DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Niet te koop.
«laarga
DIN 8 HAG
15 JULI
JULet signaal van den do»d.
FEUILLETON.
Ui4
Abonnementsprijs bij vooruitbetaling per 3 maanden 1 1,69, franco per post I 1,90. Bewijsnummer» 9 Jt. Advertentieprijs 16 ot. per regel, grootere letters naar plaatsruimte:
Brieven franco N.V. Boek» en Handelsdrukkerij v/h. Harms. Coster Zoon, Voordam C 9, Telef. 3.
Naar 't Duitaph van Fr. F. von OESTEREN.
Nadruk verboden.
William Sillerton had al zijn wilskracht
uoodig gehad om zich gedurende die drie
vreesclijke nachten op de been te houden. Zijn
groot fortuin, dat op het spel had gestaan eu
bijna was verloren gegaan, was voor 't groot
ste gedeelte behouden, doch hijzelf was den
derden dag geheel uitgeput; zijn gelaat was
jaren verouderd, zijn zenuwen waren op. Den
laatsten avond om tien uur ontving hij tot
oveiipuat van ramp «en telegram zijner
vrouw, hem meldend dat zijn eeuige dochter
zwaar ziek lag.
Wat had Sillerton niet gegeven van het zoo
moeizaam herwonnen kapitaal om er haar
mee terug te kunnen koopen 1
Met inspanning zijner laatste krachten be
stelde hij zijn auto en verliet direct in zenuw
achtige gejaagdheid de stad.
John, de chauffeur, en hij kénden gelukkig
den weg volkomen, een vergissing was uitge
sloten. l leider stond de maan aan den hemel
en Sillerton keek angstig omhoog vanuit het
hoekje, waarin hij, zat weggedoken. Angst-
rillingen voeren hem over den rug en luide
sloeg zijn hart; in zijn hersenen joegen de
bangste gedachten. John, de chauileur, in
zijn donkere chauffeursjas, zat rustig en koel
aan het stuurrad, llij wist wat er op het spel
stond, maar zijn hart sloeg er niet heviger
omi
Opeens schoot Sillerton overeind en riep
hcesch den chauffeur toe: „John, de vierde in
schakelen I ik beziweer je, zorg er voor dat ik
nog bijtijds mijn huis bereikI lk weet me geen
raad van angst, ik heb 't gevoel, dat we niet
vooruitkomen.".
Uitgeput zonk hij op de bank terug en hijg
de zwaar.
John had slechts met een hoofdknik geant
woord. liilji bleef met de tweede versnelling
doorjagen, hij durfde niet de andere gebrui
ken; beter dat zijn meneer te laat bij zijn
dochter kwam dan heelemiaal niet, vond hij.
Dichte wolkeu stof sloegen achter de auto
omhoog, spookachtig verlicht werd de omge
ving rondom door de schei-brandende lan-
taania en daar de menschen in de auto in een
onzeker duister gehuld bleven, scheen het ge
heel als behekst.
Bij, het naderen van een dorp hield John
de vaart wat in, maar nauwelijks was hij er
door gereden of een angstige stem kreet op
nieuw
„Vooruit, John, vooruit, in godsnaam voor
uit I"
De chauffeur knikte, hij zou het er maar op
wagen en de vierde versnelling inschakelen;
meteen raasde de machine als bezeten vooruit,
bergafwaarts, door dichte bosschen, waarvan
de reusachtige hoornen tot den hemel schenen
te reiken. John's hand liet den bal van den
hoorn niet los. Dof weerklonk het signaal ter
waarschuwing. Nog een laatste tocht en een
open weg was bereikt.
Plotseling greep John naar de rem. Vlak
vóór hem was uit eén greppel een gestalte op
gedoken, die juist den straatweg scheen te
willen oversteken. Maar de gestalte week niet,
daar stond ze midden op den weg, geen noti
tie nemend van het signaal. John liet de hand
niet van den hoorn, reed langzamer en lang
zamer.
Sillerton rees als uit een droom op en zich
voorwaarts buigend, vroag hij„wat ls er,
John?"
„Wel1, die kcrcUiaar wil niet wijken."
„ik zie het ook. rijd door, John, rijd hem
omver," gilde Sillerton woedend.
34)
Esther vond een Oramer vol menschen te
Trevoee, en eenigen tijd was ze bezig met be
dienen.
„Mijnheer Maydtenstone is vroeg geweest,"
zei mevrouw Rosewarne, toen zij baar een
'kopje gaf; „bij wilde geen thee blijven drin
ken."
„Niet zei Esther. Zij vond het vervelend,
dat haar stiiefmoeder een van de twee rede
nen voor haar komst geraden bad. „Ik dacht,
dat u graag hulp zoudt hebben," voegde zij er
bij, koel de andere reden noemend.
„Dat heb ik ook," zei mevrouw Riosewarne
glimlachend; „dat is het kopje voor mevrouw
Eitto. Ik weet, dat ze graag met je praten
wilze vroeg waar je was."
Mevrouw Kitto keek haar door haar lorg
net aan met een tevreden lachje van iemand,
die Verder dan de anderen kan zien, maar
niets wilde vertellen. Esther had er een on
deugend plezier in, haar slimme en geheim
zinnige toespelingen tot de werkelijke betee-
nis terug te brengen.
„Ja," zei ze vrij luid, „ik vond den wals met
mijnheer Maydenstone heerlijk. Hij was de
beste danser in de zaal."
„O, vind je dat?" zei mevrouw Kitto ver
legen.
J adat zei iedereen."
„Ik vond, dat mijnheer Ttevelyan heel- mooi
danste."
„Vond u Hij doet het toch niet."
„Maar, ik zag hem met je dansen."
>.0 ja," zei Esther met heldere stem; „ik
had vijf of zes dansen met mijn rfeef."
Mevrouw Kitto, die schrikte, dat haar ge
mompelde persoonlijke aanvallen in het volle
Langzaam ging de wagen vooruit, dof doch
liud kreunde Eet signaal. Opeens een ruk en
de wagen stond. Vlak vóór de lantaarns was
de gestalte eener oude vrouw in gebukte hou
ding waarneembaar. Het verrimpelde gezicht
keek hoonend naar de heide mannen op.
„Uit den weg, wijif I" schreeuwde Sillerton
haar toe. maar de gedaante weck niet, toen
sprong Sillerton in hevige opwinding den wa
gen uit om de vrouw te grijpen, maar toen hl
op de plek stond, waar ztj moest zijn, vond hj
haar niet. Hij greep zich bij het hoofd, wree
zich over de oogen en riep ontsteld uit: „Maar
waar is nu de vrouw?"
John was Verbleekt.
„Ik zie haar ook niet meer, zij zal toch niet
onder den wagen
Hij sprong ook uit de car en zocht. Niets
was er te ontdekken. Beide mannen zagen el
kaar ontdaan in de oogen.
„John, wat was dat dan?" vroeg Sillerton
met rauw geluid.
John trok zenuwachtig de schouders om
hoog en knaisetandend klank het:
„Misschien eai spook, laten we niet verder
rijden, meneer
„Onzin I vermande Sillerton zich, „het zal
zinsbedrog geweest zijn,, belden zijn we opge
wonden, Vooruit kerel en snel!"
Sillerton sprong weer in den wagen terug,
trillend op zijn beeneu zette John den motor
aan en steeg in.
„Vooruit I" gilde Sillerton.
En John gat gas, maar de wagen scheen
ploseliug te steigeren, als moest hij een muur
over; de voorste wielen zweefden m de lucht
en zwaar, zonk de achterkast omlaag. Jplm
greep naar zijn rem. Sillerton uitte een gil.
Een tweede kreet, in een rochel eindigend,
klouk op, was van onder den wagen opgeste
gen. En zonder dat John den hoorn had ge
vat, klonk het signaal, nu ecliter niet dof en
zwaar, maar hoog en doordringend-snijdend.
En meteen zette de wagen zich in bewe;
en schoot razend-snel 'vooruit. John en Siller
ton zaten heiden als behekst. Jolm scheen zijn
verstand en bezinning kwijt, zijn ledematen
waren totaal verlamd. Hij trachtte de banden
op te heften, doch te vergeefs. 1 lem bleef niet
anders over dan blindelings af te wachten,
wat er gebeuren zou. Wie stuurde nu de ma
chine met deze bovenmenschelijke snelheid.
En ook Sillerton zat onbewegelijk op Zijn
Elaats, machteloosIn zijn ooren knjschte
et zenuwschokkend gegil van den hoorn,
weerklonk steeds opnieuw het weëe gerochel,
de stervensKieet. En de motor knetterde en'
suisde, benam allen adem, terwijl de wagen
als dol voortjoeg. Doch opnieuw, onver
wachts, weer een ruk, een donderend gekraak,
Sillerton schoot overeind, viel terug, zijn zin
nen begaven hem.
'1 oen hij weer bijkwam en de oogen open
sloeg, voelde hij een stekende pijn in zijn ach
terhoofd. Hij wreef met ziju handen over de
oogen, alles danste voor zijn geest. Toen zag
liij zich duidelijk in de auto zitten, midden op
den landweg. John was verdwenen, zijn
plaats was ledig. 1 leider schenen de lantaarns
de hemel was donker, maan en sterren on
zichtbaar. Een grenzenlooze angst greep den
eenzame aan. Iilj schreeuwde luid om hulp.
Waar was hij, waar was Johnlug hij dood,
verpletterd misschien onder de brcede wielen?
Opeens herinnerde zich Sillerton de vreesdij-
ke voorvallen, het oude wijf, dat een spook
scheen en overreden werd en zoo gruwelijk
gekreten had, daarna de woeste rit zonder
stuur, minuten misschien uren lang en
eindelijk dit laatste. Doch neen hem was
t enslotte niets wedervaren: had hij al dat
spookachtige dan gedroomd? Was hij mis
schien Neen, neen, hy werd niet krank-
gohoor 'gebracht werden, kreeg eon kleur, en
kruimelde haar koek.
Geprikkeld door haar ontevredenheid ov«r
Dora, had Esther een gevoel, alsof ze van een
tooverdrank gedronken, had, die haar alles in
naakte werkelijkheid deed zien, en zij had een
ondeugend© lust de kale feiten te noemen,
zonder op de gevoelens van de menschen acht
te slaan. Zij scheen tegen haar zin de be
weegredenen- van de menschen te zien met het
geheele mechanisme van glimlachjes en be
leefde grimassen. Het was alsof zij voor het
eerst het werken van 'mevrouw Blanchard
met haar oogen, en het toonen van den bloo-
ten. hals van een andere dame zag. Haar va
der, verwaand en aanmatigend, schreef aan
een groep menschen de wet voor, en zij legde
zijn dogmatisme als een angstkreet uit. Hij
sprak luid, om het gefluister Van de waarheid
te verdrinken. Hij deed Esther aan een leeu
wentemmer denken, dien zij eens met twee
leeuwen had zien werken. Een van hen was
suf, en liet zich door den man bij zijn staart
trekken, maar de ander brulde kwaad bij ieder
naderbij komen, en de man belette hem alleen
op hem af te vliegen, door hem met zijn
zweep te slaan. Haar vader durfde niet op
houden met overbluffen, durfde de zweep niet
te laten vallen; durfde de menschen niet tot
hun zinnen te laten komen. Hij was op dit
oogenblik in een druk gesprek met den predi
kant en den heer Blanchard. Het haringsei
zoen was totaal mislukt, en Blanchard, die op
een zeer goeden voet stond met de vlsschers
en hun verteouwen bezat, had een inschrijving
geopend tot verlichting hunner armoede. Hij
en Leventhorpe wilden het geld aan een co
mité yan de vissehers zelf ter hand stellen,
maar Rosewarne keurde dit plan af.
„Als je de zaak wilt regelen, zal ik je twin
tig pond geven," zei hij tot den predikant;
„andera geen cent. Je moet zelf een comité
hebben, met jij zelf aan Eet hoofd er van, en
zinnig, al pijnigde hem zijn hoofd ook nog
zoo gruwelijk. Hij was och inaar waarom
was hij dan nu luer? Lydial Opeens wist hij
weer alles. Opeens kwam zijn dochter hem
weer voor den geest, zijn aangebeden kind,
dat zwaar-ztek lag. Out Lydla raasde hij
immers zoo snel door de landenMaar nu
mocht hijl ook geen tijd verliezen. Had hij nu
maar zijn chauffeur I Hij bad ef toch een ge
had hoe was ook weer zijn naam
„Jobn l" schreeuwde Sillerlou voor den der
den keer, doch hij' zag slechte een stukje weg
voor zich, dat door de lantaarns verlicht was,
verder was alles donker.
Achter hem weerklonk echter een antwoord:
„Hier is hij, meneer."
E en diepe stem, tegelijk hoonend en onder
danig, had gesproken.
Sillerton gal een kreet, keek om zich maar
niets was er te zien.
„Hier ls John, meneer," weerklonk het nog
maals van het vóór-stuk van den wagen.
Daar zag Sillerton John staan en naast
hem een andere man, eveneens in een donker^
jas gehuld. Zag Jiij goed, had die andere een
zwart gezicht? Een neger?
„HalloI waar kom jij vandaan?"
.^Meneer, ik was er bij toen u de oude vrouw
hebt overredenlk lag In de greppel te slapen
toen ik dien vreeseiijken gil hoorde; ik ben
teen achter u aaugeioopen."
„En wat ls er gebeurd? Hebben wij inder
daad een vrouw overreden? Is ze dood?"
„Neen, meneer. Zij zal niet dood zijn, want
ik vond niemand op die plek eu zag geen
bloed."
„En toen!?"
„Uw wagen raasde verder en vloog tegen
een boom op en stond stil."
„ls dat waar? Johnwat heb Je? John!
zeg toch ook mis wat."
De chauileur stond stil, onbewegelijk.
De neger grinnikte.
„John kan niet spreken air, hij ticeft zich hij
den val uit den wagen wat gekneusd."
„Dus is alles dan toch Heb ik dus niet
alles, gedroomd? Vertel me aiiesl"
„Jolm is niet zwaar gekneusd. Hij heeft al
leen maar zijn spraak verloren. Dat zul de
schrik hem hebben aangedaan. De wagen is
weer in orde, dat hebben John en ik saaien op
geknapt. terwijl u sliep.
„lk sliep? Maar daar begrijp ik niets
van...l" Sillerton greep zich naai 't hootd
„Ben ik gek?" kreet hij. „Vertei ine, hoe laat
is het eigenlijk?"
„Het was precies middernacht toen u die
oude vrouw hebt overreden en nu te het half
één."
„Kent ge den weg?"
„Zeer goed, binnen ecu half uur kunt ge
ter plaatse ziju. ik ken den allerkorte ten weg.
Mag ik U er lieeu brengen?"
„Neen, neen," riep Sillerton angstig uit. De
zwarte kerel wekte bij hem achterdocht,
„Johni" riep hij, Johu, hoe gaat het ermee?
Kun je weer verder
De chauffeur knikte vreemd-grijnzend. Zon
der een woord te zeggen, stapte hij op de
auto toe, waarin bij ziju plaats hernam met
plechtig, langzaam gebaar. De neger vroeg
opnieuw deu weg tu mogen wijzen, waarin
Sillerton weerloos toestemde. Meteen vloog
de auto lu dolle vaart verder, gestuurd ma
zekere hand.
Sillerton voelde zich van al de emoties doo-
delijk vermoeid. Alles werd hem onverschil
lig, hij kon niet meer; loodzwaar voelde zijn
lichaam. Met wezenlooze oogen keek hij vóór
zich uit.
lu het brutale licht der lantaarns suisde
de wagen voort. John stuurde gelaten et» be
woog zich nauwelijks, de neger daarentegue
legde een wonderlijke bewegelijkheid aan den
dag. Hij blies onophoudelijk op den hoorn ter
wijl spookachtige vlammen van alle kanten
rondom den wagen uitschoten. Steeds hadden
er ontploffingen plaats, de eene na de ande^
re, terwijl de donder losbrak. Steeds sneller
ook rolden de wielen, aldoor maar sneller. Dat
was op 't laatst geen rijden meer. het werd
vliegen gelijk. Eö ook werd de landweg, voor
heen verlaten, langzamerhand met menschen
gevuld. Doordringend en •snijdend weerklonk
zonder ophouden net hoomsignaal, hoewel
John zich niet bewoog. En telkens stegen kre
ten omhoog. Een schuwgewordeu paard reu-
de de auto tegemoet en werd vermorzeld,
karren met huiswaarts keurende hoeren wer
den aangereden, kantelden en werden ver»
detterd. Gruwelijk gilde de hoorn, gruwelij-
-ker nog de slachtoffers. En al maar door
oeg de wagen vooruit, over nieuwe offers
leen. Vanuit de greppels ter zijde, stegen
vreemde menscJielijke gestalten omhoog; zij
lachten en weenden, sprongen en weken, lie
pen terug naar den wagen en ruste niet, voor
dat de raderen haar gegrepen hadden. En al
door gilde de hoorn luid cn snerpend
Sillerton aanschouwde dit alles, doch bleef
onbewegelijk zitten. Wel voélde nlj, hoe het
zweet hem bij stroomen langs de leden droop,
hoe zijn haren overeind stonden, zijn oogen
uit de kassen puilden, maar zijn keel was toe
geknepen, zijn handen en voeten waren als
verlamd. In ziju hersenen hield hij ééne ge
dachte vast: jullie maakt me toch niet krank
zinnig, jullie Bpookgebroed I En meteen trok
er over zijn vertrokken gelaat de schaduw
van een hoonend, triomfcereud lachje.
Nu raasde de auto door een dorp, dat hel
verlicht .was. Vlammen, die om het rijtuig
ronddansten, ijlden vooruit, sloegen omhoog
tot aan de daken, een brandende zee kleurde
deu hemel; kreten klonken op eu muren stort
ten inéén, lu de kerktoren kringelde een
vlammetje bloedrood omhoog, een kraken ont
stond en meteen donderde de toren omlaag.
De klok sloeg dreunend één slag. Toen sprong
I met gillenden lach de neger van den wagen
af eu verdween in de gloedzee, üok stond de
chauffeur op. Hij trok zich de kleereu van 't
lijf en Sillerton aanschouwde een knokkel-
hoop, een grijnzend gezicht mot leege ooghol
ten.
Opeens gaf de ontzetting hem kracht. Met
een verschrikkeiijken schreeuw sprong ook hij
overeind eu wierp zich op het spook, doch dit
viel In stof en Sillerton zonk zinneloos op zijn
bank terug.
Precies om één uur 'a nachts stond de auto
mobiel voor het landhuis van Sillerton In
Carbiuie. Binnen, In huis, lag een jong meis
je en blies den laatsten ndern uit, terwijl voor
de poort de vade.r met den starren blik van
den waanzin voor zich uitstaarde.
^DlilPIlgti iNieUHH.
die voedsel willen 'hebben, Knoeten do ge
wone wijze om kaartjes vragen."
„Och, we wiillen geen soepkeuken oprichten
met negen en dertig artikelen," zei Blanchaxd
ongedpldig. „Organisatie of niefc, kleine kin
deren hebben honger."
„Dat is geen reden, waarom je de onafhan
kelijkheid van hun ouders zouds goedkeuren."
„We moeten de «dingen nemen, zooals m
zijn: Die mensehen sijn onafhankelijk ©n heb
ben honger."
„Honger is een uitstekend opvoeder."
„Ik ben bang, dat we de noodigste geval
len niet zullen krijgen," zei de predikant, die
weifelde. „Zij zuilen niet om kaartjes komen
vragen. Ik heb vrouwen gezien, dia driemaal
daags bun tafellaken op straat uitschudden,
zoodat zelfs hun buren niet zuilen weten, dat
er geen eten in huis is."
„Ais ze te trotsch zijn om aan 't goede adres
hulp te vragen," zei itosewarne, „laten ze het
d'an zonder doen."
Eindelijk gaven de anderen toe, liever dan
de inschrijving te missen. Hoe verlangead
ze was, d'at er iet» voor de noodlijdende be
volking gedaan zou worden, kon Esther toch
niet nalaten te wensehen, dat de predikant en
*de heer Blanchard haar vader getoond had
den, d'at zo het voor éénmaal zonder zijn hulp
konden doen. Zij moedigden altijd het denk
beeld aan, dat hij onmisbaar was.
De bezoekers namen afscheid en weldra
bleven alleen nog de Blanchards en de Lo-
venthorpes ever. Zij gingen dieht bij elkaar
zitten met even een zucht van verlichting.
Sigaretten werden aangestoken, en ver echo
tliee werd binnen gebracht; in vergelijking
'had de groote kamer nu het voorkomen van
een 'gezellige huiskamer.
Esther had een sterk vermoeden, dat niet
alleen haar stiefmoeder, maar de vier bezoe
kers ook wisten, dat Herbert haar ten huwe
lijk had gevraagd. Zij behandelden haar met
MENSCIIEL1JKHËID IN DEN BURGER
OORLOG.
De Bund Neues Vaterland heeft door be
middeling van een gedelegeerde der interna
tionale sot ialistisühi conferentie te Amstei
dam een voorstel toegezonden aan den secre
taris Huyiman en dezen verzocht bij den Vol
kerenbond op te komen voor de.practlsche uit
voering vau Uit voorstel.
BRAND.
Te Oosthuizen (N.-ll.) is Zaterdagmorgen
een groote boerderij afgebrand, van den heer
N. Koning, aan het Verloren l inde, gemeen
te Oosthuizen. De inboedel werd door vereen
de krachten, grootendeels gered. De boerderij
ging evenwel geheel in de vlammen op. Oor-
omroW'onon eerbied, alsof zij piotooling nieuwe
waarde voor 'hen verkregen had. Als zij haar
aanspraken, lieten zij hun stemmen zakken,
zooals menschen doen, als ze -met een zieke
spreken. Als zij sprak, keken zij elkander met
veelbeteekenende glimlachjes ean, alsof, wat
ze zei, een verborgen bedoeling had. Ze vond
het onkiesch van haar vader hun te zeggen,
dat zij een aanzoek bad' gehad, dwt hij haar
niet. gezegd had, dat hij het wist, maar het
feit op zich zelf kon haar niet schelen, in zo<
ver, dat het aantoonde, dat hij zeker was van
haar antwoord. Hij zou niet gesproken heb
ben als hij ©enigszins getwijfeld had. Tenzij
hij hen in zijn vertrouwen had genomen, als
een diplomatieke zet, om het moeilijker vcur
haar te maken, „neen" tot Herhert te zeggen.
„Te veêi koks bedervon de soep," zei ze hij
zich zelf, en ze besloot, dat ae zich niet haas
ten zou met een beslissing. Herbert zou haar
vader niet dankbaar zijn, dacht a dat hij hem
van zulk een betrekkelijk Hem belang in de
zaak 'gemaakt had. Toen gebeurde ér iets, dat
haar half-grillig wantrouwen in haar vader
in een gevoel van afschuw veranderde.
Blanchard, die zelf kinderloos, heel veel
van kinderen hield, vroeg mevrouw RosewaT-
ne of Kitty beneden mocht 'komen, om don
familiekring voltallig te maken. Mevrouw Ito
sewarne stemde toe, en het meisje werd in
den salon gebracht, en alsof ze wist dat de
ongewone toegevendheid niet geheel voor
haar welzijn was, stond ze verlegen op één
voet te draaien cn keek zs van den een naar
den ander. Esther was onrustig en schaamde
zich. Ze verbeeldde zich, dat haar vader het
ook niet heel aangenaam vond, Kitty in den
salon te zien. Ofschoon vriendelijk jegens het
kind, nam hij gewoonlijk niet ve notitie van
haar, alsof hij nooit over de teleurstelling
was heeugekemen, dat ze geen jongen was.
Mevrouw Rosewarne gaf Kitty een stuk
lekkere koek, en Blanchard riep baar bij zich.
zaak onbekend.
Dit voorstel verlangt
voorschriften voor
binnenlandsche burgeroorlogen, waaraan bei
de partijen zich hebben te houden. Deze voor
schriften zijn o. m een streng verbod gevan
genen te doodeu of te martelen. Een streng
verbod gijzelaars te maken of onschuldigen
iteeren, eet)
te arresïecren, een toepassing der bestaande
wetten, afschaffing der doodstraf lu alle bjj
deu Volkerenbond aangesloten lauden, Voor
de rechtspraak in deu burgeroorlog ecu ob
jectief gerechtshof met organen van den Vol
kerenbond.
DE VERWENEN TWEE TON AAN
DIAMANTEN.
In verband met den diefstal van twee ton
aan diamanten verneemt de Kotterdamsche
correspondent van de Tel, nader, dat er In
derdaad drie kistjes van het Maas-station zijn
gestolen, gemerkt 8, A. 1, S, A. 11, S. A. ill.
Een Kotterdamach inspecteur vau politie ls
naar Amsterdam vertrokken om de zaak na
der te onderzoeken.
De Dultscher SU Hem had nog getracht de
kistjes, die verzouden werden naar notaris B.
te Amsterdam, voor 2ÜO.UU0 te verzekeren.
STAKING IN DE BOUWVAKKEN,
De modern georganiseerde bouwvakarbei
ders zijn gisteren in staking gegaan. Hun
elsehett, voornamelijk de invoering van deu
8-umnlag, zijn niet ingewilligd Bij pa
troons iigt het werk vrijwel stil. Hier eu daar
wordt nog gewerkt door arbeiders uit de
Christelijke organisatie, die deze staking als
een politieke beschouwen. 1 let centraal lsraë-
troonB. Daar wordt doorgewerkt, overal el
ders wordt gepost. Ongeveer 500 man ne
men aan de staking deel.
DURE GEWASSEN.
Ter illustratie van de hooge prijzen der
veldgewassen schrijft men uit Warfum
((iron,) Dé prijzen zijn nog stijgende Voor
den heer O. Reinders werden de volgende
percecleil verkocht:
of plm. 740 per H.A. gemiddeld.
10.7012 ,HA. tarwe voor
7.0210 H.A. rogge voor
6.5807 ld. haver voof
8700.50
4620.50
4750.50
4080.50
6.4710 gerst voor
4.0430 ld. boouen voor 1865.—
4.18 ld. blauwmaanzaad voor 2830.—
3.6037 ld. koolzaad voor
3.3223 ld. erwten voor
4401.50
2108.-*-
2.0360 ld. rogge eu gerst voor 1745.-
48.8618 H.A, Totaal 36216.50
In het oog vallend te de duurte van de ha
ver.
GEVECHT TUHbOHEN VROUWEN*.
't I# Zofldagnuüilfig In de Ruysdseliteaat
bij de itu.vndsölik'i'io to Amsterdam tomeohea
non aantal vrouwun Bpaanioh toeftgftan, Do
oer ia alt van deze veahtpartlj ontstond1 drie
wakan geleden, toon oejti vrouw d'o sudor tij
dens een verhoef vont den rechtercommissa
ris van diof#tul hotiohtto. Zwjnlagaatibte'g we#
©r 'gedronken en ecu der vrouwen vatte het
plan op, r,iuh toegang tot da woning van haaf
buurvrouw to versohaffen, wat zo ook dood,
gewapend met een houten hamer. Miaar do
andere „dame", voorzien van eon «tuk ijzeir,
droef haar weer het gemeenschappelijk plaats
je np, Uier had oen duel plaats. Oo'k andere
vrouwen bemoeiden slöh er mede en zoo werd
hot duel eau veldslag. Hot eind» was, dat een
der vrouwen «oo toegetakeld werd, dat ie per
Hij had een verbazend talent, om theelepel
tjes ln liet haar van de menschen te vinden,
en door zijn aanmoediging werd Kitty, die
eerst stil en verlegen, was geweest, heel opge
wonden. Ze begon nu hard door de kamer te
loopen, terwijl Blanchard groote sprongen
naar haar maakte, uit een zoogenaamde die
pe sluimering ontwaakt. Esther, die zag dat
Kitty al te opgewonden werd, probeerde haar
tot rust te brengen, en schudde het hoofd te
gen Blanchard, die zeit
„O, ze moet wat opgewekt worden."
Het volgende oogenblik gleed Kitty op den
gepolitoerden vloer uit, en een tafeltje met
een Sèvres kop en schotel viel om.
Blanchard raapte de stukken op en zei-
de: „Het was geheel mijn schuld, mevrouw
Rosewarne."
Het was niet te ontkennen, dat mevrouw
Rosewarne het ongeluk tamelijk goed op
nam. Maar Kitty's opgewondenheid was in
een oogenblik verdwenen. Haar lippen wer
den vyit, en met groote oogen keek ze naar
haar moeder en stiet een „O o-oh" van schrik
uit.
Mevrouw Rosewarne kleurde.
„Je bent een onhandig kind, Kitty, maar
ik geloof dat je het niet helpen kon, zei ze;
„wees nu maar stil."
Kitty barstte in een zenuwachtig snikken
uit en hing aan Esther, die probeerde haar
te troosten, maar zonder succes. De smart van
het kind was zoo ongeëvenredigd aan het on
geluk, dat de bezoekers onrustig op hun stoe
len heen en weer schoven.
„Kom, kom, Kitty, je zult niet gestraft wor
den," zei mevrouw Rosewarne.
„Ik deed het niet expres moesje, ik deed het
niet expres!" hijgde het kind in doodsangst.
„Niemand zegt, dat je dat deed, dwaas
kind", barstte Rosewarne driftig uit; „wees
stil, of ik zal je uit de kamer stuken."
Wordt yecYolgxt
I "iii
ALKMAARSCHE
MM
4'