ia uuii
Damrubriek.
S
FEUILLETON-
f;
f:
UoflQtsiQ Em en Iwinstigite Jaargang.
Zater<' -■ 1 Maart.
Wenken voor Land- en
T uinbou were.
Zijn idee.
Mobilisatie-h erinn m wgen
Het zou de moeite waard zijn, een verza
meling aan te leggen van de verschillende
uitroepen, die er gehoord zijn, toen het in den
lande bekend werd, dat de Minister van
Landbouw de zoo gesmade en gehate Scfaeur-
wet buiten werking had gesteld. Van een
vloek tot een zucht, met alle variaties, die er
tusschen deze beide uitersten liggen. Wie
had ook kunnen denken, dat de nnnister. zoo
kort geleden nadat hij met alle stelligheid
had verklaard, dat van intrekking geen spra
ke kon zijn een verklaring, herhaald door
allen die bij de uitvoering van crisismaatre
gelen, op den landbouw betrekking hebbende,
zijn betrokken van meening zóu verande
ren. Ingetrokken is de wet niet, doch het
staat bij allen vast als een paal boven water,
dat er van verdere uitvoering niets zal ko
men de meesten hebben nu wel gemerkt, dat
men met een behoorlijk stevig verzet van de
zen minister heel wat gedaan kan kriierea;
zoo ooit, dan is het hier, dat de aanhouder
wint. Intrekken van de wet gaat trouwens
e wet g;
niet zoo gemakkelijk als opsciic
22 toch wordt bepaald: „Zood
orten: in art
oodra de tegen
woordige buitengewone omstandigheden heb
ben opgehouden te bestaan, zal aan de Sta-
ten-Generaal een voorstel van wet worden
gedaan, waarbij de intrekking van deze wet,
zoomede de overgang tot den normalen toe
stand wordt geregeld."
Wanneer dus naar het oordeel van den
minister de omstandigheden zoodanig zijn
gewijzigd, dat een verdere uitvoering van de
Scheurwet niet meer noodig wordt geacht,
wordt door hem een voorstel bij de Staten
Generaal ingediend, om de wet in te trekken.
We weten, dat zoo'n wetsvoorstel vóór en na
de behandeling in de Tweede Kamer nog hier
en daar de revue moet passé®®, voor het
als aangenomen in het Staatsblad verschijnt,
met een en ander is nog al wat tijd gemoeid,
zoodat intrekken niet in @m vloek m es©
zucht kan plaats hebben; buiten werfeg stel'
len ia gemakkelijker m de minister sshem
daartoe het rechi te hebben, althans va» pro
testen hebben we niets gehoord.
Zijn dan de toestanden i» de Wereld zooda
nig veranderd, dat de minister mot dm oogst
van de 30.000 H.A., die bereids gescheurd
zijn, voldoende in den .aanstaanden winter in
de behoefte aan voedsel zal kunnen voorzien?
Wij allen Warm in de stellige meening, dat
de wereldvoorraden zoo gering waren, dat
zelfs in de landen, waar vrije invoer kan
plaats hebben, broodrantsoeneering noodig
was. Dat schijnt niet zoo te zijn. In de
„Mededeelingea van het Centraal Bureau"
van' de veilingen in Nederland" leest men
„De overvloed van graan, die de wereld
dreigt te krijgen, heeft de Landbouwcommis-
sie uit het Amerikaansche huis een crediet
doen voorstellen van een milliard dollars, d.i.
2500 millioen gulden, ter tegemoetkoming
aan de boeren, die door vermoedelijke prijs
verlaging zullen worden benadeeld.
De Daily Mail verneemt uit Mon
treal, dat de boeren in oostelijk Canada veel
moeite hebben om een markt voor hun tarwe
te vinden. Gedurende den oorlog verleden
jaar noopte vaderlandsliefde hen, zoo veel
mogelijk land met tarwe te bebouwen. De
Montreal Gazette klaagt nu, dat de tarwe-
bouwers van de provincies Quebec en Onta
rio, terwijl de tarwe uit het westen gemakke
lijk afzet vindt, geen markt kunnen vinden.
Op het oogenblik zit Canada boordevol tar
we. Op 24 Januari bedroeg de voorraad in
elevators en pakhuizen 43 pillioen bushels.
d.i. ongeveer 15'millioen H.L. of 1.200.000
tons van 1000 K.G.". Met dezen voorraad zou
aan het Nederlandsche volk zeker voor een
jaar of drie het tegenwoordig broodrantsoen
kunnen worden verstrekt in vrij wat betere
kwaliteit, dan we het gedurende den oorlogs
tijd gehad hebben. Maar hoe krijgen wij dien
voorraad hier? Ook hierover schijnt de minis
ter geen zware muts op te hebben, evenmin
als de heer Otto. Van harte hopen wij, dat het
zoo wezen mag, en willen wij erkennen, dat
wij onS in onze zwartgallige bui hebben „ver
gist."
En is hiermede nu de zaak van de baan?
Ik geloof het niet. Tea opzichte van dm
scheurplicht kunnen we gemakkelijk zes gree
pen van boeren aanwijzen.
lo. Zij, die gedachtig aan het spreek
woord van de Bourbons: „Doe wel en zie niet
om," zonder morren aan den hun opgelegd®
scheurplicht hebben voldaan, we zullen
rekenen dat zij, evenals de Canadeesche boe
ren in het bovenaangehaald artikel, uit zui
vere vaderlandsliefde hebben gehandeld en
zijn hen daar dankbaar voor. Zij behoeven
evenwel niet naar een markt voor het op hsrn
land te telen graan te zoeken, doch kunnen
het voor een civielen p$js aan de regeering
van ons laad inleveren. Het zou mij niet
verwonderen, als de zweep er voor die inle
vering niet op gelegd behoeft te worden.
In de Leeuwarder Courant lees ik een be
kendmaking van den Directeur van het
Productiekantoor in Friesland, „dat voor
eenige vrees, dat de garantieprijzen voor den
oogst 1919 niet zullen worden gehandhaafd,
geen aanleiding bestaat.
Voor den verbouw van vroege aardappelen
op scheurpiichtig grasland kunnen üiaiu,
onder zekere verplichtingen, bijzondere ver
gunningen worden verleend, welke aan bo
vengenoemd adres moeien worden aange
vraagd.
De bepalingen, regelende den verbouw op
scheurpiichtig grasland, zijn thans zoodanig
gewijzigd, cfat aiie gewassen, welke niet ou
derworpen zijn aan de beperkende bepalingen
van de teeltregeling, daarop mogen worden
geteeld.
De controleurs zuilen hierover gaarne in
lichtingen verstrekken."
Ik twijfel niet, of deze bepalingen gelden
ook voor de provincie Noord-Holland.
2o. Zij, die nog niet aan den scheurplicht
hebben voldaan. Deze categorie is er m. i
het best aan toe. Wel is waar hangt het
zwaard van Damocles hen nog bovea het
hoofd, doch aan een kabeltouw en niet aan
een zijden draad.
3o. Zij, die land gescheurd hebben voor
een ander en de vergoeding daarvoor reeds in
den zak hebben. Zij zullen, ais ze tenminste
niet een al te ruim geweten hebben, niet zoo
gerust zijn. Het staat vrij wel vast, dat deze
boeren, als zij eigenaar van bet gescheurde
land zijn, in den a.s. herfst zeker geen scha
devergoeding van de regeering hadden ont
vangen. Moeten zij nu het ontvangen bedrag
terug geven, ais de overdrager vm den
scheurplicht daarom al of aks komt wagaa?
4o. Zij, die den sdmarplkM vast em na
der hebben overgedragen «s rmk hebben, be
stemde laad reeds h&bbm gescheurd, dsdi
nog geen geld hebben oatvmam.
5o. Zij, die dfc&i sdseurplidat aas ma an
der hebbes overgedraes, m reeds hebfeas be
taald. Kunnen zij schadevergoeding ekchen.
en van wien Wanneer de overnemer vaai den
scheurplicht nog niet heeft gescheurd, zal hij
zeker wel tot teruggave van het bedrag onder
raige boem» waren niet *»sm olan te scheu
ren, er kwam dan maar _a, ,;at er van k>
men wilde, tal van juristen wreven zich in de
handen in het vooruitzicht van heel wat te
behandelen zaakjes Al deze menschen kun
nen zich nu „katoen" houden. Neen toch niet,
onder hen, genoemd in de categorieën 3, 4,
5 en 6, zullen er nog wel zijn, die hulp en
troost bij een advocaat gaan zoeken. Ik zou
hen in overweging willen geven, te trachten,
het op een accoordje te gooien, want: „wie
pleit om een koe, geeft er meestal één op toe."
met een handigheidje af. Hij zegt, „dat hij
niet bereid ia, op dit punt eenige tegemoet
koming te doen. in den tijd van toet rempla-
(antenstelsel' kregen zij, die een nummerver
wisselaar hadden genomm, ook gaes schade
loosstelling." Het verwondert mij, dat alle in
de Kamer aanwezige knappe koppen zich
met dit kluitje in hei riet hebben 'aten stu
ren. De vergelijking gaat immers heelemaal
niet op, dit zou pas het geval zijn, als de
zaak zoo was: gisteren heb ik een nummer-
Naar het Fransch van Victor Cherbullfit
IV.
Er komt een tijd, dat de goden hebben al-
gedaan en de aristocraten' ook. De wereld is
zóó ingericht, dat maatschappelijk onrecht
groote karakters helpt vormen en dat sommi
ge verkeerdheden juist deugden kweeken.
Een bevoorrechte adel voelt zich verplicht
jegens den staat; hij ondervindt eerebetoon
en bewijst hiervoor diensten. En, daar de
adellijkgeborenen niet onder de gewone wet
ten leven, achten zij zich geroepen, er geen
alledaagsche gevoelens op na te houden en
zich niet te gedragen als de eerste de beste,
Zoo ontwikkelt de lust tot het buitengewone
zich bij die klasse der maatschappij en ze zijn
in staat grooteche daden te bedrijven. Maar,
als het opkomend getij der democrat® al die
voorrechten heeft weggespoeld en de tot nog
toe toonaangevende standen zich dus gelijk
gesteld voelen met ieder gewoon burger gaan
ze ook gewoon denken en gewoon handelen.
Ze verkeeren dan niet meer onder bijzondere
omstandigheden dus waarom zich aan ook
langer bijzonder te gedragen? Grootsche ge
voelens en verheven deugden hebben afge
daan. De edelman van weleer onderscheidt
zich enkel van den burger, doordat hij: op
wat bevalliger manier zondigt.
Het geslacht Saligneux had een eervol ver
leden. Niet dat het nu altijd zoo'n eerste rol
had gespeeld in het openbare leven, maar het
had zijn vaderland toch nuttige mannen en
;oede staatsdienaren geschonken, die zich
adden onderscheiden op politiek en krijgs
kundig gebied.
Vooreerst had een Saligneux goed ea
verwisselaar genomen en daarvoor goed geld
betaald. Vandaag wordt de wet op de Natio
nale Militie onverwacht ingetrokken. Als ik
dat gisteren ook maar «enigszins had kunnen
voorzien, had ik met het stellen van een rern-
pla^ant nog een dag- gewacht, er was immers
alle tijd nog. Nu ben ik er in geioopen. Is dï
minister nu ook Verplicht, mij schadevergoe
ding te geven, mij aunkt van wel, tenzij de
man, die van mij de verplichting hééft over
genomen, het door mij gestorte bedrag vrij
willig teruggeeft.
De schadevergoeding inzake de scfeeurwet
moet nog zooveel eerder plaats hebben, in
dien waar is, wat de heer Otto beweerde, „dat
honderden weduwen, die niet in staat waren
zelf den scheurplicht op zich te nemen 300
a 400 per H.A. hebben betaald, om daar
van af te komen.
6o. Zij, die den scheurplicht aan een
ander hebben overgedragen en nog niet heb
ben betaald. Heeft de overnemer nog niet ge
scheurd, dan is de zaak gauw in orde; heeft
hij dat wel gedaan, dan kan hij betaling van
het overeengekomen bedrag eischen.
Naar verluidt, waren bij de Commi&sie van
Beroep honderden protesten ingekomen; sorn-
bloed veil gehad om Parijs aan de Béamais
te geven. Een andere Saligneux werd door
Mazarin gebruikt voor verscheidene gewich
tige zendingen. Een nakomeling weer van de
zen had zich het ongenoegen van Madame
Pompadour op den hals gehaald door zijn
roekelooze openhartigheid en daar hij ten
eenenmale weigerde, zich haar gunst terug te
koopen, sleet bij de rest van zijn dagen op
zijn vaderlijk erfgoed, zijn heele vermogen
bijna aan weldadigheid wijdend, overeen
komstig zijn familiespreuk: „Ik ben weinig
schuldig en doe veel."
De vader van baron Adhémar was groot
zegel-bewaarder geweest onder Loaewijk
XVIII en had zich met eer van die taak ge
kweten, men meende zelfs, dat hij aanleg had,
om een groot staatsman te worden, maar
wat wel ongelukkig was: hij stierf aan een
beroerte, op een leeftijd, dat de eerzuchtigen
nog jong zijn.
En, toen baron Adhémar zelf zich niet ver
eenigen kon met de Juli-revolutie en het heta
evenmin mogelijk was, den jongeren tak vpn
het vorstenhuis te dienen, trok ook hij zich
op Saligneux terug. Het was een man van
middelmatig® aanleg, maar ordelievend en
plichtmatig, edelmoedig en met oordeel de
weldadigheid beoefenend en zijn landerijen
bebouwend met een ijver, of hij heel zijn le
ven niet anders gedaan had. Hij' had zich nu
niet zóó hardnekkig uit het openbare leven
teruggetrokken, dat hij niet eens burgemees
ter wilde zijn; dit was hij dan ook achttien
jaar aan één stuk, waardoor hij in de gemeen
te een invloed kreeg, die door niets en nie
mand beperkt werd.
Zijn zoon, Patricks de Saligneux, was niet
het heilige Graf gaan bevrijden als een van
zijn legendarische voorvaderen. Hij had geen
droppel bloed veil gehad, om Henri IV ojj
den troon te verheften. Mazarin had hem bij
geen enkele onderhandeling gebruikt, hij
door J. J. N. EXTER.
(Vervolg.)
En zoo togen wij op weg naar de Heikant
van Tilburg.
En van het „Paradijs" naar de ,.hel".
Want groot® contrast is er niet voor te stel
len. Hilversum niets dan leven, vreugde en'
hartelijkheid, en de Heikant van Tilburg niets
dan zand, zand, doodsche verlatenheid en
sombere amc-ede Zdls gteaa '©«raat. Nia
urers in den trein te hebben' gezeten.' de ver
binding was to® nog bijzonder slecht
kwamen we tegen den avond, altaa in g<smbere
stemming te Udenhout in Brabant aan. Elk
heidevlak in Brabant waar maar 4 tot 5 hui
zen bij elkaar staan heeft daar een plaats
naam, en terwijl we al doodop van het „in
den trein zitten" ware® want 't is heui'di
een pretje om eenige uren in een trein voort
:e sukkelen' mocht® we nog in donker
uur verder naar de Heikant „tippelen". En
hoe? Wat een' wegen, niets dan mul zaad
waar men tot de enkels in wegzakt. Stel u nu
voor dat ge op zoo'n zandweg loopt met dikke
militaire kleeding, een vosgepakte ransel,
plus een overjas etc., en een door en' door ver
moeid lichaam, dat de zandwolken u van
de voorgangera het uitzicht belemmer®, en
mond, neus en oog® verstoppen, dan taunt m
zich zoo'n kleine voorstelling maken van de
gemoedsstemming waarin wij naar den Hei
kant van Tilburg tog®
En wat een ontvangst! 't Leek wel of alle
booze geesten tegen' ons in opstand waren ge-
kom® om ons hét lev® zoo zuur mogelijk te
mak®.
Bij onze aankomst heersdste overal de diep
ste duisternis Er was letterlijk niets te onder
scheid® want electriach licht, noch gas of
petroleum is aan den Heikant kfc&d,
Ja, toch wel, ik z<m me haast vergissen, soo
nu en dan beschikte® ze daar warempel aog
over een weinig petroleum &ai ia hm lan
taarntje te branden. TeBsratate nadat we, mm
goed €Si zo© kwaad het ging ia ©leeg® war®
ingedeeld, kreeg ik order om sisj met 30 man
in eas nader aan te wijzen schuur te begm®.
We zouden dus met ons kwartier kennis ma-
k®. Veel goeds verwachtten wij er echter niet
van. Maar, al kunn® militairen soms „bloed
jes" zijn, met zich „spel®" lat® ze met.
We volgden dan het lichtschijnsel van on
zen kwartiergever, b®ieuwd wat hij ons voor
d® neus zou draai®. Want, wat is n.l. van
deze „gastvrije" heidebewoners geblekm?
Dat zij de gierigheid onm®schelijkheid
t® top hebben gedrev®, ter wille van e®
paar centen. Zij gav® n.l. aan d® kwartier
gever op, dat zij plaats voor meer manschap-
p® hadden dan in werkelijkheid het geval
was, alle® met 't oogmerk cm van het opge
geven aantal de kwartiergeld® op te strijk®
Bekommer® om: de ligging van oe „jongens"
ded® ze zich mét. 't Zou hun echter raar ver
gaan. Nadat we onze echaacokooi geinspec-
teerd hadd® tot de ontdekking kwam® dat
ook wij met zoo'n „heer" te doen hadd®, die
zelfs niet e®s voor stroo had gezorgd we
zouden dus maar op de steen® moet® slap®
beval ik hem terstond voor stroo te zorg®
Mijnheer weigerde echter door te zegg® dat
hij ge® stroo had. (Als kwartiergever moest
hij er echter voor gezorgd hebben) To® ik
hem daarop op zijn groot® hooiberg wees,
zegg®de daarvan dan maar 't noodige voor
de manschappen af te hal®, weigerde hij op
nieuw, zegg®de dat 't „voeier v®r de biest®"
was. Ik beduidde hem echter dat wij recht
hadd® minstens ev®goed als biest® behan
deld te word®, althans niet mind®. Hij
wilde ons echter op de steen® lat® slap®
daar ook aan het geduld van e® militair
e® eind komt, liet ik hem teg® den witt®
muur van zijn hut plaatsen drie man de
gevelde bajonet op zijn buik richt® liet
voor zijn oog® d® halv® hooiberg in den
sta! gooi®.
En di® nacht sliep® de „jongens" als
marmotjes zoo heerlijk.
Bij d® kwartiergever zat er echter de
•chrik in
D® volgmdm dag réveille. Wij ontwakm.
zich ook niet het ong®oeg® op d® hals ge
haald van e® gunsteling van Koning Loae
wijk XV, hij maakte volstrekt ge® aanspraak
op de waardigheid van groot-zegelbewaar
der m er was geen m®sch, die hem'voor e®
landhuishoudkundige hield. Toch was
bleef hij e® baron de Salign®x daar
voelde hij zich zeer mee ingenom®, want hij
wist, dat hij e® goed figuur maakte. Ook
dient wel vermeld, dat hij anderhalf jaar bur
gemeester was geweest dat hij in di® tijd
volop genoeg had gekregen vas. zijn adminis
tratief personeel, maar zij nog eerder van
hem, niet omdat hij ze ergerde door e®
hooghartig optred®, o ne®, hij was de hof
felijkheid in persoon, maar omdat m® d®
schrik had van zijn nalatigheid, zijn vergeet
achtigheid: de burgemeester scheen wel e®
jat in het geh®g® te hebb®, waardoor hee-
e processen-verbaal andere rechtskundi
ge verhandeling® als bij tooverslag verdwe-
n®.
En, ofschoon hij in waarheid e® ieder het
beste gunde, als iemand hem zijn beklag
kwam do®, kon hij onder dit relaas e® ge
zicht opzetten of hij daarmee duidelijk te
kennen wilde gev®
„Beste man, als je e®s wisj^ hoe dit alles
mij eigenlijk koud laat!"
Maar hoe. De herinnerde mij nog flauw van
den wrig® avond dat ik bij een deur had
geslap®, maar bij 't ontwak® bleek echter
dat ik e® tamelijk onrustig® nacht had ge
had, inplaats van in d® stal, buit® den
stat had geslapen. Onder de deur was nml.
e® heel klein kiertje van zoowat e® halve
meter, wat door de duisternis het hooi niet
was opgevallen daar was ik onderdoor ge
rold Zoo'n geleg®heid zou m®ig burger ons
toch benijd hebb®, „Of niet natuurlijk" zou
den ze bij ons in dienst zeggen. Nadat de hee
le „bende" natuurlijk e®s hartelijk had uit-
want in dienst neemt men dikwijls
nt, gra-
aschge-
Van de eerste de beste gelg®heid maakte
hij dan ook gebruik, om zijn vrijheid te her
nemen en weer terug te keer® tot het leven
tje van genoeg®, terwijl hij zich slechts met
lange tusschenpooz® ev® in Salign®x ver
toonde. Hij was geen landhuishoudkundige,
voelde weinig voor het buitenlev® liet
meer aan zijn rentmeester, d® heer Crépin
die zijn vertrouw® bezat, zonder dit mis-
schi® t® volle te verdien® de zorg over
om zijn goed te beheeren. Hijzelf leefde pas,
als hij de boulevards van Parijs betrad.
Daar hij sierlijk van gestalte was zijn
heele verschijning leis bevalligs had, heette
ellende maar van d® vroolijk® kant,
g® wij e®s op
legmheid. Groote consternatie bij de Hel- o
ne® bij de Helbewoners, Menschm die zidh
dagelijks wassch® hadd® ze nog nooit
ezi®. Zij wasschen zich hoogstens eens in
e week wel Zondags. Enfin na heel veel
he® weergepraat werd® wij naar e®
waterput met hefboom geleid, die mij deed
denker» aan de Hongaar sche paesta's,
daarin was water maar niet voor 30 man
hoor. Ne® to® er twee emmertjes uitge
haald waren was de put ledig beschikten
wij met ons dertig® over twee vuile emmer
tjes modderwater Frisch wassch® is toch
maar alles. Enfin, wij hadd® t®minste water
ezï®, dus nu maar aan ons ontbijt. De op®
eivlakte hadl onze mag® aardig gekieteld.
Edoch desillusie 't rantsoen was aanmerkelijk
verminderd ft Brood, dat to® heelemaal uit
Rotterdam moest kemea, was, terwijl het
versch uit d® ov® kwam, metem in zakken
door 't zware gewicht war® de
jes in elkaar gedrukt en nu zat er wat
m® noemt de „1®jt ül Aang®ame kennis
making. Bij vel® moest to® 'f noodrantsoen
beschuit er aan geloovm. Daar wij bij Noord-
Hoilandsdhe boer® wel eens rijstepap had-
d® geget®, ging® we to® eens bij e® hei
bewoner aankloppen om voor ons ook eens
e® bordje voor onze rek®ing klaar te mak®.
Dat voorstel werd aang®om®, we ver
heugd® ons reeds tenminste iets goeds te ét®
te krijg®, to® de „pap" op tafel kwam. Onze
vreugde steeg echter ten top to® wij bemerk
ten dat zij in ruime mate van krmt® was
voorzi®, maar owee. Ook hier had Satan
ons weer bij den staart, want de kr®t® ble-
k® dozijn® stalviieg® te zijn. Smakelijk
et®. En warempel bij' nadere betrachting
bleek de witte huismuur e® muz&iek van
honderd® vlieg®. Je moet maar geluk héb
ben
1M hebb® wij e® pam wek® doorge-1,
bradst, verlate van ieder behoorlijk itesscne- i
lijk wezesu Spoffimsrfemdiag was ©r niet,
tram al evenmin, es, «en ieder zou st wel lat® j
om e® tocht naar zulk e® negorij te onder
nemen. Wat' e® omgeving. Niets dan de on
metelijke heide, enkel heide. En m®sdh® die
niets meer van m®sch® hadd®, kleer® van
lomp® aanem genaaid, waarze mee opston-
d® m mee naar bed ging®. Gezicht® waar
uit alle uitdrukking was weggevaagd. Hier
hield werkelijk het m®schdom op. Eindelijk
brak er dan e®s e® verandering aan. Ik zou
gaan fourageer® naar Tilburg. Eindelijk dan
wat afleiding. En met e® moderfae equipage.
Groote schelpenwag® met 'n Belgisch paard
er voor. Het was dus wat wij noemd®: „voor
elkaar". Zóó tog® wij dan op weg in d®
6dhelp®wagea om aardappel® te hal® De
wag® maakte wel op de moeilijke weg®
hoogst verdachte kapxiol®, maar toch be
reikt® we zonder ongelukk® de plaats onzer
bestemming: Tilburg E® plaats die dadelijk
twee indrukk® teweeg br®gt: donk® en
zwart als de nacht, maar vrouwen zoo schoon
als in Spanje Rome. Zwarte oog®, zwart
golvend haar. doordringende blikk®. Car-
mens Madonna's ontmoet m® bij tiental
len. Niet te verwonder® dat m®ig hart hier
verlor® gebrok® is,, want, hoe schoon zij
ook mog® wez®, wacht u voor „schoone
vrouwen".
Nog steeds klinkt mij e® refrein iri de
oor®:
„Let wel het zijn de Siren®,
Ontvluchte draal niet, ontvlucht,
Te laat zult gij beween®,
Als ge in haar boei® zucht."
Na ons in Tilburg due van onze taak ge
kweten te hebb®, aaavaardd® wij met onz®
bolderwagen d® terugtocht naar de Heikant.
Het weer was heerlijk zonnig bov® op
d® wag® zat® we in vroolijke stemming Van
ons uitstapje te g®iét®. to® we opeens, vóór
dat iemand er aan dacnt met z'n all® als
kietebalten ov® den grond rold® in het j
zand bet®. E® van de twee hooge wiel®
was n.l. losgeraakt zoodoende was de wa- J
g® met inhoud onder groote hilariteit van de
hij in de wandeling: de knappe Patricius.
Van zijn vroegste jeugd af haa hij dan ook
altijd veel succes behaald bij de vrouw®
hij had e® heele reeks verovering® ge-
maakt, maar daar war® er onder, die hem I
heel wat gekost hadd®, zoodat hij bij d®
dood van zijn vad® tot ov® de oor® in de
schulde nstak de wap®spreuk van zijn
geslacht voor hem bijvoorbeeld wel de vol-
g®de wijziging mocht hebb® ond®gaan:
„Ik bm véél schuldig, bétaal weinig doe
volstrekt niets."
Kort® tijd daarna was hij getrouwd; zijn
vrouw, die karakter had, hield hem in toom,
twee jar®, die hem eindeloos lang schen®
waarna hij we® tot zijn oude gewoon
ten verviel. Salign®x wist hij te reda®al
le® de uithoek® ging® er aan. Op veertig
jarig® leeftijd was de baron dus weduw
naar, vad® van e® allerliefst dochtertje, dat
hij voor eig® meerdere vrijheid aan de zor-
van zijn zuster gravin de Juines toev®-
ouwde, die zich óók al ev® makkelijk van
de opvoeding van haar nichtje afmaakte,
door haar naar een kloosterschool te z®d®.
Als haar vader haar daar dan eens haastig
kwam opzoek®, sprak hij altijd:
„Gelukkig, dat je mijn dochtertje bent, an
ders zou ik verliefd op je zijn.geword®!"
Men zei van hem: 't Is e® wellev®d
mensch." En dit was dan ook hl wat er van
hem te zegg® viel. Hij was aangenaam in
d® omgang, altijd bereid tot e® voorkom®-
d® groet e® vriendelijk woord, 'n gulle be
lofte, wat hem al ev® licht luchtig af
ging. Kortom: hij hoorde tot het ras van de
nagenoeg onschadelijke lediggangers. Baron
Patricius de Saligneux zou van het aardrijk
hebb® kunn® verdwijn®, zonder dat zijn
land, zijn departem®t, ia zelfs zijn kanton ei-
iets vfm gevoeld zou hebben, maar dat feit
zou d® baron zelf toch e® groot hartzeer
hebb® bereid; hij had immers het lev® te
omstanders ondersöwmt gekanteld. 'Na be
kom® te zijn van d® schrik (o nt-., van de
lachtbui, want e® militair begint altijd met
te lach®, wat voor Ned®land in vele geval-
1® e® geluk is geweest) een onz® van de
Heikant „versterking" had gehaald de wa-
g® weer op „de wiel® geholp®" was, ^wa
rn® wij eindelijk in ons geliefd' garaizo®
aan. Gelukkig hadd® we den langst® tijd
ond® de hei-bewon®s doorgebracht Alras
begonn® zich n.l. in groote mate ov®al ziek-
tev®schijnsd® te vertoon®, waarom de auto
riteit® spoedig zoud® besluit® om ons in
e® h®bergzamer oord te breng®, n.l. Til
burg.
Hi® aan d® Heikant war® we dan ook
van de buit®w®eld afgesloten geweest. Bries
v® bereikt® ons zeer sporadisch, daar het
postkantoor te Tilburg de e®ste wek® niet
op zoo'n r®z®toevloed van brieven b®ekend
!/eek, courant® zagen we niet ond®
elkaar waren we ook al spoedig „uitgepraat".
E® lokaal of anderzins, waar we genoeg
lijk bij elkaar bond® zitten, was er niet, op
't laatst vervielen we de een na den and® in
e® staat van volkomen qpathie. yoor dat we
d® Heikant verlieten zouden we echt® toch
nog iets moois te geniet® krijg®, nl. e® ge
weldigen bosch- heidebrand.
Op zek®en middag dat we met onze
compagnie van e® oef®ing terug kwam®,
teekend® zich aan den horizorj zware wolken
massa's af. Daar 't zeer helder weer was, trok
dit natuurlijk algeme® de aandacht.
De wind, die ons in 't gezicht woei, bracht
aldra e® dichte rooklucht tot ons het liet
dan ook ge® twijfel èf er woedde e® gewel
dige heidebrand Wij met onze compagnie in
den looppas naar toe. En jawel hoor, dich
terbij gekomen teek®de zich voor onze oog®
e® schouwspel af, zoo grootsch machtig
als ik maar zelden heb beleefd, doch tevens
angstwekk®d door het gevaar dat de v®d®
geleg® bo®d®ijm bedreigde. Vóór ons één
onmetelijke vuurpoel, waarvan de hitte ón-
draag'lijk was. Ên al dit vuur greep met e®
snelheid om zich he® die het ®gste deed
vreez®, aangewakkerd als het werd door d®
sterk biaz®dm wind. De heide geleek één
vuurzee Spoedig moest® ook de omligg®-
de bossch® het ontgeld®, de boom® gele-
k® groote vuurkolomm® die echter spoedig
als lueifersstokjes in den vuurpoel afbrand»
d®. Er moest wel gehandeld word®, wij
verspreidden ons over e® linie begonn®
met onze kleine pionnersschopjea langs de
vuurzee een greppel te graven en de plagg®
in dm vuurzee te werpen. To® dit na hard
werk® volhradüt waa nsoastea wij1 ons ook
haast® weg te kom/a, daar de wind, die in-
middels gedraaid was, ons door dichte rook
wolk® het uitzicht belemmerde. Em kapitein
van e® naburige compagnie die in de verte
verbranden dat er één van de jong®s bij
om komt." Het was echt® ook hoog tijd, want
onze commandant was nog lang niet van plan
om op te houd® daar 't vuur als 't ware
e® omtrekk®de beweging maakte, hadd® we
spoedig tusschen' het vuur ingeslot® gezet®,
en er was van de compagnie niet veel overj
blevm. Toch bleek dec volg®dm dag, dat
vuur groot®deelsdoor de diepe greppel
tot staan was gebracht daarachter teebm-
de zidh somber zwart de kaalgebrande hei
devlakte afj terwijl ®kele stompjes hout de
laats aanauidd® waar zich e®s e® bosch
vond. Zóó kan één sm®l®de lucifer, één
stukje gloei®de sigaar in d® zom® e® ge-
heele omgeving verwoest®.
AAN DE DAMMERS!
Met dank voor de ontvang® opl. van pro
bleem no. 535 (auteur Mantel)
Stand -
Zw. 5, 6, 8, IQ, 13,14,15,35 dam op 32.
W 17, 24, 27, 30, 34, 38, 42, 44, 47, 48.
Oplossing.
pi.
be1
44—40
2. 48—43
3. 24—20
4.' 34—30
5 43—39
6. 38 7.
1.
2.
3.
4.
5.
32 :12.
■35 44.
15 35.
35 24.
44 33.
32
Wij vinden 't jammer dat de dam op
ev®goed e® schijf had kunn® zijn. Alle®
was er dan weer e® andere probleemfout te
voorschijn gekom® n.l. dat de e®ste twee
de zet hadden omgewisseld kunn® word®,
wat nu door den dam niet kan. De fout is dus
zeer klein, maar geheel correct is 't probleem
niet.
Ooede opl. ontving® wij van de heer®:
toch wel eens
lang meer in de
h®berg „het Witte Kruis" gebleven, omdat
het zoo rumoerig kon toegaan in de gelagka-
m®, als die vol liep met vrachtrijders van
dergelijk luidsprek®d publiek. Ne®, als hij
iets aan het bedenken was, had hij behoefte
aan rust stilte om zich he®, sinds zijn
komst te Salignuex was zijn geest voortdu
rend druk bezig. Dan had hij het den waard!
niet kunn® vergeven, dat die, zóó maar zon-
d® e®ige voorbereiding, van had durv®
spreken, dat, te emiger tijd, Jean Têterol niet
meer tot deze w®eld zou behoorenhij had
dit dan al e® heel pijnlijk ond®werp gevon-
d® had di® ongeluksprofeet niet lang®
kunn® zi®!
Abt Miraud, die op v®kenning was ge
gaan^ deelde hem mee, dat op e® paar pas
afstand van het dorp e® bescheid® huisje
te huur stond, dat de eig®aar b®eid was te
verkoop®.
Têterol ging he®: huis tuin stond®
hem wel aan; het was precies de nederige
kluizenaarswoning, die hij zich altijd voorge-
stled had maar vóór hij ze kocht, wilde hij ze
eerst e® paar maand® bewon®, e® schik
king. waarmee de eigenaar genoegen nam.
Hij besteedde zijn dag® met rond te loop®
met de hand® ra de zakk®, zijn hoed mét
breed® omgeslag® rand acht® op het hoofd
steeds nu e®s met d® e®, dan we® met d®
ander e® praatje mak®d op die mani®
alles te wet® kom®d van het grondbezit in
de geme®te Saligneux, waardoor hij op 't
laatst bijna ev®'goed ingelicht was als e®
beambte van het kadaster.
Ieder® avond met zijn potlobd in de hand
zijn notitieboekje op® voor zich, maak
te hij tal van berek®ing®, waar hij 's nachts
nog v® droomde.
Wondt vervolgd
Xo 51. 1»1».
HirM.ww-nrn;.^—i, - r
f