1
m
1
m
m
m
m
m
m
m
m
m
n
m
Lüxb MmëtH te buur.
IJsland's bekoring.
Dammbriek.
H
'M
m
1
9,
m
M
AdresJAC. MET,
F K UIL L KT O N.
Hoiderl Eei si Twintlpt® Jttrgttg.
Zater<l;nr 25 Jaw.
JVXilitio.
Tiidvakkei fan iilijTiig lichtisg 1911.
Wttn&en voor Land-
Tuinbouwers.
Si
m
m
gjg
M
m
«f
m
Wsi
tl
m
m
m
m
rg
Billijk tarief.
Km >1
De BURGEMEESTÉR van ALKMAAR
brengt het navolgende ter kennis van belang
hebbenden.
De hierna vermelde groepen dienstplichti
gen der lichting 1919 zullen als volgt word®
ingelijfd
1in het tijdvak van 37 Maart 1919:
a. de dienstplichtigen, toegewezen aan het
korps Pantser.ortartillerie;
b. de dienstplichtigen, toegewezen aan het
korps Torp .dier
2. in het tijdvak van, 17-21 Maart 1919"
a. de dienstplichtigen, toegewezen aan de
regimenten Infanterie (hieronder begre-
pe i Grenadiers, Jagers en Administra
tie- repen) en bestemd voor het tweede
in te lijven gedeelte; -
b. de dienstplichtigen, toegewezen aan de
compagnieën Wielrijders en bestemd voor
het tweede in te lijven gedeelte;
c. 'de dienstplichtigen, toegewezen aan de
regimentep Vestingartillerie en bestemd
voor het tweede in te lijven gedeelte;
d. de dienstplichtigen, toegewezen aan de
regimenten Huzaren en bestemd hetzij
voor paardenoppasser, hetzij voor paar-
denverzorger;
(de tot de groepen 2a en 2b behoorende per
sonen die in het bezii zijn van het in art. 70
der Militiewet bedoelde bewijs van voorge
oefendheid, zullen twee maanden later wor
den ingelijfd;)
3. in het tijdvak van 15 April 1919;
de dienstplichtigen, toegewezen aan de Genie
(Pioniers enz.) en bestemd voor het tweede
in te lijven gedeelte.
Ten aanzien van dienstplichtigen van vori
ge lichtingen, die uitstel óf verlenging van
uitstel van eerste-oefening hebben tot het tijd
vak van inlijving van een der hiervoren ge
noemde groepen van dienstplichtigen, wordt
dit uitstel of deze verlenging van uitstel ge
acht te zijn verleend onderscheidenlijk:
voor zooveel betreft de groepen la en ïb
tot 3 Maart 1919;
voor zooveel betreft de groepen 2a en 2b,
tot 17 Maart 1919; de voorgeoefenden tot
19 Mei 1919;
voqr zooveel bereft de groepen 2c en 2d, tot
17 Maart 1919;
voor zooveel betreft groep 3, tot 1 April
1919.
Met afwijking van hetgeen vroeger hierom
trent is bekend gemaakt, zuilen, behoudens
onvoorziene omstandigheden, van de lichtin,
1919 de overige dienstplichtigen vermoedeiij
als volgt worden ingelijfd
Zij, die zijn toegewezen aan:
4. de Genie Motordienst) en bestemd
voor het tweede in te lijven gedeelte,
in het tijdvak van 1620 Juni 1919;
5. het korps Pontonniers en bestemd voor
het tweede in te liiven gedeelte, in het
tijdvak van 1620 Juni 1919;
6. de regimenten Infanterie (hieronder
begrepen Grenadiers, Jagers en Ad
ministratietroepen) en bestemd voor
het derde in te lijven gedeelte, in het
tijdvak van 48 Augustus 1919; de
voorgeoefenden twee maanden later;
7. de regimenten Huzaren en bestemd het
zij voor het eerste, hetzij voor het twee
de in te lijven gedeelte, in het tijdvak
van 1—5 October 1919;
8. de regimenten Veldartillerie en bestemd
hetzij voor het tweedehetzij voor het
derde in te lijven gedeelte, in het tijd
vak van 15 October 1919;
9. het korps Rijdende ArtiUérie en be
stemd hetzij voor het tweedehetzij
voor het derde in te lijven gedeelte, in
het tijdvak van 15 October 1919;
10. het regiment Genietroepen en bestemd
voor opleiding tot milicien-telegrafist
of -telephonist, in het tijdvak van 15
October 1919;
11. de regimenten Vestingartillerie en be
stemd voor het derde in te lijven ge
deelte, in het tijdvak van 1620 Octo
ber 1919.
Zoodra de tijdvakken van inlijving van de
hiervoren onder 4 tot en met 11 vermelde
groepen voorgoed zijn vastgesteld, zal hier-
Novelle van Wilhelm Poeck.
19)
De storm huilde om den gevel heen, stamp
te op het zoden dak, rukte aan de vensters en
schudde aan de houten wanden. In het aan
grenzende vertrek werden de meiden wakker.
„Wat een ontzettende wind!" „Hu, wat
giert dat!' „Ik kruip onder de déken»*'.
„Ben je bang dwaas kind? De storm doet ons
immers niets." „Wat zal het nu op zee stor
men." „Wees maar blij dat je vrijer een
knecht is. Als hij nu eens visscher van het
Sord was!" Van nacht in een boot op zeei
ik zou het van angst besterven."
Björn was op zee in dit weerl
De golven sloegen wellicht nu over het
schip heen. Misschien dreef hij nu op het wa
ter, zich vastklemmend aan een plank. Het
water sloeg over hem heen en smoorde met
woeste hand zijn laatsten kreet om hulp.
Had hij haar niet geroepen?
Zij lag hier in haar bed en hij, dien zij'
beminde, streed den vreeselijken strijd met de
begeerige zee.
Iets vreeselijks sloeg zijn ijzeren armen om
haar borst. Forsche handen grepen naar haar
hart en rukten het ui-teen, zoodat zij 't uit
schreeuwde van namelooze smart. Dat vree-
selijk spook met die sombere oogen wat
wilde het van Haar! Was dit de liefde, waar
van de zaligheid zoo door de menschen werd
geprezen
riet was Aslaug niet mogelijk langer zoo te
liggen. Kon zij hier rustig blijven als Björn
haar riepZij moest naar buiten, naar hem
toe in den storm, in zijn nabijheid zijn, over
de bergen naar de zee heenvhegeu m mei de
vm made» bekotdsuklng pK&edm, i
Van oproeping ter udgving en «w opkomst
na veneend uitstel van §«m*~o*f*mng wordm
voorlappig uitgezonderd de dimalpioMigm,
die mi tmojde vm wUtndp vrijdeUmg vm
dm diemi der mdMs m emwwMmg kamen
am pp 4««t mê» depAtm éetm «sr 4m
lenéstom «w ie gem.
ê&mêtm mvmr-mm
mrét Umps ém vervMgg wtsm m»
wsttH&fmiMg m mrUigmg' dmrvm «*é-
keM op denxeifden mei m gmAtMéa %óèr
1 Augustus 1914.
Alkmaar, 23 januari 1910.
De Burgemeester,
RIPPING.
J. H. a.d. T. m N. H. de V. te Altenaas.
Uw vraag kwam de vorige week te laat in
mijn btzu, om haar mg m feet bö. va© sater
dag j.L te behandel® Dan was ook het arti
kel over ae tetitregelirag sneer dringeed m
bovendien moest ik, om uw vraag te beant
woorden, nog hier en daar inlichtingen in
winnen.
Zoo heb ik mij in de eerste plaats gewend
tot de H.H. de Lange m de Mor&az, om eens
te vernemen, hot het met het verhuren van de
tuintjes stond, het bleek mi», dat de teetheb-
berij al eentgszins aan het tanen wm Üit zal
ia de eerste plaats een gevolg vas de veran
derde offlstaadighedga zijn, waards©t heel
veel menschen het niet meer noodsg achten,
een ea anüer voor den slm winter te verbou
wen. Nu, er is alle kans, dat we er tégen dien
tijd1 heel wat gunstiger voorstaan dan den vo-
rigen herfst. Vroege aardappelen zullen er
dezen zomer zeker genoeg zijn, en ais het te
genwoordig broocramso® gettandfaaaid of
misschien nog wat vergroot kan worden, zul
len we aan iaie aardappelen minder behoefte
hebben,' aan verleden jaar, teen het dikwijls
driemaal op één dag aardappelen met aard
appelen was. Ook zuilen er, ooor het verplich
te scheuren meer peulvruchten verbouwd wor
den en blijft er ons al.tjsi maar te wensen®
over, dat het weer ten overvloedige oogsi mag
bevordert». Laar evenw-1 loeamna in ea
buiten Europa nog verre van rnsug is, m er
nog heel wat kan gebeurecL waarop we niet
haoden gerekend, zou ik eft-,, die eesigssios
den üjd kan Yinden, is overweging willen J
geven, niet al te gauw de spade sa de scheitel
in een hoekje te mten„ of misschien wel wr
een prikje van den hand te doei, doch iet
tuindersvak nog maar seis een jaar Kit te
oefen®.
Ik heb er heel wat gebroken, die wat inge
nomen zijn met hun, zij het dan ook kleine
voorraad eigen verbouwde aardappelen en
peulvruchten, waarmede zij het in den begin
ne wel wat karig rantsoen konden aanvullen.
En dan denk ik, dat er in de tweede plaats
minder liefhebberij voor' de tuintjes aan den
Bergerweg zal bestaan, nu de gemeente voor
een lagen prijs geheel in orde gemaakte tuin
tjes ter beschikking stelt. Daar is mem tegen
te zeggen, integendeel, deze handelwijze ver
dient alle waardeering; intuaschen zal het te
kort op deze exploitatie, en dat tekort is er ze
ker, door de gemeenschap gedragen moe ten
word®.
Wie meer liefhebberij voer de zaak heeft
kan nu misschien nog eea tuintje extra aan
den Bergerweg bekome®.
En dan heb ik eens bij één van de kunst-
mesthandelaren geinformeerd, welke meststof
fen er alzoo te verkrijg» waren,
Op dit oog®blik daarvan met volle ze
kerheid nog niets te zeggen, aithan* kan mg
niet bepaald word®, hoeveel er ter beschik
king zal zijn, de voorraad zal in ieder geval
niet groot zijn. De handd aai voorzeker niet
vrij zijn en alle® zij, die den vorig® herfst
e® bestel kaart hebben -ngevuld, zuil® een
gedeelte van den aanvoer kunnen krijg®.
Naar aanleiding van ae ervaringen, in het
voorjaar va® 1918 opgedaan, hebben de H.H.
de Lange de Moraaz er in toegestemd, dat
er op hun naam, t® behoeve van de bezitters
van een oorlogstuintje aan den Bergerweg eea
hoeveelheid kunstmest werd besteld?
Komt deze nu los, dan kas deze mest ©ader
de huurders word® gedistribueerd. Meer kan
ik er op dit oog®blik niet van zeggen, omdat
ik niet weet, wat voor meststoffen er geleverd
zuil® word® en hoeveel voor elke soort. Zoo
dra ik dit weet kom ik op de zaak terug zal
ik de noodige aanwijzing® gev®, hoe er ge
handeld nnxt word®.
Wie iniussib® op een andere manier aan
mest kan komen, moet dit vooral met nalaten,
t® minste ais de prijs hem. niet a schrikt.
Stalmest wordt tegenwoordig verkocht tegen
onmeedoog®de Ran om den geliefde worste
len.
Zij stond zacht op, kleedde zich onhoorbaar
aan en verliet bet huif. Rondom haar woedde
de storm.
Zij haalde zadel en toom uit den paarden
stal, liep ngar de weide, waar Swawa graas
de, deea haar liet tuig om en wierp zich op
haar mg Waarhe®? Naar hesnl Zij
stiet de merrie de hiel® in de flanken. Maar
het dier snoof in de lucht, schudde zijn kop
bleef staan. Ach, je hebt gelijk, Swawa,
wat zuil® wij bij het rjord do®? Maar je
moet met mij d® berg op vandaar kunn®
we de zee zi®. Ach, t is immers zoo ver
veel zal ik niet zien. Voorwaarts!"
Het paard draafde over d® dalgrond. Nu
e®s baaldden berg en dal in e® daghelder
licht dan weer werd® zij verslonden door
zwarte schaduwen Wel, je bent immers
mijn verstandig paardje. Wij vinden den weg
ook zonder lantaarn. Je b®t toch niet
bang voor de beek, al is het ook nacht? Dap
per er op los! Wat, wil je in dat koude water
gaan liggen? Foei, jij ruig beestje, stam je
dan van e® watergod af? Je zult mij toch
niet in den steek lat®! Wij moet® toch naar
bov®, wij moet® naar Björn uitkijk®. Je
k®t Björn toch, je hebt hem toch beneden
aan het fjord gezi®Ik kom, liefste. O,
jij ondeugd, waarom was je zoo zwijg®d? Je
hield meer van de haai® dan van je Aslaug.
Waarom 6praken alle® je oog® niet je
mond? Ik zag het toch dat Aslaug jou beviel.
O. je durfde zeker niet omdat je maar een
visscher b®t. Dacht je, dat de Éaersdochter
„ne®" zou gezegd hebb®Dan zou je nu
aan mijn zijde hebben gerust, wij zouden naar
den storm hebb® geluisterd Aelaug be
hoefde niet bij nacht in dit onstuimige weer
en met e® bezwaard hart de rotsen oprijden
om em weinig dichter by je te njja, won
13 per kuüs. Meter m em hake hub Meter
per Are te volstrekt ge® oyerarewa
tin. E® ton beer van de stadsreiniging kost
tegenwoordig 40 c®i m als man 8 tonnetjes
per Are geeft, te dat mg niet eens tm volledi
ge beswsüag, «mdai er dan mg s.m te kort
ian fosfarsntif m kali ml j$s" afgescjeids?!
van tel feit, tjai so«j»ige «nengdhen ook om
sm asders redes em femeatiat nitilttUeaé
«ei «ter aki aaiten j&refemrea. V&q? aards?*
pele» te eea diadaaige beateèüsg teltet af "te
keuren ea peulgewasssea hebben K&o'n groate
voorraad stikstof niet noodig. Andere gewas
sen, vooral bladgewassen, zijn er zeer dank
baar voor.
Ea nu hoop ik, dat de andere bezitters van
e® oorlcgsuiintje het goede voorbeeld van u
mogen volg®, om mij, als ze iets will® we-
t®, dat gtrust te vrag®. Ik ben bereid, ev®-
als vorige jaren, hen zoo mogelijk van ant
woord te di®ga, terwijl de Red. van de Aikm.
Cour. ons even welwillend als altijd gastvrij
heid zal verte®®.
t ies rech t te wages of met oproerfingee
te kuïrtc», gf-lat ssmurigk ooit voor mensen®
vasi hei va*, m zoo werd mij, naar aanleiding
van ten auvenenue in een ü«r bladen, door
teu vakman .gtvraaga, wat ^aikstikstof is.
Het antwoord, dat m gegeven heb, zal mte-
schi® ook anderen interesteer®.
Z-ioate aekeifl zal zya. heao® de plast®
voos mar voeding e® derüestal stories noo-
cüg. tea vas deze, de koolstof, wordt uu üe
lucht opgesom®, e® aantal andere komt ge-
wormhjft ia voldosede mate ia den bodem
voor; een vtej-ial, nri stikstof, kali, iosforzuur
kalk, moet® voortdurend m den grond
aangebracht word®, wsi men e® rijk® oogst
vewijgen. bommtge mestetoffen, zooals stal
mest, neer, compost guano bevatten al
deze stoft®ir«ea no®tt ze daarom volledige
meststoü®. Deze benamihg zou ons deea
denk®, dat men door toediming van deze
sto.t® volkomen aan zijn verplichting vol
deed tea opzichte van de planten. Dit is niet
het geval, omdat de g®o>.mae stoffen in deze
mestsoon® meestal niet voorkom® in dezelf
de verhouding, als waarin de plant® ze noo
it tg heob®. Meestal geeft men van de e®e
atzer stou® te veel, van e® andere te min.
Mesman®, die eleOna e® dezer stoften be-
vauen, beet® onvotleatge oi eenzijdige mest-
sto.iso. hierioe behoor® de meeste onzer
kuasuaestswitten. him zal nu gemakkelijk in-
zt®, dat vD.m met Siecöts eea oezer meststof-
ten, feyv. ebiiisaipcter, met volledig bemtsi®
kan. Nu fcaa muu &oor de uitbreiding
vooral öoor de iat®aiveermg van de cultuur
ia de laatsue jaren, met de beschikbare na-
tburlyke meststosten lang niet m de behoeite
voorzien m moet men het tekort door de aan-
w®dittg van kunstmeststoffen dekten. Nooit
meer oaa in de oorlogsjaren hebb® we de
behoeite aan kunstmest gevoeld vel® zi®
aan ook vertang®d uit naar het oogenbl'k,
waarop de aanvoer weer ongestoord kan
plaats hebben. Vooral aan snitstothcud®de
meststodeu is e® groot gebrek. lot dusver
heett m® in de behoefte daaraan voorzi®
door gebruik te mak® van ckhsaipeter en
zwavelzuren ammoniak, doch de voorraad
van bet eer»te zal ie e®iger tijd uitgepm ra-
k® en de proauctie van het tweede is oeperkt.
Vandaar dat men uitgezi® heeft naar andere
middel®, om suksunhoiideiute mesistoft® te
bereiden zoo heeft men naturlijk het oog
geslagen op de reuze hoeveelheid van deze
voor ae plant® zoo waaraevolie stof, die m
den dampkring voorkomt. Deze bestaat toch
voor vier vijiee deei® uit stikstof, die even
wel door de plaat® niet kan wora® oog, no
men. Menschen, die veel van qjteren heulen,
kunn® gemakkelijk uitrek®®, hoeveei kilo
gram stikstoi zich bevindt boven 1 tl.A. land,
ate zij wet®, dat de dampkring 50 K.G. dik
te 1 M3 stikstof pngevetr 1,25 K.G. we;gt
Hei getal, dat zij krijgen zal greater zijn dan
de hoeveelheid- stikstof, aanwezig in üh we
reldproductie va» cbilisalpeter. Toch' te het
gelukt van dc luchtsakstol preparal® ie be
reiden, die als meststof dsenst kunn® do®.
Eéc van deze te de kalkstikstof. te het jaar
1913 benoemde de Groninger Landbouwbond
e® commissie, die c® onderzoek had in te
siell® naar de resultaten, met deze andere
nieuwe atikstofhoudende meststoffen verache-
n® as naar aanleiding van dat onderzoek s»
aan de hand van twee leden dezer commissie,
de heer® J. Kok en J. G. Maschhaupt, een
werkje verschenen, over onze slikstofmeststof-
f®. Degen® die er meer van will® wet®,
raad ik t® sterkste aan, dit werkje aan te
scha.fen; de prijs, 1 gulden, behoeft voor e®
land- of tuinbouwer geen bezwaar te zijn.
Aaa de hand van dit werkje wil in in 'n vol
gend artikel aangaande onze etikstofmest-
s,often in het algeme® kalkstikstof in het
bijzonder, iet» mededeeleri.
voorzichtig, mijn brunna, je kent toch het
schapepatf, je weet toch hoe je de kleine, ge
oefende hot ven moet' zetten. Ach, ate Ran
je in haai blanke arm® houdt, geef mij dan
e® teek®, mijn Björn, roep dan mijn naam
weer zooais je dat daareven hebt gedaan. Dan
wi) ik niri weer terug naar den Baer, dan
fladder ik als e® meeuw in de kloof neer en
Vlug naar je toe. Maar hit zij je nu niet wil
hebben, dan zal zij je zeker nooit krijg®. Je
zult nooit weer voor mijn gierigen oom met
het vangschip uitvar®, want Aslaug wil het
niet. Nooit staat zij je weer af. Jij behoort
haar toe zij jou. Sinds hed®nacht is zij de
uwe beste jongen, en zij zal je in ge® hon-
derdduizmd nachten weer vrij laten."
Op de rotsachtige hoogte staat Aslaug, de
Baersdochter, die de vrijers wegzond als de
dominee de schooljongens. Swawa skaat
naast haar. Zij heeft haar arm otn d® rui-
gen hals van het paardje geslagen. Zoo bie-
d® zij tezamen aan d® storm weerstand, die
ijzig koud van uit zee naar boven blaast en
turen bij het vale afwisselende licht der maan
in de duisternis die over het fjord ligt. De
geest® der branding klemmen zich aan de
manen van d® storm vast en zingen hun lied,
dat het klinkt tot boven op de berg® Af en
toe spalkt de maan voor enkele oogenblikken
met haar zilveren bijl den buik der duisternis
open. die het fjord verzwolgen heeft. Dan
blinken hel de lijven der witte ross®, waar
op de zeewijv® over de klippen rijd®, de
vraatgierige reuzinnen met de sneeuwwitte
schudd®de borsten haar waanzinnig wel
lustig gelach.,
De storm rukt Aslaug de kleeren bijna van
het lijf. Haar hoofddoek heeft hij dadelijk
weggesleurd. Haar lang, blond haar fladdert
ajs oen in flard® gescheurd® vlag in d®
Bruin paard-
AAN DE DAMMERS!
Met dank voor de ontvangen opt. van pro
bleem no. 530 (auteur Kleide)
Stand.
Zw 4/13, 13. 16. 13, 10, 21,25,24.
W, n, fg, 27, 28, 30, 32/40, 42, 43, 43,
47, 43.
O p 1 e a s
1. 32-17 1, 11 :3L
2. 37:17 2 12:21.
3. 28—22 3. 18:27.
4. 36—31 4. 27 :36.
5. 32—28 5. 23 :*32.
6. 38:27 6. 21:32
7. 43—38 7 32 43.
8. 47—41 8, 36 29 (3 *1.)
9. 34 i 9. 43 34.
10. 40:20 10. 15:24.
11. 30:8!
Ooede opl. ontvingen wij van de heeren:
W. Blokdijk, R. W. T. Bosman, P. Dekker, W.
Dijkstra, D Oerliesg, J. H«utkoaper, C.
Kleyer, N. Zeeman Ie Alkmaar. P de Groot
jbz., wameishai*®, E. Lantiriga, Haar
lem e» A. Keppel, Noord-Sdjarwoude.
In de Hoofdklasse-competitie Zuid, won
Constant op het kantje af van D. I. O. uit den
Haag. Aan de eerste vijf bord® maakte D. I.
O. 7 punten. Maar uit de andere slechts 2,
mede door het niét opkom® van twee spelers.
Voor de tweede klasse won „Mutua Delec-
tatio" dé club van onzen vriend Kletste met
16—4 van „Het West®" uit Rotterdam.
In Amsterdam won „van Embden'' met
155 van „Gezellig Samenzijn." Dinsdag
avond verloor hét „V. A. D." met 11—9 van
„D. O. S."
Vooral de partij aan bord 1 tussch® d®
pas tot meesterdammer gepromoveerd®
Springer d® kampioen van Nederland de
Haas trok bijzondere belangstelling. Teg®
d® 50® zet, in e® uiterst moeilijke positie,
geraakte dè Haas in tijdnood. Volgens Sprin
ger viel het vlaggetje van de wedstriiclklol
voor dat de 50e zet gedaan was, zooaat de
partij voor de Haas reglem®tair verloren
waa. Door de Haas is protest aangeteek®d.
COMBINATIES.
Wij brengen de volg®de aardige standen
onder de aandacht van onze lezers.
Zw. 2, 7, 8, 9, 13, 18,20, 30, 34.
W. 32, 36, 41, 44, 45, 47, 49, 50.
't Spel verliep als volgt:
1. 44-40 1. 34-39.
2. 32—28
3. 40-34
4. 28-22
5. 36-31
6. 47—42
7 49-43
9. 50—44
9. 45 1
Een combinatie, die m® in d® stand der
witte schijven niet zou gezocht hebb®.
In d® tweed® st
2. 30—35?
3. 39-30.
4 18:27.
5 27 36.
6. 36 38.
7. 38 40.
8. 49 40.
Wm
M
m
mm
uttel
Zw. 2, 3, 5, 8, 9, 10, 12, 13, 15, 16, 17, 19,
wind.
Zoo ziet zij uit naar den geliefde.
tiaar blik dwaalt als e® vogel in elke
spleet der duisternis en zoekt naar e® schip.
„BjörnI" roept ze. Björn!"
Dc storm laait over die armzalige meisjes
stem. De zeewijven drijven den spot met de
armzalige meisjesiiefde. Wat vermoogt gij er
barmelijke menschjes tegen ons van het reu-
zengcslacht? De god® hebben wij vernie
tigd. doudeu wij dus u armzalige schepsels
omzien? r
Nu begint in het Oosten de hemel te
gloeien. De top van den berg, het donkere lijf
van het paard, de slanke meisjesgestalte wor
den door het rooskleurige, lachende schijnsel
omhuld.
Een vlammenspeer vliegt door de lucht.
Baldur wierp die.
XL
In den voormiddag nam de storm af. Op
Aslaug's' aandriflgen liet Finnur de pakpaar
den zadeley om de door zijn zwager bestelde
wol naar de koopplaats te brengen. Aslaug
wilde meerijden en beval Orm, Swawa van de
weide te halen.
To® zij op het punt war® te vertrekken,
kwam Kari over het erf aangered®. Hij
zwaaide met een doek, di® hij in zijn hand
hield.
„Is deze doek niet van u? Ik heb dien op
de weide gevond®, toen ik de koei® bijeen
dreef."
„Ja, dat is Aslaug's doek", zei Aloör, die
naast het paard stond. „Hoe komt die op de
weide? je hebt hem immers gisterenavond
op de kist gelegd?"
„De wina zal hem naar buiten gewaaid
bebben". antwoordde Aslaug schijnbaar be
daard. Haar angst bad voor e® hoopvoila
ALKMAAR
Talef. Int. 572.
20, 24, 26.
W. 23, 27, 28, 31, 33, 34, 35, 37, 39, 41,
43, 44, 46, 48, 50
speelt zwart 17—21, waarna wit wint door:
1 37—32 1. 26:37.
2. 23—18 2. 13:31.
3. 33—29 3. 24 :22.
4. 41—36 4. 37:28.
5. 36 7 5. 2 11.
6 39—33 6. 28 30.
7. 35:2!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 531 van P. de Groot Jbz., Wai>
m®huizen.
Zw. 7, 8, 12, 25, 40, dam op 14.
W. 23, 26, 27, 28, 31, 35, 44, 50.
De auteur gaat voort op den gbed® weg.
De slag is niet diep doch wel aardig, waarom
wij het probleem dan ook een plaatsje geven.
Het eerste probleem van dm auteur was ech
ter beter van constructie.
Opl. voor of op 29 januari bureau v. d. bl.
VOOR SCHAAKLIEFHEBBERS.
Wij gaven in de vorige rubriek twee partij-
standen waarbij zwart in vijf zett® werd
mat gezet
I. Zw. K. e8, Toren* a8 h8, Loopers c3
al, pionnen a7, b7, c7, d7, e5, g6 m h7.
W. K. gl, D. g5, L. c4, pionnca a2, d4, f2,
g2 h2.
Er zijn e®ige, e®igszina verschill®de, op
lossingen. g
a. D g5 X e5 K. d8 of f8.
D. e5 X h8 K. el.
D. h8 gl K. e8 (op K. d6 volgt
D. e5, zw. K. c6, w. D. c5 mat)
D. g7 - f7 K. d8.
D. f7 f8 mat.
b. D. g5 e5 K. d8 of f8.
D.e5 f6+ K. c8.
L. c4 f7 -f K. f8.
L. f7 X g6. K. g8.
D. f6 tl mat.
II. Zw. K. g8, D. b6, Torens a8 b8,
P. el, pionh® a7 b7, c5, d4, e5, gl, h7.
W. K. gl, D. f3, Torens a4 en fl, P. dfl,
pionn® b4, c2, f5, g2, h2.
1. D. f3 b3 1. K, g8 h8.V
2. P. d6 f7 -f 2. K. h8 - g8.
3. P. f7 - h6 3. K g8 -h8.
4. D. b3 g8+ 4. T. of P. *1. g8.
5. P. h7 17 mat.
Na den eersten zet had zwart nog c5—c4
(wit b3 X c4) en1 P. el d5 (wit c4 X d5)
kunnen spelen en dan had het matzeten 2
zetten lang® geduurd. Maar aan de eig®-
lijkc opl. verandert het niets.
Van beide opgaven ontving® wij zeer
mooie opl. van den heer D. de Boer alhier.
Volgende week nieuwe opgav®!
K<m'lit Mza kén.
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK
TE ALKMAAR.
Zitting van Dinsdag 21 Januari.
(Vervolg?)
FEITELIJKE AANRANDING.
Voor dit ernstige feit stond® terecht e®
zestal jongelieden, nog onder de kinderwet
ten vallende, uit Berkhout c. adie te zamen
en in vereeniging e® 16-jarig meisje op
schandelijke wijze hadden aangerand en haar
met geweld hadd® gedwongen tot het dul
den van niet te noemen handelingen.
stemming plaats gemaakt. De nachtelijke rit
over den berg kwam haar in het licht van den
dag als een zonderlinge onderneming voor.
Haar bezorgdheid om Björn scheen haar nu
overdreven. Er wa* immers dikwijls storm iti
het fjord en op zee. Was Björn met een flink
schipper? Was hij niet ervaren en weerkun
dig. zooal» alle visschert daar beneden?
Moest de „Goede Hoopdan juist door den
storm getroffen worden? Was het niet veel
eer aan te nemen, dat zij nog vele mijlen van
daar op de vischbank voor anker lag,, waar
wellicht gisteren de zon had gescheii® en
van een onweer niete te bespeuren was? As
laug herinnerde zich van dc visscher* aan het
fjord gehoord te hebben, dat zulke wervel
stormen zich dikwijls slechts in e® beperkten
kring bewegen, terwijl er in de naburig*
plaatsen weinig van te merken valt. Maar
toch klopte haar hart telk®s onder die ge
dachten zoo hevig, dat zij haar hand teg®
haar keurslijf moest aandrukken om het tot
bedaren te brengen. Terwijl zij zichzelf
trachtte wijs te maken, dat haar bezorgdheid
slechts ingebeeld was, brandde zij van ver
langen aan het fjord iets zekers omtrent de
gebeurt®issen van dien nacht te vernemen.
De fjordlui zouden haar kunn® zeggen cf
men voor het schip de menschen iets ergs
moest vreezen.
De innerlijke onrust der rijdster sche® zich
ook aan de merrie mee te aeelen. Zij werd
hardnekkig weerspannig, wierp den kop
heen. en weer en trachtte elk oogenblik haar
kalmen gang te lat® var® om in e® draf te
vervallen.
telk kan haar niet houden", zei Aslaug te
gen haar vader, „laat ons sneller rijden.
„Wat hebt gij beiden toch?" zei Finnur.
„Als jullie het dan graag wilt, kunn® wa
wel een* drav®. Orm zal wel nakomen."
Wordt vervolgd.
V/,77SA
mjfó