FEUILLETON.
Niet te koop.
Honderd Hen en. Twintigste Jaargang.
Woensdag 2 Juli.
Overgang naar do Landweer.
I nkwarl i«ringslyst.
Parysche brieven.
Stadsnieuw*
(jlömeugü AiieiiWB.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR
brengt ter kennis van de MILITIEPLICHTI-
GEN tier lichting 1913 cn oudere lichtingen,
die ook in normale tijdsomstandigheden op 1
Augustus 1919 naar de Landweer zouden
over/',aan, en in het genot van OROOT VER
LOF zijn gesteld, dal zij hunne ZAKBOEK
JES tusschen 1 en 30 AUGUSTUS as., ter
gemeentesecretaris alhier behooren IN IE
LEVEREN.
Alkmaar, den 1 JPulI 1919. -
De Burgemeester vrwirnomtV^
BUROEMEESTER en WETHOUDERS
van Ai KM AAR brengen ter algnticene ken-
iidut oven.'* ukom^iiii art. der Wet van
14 Septembei 1866, Stbl. 138, door hen is
herzien de Hist, bevattende de namen der in
woners die in aanmerking komen voor het
urn van JNKWAKHERINO en onder
houd van MILITAIREN en PAARDEN,
v ü,-.( ter inzate voor een Ieder ia neder-
f i nl ter gemeente-secretarie gedurende 14
DAGEN na heden.
Br/.waren tegen die lijst kunnen schriftelijk
bij Iiir meest'r en Wethouders worden inge-
liend binnen 14 DAGEN na afloop van den
tijd voor inzage der lijst bestemd.
Alkmaar, den 30 Juni 1919.
Burgemeester cn Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATII, Secretaris.
(Van onzen Parijschen correspondent.)
(Nadi'uk verboden.;
PARIJS, 23 Juni 1919.
De v r e d e.
„Zij hebben ja gezegd 1" „11b ont dit
ouil"*De vrede is er.
Lezer, op een avond als deze in Parijs te
zijn, zegt liet u niets?
Zijt ge wat cynisch om vele, velerlei rede
nen?
Denkt ge aan dat groote volk aan de over
zijde van den Rijn, dat verslagen, ontred
derd, ongelukkig is?
Vindt ge dezen vrede wreed en onschoon?
of onzeker Och lezer, misschien hebt ge
gelijk.
En eigenlijk is deze dag geen dag om
verheugd te zijn omdat de volken, na vijf ja
ren van onvrede, leed, tnftschien oneer, van
elkander vervreemd en meer verbitterd zijn
dan ooit- te voren. Lezer, lezer/ ge hebt ge
lijk.... maartochop een avond,
als deze in Parijs te zijn II
Zegt hej. u nieta? Luister
Up de groote boulevard waar de avond
langzaam valt, is het zwart van de men
schen. Ver, ver, zoover het oog reikt, men-
cii a, menschcu, menschen, jonge en oude
mannen, poilu's, vrouwen in rouw en lichte
zomer japonnen, jonge meisjes en weer poi-
lu': met bloemen in groepen dicht opeen en
weer groepen mldinettea met vlaggen en
overal gezang zonder einde, en bloemen,
bloemen, bloemen, een zware golfstroom van
gejuich strijkt er nu al uren over het
ivoudsch Parijs. Toch ia er geen luid ru
moer, er Es een groote, haast stille emotie, er
in een rijke sleet van van geluk. Geluk
voor één avond, geluk van één reusachtige
meiisdicustad, een geluk zoo zwaar en ont
roerend, dat de Vil ie lumlère mogelijk nooit
io| ,)0 een geluksemotie beleefde, geluk
tegelijk zoo devoot en zoo kinderlijk van blij
heid dat liet ciiideloos gejuidi beurtelings
>i hymne en een kindergejubel lijkt met
guirlandes en trommelgerofiel.
Een reeks kanonnen met guirlandes bloe
men en groen, de paarden met de koppen
bedolven ouder-rozen, pollu's omkranst -als
jonge blijde Goden, één bloemen weelde, in
zware rozengeur, Kccrcn terug langs de
eindloos lange boulevards, een kleine
Triomphtocht. Zij hebben het vredesferucht
ingeschoten, zoodat wij het allen, allen
hoorden van avond om 7 uur en even zwegen
„Ja, ik vind een ritje heerlijk," zei Esther in
antwoord op den vragenden blik, dien Her-
bert op haar sloeg. Zij1 sprak warm genoeg,
maar Herbert keek wat teleurgesteld, alsof
hij op minder openhartigheid had gehoopt.
Rosewarne begon hem naar zijn zaken te
vragen, en hij scheen te begrijnen, dat de
vragen minder zijn1 beroepsbezigheden dan
zijn pplitieke ontspanningen golden. Blijk
baar bracht Herbert Trevelyan het grootste
deel van zijn vrijen tijd ais onbezoldigd' secre
taris cn algemeen agent van een liberaal Par
lementslid door. die uit de gelderen van het
lanidbouwlbedrij i opgeklommen was tot het be
llier van een kolossale kaas- en hamzaak, en
het niTibacliisluerschap van een modeldorp in
li midi I u-graafschappen. Rosewarne onder
vroeg bern scherp; het was duidelijk, dat hij
o u beetje j rfloersüh van Herberts held was,
yjfaejioon bij het volkomen 'eens was met zijn
zending om te bewijzen, dat iedere vorm van
socialisme volmaakt overbodig was als een
■.•■.middel voor onvoldoende economische
toestanden.
„Ja," zei hij, „Rutter is wat al ite gemak-
elijk met het tot;Ansel van coöperatie, dat
thans als een vergunning, „niet als een redht
moest opgevat worden. Zijn hand is niet vast
genoeg: als hij niet oppast, zullen zij tot het
besluit komen, dat zij het wel zonder hem kan
stellen. Hij heeft natuurlijk met een veel
ncn
minder ingewikkeld vraagstuk dan ik te d'oen,
irhrijvlng van zijn hleuwe plannen, die in
winding of overweging waren. Onder de laat-
ctt ojxmam, tóe» ml mgtra waw «a-
raerd, heel Parijs, milliotaeo, miiliosaen
van menschen die even stil luisterden an
ontroerd waren.
Lu de kkme eenzame weduwe opende haar
venster toen zij hoorde en leunde baar bleek
hoold tegen 't raamkozijn. En de jonge
vrouw dacht aan haar man die lerugkwam.
De moeder aan de zoon» die haar restten en
aan dlc haar ontnomen zijn.
En de oude vaders, van don hoogden func
tionaris tot den krantenverkoopcr In lom
pen toe, dachten even aan hun jongens, aan
de jonge levensblijde die terugkeereu konden
nu en'aan die even levensbij] waren en nu
slapen met duizenden, duizenden makkers in
de zomer8cbe Fransche. aarde.
Er is hier geen luid rumoer. Maar deze
ontzaggelijke grijze avondstad trilt van emo
tie. En terwijl ik schrijf aan een hoek taleitje
op een caféterras van den Graad-Boulevard
Bekken de drommen, drommen voorbij, de
drommen van dit Fransche volk waar ik niet
toe behoor, maar dat mij op een avond als
deze bekoort tot in 't diepste vau mija hart,
zoodat ik van uit mjjn binnenste ecu enkele
gedachte voel ontluikcu, vanzelf, opbloeiend,
stil juichend, een simpel gejuich: „Vive la
Fraucel", het zelfde gejuich dat nu al uren
Solft van de Eiace de la Bastile tot aan de
oncorde, aestameld, gelispeld door duizen
den, duizenden, duizenden.
Lezer, ik houd van dit volk. Van dit volk
dat kinderlijk is en edelmoedig.
Van dit volk dat dapper is en zorgeloos.
Van dit volk dat Bpontaan ia en gevoelig,
ik houd van dit volk omdat het lichtzinnig
als de fiinrwarme lenteluchten, die ijl over
als de iijne warme lenteluchten die ijl óver
de boulevards zweven, over de hoofden van
die duizenden ontroerde, kinderlijke men
schen.
Omdat het nu vergeten is alle kleine en
muffe verdeeldheden en juicht, toejuicht den
poilu, den held in zijn midden, hem eert,
hem opheft, op de schouders draagt als de
dappere jonge vent, die zijn land verdedigd
heelt, hem eerend met die eeuwige bewomtc-
eenvoiüig
tug
ge oewomk
ring'voor wat heldhaftig is, wat eenvoiHli
is en spontaan, voor wat is: kranig.
\yeet ge,/ lezer, hoe de Parijzen-mr denkt
over de Duitsche daad van de vlooiveruieti-
ging in Schotland? Hij vindt het onhebbe
lijk, hij vindt het Boehe, hij vindt het onuit
staanbaar, maar hij vindt het; kranig.
De Engelschman vindt het alleen maar:
infaam.
Maar de Lngelschman en de Franschman
zijn menschen van verschillende levensbe
schouwing, verschillend karakter, van ver
schillende begrippen van „zielenadel."
kit er
-Terwijl
begrippen
ik dit schrijf, rijdt er een groote
legerauto met Lugelsche meisjes voorbij. Zij
juichen bleekjes: „Vive la Fra-a-ncel" 1
in vreemd
En ik vind ze béte. Ik weet ze ziji
aan dit zuidelijk volk van preteaticlooze een
voudige menschen, aan dit volk van warm
simpel gemoed, en ik weet dat au fond deze
twee volken elkander verachten, zooals de
lady cn bet midiuetje elkaar verachten, maar
ook zooals de koele zelfbewuste business
man en de warme fijnzinnige boulevardier
elkander vreemd zijn.
En ik denk aan een andere oorlogsvriend
schap, waarvan ik gisteren het verhaal
kreeg van een jong aviateur, die een Duitsch
vliegtuig na een langdurig, doodsgevaarlijk
luchtgevecht had gedwongen te lauden en
die, toen hij zijn gewonden Duitschen vij
and, zijn „krijgsmakker", te hulp snelde,
ontvangen werd met een glimlach en
een handdruk en met de iu vreemd acceut
zwak gestamelde trotscbe woorden: „Nou#
sommes pas des lhches. quoi?". Dit is
het waarachtig internationale, nietwaar
Lezer, dit volk dat vanavond feestviert en
juicht is blij, maar zonder leedvermaak,
want het is een edelmoedig volk. Eu al heefi
dit volk een afkeer vau de Duitsche" stugge,
soms aanmatigende, zwaardere mentaliteit,
het weet het schoone en het dappere in zijn
vijand te waardeeren. Daarom schitteren
hier de oogen van den Franschman enthou
siast als hij spreekt over de groote „geste"
van admiraal von Reuter die een „vlegel" is;
en wat is het simpele woord van den Fran-
schen admiraal De Goug? „Ce geste qui est
incorrect ne manque ceriainemeut pas de
cran".
Ik kijk op van het tafeltje waaraan ik
schrijf. Links en rechts schitteren de einde-
looze reeksen lantaarns boven de juichende
eindelooze menschenstroom. Daarboven
hoog boven tuschen de buizen: een paar
ent pinkende sterren. Er zweeft een
zaï
geur
ste was het voornaamste een fabriek op te
richten voor de bereiding van „sardines van
Gornwallis", om tegemoet te komen aan het
verval van de Italiaansche markt van gezou
ten sardines.
Terwijl Rosewarne sprak, keek zijn vrouw
met belangstelling naar Heihert, alsof zij
sedert zijn laatste bezoek een verandering bij
hem opmerkte. Toen Esther van tafel opstond,
om haar rijkleed aan-te doen, stond Herbert
ook op en zei tot zijn tante:
„Mag ik naar de kinderkamer gaan om Kit
ty op te zoeken? Ik héb wat chocólaadjea voor
haar meegebracht."
„Zeker zei mevrouw Rosewarne; „maar
geef ze haar als het je belieft niet alle tege
lijk; geef ze aan dié kindermeid."
Esther kon zich een zekere gedwongenheid
in Herberts houding niet verklaren, tóen
samen de breede trap opgingen. Zij had altij
van haar "neef gehouden; ondanks zijn vor
melijke wijze van spreken was hij volstrekt
niet gemaakt, en een eenvoudig liefhebber van
het buitenleven.
„Ik heb ze thuis gezegd, dat ik je zou vra-
bij ons te komen Koffiedrinken. Wil je
zij
iid
at doen?" vroeg hij met ongewone verlegen
held.
„O Ja, heel graag help me onthouden,
dat ik het moeder of juffrouw Edwards zeg,
voordat we weggaan, antwoordde ze dade-
lijk, en zij: begreep niet, waarom hij het niet
in de ontbijtkamer gevraagd had.
In dé kinderkamer was het Herberts beurt
om verbaasd te zijn. Kitty's kreet van vreugde
bij het zien van Esther, trof hom pijnlijk, als
komende van zulk een jong kind. Een kind,
dat denkt, dat het verloren en vergeten is op
een vm-mdc plaats, terwijl de nacht aan
breekt. zou zóó kunnen roepen, als het einde
lijk zijn moeder ziet.
Nadat hij haar gekust had, ging Kitty kalm
terug naar naar Imidermeild, een merite, kaap-
tm Bloöremi door de
Door de boomers strijkt ém milde avond
wind.
Van den kant van de Concorde komt nu
een vèr gezaag van de Marseillaise. Al na
der komt het gezang en allengs nemen alle
Stemmen het over, hei is als een groote lente-
hymne. Het lied zwelt aan, het ti alsof héél
Parijs zingt, het is alsof de bloesems sterker
geuren. Alsof de zachte lichten der duizen
den lantaarns trillen, de Seine draagt het
geluid verder het land door.
Parijs zingtwant dezen nacht is
héél Parijs gelukkig
STéFAN.
EEN ONDERHOUD MET DEN
VOORZITTER VAN DEN RAAD
VAN ARBEID TE ALKMAAR.
Mo? het oog op bet groote belang van on
ze lezeressen en lezers bij de inwerkingtre
ding van de Invaliditeitswet, verzochten wij
den voorzitter van den Raad van Arbeid te
Alkmaar om een onderhoud, om daardoor te
bereiken, dat onze lezers bekend zouden gera
ken met hetgeen zfj hierover in bun belang
moeten weten.
De heer Vas Diss, was zoo welwillend, dat
onderhoud toe te staan en stelde voorop, dat
het belang van den socialen verzekering met
zich brengt, dat op ieders medewerking van
welken richinn ook gerekend moet kunnen
worden, wil de inschrij ving van Verzekerings-
plichtigen slagen.
Op onze vraag naar de moelelijkheden, die
overwonnen moeten worden, zeide de heer
Vas-Dias:
Aan moeilijkheden heeft het mij nog niet
ontbroken. Het vinden van een onderdak,
waar bet personeel van den Raad van Arbeid
zou kunnen werken was een heksen toer.
Voor de toekomst zijn we vrij gelukkig ge
slaagd, maar U hebt kunnen constateeren, dat
we nog niet in eene „Paleis van den Arbeid"
gehuisvest zijn.
ik hoop met,
decorum het aanzien van den Raad zal scha-
ons
dat dit gebrek aan uiterlijk
den. Zooals U gezien hebt, zijn we bezig
tijdelijk bureau met den meest mogelljken
spoed in te richten
Door de staking in de bouwvakken te Alk
maar is er niet aan de inrichting gewerkt
kunnen worden de verloren tijd moet mr wor
den ingehaald.
Ik ben thans bezig met het aannemen en itt-
strueeren van personeel en met het treffen van
allerlei voorbereidende maatregelen om klaar
te zijn als de samenstelling van de Raden van
Arbeid wordt afgekondigd
Zijn die iheeren eenmaal in functie dan eerst
kan met volle kracht aangepakt worden.
Wat ik nog verder te verrichten heb? Aan-
knooplngspuntm zoeken k het district, ver
bindingen tot stand brengen met de vakver
enigingen en patroonsbonden; de voorberei
denden «rooien werkgevers te Alk-
-voornoemd arfiM 357 word' gtspto&m
van artikel 31 der Invaliditeitswet.
Dit antikél, schrijft te het kort voor, dat
ieder arbeider verplicht is zich te verzekeren
overeenkomstig het te de wet bepaalde.
Aangezien de arbeiders nu reeds jaren te
aanraking geweest zijn met de Ongevallen
wet, lijkt net mij niet van belling ontbloot er
op te wijzen!
lo. dat de Invaliditeitswet een veel mooter
kring van arbeiders bereikt;
2o, dat de arbeider ten opzichte van de In
validiteitswet actief is, hij: moet n.l. zelf voor
zijin aanmelding zorg dragen, terwijl inge
volge artikel I der Ongevallenwet leder ar
beider werkzaam te ecu verzekeringsplichtig
bedrijf verzekerd is.
Wie is nu eigenlijk arbeider?
Uit Uw glimlach maak ik op, dat U de be
antwoording van die vraag al zeer gemakke
lijk vindt ik bedoel intussdien„wie is ier-
bieder in den zin der Invaliditeitswet" en als
ik U dit volledig moest uiteenzetten, zoudt
U een pagina cople hebben.
Wie arbeider is leert ons artikel 4 der In
validiteitswet.
Onder arbeider aldus de wet wordt
verstaan ieder, die den leeftijd van 13 jaar
heeft bereikt, niet te wericelijken militairen
dienst is en in loondienst arbeid verricht bin
nen het Rijk en tegen een loon van slet moer
da 1200.
Er moet beslaan een dienstbetrekking, dus
een arbeidsovereenkomst, waarbij de eene par
tij de arbeider zich verbindt te dienst
van de andere partij de werkgever te
gen loon gedurende zekeren tijdi arbeid te
verrichten.
Intusschen Is die loongrens van 1200.—
gedurende de eerste twee jaar niet van kracht,
aangezien te de „Overgangsbepalingen" een
artikel 354 voorkomt, luidend:
ding is reeds in vollen gang.
maar en elders düe hunne medewerking wil
den verkenen bij de invulling der fonr.uli
ren voor de bij neri in dienst zijnde arbei
ders werden aangifte formulieren ter hand
gesteld.
Nu dé wet zelf.
Laat ik er op wijzen, dat Uw berichtje
in Uw nummer van 25 Juni 1.1. een on
juistheid bevat; U hebt de leeftijdsgrens in
de Invaliditeitswet genoemd, verward met die
van het nieuwe ontwerp; zooals de wet thans
luidt is die leeftijdsgrens nog 70 jaar.
Wordt en daar twijfel ik geen Qögen-
blik aan het nieuwe oolwerp wet, fa dan
wordt de leeftijdsgrens bepaald op 65 aar en
de verzekering voor de arbeiders premievrij.
Voor den overgangstijd dus tot 3 Decem
ber a,s. zijn de
belang en wel Om te
handelt over de voorbereiding der invoering
„Gedurende de eerste iWee jaar na het In
„werking treden van artikel 31 wordt hij die
arbeider zou zijn, Indien zijn loon niet meer
„dan 1200.— per jaar bedroeg, als arbei-
,tfer beschouwd, indien zijn loon minder dan
2000.— per faar bedraagt."
Ik wil U nu nog even wijzen- op het groote
f belang dat de arbeiders hebben lnj htrnne in
schrijving vóór 3 December a..i.
Met artikel 31 der wet hangt ten nauwste
samen artikel 54 waarbij de ingangsdatum
deT verplichte verzekering wordt vastgesteld.
Deze gaat behoudens zekere uitzonderingen
in op den dag, waarop de eerste rente-
kaart apnvangt geldig te ztjn. (art. 54.) En
de rentekaart vangt aan geldig te zijn op den
datum waarop rij wordt aangevraagd (arti
kel 244.)
Wanneer de Raad van Arbeid nu naarstig
alle verzekeringsplichtigen laat opsporen,
Ij; geschiedt dit in hun eigen belang.
Wordit immers een arbeider invalidé en
heeft hij1 verzuimd zich tc doen tesdirijven
dan is met m< pÉ|
I inica in rekening MBH
zijn verzoek om eene rente worded afgewe
zen.
Er is over deze wet, dat begrijpt U wel
nog ontzaglijk veel te zeggen, maar hel U
medegedeelde ia voorloopif voor de praktijk
wel voldoende.
En wat nu de nieuwe Ontwerpen betreft,
daarover behoef ik U niets mede te deelen, de
kranten hebben er vol vau gestaan.
Ons onderhoud eindigde met de opmerking
van den Voorzitter, dat zijne bureaux zelfs
geen aansluiting op het telefoonnet kunnen
krijgen, een omstandigheid, die zeer belenwne-
r» nd werkt en dien wiji voor Alkmaar met het
woord' „treurig" willen bestempelen.
Ingevolge tic. wenk van den lieer Vas Dias
drukken wij' de weteart kelen 358 ca 359 bler-
Qogcliik, dat hij geen 150 prc-
aing kan doen brengen en moet
overgangsbepaüwgei! van
e beginnen het artikel, dat
van de wet, n.l. artikel 357.
Het bepaalt o.m.
„Ieder arbeider is verplicht, indien hij op
„het tijdstip voor het in werking treden van
„artikel 31 bepaalt, den leeftijd vio 70 jaar
„nog niet bereik? zal hebben, zich safl te mei
den ca de hem gevraagde inlichtingen nor
„dig om te beoordeelea of hij vermoedelijk bij
„het in werking treden van dat artikel ver-
„zekeringsplichlig zal zijn, te geven."
Van groote beteekenis voor liet veri
inschrijving zijn verder de artikelen 3
359, die voor zichzelf si
der
en
-preken. Met het af
drukken van deze wetartlkdea zult U Uwe le
zers een dienst bewijzen.
oner af,
Aftikei 358. (1). Het hoofd of de bestuur
der eener onderneming of eener inrichting i»
„verplicht Ie zorgen, dat afschriften van de
aatikóndiging van qe zitting of van de zittin-
Sen in liet vorige artikel bedoeld, welke hem
oor den Raad van Arbeid is uitgereikt, bin
nen drie dagen na de uitreiking worden aan
geplakt. Die aanplakking moet geschieden op
een voor ieder zichtbare plaats aan de hoofd
deur en in een der atbeidslokakn vau elk' ge
bouw der onderneming of der Inrichting in
de gemeente of gemeenten, door den Raad
van Arbeid aangewezen. Ten aanzien van
scheepvaartondci nemingen geschiedt 'de aan
plakking bovendien aan den mast van elk
vaartuig, in de aangewezen gemeente of ge
meenten liggende.
(2). Vóór de aanplakking vermeldt het
hoofd of dé bestuurder der onderneming of
der inrichting aan den voet van elk afschrift
pe jonge vrouw, met een ingeregen middel eu
een saamgeknepen mond, die aan dc hoeken
opgetrokken was. Herbert keek onwillekeurig
naar Esther om een verklaring van Kitty's
gedraghij dacht, dalt ze misschien straf had,
maar Esther ontweek zijn oogen en zei:
,,Ik ga mij kleeden, als je hier wilt wach
ten."
Herbert ging op de breede vensterbank zit
ten en het kind tot zich roepende, zette hij het
op zijn knie. Zij beantwoordde zijn vragen
kort met de knoopen van zijn vest spelend, en
nu en dan als tot aanmoediging naar haar
kindermeid' kijkend.
„Ah, daar is grootpapa", zei Herbert nu.
Hij deed het raam open, om met dén ouden
Rosewarne te spreken, die mét rijn oppasser
wandelde. De oude man nam zijn hoed voor
hem af, en sprak hem aan op een toon. hetzij
van overdreven beleefdheid o! sluwe bespot
ting, dat zou moeilijk te zeggen zijn. Herbert
beantwoordde zijn vragen vriendelijk. Rose
warne zond Kitty een kushand met de woor
den:
„Zoo kindje!" maar het kind, zich aan
Herbert vastklampende, draaide haar hoofd
af, ais van verlegenheid en zoodra rij kon,
leed ze van rijn knie en streek haar haar en
gb
lorlijkheld.
urk glad met een grappig maniertje van be-
d*
ij, toen hii
reden, tot haar zei
De onaangename indruk van het kind, tege-
zoodat hij, toen hij en Esther de oprijlaan aaf-
houden en weer opgewekt, bleef hem
„Wat scheelt Kitly vanmorgen?"
„Hoe bédoel je?" zei Esther, verbleekend
en op een toon dien een scherprinnlger man
niet oprecht zou genoemd hebben.
„Zij schijnt al naar opgewektheid verloren
te hebben en ze ia vroeger nooit vertegen
voor me geweest", zei hij boos.
„Vindt je niet, dat kinderen dikwijls meer
verlegen worden als zij greater worden?"
vroeg ze. Zij kon hem óf al haar angsten zeg
gen of te het geheel niets, en daar ze hem
niet alles durfde zeggen, trachtte zij hem ge
rust te stellen, terwijl ze het .land had over
die soort van bedrog.
„Ik zie, dat jelui een nieuwe kindermeid
voor haar hebt", zd hij.
„Ja, Betje moest weg". Zij reed een beetje
vooruit, zoodat hij haar gezicht niet zien kon.
„Misschien is deze strenger?"
„Ja, dat heeft er zeker wél wat snee te ma
ken," zei Esther ellendig. „Moeder dacht, dat
Betje te toegevend was ze heeft nog al vas
te begrippen dat kinderen op hun plaats moe
ten gezet worden, zooals je weet.3'
„Er is zeker", zei Herbert, „in den laat-
sten tijd een richting geweest-om de kinderen
te veel vrij te kten, maar er schijnt me toch
een gevaar bij hot andere uiterste te bestaan,
fehnelljkheld bij kinderen Is een onmisken
baar treken van verkeerd tm-gepasle tucht Op
le denkbeeld-n.
eeq
rijn onmogelijk te herstellen, hoe
zeer zij op het oogeubiik zelf oubeteekeuond
lijken.
„Je weet, dat moeder niet houdt van lumen»
Misschien zon ze het niet prettig vin-
fflattan
n, als ze wist dat wij praatfa
,,0. Ik zou er natuurlijk niet
,,v. I w -v..aan denken
inij die vrijheid1 te veroorlooven", zd Herbert.
„Dit is alleen een wisseling van gedachten
tusschen ons. Ik zou graag de zaak zuiver
abstract met tante bespreken hebben, maar
als ik het zeggen mag ik weet bij ondervin
ding hoe gauw vrouwen de meest algcmeene
beweging op zich peraoonlijk toepassen. In-
tusscaeir, voegde hij er Wj, „denk ik dat hei
in Kitty's géval te betreuren is vooral omdat
de verandering bij haar te wij tea schijnt te
zijn aan een ongelukkige keu» van kindermei
den. Ik voor mij heb altijd liever oudere men
schen gehad om voor kinderen te zorgen,"
de uren en, rijn er meer zittingen, ook den
dag, waarop aan de te art. 357 bedoelde per
sonen, in dienst der onderneming of der in
richting werkzaam, gelegenheid wordi gege
ven om aan de in dat artikel opgelegde ver-
Slichting te voldoen voor zoover dit niet In
un vrijin tijd kan geschieden. De uren en de
dag kunnen, in plaats van aan den voet van
de afschriften, worden vermeld op afzonder
lijke stukken, welke gelijktijdig met en naast
dc afschriften moeten worden aangeplakt.
Voor verschillende groepen kunnen verschil
lende uren, en, zijn er meer zittingen, ver
schillende dagen worden bepaald. Een cn an
der wordt onderleekend door het hoofd of
den bestuurder der onderneming of der in
richting.
Art. 359. Het hoofd of de bestuurder
eener onderneming of eener inrichting is ver
plicht, den slaat, hem vóór of binnen zes
maanden na het tijdstip, waarop art. 31 in
werking ireedt, door een Raad van Arbeid
loegezonden, betreffende de personen ill
dienst der onderneming of der inrichting,
blnmn v «nui dagen ondertrekend terug te
zenden, behoorlijk en, voor zoover hij do
daarin gesteld* vragen beantwoorden kan,
volledig Ingevuld. Bedraagt bet aantal perso
nen in dienst eener onderneming of eener in
richting meer dan honderd, dan wordt de
slaat teruggezonden binnen dertig dagen.
Wij vestigen et nog de aandacht op, dat on
der den Raad van Arbeid ie Alkmaar, de
navolgende planteen resorteerenAkersloot,
Alkmaar, Anna-Paulowtia, Darsingeriiorn,
Bergen, Beverwijk, Broek op Langendijk, Cal»
dijk, Limmen, St. Maarten, Noord-Scharwou-
dr Oterleek, Ouder Spel, Oudoip, St. Pan-
cras, Petten, Sclmgen, Schoort, Texel. Uit
test, Vlieland, warmenhuizen, Wieringcn,
'ieringerwaard, Wijk aan Zee en -Duin,
Zijpe, Zuid-Scharwoude.
EEN ADRES.
Aan Zjjue Excellentie den Minister van
Arbeid is het volgende adres gezonden:
De „Geneeskundige Vcreemging tot be
vordering van het Ziekenhuiswezen iu Ne
derland en zijne Koloniën",-goedgekeurd bij
Kodinkl. Besluit van 6 April 1901 (Staatshl.
No. 59) en 9 Juni 1913 {baateblad No. 62),
neemt de vrijheid, het volgende ouder Uwe
welwillende aandacht le brengen:
De „bepalingen tot beperking van den
arbeidsduur us het algemeen en tot het te
gengaan van gevaarlijken arbeid van jeug
dige personen eu van vrouwen als wetsont
werp door Uwe Lxcelictic bij de tweede ka-
met mgediend en kortweg arbeidswet^ ge
noemd, hebben bij He VereUuiging, bovéuge-
noeuu
vo zoover ze betrekking hebben op de zie
ke richtingen en liet verplegend personeel,
d»; at weikzaam. De Vereeufgmg meent in
öbk'te opzichten met Uwe Excellentie van
inricht te moeten verschillen eu stelt het op
prijs, Uwe Excellentie hare zienswijze te
doen kenueu.
De voornaamste strekking van de wet is
de invoering van het beginsel van den 8-uur
werkdag. Wat nu de regeling aangaat dcr
arbeidstijden m het wetsontwerp, zoo wordt
md, de' belangstelling eu besiudecnng
«ien, die ze verdienen, in 't bijzonder
daarbij ouderscheid gemaakt tuBchen fabrie
ken, werkplaatsen en kantoren, waarvoor de
8-uui werkdag eu 45-uur werkweek gelden,
en andereu arbeid, waarvoor als regel de
iü-uur werkdag eu 55-uur werkweek is aan
genomen. Tot laatstgenoemden arbeid wordt
tiet werk in apotheken, hotels, koffiehuizen,
winkels eu verplegingsmrichtuigcu gerekend.
Volgens de motlveeiiug van Uwe Excellentie
moet bij de beoordeel? sg van dezen laugeren
arbeidsduur in ht worden gevat, dat in
deze verschillende wrrijveu de arbeid niet
continu is, en in da vet plegingsinriditingen
ook „de Wacht" bij de berekening van den
arbeidsduur in aanmerking is genomen. De
Vereeiiigmg, bovengenoemd, meent de op
merking te mogen maken, dat in ieder goed
georganiseerd ziekenhuis de tank NUI de
waclitzuster in den regel een zeer vermoeien
de en moeilijke is welke haar geheele per-
niet in die mate achterstaat bij den arbeid iu
fabrieken en werkplaatsen om een verschil
te arbeidsduur te billijken.
Het wetsontwerp maakt in artikel 64 sub
b een uitzondering van het in 9 bepaalde,
Zij- hadden het hek bereikt en spraken niet
meer over het onderwerp.
„Ik dacht, dat we eens een ritje over de bel
de moesten maken, en dan langs Balnoon te
ruggaan", zei Herbert.
Esther stemde toe. Zij reden door de stad
den heuvel, op naar TrannaCk, vanwaar zij
het groene spoor volgden, dat Maydenstone
had genomen, toen'hij de Negen Maagden
zocht. Voor jonge en flinke ruiters kon er geen
prettiger streek zijn. Er was juist genoeg ge
vaar, döor de ongelijkheid van den grond, de
struikjes brem, 'de hoogten en laagten door
de tinarbeiders achtergelaten, om een prikkel
aan den rit te geven. Esther was een uitsteken
de amazone en zat heter te paard dan Her-
bert, zoodat zif dc leiding nam. Hier voelde
zij zich vroolljk en opgewekt, en was geneigd
haar ernstigen neef te plagen. De uitgestrek
te bruine heide met de oprengesapenae rots
blokken en' de grijze lucht boven hen, gaven
haar eeu gevoel van vrijheid dc wind, die
in haar ooren ruischle, en de verschrikte
vludht van konijnen riefxn een zeker bande
loos instinct bij baar wakker. Runderen lie
pen als herten voor haar weg, en zil scheeuw-
de hen toe. Op een kleinen afstand keerden zij
zich om en keken haar aan met een uitdruk
king van ergernis. Herbert vond het heel prei-
lig, haar slanke, rechte gestalte voor zich te
zien, en dacht, dat hij een goeden tijd1 en een
gunstige gelegenheid^ hadi laten voorbijgaan
met hun vorige gesprek.
Toen zij het huisje,bereikten, had Esther een
kleur en hijgde ze. Ze steeg af en haar paard
lang» den straatweg leidend, keek ze door de
ramen.
„Ik ben benieuwd of we binnen kunnen ko
men", zd ze tót Herbert, tóen hij bij haar
kwam.
„Waarom, er !s tóch niets te zien wei?"
„Och, een gril van mij", zei ze glimlarhendi
daar sq zldi herinnerde, dal Maydenstone
W« 158, i»I*.
ustk tart
1*± Ok.UlE.HA4/*»- *vvvj j
27)
„J", J.IJ, „ivuiiv* IO wen ai 'IC
vwium wc wyKgciu"i« (ui»»»uv*uuv «-v.
ii
er
rtUU uiuciCMM. sviomuu v*s uuu, *-v«vw