verkrijgen, van een speciale vergunning. „Haïti" riep Finnur, die op het lawaai was komen - toesnellen. Wie moet zich van het erf scheren? Wie heeft hier ie bevelen, Aloör, jij of ik Aloör begon den-knecht aan te klagen, maar Orm hield den bo^r den gebroken pot mei vet onder den neus en tien: „Vroeger kregen we onze boter, al stonk die ook, maar au wil zij ons zeker met dit smerig goed hedemal misselijk maken. Proef het toch eeus of dat een knecht kan eten Finnur probeerde het vet en spuwde het uit „Bah, Aloör, wat is dat voor kost?" ,,'t Is ongel mei traan, zooals de visschers aan het fjord eten," zei Orm met verachting. „Is dat niet goed genoeg voor dó vlegels?" riep Aloör verontwaardigd. „Je moest ze maar 'szien slikken. Zij zoeken stukken groo- ter dan mijn vinger uit den, pot en slokken die naar beneden als forellen een regenworm. Wij hebben van 't jaar zoo weinig melk en de boter is zoo duur. Moet ik dan dat goede vet aan de katten geven?" „Er is weinig wat een kattentong niet vindt," zei Orm noeaend. „Maar het spreek woord is op jou niet van toepassing, want zelfs een kat vindt in dit huis nieia, zoo goed sluit je alle etenswaren weg." „Geef boter voor het personeel .uit," zei Finnur toornig, „en doe met weer zulke mal ligheden. Het zou het beste wezen, dat jij cr bij ging zitten es Aslaug het huishouden liet doen." Gebelgd tastte Aloör in haar zak sa wierp de sleutels op dei grohd, juist op de plaats waar het vet lag. „Daar heb je ze," riep zij huilend. „Heb ik dat aan u verdiend, baas, dat ik nu op eens niet meer het huishouden mag doen, nu ik nog zoo jong en zoo flink ben. En alleen om die pot met vet. Wacht maar, ik ga naar mijn nicht in Reykjavik," zei zé brommend tegen Aslaug, „en de elfen zullen je eerstgeborene 5. !ew.ms<! heeft sri/a bedrijf uitgebreid met 2 H.A. niet-scheurplichüg grasland. Mag hij deze voor de teelt van vroege aard appelen gebruikea? Als mea uitgaat van de veronderstelling dat de teelt van voedingsge wassen zoo-veel mogelijk uitgebreid -en deze teelt dus vrijgelaten moet worden, zou men deze waag bevestigend beantwoorden. De Di recteur van het Productiekantoor zou met de ze zienswijze zeer zeker niet accoord gaan. Volgens art. 5 letter i van de teeltregeling heeft onze verbouwer het re^ht één derde van deze 2 H.A„ d. i. 67 Are, met vroege aardap- jit pelen te bepoteh, Heeft hij nu tevens het réd om op den reeds bij hem in gebruik zijnden d rond nog een oppervlakte, gelijk aan de an- ere tweederde, d. i. minstens 133 Are, even eens voor vroege aardappelen te gebruiken, dan bestaat er géén bezwaar, om deze naar het pas gescheurde land over te brengen. Hij zal dan evenwel van zijn óude bouwland een minstens even groot deel voor de teelt van goed houdbare late aardappels, erwten of bruine boooca moeten begt -mmen Het is ge- wenscht, de gemeentelijke iantibouwcommtesie van deze omwisseling in kennis te stellen,, op dat bij de controle daarvan nota kan worden genomen. Ten slotte wil ik nogmaals wijzen op de kennisgeving van den Directeur van het Prov. Productiekantoor, welke kennisgeving ook voorkomt in de Alk®. Courant van Donder dag 9 Jan. j.l. en waarin er op wordt gewe zen, dat slechte bij hooge uitzondering ver gunningsbewijzen zullen.' worden gegeven voor nieuwe tuinbouwbedrijven, Een zooda nig bewijs zal in het algemeen slechte worden gegeven aan tuinders van beroep, die aanne melijk kunnen maken, dat het vestigen van een nieuw tuinbouwbedrijf op bouwland of gras land voor het bestaan van hen en hun gezin noodzakelijk is. Deze bepaling is gemaakt met het doel om te voorkomen, dat menschen, die overigens niets met het tuinbouwbedrijf heb ben' uit te slaan, voor hooge prijzen land gaan huren mét de hóóp op het maken van oorlogs winst. Ik veronderstel, dat deze hoop vrijwel ijdel zal zijn en dat is een van de redenen, waarom ik het met deze mededeeling niet geheel eens ben. AAN DE DAMMERS! Met dank voor de ontvangen opi. van pro bleem no. 529 (auteur P de Groot,) Stand. Zw. 11, 12, 14, 21, 24, 26, dam op 9, W. 23, 25, 34, 37, 39, 42, 43, 45. Oplossing. 1. 35—30 1. 24:35. 2. 23—19 2. 14:35. 3. 25—20 3. 9:25. 4. 45—40 4. 35 33. 5. 42—38 5. 25:31. 6. 38 36Heel mooi Goede opi. ontvingen wij van de heeren W. Blokdijk, R. W. T. Bosman, P. Dekker, J. Dik Jr., D. Gerling, j. Houtkooper, N. Zee- naar, H, Lantinga, Haarlem man te Alkmaar, en A. Keppel, Noord-Scharwoude. COMPETITIEWEDSTRIJDEN. De competitie-wedstrijden van den Ned. Dambond zijn Zondag weer begonnen. D. O. S. won van „Gezellig Samenzijn" met 17—3. 'tV. A. D. won met 128 van „van Embden" (de Haas «r Battdëïd wonnen aan bord 1 en 2). „Constant" wou van „Rotterdam" even eens met 128. Aan bord 9 kwam daar tus schen Huibers en Voorburg!» de volgende merkwaardige stand voor: Zw. 8, 9, 16, 19,24, 25,26, 35. W. 27, 28, 33, 34, 38) 39, 45, 48. Zwart was aan zet ca meende door 35—40, tegen een leelïjk ondergeschoven kind verrui len. Dat heb ik gedroomd en ais ik hier niet meer ben, is er niemand, die het ongeluk kan verhinderen." Aslaug troostte de oude Aloör met allerlei lieve woordjes en haar bedreiging naar Reyk javik te gaan, bleef tot grooten spijt van Orm en de andere knechten onuitgevoerd. De sleu tels bleven echter in den zak van Aslaug. Zij wijdde zich met grooten ijver aan baar nieuwe bezigheid. En nu eerst, nu zij zelf al les onder handen kreeg, bemerkte zij, waar men in zoo'n groot huishouden al niet om denken moet 's Avond» was zij dikwijls zoo moe, dat zij «iet meer staan kon. Zij pakte zeli flink mee aan. De meiden waren verbaasd over haar beleid en handigheid. Aslaug had zich vroeger nooit om het werk in de atallm en op de schapenweide bekommerd. Zij be grepen niet, hoe zij nu zoo plotseling van al les verstand had. „Gudrun, de stalmeid, zei tegen Sigrid, de schapenhoedster: „Onze prinses is met haar kleine voeten in de groote schoenen van Kat te gestapt. Zij loopt overal rond, bekommert zich zelfs om de bezems." „Den heden dag staat zij op de schapenweide," zei Sigrid, „je kunt niet eens meer een dutje doen." ,,'t Is maar heel goed, dat zij jullie wat op de vingers ziet," vond Gudmund, de stalknecht, „maar zij moet mij uit den koestel wegblij ven." „Zij heeft mij een oorvijg gegeven," klaagde de jonge Kari, „omdat ik het kippen hok niet op slot had gedaan." „Zij verweet mij dat de koeien te weinig melk gaven," zei de knecht weer. „Zij moeten meer hooi heb ben. Ik weet wel, wat een koe toekomt, maar het oudje wou immers altijd op het voer be zuinigen." „Nu regeert niet meer de oude, maar de jonge." „Wij moeten maar blij wezen, dat Katte afgedankt is. Nu krijgen menschen en dieren wat hun toe komt." „En onze voorname dochter spoedig een ge maal." „Jij zou zeker liefst zelf met haar trouwca m hier den boer spelen." „Waar- alffld em achfjf te winnen, want wit kan 34 niet wegspelen (op 34—29 zou volgen 19— 23 en 25 :21). Maar wit (Huibers) speelde aa 3540 van zwart. 1. 33—29 !1 1. 24 31 (3 slaan). 2. 39—333 2. 40:29. 3, 33 4 3, 31—37. 4, 38—32 4, 37 28 en wit wint op den zet, want de dam houdt drie schijven tegen, 48 is voor 28 @a 45 voor 25. EEN AARDIGE COMBINATIE. In den volgenden partijstand Zw. 3, 6, S/13, 15, 16, 18, 19, 23, 29. W. 27, 28, 30, 31, 32. 36, 37, 38, 40, 43, 45, 48, 49, 50. kon wit winnen door: 1. 38—33 1. 2. 30—24 2. '3. 28:19 3. 4. 27-21 4. 5. 31 2 5. 6. 2:5! Ter oplossing voor deze week Probleem 530 van P. Kleute Jr. den Haag. (Eerste publicatie.) 29 38. 19 30. 13 24. 38 :27 of 16 :27. 16 :17 of 38 :27. Zw. 4/13, 15, 16, 18, 19, 21, 23, 24. W. 22, 25, 27, 28, 30, 32/40, 42, 43, 45, 47, 48. Opi. voor of op 22 Jan. b. v. d. blad. VOOR SCHAAKLIEFHEBBERS. Wij geven ditmaal twee partijstanden. De eerste van wat ouderen datum, de tweede uit den laatst gehouden vierkamp te Amster dam. In beide opgaven geeft wit in 5 zetten mat. I. Uit de partij Dr. Fenzl—N. N. Zw. K. e8, Torens a8 en. h8, Loopers c8 en al .pionnen a7, b7, cl, dl, e5, g6, h7. Wit K. gl, D. g5, L. c4, pionnen a2, d4, f2, g2. h2. II. Uit de partij Marchand-van Gelder. Zw. K. g8 D. bó, TorensteS en bö, P. el, pionnen a7, b7, c5, d4, e5, gl, h7. Wit. K. gl, f3, Torens a4 en fl, P. d6, pionnen b4, c2, f5, g2, h2. Opi. voor of op 22 Januari b. v. d. blad mottb ..Schaak/' MET DE AMBULANCE NAAR BOEDAPEST. Dat was het onderwerp, waarover gister avond mej. J. H. Kuyper in de bovenzaal van de Unie sprak. We kunnen wel direct zeggen, dat de voordracht cn de wijze van vertellen de geheel gevulde zaal ten volle verdienden en dat van het begin tot het einde met gespan nen aandacht werd geluisterd. De heer Dijkers, hoofd der chr. school, opende de bijeenkomst met gebed, waarna hij in een openingswoord er aan herinnerde, dat de lezing1, die den 28 Nov. reeds zou woeden gehouden, destijds was uitgesteld wegens den om niet? Zoowel het verwachte als het onver wachte gebeurt. Ik zou haar wel tam krij gen." „Ja, jij bent een mooie jongen „Whcht maar, ik zeg het aan Jorum, dat jij op onze prinses verliefd bent, dan krabt zij je beide oogen uit." „Neem een snuifje, Gud mund, dat zuivert de gedachten." „je hebt gelijk. Maar neem jij.er dan ook een, Sigrid „Je zult toch niet uit Gulmund's doos een snuifje nemen. Sigrid? Pas maar op, je zult geen man krijgen.„Ik wil er ook in 't ge heel geen hebben," zei Sigrid lachend, terwijl zij een flinke dosis snuif in haar neus'duwde. Het meest verheugde Finnur zich over de verandering op de hoeve en in Aslaug. Hij had nog meermalen de huwelijkskwestie te berde gebracht en meende, dat zijn dochter ook in dit opzicht van gedachten was veran derd. Hij reed daarom op een goeden dag naar het Sachsdal en bracht Jon een bezoek. Jon bracht uit zich zelf het gesprek op As laug en Finnur overreedde hem, het eens met een aanzoek te wagen. „Maar het is een ei- enaardige deerne'), zei hij tegen den jongen oer, „jij moet het alleen klaarspelen. Ik kan en mag haar niet dwingen „ja" te zeggen. Dat zou ook niets geven, want zij heeft altijd haar eigen hoofd gevolgd. Maar ik geloof, als je het maar op de goede manier probeert, zal zij niet „neen" zeggen. Zij is heel anders geworden. Je moest maar eens zien, hoe zij zich weert. Zij heeft liefhebberij aan de boer derij gekregen en dus zal zij ook wel plezier hebben in een braven boer zooals jij. Haar moeder had, al was zij ook klein, juist dat zelfde hoofd. Maar voor den drommel, ik was toch ook maar een boer en ik heb haar toch gekregen." Een paar dagen later kwam Jon op zijn beste paard met een zadel van sneeuwwit lamsvel de Oddurhoeve opgereden om zijn aanzoek te doen. Hij was een groote man met licht haar en lichte oogen en een goedig ge zicht. Hij maakte een goed figuur toen nij van 'tpaard sprong en over 'ter! schreed' biddag. wanadtte filet comité geluk met da en onderwerp: ambulaneewerk, dit zoozeer m la den geest van Jezus' leer. Het is een behoefte van veto, em mee te le- veai in het droeve wereldgebeuren, zoo begoa mej. Kuyper, maar slechte enkeleg- was het gegeven naar het oorlogvoerend land Ja een te gaan, Ea toen vertelde zij hoe onder deTeuz» „Meteri Cordis et humanitas" (barmhartig» heid en menschenliefde) de ambulance, waar bij zij zich had aangesloten; in bet laatst van Nov. 1915 van Amsterdam vertrok. Het pas» seeren der grens was zeer gemakkelijk ge» gaan, immers het was een ambulance. Via Bentheim en Hannover, in welke plaat sen haar een zeer vriendelijke ontvangst wachtte, bereikte de ambulance Berlijn, van waar de reis vervolgd- werd naar Gleiwitz, waar zij 29 Nov. aankwam. De ambulance werd gesplitst in tweeën, het eene deel tea dienste van de Duitsche en het andere voor de Hongaarsche gewonden. Van dit laatste deel werd spr. directrice en hare zuster hoofd der huishouding. Lang duurde het verblijf in Gleiwitz niet, slechte tot 6 Jan. 1916. Toen ging het Hon gaarsche deel naar Boedapest. Hoe mooi kon spr. vertellen van den Oudejaarsavond in Gluiwitz, van> de godsdienstoefening, van de vele rouwdragenden in de kerk en hoe tref fend was het, te hooren; dat zelfs nog gezan gen werd: „Nun danket alle Gott." Heerlijk wist spr. voor hare hoorders te schilderen de schoonheid van de steden Boe- da en Pest, door zes monumentale bruggen over den schoonen blauwen Donau met elkaar verbonden. Wat waren het mooie stadsgezich ten, die ons getoond wrden door middel van de projectielantaren. Ook de Hongaarsche koningskroon, die bewaakt werd dag en nacht en geborgen was in een voor niemand toegan kelijke kamer in het paleis te Boeda de oudste der beide steden kregen we op die wijze te zien. Dit paleis was een der eerste gebouwen geweest, dat in handen der revolu- tionnairen viel. Spr. vertelde er van, dat Nederland in Hon garije zoo goed gekend wordt en van den in vloed dien wij daar nog hebben doordat vele Hongaren in ons land hunne theologische op leiding ontvangen. Het Calvinisme is er sterk verbreid, de reformatie in de 16e eeuw droeg er eeni Calvinistisch karakter en thans nog zijn er 314 millioen calvinisten, waarvan ia Boedapest 150.000. De Hongaarsche taal, hoewel zeer mooi, heeft niets genieën.met eeni- ge andere Europeesche taal. Nadat spr. nog verteld had van de groote liefde der Hongaren voor bloemen en van de vele accacia's in 'hunne hoofdstad, begon zij te spreken over de ambulance, die gevestigd was in een daarvoor ontruimd blindeninsti tuut. Vanwege de vele volkstammen, die elk een andere taal spreken, waardoor het was gebeurd dat acht naast elkaar liggende pa tiënten elkaar niet konden verstaan, was net werk vooral in den beginne erg moeilijk. De Hollandsche helderheid en vooral de Holland- sche dekens waren door de Hongaren zeer geprezen. Spreekster vertelde van de binnenkomst van een trein met 200 gewonden, meest van het Isonzofront, gaf kijkjes in de ziekenzalen, die door hunne netheid een weldadigen invloed op de patiënten moeten hebben gemaakt, deel de een en ander mede over enkele patiënten en wist daartusschen door te vertellen van d« kleederdracht der Hongaarsche boerin en van hare bezigheden tijdens het verblijf van haren man aan het front. En dan vernamen we hoe de herstellenden worden beziggehou den met spel an o.a. vlechten- van riet en raf fia, waarbij de aanleg der patiënten voor kunst dikwijls zoo duidelijk aan het licht kwam en waardoor kaartspel en dobbelen anders een veelal gezochte ontspanning werden vergeten. Vertrekkende patiënten wa ren dan ook allen dankbaar geweest voor de door de Hollanders aan hen bewezen dien sten. Na een korte pauze vertelde de begaafde spreekster wat er gedaan werd voor de voor hun leven verminkten; die door hun land niet aan hun lot kunnen en mogen worden overge laten. Grooten eerbied moet men hebben voor de medici en voor de fabrikanten, die kunstar men en -beenen weten te leveren, die de arme verminkten in staat stellen na hun terugkeer in hun huis nog Allerlei werkzaamheid te ver richten. En ook, welk een taai geduld moeten ijzers he" dikwijls moedelooze oorlogsslachtoffers op ;ers en onderwijzers hebben om de de verplege ijls mc te beuren en hun te leeren zich te redden me't Hij had zijn Zondagsche kleeren aan; broek en buis van goed donkerblauw duffel met een bont vest er onder. Van kleermakerskunst waa er wel is waar niet veel aan te bespeuren, want stof en kleeren waren op zijn eigen hoe ve eigenhandig door zijn oude moeder gewe ven, geknipt en vervaardigd. Zij hingen hem wat zonderling om 't lijf, maar toch deden zij aan de statigheid van zijn verschijning wei nig afbreuk. Hij droeg een hoed met breeden rand en zijn voeten steken in zijn beste schoe nen van schapeleer met strikken versierd. Finnur ontving hem bij die voordeur a bracht hem naar de kamer. „Wat]heb je je mooi gemaakt, Jon! Goed zoo, wij bevallen de meisjes het best in onze Zondagsche plunje." Toen verliet hij het vertrek om Aslaug te roepen. Zij was in den tuin bezig bij de groentebedden. „Jon is er. Hij heeft zijn beste spullen aan. Weet je waarom?" „Ik kan het we! denken, vader," zei Aslaug, een kleur krijgend. „Hij wenscht je te behagen. Ik wou, dat hij jou zoo goed beviel als mij. 't Is een knappe jen en hij houdt zijn hoeve puik in orde. rees vriendelijk tegen hem, dochter, hoor!" Aslaug keek haar vader aan. „Verlangt u in #mst, dat ik met Jon zal trouwen? Denkt u dat het tot mijn geluk zal wezen „Ik vind, dat je eenmaal moet trouwen. Je bent een boerendochter en Jon is een braaf man." „Ik geloof, dat hij voor mij toch niet de rechte is," zei Aslaug nadenkend. „Ik kas toch niet zoo gauw een besluit nemen als ik indertijd wel meende. En ik zou ook nog niet graag jou en de hoeve verlaten, vader, 'k Vind het werk zoo heerlijk en Jon's moeder moet zoo'n heks zijn." „Maar ie hebt mij toch gezegd, dat jij Joa niet zoudt afwijzen. (Wordt vervolgd) W» 15 191® l\r ikdijk, "28BBS2M SteAéük

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 5