VEIIGAGEKING
van den Gemeenteraad
Gemengd .Nieuws.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter algemecne ken
nis, dat ter gelegenheid van de GROOIE
VOORJAARSVEEMARKT op DINSDAG
22 APRIL a.s., het vee, hetwelk niet per
vaartuig naar ae markt wordt gebracht, al
leen aangevoerd mag worden langs
den HELDERSCHEN WEG,
over de HEILOOëRBRUG
en over de FRIESCHE BRUG.
Aanvoer van vee over de Geesterbrug, de
Nieuwlandersingelbrug, de Emmabrug, de
Schermervlotbrug en ae rustieke voetbruggen
is verboden.
Het vee, hetwelk over de Boompoortsbrug
bij het Zeglis de stad inkomt, mag slechts
naar de markt vervoerd worden langs de
Voormeer en de Bierkade, over de Schermer
vlotbrug en langs den Kanaaldijk naar de
Friesche brug.
Het per vaartuig aan te voeren vee mag
uitsluitend gelost worden aan de Kanaalka
de, op de door den Havenmeester aan te wij
zen plaatsen.
Bij de TEXELSCHE-, de HEILOÖéR- en
de FRIESCHE BRUG en aan de KANAAL
KADE zal het aan te voeren vee door des
kundigen worden onderzocht.
In het algemeen mag geen vee ter markt
worden geplaatst zonder voorafgaand des
kundig onderzoek en in geen geval vóór des
morgens ZES UUR.
ALKMAAR, den 10 April 1919.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
DRANKWET.
BURGEMEESTER cn WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter openbare kennis,
dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift
van H. VAN BEUSÉKOM, alhier, waarbij
vergunning wordt gevraagd tot den verkoop
van sterken drank in het klein, in het perceel
HOUTTIL, B 28.
Binnen twee weken na heden kan een ieder
tegen het verleenen van de gevraagde vergun
ning schriftelijk bezwaren inbrengen.
Alkmaar, 9 April 1919.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
werd tot het geschikte seizoen, zooals in 1917
de commissie had geadviseerd.
In het hoofdstuk „Volkshuisvesting" wordt
de woningtoestand genoemd als nog steeds
veel te wenschen overlatende. Er is voor werk
man noch kleine ambtenaar, noch voor hem
die over ruimere middelen beschikt, een wo
ning te huren.
Het bouwen in eigen beheer door de ge
meente werd stelselmatig voortgezet. Betrok
ken werden in de Visscherslaan 18 woningen,.
2e Landdwarsstraat 12, Eikelenburgstraat
38, Schagenstraat 2 en Grensstraat 1
De commissie ontried den voorgenomen
bouw aan de Nieuwpocrtslaan met het oog op
onvoldoende rioleering. Eveneens werd aan
bouw in de polders Üvcrdie en Achtenneer
ontraden, daar deze terreinen te laag liggen
en ophooging en rioleermg den bouw zóó
duur zouden maken, dat die wonihgen niet
voor volkshuisvesting m aanmerking zouden
kunnen komen. Bovendien leent de ligging
dezer polders ten. opzichte van de stad en ha
re uitbreiding zich niet voor don bouw van
arbeiderswoningen.
De 57 nieuwe woningen bij den Nieuwlan-
dersingel zullen dit jaar betrokken kunnen
worden.
(Wordt vervolgd.)
„DE BEKEERING VAN PAULUS"
In „de Unie" besprak Dr. J. C. Brussaard,
uit Bloemendaal, in een door de commissie
voor Winterlezingen belegde vergadering het
onderwerp „De bekeering van Paulus".
De vergadering was matig bezocht. De heer
A A. de Groot leidde de bijcenkbmst.
Dr. Brussaard voelde zich genoopt aller
eerst even bij de groote gebeurtenissen van
dezen tijd stil te staan. Door den oorlog is
de dorst naar werkelijkheid wakker gewor
den. De hooggestemde liederen van bescha
ving, broederschap en internationalisme zijn
gelogenstraft geworden. De oorlog heeft ech
ter ook den blik geworpen op het offer, zeg-'
gen velen, maar spr. wü daarop juist wat af
dingen. De Schrift zegt reeds, dat iemand
zijn goed aan de armen kan geven, maar dat
het daarbij toch niet meer is dan klinkend
metaal. Het komt er op aan met welke bedoe
lingen wij onze offers brengen. Het eenig
werkelijke offer is als het gaat om Hem tot
glorie te brengen. Het cenig offer in de ge
heele wereld is dat van Jezus Christus ge
weest. Daarin bestaat de verlossing der we
reld en de offers, die* uit geestesgemeenschap
met Hem gebracht worden hebben waarde.
Er is maar één hoop: dat de menschcn met
\letn stierven en opstaan. Er is maar één hoop
en dat is bekeering.
In de laatste 30 jaar is bijzondere aandacht
geschonken aan het zieleleven. Vooral tot het
feit der bekeering voelden de menschcn zich
aangetrokken.
In de kringen waar men open oog heeft
voor het zieleleven, is men blind voor de
zonde en neemt men dé bekeering als maat
schappelijk verschijnsel.
De Schrift spreekt van de waarachtige be
keering van den mensch in gemeenschap met
Jezus Christus.
Aan de hand van het leven van Paulus ging
spr. na wat bekeering was.
Bij oppervlakkige lezing van de Handelin
gen oorcleelt men Paulus vóór zijn bekeering
niet meer dan cén Nero, een doocler cn moor
denaar. Paulus was echter van een teedere na
tuur en alleen zeer verontwaardigd, voor
niets terugdeinzend, wanneer hij vond, dat
het tegen God ging, al dwaalde hij daarbij.
In het aangezicht van den dood verklaarde
hij God steeds gediend te hébben met een rein
geweten. Hij duidde zich aan als een He
breeër uM de Hebreeën, om aan te geven, dat
hij'een echte Palestiner Jood was. Hij stelde
het ideaal zoo ver mogelijk weg en sloofde
zich yan dag tot dag uit om God behagelijk
te zijn. Hij was zoo weinig Farizeeër, omdat
hij bit was met heel zijn ziel en dit alles vóór
zijn bekeering. Hij leefde in den waan, dat'hij
door te streven het volmaakte wel zou berei
ken en de zondemacht hinderde hem om zich
zelf, omdat hij niet kon komen waar hij we
zen wilde. Hij wilde tot eiken prijs den wil
van God volbrengen. Daarom haatte hij de
discipelen van den Joodschen rabbi. Zij' had
den zich onbekwaam tot eenig goed verklaard
en verwachtten hét heil van den door God
gezonden Nazarener.
•Paulus wilde daarvan niets weten. Zijn
hoogmoedig idee van eigenwaarde kwam
daartegen in verzet. En deze Paulus moest
van zijn ingebeelde eigengerechtigheid terug
gebracht worden door de bekeering. Dit is
een tastbare weerlegging van de Amerikaan-
sche School. Als hij nog bekeerd moest wor
den, wie onder de menschen zal dan de be
keering "niet noodig hebben?
Spr. ging door de Handelingen en door
Paulus' brieven na hoe zijn bekeering tot
stand kwam.
De wildste moordzucht maakte zich van
hem, door zijn vurigen ijver, meester. Spr
stond stil bij de door Paulus gevoerde debat
ten of de ongeschoolde geruiste Rabbi uit
Nazareth de Messias was geweest. Hoe Pau
lus bestrcedt, dat Jezus den eenigen weg tot
waarheid geweest zou zijn, deed spr. uitko
men. Spr. noemde dit een heiligen strijd.
Steeds bleef hij de verzenen tegen de prik
kels slaan. Jeruzalem werd voor hem te klein
en "hij begaf zich naar Damascus, om den
Christus-belijders, na het geval met Stefanus,
tot afval te brengen of om te brengen. Even
voor de poort straalde een fel hemellicht en
Paulus hoorde de stem, die op zijn vraag:
„wie zijt gij, Heer?" antwoordde: „Ik ben
Jezus, dien gij vervolgt". Dit was de open
baring van den Levenden God zelf in Chris
tus' vleesch geworden.
Spr. noemde het een dwaling van de Duit-
sche theologie, om te beweren, dat Paulus
hier met een visioen te doen heeft gehad
Paulus wist nu, dat Jezus de reddende Waar
heid was en dit was een ontzaggelijk keer
punt in zijn gedachte. Zijn zelfhandhaving
werd gebroken door het Levend Woord van
den Levenden Heiland.
Zoolang, zeide spreker, wij niet zoo wor
den aangegrepen, zoolang hebben wij niet
met een bekeering als algeheele omkeering te
doen.
Paulus doorleefde op dat moment een om
keering voor zijn geheele verdere leven. Hij
werd in een nieuwe gedachtenwereld overge
zet Wat hij vroeger niet wilde, moest hij nu
aanvaarden en hij zag, hoe vol zonde zijn
schijnbaar heilig bestaan was.
In Paulus kwam een droefheid om God.
Hij vervill echter niet in het oordeel van
Ezau. Hij vernam de stem van de liefde, die
hem zijn zonde deed zien, omdat zc bereid
was hem die te vergeven en bekwani daar
door een mededoogende leidsvrouw Daar
door kon hij zeggen„Heer, wat wenscht gij,
dat ik doen zal
Zijn bekeering was niet een gemoedsbewe
ging, maar een omzetting in zijn bestaans-
richting, een keer in het leven zelf. Hij bleef
voortdurend vragen naar den wil des Heeren.
Al wat hij schreef en sprak, getuigde daarvan.
Bij hem kwamen de vruchjen uit het diepst
van zijn wil. Hij kon geen oogenblik zonder
den levenden omgang met zijn Heiland. Hij
offerde om God's wil. Hij werd dooit moéde
om zich in het lijden van zijn Heiland te ver
diepen. Drie jaar zonderde hij zich in het
rotsachtige Arabië af.
Zóó wordt bekeering'een voortdurende in
werking.
Ook Calvijn schetst dit uitstekend.
Spr. noemde het gevolg van de bekeering,
dat.men een levensvernieuwing hier in dit le
ven ondergaat met het eeuwige behoud in de
toekomst. Het leven hiernamaals is de voort
zetting en verwelkoming van het beginsel der
vreugde. De dood is den doorgang tot het
leven.
Na de bekeering zien wij, zeide spr., hoe
schijnbaar elk feit in het vorig leven heeft ge
diend tot opbouw van de waarachtige
schoonheid Gods.
Paulus was de man die den scheidsmuur
tusschen Jood en Heiden moest afbreken.
Mede-arbeider te zijn in het koninkrijk
Gods, dat is alleen weggelegd voor hen, die'
innerlijk verstaan de gemeenschap met Chris
tus en weet dat Christus in hem leeft. Het
zou anders zijn in de wereld, indien zij, die
zich geloovigen noemen, meer waren een
volk, gegrond in Jezus Christus en ijverden
in Zijn kracht tot goede werken Dit zal
slechts mogelijk zijn door bekeering.
Spr. eindigde met de woorden van Paulus:
„Weest mijn navolgers, gelijk ik den havolger
ben van Christus", en sloot de vergadering
met een dankgebed,
PROVINCIALE BONDSDAG.
Te Alkmaar zal op 2den Paaschdag
21 April a.s. een Provinciale Bondsdag
door de Hervormden, vanwege net Neder-
landsch jongelingsverbond, worden gehou
den.
EEN OOED WERK.
Mej. Porck, Uitenboschstraat 67, toonde
ons een jongetje van zes jaar, die een zenuw
ziekte heeft'en dagrdoor niet recht op zijn
beentjes kan staan. Het kereltje heeft knie
stukken van leer, maar valt daar reeds meer
malen gaten in.
l iet is voor het gezin momenteel onmoge
lijk schoenen of klompen voor den kleine aan
te schaflen, daar deze, doordat hij niet recht
op zijn beentjes kan 'staan, te veel verslijt
De moeder verzocht ons in dezen schoon
maaktijd, huismoeders, die schoentjes of
klompen willen opruimen, even om haar on
gelukkig jongetje tg, willen denken
TE WATER.
Gisteren meldden wij, dat het 11-jarige*
dochtertje van den heer H. met haar fiets m
't Verdronkenoord raakte en er door jonge
heer p. Rolie weer uitgehaald werd. Nader
vernamen wij, dat de redder van liet meisie
baar eerst in 't water geholpen had. Lui
plaagde het meisje, dat aan kwam iietsen met
liet ongelukkig gevolg, dat zij haar stuur
kwijt raakte en t Verclronkenoord inreed
TOCH TOEGELATEN.
De Amsterdamsche Raad nam gister liet'
voorstel van Dien c.s. om de vereeuiging van
Trambestuurders „De Pinonicr" het recht op
een vaste vertegenwoordiging in de commis
sie voor georganiseerd overleg te geven, met
19 tegen 9 stemmen aan.
B. en W. hadden dit voorstel met kracht
bestreden, (jaar zij van meening waren, dat
„de Pionnier" zich door aansluiting bij één
der vier vakcentrales die vertegenwoordiging
kon verschaffen.
Tegen het voorstel van Dien stemden de
sociaal-democraten.
KORTE BERICHTEN.
Het Centraal- Bureau voor den afzet
van visscherijpxoducten te Amsterdam heeft
medegedeeld, dat verwacht wordt, dat de ge
heele vischdistributie den 15 den dezer zal
worden opgeheven.
Blijkens een verslag van het Handels*
departement voerde Engeland in Maart jj,
53.731 ton naar Nederland, 101.541 naar
Denemarken, 122.108 ton naar Noorwegen,
124.261 ton naar Zweden en 30.1Ü4 tod kolen
naar België
In Maart 1918 ontving Nederland 8087
ton.
Op verzoekschrift van A. W. Blöte,
strekkende tot het ontvangen van vergoeding
der schade, geleden ten gevolge van de ver
wonding door een kogel gedurende de onlus
ten op 13 November 1918 bij de Cavalerie-
kazerne te 'Amsterdam, stellen B. en W. voor
afwijzend te beschikken.
B. en W. te Amsterdam stellen
310.000 beschikbaar voor het .bouwen en
inrichten van een tijdelijk laborator mm in
d'e stad.
Aan de ijzergieterij Lovink ite Terborg,
waar de 8-ur'ge arheidslag is ingevoerd, is
deze wegens dé geringe medewerking der ar
beiders weder .opgeheven.
op Donderdag lOdprll,
's nam. 1 uur.
Voorzitter de Burgemeester O. Ripping,
Secretaris de heer Donath.
Tegenwoordig 16 leden.
Atwezig de heeren Sluis, Zaadnoordijk en
Bres met kennisgeving.
Aan de vergadering wordt medegedeeld,
dat is ingekomen:
a. Een adres, ongedateerd, den 2 April
11, ontvangen, van Mej. de Wed. P. Burge
ring c.s., daarbij verzoekende terug te komen
op net in de vorige vergadering genomen be
sluit inzake de verplaatsing der paarden
markten.
De heer T h o m s e n zeide, dat de markt-
commissie de markten daar gevaarlijk oor
deelt. Spr. oordeelde dat de verplaatsing ge-
handhaaft moet blijven in bet belang van het
marktwezen.
De heer G o v e r s verwonderde zich er
ever dat de bezwaren voor het besluit niet
waren ingekomen.
De marktcommissie had de zaak ernstig
overwogen. Er was alles voor het beslpit te
handhaven. De Dijk blijft bovendien als
marktterrein gehandhaafd.
De heer v. d. Bosch meende dat bij elke
marktverplaatsing er belanghebbenden zijn,
die er schade van ondervinden. Spr. oordeel
de mede handhaving van het besluit noodig.
De voorzitter stelde voor om afwij
zend te beschikken. Het algemeen belang
moet voor dat van enkelen gaan.
Conform het voorstel van den voorzitter
werd besloten.
b. Een adres dd. 2 April 1.1., van de N.
V. Alkmaarsche Export-veiling van land- en
tuinbouwproducten, daarbij verzoekende de
renten en atlossingen van eene leening van'
hoogstens 200.0U0— te waarborgen.
In handen van B. en W. om bericht en
raad.
c. Een schrijven dd. 2 April 1.1., No. 89,
van de Gedeputeerde Staten, ten geleide van
het goedgekeurde raadsbesluit van 20 Fe
bruari 1.1., No. 10, tot verkoop van grond aan
de 2e Landdwarsstraat en de Visscherslaan
aan' de Vereeniging voor Volkshuisvesting
„Alkmaar".
Voorkennisgeving aangenomen.
d. Een schrijven dd. April 1.1., No. 85,
van hetzelfde college, ten geleide van het
goedgekeurde raadsbesluit van 20 Februari
1.1., No. 9, tot het verleenen van een aanvul
lingsvoorschot van 110.000.aan de Ver
eeniging voor Volkshuisvesting „Alkmaar",
voor het stichten van een tehuis voor ouden
van dagen.
Alsvoren.
e. Een schrijven alsvoren dd. 2 April 1.1.,
No. 95, ten geleide van de goedgekeurde 6e
suppletoire begrooting, dienst 1918.
Alsvoren.
f. Een schrijven alsvoren dd. 2 April 1.1.,
No. 107, ten geleide van het goedgekeurde
primitief kohier der hondenbelasting, dienst
1919.
Alsvoren.
g. Een schrijven alsvoren dd. 3 April 1.1.,
3de Afd. No. 32/1, inhoudende eenige opmer
kingen ten aanzien van de gemeentebegroo-
ting, dienst 1919,
De voorzitter stelde voor aan de opmer
kingen tegemoet te komen.
Conform besloten.
h. Een adres dd. 9 April IJ., van de afd.
Alkmaar van den Bond van Ned. i onderwij
zers, daarbij verzoekende een adres ie richten
tot den betrokken Minister en de Tweede Ka
mer, naar aanleiding van het ingediende
welsontwerp op de pnderwiizersjaarwedden.
In handen van B. en W om bericht en
raad.
i. Een schrijven, ongedateerd, heden ont
vangen, van C. Kooij, houdende dankbetui
ging voor het genomen besluit inzake het
toekennen van een belooning voor bet bezit
van vakdiploma's. t
Voor kennisgeving aangenomen.
j. Een adres dd. 9 April 1.1., van Mej. G.
H. Worffel, naaijuffrouw aan het Burger
weeshuis, daarbij verzoekende hare jaarwedde
door deze vergadering te doen bepalen.
In handen van B. en W. om bericht en
raad.
BENOEMING DIRECTEUR DER
GEMEENTEWERKEN.
Onder overlegging van de ingekomen solli
citatiestukken voor de betrekking van direc
teur der gemeente-werken en van de daaruit
opgemaakte lijst van sollicitanten, hebben B.
en W. de volgende aanbeveling bij den Raad
ingediend.
1. G. W. P. Daniëls, adjunct-directeur
Openbare werken, te Haarlem. 2. H. P. J.
Schut, Kapitein-ingenieur, te Utrecht. 3. P. J.
Willekes Macdonald, bouwk. ingenieur te
Haarlem.
De bepaling van den tijd van infunctie tre
ding wenschen B. en W. aan hen te zien
overgfelaten.
De voorzitter las een schrijven
voor van den heer Daniëls, onder-directeur
van Gemeentewerken te Haarlem, waarin de
ze mededeelde, dat hij na ampele overweging
tof de overtuiging was gekomen daf hij de
functie op een aanvangswedde van 3700
niet kon aanvaarden,
De voorzitter verzocht den raad tot stem
ming over te gaan.
De heer Meienbrink wenschte vooraf
een bespreking van de personen in gesloten
zitting. Hiertoe werd besloten.
Na heropening stelde de Voorzitter
voor, om een keuze te doen tusschen de hee
ren Schut en Macdonald.
Benoemd werft de heer Macdonald. De heer
Macdonald verkreeg 13' stemmen. Eén stem
werd blanco uitgebracht, terwijl er 2 op den
•heer Schut werden uitgebracht.
BENOEMING LEDEN DER SCHAT-
TINGSOOMMISSIE VOOR DE INKOM
STENBELASTING.
B. en W. stellen den Raad voor de thans
zitting hebbende leden, de heeren J. de Wit
Dz., H. P. Ibink Meienbrink, C. G. Zaad
noordijk en J. Cloeck, met ingang van 1 Mei
1919, voor den tijd van vier jaren, opnieuw
te benoemen tot leden der Schattingscommis
sie voor de Inkomstenbelasting in deze ge
meente.
De heer, Cloeck deelde mede, dat de
wensch was uitgesproken dat de controleur
van de Gemeente-belastingen benoemd werd
in de commissie. Spr. verzocht in het gemeen
tebelang geen stein op hem uit te brengen.
De voorzitter ondersteunde dit ver
zoek. Ook hij achtte het in het g' meentebe-
lang wanneer de controleur in de commissie
benoemd werd.
Benoemd werden de heeren de Wit, Meien
brink, Zaadnoordijk en de heer Schierbeek,
gemeente-controleur, met alg. stemmen.
HERBENOEMING VAN EEN
WAAGMEESTER.
B. en W. stellen voor, ophieuw te benoemen'
voor den tijd van zes jaren, ingaande 8 Mei
1919, tot Waagmeester, op eene jaarwedde
van 450.den heer G. W. de Munk, on
der gehoudenheid zich in die betrekking te
bedragen naar de bestaande of nader vast
te stellen verordeningen en instructiën.
De heer de Munk werd herbenoemd met al-
gemeene stemmen.
SCHEIDING VAN DIENSTEN
De Commissie van bijstand voor de publie
ke werken heeft, onder dagteekening van 25
Februari 11. een rapport aan B. en W. gezon
den, waarin o.m. staat:
„Nu blijkt, dat de omvangrijkheid van het'
toezicht bij uit te voeren bouwwerken, een
ambtenaar eischt, die zich geheel onafhanke
lijk, alzoo met de meeste onpartijdigheid kan
wijden aan die taak, en die taak behalve in
vele opzichten een raadgevende, doch in
hoofdzaak een controleereade is, doet zich de
vraag voor, of het niet gewenscht, ja zelfs
noodzakelijk is, dien ambtenaar een zelfstan
dige positie te geven, opdat hij zijn taak ten
opzichte van particuliere bouwwerken, zoo
wel als van die door de gemeente uit te voe
ren, met de meeste onpartijdigheid en nauw
gezetheid kan vervullen.
Op grond van het bovenstaande, geeft de
Commissie Uw College in overweging den
Raad voor te stellen, den dienst der Publieke
Werken te scheiden in „Gemeente-Werken" en
„Bouw- en Woningtoezicht", met een aan el-
ken dienst zelfstandig staand Hoofd."
B. en W. kunnen zich met den inhoud van
dit rapport vereenigen, weshalve zij den Raad
voorstellen te besluiten:
a. het Bouw- en Woningtoezicht te onttrekken
aan den dienst der gemeentewerken en aan
het hoofd van dien tak van dienst te plaat
sen den Inspecteur der bouwpolitie;
b. Burgemeester en Wethouders uit te noodi-
gen de Verordening, regelende den rang,
het getal en de bezoldiging van de ambte
naren en werklieden bij den dienst der ge
meentewerken (Gemeenteblad no. 558) met
het sub a genomen besluit in overeenstem
ming te brengen.
Z. h. s. aangenomen.
BESTRATINGSWERK EN TROTTOIRS OP
DE LA|kT, TUSSCHEN KOORSTRAAT EN
BRILLESTEEG.
In de raadsvergadering van 16 Januari 11.
werd in handen yan B. en W. om bericht en
raad gesteld een adres van bewoners en eige
naars van perceelen aan de Laat, tusschen de
Koorstraat en de Brillesteeg, om bij de ui. te
voeren vernieuwing der bestrating ter plaatse,
langs de huizen trottoirs te maken van bazal-
tinejegels, in plaats van klinkerbestrating
AITbijdrage in de meerdere kosten bieden be
langhebbenden daarbij der gemeente in eigen
dom aan de beschikbaar komende stoepzerken
van hardsteen, benevens ander materiaal
waarvan de stoepen zijn vervaardigd.
B. en W. hebben ter zake het gevoelen inge
wonnen van de Commissie van bijstand voor
de publieke werken, die adviseert afwijzend
op het verzoek te beschikken, omdat, na aftrek
van de waarde der aangeboden stoepzerken,
welke is geraamd op 500.het maken van
trottoirs van bazaltinetegcls een meerdere uit
gaaf zal vorderen van 5440.
B. en W. kunnen zich met dit advies ver
eenigen, weshalve zij voorstellen te besluiten:
de voorgenomen bestratingswerken op de
Laat tusscnen de Koorstraat en de Brillesteeg,
te doen uitvoeren overeenkomstig het daar
voor op de gemeente-begrooting voor 1919
uitgetrokken bedrag van 3160.en mits
dien afwijzend te beschikken op het adres van
de heeren F. H. Ringers c.8. d.d. 31 December
1.1. tot het aanbrengen van trottoirs van ba-
zaltinetcgels ter plaatse.
De heer d e W i t deelde mede, dat de kos
ten 1500 hooger zullen zijn dan de begroo-
tiug. Dit komt' omdat de begrooting niet
goed toegelicht is door Gemeentewerken.
Spreker lichtte- dit toe. Het woordje „meer"
was in het rapport ^ergeten.
De heer Ringers had er op gewezen,
dat dit een-mooie gelegenheid was om de
Laat tot een winkelstraat te maken. Spr. ver
klaarde hoe ook hij door het gemis van het 1
woordje „meer" er was ingeloopen.
Zonder hoofdelijke stemming werd het
voorstel aangenomen.
WIJZIGING VERORDENING OP HET BE
STUUR VAN HET BURGERWEESHUIS.
Naar aanleiding van een desbetreffend ver
zoek met memorie van toelichting van het Be
stuur yan het Burgerweeshuis stellen B. en
W. voor in de Verordening op het bestuur
van het Burgerweeshuis de volgende wijzigin
gen te brengen
Art. 1. In het le en 2e lid wordt het woord
„vijftien" veranderd in zestien.
Art. 3. De 3e alinea wordt ingetrokken en
vervangen door de volgende: De aftredende
regenten en regentessen zijn dadelijk herkies
baar.
Art. 12. In dit artikel wordt het woord
„viiftien" veranderd in zestien.
Art. 13 Aan dit artikel toe te voegen de voir
gende bepalingen
„Het Bestuur heeft het recht aan de opname
de voorwaarde te verbinden, dat de voogdij
over het op te nemen kind of de op te nemen
kinderen door derf Rechter aan hetzelve wor
de opgedragen.
Wanneer de bloedverwanten weigeren tot
de benoeming van het bestuur als voogd me
de te werken, kan de opname van het kind
worden geweigerd."
Na deze, wijzigingen de Verordening in
haar geheel opnieuw vast te stellen en vanyeen
nieuwe dagteekening van vaststelling te voor
zien.
De voorzitter las een ingekomen
amendement van den heer de Lange, luiden
de:
Wanneer kinderen, in het le en 2e 'id van
dit artikel vermeld, den leeftijd van 16 jaar
niet hebben overschreden, kan het bestuur
ook deze kinderen in het weeshuis opnemen
of buiten het gesticht doen verplegen, waa
neer daartoe bijzondere aanleiding bestaat.
De heer de. Lange lichtte dit amen
dement toe.'Spr. wil den leeftijd van 15 jaa-
béhouden en de mogelijkheid van opname
van 16-jarigen openstellen. Spr. wilde art. 1
le en 2e lid onveranderd laten.
De voorzitter zag daarvan het nut.
niet in.
Spr. las Hét voorstel van de regenten voor.
De heer Westerhof oordeelde hetgeen
de heer de Lange voorstelt minder vérgaande
als regenten voorstellen. 15 jaar is te laag
geweest.
16 jaar gaat in de goede richting. Spr. is
daarom tegen het amendement-deLange.
Het bezwaar van den heer de Langs geldt
voor iederen leeftijd.
De heer Ringers oordeelde dat aan
art. 1 met het oog op art. 24 B. W. wat moet
worden toegevoegd.
De duurzame verzorging van minderjari
gen voor het recht om voogden te benoemen
is noodig. De kinderen moeten dus tot hua
21ste jaar onder de regenten staan.
De voorzitter bleef de redactie van
de agenten verdedigen.
Het amendement-de Lange werd niet ge
steund en kon dus geen verder punt van be
spreking uitmaken.
Mr. Leesberg oordeelde de opmer
king van den heer Ringers niet juist. Men
moet slechts het oog op de kinderen tot hua
21e jaar houden. De wijziging in art. 1, zoo
als was voorgesteld, werd aangenomen.
De heer Ringers bleef de bepaling
van de voortdurende verzorging noodzakelijk
achten.
Mr. Leesberg oordeelde dat dit het
geheele karakter van het weeshuis was.
De heer Cloeck oordeelde het niet in het
belang van de zaak, dat de aftredenden her
kiesbaar waren. Nieuw bloed is steeds ge
wenscht.
De heer de Lange was het daarmede
eens. Spr. las uit Gemeenteblad No. 426 een
bepaling voor, die daarop slaat en wilde die
handhaven.
De Voorzitter zeidedat college ver
wijst naar andere weeshuizen. Zij doen het
voorstel opdat zij een regent, op wiens aan
blijven zij prijs stellen, behouden.
De heer Verkerk oordeelde de door de
regenten gewenschte wijziging wel ge
wenscht.
De heer Govers wilde ook de mogelijk
heid voor de regenten om aan te blijven.
Tegen art. 3, zooals het werd voorgedra
gen, stemden de heeren: Cloeck, de Lange,
Wolzak, Bax en Ringers.
De heer Wester hof oordeelde het in
zake de voogdijschap voorgestelde drako-
nisch.
Het is mogelijk, dat familieleden in beter
doen komen en de verzorging van liet kind
wel op zich kunnen nemen. Spr. wil daarom
hier niet ingrijpen in het recht van de fami
lieleden.
De Voorzitter las uit de memorie van
toelichting voor waarom de regenten het
noodzakelijk achten, voor de karaktervorming
van de kindereu.
De heer W e s t e r h Of oordeelde de argu
mentatie meer waarde te hebben wanneer aap-
gegeven was wélke gevallen zich hadden,
voorgedaan. Spr. bleef om die reden tegen
den dwang.
Mr. Leesberg wees er op, dat de voog
dij de volle zorg van de kinderen beoogt. Spr.
is het met het bestuur eens. Wanneer de fami
lie niet praetisch voor het kind kan zorgen,
dan moet ze ook niet de toeziende voogdij
hebben.
Mr. Prins meende, dat het weeshuis niet
het recht heeft te vorderen wie benoemd
wordt als voogd. De rechter is vrij te benoe
men wien hij wil. 't Geheele art., zooals het
er staat is buiten de Wet. Neem het geval, dat
de kantonrechter niet goed vindt om het
weeshuis de voogdij toe te kennen, kunnen
dan regenten de opname van het kind weige
ren?
Mr. Leesberg oordeelde het mogelijk
aan dit bezwaar tegemoet te komen. Men kan'
de bepaling zoo maken, dat het bestuur het
recht heeft aan de opname de verplichting s
voor de familie te verbinden, dat zij mede-
werke, dat aan het weeshuis de voogdij
wordt opgedragen.
De heer Westerhof meende, dat er
geen gebeurtenissen plaats gehad hebben, die
een dergelijke bepaling noodig maken.
Spr. is er tegen om zonder dwingende
noodzakelijkheid de ouderlijke macht geheel
aan de regenten op te dragen
De voorzitter stelde voor de door
Mr. Leesberg aangebrachte wijziging aan
te brengen.
De heer v. d. B o s c h kon zich niet voor
stellen dat regenten zullen weigeren de op
voeding van ae kinderen toe te vertrouwen
aan in welstand gekomen bloedverwanten.
Het is echter goed dat zij het kunnen wei
geren, wanneer dit in het belang van het
kiud is.
De heer Ringers juichte het toe dat dé
regenten den voorgestelden weg op willen.
Het gaat om het belang van het kind.
Tegen het gewijzigde voorgestelde art.
stemde alleen de heer Westerhof.
ANALYTISCH RAADSVERSLAO.
B. en W. schrijven aan den RaadDe voort
durend onrustbarende stijging deT uitgaven
noodzaakt ons om te zien naar middelen om
deze ie beperken.