\m LI
t
H
Honderd Een en Twtnstlgste Jaargang.
Dinsdag 18 Maart.
BOTEB.
KLOMPEN.
Handelaars in Klompen.
Handelaars in Schoenen.
FEUILLETON.
25ijn idee.
Berlijnsche brieven»
Ingezonden Stukken.
De WAARN. DIRECTEUR van het DIS
TRIBUTIEBEDRIJF maakt bekend, dat van
den Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel de volgende circulaire is ontvangen:
Naar aanleiding van den ruimeren aan
voer van grondstoffen voor de margarine
bereiding, waardoor het gebruik van boter
voor de bereiding van melange's niet meer
noodig is, en mede gelet op de stijgende pro
duct van boter, welke in- dit jaargetijde van
dag tot dag toeneemt, is het mij1 gewenscht
voorgekomen de belemmerende bepaling van
aflevering van boter te laten vervallen en de
rantsoenecring van boter met ingang van 24
Maart e.k. (dus na het beëindigen van de ze
vende periode van het derde tijdvak der nu
geldende boterkaart) OP TE HEFFEN en
den binnenlandschcn handel daarin vrij te la
ten. Tevens vervallen met ingang van ge
noemden datum de bepalingen betreffende het
KARNVERBOD. Ik merk hierbij op, dat de
thans geldende maximumprijzen gehandhaafd
zullen blijven tot 1 MEI e.k. zulks op grond
van met producenten bij den aanvang van de
winterperiode gemaakte afspraken.
De Waam. Directeur van het
Distributiebedrijf,
C. H. SCHNEIDERS.
De WAARN. DIRECTEUR van het DIS
TRIBUTIEBEDRIJF maakt bekend, dat inge
volge besluit van het Kon. Nat. Steuncomité,
de verkoop van KLOMPEN op TOESLAG
BONS EEN EINDE ZAL NEMEN en wel
MET INGANG VAN 1 MEI 1919:
dat zij, die nog recht meenen te hebben op
TOESLAGBONS VOOR KLOMPEN, hunne
AANVRAGEN kunnen doen UITERLIJK
TOT EN MET 26 APRIL e.k., aan de afd.
INLICHTINGSDIENST, op alle werkda
gen (behalve 's Zaterdags), tetn 10 tot 1 uur
voormiddags en wel voor de houders van le-
gitimatiekaarten
1—1500 IEDEREN MAANDAG;
1501—3000 IEDEREN DINSDAO
3001—4500 IEDEREN WOENSDAG;
4501—6000 IEDEREN DONDERDAG;
6001 en hooger IEDEREN VRIJDAG.
De Waam. Directeur van het
Distributiebearijf,
C. H. SCHNEIDERS.
De WAARN. DIRECTEUR van het DIS
TRIBUTIEBEDRIJF bericht aan HANDE
LAARS.. IN KLOMPEN, dat:
1. ingevolge besluit van het Kon. Nat.
Steuncomité te 's-Grayenhage d.d. 15
Maart 1919, de verkoop van KLOMPEN
op toeslagbons een einde zal nemen en
wel met ingang van 1 Mei 1919:
2. dat door H.H. Handelaars nog tot en met
30 April 1919 KLOMPEN op toeslagbons
verkocht mogen worden;
3. dat alle toeslagbons voor KLOMPEN,
welke op of na 1 Mei 1919 door hen
worden aangenomen, als ONGELDIG
beschouwd zullen worden en derhalve
niet voor verrekening in aanmerking zul
len komen;
4. dat alle vóór 1 Mei 1919 bij hen ingewis
selde bons voor Klompen uiterlijk 10
MEI 1919 bij het Distributiebedrijf (afd.
Inlichtingsdienst) DIENEN TE WOR
DEN INGELEVERD.
Met nadruk zi} er op gewezen, ddt het ten
strengste verboden is, toeslagbons voor klom
pen in ontvangst te nemen, waarop eerst latef
klompen zullen worden afgeleverd.
De Waam. Directeur van het
Distributiebedrijf
Distributiebedrijf,
C. H. SCHNEIDERS.
De WAARN. DIRECTEUR van het DIS
TRIBUTIEBEDRIJF noodigt h.h. SCHOEN
WINKELIERS uit, om TUSSCHEN 1 EN 15
APRIL a.s. bij hem cene OPGAVE te willen
INZENDEN van alle openstaande posten
van de door hen ingeleverde TOESLAG
BONS VOOR SCHOENEN, waarvan nog
Naar bet Fransch van Victor Cherbuüez.
18)
Na een nacht, waarin hij dan al een heel
benauwde droom had gehad, en de Limourde
het Witte Huis had zien- meevoeren, dat zij
vervolgens, verraderlijk, aan de voeten van
den heer de Saligneux neerlegde, kon hij1 zich
toch niet langer bedwingen en schreef een
onverstandigen brief aan den baron, waarin
hij dezen terug vroeg al het land, dat de ri
vier hem ontnomen en bij de Saligneux aan
gespoeld1 had.
Tot eenig antwoord zond de baron hem co-
pie van twee artikelen van het Wetboek, die
•luiddden als volgt:
„De aanspoeling komt ten voordeele van
den eigenaar van den grond, die aan1 dien
oever woont„Hetzelfde is het geval
met de aanwassing, die het stroomend water
vormt, doordat het onmerkbaar grond Afspoelt
van den eenen en dit afzet op den anderen
oeverde eigenaar van- den met slib bedekten
oever heeft dus yoordeel bij deze aanspoeling,
zonder dat de eigenaar Van den tegenoverge-
stelden oeverkant het verloren terrein bij hem
kan komen opeischen."
De heer Teterol antwoordde hier niets op,
maar op het meest bedreigde deel van zijn
grond, legde hij i een kunstmatigen aanwas,
door wilgen beschut en bestemd om den
stroom terug te stuwen naar den tegenover ge-
stèlden oever. Enkele hoornen snoeide hij nog
voor driekwart, of gaf ze zoo'n knak, dikt de
Limourde ze makkelijk kon meesleepen; ze
konden immers wel bij toeval neergeslagen
zijnl Hij ging zelfs nog verder; gebruik
makende vaneenhelderenmaneschijn bracht
geen kennisgeving van uitbetaling in hm be
zit mocht zijn gekomen.
Hierbij dient nauwkeurig vermeld te wor
den:
L dsfwst 'C'<a? Set??
2. het aantal der d&arHj gsvwgds bom
(met onderverdeeling)
3. eb grootte van het bedrag der nota.
De Waam. Directeur voornoemd,
G. H. SCHNEIDERS.
(Van onzen Berlijnschen Correspondent).
Nadruk terboden.
De politieke toestand in DüitschUuuL
Berlijn, einde Februari
Weimar herinnert me aan een. verhaal uit
vroegere eeuwen. In Frankrijk heerscfate de
pest. In alle deelen van het land stak de ,jToo
de dood" het hoofd op. De adel trok zich op
de kasteelen terug. De poorten werden geslo
ten, de toegangen versperd. En zóó, afgeslo
ten van de vergiftigde buitenwereld, vierde
men dolle carnavalsfeesten en bals, totdat
de roode dood toch onverwacht aan de poor
ten klopte.
Er zijn helaas in Duitsehland vele ontevre
denen, die in Weimar een politiek carnavals
feest zien. Ze kijken naar al de ridders en
geestelijken, naar de ouderwetsche gekleede
jassen etc. En- onwillekeurig ontvalt hun:
„Beau Masque je te connaia". Helaas men
kent ze allen, En juist die goede bekendheid
voelen velen als een provocatie van binnen»
en buitenland, Scheidensan, David, Kall
mann, Ebert ftioqten in hun nieuwe gedaante
de wereld verklaren, dat Duitcbland veran
derd is. Dat is voor hen evenmin gemakkelijk
als voor de gencralen, admiralen, ministers,
regeerirgspresidenten^ die de stormen over
hun hoofden hebben laten gaan en nn het
nieuwe Duitsehland voorstellen. In Weimar
is er teel, dat onwillekeurig aan een politieke
maskerade hcrinneert. En terwijl de muziek
van Weimar heele slappe politieke potpour
ri's speelt, terwijl men daar in plaats van een
revolutionnaire galop te dansen, zich slechts
aan een sleependen dans waagt, waarbij men
telkens twee kleine stapjes voorwaarts en
één grooten terugmaakt, sluipt buiten de roo
de pest rond. De poorten van Weimar zijn ge
sloten, de toegangen zijn versperd, iedere rei
ziger moet een „roode pas" hebben. De twee
de revolutie, de roode pest, die door Duitseh
land sluipt heeft echter zijn eigen roode pas.
Ze klopt nu al aan de poorten van Weimar.
Men zal in het buitenland wel niet meer
twijfelen, dat de'revolutie in Duitsehland nog
niet ten einde is. Het is niet de stad Berlijn,
die hoofdzondebok van verder revolutionair
geweld is. Men voelt het duidelijk, de gebalde
vuisten der oaafhankelijken verheffen zich te
gen Weimar, tegen Scheidemann en Ebert, te
gen het compromis van clericalen, liberalen
en sociaal-democraten, tegen het terugkrab
belen van het Novembernrogram. Zij bekom
meren zich niet om levensmiddelen, om
grondstoffen voor de industrie, oer den
nieuwen oogst en om handelsbetrekkingen.
Op hun vanen staat: „Socialiseeren, eerst so-
cialiseeren en dan „„Après nous le délu-
ge". Men zou nu allicht den indruk krijgen,
dat de rijksregeering op een gezonde basis
staat, wanneer ze dat alles toch aan het Duit-
sche vplk kon' verschaffen. Dit zou ook inder
daad Zoo zijn. Het is echter niet heel moeilijk
aan te toonen, dat de houding van de Enten
te en het langzame voorwaarts schrijden der
onderhandelingen de valuta bezwaren en het
behoorlijk voorzien van voedsel, grondstoffen
etc. in toereikende massa niet in afzienbaren
tijd uitgevoerd kan worden.
De nationale vergadering en de rijksregee
ring zitten in net afgesperde, zorgvuldig be
waakte Weimar. De eerste president van
Duitsehland' sluimert er in de z.g. keizerlijke
vertrekken. Of hij er zacht sluimert, waagt
men te betwijfelen-. Buiten woedt de roode pest.
De parleipentstrein van WeiAar maakte in
Le'pzig onvrijwillig halt. Rondom Weimar
beginnen de communisten 't hoofd op te ste
ken Gotba verklaart oorlog aan het Duitsche
rijk, Erfurt knipt de telefoondraden doof ai
neemt ze voor de z ,-'JJ~
staking verbreidt
land. Doch het er.,
dat niet meer van Berlijn weg wil, doch van
neemt ze voor de zekerheid weg, de algemeene
king verbreidt zich over midden-Duitsch-
land. Doch het ergste is het Sovjet-Beieren
Weimar, van bet rijk, vrij van de rijksregee
ring en rijksmacht. Het Beiersche particula
risme heeft aan het Sovjetisme de hand ge-
wereldbrand wonde», ©a dat, üs twijfel er
gem oogenblik aan, kan nu gebeuren
Duitsehland heeft meer dan vier volle jaren
met rijn machtige legers bijna dé wereld be
dreigd. Nu bedreigt het met rijn roode pest
wederom de wèrelcL Do centrale raad regeert
in München, juister gezegd, ze doet het te
gengestelde van regeeren. Ze vertrouwt op de
reikt. Dat kan het einde van Duitsehland wor
den1, dat kan de bittere pil voor de Entente
worden, die zich door kortzichtigheid1 niet wil
de bekennen, dat zij in de eerste plaats er be
lang bij heeft, dat de Duitsche brandjes geen
hij door manden met steenen bezwaard, gewel
dige draaikolken aan, die de Limourde onmid
dellijk den kant uitstuurde zooala hij ddt ver
langde.
Maar dé heer de Saligneux scheen1 lont ge
roken te hebben. Hij zond er den veldwachter
al hi
ontdekt.
op af en die had al heel gauw de waterwerken
E>e baron voelde zich nu op zijn beurt bena
deeld en eisebte van zijn buurman, dat die de
draaikolken onmiddellijk zou verwijderen.
En, toen1 de heer Têterol weigerde, wendde de
baron zich tot den prefect, die, nadat hij eerst
door de ingenieurs van het departement dm
toestand had laten verkennen, den bewoners
van het Witte Huis veroordeelde tot het ver
wijderen van de aangebrachte manden en
verdere werken, om den loop der rivier geweld
aan te doen.
De heer Têterol beschouwde zich echter nog
niet als verslagen; hij wendde zich tot den
HOogen Raad', met het verzoek om vernieti
aar
van het
over een zaak van eigendomsrecht, die slechts
bij de gerechtshoven thuis hoorde.
In'heel de streek sprak men niet anders, dan
van het twistgeding tusschen het kasteel de
Saligneux en net Witte Huis; het bewerkte er
eefl groote opschudding; het was het onder
werp van den dag, waar ieder een1 woordje
over-mee te praten hadl
Sinds de heer Têterol zich als een1 slachtof
fer beschouwde, hield hij niet langer van de
eenzaamheid; hij vertooüde zich overal bij
den weg daar hij behoefte had zijn gemoed te
luchten, door met. een 6troom van woorden
een nauwkeurige beschrijving te geven van al
de ellenden, die men hem aandeed.
Hij hield het er voor, dat zijn processen
staatszaken1 warendat een ieder er evenzeer
ia &>u belang stelten als hy self; dat alle ver-
geweren der Spartacisten en de hun toegedane
onafhankelükea. Ze onderdrukt- de reaction-
naire en ook de tamelijk liberale burgerlijke
couranten. Uit de aanzienlijkste families heb
ben ze gijzelaars gehaald, die natuurlijk hij
den eersten aanval op de pas veroverde macht
zonder uitzondering een kopje kleiner ge
maakt worden. De Russische leider, de heer
Levien, schijnt in deze zaken reeds een prac-
tiscb ontwikkeld man te zijn, die alle ervarin
gen ia Rusland opgedaan heeft. Wat kan de
rijksregeering nu in dit geval doen? Men
heeft zich Ae Münchea natuurlijk gehaast aan
de regeering te Weimar te verklaren, dat ze
niet moet probeeren iusschenheide te komen,
want dat het dan met groot-Duitschland ge
daan zou'zijn. De niet-graadiose Duitsche
grondwet zal voor Beieren voorloo
hét Spartacisten zijn, die zich met onafhan
kjelijken- verbroederd hebben of dat het nog
onafhankelijken zijn, die met gebeld rich
rechten toe-dgsaem, men Welt tóch, dat de
epidemie der roode pest het zieke Duitsche
lichaam aan alle zijden schendt m vernielt.
Toch mag men dét, wat b.v. ®p hé cc®»-
blik in Mandiën gebeurt, nog lang niet als
beslissend voor Duitsehland aannemen. Het
is een- actie van een minderheid, die eau meer
derheid énder'drubt, doch die allee» vasten
voet in de steden heeft. Bij het Beiersche boe
renvolk kunnen ze hoogst waarschijnlijk wel
een zekeren steun vinden onder de leus, dat
het wat men in Beierea zoo noemt, tegen de
„Sau-Preussen" gaat. De Beiersche kwestie
is de eerste gevaarlijke golf, die heel Duitseh
land bedreigt. Dc stakingen in Thfiringem eni
Midden-Du itschlandga* die i^ de kolengebie-
l zijn natuurlijk voor Berlijn en Noord-
Du itseh! and hoogst onaangenaam' geweest,
den
Doch bij alle oasfeeleniheeft men toch col ze
ker voordeel. De hardnekkige voorstanders
van *n sov-j et-systeem, ik bedoel 'm paar gceste
lijke leiders, hebben hier nu eens kunnen voe
len, wat bét beduidt1 het slachtoffer te zijn van
eea door anderen veroorzaakte politieke, eco
nomische en financieele axiaiehie. Deze kee-
ren, en daartoe betoont ook de bekende „Lei-
chenmüller," die rijn naami dankt aan rijn
woesten kreet, dat slechts over zijn lijk de na
tionale vergadering tot itasd zou komen,
hadden gaarne zelf de macht ia handen ge
had, er zich niets van aantrekkend, dat ande
ren de dupe zouden worden. Nu ze echter zelf
dupe zijn, terwijl die anderen de macht heb
ben eni zij dus mels dan de slechte rijde te ge
nieten krijgen, beginnen ze zich te bedenken
Het gaat niet aan, dat ieder een kleinen win
kel opent, die de andere deelen van het rijk en
ook dé eigen meerderheid ien gronde richt.
Wanneer de meerderheid in Beieren den
wensch geuit had een volkomen vrije zelfstan
dige staat te worden, dan zou Duitsehland
daardoor minder geschaad worden, dan dat
het bij Duitschlanai blijft met heel bijzondere
privaat-rechten. Dan zou ook voor Pruisen-
weer de aanleiding beslaan om rich sterker en
particuiaristischer te doen gelden, wat de
k-eef „Los van- Pruisen en Berlijn" weer zou
doen aanzwellen^ Het behoorlijk in stukken
snijden van Pruisen, waartoe de Preuss oor
'-ïlijk zulke dappere plannen had, was 'r
idee. De macht der verschillende dee-
spronkelijk zulke dappere plannen had, was 'n
gcï^nd idee. De macht der verschillende dee
len, waaruit Duitsehland saamgesteld is,
moet niet al te zeer uiteenloopend zijn.
Tijdens de revolutie was Berlijn zondebok.
Al het slechte, dat ei gebeurde, heette uit Ber-
voor de Beieren, Rijnlanders, Sileziërs enz.
Nu is Berlijn schijnbaar het kalme, nuchter-
denkende hoofd van Duitsehland, voor zoo
lang als het duurt natuurlijk. De volksmari
ne-divisie, de rcpubFkeinsche soldatenweer
vormen hier elementen, die voor booze beïn
vloeding van links volkomen toegankelijk zijn.
Hun afstandi tot den rooden soldatenbond
wordt met den dag geringer. Hun haat tegen
de z.g. „witte gardes'', het Reinhardtregiment
en de gardeschutzenes cavalerie stijgt met den-
dag. Ze zijn bang,hun bestaantje te verliezen,
iets wat zeer waarschijnlijk is, omdat ze wer
kelijk geen steun, doch wel een bedreiging van
de regeering vormen. Overal smeult het,
overaF zijn vukaanhaarden, overal woedt de
standige menschen hem gelijk zouden geven:
dat die er neutraal onder Bleven, dan wel
heel dom en die hem ongelijk gaven, heel
slecht waren.
Den ontvanger en den griffier, den burge
meester en diens gemeentelijke ambtenaren,
den onderwijzer pp den doodgraver, hij
hield ze allen bij den knoop van hun jas
staande, om hen lastig te vallen met het tra
gische avontuur van zijn kooien en1 de aan-
spoelingeni van de Limourde, zooals hij hun
indertijd 't geval van den. zandkuil verteld
had. En hij was heel wijdloopig in zijn betoo-
gen; maar er bleef altijd nog iéts, wat hij niet
zei; één1 punt dat hij zorgvuldig vermeed, 11
en dat was dikwijls juist het punt w^aé 't om
besloot zijn redeneering, terwijl hij zich
voorstelde als een, die bloot stond aan de he
vigste verdrukking, hij was burners een een
voudige, goede bloed, die niemand' kwaad
deed1 en die buiten' was komen1 wonen, om er
rustig het eindje van zijn.dagen te halen en er
ia, vredie te leven met zijn buren. Maar baron
de Saligneux die aanmatigende» edelman,
deed1 al zijn best, om hem daar weg te krijgen.
Hij was het lam; de Saligneux de wolf.
„Die man heeft 't op mijn leven toegelegd",
zei hij, „en wat heb ik hem dan gedaan?
Maar ik kan me toch maar niet zóó laten ver
trappen?"
Groot en klein, rijk en arm, alle inwoners
van de plaats kozen partij, behalve de pastoor,
die evenzeer Têterolist als Salignist, Saliguist
als Têterolist was, eni die alleen1 de meening
was toegestaan, dat er een verzoening tot
stand moest komen.
De heftigste radicalen steunden den heer
Têterol, maar onder de kleine luiden waren er
velen; die zich ten gunste van den baron ge
stemd voelden. De heer de Saligneux toch was
veel beter voor de armen, dan zijn geduchte
buurman; hij haai de «nfliApiijim kalmte van
roode pest. Hét kraakt in dé balken van het
Duitsche staatsgebouw. Het brandt aan alle
kanten. Wie buiten de grenzen leeft, ©oet het
gebeuren hier met belangstelling gadeslaan,
want een brand, die niet sn«l gebluscbt wordt,
zal verder verder mxtaen,
J. A. v. H.
(Bulten vermtwoordeUlkheid van de Red/nsfle)
De opnam in deze rttbrïek bew,'"
dat dt Wiïac(i€€r méde instem,"
WINKELSLUITING.
Geachte Heer Redacteur
Verzoeke beleefd eenige plaatsruimte,
waarvoor bij voorbaat mijnen dank.
Toen 2 jaar geleden noodgedwongen van
wege den kolennood werd overgegaan tót^
verplichte winkelsluiting om 8 uur, ging er
een storm van verontwaardiging op onder de
winkeliers.
Een verzoekschrift met ongeveer 150 hand-
teekeningen werd bij den Raad ingediend,
gevolgd door een adhaesie-adres met even
veel handteekeningen.
Een gecombineerde vergadering der win-
keliersvereenigen, ook* toegankelijk voor alle
belangstellenden, werd in de Harmonie ge
houden en met overgroote meerderheid van
stemmen verklaarde men zich tegen 8 uur
sluiting. Het gevolg was een schrijven aan
den Raad en de 0-uur sluiting bleef gehand
haafd.
Thans dreigt het sluitingsgevaar van een
andere zijde. De bedienden hebben een bewe-
ing op touw gezet om tot de 8-uur sluiting
eraken.
ngelijk hebben ze niet. Zij, die 'S morgens
8 uur beginnen, hcbbcp zeer zeker het recht
'r. avonds om 8 uur hun taak als geëindigd te
beschouwen en feitelijk vind ik den dag dan
nog veel te lang. Enfin, ze vragen om 8 uur
slutting en zijn dan misschien voorloopig
tevreden.
Door den Heer Burgemeester is omtrent
deze aangelegenheid het advies gevraagd der
Winkel iersvereenigingen alhier en nu moet
het iedereen met mij toch zeer verwonderen,
dat deze vereenigingen thans vóór 8 uur slui
ting adviseeren. Het moet haar toch bekend
zijn, dat zéér vele winkeliers door dn 8-uur-
sluiting gedupeerd zijn.
Voorconfectie- én dergelijke winkels
maakt het niet uit of zij om 0 uur of om 8
uur sluiten, doch vour tal van winkeliers is
het beslist een groote finantieele schadepost,
wanneer het sluitingsuur op 8 uur wordt ge
steld.
Ik gun den bedienden gaarne om 8 uur vrij
te -zijn Doch het een sluit het andere niet.
Men roepe een bepaling in het leven, waarin
wordt voorgeschreven, dat de bedienden om
8 uur vrij moeten zijn. De patroon-winkelier,
die dan sluiten wil, die sluit en wie wil open
blijven .tot 9 uur —omdat dit laatste uur voor
hem dikwijls het beste uur is moet daarin
vrij zijn.
Ik hoop, dat deze kwestie ernstig door de
raadsleden onder de oogen moge worden ge
zien en dat zij niet direct ingaan op advie
zen der Winkeliersvereenigingen, die slechts
een zéér klein gedeelte der Alkmaarsdie win
keliers tot hare leden tellen.
U dankend voor de plaatsing,
WINKELIER.
HOOGHEEMRAADSCHAP NOORD
HOLLANDS NOORDERKWARTIER.
Mijnheer de Redacteur.
Beleefd verzoek ik u het onderstaande in
uw blad te vrillen opnemen, waarvoor bij
voorbaat mijn dank.
Naar aanleiding van het ingezonden stuk,
onderteekend als „een belanghebbend inge
land", heb ik kennis genomen van het in
druk verschenen verslag van het verhandelde
in de buitengewone vergadering van de Ver
eniging tot Ontwikkding van den Land
bouw in Hollands Noorderkwartier, gehou
den op 17 September 1918, in het gebouw
„de Unie" te Alkmaar, inzake het ontwerp
van Gedeputeerde Staten, tot opriditing van
e:n nieuw Hoogheemraadschap Npordhol-
lands Noorderkwartier, omvattende het
deelte der provincie, voor zoover het ligt
noorden het voormalig IJ, en van het rapport
eener commissie in die vergadering aangewe
zen, ter beoordeeling van bovengenoemd' ont
werp.
De lezing dier stukken geeft m. 1. aanlei
ding om daarop eenige bemerkingen te ma
ken. m
Het komt mij voor, dat de commissie bo
venbedoeld met haar rapport do kwestie niet
volledig heeft behandeld en de hoofdzaak,
den grooten heer, betoonde de meeste verge
vensgezindheid jegens degenen, die wel eens
bij hem door de heg kropen, om er zijn velden
na te lezen, of dood hout in zijn -park le ver
zamelen, terwijl hij echter zeer-streng optrad
tegen de stroopers, de hem in zijn lieveungs-
vcraaak hinderden.
De heer Têterol betaalde zijn werklui beter
en geregelder; maar hij schonk zijn pachters
geen centwas onverbiddellijk voor stroopers.
liet voor het geringste vergrijp proces-verbaal
aanteekenen; kortom: stond op zijn recht, tot
in het uiterste doorgevoerd.
Misschien waren de Salignisten talrijker,
maar niemand zou den heer Têterol in zijn
gezicht hebben durven peggen, dat de kracht
van zijn bewijsgronden wel wait te wenschen
overliet. Al was hij nu ook maar «eer weinig
bemindl, men vreesde zijn zware wenkbrauwen
en niemand twijfelde er aan, of aan hem zou
de eindoverwinning zijn. De boerin zeiden
„Hij heeft fumen van hier naar Parijs en wat
hij zich eenmaal in 't hoofd heeft gesteld, dat
doet hij ook."
De heer Têterol ging voor zóó almachtig
door dat men haast niet van z'n verbazing,
bekomen kon, toeni men een paar maanden
later vernam, diat de Hiooge Raad zijn verzoek
verworpen had.
Hemzelven kwam de slag al even1 verplette-
rènd als onverwacht.
Zijn zoon bevond zich op dat oogenblik in
Engeland, waar hij de taal en het land be
studeerde, terwijl hij zich tegelijkertijd voorbe
reidde op zijn doctoraal. De heer Têterol zond
hem een epistel als een Amerikaansche cou
rant: twaalf bladzijden, groot formaat, lang.
Hij deelde hem daarin zijn nederlaag mee, in
een1 stijl zóó bedroefd en verontwaardigd, dat
een steenen hart er dloor ontroerd zou zijn. Hij
vertelde hem, dat de beslissing, door den
Hoogen Raad' uitgesproken, dan wel de schan
delijkste rechtsweigering was, waar de ge
waar het vooral omgaat, dat 1b de heffing
van alle thans en van oudsher bestaande
dijksbesturen, zoo goed als geheel genegeerd
heeft.
Uit de debatten in de bovengenoemde ver
gadering gevoerd, is m. i. zeer sterk naar vo
ren gebracht, dat het plan van Gedeputeerde
Staten, óm op zoo krasse wijze in te grijpen
in de bestaande historische rechten van de
zeekeerende Waterschappen, bij de meeste
dijksbesturen meer dan groote' verontwaardi
ging heeft gewekt.
De meergenoemde commissie schijnt het
niet noodig geoordeeld te hebben daar veel
aandacht aan te schenken, zeker omdat in een
vorige vergadering dier vereeniging, waar
een klein aantal leden tegenwoordig waren,
de meerderheid zich had uitgesproken, dat
het ontwerp aannemelijk was en moest wor
den toegejuicht, vermeenende, dat, wanneer
het beheer en onderhoud vaa de zeekeerende
dijken in de provincie in één hand zou ko
men, met san het hoofd der technische leiding
een Ingenieur, dat dan de veiligheid van
Noordholland! veel meer gewaarborgd zal
zijn.
Do technische leiding nu, die al sedert
eeuwen in geen andere handen dan de tegen
woordige geweest is, bleek thans niet meer te
deugen.
Vermoedelijk is hot dan ook, dat, waar do
dijken langs de Zuiderzee over de geheele li
nie bij den buitengewoon hooge stomavloed
13/14 Januari 1916 zoo geducht bescha»
van
digd en op
enkele' plaatsen doorgebroken
maar esnigszina geweten zou
mogen wordtmaan onbekwame technische
hiding en of dit niet zou hebben plaats ge
vonden wanneer het beheer en onderhoud
van de Zuiderzeedijken reeds vroeger in één
hand eni onder technischs leiding van een In-
genieter geweest zou zijn.
Het bewijs, dat de Zuiderzeedijken, wat de
deugdelijkheid hunner constructie en goeden
staat van onderhoud betreft, voldoende wa
ren, is zeker gegeven doordat zij gedurende
jaren en1 eeuwen de zwaarste stormvloeden
hebben weerstaan; dat zij dus, niettegen-
staand dat, bij den genoemden stormvloed,
zoo geducht gehavend zijn, kan dan ook al
leen worden geweten1 aan een samenloop van
allerongunstige 'omstandigheden, die dezen
vloed tot de geweldigste heeft gemaakt, die in
de waterstaatkundige annalen bekend is en
die zelfs den beduchten vloed van 3/4 Febru
ari 1825 heeft overtroffen.
De commissie' heeft zich dus op het stand
punt geplaatst dat de oprichting van één
groot Hoogheemraadschap alle aanbeveling
verdient en zich alleen bezig gehouden met
de beoordëeling van het ontwerp-reglcment,
waarin zij voorstelde belangrijke veranderin
gen aan te brengen.
Het komt mij echter belangrijker voor, om
allereerst! de kwestie onder de óogen te zien
of het redelijk en billijk is, dat volgens het
ontwerp van Gedeputeerde Staten! tot oprich
ting-van bedoeld nieuw Hoogheemraadschap
wordt overgegaan, met opheffing van al de
zeekeerende Waterschapsbesturen, en1 daarin
te begrijpen alle ongebouwde en gebouwde
eigendommen, die vallen binnen de grenslij1
nen in art. 6 van het ontwerp-reglement om-
"ichtig
aan het nieuwe Hoogheemraadschap en1
schreven en deze schuldplichtig te maken
door
dezen de kosten te doen vergoeden, die voor
het herstel en de recbnstructie van de zeekee
rende dijken zijn en nog zullen worden uitge
geven. x-
Bij eene aandachtige beschouwing van de
kaart van Hollands Noorderkwartier in 1300,
door. Dr. A. A. Beekman uit de vroegere en
tegenwoordige gesteldheid van het terrein sa
mengesteld en aanwezig op de tentoonstel
ling van het Kon. Ned. Aardrijkskundig Ge
nootschap, gehouden in het stedelijk museum
h Amsterdam, gedurende de maand Septem
ber 1917, van kaarten, prenten, enz., betrek-
k ng hebbehde op de oudere en tegenwoordi
ge gesteldheid van Hollands Noorderkwar
tier/dan valt het al duidelijk op, dat volgens
het ontwerp-reglement van Gedeputeerde Sta
ten in dit nieuwe Hoogheemraadschap gron
den worden betrokken, die feitelijk niet of
slechts weinig hebben uit te staan met de
dijicsverdediging langs de Zuiderzee en ande-
r n er buiten worden gelaten, wier belangen
daarbij veel meer geraakt worden.
De historische wording van het noordelijk
d :el der provincie Noordltolland wordt op
d :ze kaart volmaakt juist aangetoond en zeer
u tvoerig .toegelicht in de catalogus van
kaarten, enz. omtrent de oudere en tegen
woordige gesteldheid van Hollands Noorden
kwartier, die hij deze expositie uitgereikt is.
Onder meer, bestonden toen reeds de hooga
schiedeni», dloor alle eeuwen heen, van zou
gewagen. De beginselen van 1789 hadden af
gedaan. De heerendiensten en de heerlijke
rechten kwamen weer in de mode en een wet,
een overheid' bestond er niet meer! Eerlijke,
fatsoenlijke lui voelden- zich bedreigd1 in hun
bezit en in hun leven; ja, de wereld liep op
einde
„En dit ailes", dicht Lionel, „naar aan
leiding van drie ongelukkige manden, die hij
weer uit de Limourdie heeft moeten ophalen
Terwijl hij dit droevig, bitter, soms doldrif
tig verslag las, zou Lionel zich zeker ernstig
ongerust hebbeni gemaakt over de lichamelijke
of geestelijke gezondheid van zijn vader, als
hij niet geweten had, dat overdrijving altijd
den grondtoon van diens karakter had* ge-
.vormd'j'dat hij steeds door maar behoefte voel
de zichzelvem en anderen op -te winden. Zich
driftig te maken was nu eenmaal een soort
gymnastische oefening voor hem. Die donde
rende Jupiter zou van verveling gestorven
zijn, als-men hem zijn donder ontnomen had,
waarvan het gerommel hem in de ooren klonk,
verlokkender dan de schoonste muziek; en
waardoor toch nog nooit iemand doodgesla
gen was.
De heer Têterol zou nog niet aan 't eind
van zijn vedfietelijkheden wezen. De zaak van
de konijnen1 hadl hij nu ook nog verloren in
spijt van de mooie beloften van zijn advocaat,
had de rechtbank in eerste instantie zijn aan-
Wacht'verworpen em hem veroordeeld om d;e
kosten van het proces te dragen. Hij wilde er
zich al wéér niet bij neerleggen, ging weder
om in hooger beroep, bewoog hemel en aarde
maar alles vergeefsche moeite; het 'Hof
van. Lyon bevestigde de uitspraak van de eer
ste rechtbank en verklaarde beslist, dat het
bosch van (Jen -heer de Saligneux geen ko
nijnenberg was.
(Wordt varvolgd).
MO, 65. I#*®.
XI: J J TVdioHhl I rv J*-i ,.4,m t/ilatiifrAhiifl-
piaal
EEN