FEUILLETON. Niet te koop. Honderd Hen en. Twintigste Jaargang. Woensdag 2 Juli. Overgang naar do Landweer. I nkwarl i«ringslyst. Parysche brieven. Stadsnieuw* (jlömeugü AiieiiWB. De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter kennis van de MILITIEPLICHTI- GEN tier lichting 1913 cn oudere lichtingen, die ook in normale tijdsomstandigheden op 1 Augustus 1919 naar de Landweer zouden over/',aan, en in het genot van OROOT VER LOF zijn gesteld, dal zij hunne ZAKBOEK JES tusschen 1 en 30 AUGUSTUS as., ter gemeentesecretaris alhier behooren IN IE LEVEREN. Alkmaar, den 1 JPulI 1919. - De Burgemeester vrwirnomtV^ BUROEMEESTER en WETHOUDERS van Ai KM AAR brengen ter algnticene ken- iidut oven.'* ukom^iiii art. der Wet van 14 Septembei 1866, Stbl. 138, door hen is herzien de Hist, bevattende de namen der in woners die in aanmerking komen voor het urn van JNKWAKHERINO en onder houd van MILITAIREN en PAARDEN, v ü,-.( ter inzate voor een Ieder ia neder- f i nl ter gemeente-secretarie gedurende 14 DAGEN na heden. Br/.waren tegen die lijst kunnen schriftelijk bij Iiir meest'r en Wethouders worden inge- liend binnen 14 DAGEN na afloop van den tijd voor inzage der lijst bestemd. Alkmaar, den 30 Juni 1919. Burgemeester cn Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATII, Secretaris. (Van onzen Parijschen correspondent.) (Nadi'uk verboden.; PARIJS, 23 Juni 1919. De v r e d e. „Zij hebben ja gezegd 1" „11b ont dit ouil"*De vrede is er. Lezer, op een avond als deze in Parijs te zijn, zegt liet u niets? Zijt ge wat cynisch om vele, velerlei rede nen? Denkt ge aan dat groote volk aan de over zijde van den Rijn, dat verslagen, ontred derd, ongelukkig is? Vindt ge dezen vrede wreed en onschoon? of onzeker Och lezer, misschien hebt ge gelijk. En eigenlijk is deze dag geen dag om verheugd te zijn omdat de volken, na vijf ja ren van onvrede, leed, tnftschien oneer, van elkander vervreemd en meer verbitterd zijn dan ooit- te voren. Lezer, lezer/ ge hebt ge lijk.... maartochop een avond, als deze in Parijs te zijn II Zegt hej. u nieta? Luister Up de groote boulevard waar de avond langzaam valt, is het zwart van de men schen. Ver, ver, zoover het oog reikt, men- cii a, menschcu, menschen, jonge en oude mannen, poilu's, vrouwen in rouw en lichte zomer japonnen, jonge meisjes en weer poi- lu': met bloemen in groepen dicht opeen en weer groepen mldinettea met vlaggen en overal gezang zonder einde, en bloemen, bloemen, bloemen, een zware golfstroom van gejuich strijkt er nu al uren over het ivoudsch Parijs. Toch ia er geen luid ru moer, er Es een groote, haast stille emotie, er in een rijke sleet van van geluk. Geluk voor één avond, geluk van één reusachtige meiisdicustad, een geluk zoo zwaar en ont roerend, dat de Vil ie lumlère mogelijk nooit io| ,)0 een geluksemotie beleefde, geluk tegelijk zoo devoot en zoo kinderlijk van blij heid dat liet ciiideloos gejuidi beurtelings >i hymne en een kindergejubel lijkt met guirlandes en trommelgerofiel. Een reeks kanonnen met guirlandes bloe men en groen, de paarden met de koppen bedolven ouder-rozen, pollu's omkranst -als jonge blijde Goden, één bloemen weelde, in zware rozengeur, Kccrcn terug langs de eindloos lange boulevards, een kleine Triomphtocht. Zij hebben het vredesferucht ingeschoten, zoodat wij het allen, allen hoorden van avond om 7 uur en even zwegen „Ja, ik vind een ritje heerlijk," zei Esther in antwoord op den vragenden blik, dien Her- bert op haar sloeg. Zij1 sprak warm genoeg, maar Herbert keek wat teleurgesteld, alsof hij op minder openhartigheid had gehoopt. Rosewarne begon hem naar zijn zaken te vragen, en hij scheen te begrijnen, dat de vragen minder zijn1 beroepsbezigheden dan zijn pplitieke ontspanningen golden. Blijk baar bracht Herbert Trevelyan het grootste deel van zijn vrijen tijd ais onbezoldigd' secre taris cn algemeen agent van een liberaal Par lementslid door. die uit de gelderen van het lanidbouwlbedrij i opgeklommen was tot het be llier van een kolossale kaas- en hamzaak, en het niTibacliisluerschap van een modeldorp in li midi I u-graafschappen. Rosewarne onder vroeg bern scherp; het was duidelijk, dat hij o u beetje j rfloersüh van Herberts held was, yjfaejioon bij het volkomen 'eens was met zijn zending om te bewijzen, dat iedere vorm van socialisme volmaakt overbodig was als een ■.•■.middel voor onvoldoende economische toestanden. „Ja," zei hij, „Rutter is wat al ite gemak- elijk met het tot;Ansel van coöperatie, dat thans als een vergunning, „niet als een redht moest opgevat worden. Zijn hand is niet vast genoeg: als hij niet oppast, zullen zij tot het besluit komen, dat zij het wel zonder hem kan stellen. Hij heeft natuurlijk met een veel ncn minder ingewikkeld vraagstuk dan ik te d'oen, irhrijvlng van zijn hleuwe plannen, die in winding of overweging waren. Onder de laat- ctt ojxmam, tóe» ml mgtra waw «a- raerd, heel Parijs, milliotaeo, miiliosaen van menschen die even stil luisterden an ontroerd waren. Lu de kkme eenzame weduwe opende haar venster toen zij hoorde en leunde baar bleek hoold tegen 't raamkozijn. En de jonge vrouw dacht aan haar man die lerugkwam. De moeder aan de zoon» die haar restten en aan dlc haar ontnomen zijn. En de oude vaders, van don hoogden func tionaris tot den krantenverkoopcr In lom pen toe, dachten even aan hun jongens, aan de jonge levensblijde die terugkeereu konden nu en'aan die even levensbij] waren en nu slapen met duizenden, duizenden makkers in de zomer8cbe Fransche. aarde. Er is hier geen luid rumoer. Maar deze ontzaggelijke grijze avondstad trilt van emo tie. En terwijl ik schrijf aan een hoek taleitje op een caféterras van den Graad-Boulevard Bekken de drommen, drommen voorbij, de drommen van dit Fransche volk waar ik niet toe behoor, maar dat mij op een avond als deze bekoort tot in 't diepste vau mija hart, zoodat ik van uit mjjn binnenste ecu enkele gedachte voel ontluikcu, vanzelf, opbloeiend, stil juichend, een simpel gejuich: „Vive la Fraucel", het zelfde gejuich dat nu al uren Solft van de Eiace de la Bastile tot aan de oncorde, aestameld, gelispeld door duizen den, duizenden, duizenden. Lezer, ik houd van dit volk. Van dit volk dat kinderlijk is en edelmoedig. Van dit volk dat dapper is en zorgeloos. Van dit volk dat Bpontaan ia en gevoelig, ik houd van dit volk omdat het lichtzinnig als de fiinrwarme lenteluchten, die ijl over als de iijne warme lenteluchten die ijl óver de boulevards zweven, over de hoofden van die duizenden ontroerde, kinderlijke men schen. Omdat het nu vergeten is alle kleine en muffe verdeeldheden en juicht, toejuicht den poilu, den held in zijn midden, hem eert, hem opheft, op de schouders draagt als de dappere jonge vent, die zijn land verdedigd heelt, hem eerend met die eeuwige bewomtc- eenvoiüig tug ge oewomk ring'voor wat heldhaftig is, wat eenvoiHli is en spontaan, voor wat is: kranig. \yeet ge,/ lezer, hoe de Parijzen-mr denkt over de Duitsche daad van de vlooiveruieti- ging in Schotland? Hij vindt het onhebbe lijk, hij vindt het Boehe, hij vindt het onuit staanbaar, maar hij vindt het; kranig. De Engelschman vindt het alleen maar: infaam. Maar de Lngelschman en de Franschman zijn menschen van verschillende levensbe schouwing, verschillend karakter, van ver schillende begrippen van „zielenadel." kit er -Terwijl begrippen ik dit schrijf, rijdt er een groote legerauto met Lugelsche meisjes voorbij. Zij juichen bleekjes: „Vive la Fra-a-ncel" 1 in vreemd En ik vind ze béte. Ik weet ze ziji aan dit zuidelijk volk van preteaticlooze een voudige menschen, aan dit volk van warm simpel gemoed, en ik weet dat au fond deze twee volken elkander verachten, zooals de lady cn bet midiuetje elkaar verachten, maar ook zooals de koele zelfbewuste business man en de warme fijnzinnige boulevardier elkander vreemd zijn. En ik denk aan een andere oorlogsvriend schap, waarvan ik gisteren het verhaal kreeg van een jong aviateur, die een Duitsch vliegtuig na een langdurig, doodsgevaarlijk luchtgevecht had gedwongen te lauden en die, toen hij zijn gewonden Duitschen vij and, zijn „krijgsmakker", te hulp snelde, ontvangen werd met een glimlach en een handdruk en met de iu vreemd acceut zwak gestamelde trotscbe woorden: „Nou# sommes pas des lhches. quoi?". Dit is het waarachtig internationale, nietwaar Lezer, dit volk dat vanavond feestviert en juicht is blij, maar zonder leedvermaak, want het is een edelmoedig volk. Eu al heefi dit volk een afkeer vau de Duitsche" stugge, soms aanmatigende, zwaardere mentaliteit, het weet het schoone en het dappere in zijn vijand te waardeeren. Daarom schitteren hier de oogen van den Franschman enthou siast als hij spreekt over de groote „geste" van admiraal von Reuter die een „vlegel" is; en wat is het simpele woord van den Fran- schen admiraal De Goug? „Ce geste qui est incorrect ne manque ceriainemeut pas de cran". Ik kijk op van het tafeltje waaraan ik schrijf. Links en rechts schitteren de einde- looze reeksen lantaarns boven de juichende eindelooze menschenstroom. Daarboven hoog boven tuschen de buizen: een paar ent pinkende sterren. Er zweeft een zaï geur ste was het voornaamste een fabriek op te richten voor de bereiding van „sardines van Gornwallis", om tegemoet te komen aan het verval van de Italiaansche markt van gezou ten sardines. Terwijl Rosewarne sprak, keek zijn vrouw met belangstelling naar Heihert, alsof zij sedert zijn laatste bezoek een verandering bij hem opmerkte. Toen Esther van tafel opstond, om haar rijkleed aan-te doen, stond Herbert ook op en zei tot zijn tante: „Mag ik naar de kinderkamer gaan om Kit ty op te zoeken? Ik héb wat chocólaadjea voor haar meegebracht." „Zeker zei mevrouw Rosewarne; „maar geef ze haar als het je belieft niet alle tege lijk; geef ze aan dié kindermeid." Esther kon zich een zekere gedwongenheid in Herberts houding niet verklaren, tóen samen de breede trap opgingen. Zij had altij van haar "neef gehouden; ondanks zijn vor melijke wijze van spreken was hij volstrekt niet gemaakt, en een eenvoudig liefhebber van het buitenleven. „Ik heb ze thuis gezegd, dat ik je zou vra- bij ons te komen Koffiedrinken. Wil je zij iid at doen?" vroeg hij met ongewone verlegen held. „O Ja, heel graag help me onthouden, dat ik het moeder of juffrouw Edwards zeg, voordat we weggaan, antwoordde ze dade- lijk, en zij: begreep niet, waarom hij het niet in de ontbijtkamer gevraagd had. In dé kinderkamer was het Herberts beurt om verbaasd te zijn. Kitty's kreet van vreugde bij het zien van Esther, trof hom pijnlijk, als komende van zulk een jong kind. Een kind, dat denkt, dat het verloren en vergeten is op een vm-mdc plaats, terwijl de nacht aan breekt. zou zóó kunnen roepen, als het einde lijk zijn moeder ziet. Nadat hij haar gekust had, ging Kitty kalm terug naar naar Imidermeild, een merite, kaap- tm Bloöremi door de Door de boomers strijkt ém milde avond wind. Van den kant van de Concorde komt nu een vèr gezaag van de Marseillaise. Al na der komt het gezang en allengs nemen alle Stemmen het over, hei is als een groote lente- hymne. Het lied zwelt aan, het ti alsof héél Parijs zingt, het is alsof de bloesems sterker geuren. Alsof de zachte lichten der duizen den lantaarns trillen, de Seine draagt het geluid verder het land door. Parijs zingtwant dezen nacht is héél Parijs gelukkig STéFAN. EEN ONDERHOUD MET DEN VOORZITTER VAN DEN RAAD VAN ARBEID TE ALKMAAR. Mo? het oog op bet groote belang van on ze lezeressen en lezers bij de inwerkingtre ding van de Invaliditeitswet, verzochten wij den voorzitter van den Raad van Arbeid te Alkmaar om een onderhoud, om daardoor te bereiken, dat onze lezers bekend zouden gera ken met hetgeen zfj hierover in bun belang moeten weten. De heer Vas Diss, was zoo welwillend, dat onderhoud toe te staan en stelde voorop, dat het belang van den socialen verzekering met zich brengt, dat op ieders medewerking van welken richinn ook gerekend moet kunnen worden, wil de inschrij ving van Verzekerings- plichtigen slagen. Op onze vraag naar de moelelijkheden, die overwonnen moeten worden, zeide de heer Vas-Dias: Aan moeilijkheden heeft het mij nog niet ontbroken. Het vinden van een onderdak, waar bet personeel van den Raad van Arbeid zou kunnen werken was een heksen toer. Voor de toekomst zijn we vrij gelukkig ge slaagd, maar U hebt kunnen constateeren, dat we nog niet in eene „Paleis van den Arbeid" gehuisvest zijn. ik hoop met, decorum het aanzien van den Raad zal scha- ons dat dit gebrek aan uiterlijk den. Zooals U gezien hebt, zijn we bezig tijdelijk bureau met den meest mogelljken spoed in te richten Door de staking in de bouwvakken te Alk maar is er niet aan de inrichting gewerkt kunnen worden de verloren tijd moet mr wor den ingehaald. Ik ben thans bezig met het aannemen en itt- strueeren van personeel en met het treffen van allerlei voorbereidende maatregelen om klaar te zijn als de samenstelling van de Raden van Arbeid wordt afgekondigd Zijn die iheeren eenmaal in functie dan eerst kan met volle kracht aangepakt worden. Wat ik nog verder te verrichten heb? Aan- knooplngspuntm zoeken k het district, ver bindingen tot stand brengen met de vakver enigingen en patroonsbonden; de voorberei denden «rooien werkgevers te Alk- -voornoemd arfiM 357 word' gtspto&m van artikel 31 der Invaliditeitswet. Dit antikél, schrijft te het kort voor, dat ieder arbeider verplicht is zich te verzekeren overeenkomstig het te de wet bepaalde. Aangezien de arbeiders nu reeds jaren te aanraking geweest zijn met de Ongevallen wet, lijkt net mij niet van belling ontbloot er op te wijzen! lo. dat de Invaliditeitswet een veel mooter kring van arbeiders bereikt; 2o, dat de arbeider ten opzichte van de In validiteitswet actief is, hij: moet n.l. zelf voor zijin aanmelding zorg dragen, terwijl inge volge artikel I der Ongevallenwet leder ar beider werkzaam te ecu verzekeringsplichtig bedrijf verzekerd is. Wie is nu eigenlijk arbeider? Uit Uw glimlach maak ik op, dat U de be antwoording van die vraag al zeer gemakke lijk vindt ik bedoel intussdien„wie is ier- bieder in den zin der Invaliditeitswet" en als ik U dit volledig moest uiteenzetten, zoudt U een pagina cople hebben. Wie arbeider is leert ons artikel 4 der In validiteitswet. Onder arbeider aldus de wet wordt verstaan ieder, die den leeftijd van 13 jaar heeft bereikt, niet te wericelijken militairen dienst is en in loondienst arbeid verricht bin nen het Rijk en tegen een loon van slet moer da 1200. Er moet beslaan een dienstbetrekking, dus een arbeidsovereenkomst, waarbij de eene par tij de arbeider zich verbindt te dienst van de andere partij de werkgever te gen loon gedurende zekeren tijdi arbeid te verrichten. Intusschen Is die loongrens van 1200.— gedurende de eerste twee jaar niet van kracht, aangezien te de „Overgangsbepalingen" een artikel 354 voorkomt, luidend: ding is reeds in vollen gang. maar en elders düe hunne medewerking wil den verkenen bij de invulling der fonr.uli ren voor de bij neri in dienst zijnde arbei ders werden aangifte formulieren ter hand gesteld. Nu dé wet zelf. Laat ik er op wijzen, dat Uw berichtje in Uw nummer van 25 Juni 1.1. een on juistheid bevat; U hebt de leeftijdsgrens in de Invaliditeitswet genoemd, verward met die van het nieuwe ontwerp; zooals de wet thans luidt is die leeftijdsgrens nog 70 jaar. Wordt en daar twijfel ik geen Qögen- blik aan het nieuwe oolwerp wet, fa dan wordt de leeftijdsgrens bepaald op 65 aar en de verzekering voor de arbeiders premievrij. Voor den overgangstijd dus tot 3 Decem ber a,s. zijn de belang en wel Om te handelt over de voorbereiding der invoering „Gedurende de eerste iWee jaar na het In „werking treden van artikel 31 wordt hij die arbeider zou zijn, Indien zijn loon niet meer „dan 1200.— per jaar bedroeg, als arbei- ,tfer beschouwd, indien zijn loon minder dan 2000.— per faar bedraagt." Ik wil U nu nog even wijzen- op het groote f belang dat de arbeiders hebben lnj htrnne in schrijving vóór 3 December a..i. Met artikel 31 der wet hangt ten nauwste samen artikel 54 waarbij de ingangsdatum deT verplichte verzekering wordt vastgesteld. Deze gaat behoudens zekere uitzonderingen in op den dag, waarop de eerste rente- kaart apnvangt geldig te ztjn. (art. 54.) En de rentekaart vangt aan geldig te zijn op den datum waarop rij wordt aangevraagd (arti kel 244.) Wanneer de Raad van Arbeid nu naarstig alle verzekeringsplichtigen laat opsporen, Ij; geschiedt dit in hun eigen belang. Wordit immers een arbeider invalidé en heeft hij1 verzuimd zich tc doen tesdirijven dan is met m< pÉ| I inica in rekening MBH zijn verzoek om eene rente worded afgewe zen. Er is over deze wet, dat begrijpt U wel nog ontzaglijk veel te zeggen, maar hel U medegedeelde ia voorloopif voor de praktijk wel voldoende. En wat nu de nieuwe Ontwerpen betreft, daarover behoef ik U niets mede te deelen, de kranten hebben er vol vau gestaan. Ons onderhoud eindigde met de opmerking van den Voorzitter, dat zijne bureaux zelfs geen aansluiting op het telefoonnet kunnen krijgen, een omstandigheid, die zeer belenwne- r» nd werkt en dien wiji voor Alkmaar met het woord' „treurig" willen bestempelen. Ingevolge tic. wenk van den lieer Vas Dias drukken wij' de weteart kelen 358 ca 359 bler- Qogcliik, dat hij geen 150 prc- aing kan doen brengen en moet overgangsbepaüwgei! van e beginnen het artikel, dat van de wet, n.l. artikel 357. Het bepaalt o.m. „Ieder arbeider is verplicht, indien hij op „het tijdstip voor het in werking treden van „artikel 31 bepaalt, den leeftijd vio 70 jaar „nog niet bereik? zal hebben, zich safl te mei den ca de hem gevraagde inlichtingen nor „dig om te beoordeelea of hij vermoedelijk bij „het in werking treden van dat artikel ver- „zekeringsplichlig zal zijn, te geven." Van groote beteekenis voor liet veri inschrijving zijn verder de artikelen 3 359, die voor zichzelf si der en -preken. Met het af drukken van deze wetartlkdea zult U Uwe le zers een dienst bewijzen. oner af, Aftikei 358. (1). Het hoofd of de bestuur der eener onderneming of eener inrichting i» „verplicht Ie zorgen, dat afschriften van de aatikóndiging van qe zitting of van de zittin- Sen in liet vorige artikel bedoeld, welke hem oor den Raad van Arbeid is uitgereikt, bin nen drie dagen na de uitreiking worden aan geplakt. Die aanplakking moet geschieden op een voor ieder zichtbare plaats aan de hoofd deur en in een der atbeidslokakn vau elk' ge bouw der onderneming of der Inrichting in de gemeente of gemeenten, door den Raad van Arbeid aangewezen. Ten aanzien van scheepvaartondci nemingen geschiedt 'de aan plakking bovendien aan den mast van elk vaartuig, in de aangewezen gemeente of ge meenten liggende. (2). Vóór de aanplakking vermeldt het hoofd of dé bestuurder der onderneming of der inrichting aan den voet van elk afschrift pe jonge vrouw, met een ingeregen middel eu een saamgeknepen mond, die aan dc hoeken opgetrokken was. Herbert keek onwillekeurig naar Esther om een verklaring van Kitty's gedraghij dacht, dalt ze misschien straf had, maar Esther ontweek zijn oogen en zei: ,,Ik ga mij kleeden, als je hier wilt wach ten." Herbert ging op de breede vensterbank zit ten en het kind tot zich roepende, zette hij het op zijn knie. Zij beantwoordde zijn vragen kort met de knoopen van zijn vest spelend, en nu en dan als tot aanmoediging naar haar kindermeid' kijkend. „Ah, daar is grootpapa", zei Herbert nu. Hij deed het raam open, om met dén ouden Rosewarne te spreken, die mét rijn oppasser wandelde. De oude man nam zijn hoed voor hem af, en sprak hem aan op een toon. hetzij van overdreven beleefdheid o! sluwe bespot ting, dat zou moeilijk te zeggen zijn. Herbert beantwoordde zijn vragen vriendelijk. Rose warne zond Kitty een kushand met de woor den: „Zoo kindje!" maar het kind, zich aan Herbert vastklampende, draaide haar hoofd af, ais van verlegenheid en zoodra rij kon, leed ze van rijn knie en streek haar haar en gb lorlijkheld. urk glad met een grappig maniertje van be- d* ij, toen hii reden, tot haar zei De onaangename indruk van het kind, tege- zoodat hij, toen hij en Esther de oprijlaan aaf- houden en weer opgewekt, bleef hem „Wat scheelt Kitly vanmorgen?" „Hoe bédoel je?" zei Esther, verbleekend en op een toon dien een scherprinnlger man niet oprecht zou genoemd hebben. „Zij schijnt al naar opgewektheid verloren te hebben en ze ia vroeger nooit vertegen voor me geweest", zei hij boos. „Vindt je niet, dat kinderen dikwijls meer verlegen worden als zij greater worden?" vroeg ze. Zij kon hem óf al haar angsten zeg gen of te het geheel niets, en daar ze hem niet alles durfde zeggen, trachtte zij hem ge rust te stellen, terwijl ze het .land had over die soort van bedrog. „Ik zie, dat jelui een nieuwe kindermeid voor haar hebt", zd hij. „Ja, Betje moest weg". Zij reed een beetje vooruit, zoodat hij haar gezicht niet zien kon. „Misschien is deze strenger?" „Ja, dat heeft er zeker wél wat snee te ma ken," zei Esther ellendig. „Moeder dacht, dat Betje te toegevend was ze heeft nog al vas te begrippen dat kinderen op hun plaats moe ten gezet worden, zooals je weet.3' „Er is zeker", zei Herbert, „in den laat- sten tijd een richting geweest-om de kinderen te veel vrij te kten, maar er schijnt me toch een gevaar bij hot andere uiterste te bestaan, fehnelljkheld bij kinderen Is een onmisken baar treken van verkeerd tm-gepasle tucht Op le denkbeeld-n. eeq rijn onmogelijk te herstellen, hoe zeer zij op het oogeubiik zelf oubeteekeuond lijken. „Je weet, dat moeder niet houdt van lumen» Misschien zon ze het niet prettig vin- fflattan n, als ze wist dat wij praatfa ,,0. Ik zou er natuurlijk niet ,,v. I w -v..aan denken inij die vrijheid1 te veroorlooven", zd Herbert. „Dit is alleen een wisseling van gedachten tusschen ons. Ik zou graag de zaak zuiver abstract met tante bespreken hebben, maar als ik het zeggen mag ik weet bij ondervin ding hoe gauw vrouwen de meest algcmeene beweging op zich peraoonlijk toepassen. In- tusscaeir, voegde hij er Wj, „denk ik dat hei in Kitty's géval te betreuren is vooral omdat de verandering bij haar te wij tea schijnt te zijn aan een ongelukkige keu» van kindermei den. Ik voor mij heb altijd liever oudere men schen gehad om voor kinderen te zorgen," de uren en, rijn er meer zittingen, ook den dag, waarop aan de te art. 357 bedoelde per sonen, in dienst der onderneming of der in richting werkzaam, gelegenheid wordi gege ven om aan de in dat artikel opgelegde ver- Slichting te voldoen voor zoover dit niet In un vrijin tijd kan geschieden. De uren en de dag kunnen, in plaats van aan den voet van de afschriften, worden vermeld op afzonder lijke stukken, welke gelijktijdig met en naast dc afschriften moeten worden aangeplakt. Voor verschillende groepen kunnen verschil lende uren, en, zijn er meer zittingen, ver schillende dagen worden bepaald. Een cn an der wordt onderleekend door het hoofd of den bestuurder der onderneming of der in richting. Art. 359. Het hoofd of de bestuurder eener onderneming of eener inrichting is ver plicht, den slaat, hem vóór of binnen zes maanden na het tijdstip, waarop art. 31 in werking ireedt, door een Raad van Arbeid loegezonden, betreffende de personen ill dienst der onderneming of der inrichting, blnmn v «nui dagen ondertrekend terug te zenden, behoorlijk en, voor zoover hij do daarin gesteld* vragen beantwoorden kan, volledig Ingevuld. Bedraagt bet aantal perso nen in dienst eener onderneming of eener in richting meer dan honderd, dan wordt de slaat teruggezonden binnen dertig dagen. Wij vestigen et nog de aandacht op, dat on der den Raad van Arbeid ie Alkmaar, de navolgende planteen resorteerenAkersloot, Alkmaar, Anna-Paulowtia, Darsingeriiorn, Bergen, Beverwijk, Broek op Langendijk, Cal» dijk, Limmen, St. Maarten, Noord-Scharwou- dr Oterleek, Ouder Spel, Oudoip, St. Pan- cras, Petten, Sclmgen, Schoort, Texel. Uit test, Vlieland, warmenhuizen, Wieringcn, 'ieringerwaard, Wijk aan Zee en -Duin, Zijpe, Zuid-Scharwoude. EEN ADRES. Aan Zjjue Excellentie den Minister van Arbeid is het volgende adres gezonden: De „Geneeskundige Vcreemging tot be vordering van het Ziekenhuiswezen iu Ne derland en zijne Koloniën",-goedgekeurd bij Kodinkl. Besluit van 6 April 1901 (Staatshl. No. 59) en 9 Juni 1913 {baateblad No. 62), neemt de vrijheid, het volgende ouder Uwe welwillende aandacht le brengen: De „bepalingen tot beperking van den arbeidsduur us het algemeen en tot het te gengaan van gevaarlijken arbeid van jeug dige personen eu van vrouwen als wetsont werp door Uwe Lxcelictic bij de tweede ka- met mgediend en kortweg arbeidswet^ ge noemd, hebben bij He VereUuiging, bovéuge- noeuu vo zoover ze betrekking hebben op de zie ke richtingen en liet verplegend personeel, d»; at weikzaam. De Vereeufgmg meent in öbk'te opzichten met Uwe Excellentie van inricht te moeten verschillen eu stelt het op prijs, Uwe Excellentie hare zienswijze te doen kenueu. De voornaamste strekking van de wet is de invoering van het beginsel van den 8-uur werkdag. Wat nu de regeling aangaat dcr arbeidstijden m het wetsontwerp, zoo wordt md, de' belangstelling eu besiudecnng «ien, die ze verdienen, in 't bijzonder daarbij ouderscheid gemaakt tuBchen fabrie ken, werkplaatsen en kantoren, waarvoor de 8-uui werkdag eu 45-uur werkweek gelden, en andereu arbeid, waarvoor als regel de iü-uur werkdag eu 55-uur werkweek is aan genomen. Tot laatstgenoemden arbeid wordt tiet werk in apotheken, hotels, koffiehuizen, winkels eu verplegingsmrichtuigcu gerekend. Volgens de motlveeiiug van Uwe Excellentie moet bij de beoordeel? sg van dezen laugeren arbeidsduur in ht worden gevat, dat in deze verschillende wrrijveu de arbeid niet continu is, en in da vet plegingsinriditingen ook „de Wacht" bij de berekening van den arbeidsduur in aanmerking is genomen. De Vereeiiigmg, bovengenoemd, meent de op merking te mogen maken, dat in ieder goed georganiseerd ziekenhuis de tank NUI de waclitzuster in den regel een zeer vermoeien de en moeilijke is welke haar geheele per- niet in die mate achterstaat bij den arbeid iu fabrieken en werkplaatsen om een verschil te arbeidsduur te billijken. Het wetsontwerp maakt in artikel 64 sub b een uitzondering van het in 9 bepaalde, Zij- hadden het hek bereikt en spraken niet meer over het onderwerp. „Ik dacht, dat we eens een ritje over de bel de moesten maken, en dan langs Balnoon te ruggaan", zei Herbert. Esther stemde toe. Zij reden door de stad den heuvel, op naar TrannaCk, vanwaar zij het groene spoor volgden, dat Maydenstone had genomen, toen'hij de Negen Maagden zocht. Voor jonge en flinke ruiters kon er geen prettiger streek zijn. Er was juist genoeg ge vaar, döor de ongelijkheid van den grond, de struikjes brem, 'de hoogten en laagten door de tinarbeiders achtergelaten, om een prikkel aan den rit te geven. Esther was een uitsteken de amazone en zat heter te paard dan Her- bert, zoodat zif dc leiding nam. Hier voelde zij zich vroolljk en opgewekt, en was geneigd haar ernstigen neef te plagen. De uitgestrek te bruine heide met de oprengesapenae rots blokken en' de grijze lucht boven hen, gaven haar eeu gevoel van vrijheid dc wind, die in haar ooren ruischle, en de verschrikte vludht van konijnen riefxn een zeker bande loos instinct bij baar wakker. Runderen lie pen als herten voor haar weg, en zil scheeuw- de hen toe. Op een kleinen afstand keerden zij zich om en keken haar aan met een uitdruk king van ergernis. Herbert vond het heel prei- lig, haar slanke, rechte gestalte voor zich te zien, en dacht, dat hij een goeden tijd1 en een gunstige gelegenheid^ hadi laten voorbijgaan met hun vorige gesprek. Toen zij het huisje,bereikten, had Esther een kleur en hijgde ze. Ze steeg af en haar paard lang» den straatweg leidend, keek ze door de ramen. „Ik ben benieuwd of we binnen kunnen ko men", zd ze tót Herbert, tóen hij bij haar kwam. „Waarom, er !s tóch niets te zien wei?" „Och, een gril van mij", zei ze glimlarhendi daar sq zldi herinnerde, dal Maydenstone W« 158, i»I*. ustk tart 1*± Ok.UlE.HA4/*»- *vvvj j 27) „J", J.IJ, „ivuiiv* IO wen ai 'IC vwium wc wyKgciu"i« (ui»»»uv*uuv «-v. ii er rtUU uiuciCMM. sviomuu v*s uuu, *-v«vw

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 5