VEIIGAGEKING van den Gemeenteraad Gemengd .Nieuws. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemecne ken nis, dat ter gelegenheid van de GROOIE VOORJAARSVEEMARKT op DINSDAG 22 APRIL a.s., het vee, hetwelk niet per vaartuig naar ae markt wordt gebracht, al leen aangevoerd mag worden langs den HELDERSCHEN WEG, over de HEILOOëRBRUG en over de FRIESCHE BRUG. Aanvoer van vee over de Geesterbrug, de Nieuwlandersingelbrug, de Emmabrug, de Schermervlotbrug en ae rustieke voetbruggen is verboden. Het vee, hetwelk over de Boompoortsbrug bij het Zeglis de stad inkomt, mag slechts naar de markt vervoerd worden langs de Voormeer en de Bierkade, over de Schermer vlotbrug en langs den Kanaaldijk naar de Friesche brug. Het per vaartuig aan te voeren vee mag uitsluitend gelost worden aan de Kanaalka de, op de door den Havenmeester aan te wij zen plaatsen. Bij de TEXELSCHE-, de HEILOÖéR- en de FRIESCHE BRUG en aan de KANAAL KADE zal het aan te voeren vee door des kundigen worden onderzocht. In het algemeen mag geen vee ter markt worden geplaatst zonder voorafgaand des kundig onderzoek en in geen geval vóór des morgens ZES UUR. ALKMAAR, den 10 April 1919. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. DRANKWET. BURGEMEESTER cn WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter openbare kennis, dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift van H. VAN BEUSÉKOM, alhier, waarbij vergunning wordt gevraagd tot den verkoop van sterken drank in het klein, in het perceel HOUTTIL, B 28. Binnen twee weken na heden kan een ieder tegen het verleenen van de gevraagde vergun ning schriftelijk bezwaren inbrengen. Alkmaar, 9 April 1919. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. werd tot het geschikte seizoen, zooals in 1917 de commissie had geadviseerd. In het hoofdstuk „Volkshuisvesting" wordt de woningtoestand genoemd als nog steeds veel te wenschen overlatende. Er is voor werk man noch kleine ambtenaar, noch voor hem die over ruimere middelen beschikt, een wo ning te huren. Het bouwen in eigen beheer door de ge meente werd stelselmatig voortgezet. Betrok ken werden in de Visscherslaan 18 woningen,. 2e Landdwarsstraat 12, Eikelenburgstraat 38, Schagenstraat 2 en Grensstraat 1 De commissie ontried den voorgenomen bouw aan de Nieuwpocrtslaan met het oog op onvoldoende rioleering. Eveneens werd aan bouw in de polders Üvcrdie en Achtenneer ontraden, daar deze terreinen te laag liggen en ophooging en rioleermg den bouw zóó duur zouden maken, dat die wonihgen niet voor volkshuisvesting m aanmerking zouden kunnen komen. Bovendien leent de ligging dezer polders ten. opzichte van de stad en ha re uitbreiding zich niet voor don bouw van arbeiderswoningen. De 57 nieuwe woningen bij den Nieuwlan- dersingel zullen dit jaar betrokken kunnen worden. (Wordt vervolgd.) „DE BEKEERING VAN PAULUS" In „de Unie" besprak Dr. J. C. Brussaard, uit Bloemendaal, in een door de commissie voor Winterlezingen belegde vergadering het onderwerp „De bekeering van Paulus". De vergadering was matig bezocht. De heer A A. de Groot leidde de bijcenkbmst. Dr. Brussaard voelde zich genoopt aller eerst even bij de groote gebeurtenissen van dezen tijd stil te staan. Door den oorlog is de dorst naar werkelijkheid wakker gewor den. De hooggestemde liederen van bescha ving, broederschap en internationalisme zijn gelogenstraft geworden. De oorlog heeft ech ter ook den blik geworpen op het offer, zeg-' gen velen, maar spr. wü daarop juist wat af dingen. De Schrift zegt reeds, dat iemand zijn goed aan de armen kan geven, maar dat het daarbij toch niet meer is dan klinkend metaal. Het komt er op aan met welke bedoe lingen wij onze offers brengen. Het eenig werkelijke offer is als het gaat om Hem tot glorie te brengen. Het cenig offer in de ge heele wereld is dat van Jezus Christus ge weest. Daarin bestaat de verlossing der we reld en de offers, die* uit geestesgemeenschap met Hem gebracht worden hebben waarde. Er is maar één hoop: dat de menschcn met \letn stierven en opstaan. Er is maar één hoop en dat is bekeering. In de laatste 30 jaar is bijzondere aandacht geschonken aan het zieleleven. Vooral tot het feit der bekeering voelden de menschcn zich aangetrokken. In de kringen waar men open oog heeft voor het zieleleven, is men blind voor de zonde en neemt men dé bekeering als maat schappelijk verschijnsel. De Schrift spreekt van de waarachtige be keering van den mensch in gemeenschap met Jezus Christus. Aan de hand van het leven van Paulus ging spr. na wat bekeering was. Bij oppervlakkige lezing van de Handelin gen oorcleelt men Paulus vóór zijn bekeering niet meer dan cén Nero, een doocler cn moor denaar. Paulus was echter van een teedere na tuur en alleen zeer verontwaardigd, voor niets terugdeinzend, wanneer hij vond, dat het tegen God ging, al dwaalde hij daarbij. In het aangezicht van den dood verklaarde hij God steeds gediend te hébben met een rein geweten. Hij duidde zich aan als een He breeër uM de Hebreeën, om aan te geven, dat hij'een echte Palestiner Jood was. Hij stelde het ideaal zoo ver mogelijk weg en sloofde zich yan dag tot dag uit om God behagelijk te zijn. Hij was zoo weinig Farizeeër, omdat hij bit was met heel zijn ziel en dit alles vóór zijn bekeering. Hij leefde in den waan, dat'hij door te streven het volmaakte wel zou berei ken en de zondemacht hinderde hem om zich zelf, omdat hij niet kon komen waar hij we zen wilde. Hij wilde tot eiken prijs den wil van God volbrengen. Daarom haatte hij de discipelen van den Joodschen rabbi. Zij' had den zich onbekwaam tot eenig goed verklaard en verwachtten hét heil van den door God gezonden Nazarener. •Paulus wilde daarvan niets weten. Zijn hoogmoedig idee van eigenwaarde kwam daartegen in verzet. En deze Paulus moest van zijn ingebeelde eigengerechtigheid terug gebracht worden door de bekeering. Dit is een tastbare weerlegging van de Amerikaan- sche School. Als hij nog bekeerd moest wor den, wie onder de menschen zal dan de be keering "niet noodig hebben? Spr. ging door de Handelingen en door Paulus' brieven na hoe zijn bekeering tot stand kwam. De wildste moordzucht maakte zich van hem, door zijn vurigen ijver, meester. Spr stond stil bij de door Paulus gevoerde debat ten of de ongeschoolde geruiste Rabbi uit Nazareth de Messias was geweest. Hoe Pau lus bestrcedt, dat Jezus den eenigen weg tot waarheid geweest zou zijn, deed spr. uitko men. Spr. noemde dit een heiligen strijd. Steeds bleef hij de verzenen tegen de prik kels slaan. Jeruzalem werd voor hem te klein en "hij begaf zich naar Damascus, om den Christus-belijders, na het geval met Stefanus, tot afval te brengen of om te brengen. Even voor de poort straalde een fel hemellicht en Paulus hoorde de stem, die op zijn vraag: „wie zijt gij, Heer?" antwoordde: „Ik ben Jezus, dien gij vervolgt". Dit was de open baring van den Levenden God zelf in Chris tus' vleesch geworden. Spr. noemde het een dwaling van de Duit- sche theologie, om te beweren, dat Paulus hier met een visioen te doen heeft gehad Paulus wist nu, dat Jezus de reddende Waar heid was en dit was een ontzaggelijk keer punt in zijn gedachte. Zijn zelfhandhaving werd gebroken door het Levend Woord van den Levenden Heiland. Zoolang, zeide spreker, wij niet zoo wor den aangegrepen, zoolang hebben wij niet met een bekeering als algeheele omkeering te doen. Paulus doorleefde op dat moment een om keering voor zijn geheele verdere leven. Hij werd in een nieuwe gedachtenwereld overge zet Wat hij vroeger niet wilde, moest hij nu aanvaarden en hij zag, hoe vol zonde zijn schijnbaar heilig bestaan was. In Paulus kwam een droefheid om God. Hij vervill echter niet in het oordeel van Ezau. Hij vernam de stem van de liefde, die hem zijn zonde deed zien, omdat zc bereid was hem die te vergeven en bekwani daar door een mededoogende leidsvrouw Daar door kon hij zeggen„Heer, wat wenscht gij, dat ik doen zal Zijn bekeering was niet een gemoedsbewe ging, maar een omzetting in zijn bestaans- richting, een keer in het leven zelf. Hij bleef voortdurend vragen naar den wil des Heeren. Al wat hij schreef en sprak, getuigde daarvan. Bij hem kwamen de vruchjen uit het diepst van zijn wil. Hij kon geen oogenblik zonder den levenden omgang met zijn Heiland. Hij offerde om God's wil. Hij werd dooit moéde om zich in het lijden van zijn Heiland te ver diepen. Drie jaar zonderde hij zich in het rotsachtige Arabië af. Zóó wordt bekeering'een voortdurende in werking. Ook Calvijn schetst dit uitstekend. Spr. noemde het gevolg van de bekeering, dat.men een levensvernieuwing hier in dit le ven ondergaat met het eeuwige behoud in de toekomst. Het leven hiernamaals is de voort zetting en verwelkoming van het beginsel der vreugde. De dood is den doorgang tot het leven. Na de bekeering zien wij, zeide spr., hoe schijnbaar elk feit in het vorig leven heeft ge diend tot opbouw van de waarachtige schoonheid Gods. Paulus was de man die den scheidsmuur tusschen Jood en Heiden moest afbreken. Mede-arbeider te zijn in het koninkrijk Gods, dat is alleen weggelegd voor hen, die' innerlijk verstaan de gemeenschap met Chris tus en weet dat Christus in hem leeft. Het zou anders zijn in de wereld, indien zij, die zich geloovigen noemen, meer waren een volk, gegrond in Jezus Christus en ijverden in Zijn kracht tot goede werken Dit zal slechts mogelijk zijn door bekeering. Spr. eindigde met de woorden van Paulus: „Weest mijn navolgers, gelijk ik den havolger ben van Christus", en sloot de vergadering met een dankgebed, PROVINCIALE BONDSDAG. Te Alkmaar zal op 2den Paaschdag 21 April a.s. een Provinciale Bondsdag door de Hervormden, vanwege net Neder- landsch jongelingsverbond, worden gehou den. EEN OOED WERK. Mej. Porck, Uitenboschstraat 67, toonde ons een jongetje van zes jaar, die een zenuw ziekte heeft'en dagrdoor niet recht op zijn beentjes kan staan. Het kereltje heeft knie stukken van leer, maar valt daar reeds meer malen gaten in. l iet is voor het gezin momenteel onmoge lijk schoenen of klompen voor den kleine aan te schaflen, daar deze, doordat hij niet recht op zijn beentjes kan 'staan, te veel verslijt De moeder verzocht ons in dezen schoon maaktijd, huismoeders, die schoentjes of klompen willen opruimen, even om haar on gelukkig jongetje tg, willen denken TE WATER. Gisteren meldden wij, dat het 11-jarige* dochtertje van den heer H. met haar fiets m 't Verdronkenoord raakte en er door jonge heer p. Rolie weer uitgehaald werd. Nader vernamen wij, dat de redder van liet meisie baar eerst in 't water geholpen had. Lui plaagde het meisje, dat aan kwam iietsen met liet ongelukkig gevolg, dat zij haar stuur kwijt raakte en t Verclronkenoord inreed TOCH TOEGELATEN. De Amsterdamsche Raad nam gister liet' voorstel van Dien c.s. om de vereeuiging van Trambestuurders „De Pinonicr" het recht op een vaste vertegenwoordiging in de commis sie voor georganiseerd overleg te geven, met 19 tegen 9 stemmen aan. B. en W. hadden dit voorstel met kracht bestreden, (jaar zij van meening waren, dat „de Pionnier" zich door aansluiting bij één der vier vakcentrales die vertegenwoordiging kon verschaffen. Tegen het voorstel van Dien stemden de sociaal-democraten. KORTE BERICHTEN. Het Centraal- Bureau voor den afzet van visscherijpxoducten te Amsterdam heeft medegedeeld, dat verwacht wordt, dat de ge heele vischdistributie den 15 den dezer zal worden opgeheven. Blijkens een verslag van het Handels* departement voerde Engeland in Maart jj, 53.731 ton naar Nederland, 101.541 naar Denemarken, 122.108 ton naar Noorwegen, 124.261 ton naar Zweden en 30.1Ü4 tod kolen naar België In Maart 1918 ontving Nederland 8087 ton. Op verzoekschrift van A. W. Blöte, strekkende tot het ontvangen van vergoeding der schade, geleden ten gevolge van de ver wonding door een kogel gedurende de onlus ten op 13 November 1918 bij de Cavalerie- kazerne te 'Amsterdam, stellen B. en W. voor afwijzend te beschikken. B. en W. te Amsterdam stellen 310.000 beschikbaar voor het .bouwen en inrichten van een tijdelijk laborator mm in d'e stad. Aan de ijzergieterij Lovink ite Terborg, waar de 8-ur'ge arheidslag is ingevoerd, is deze wegens dé geringe medewerking der ar beiders weder .opgeheven. op Donderdag lOdprll, 's nam. 1 uur. Voorzitter de Burgemeester O. Ripping, Secretaris de heer Donath. Tegenwoordig 16 leden. Atwezig de heeren Sluis, Zaadnoordijk en Bres met kennisgeving. Aan de vergadering wordt medegedeeld, dat is ingekomen: a. Een adres, ongedateerd, den 2 April 11, ontvangen, van Mej. de Wed. P. Burge ring c.s., daarbij verzoekende terug te komen op net in de vorige vergadering genomen be sluit inzake de verplaatsing der paarden markten. De heer T h o m s e n zeide, dat de markt- commissie de markten daar gevaarlijk oor deelt. Spr. oordeelde dat de verplaatsing ge- handhaaft moet blijven in bet belang van het marktwezen. De heer G o v e r s verwonderde zich er ever dat de bezwaren voor het besluit niet waren ingekomen. De marktcommissie had de zaak ernstig overwogen. Er was alles voor het beslpit te handhaven. De Dijk blijft bovendien als marktterrein gehandhaafd. De heer v. d. Bosch meende dat bij elke marktverplaatsing er belanghebbenden zijn, die er schade van ondervinden. Spr. oordeel de mede handhaving van het besluit noodig. De voorzitter stelde voor om afwij zend te beschikken. Het algemeen belang moet voor dat van enkelen gaan. Conform het voorstel van den voorzitter werd besloten. b. Een adres dd. 2 April 1.1., van de N. V. Alkmaarsche Export-veiling van land- en tuinbouwproducten, daarbij verzoekende de renten en atlossingen van eene leening van' hoogstens 200.0U0— te waarborgen. In handen van B. en W. om bericht en raad. c. Een schrijven dd. 2 April 1.1., No. 89, van de Gedeputeerde Staten, ten geleide van het goedgekeurde raadsbesluit van 20 Fe bruari 1.1., No. 10, tot verkoop van grond aan de 2e Landdwarsstraat en de Visscherslaan aan' de Vereeniging voor Volkshuisvesting „Alkmaar". Voorkennisgeving aangenomen. d. Een schrijven dd. April 1.1., No. 85, van hetzelfde college, ten geleide van het goedgekeurde raadsbesluit van 20 Februari 1.1., No. 9, tot het verleenen van een aanvul lingsvoorschot van 110.000.aan de Ver eeniging voor Volkshuisvesting „Alkmaar", voor het stichten van een tehuis voor ouden van dagen. Alsvoren. e. Een schrijven alsvoren dd. 2 April 1.1., No. 95, ten geleide van de goedgekeurde 6e suppletoire begrooting, dienst 1918. Alsvoren. f. Een schrijven alsvoren dd. 2 April 1.1., No. 107, ten geleide van het goedgekeurde primitief kohier der hondenbelasting, dienst 1919. Alsvoren. g. Een schrijven alsvoren dd. 3 April 1.1., 3de Afd. No. 32/1, inhoudende eenige opmer kingen ten aanzien van de gemeentebegroo- ting, dienst 1919, De voorzitter stelde voor aan de opmer kingen tegemoet te komen. Conform besloten. h. Een adres dd. 9 April IJ., van de afd. Alkmaar van den Bond van Ned. i onderwij zers, daarbij verzoekende een adres ie richten tot den betrokken Minister en de Tweede Ka mer, naar aanleiding van het ingediende welsontwerp op de pnderwiizersjaarwedden. In handen van B. en W om bericht en raad. i. Een schrijven, ongedateerd, heden ont vangen, van C. Kooij, houdende dankbetui ging voor het genomen besluit inzake het toekennen van een belooning voor bet bezit van vakdiploma's. t Voor kennisgeving aangenomen. j. Een adres dd. 9 April 1.1., van Mej. G. H. Worffel, naaijuffrouw aan het Burger weeshuis, daarbij verzoekende hare jaarwedde door deze vergadering te doen bepalen. In handen van B. en W. om bericht en raad. BENOEMING DIRECTEUR DER GEMEENTEWERKEN. Onder overlegging van de ingekomen solli citatiestukken voor de betrekking van direc teur der gemeente-werken en van de daaruit opgemaakte lijst van sollicitanten, hebben B. en W. de volgende aanbeveling bij den Raad ingediend. 1. G. W. P. Daniëls, adjunct-directeur Openbare werken, te Haarlem. 2. H. P. J. Schut, Kapitein-ingenieur, te Utrecht. 3. P. J. Willekes Macdonald, bouwk. ingenieur te Haarlem. De bepaling van den tijd van infunctie tre ding wenschen B. en W. aan hen te zien overgfelaten. De voorzitter las een schrijven voor van den heer Daniëls, onder-directeur van Gemeentewerken te Haarlem, waarin de ze mededeelde, dat hij na ampele overweging tof de overtuiging was gekomen daf hij de functie op een aanvangswedde van 3700 niet kon aanvaarden, De voorzitter verzocht den raad tot stem ming over te gaan. De heer Meienbrink wenschte vooraf een bespreking van de personen in gesloten zitting. Hiertoe werd besloten. Na heropening stelde de Voorzitter voor, om een keuze te doen tusschen de hee ren Schut en Macdonald. Benoemd werft de heer Macdonald. De heer Macdonald verkreeg 13' stemmen. Eén stem werd blanco uitgebracht, terwijl er 2 op den •heer Schut werden uitgebracht. BENOEMING LEDEN DER SCHAT- TINGSOOMMISSIE VOOR DE INKOM STENBELASTING. B. en W. stellen den Raad voor de thans zitting hebbende leden, de heeren J. de Wit Dz., H. P. Ibink Meienbrink, C. G. Zaad noordijk en J. Cloeck, met ingang van 1 Mei 1919, voor den tijd van vier jaren, opnieuw te benoemen tot leden der Schattingscommis sie voor de Inkomstenbelasting in deze ge meente. De heer, Cloeck deelde mede, dat de wensch was uitgesproken dat de controleur van de Gemeente-belastingen benoemd werd in de commissie. Spr. verzocht in het gemeen tebelang geen stein op hem uit te brengen. De voorzitter ondersteunde dit ver zoek. Ook hij achtte het in het g' meentebe- lang wanneer de controleur in de commissie benoemd werd. Benoemd werden de heeren de Wit, Meien brink, Zaadnoordijk en de heer Schierbeek, gemeente-controleur, met alg. stemmen. HERBENOEMING VAN EEN WAAGMEESTER. B. en W. stellen voor, ophieuw te benoemen' voor den tijd van zes jaren, ingaande 8 Mei 1919, tot Waagmeester, op eene jaarwedde van 450.den heer G. W. de Munk, on der gehoudenheid zich in die betrekking te bedragen naar de bestaande of nader vast te stellen verordeningen en instructiën. De heer de Munk werd herbenoemd met al- gemeene stemmen. SCHEIDING VAN DIENSTEN De Commissie van bijstand voor de publie ke werken heeft, onder dagteekening van 25 Februari 11. een rapport aan B. en W. gezon den, waarin o.m. staat: „Nu blijkt, dat de omvangrijkheid van het' toezicht bij uit te voeren bouwwerken, een ambtenaar eischt, die zich geheel onafhanke lijk, alzoo met de meeste onpartijdigheid kan wijden aan die taak, en die taak behalve in vele opzichten een raadgevende, doch in hoofdzaak een controleereade is, doet zich de vraag voor, of het niet gewenscht, ja zelfs noodzakelijk is, dien ambtenaar een zelfstan dige positie te geven, opdat hij zijn taak ten opzichte van particuliere bouwwerken, zoo wel als van die door de gemeente uit te voe ren, met de meeste onpartijdigheid en nauw gezetheid kan vervullen. Op grond van het bovenstaande, geeft de Commissie Uw College in overweging den Raad voor te stellen, den dienst der Publieke Werken te scheiden in „Gemeente-Werken" en „Bouw- en Woningtoezicht", met een aan el- ken dienst zelfstandig staand Hoofd." B. en W. kunnen zich met den inhoud van dit rapport vereenigen, weshalve zij den Raad voorstellen te besluiten: a. het Bouw- en Woningtoezicht te onttrekken aan den dienst der gemeentewerken en aan het hoofd van dien tak van dienst te plaat sen den Inspecteur der bouwpolitie; b. Burgemeester en Wethouders uit te noodi- gen de Verordening, regelende den rang, het getal en de bezoldiging van de ambte naren en werklieden bij den dienst der ge meentewerken (Gemeenteblad no. 558) met het sub a genomen besluit in overeenstem ming te brengen. Z. h. s. aangenomen. BESTRATINGSWERK EN TROTTOIRS OP DE LA|kT, TUSSCHEN KOORSTRAAT EN BRILLESTEEG. In de raadsvergadering van 16 Januari 11. werd in handen yan B. en W. om bericht en raad gesteld een adres van bewoners en eige naars van perceelen aan de Laat, tusschen de Koorstraat en de Brillesteeg, om bij de ui. te voeren vernieuwing der bestrating ter plaatse, langs de huizen trottoirs te maken van bazal- tinejegels, in plaats van klinkerbestrating AITbijdrage in de meerdere kosten bieden be langhebbenden daarbij der gemeente in eigen dom aan de beschikbaar komende stoepzerken van hardsteen, benevens ander materiaal waarvan de stoepen zijn vervaardigd. B. en W. hebben ter zake het gevoelen inge wonnen van de Commissie van bijstand voor de publieke werken, die adviseert afwijzend op het verzoek te beschikken, omdat, na aftrek van de waarde der aangeboden stoepzerken, welke is geraamd op 500.het maken van trottoirs van bazaltinetegcls een meerdere uit gaaf zal vorderen van 5440. B. en W. kunnen zich met dit advies ver eenigen, weshalve zij voorstellen te besluiten: de voorgenomen bestratingswerken op de Laat tusscnen de Koorstraat en de Brillesteeg, te doen uitvoeren overeenkomstig het daar voor op de gemeente-begrooting voor 1919 uitgetrokken bedrag van 3160.en mits dien afwijzend te beschikken op het adres van de heeren F. H. Ringers c.8. d.d. 31 December 1.1. tot het aanbrengen van trottoirs van ba- zaltinetcgels ter plaatse. De heer d e W i t deelde mede, dat de kos ten 1500 hooger zullen zijn dan de begroo- tiug. Dit komt' omdat de begrooting niet goed toegelicht is door Gemeentewerken. Spreker lichtte- dit toe. Het woordje „meer" was in het rapport ^ergeten. De heer Ringers had er op gewezen, dat dit een-mooie gelegenheid was om de Laat tot een winkelstraat te maken. Spr. ver klaarde hoe ook hij door het gemis van het 1 woordje „meer" er was ingeloopen. Zonder hoofdelijke stemming werd het voorstel aangenomen. WIJZIGING VERORDENING OP HET BE STUUR VAN HET BURGERWEESHUIS. Naar aanleiding van een desbetreffend ver zoek met memorie van toelichting van het Be stuur yan het Burgerweeshuis stellen B. en W. voor in de Verordening op het bestuur van het Burgerweeshuis de volgende wijzigin gen te brengen Art. 1. In het le en 2e lid wordt het woord „vijftien" veranderd in zestien. Art. 3. De 3e alinea wordt ingetrokken en vervangen door de volgende: De aftredende regenten en regentessen zijn dadelijk herkies baar. Art. 12. In dit artikel wordt het woord „viiftien" veranderd in zestien. Art. 13 Aan dit artikel toe te voegen de voir gende bepalingen „Het Bestuur heeft het recht aan de opname de voorwaarde te verbinden, dat de voogdij over het op te nemen kind of de op te nemen kinderen door derf Rechter aan hetzelve wor de opgedragen. Wanneer de bloedverwanten weigeren tot de benoeming van het bestuur als voogd me de te werken, kan de opname van het kind worden geweigerd." Na deze, wijzigingen de Verordening in haar geheel opnieuw vast te stellen en vanyeen nieuwe dagteekening van vaststelling te voor zien. De voorzitter las een ingekomen amendement van den heer de Lange, luiden de: Wanneer kinderen, in het le en 2e 'id van dit artikel vermeld, den leeftijd van 16 jaar niet hebben overschreden, kan het bestuur ook deze kinderen in het weeshuis opnemen of buiten het gesticht doen verplegen, waa neer daartoe bijzondere aanleiding bestaat. De heer de. Lange lichtte dit amen dement toe.'Spr. wil den leeftijd van 15 jaa- béhouden en de mogelijkheid van opname van 16-jarigen openstellen. Spr. wilde art. 1 le en 2e lid onveranderd laten. De voorzitter zag daarvan het nut. niet in. Spr. las Hét voorstel van de regenten voor. De heer Westerhof oordeelde hetgeen de heer de Lange voorstelt minder vérgaande als regenten voorstellen. 15 jaar is te laag geweest. 16 jaar gaat in de goede richting. Spr. is daarom tegen het amendement-deLange. Het bezwaar van den heer de Langs geldt voor iederen leeftijd. De heer Ringers oordeelde dat aan art. 1 met het oog op art. 24 B. W. wat moet worden toegevoegd. De duurzame verzorging van minderjari gen voor het recht om voogden te benoemen is noodig. De kinderen moeten dus tot hua 21ste jaar onder de regenten staan. De voorzitter bleef de redactie van de agenten verdedigen. Het amendement-de Lange werd niet ge steund en kon dus geen verder punt van be spreking uitmaken. Mr. Leesberg oordeelde de opmer king van den heer Ringers niet juist. Men moet slechts het oog op de kinderen tot hua 21e jaar houden. De wijziging in art. 1, zoo als was voorgesteld, werd aangenomen. De heer Ringers bleef de bepaling van de voortdurende verzorging noodzakelijk achten. Mr. Leesberg oordeelde dat dit het geheele karakter van het weeshuis was. De heer Cloeck oordeelde het niet in het belang van de zaak, dat de aftredenden her kiesbaar waren. Nieuw bloed is steeds ge wenscht. De heer de Lange was het daarmede eens. Spr. las uit Gemeenteblad No. 426 een bepaling voor, die daarop slaat en wilde die handhaven. De Voorzitter zeidedat college ver wijst naar andere weeshuizen. Zij doen het voorstel opdat zij een regent, op wiens aan blijven zij prijs stellen, behouden. De heer Verkerk oordeelde de door de regenten gewenschte wijziging wel ge wenscht. De heer Govers wilde ook de mogelijk heid voor de regenten om aan te blijven. Tegen art. 3, zooals het werd voorgedra gen, stemden de heeren: Cloeck, de Lange, Wolzak, Bax en Ringers. De heer Wester hof oordeelde het in zake de voogdijschap voorgestelde drako- nisch. Het is mogelijk, dat familieleden in beter doen komen en de verzorging van liet kind wel op zich kunnen nemen. Spr. wil daarom hier niet ingrijpen in het recht van de fami lieleden. De Voorzitter las uit de memorie van toelichting voor waarom de regenten het noodzakelijk achten, voor de karaktervorming van de kindereu. De heer W e s t e r h Of oordeelde de argu mentatie meer waarde te hebben wanneer aap- gegeven was wélke gevallen zich hadden, voorgedaan. Spr. bleef om die reden tegen den dwang. Mr. Leesberg wees er op, dat de voog dij de volle zorg van de kinderen beoogt. Spr. is het met het bestuur eens. Wanneer de fami lie niet praetisch voor het kind kan zorgen, dan moet ze ook niet de toeziende voogdij hebben. Mr. Prins meende, dat het weeshuis niet het recht heeft te vorderen wie benoemd wordt als voogd. De rechter is vrij te benoe men wien hij wil. 't Geheele art., zooals het er staat is buiten de Wet. Neem het geval, dat de kantonrechter niet goed vindt om het weeshuis de voogdij toe te kennen, kunnen dan regenten de opname van het kind weige ren? Mr. Leesberg oordeelde het mogelijk aan dit bezwaar tegemoet te komen. Men kan' de bepaling zoo maken, dat het bestuur het recht heeft aan de opname de verplichting s voor de familie te verbinden, dat zij mede- werke, dat aan het weeshuis de voogdij wordt opgedragen. De heer Westerhof meende, dat er geen gebeurtenissen plaats gehad hebben, die een dergelijke bepaling noodig maken. Spr. is er tegen om zonder dwingende noodzakelijkheid de ouderlijke macht geheel aan de regenten op te dragen De voorzitter stelde voor de door Mr. Leesberg aangebrachte wijziging aan te brengen. De heer v. d. B o s c h kon zich niet voor stellen dat regenten zullen weigeren de op voeding van ae kinderen toe te vertrouwen aan in welstand gekomen bloedverwanten. Het is echter goed dat zij het kunnen wei geren, wanneer dit in het belang van het kiud is. De heer Ringers juichte het toe dat dé regenten den voorgestelden weg op willen. Het gaat om het belang van het kind. Tegen het gewijzigde voorgestelde art. stemde alleen de heer Westerhof. ANALYTISCH RAADSVERSLAO. B. en W. schrijven aan den RaadDe voort durend onrustbarende stijging deT uitgaven noodzaakt ons om te zien naar middelen om deze ie beperken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 2