link Cut Honderd Een en Twintigste Jaargang. Parflsche brieven. FKUILLETOIS. Niet te koop. Vrijdag 11 Juli OBuiongd JSieuwB. er in geslaagd sponsachtig caoutchouc te be reiden, dat voor diverse doeleinden gebezigd kan worden. Zoo treft men tegenwoordig ca- outchoucsponsen aan. Evenzoo wordt het ge bruikt bij paardetuigen en wel op die plaat sen waar het zware tuig het meest drukking uitoefent (borst en schoften). Als opvulling wordt het gebruikt in kussens en allerlei soort matrassen, ook zwemgordels worden er van vervaardigd. Voor het vervaardigen van deze stof wordt de caout-chouc als kleverige mas sa in een daarvoor bestemden ketel gevoerd en onder zeer hoogen druk (pl.ru. 4Ü0Q at mosfeer) wordt er stikstof in den ketel ge perst. Bjj gewonen druk verbindt zich stik stof niet met caout-chouc, wei echter bij zeer hoogen druk. Hierna wordt de ketel geopend, zoooat het mengsel onder normalen druk komt. Onder dezen druk wordt de verbinding van stikstof met caoutchouc weer opgeheven, waarbij de stikstof enorm veel mikroskopisch kleine blaasjes in het caoutchouc veroorzaakt. Het volume der oorspronkelijke stof wordt hierdoor Ongeveer vijfmaal vergroot. BIJENSTEKEN EN RHEUMATIEK- Algemeen verbreid is in de wereld der bij enhouders 't geloof, dat het bijengif een ge neesmiddel zou zijn tegen rheumatiek. in den laatster» tijd is deze zaak meer wetenschappe lijk onderzocht en werkelijk zijn er medici, dié in het oude volksgeloof een grond van waar heid hebben meenen te ontdekken. iemand, die veel in deze richting heeft ge werkt, is dr. Tere, te Marburg. Deze heeft tal van rheumatieklijders met bijensteken behan deld. De behandeling geschiedt als volgtDe eerste drie dagen zijn proefdagen. Dan wordt slechts één steek per dag toegebracht. Ver draagt de patiënt den bijensteek goed, dan wordt het aantal steken geleidelijk vergroot en opgevoerd tot pl.m. 100 per dag. De kuur duurt lang, wel één of twee jaar, doch dr, Ferc beweert, dat de patiënt, die volhoudt, al tijd wordt genezen. Weliswaar gaat een gene zing door salicyizuur veel sneller, doch een herstel, door middel van bijensteken verkre gen, schijnt veel grondiger te zijn. De manier waarop deze geneesheer te werk gaat, is hoogst eenvoudig. De bij wordt gewoonweg tuschen de vingers aangepakt en met het ach terlijf op de plaats gebracht, waar' men wil, dat de steek wordt aangebracht, is het gif goed doorgedrongen, dan wordt de afgebro ken angel verwijderd. Bij tal van vormen van rheumathiek was de uitwerking zeer heilzaam. Het spreekt echter vanzelf, dat rheuma thiek, voortkomende uit organische gebreken, niet door bijensteken genezen kon worden en dat niemand op eigen houtje met deze ge neeswijze moet beginnen. WI LSON1 EN' HET GETAL 13. Dat de Rublni inderdaad wonderbbajre ga ven bezit men oemt die dan gedachten voe len of gedachten lezen is onbetwistbaar en blijkt b.v. nog uit wat wij lezen in het „Alge meen Handelsblad", over proeven op het bu reau van het „Alg. Hbld. verricht. Wij le zen daar het volgende verslag. „Onder de Streep," dat wij juist hierom geven om te doen uitkomen dat aan bedrog niet te denken valt. De eerste proef had ten doel na te gaan, of het mogelijk was den heer Rubini als scha ker een zet te suggereeren. De proefnemer dacht daarbij aan een partij, die w een Ber- lijnsch restaurant inderdaad gespeeld is en die een eindstelling gaf. Van zwart stonden koningin en paard bei de in en met den volgenden zet dreigt wit schaak, terwijl de wite pion dan nog een ko ningin kan halen. In de schijnbaar hopeloos steiling gaf zwart op. De bekende schaakspeler Cohn trad toen uit het publiek naar voren en zeide: „Gij hadt niet op moeten geven, maar in enkele zetten mat moeten aankondigen." Hij deed een zet, dei alle omstanders aanvankelijk nutteloos en dwaas toéscheen, maar die inderdaad, ge volgd door een andere mat na enkele zetten ten gevolge had. Vraag: had Cohn een schaakspeler Rubini dezen in het geheel niet voor de hand llggen- den zet kunnen suggereeren? De hm- Rubin!, die niet wist dat een on zer opdrachten iets met een schaakspel te ma- ken had, ging zonder aarzelen op het schaak bord toe. Maar het ongeluk wilde, dat enke le stuken, toen hij het achteraf staande, maar in boven gerangschikte stelling klaargezette schaakspel naar zich toe haalde, omvielen, Doch des heeren Rubini's hand, na enkele ma len weifelend over het schaakbord te hebben gezweefd, op een wijze, die een schaakspeler nit goed zou keuren, en nu enkele stukkeu aangeraakt en weer neergezet te hebben, pak te de Dame beet en zete die, weifelend eerst, neder op d3. De juiste plaats. Wit, wiens koning schaak staat, moet de dame met een pion nemen en als zwaft nu Pd7 speelt, volgt onafwendbaar na verloop van tijd PfG+. Ri- buni had ;deu eeigen goeden zet gedaan, dien hij zeker zelf niet gezien hadj Maar hoe nu de muzikale proef in te rich ten? Rubini aldus verzekerde ons zijn imper- sario was niet muzikaal. Pianospelen kon hij niet. Hij kan alleen dus op mechanische bevelen rangeeren. Nu is het vlug analyseeren van het mecha nische pianospel absoluut niet gemakkelijk. Hoe moet mén b.v. zuiver^ mechanisch het rhythmisch beeld aan een ander suggeree ren, zonder verklaring, zonder tellen, zonder voorzingen Men besloot dus te beproeven, een eenvou dige koraalmelodie te luteu spelen door Ru bini met een enkele vinger over de toetsen te laten gaan en telkens in gedachte te comman- deeren: „neerdrukken," „naar links," „naar rechts,", enz. Het begin ging zeer vlot. De piano was ergens in een vertrek opgesteld; Rubini wist dus absoluut niet, wat er zou gebeuren. Lu in enkele oogenblikken stond de telepaath het was een proef zonder eenig materieel con tact voor de piano en strekte zijn rechter wijsvinger over het klavier. Maar toen voelde ik plotseling, hoe moeilijk het is, zuiver me chanisch een melodie te spelen zonder'het mu zikaal gevoel te laten werken. O! die span ning, vóór ik b.v. een sextsprong uitgevoerd kreeg 1 Dat het begin ook aarzelend was, lag geheel aan mij. die het deuken eener melodie als toetsen-di ulcarbeid bepaald een corvée vond. En Rubini scheen die inspanning zij nerzijds ook te voelen. Toen besloot ik het mijzelf gemakkelijker te maken door interval sprongen te vermijden en een meer eenvou- digen toonladder te laten spelen. Voor alle zekerheid nam ik een toonladder, die minder voor de ham f ligtb-myxolodysch. En dit luk te schitterend! Een andere niet rechtsstreeks muzikale proef had ook c-en vlot verloop. De proef nemer liet Rubini mij bij den arm pakken, naar de piano brengen, daarvoor neerplaat- seu; toen pakte Rubini mij bij den pols en gaf door een min of meer hardhandige, niet ondubbelzinnige beweging te kennen, aat ik moest spelen. Aangezien hei, volgens onder linge afspraak niet met Rubini een danspartijtje moest worden intoneerde ik een wals. en weldra had Rubini, ingevolge de wenscnen van den proefnemer een dame èn een heer uit onze redactie gehaald, die heel gedwee op de sentimenteel-sleepende tonen van de muziek elegant rondzweefden. OVERAL GELD UJT SLAAN. De Belgische Kamer heeft met algemeene stemmen een wet op de reclame-belasting aan genomen. Volgens deze wet moet voor recla me-biljetten van gewoon papier 10 centimes voor de twintig eerste vierkante decimeter wor den betaald en 2 centimes voor elke vijf vier kante centimeter meer. Voor reclames op bord papier, linnen, metaal, porselein en voor licht reclames moei het dr; voudige van bovenge noemde belasting worden betaald. Voor de reclames op muren e.d., op een af stand van meer dan 100 M. van een gemeente of voorstad, alsmede in de door den oorlog verwoeste streken, moet 50 fr. per vierkante meter worden betaald, wanneer de oppervlakte er van minder dan 6 vierkante meter be draagt, 100 fr. per vierkante meter, wanneer de grootte meer dan 6 vierkante meter is, 250 fr. per vierkante meter, voor reclames van 10 ci 20 vierkante metiy en 600 fr. per vierkante nieter voor elke oppervlakte grooter dan 20 vierkante meter. 31) >A allem maar in het abstracte", zei ze, liclit blozend; als een mededingend wijs geer. Zooals u eens zei ze heeft allerlei vragen opgelost. O ja," voegde zij er bij, huren?" en ^ei: huisje te Tregiffian te „Ja, maar nu nog niet. Kenwyn zegt, dat net huis met voor Maart of April bewoon baar is". „Misschien vindt u bet een rare vraag", zet ze na een poosje: „maar weet vader het?'' »A,ja zei hij onverschillig. „Wat zei liij 8 „Niet veel. Ik geloof, dat het hem wat hin- deide, toen ik het hem zei. Hij vroeg me, of er niet iets anders was, dat me zou passen; mam" toen' ik hem zei, dat de plaats een bij- zon d ere aaritrekkelijkheid voor me had. zei hij mets meer". „U hoort tot de uitverkorenen" zei ze met een lach en een verwonderden blik. „Alleen omdat ik niet tot het 'plan be hoor." „Zal dat altijd' uw standpunt zijn dat van den toeschouwer?" „Totdat ik mijn plaats zie. In ieder geval wil ik er niet in geduwd-worden. De Blan- chards vinden zich in me teleurgesteld" voegde hij er lachend bij „zij wilden den wil den ezel het zadel opleggen". ,,U is net als Sammy Lugg", zei ze, als na een plotselinge ontdekking. „0 ook", antwoordde hij snel. AUTEUR VAN ROBINSGN CRUSOë. 25 April j.l. was het 200 jaar geleden, dat het beroemde avontuurlijke boek Robinson Crusoë, waarvan we in onze jeugd en ook la ter nog, zoo hébben genoten, te Londen ver scheen. Tn 1719; op 58-jarigen leeftijd schreef Daniel Defoe zijn meesterwerk. Het boek had onmiddellijk een groot succes: reeds in Aug. 1710 verscheen de vierde druk. Bijna onmid dellijk na bet verschijnen werd het in het Frausch en in het Duitsch vertaald. Later kende men het in alle talen, zoowel in het Estnisch als in het Hebreeuwsch, in het Ara bisch als in het Finsch. Het beroemde werk vond heel wat nabootsing: van 1729 tot 1760 verscheen er alleen in Duitachland niet min der dan 60 „Nieuwe Robinson's." Na den Bij bel kan Robinson Crusoë dan ook als het meest gelezen boek beschouwd worden. De groote aantrekkingskracht schuilt voorname lijk in het flinke, cordate optreden van den ön- gelukkigen reiziger: Robinson weet zich zelf te helpen. Daarom ook achtte Rousseau dit werk het eenige boek, dat zijn „Emile" ooit zal mogen lezen. Wie was t wel de auteur van dit avontuur lijke verhaalt Daniel Defoe werd in 1661 ge boren; hij was de zoon van een slager, voel de echter niets voor het vaderlijk beroep en vestigde zich als koopman. Vanaf zijn 22ste jaar nield hij zich bezig met het schrijven van allerlei brochures en vlugschriften. In 1692 ging hij failliet, trachtte er weer bovenop te komen door het exploiteeren van een soort Eleizierboot op de Theems. Na den dood van oning Willem III (1702) mengde hij zich in allerlei geloofskwesties en hij trad zoo hef tig op, dat een zijner werken door den beul verbrand werd. Spoedig echter Wist hij in dienst van koningin Anna te komen, als ge heime agent der regeering. Hij gaf de „Re- view" uit en bleek een geraffineerd journa list te zijn, hij interviewde allerlei moorde naars en personen, die de algemeene aan dacht trokken. Tot op zekeren dag de ge schiedenis van Alexander Selkirk zijn aan dacht trok, de matroos, die 4 jaren op een der eilanden van de Juan Fernandez-archipel doorbracht. En zoo verscheen Robinson Cru soë, het werk, dat Defoe beroemd maakte. Hij schreef later nog een vervolg op de Robin son met een tweede bezoek aan liet eiland en een tocht van den avonturier naar het Oos ten. Zijn andere werken zijn minder bekend. Hij geraakte door den Robinson in zeer goe den doen en leefde rustig op een landhuis. In 1729 nam hij echter plotseling de vlucht en werd eerst èert jaar later te Greenwich ge vonden. Waarschijnlijk leed hij toen aan een lichten graad van vervolgings-waanzin. 26 April 1731 is Defoe eenzaam in een hotel gestorven. EEN NIEUW SOORT CAOUTCHOUC. Door verschillende proefnemingen is men Zij keek hem glimlachend aan. Hoe is u „We zijn er niet in," zei hij op eens ernstig; „we zulen er nooit in zijn. We zijn buiten staanders. Het is beter dat openhartig in te zien en het oogenblik, dat u dat voor u zelf inziet, zal u in opstand komen". Zij lachte een beetje zenuwachtig. „En is dr. Kenwyn ook een rebel „Neen, hij is het middelpunt van een sa menzwering. Fïeeft u ooit gehoord van wat „de ondergrondsche trein" genoemd werd in den Amerikaanschen burgeroorlog een ge regeld stelsel van verstandhouding voor ont vluchte slaven?" Zij knikte. „Nu, dr. Kenwyn bezet het eerste station van den ondergrondschen spoor. U" zult me kritisch voor uw vrienden vinden, maar ik zou zeggen, dat hij te veel beginselen heeft. Hij ia een afgescheidene tegenover het plan, dat is waar, maar hij' wordt belemmerd door het af gescheiden geweten." Zij haalde diep adem en mompelde: „Soms word ik bang". „Vrijheid is altijd vreeselijk door de gewel dige verplichtingen, die zij oplegt. Maar het zijn de verplichtingen die ons tot mannen en vrouwen maken, en niet tot deelen van een machine. Eens ten minste in het leven van ieder van ons wacht het heelal op ons, kijkt naar ons en heeït ons noodig. .Het kan een oogenblik zijn, maar het is ons oogenblik, en' niemand anders kan het gebruiken. Ons oogenblik te weten, en het te missen, omdat mem zich verbonden heeft aan een klasse, een geloof, een vooroordeel, of een naam, schijnt me het vreeselijkste ding dat een man of vrouw gebeuren kan. Denk aan die geschiede nis van den seinwachter, die op zijn post moest blijven en zijn eenig kind zag spelen voor den naderenden trein." „Maar is het noodig weg te loopea, om vrij te zijn?" vroeg zij aarzelend. „Volstrekt niet. De open weg en de wind' op de heide zijn zinnebeeldig. Men kan ze ook in Piccadilly vinden". „Omdat, ziet U," ging ze voort, „ik houd van dit alles", zij bewoog haar waaier, om de kamer aan te duiden. „Ik ook", riep hij uit; „maar, begrijpt u niet, dat 't geheel afhangt van wat u er voor betaalt? Als dit alleen maar het klontje suiker in de vogelkooi, de kaas in de muizenval is goede hemel, wat hen ik een' dankbare gast'!" Zij lachten beiden en' Herbert Trevelyan kwam wel wat verlegen' bij hen. „Wat is de graj>?" vroeg hij vroolijk. Zij keken elkander aan in het vertrouwen, dat hij het niet kon begrijpen. Herbert was niet bijzonder scherpzinnig, maar als hij hen gevonden had', elkanders handen vasthoudend en zuchtend, of elkander met verliefde oogen aanziende, zou het hem minder vreemd ge schenen hebben dan hen samen lachend te vinden. Hij' was bang voor de grap, die zij niet met hem konden deelen. HOOFDSTUK XII. Den volgenden morgen vroeg had Herbert een onderhoud met Rosewarne, die net deed alsof hij verbaasd was over zijn verzoek, dat i hij Esther ten huwelijk zou mogen vragen. Rosewarne luisterde zwijgend en zonder eenig blijk van aandoening naar hetgeen Herbert te zeggen had; en toen deze klaar was, stond hij op en ging naar de telefoon „Ben jij1 daar Leddra?" zei hij, toen bij' ge hoor haa gekregen, „kom vanochtend niet bier, ik ben bezig. Half elf kom ik hij je op het bureau." .Hij voegde er een paar aanwijzingen bij, en hing den haak met een rustige hand op. „De man van Esther zal heel gelukkig zijn," zei hij. Zijn bedoeling lag zoo ver beneden het peil van Herbert's overpeinzingen omtrent het onderwerp, dat hij' ze werkelijk niet begreep. „Daar ben ik zeker van," zei hij met groote warmte. „Dat bedoel ik niet," zei zijn oom, zijn han den in zijn zakken stekend en de kamer rond ziende, „de man, die Esther trouwt, trouwt Trevose." Herbert bloosde, maar niet voor zich zelf. Daar de harde toespeling niet op hem van toepassing was, zei' hij alleen maar: „Ik geloof niet, dat het noodig is u te ver zekeren. dat dit niets te maken heeft met mijn wensch, om met haar te spreken." „Neen Herbert," gaf Rosewarne toe, „ik geloof het ook niet. Maar toch is het zoo." Er ontstond een korte pauze en Herbert voelde .dat zijn oom verwachtte, dat hij zijn geloofsbrieven zou overleggen. Het-karakter van de kamer scheen ze onbeduidend te ma ken. Zonder ecu studeerkamer, kantoor of bi bliotheek te zijn, scheen ze van alle drie de voornaamste bestamjdeelen te hebben, alsof ze de zetel van het hoofdbestuur van een reus achtige en ingewikkelde inrichting was, gelijk de commandobrug van een oorlogsschip. Zelf3 Rosewarne's telefonische boodschap om trent het kantoor, het afzeggen van Leddra en een tijd bepalen voor dit onderhoud herinner den Herbert aan de hoogste besturende hand. Hij lachte droevig. „Mijn bevoegdheden bestaan eenvoudig niet," zei hij; „of liever ze zijn alle negatief. Er is niets tegen me als man, en ik ben oudi genoeg om te weten, dat mijn liefde voor Esther geen voorbijgaande gril is. Als ik zoo gelukkig ben, haar te winnen, zal het de taak van mijn leven zijn, uw bedoelingen te vervul len in het beheer van haar zaken. En ik ge loof, dat ik in staat ben ze te vervullen." „Daar ben ik zeker van," zei Rosewarne, „en om er geen doekje om te winden, als ik daar niet zeker van was, zou ik geen enkel oogenblik naar je luisteren." Hij ging zitten, maar Herbert bleef staan. Zijn geheele wezen kwam in opstand tegen deze opvatting van zijn liefde. Flij zou haast liever gehad hebben; dat Rosewarne zich ver zette. Hij was niét romantisch, maar als er een minnaar was waardig en geschikt, be hoorde de keus van een vrouw niet door eenig andere overweging beperkt te worden. Hij haa Esther op een kalme, volhardende manier lief en hij' hoopte haar te winnen, maar het kwet ste zijn eergevoel, dat hij een voordeel had bo ven mogelijk betere mannen, omdat hij het toevallig eens was met de inzichten van haar vader. In liefde is alles billijk, maar zooals ieder man, die dien naam waard is, wilde hij de vrouw, die hij' liefhad, winnen door de ver diensten, die hij zelf in haar oog had. Iets van dien tegenzin moet op zijn gezicht te le zen zijn geweest, want Rosewarne zei: „Natuurlijk zal ik niet trachten op de een of andere manier invloed op Esther uit te oefenen. Zij moet zelf haar echtgenoot kiezen. Maar je bent vrij, haar tc zeggen, dat ik op je hand' ben." Eenige Poolsc'he bladen, beweren, dat de president dear Vereenigde Staten in togen- stolling met bet oude bijgeloof, een groote voorliefde koestert voor bot getal 13. In ho tels beeft hij bij voorkom een kamer met dat nummer en in schouwburgen zoekt hij steeds loge no. 13 op. Het getal 'heeft -dan ook een groeten invloed] in zijn leven gespeeld. In het 13e jaar van zijn pro feasor aat aan de Frince- town-university werd hij de 13e president van deze instelling. Zijn naam WoocLrow Wilson bestaat uit 13 letters en in 1918 werd hij tot president van de Amarikaanseho republiek gelkozen. DE RUB INI. li. K., OËtNTBALE BAAD VAN BEDRIJVEN. Het te den Haag, 'gehouden eerste congres van dezen Raad word <>,<m. bijgewoond door minister Ril ij# de Boeren biouok, den Comm. dor Koningin in'Z.-Holland, den 'burgemees ter der residentie, den voorzitter der Eerste Kamer, den Dekt e, van den Haag en verschil lende leden der Eerste on Tweede Kamer. Verder waren nog aanwezig vertegenwoordi gers van een 6-tal Belgische Vakveroonigin- gen. V« 161. 11 (Van onzen Parijschen correspondent. (Nadruk verboden.) PARIJS, 1 Juli 191». Parijs cho beleef dheid. Toen ik nog in Holland studeerde herinner ilk mij zeer goed, dat mijn vrienden en ik voor elkander on voor derden er een kort 'kernach tig woord op na hielden wanneer er iets ge schiedde dat onhoffelijk jvas of smakeloos te genover een vrouw of tegenover oudere of ar me menachen. Dat woord was de korte uit roep» „Pioliteaeel" Voor mij beteekant dit nog iets anders dan „beleefdheid" 'en het ia over de Parijsche „po litosso" dat ik schrijven wil, terwijl alleen het ontzag voor het „Nederlandach Verbond" mij er van terughoudt deze kleine causerie een voudig te betitelen met bet veelzeggende Eransehé woord „Politesse". „Poli tease", dat wij vroeger in Holland bij na fluisterend en voorbijgaand tegen onzen besten vriend zeiden als bij een 'onoplettend heid beging, het woord dat wij heel rustig on ze andere kennissen met heerlijke 'openhartig heid duidelijk hoorbaar konden toevoegen en dat zij met bijna pnbeleefde beleefdheids woe de juichend den een of anderen „patser" toe brulden als bij zich onhebbelijk gedroeg togen een vrouw, een bediende ofseen oud menseh. Gisteren liep voor mij uit op de Boulevard des Italiens een piepjonge fat. De EngoLsch- man noemt zooiets „a nut" omdat zijn bijzon derlijk naar achtergestreken kapsel een soort noot-vorm beeft aangenomen. Zijn jasje óp één knoop zeer nauw sluitend, zijn korte broekspijpen, de zeer oorrocto witte slobkou sen „ontblootend", zijn lichtgrijze c'hapeau- melon luchtig gedragen in de botergeel ge- lia ndsohoende vingers.' Voor hem uit liep een oude krantenvent- ster, vormeloos onsmakelijk wezen, wagge lend, zwaar gebouwd, kortom wat men wel noemt» een vischwijf. De fat, in zelfgenoegzame gepeinzen ver diept, trapt haar op haar hielden en bonst te gen haar op (wat a'llos liet indirect gevolg was van een etalage, die bijzonder goed met spiegels was uitgerust). Enhij excuseert zich niet! Dan keert de logge, vuile 'krantenvrouw zich langzaam om, toont een tandelooze mond, voorzien van een haast mannelijke knevel onvloekt, scheldt „als een visoh- w ij üt" wolneen, ze zegt zachtjes, philo- sofisch, mot een tikje weemoedigheid bijna» „Politosso1" En tegen mij, als ik haar even daarna iglim- la'chond voorbij loop, zegt ze gemoedelijk: „O'est pus sa fautel Ge sont les nouveaux- ricbesl Mlalólevé!" Ik heb uit louter sympathie zes verschil lende kranten van haar gekocht, hoewel het de laatste van de maand was en ik nog niet had gegeten en hoewel men met een leege maag niet graag krtuiten leest, of ar voor schrijft. Maar doze vrouw was een „dame" weet ge! En terecht noemt elke Erauschman die 'haar een courant afkoopt, zelfs de hertog van Ven- döme of de president der republiek haar „Ma dame l" Een ander voorbeeld» Op een zekeron Zaterdag komt in den tuin van mijn landhuisje in de Gampagne een boerenarbeider met oen kruiwagen om om ja, om mijn grond te voorzien van die stoffen die hem vruchtbaar maken moeten en die belaas niet al te welriekend zijn. Hij is anal- phaboet, bijna idioot en deed zijn heele leven niets anders dan het vee verzorgen en mest -kruien. Als hij weggaat schonk ik 'hem een glas land wijn in. Hij wacht,hij wacht nog met drin ken En ik 'begrijp, en voel dat ik een kleur 'krijg. Gauw neem ik zelf ook een glas en schenk mij zelf ook in. En hij zegt ernstig, bijna patriarchaal do oeroudo Eransohe drinkformule A la votro, Monsieur l" En wij 'klinken. Dit is wat do Eranschman ondor „polites se" verstaat, „Politosso" is «ook in de manier waarop zooeven na mijn déjeuner de kelner een si- igaar van mij 'kreeg en aaateam als een heer 1 - „Politesse" is ook in do wijze waarop men hier een dienstbode toespreekt of haar dankt voor een dienst die zij u bewijst. „Politesse" was er in dó wijze waarop ik een ouden generaal die met een oude „gran de dame" op de eouxses was een parasol zag oprapen voor een arm gepoeierd wezen dat er baar armzalige chique en haar voorbije ver flenste jeugd zwijgend te koop liep te bieden voor den eersten liefhobber. „Politesse" is er in do gratievolle wijze waarop In de métro do oude .^grande dame" 'haar plaat» aanbiedt! aan den verminkten sol daat, terwijl ze beiden glimlachen alsof hot een potillonfiguux gold, „Politesse" was er in do wijze waarop ik don Eranschen majoor bij mijn komst in Frankrijk vuur zag aanbieden aan den Duitachen krijgs gevangen werkinan en „politesse" ia er in de wijze waarop nu op dit ©ogenblik voor mij beneden op straat drie jongelui en een oude heer een vrachtrijder zijn paard helpen op richten, dat gestort is op het asphalt. Zeker, op een avond receptie en in den foyer van' de Opéra en in een Fransohe „Ba- Idn" of op een diner hier is ook véél hoffelijk gefluister, beleefd geglimlach, veel gratieuze excuses worden gelispeld en de geest van F'ontainehlau, Versailles en Bt. Oloud zweeft er nog rond op geparfumeerde wieken, maar bet is niet over deze politesse dat ik u schrij ven wilde dezen keer, do oh over de hoffelijk heid der Eransolie ziel, over de fijngevoelig heid onderling van krantonventeters, die „da mes" zijn en generaals, van kleine cocottes en o ude bedienden en van boer énar bei ders, die het woord politosso niet eens spellen kunnen, maar die het begrip in zich ronddragen, even simpel en natuurlijk als alle dingen van het ware Erausche gemoed, dat immers simpel, natuurlijk en gratievol is. BTéFAN. 1 j De voorzitter van EsH! ©oogf-res nsföe -Je 13» teekenia uiteen van de bedrijfsorganisatie welke een verzoening wil brengen tussehen de werkgevers en werknemers. De grondslag van dit congres, zei' spr., is de economische vrede, die den werkgever» of fers kosten zal, maar die ook een einde zul maken aan diep. strijd waardoor talrijke be drijven ernstig zijn geschaad. Ingekomen was een telegram van den aarts bisschop van Utrecht met de beste wonschon voor het eungres en van den minister van ar beid, die door de behandeling van de arbeids wet in 'de Tweede Kamer verhinderd was aan wezig te zijn, Hierna kwamen in behandeling de volgen de conclusies, waarbij als inleider optrad de heer E. J. ,A. M, Wlierdels, I. Geen werknemer kan zonder geldige re den uit zijn dienstbetrekking worden ontsla gen. LL. De geldigheid van roden om een ont slag en alle geschillen tusschen, werkgever en werknemer worden uitsluitend behandeld door rechtscolleges in het bedrijf gevormd, in welke rechtscolleges evenveel werkgevers ais werknemers zitting hebben. ILL. Da Werknemer heeft recht op arbeid in dien zin, dat geen werknemer mag worden ontslagen voor dat de werknemers korter dan bij in. dienstbetrekking zijn ontslagen. iV. De organisaties dor werknemers wor den door de organisatie der werkgevers ge raadpleegd ten aanzien van 'de prijsregelingen en do overige bodrij fspolitiek in verband met do arbeidsvoorwaarden. Op eunclusié II, ILL en IV waren door ver schillende bedrijfsraden amendementen inge diend. Wat betreft de amendementen op conclu sie ii had het bestuur eeu praeadvies uitge bracht, waarin het de juridischo bezwaren, die, naar de rueening van verschillende pers. daaraan verbonden zijn, geheel in het midden wenscht te Juten. Elvenzoo de vraag of men hier te doen heeft met een nieuwen vorm van rechtspraak. Het adviseert daarin de Bedrijfs raden, voorioopig zelf uit te maken of in de te ontwerpen collectieve arbeidsovereenkomsten rechtscolleges met een evèu aantal personen of met een oneven aantal, door de keuze vau een onpartijdig voorzitter, zuilen worden opgeno men. De ingezonden amendementen op condlusie LLL hebben het Bestuur aanleiding gegeven om eoucllusie LLL ais vollgt te wijzigen» Da werknemer heeft het recht op arbeid in dien zin, dat geen werknemer mag worden ontslagen voor dat do werknomers van dezelf de underafdeeling van de onderneming, dio korter dan hij in dienstbetrekking gijn, ontsla gen zijn, Ongehuwde werknemers worden eohter ai- tijd eerder ontslagon dan de gehuwden van dezelfde onderafdeeiing van de onderneming, Werknemers, 'dio meenon ais kostwinner te kunnen wurden beschouwd, kunnen zioh ti't het bevoegde rechtscoUege wenden met bet vei -(Ok te beslissen of zij mot gehuwde werk nemers kunnen worden gelijk gesteld. Werkgevers, die meenen, dat hun onderne- u'iüg door ontslag volgens de in 'deze oom- missie neergelegde regolen ernstig zou wor den geschaad, kunnen zioh tot het bevoegde rechtsooiliage wenden met het verzoek te be slissen of van de gestelde regelen kan wonnen afgeweken. Het recktscollego moot binnen 14 clagon nadat het verzoek is ingekomen zijn beslissing nomen en kenbaar maken. in het iiraeadviea op conclusie IV deelt het bestuur mode, dat bet de bedoeling van conciusie IV is, dat de werknomers, in ver blind mét do arbeidsvoorwaarden-politiek, inzicht zullen krijgen van de eoonomisuhe mogelijkheden, waarom hot bedrijf wordt 'ge steld, op de lioogts zullen komen van werk- vernietiging en van het nadeel voer de be langen dar oünsirmen! n. Voor dit alios is bet vilu hoog 'belang, de organisaties der werknemers over rijs-poJitiek worden ge- raudploegd. Dit 1 iu vanzelf tot invloed. Ieder die geraadpleegd wordt, oefent invloed uit en tegen den invloed der werknemers-or ganisaties door advies is ook niet ihet minste bezwaar. Maar geenszins is het de bedoeling van hot bestuur, dat de igeziimeiijke werkgever» in het bodrijf voortaan niet langer zelfstandig over de prijspolitiek zouden beslissen. Den werkgever kan, naar het inzicht van het bestuur, niet zijn taa'k, om de bedrijfs- politiuk te regelen, worden ontnomen. Mode- zeggingschap beteekent: deelen van de ver antwoordelijkheid. 't Bestuur ziet in, dat de werknemers-organisaties met die verantwoor delijkheid] zouden kunnen worden belast, daarbij nog geheel afziende van de vraag of dezo eisch zou mogen worden gestold. Verschillende debaters werden door den heer Wierdels beantwoord. Tij dons de stom- fl'oiiH r"ol

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 5