DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Niet te koop. «laarga DIN 8 HAG 15 JULI JULet signaal van den do»d. FEUILLETON. Ui4 Abonnementsprijs bij vooruitbetaling per 3 maanden 1 1,69, franco per post I 1,90. Bewijsnummer» 9 Jt. Advertentieprijs 16 ot. per regel, grootere letters naar plaatsruimte: Brieven franco N.V. Boek» en Handelsdrukkerij v/h. Harms. Coster Zoon, Voordam C 9, Telef. 3. Naar 't Duitaph van Fr. F. von OESTEREN. Nadruk verboden. William Sillerton had al zijn wilskracht uoodig gehad om zich gedurende die drie vreesclijke nachten op de been te houden. Zijn groot fortuin, dat op het spel had gestaan eu bijna was verloren gegaan, was voor 't groot ste gedeelte behouden, doch hijzelf was den derden dag geheel uitgeput; zijn gelaat was jaren verouderd, zijn zenuwen waren op. Den laatsten avond om tien uur ontving hij tot oveiipuat van ramp «en telegram zijner vrouw, hem meldend dat zijn eeuige dochter zwaar ziek lag. Wat had Sillerton niet gegeven van het zoo moeizaam herwonnen kapitaal om er haar mee terug te kunnen koopen 1 Met inspanning zijner laatste krachten be stelde hij zijn auto en verliet direct in zenuw achtige gejaagdheid de stad. John, de chauffeur, en hij kénden gelukkig den weg volkomen, een vergissing was uitge sloten. l leider stond de maan aan den hemel en Sillerton keek angstig omhoog vanuit het hoekje, waarin hij, zat weggedoken. Angst- rillingen voeren hem over den rug en luide sloeg zijn hart; in zijn hersenen joegen de bangste gedachten. John, de chauileur, in zijn donkere chauffeursjas, zat rustig en koel aan het stuurrad, llij wist wat er op het spel stond, maar zijn hart sloeg er niet heviger omi Opeens schoot Sillerton overeind en riep hcesch den chauffeur toe: „John, de vierde in schakelen I ik beziweer je, zorg er voor dat ik nog bijtijds mijn huis bereikI lk weet me geen raad van angst, ik heb 't gevoel, dat we niet vooruitkomen.". Uitgeput zonk hij op de bank terug en hijg de zwaar. John had slechts met een hoofdknik geant woord. liilji bleef met de tweede versnelling doorjagen, hij durfde niet de andere gebrui ken; beter dat zijn meneer te laat bij zijn dochter kwam dan heelemiaal niet, vond hij. Dichte wolkeu stof sloegen achter de auto omhoog, spookachtig verlicht werd de omge ving rondom door de schei-brandende lan- taania en daar de menschen in de auto in een onzeker duister gehuld bleven, scheen het ge heel als behekst. Bij, het naderen van een dorp hield John de vaart wat in, maar nauwelijks was hij er door gereden of een angstige stem kreet op nieuw „Vooruit, John, vooruit, in godsnaam voor uit I" De chauffeur knikte, hij zou het er maar op wagen en de vierde versnelling inschakelen; meteen raasde de machine als bezeten vooruit, bergafwaarts, door dichte bosschen, waarvan de reusachtige hoornen tot den hemel schenen te reiken. John's hand liet den bal van den hoorn niet los. Dof weerklonk het signaal ter waarschuwing. Nog een laatste tocht en een open weg was bereikt. Plotseling greep John naar de rem. Vlak vóór hem was uit eén greppel een gestalte op gedoken, die juist den straatweg scheen te willen oversteken. Maar de gestalte week niet, daar stond ze midden op den weg, geen noti tie nemend van het signaal. John liet de hand niet van den hoorn, reed langzamer en lang zamer. Sillerton rees als uit een droom op en zich voorwaarts buigend, vroag hij„wat ls er, John?" „Wel1, die kcrcUiaar wil niet wijken." „ik zie het ook. rijd door, John, rijd hem omver," gilde Sillerton woedend. 34) Esther vond een Oramer vol menschen te Trevoee, en eenigen tijd was ze bezig met be dienen. „Mijnheer Maydtenstone is vroeg geweest," zei mevrouw Rosewarne, toen zij baar een 'kopje gaf; „bij wilde geen thee blijven drin ken." „Niet zei Esther. Zij vond het vervelend, dat haar stiiefmoeder een van de twee rede nen voor haar komst geraden bad. „Ik dacht, dat u graag hulp zoudt hebben," voegde zij er bij, koel de andere reden noemend. „Dat heb ik ook," zei mevrouw Riosewarne glimlachend; „dat is het kopje voor mevrouw Eitto. Ik weet, dat ze graag met je praten wilze vroeg waar je was." Mevrouw Kitto keek haar door haar lorg net aan met een tevreden lachje van iemand, die Verder dan de anderen kan zien, maar niets wilde vertellen. Esther had er een on deugend plezier in, haar slimme en geheim zinnige toespelingen tot de werkelijke betee- nis terug te brengen. „Ja," zei ze vrij luid, „ik vond den wals met mijnheer Maydenstone heerlijk. Hij was de beste danser in de zaal." „O, vind je dat?" zei mevrouw Kitto ver legen. J adat zei iedereen." „Ik vond, dat mijnheer Ttevelyan heel- mooi danste." „Vond u Hij doet het toch niet." „Maar, ik zag hem met je dansen." >.0 ja," zei Esther met heldere stem; „ik had vijf of zes dansen met mijn rfeef." Mevrouw Kitto, die schrikte, dat haar ge mompelde persoonlijke aanvallen in het volle Langzaam ging de wagen vooruit, dof doch liud kreunde Eet signaal. Opeens een ruk en de wagen stond. Vlak vóór de lantaarns was de gestalte eener oude vrouw in gebukte hou ding waarneembaar. Het verrimpelde gezicht keek hoonend naar de heide mannen op. „Uit den weg, wijif I" schreeuwde Sillerton haar toe. maar de gedaante weck niet, toen sprong Sillerton in hevige opwinding den wa gen uit om de vrouw te grijpen, maar toen hl op de plek stond, waar ztj moest zijn, vond hj haar niet. Hij greep zich bij het hoofd, wree zich over de oogen en riep ontsteld uit: „Maar waar is nu de vrouw?" John was Verbleekt. „Ik zie haar ook niet meer, zij zal toch niet onder den wagen Hij sprong ook uit de car en zocht. Niets was er te ontdekken. Beide mannen zagen el kaar ontdaan in de oogen. „John, wat was dat dan?" vroeg Sillerton met rauw geluid. John trok zenuwachtig de schouders om hoog en knaisetandend klank het: „Misschien eai spook, laten we niet verder rijden, meneer „Onzin I vermande Sillerton zich, „het zal zinsbedrog geweest zijn,, belden zijn we opge wonden, Vooruit kerel en snel!" Sillerton sprong weer in den wagen terug, trillend op zijn beeneu zette John den motor aan en steeg in. „Vooruit I" gilde Sillerton. En John gat gas, maar de wagen scheen ploseliug te steigeren, als moest hij een muur over; de voorste wielen zweefden m de lucht en zwaar, zonk de achterkast omlaag. Jplm greep naar zijn rem. Sillerton uitte een gil. Een tweede kreet, in een rochel eindigend, klouk op, was van onder den wagen opgeste gen. En zonder dat John den hoorn had ge vat, klonk het signaal, nu ecliter niet dof en zwaar, maar hoog en doordringend-snijdend. En meteen zette de wagen zich in bewe; en schoot razend-snel 'vooruit. John en Siller ton zaten heiden als behekst. Jolm scheen zijn verstand en bezinning kwijt, zijn ledematen waren totaal verlamd. Hij trachtte de banden op te heften, doch te vergeefs. 1 lem bleef niet anders over dan blindelings af te wachten, wat er gebeuren zou. Wie stuurde nu de ma chine met deze bovenmenschelijke snelheid. En ook Sillerton zat onbewegelijk op Zijn Elaats, machteloosIn zijn ooren knjschte et zenuwschokkend gegil van den hoorn, weerklonk steeds opnieuw het weëe gerochel, de stervensKieet. En de motor knetterde en' suisde, benam allen adem, terwijl de wagen als dol voortjoeg. Doch opnieuw, onver wachts, weer een ruk, een donderend gekraak, Sillerton schoot overeind, viel terug, zijn zin nen begaven hem. '1 oen hij weer bijkwam en de oogen open sloeg, voelde hij een stekende pijn in zijn ach terhoofd. Hij wreef met ziju handen over de oogen, alles danste voor zijn geest. Toen zag liij zich duidelijk in de auto zitten, midden op den landweg. John was verdwenen, zijn plaats was ledig. 1 leider schenen de lantaarns de hemel was donker, maan en sterren on zichtbaar. Een grenzenlooze angst greep den eenzame aan. Iilj schreeuwde luid om hulp. Waar was hij, waar was Johnlug hij dood, verpletterd misschien onder de brcede wielen? Opeens herinnerde zich Sillerton de vreesdij- ke voorvallen, het oude wijf, dat een spook scheen en overreden werd en zoo gruwelijk gekreten had, daarna de woeste rit zonder stuur, minuten misschien uren lang en eindelijk dit laatste. Doch neen hem was t enslotte niets wedervaren: had hij al dat spookachtige dan gedroomd? Was hij mis schien Neen, neen, hy werd niet krank- gohoor 'gebracht werden, kreeg eon kleur, en kruimelde haar koek. Geprikkeld door haar ontevredenheid ov«r Dora, had Esther een gevoel, alsof ze van een tooverdrank gedronken, had, die haar alles in naakte werkelijkheid deed zien, en zij had een ondeugend© lust de kale feiten te noemen, zonder op de gevoelens van de menschen acht te slaan. Zij scheen tegen haar zin de be weegredenen- van de menschen te zien met het geheele mechanisme van glimlachjes en be leefde grimassen. Het was alsof zij voor het eerst het werken van 'mevrouw Blanchard met haar oogen, en het toonen van den bloo- ten. hals van een andere dame zag. Haar va der, verwaand en aanmatigend, schreef aan een groep menschen de wet voor, en zij legde zijn dogmatisme als een angstkreet uit. Hij sprak luid, om het gefluister Van de waarheid te verdrinken. Hij deed Esther aan een leeu wentemmer denken, dien zij eens met twee leeuwen had zien werken. Een van hen was suf, en liet zich door den man bij zijn staart trekken, maar de ander brulde kwaad bij ieder naderbij komen, en de man belette hem alleen op hem af te vliegen, door hem met zijn zweep te slaan. Haar vader durfde niet op houden met overbluffen, durfde de zweep niet te laten vallen; durfde de menschen niet tot hun zinnen te laten komen. Hij was op dit oogenblik in een druk gesprek met den predi kant en den heer Blanchard. Het haringsei zoen was totaal mislukt, en Blanchard, die op een zeer goeden voet stond met de vlsschers en hun verteouwen bezat, had een inschrijving geopend tot verlichting hunner armoede. Hij en Leventhorpe wilden het geld aan een co mité yan de vissehers zelf ter hand stellen, maar Rosewarne keurde dit plan af. „Als je de zaak wilt regelen, zal ik je twin tig pond geven," zei hij tot den predikant; „andera geen cent. Je moet zelf een comité hebben, met jij zelf aan Eet hoofd er van, en zinnig, al pijnigde hem zijn hoofd ook nog zoo gruwelijk. Hij was och inaar waarom was hij dan nu luer? Lydial Opeens wist hij weer alles. Opeens kwam zijn dochter hem weer voor den geest, zijn aangebeden kind, dat zwaar-ztek lag. Out Lydla raasde hij immers zoo snel door de landenMaar nu mocht hijl ook geen tijd verliezen. Had hij nu maar zijn chauffeur I Hij bad ef toch een ge had hoe was ook weer zijn naam „Jobn l" schreeuwde Sillerlou voor den der den keer, doch hij' zag slechte een stukje weg voor zich, dat door de lantaarns verlicht was, verder was alles donker. Achter hem weerklonk echter een antwoord: „Hier is hij, meneer." E en diepe stem, tegelijk hoonend en onder danig, had gesproken. Sillerton gal een kreet, keek om zich maar niets was er te zien. „Hier ls John, meneer," weerklonk het nog maals van het vóór-stuk van den wagen. Daar zag Sillerton John staan en naast hem een andere man, eveneens in een donker^ jas gehuld. Zag Jiij goed, had die andere een zwart gezicht? Een neger? „HalloI waar kom jij vandaan?" .^Meneer, ik was er bij toen u de oude vrouw hebt overredenlk lag In de greppel te slapen toen ik dien vreeseiijken gil hoorde; ik ben teen achter u aaugeioopen." „En wat ls er gebeurd? Hebben wij inder daad een vrouw overreden? Is ze dood?" „Neen, meneer. Zij zal niet dood zijn, want ik vond niemand op die plek eu zag geen bloed." „En toen!?" „Uw wagen raasde verder en vloog tegen een boom op en stond stil." „ls dat waar? Johnwat heb Je? John! zeg toch ook mis wat." De chauileur stond stil, onbewegelijk. De neger grinnikte. „John kan niet spreken air, hij ticeft zich hij den val uit den wagen wat gekneusd." „Dus is alles dan toch Heb ik dus niet alles, gedroomd? Vertel me aiiesl" „Jolm is niet zwaar gekneusd. Hij heeft al leen maar zijn spraak verloren. Dat zul de schrik hem hebben aangedaan. De wagen is weer in orde, dat hebben John en ik saaien op geknapt. terwijl u sliep. „lk sliep? Maar daar begrijp ik niets van...l" Sillerton greep zich naai 't hootd „Ben ik gek?" kreet hij. „Vertei ine, hoe laat is het eigenlijk?" „Het was precies middernacht toen u die oude vrouw hebt overreden en nu te het half één." „Kent ge den weg?" „Zeer goed, binnen ecu half uur kunt ge ter plaatse ziju. ik ken den allerkorte ten weg. Mag ik U er lieeu brengen?" „Neen, neen," riep Sillerton angstig uit. De zwarte kerel wekte bij hem achterdocht, „Johni" riep hij, Johu, hoe gaat het ermee? Kun je weer verder De chauffeur knikte vreemd-grijnzend. Zon der een woord te zeggen, stapte hij op de auto toe, waarin bij ziju plaats hernam met plechtig, langzaam gebaar. De neger vroeg opnieuw deu weg tu mogen wijzen, waarin Sillerton weerloos toestemde. Meteen vloog de auto lu dolle vaart verder, gestuurd ma zekere hand. Sillerton voelde zich van al de emoties doo- delijk vermoeid. Alles werd hem onverschil lig, hij kon niet meer; loodzwaar voelde zijn lichaam. Met wezenlooze oogen keek hij vóór zich uit. lu het brutale licht der lantaarns suisde de wagen voort. John stuurde gelaten et» be woog zich nauwelijks, de neger daarentegue legde een wonderlijke bewegelijkheid aan den dag. Hij blies onophoudelijk op den hoorn ter wijl spookachtige vlammen van alle kanten rondom den wagen uitschoten. Steeds hadden er ontploffingen plaats, de eene na de ande^ re, terwijl de donder losbrak. Steeds sneller ook rolden de wielen, aldoor maar sneller. Dat was op 't laatst geen rijden meer. het werd vliegen gelijk. Eö ook werd de landweg, voor heen verlaten, langzamerhand met menschen gevuld. Doordringend en •snijdend weerklonk zonder ophouden net hoomsignaal, hoewel John zich niet bewoog. En telkens stegen kre ten omhoog. Een schuwgewordeu paard reu- de de auto tegemoet en werd vermorzeld, karren met huiswaarts keurende hoeren wer den aangereden, kantelden en werden ver» detterd. Gruwelijk gilde de hoorn, gruwelij- -ker nog de slachtoffers. En al maar door oeg de wagen vooruit, over nieuwe offers leen. Vanuit de greppels ter zijde, stegen vreemde menscJielijke gestalten omhoog; zij lachten en weenden, sprongen en weken, lie pen terug naar den wagen en ruste niet, voor dat de raderen haar gegrepen hadden. En al door gilde de hoorn luid cn snerpend Sillerton aanschouwde dit alles, doch bleef onbewegelijk zitten. Wel voélde nlj, hoe het zweet hem bij stroomen langs de leden droop, hoe zijn haren overeind stonden, zijn oogen uit de kassen puilden, maar zijn keel was toe geknepen, zijn handen en voeten waren als verlamd. In ziju hersenen hield hij ééne ge dachte vast: jullie maakt me toch niet krank zinnig, jullie Bpookgebroed I En meteen trok er over zijn vertrokken gelaat de schaduw van een hoonend, triomfcereud lachje. Nu raasde de auto door een dorp, dat hel verlicht .was. Vlammen, die om het rijtuig ronddansten, ijlden vooruit, sloegen omhoog tot aan de daken, een brandende zee kleurde deu hemel; kreten klonken op eu muren stort ten inéén, lu de kerktoren kringelde een vlammetje bloedrood omhoog, een kraken ont stond en meteen donderde de toren omlaag. De klok sloeg dreunend één slag. Toen sprong I met gillenden lach de neger van den wagen af eu verdween in de gloedzee, üok stond de chauffeur op. Hij trok zich de kleereu van 't lijf en Sillerton aanschouwde een knokkel- hoop, een grijnzend gezicht mot leege ooghol ten. Opeens gaf de ontzetting hem kracht. Met een verschrikkeiijken schreeuw sprong ook hij overeind eu wierp zich op het spook, doch dit viel In stof en Sillerton zonk zinneloos op zijn bank terug. Precies om één uur 'a nachts stond de auto mobiel voor het landhuis van Sillerton In Carbiuie. Binnen, In huis, lag een jong meis je en blies den laatsten ndern uit, terwijl voor de poort de vade.r met den starren blik van den waanzin voor zich uitstaarde. ^DlilPIlgti iNieUHH. die voedsel willen 'hebben, Knoeten do ge wone wijze om kaartjes vragen." „Och, we wiillen geen soepkeuken oprichten met negen en dertig artikelen," zei Blanchaxd ongedpldig. „Organisatie of niefc, kleine kin deren hebben honger." „Dat is geen reden, waarom je de onafhan kelijkheid van hun ouders zouds goedkeuren." „We moeten de «dingen nemen, zooals m zijn: Die mensehen sijn onafhankelijk ©n heb ben honger." „Honger is een uitstekend opvoeder." „Ik ben bang, dat we de noodigste geval len niet zullen krijgen," zei de predikant, die weifelde. „Zij zuilen niet om kaartjes komen vragen. Ik heb vrouwen gezien, dia driemaal daags bun tafellaken op straat uitschudden, zoodat zelfs hun buren niet zuilen weten, dat er geen eten in huis is." „Ais ze te trotsch zijn om aan 't goede adres hulp te vragen," zei itosewarne, „laten ze het d'an zonder doen." Eindelijk gaven de anderen toe, liever dan de inschrijving te missen. Hoe verlangead ze was, d'at er iet» voor de noodlijdende be volking gedaan zou worden, kon Esther toch niet nalaten te wensehen, dat de predikant en *de heer Blanchard haar vader getoond had den, d'at zo het voor éénmaal zonder zijn hulp konden doen. Zij moedigden altijd het denk beeld aan, dat hij onmisbaar was. De bezoekers namen afscheid en weldra bleven alleen nog de Blanchards en de Lo- venthorpes ever. Zij gingen dieht bij elkaar zitten met even een zucht van verlichting. Sigaretten werden aangestoken, en ver echo tliee werd binnen gebracht; in vergelijking 'had de groote kamer nu het voorkomen van een 'gezellige huiskamer. Esther had een sterk vermoeden, dat niet alleen haar stiefmoeder, maar de vier bezoe kers ook wisten, dat Herbert haar ten huwe lijk had gevraagd. Zij behandelden haar met MENSCIIEL1JKHËID IN DEN BURGER OORLOG. De Bund Neues Vaterland heeft door be middeling van een gedelegeerde der interna tionale sot ialistisühi conferentie te Amstei dam een voorstel toegezonden aan den secre taris Huyiman en dezen verzocht bij den Vol kerenbond op te komen voor de.practlsche uit voering vau Uit voorstel. BRAND. Te Oosthuizen (N.-ll.) is Zaterdagmorgen een groote boerderij afgebrand, van den heer N. Koning, aan het Verloren l inde, gemeen te Oosthuizen. De inboedel werd door vereen de krachten, grootendeels gered. De boerderij ging evenwel geheel in de vlammen op. Oor- omroW'onon eerbied, alsof zij piotooling nieuwe waarde voor 'hen verkregen had. Als zij haar aanspraken, lieten zij hun stemmen zakken, zooals menschen doen, als ze -met een zieke spreken. Als zij sprak, keken zij elkander met veelbeteekenende glimlachjes ean, alsof, wat ze zei, een verborgen bedoeling had. Ze vond het onkiesch van haar vader hun te zeggen, dat zij een aanzoek bad' gehad, dwt hij haar niet. gezegd had, dat hij het wist, maar het feit op zich zelf kon haar niet schelen, in zo< ver, dat het aantoonde, dat hij zeker was van haar antwoord. Hij zou niet gesproken heb ben als hij ©enigszins getwijfeld had. Tenzij hij hen in zijn vertrouwen had genomen, als een diplomatieke zet, om het moeilijker vcur haar te maken, „neen" tot Herhert te zeggen. „Te veêi koks bedervon de soep," zei ze hij zich zelf, en ze besloot, dat ae zich niet haas ten zou met een beslissing. Herbert zou haar vader niet dankbaar zijn, dacht a dat hij hem van zulk een betrekkelijk Hem belang in de zaak 'gemaakt had. Toen gebeurde ér iets, dat haar half-grillig wantrouwen in haar vader in een gevoel van afschuw veranderde. Blanchard, die zelf kinderloos, heel veel van kinderen hield, vroeg mevrouw RosewaT- ne of Kitty beneden mocht 'komen, om don familiekring voltallig te maken. Mevrouw Ito sewarne stemde toe, en het meisje werd in den salon gebracht, en alsof ze wist dat de ongewone toegevendheid niet geheel voor haar welzijn was, stond ze verlegen op één voet te draaien cn keek zs van den een naar den ander. Esther was onrustig en schaamde zich. Ze verbeeldde zich, dat haar vader het ook niet heel aangenaam vond, Kitty in den salon te zien. Ofschoon vriendelijk jegens het kind, nam hij gewoonlijk niet ve notitie van haar, alsof hij nooit over de teleurstelling was heeugekemen, dat ze geen jongen was. Mevrouw Rosewarne gaf Kitty een stuk lekkere koek, en Blanchard riep baar bij zich. zaak onbekend. Dit voorstel verlangt voorschriften voor binnenlandsche burgeroorlogen, waaraan bei de partijen zich hebben te houden. Deze voor schriften zijn o. m een streng verbod gevan genen te doodeu of te martelen. Een streng verbod gijzelaars te maken of onschuldigen iteeren, eet) te arresïecren, een toepassing der bestaande wetten, afschaffing der doodstraf lu alle bjj deu Volkerenbond aangesloten lauden, Voor de rechtspraak in deu burgeroorlog ecu ob jectief gerechtshof met organen van den Vol kerenbond. DE VERWENEN TWEE TON AAN DIAMANTEN. In verband met den diefstal van twee ton aan diamanten verneemt de Kotterdamsche correspondent van de Tel, nader, dat er In derdaad drie kistjes van het Maas-station zijn gestolen, gemerkt 8, A. 1, S, A. 11, S. A. ill. Een Kotterdamach inspecteur vau politie ls naar Amsterdam vertrokken om de zaak na der te onderzoeken. De Dultscher SU Hem had nog getracht de kistjes, die verzouden werden naar notaris B. te Amsterdam, voor 2ÜO.UU0 te verzekeren. STAKING IN DE BOUWVAKKEN, De modern georganiseerde bouwvakarbei ders zijn gisteren in staking gegaan. Hun elsehett, voornamelijk de invoering van deu 8-umnlag, zijn niet ingewilligd Bij pa troons iigt het werk vrijwel stil. Hier eu daar wordt nog gewerkt door arbeiders uit de Christelijke organisatie, die deze staking als een politieke beschouwen. 1 let centraal lsraë- troonB. Daar wordt doorgewerkt, overal el ders wordt gepost. Ongeveer 500 man ne men aan de staking deel. DURE GEWASSEN. Ter illustratie van de hooge prijzen der veldgewassen schrijft men uit Warfum ((iron,) Dé prijzen zijn nog stijgende Voor den heer O. Reinders werden de volgende percecleil verkocht: of plm. 740 per H.A. gemiddeld. 10.7012 ,HA. tarwe voor 7.0210 H.A. rogge voor 6.5807 ld. haver voof 8700.50 4620.50 4750.50 4080.50 6.4710 gerst voor 4.0430 ld. boouen voor 1865.— 4.18 ld. blauwmaanzaad voor 2830.— 3.6037 ld. koolzaad voor 3.3223 ld. erwten voor 4401.50 2108.-*- 2.0360 ld. rogge eu gerst voor 1745.- 48.8618 H.A, Totaal 36216.50 In het oog vallend te de duurte van de ha ver. GEVECHT TUHbOHEN VROUWEN*. 't I# Zofldagnuüilfig In de Ruysdseliteaat bij de itu.vndsölik'i'io to Amsterdam tomeohea non aantal vrouwun Bpaanioh toeftgftan, Do oer ia alt van deze veahtpartlj ontstond1 drie wakan geleden, toon oejti vrouw d'o sudor tij dens een verhoef vont den rechtercommissa ris van diof#tul hotiohtto. Zwjnlagaatibte'g we# ©r 'gedronken en ecu der vrouwen vatte het plan op, r,iuh toegang tot da woning van haaf buurvrouw to versohaffen, wat zo ook dood, gewapend met een houten hamer. Miaar do andere „dame", voorzien van eon «tuk ijzeir, droef haar weer het gemeenschappelijk plaats je np, Uier had oen duel plaats. Oo'k andere vrouwen bemoeiden slöh er mede en zoo werd hot duel eau veldslag. Hot eind» was, dat een der vrouwen «oo toegetakeld werd, dat ie per Hij had een verbazend talent, om theelepel tjes ln liet haar van de menschen te vinden, en door zijn aanmoediging werd Kitty, die eerst stil en verlegen, was geweest, heel opge wonden. Ze begon nu hard door de kamer te loopen, terwijl Blanchard groote sprongen naar haar maakte, uit een zoogenaamde die pe sluimering ontwaakt. Esther, die zag dat Kitty al te opgewonden werd, probeerde haar tot rust te brengen, en schudde het hoofd te gen Blanchard, die zeit „O, ze moet wat opgewekt worden." Het volgende oogenblik gleed Kitty op den gepolitoerden vloer uit, en een tafeltje met een Sèvres kop en schotel viel om. Blanchard raapte de stukken op en zei- de: „Het was geheel mijn schuld, mevrouw Rosewarne." Het was niet te ontkennen, dat mevrouw Rosewarne het ongeluk tamelijk goed op nam. Maar Kitty's opgewondenheid was in een oogenblik verdwenen. Haar lippen wer den vyit, en met groote oogen keek ze naar haar moeder en stiet een „O o-oh" van schrik uit. Mevrouw Rosewarne kleurde. „Je bent een onhandig kind, Kitty, maar ik geloof dat je het niet helpen kon, zei ze; „wees nu maar stil." Kitty barstte in een zenuwachtig snikken uit en hing aan Esther, die probeerde haar te troosten, maar zonder succes. De smart van het kind was zoo ongeëvenredigd aan het on geluk, dat de bezoekers onrustig op hun stoe len heen en weer schoven. „Kom, kom, Kitty, je zult niet gestraft wor den," zei mevrouw Rosewarne. „Ik deed het niet expres moesje, ik deed het niet expres!" hijgde het kind in doodsangst. „Niemand zegt, dat je dat deed, dwaas kind", barstte Rosewarne driftig uit; „wees stil, of ik zal je uit de kamer stuken." Wordt yecYolgxt I "iii ALKMAARSCHE MM 4'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 5