m
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Niet te koop.
iluuuorü »uji on twiiuigaw cJuunuu*<
DINSDAG 22 J UL1
Uit do herinneringen van
een bijna-zestiger.
FETJI li LET ON.
Ar
ini)
Abonnementsprijs bl] vooruitbetaling per 3 maanden 1,69, franoo er post f 1,90. Bewijsnummers 6 at. Advertentieprijs 15 ot. per regel, grootere letters naar plaatsruimte.
Brieven franco N.V. Boek- en handelsdrukkerij v/h. Herms. Coster 4 Zoon, Voordam C 9, Telef. 3.'
Door BOBO.
(Nadnik verboden).
Veertig /aar geleden heb ik op het punt ge
staan van beroemd te worden. Het scheelde,
om zoo te zeggen, bijna niets meer. Maar dat
b Ij n a deed het-hem I „De weg is lang van
den beker tot de lippen", zegt de wijsheid der
volken. In mijne beroemdheid bleef uit.
(Dat epeet mij toen wel. Ik ton nu wel
.zeggen, dat ik er onverschillig onder bleef,
maar ik zie geen ernstige reden om het ta ver
zwijgen: hm speet mij. Ik was#veertlg jaar
Jong( i en op een leeftijd, die de periode is der
plannenmakerij voor de toekomst, der eer
zuchtige droomen, der reusachtige luchtkas
telen Ik had er niets tegen, om zoo op
eenmaal beroemd te worden.
En dat nog wel zonder de minste Inspan
ning. Een vriend van me had een bundel
verzen geschreven. Ze zouden gedrukit wor
den en één daarvan was aan mij opgedra
genI Oij begrijpt, hoe verheugd is was.
Met ongeduld zag ik uit naar het oogenblik,
w.larop ik mijn eigen naam zou kunnen lezen
van de gesatineerde bladzijde der prachtuit-
aafBij ongeluk werd echter de bundel
oor den raicn uitgever na den andere ge
weigerd, omdat de Inhoud te onbeduidend
wfl'v En-zoo ging ook mijne beroemdheid ten
onderIn ecu prullemand of in een verbor-4
gen Inadje van des dichters secretaire.
Ge haalt de schouders op over de IJdel
heid Och wil niet vergeten, dat ik spreek
over een tijd, toen ik mij nog maar éénmaal
in de week, en als het buitengewoon warm
was, drie keer in de veertien dagen schoor.
Bedenk eens, welk een eer voor een jonge
ling, een boek te mogen opslaan, waarin on
der den titel „Vriendschap of iets dergelijks
ecnigc coupletten aan dit ernstig onderwerp
gewijd worden, terwijl rechts boven den eer
sten versregel met fijne, cursieve letter ge
drukt staat: opgedragen aan zijn vriend" en
dan de naam.
Hoeveel mcnschen zien hun naam niet
gaarne gedrukt, zij het slechts „in de krant".
En ik had toen zoo'n verbazend respect voor
alles wat gedrukt was, vooral voor bundels
mcti poëzie. Dat heb ik nu nogtegenwoor
dig wel eens, dal ik gedrukte verzen niet
begrijp en liet mij als Faust's leerling zoo
do) wordt alsof een molenrad in mijn hoofd
ronddraaide. Ik kan best' merken, dat ik
veertig jaar minder jong ben, dan toen ik op
het punt stond van beroemd te worden
Wat ecliter een onuitsprekelijk genot moet
zijn, dat is een siuk poëzie te lezen, hetwelk
expres voor u of zelfs op u is gemaakt. Dat
is mij nog nooit overkomen en ik begin er
aan te wanhopen, dat ik liet ooit in mijn le
ven zoover zal brengen. En toch heb ik een
meende, dat
was.
Ik was elf jaar en ik leerde Fransch. De
poëzle-albunts waren toen bijzonder in de
mode, niet alleen voor meisjes, maar ook voor
jongens, ten minste zoo was het in dc stad,
waar ik woonde. In ieder album vond men
minstens tweemaal „Jonge Roeping", drie
maal „Het Klaverblaadje", viermaal „Turk-
oogenbllk gekend, waarop ik
zulk een geluk mij beschoren wa
sche Beeldspraak" en vijfmaal „Longfellow
Excelsior". En ik spreek ge
wanneer ik zeg, dat Ik albu
een onwaarheid,
ms gezien heb
met „Roosje" er in van Bellamy, „Bach te
Dresden" van de Bull en „Het sterfbed In
40)
„Ja, maar heeren) zien niet, wat er ge
beurt/'
„I'k dank, Idat mannen altijdl meer notitie
•van kleine jongens nemen."
„Nu nog mooier!" zei Betje, niet zonder
den trots van de moeder van een zoon. Flet is
haar schuld niet, dat ze een meisje is. Is ze
niet zijoi eigen kind.
„Mijn vader verlangde naar een jongen."
Betje schudde haar hoofd, maar zei niets,
en daar Esther niét sprak, wilde ze het blad
opnemen. Esther nam een boek. Er heerschte
een oogenblik .Stilte, en toen klonk de stem
van hét meisje hartstochtelijk.
„Kan cr iniet iets gedaan worden, kan er
niet iets gedaan worden i O er is niemand
die iets kan doenriep ze, met haar voet op
den! grond stampende.
„O, Betje, wat bedoel je?" riep Esther, met
gewrongen handen opspringende.
„Dat weet u even goed als ik," zei het
meisje met trillende lip.
Zij keken elkander aan als twee schermers,
en ieder trachtte met haar oogem Ide ander tot
den, eersten stoot te dwingen. Toen hoorden
zij den stap van iDora op de 'kale irap, en het
getjingel van haar chatelaine. Het oogenblik
was voorbij. Betje slaakte eeni diepe zudit, en/
thans weer het onderdanige dienstmeisje, nam
zij het blad op en' bracht het buiten de ka
mer.
HOOFDSTUK XVII.
Teegen de ntiid, dat mevrouw Leventhorpe
naar huis bereikte, was zij bijna uitgeput
Haar geest was des te helderder in tegenstel
ling met haar vermoeid lichaam. Fteze war
me lentedagen pakten haar aan; het zoele
de hut" van ik weet niet wien.
Nu had mijn beste vriend een poëzie-album
gekregen. Ik moest er toen ook een'hebben en
het kwam op de verlanglijst voor mijn ver
jaardag. Nadat mijn wensch vervuld was,
nad ik natuurlijk niets beters te doen, dan
zooveel menscheu mogelijk lastig te vallen
om „een vers in mijn poëzie album", Een
van de eersten was mijn vriend. Dat Spink
vanzelf. Onze vriendschap was innig, gebo-
seerd op dezelfde sympathieën en antipa
thieën, op gemeenschappelijke bedrijvingen
vüu kattekwaad en gezamenlijk opgéloopen
straf. Mijn vr iend begreep dan ook, dat het
oogenblik plechtig was, dat hij nu uiting
moest geven aatr wat er op den bodem van
zijn hart voor mij gevoeld werd en twee da
gen na mijn geboortefeest vond ik de volgen
de verzen in mijn poëzieboek:
La rose la plus belle
Ne dure connaistant,
Mnis 1'amitié fidéle
(Dure éternelltanan.
.,Ja, dat stond! er. Het stond er met vette
letters op.potloodlij'atjes. Ik was verrukt, ik
begreep het wel niet volkomen, maar toch bij
na ent ik vond hei heel mooi. Die trouwe
vriendschap ging mij recht naar mijn hart.
En dan nog wei op zijn Fransch I
1 let was daarom een koudwaterbad op mijn
enthousisme, toen aan de ihceianfcl mijtte
zuster» hard begonnen te lachen om die
vriemlsclinpsontboezemlug. Ze hadden er een
verbazende pret over. Wat een fouten I Met de
wijsneuzigheid van oudere zusjes, die pas op
een, damesschool zijn gekomen, waar om de
week Fransch, Duitsch en Engelsch gesproken
wordt, tegenover een broertje, dat nog niet op
het gymnasium is, onderwierpen ze bet qua
train aan vinnige kritiek. Het moest niet zijn
„connoistant" maar „qu'un instant", met
„étenrclleman maar éternellemetft".
„Hoe weet jullie dat? Jullie kunt wel zoo
veel zeggen I" riep jk blijkbaar onder den in
druk van mijn gekwetst vriendschapsgevoel
den eerbied vergetend, die mij te allen tijde
tegenover vrouwen en op dat oogenblik tegen
over mijne oudere zusters betaamde.
Tot antwoord werd een boek opgezocht,
waarin ik gedrukt en wel kon lezen:
La rose la plu» belle
iNte dure qu'un instant,
Maia 1'amitié fidéle
Dure éternellemcnt.
Dat was een nieuwe ontgoocheling 1 Die
vriend van me had een winter in Pau doorge
bracht eri toen hij1 terugkwam, sprak hij een
aardig mondje vol Fransch, waarover de kl as-
se hem eerst well uitlachte, maar dat hem toch
later een onmiskenbaar prestige gaf. En daar
hij mij wel eens in vertrouwen verzen had la
ten lezen, die buitengewoon ernstig waren en
die ik destijds voor zeer mooi hield, had ik bij
het lied van de roos, die eert oogenblik bloeit
en de vriendschap, die eeuwig Blijft bestaan,
gemeend, dat hier zijn eigen dichterlijk talent
aan het werk was geweest. Ik was daar trotsch
op en niet weinig gestreeld bij de gedachte,
dal hij er mij mee vereerde. Ik stormde naar
de huiskamer en riep: „Zie een», dat heeft Jan
voor mijl gemaakt I" Want Jan, dat was in
ons huls er maar één; dat was mijn vriend,
mijn boezemvriend. We waren, zcroala Dtckeos
zegt, „vrienden als olifanten".
En daarom vond Ik mijn zuster» erg
„flauw" om zoo te vitten en nam ik het h nr
kwalijk, toen ze rotj lieten zien,, dat Jan het
vers niet had gemaakt.
Mijn poëzie-album heb ik nog, maar „de
weer, de regens en heetc zonnestralen prik
kelden haar zenuwen en vulden haar hoofd
met droomen, .die haar uitputten cn haar
daardoor des te minder bekwaam maakten om
de moeilijke werkelijkheid van haar leven te
dragen. Zij was een van die vrouwen, die
op een harp van Acolus gelijken, ze had de
dubbele zwaarte van haar karakter te dragen
een ziekelijke gevoeligheid voor haar eigen
zorgen en een helderziend medegevoel met
die van andere menschen.
Zij boog zich over de bloembedden met
bitterzoet genot. Wat groeiden ze op, die
jonge bloemen, zoo onbevreesd en rein. Zij
woelde een hartstochtelijke afgunst van de
aarde. Zij verbeeldde zich, dat de bloemen
haar medelijdend, zelfs een beetje verachtelijk
toelachten. Door de struiken langs het pad
zou zij zien, dat haar kinderen op het gras
veld aan het spelen waren. In haar onrustig
gemoed schenen hun kreten en gelach anders
te klinken dan van andere kinderen. Hun ge
lach was wanhopend en hun kreten waien
wreten van verzet, alsof zij vroegen waarom
zij in de wereld gebracht waren. Zij hoorde
dc stem van de kinderjuffrouw, die aan een
van hen zei niet zoo hard te loopen, omdat
hij dan te veel verhit zou worden! Waar
schuwde iemand de tulpen inet te kauw te
groeien, of hield iemand het groeien der vi
ooltjes in toom? Zij vermeed het einde van
het pad bij het grasveld, liep achter een
boschje van Euonymus om en ging door een
zijdeur het huis binnen. De wijze, waarop zij
de deur opende en sloot was treurig onze
ker. Alsof haar echtgenoot haaf hand en stap
gehoord en herkend had, kwam hij uit zijn
studeerkamer Met zijn blozend gezicht en
helder blauwe oogen zag hij er bijna belee-
digend gezond naast haar uit. Hij liep krach
tig, met flinke stappen en sprak met luidklin-
kende stem:
„Je bent oververmoeid, lieve", zei hij op
een toon van zorg; „ga wat liggen."
Maar met een arm ondersteunend bracht
schoonste roos" is er uit. Ik 'heb lang cn breed
met Jan de zaak besproken'. Het versje er In
laten, opdat ieder, die het in handen kreeg, er
aardigheden op zou debiteereu, wilde ik niet
en hij evenmin. Het zonder fouten overschrij
ven', dat wilden we ook niet; daarvoor waren
we te fier. We besloten eindelijk om het blad
er uit te'scheuren. Dat deden we en toen
schreef hJji het volgende versje overs
In eenew nacht verloor Fllini
Zijn goed' door brand, naar 'k meen.
Zijn vrouw, zijn cm an, zijn tafelvrind
Ja, zelfs zijn hond verdween
Een katje alleen bleef hem nogbij
Iü deez' zoo hangen stond
En stortte, uit feeder medelij,
Nog balsem in zijn wond.
Doe, sprak Filint, gij blijft alleen
Mijn toevlucht in den nood?
Ach. waarom ben ik arm, ntaar neen I
'k Heb nog een luttel brood
Ik deel 't met u, mijn trouwe vrind,
,,fk wist dit", zegt de kat
Terwljil ze 't laatste stuk verslindt,
En kiest het hazenpad,
En onder dat versje zete h'ij de woorden,
die ik nu, op mijin leeftijd, even beslist als mo
raal op de treurige geschiedenis van Filint
zou geven:
„Dat onze vriendschap niet zoo eigenbe
langzuchtig moge zijn, Is de wensch vm je
vriend Jan,"
Ik heb van avond die oude bladzijde nog
eens overgelezen uit mijn poëzie-album van
weleer, dat ik tot mijn vreugde teruggevonden
heb. De bladzijde van de eeuwige vriendschap
is, zooals ik zeide, verdwenen. En. dat is mis
schien maar goed. Want bestaan er wel eeuwi
ge vriendschappen!? Ik begin er aan te twijfe
len, want Jan is destijds geëngageerd ge
raakt, getrouwd en gestorven, zonder mij om
raad gevraagd te hebben.
8tatUnioiiWB.
KINDERVOEDING.
De Verceniging „Kindervoeding" beeft
zich onder dagteckenlug van 24 Juni 11. tot
den Raad gewend met het volgende adres:
„Ondergetekenden, O. J. Verkerk en J. J.
T. Kooij, respectievelijk voorzitter en secre
taris der Verceniging voor Kindervoeding,
alhier, nemen beleefd de vrijheid Uwen Raad
namens de Verceniging te verzoeken, haar
voor het jaar 1920 weder In het genot te
stellen 'van eene gemeentelijke subsidie tot een
bedrug^yau 9500.
Ter motiveering van hun verzoek deden
zij Uwen Raad mede, dat dit bedrag, ge
voegd bij haar eigen inkomsten voor de Ver
eeniging niet voldoende is gebleken, om zoo
als oorspronkelijk iici plan was, gedurende
het geheele jaar 1919 de voeding te laten
doorgaan, zoodat van 1 Juni tot 1 October
geen voedsel wordt verstickt.
De oorzaak daarvan ligt in de omstandig
heid, dat de Verceniging door de opheffing
der Centrale Keuken genoodzaakt was, een
eigen bedrijf in te richten, Waardoor de kost
prijs per portie «teeg tot 23 cent. Van 1 Jan-
tot 1 April werd per portie aan de Centi.
Keuken slechts 12 cent betaald, zoodat dus
gedurende dien tijd nog ©en subsidie weid
genoten van 11 cent per porti®.
Rekening houdende met den toestand, zoo
als die op 31 Mei j.l. was, kwam hot Be
stuur dan ook bij het opmaken van ecu voor-
loopige begrooting voor 1920 tot de conclu
sie, dat bij een bMcbiJdurag over1 hetzelfde to
taal bedrag aan inkomsten ata over 1919,
hij haar in den koelen, donkeren salon. 1 lij
leidde haar naar den atvaan cn zette de blin
den open, zoodat het zonlicht binnen kou ko
men, dat schuin door het raam viel Van
waar ze lag, kon ze de kinderen zien spelen
met hun onhandige bewegingen, en kon ze
hun aardige, zwakke kreten van blijdschap
hooren. Zij keerde haar hoofd af! Haar
echtgenoot ging met een bezorgden blik naast
haar zitten.
„Waar ben je geweest?" vroeg hij
„Ik ben bij de Kenwyns geweest. Ik wil
de Betje Curnow opzoeken.'
„O," zei hij koel; „ik heb gehoord dat ze
baar in huis hebben genomen. Hij wachtte
even en ging toen voort, „Werkelijk, lieve,
ik wil niet den schijn hebben alsof ik je je
vriendelijkheid verwijt, maar ik ben er niet
geheel zeker van of je haar moet opzoeken,
riet was iets anders toen ze werkelijk in
nood zat; toen was het christenplicht te zor
gen, dat ze geen gebrek had aan iets dat
ze in haar toestand noodig had. Nu zou
het me spijten als fatsoenlijke gemeentele
den geërgerd werden. Het zou voor hen den
schijn kunnen hebben, weet je alsof je met
opzet werk van haar maakte. Ze zullen gaan
redeneeren: „waarvoor zouden we fatsoen
lijk zijn?"
Mevrouw Leventhorpe lachte zoo spot
tend als het met haar zacht karakter moge
lijk was.
„Nu," zei ze; „zou ik niemand raden haar
liefdadigheid aan te bieden?"
Hij bewoog zijn voeten, maar sprak niet
en zij ging peinzend voort.
„blaar kleintje is juist zes weken oud. Bij
na vijf maanden jonger dan.het mijne. Het
ziet er minstens drie maanden ouder uit.
Sterk en dik en blozend: kraaiend in zijn
moeders armen. Is dr. Kenwyn er geweest?
Dora zei dat hij plan had te komen.
het mogelijk zou zijn om in 1920 gedurende
7 maanden: Jari. Febr,, Maart, April, Oct.,
Nov. en Dec. voedsel te verstrekken en in de
gegeven omstandigheden achtte het Bestuur
hef niet raadzaam verder te gaan Rekenen
de op 240 porties per dag, gedurende 180
dagen zal voor voeding alleen reed» on ge
veer noodig zijn 180X240X33 cent t=
9930.
Het is op dezen grond, dat oiidergoteeken
den het verzoek der Verceniging in liwe gun
stige overweging aanbevelen,"
Bedoeld adres werd den 20 Juut d.a.v. In
handen van 13. en W. gesteld om bericht en
raad,
Zij hebben daartoe een onderhoud gehad
met den Voorzitter en den Secretaris der
Verceniging, opdat op nadere gronden, dan
in liet adres ontwikkeld, zou kunnen worden
aangetoond, dat het aanzienlijke subskhe,
hetwelk voor 1920 gevraagd wordt, inder
daad voor het doel noodig moet worden
Lij hebben a.l. eehoof
maatregelen welhaast ten indé loopen door
acht. Zij hebben a.l.
,»t, nn de cris
opheffing van de rautsoeneering voor bijna
alle levensmiddelen, dat met een lager be
drag, dun voor liet loopeodi jaar ia bewil
ligd, zou kunnen worden volstaan. Uit het
onderhoud is evenwel gebleken, dat dit niet
mogelijk zal zijn. Werd vroeger bij de beoor-
deeiing van de vraag oi ©en kind ai dan
met voor deze voeding iu aanmerking kon
worden gebracht, een scherpe grens getrok
keu, het bestuur doelde mede. dat met dit
stelsel den laatsteu winter, wal de omstan
digheden daartoe noopten, de hand was ge
licht. Up dezen weg zal nu echter niet wor
den voortgegaan. Opnieuw zal niet andera
dan bij volstrekte onvermijdelijkheid voeding
worden verstrekt. Het bestuur heeft daartoe
de medewerking verkregen van de secretares
se van den Armenraad. Overigen® is het per
soneel, benoodigd voor de bereiding der spij
zen, zooveel mogelijk ingekrompen en ver
klaarde hei bestuur op de bezoldiging van
het personeel, bedragende 30 per week
voor den kok eu 8 per week voor elk der
twee jongens als haudlangers, niet te kun
nen bezuinigen Wanneer de spijskokerij ha
ren arbeid hervat, wil hel bestuur echter
gaarne met deze organisatie in overleg tre
den, om zoo mogelijk te komen tot een ge-
mjienschappoihk koken, waardoor beider be
langen wellicht worden gediend, Gemiddeld
zal echter, zoolang het broodiantsoen niet
wordt verhoogd, gerekend kunnen worden op
24U porties per dagx eu bij behoud 4er be
staande duurte der brandstoffen verzekerde
liet bestuur, dat het bij Verstrekking vim ge
meld aantal portie» mot het aangevraagde
subsidie niet zal kunnen toekomen
Hoe gaarne B. en W met het oog op de
zware lasten, ouder welke de gemeente ge
bukt gaat, het anders zouden hébben gezien,
meeucn zij gecne vrijheid te kunnen vinden
tot het toestaan van een lager bedrag dan
het gevraagde te moeten adviscereu.
Zij stellen voor te besluiten: aan de Ver
eeniging voor Kindervo' lilng, in het vertrou
wen, dat alleen bij volstrekte onvermijdelijk
heid voeding zal worden verstrekt, voor het
jaar 1920 tens subsidie Uit de gemeentekas
te verkenen van 95-00 of zooveel minder
als mocht blijken noodig te zijn, ter verstrek
king van voeding nm schoolgaands kiade-
ren, voor wie daaraan blijkt behoefte te be
staan.
VERLAGING VAN DEN PRIJS VAN
HET GAS
De Commissie van bijstand voor de ge-
meente-gasfabriek heeft bij Rchrijven van 18
juli 1.1. B. en W. in overweging gegeven
den Raad voor te stellen:
a. met ingang van 1 Augustus a s. den prijs
van het gas over den gewonen meter te bren
gen op 12 cent per kub. M. en van het gos
over den muntmeter op 1234 cent per kub.
Md
b- dat nadeelig saldo, hetwelk hierdoor over
de kostprijs voor het oogenblik ïmoger te
dan den voorgeatfïdta prijs, te dekken uit
de 1918
zen, iu 1920 zal kunnen gehand
1919 voor de gasfabriek zal ontstaan, wijl
het bedrag, dat gedurende 1918 voor dé bij
producten meer ontvaugen is dan geraamd
was.
De Commissie spreekt de verwachting uit.
dat de voorgestelde gaspfijs, in verband met
de
haafd wórden, zonder voor de gasfabriek ver»
ilea op te leveren.
B. en W, kunnen zich met dit voorstel ge
heel vereenigcu, en stellen mitsdien (ten
Raad conform liet bovenstaande te beslui
ten eu het Gemeenteblad no. 632 met dit be
sluit in overeenstemming te brengen, in dier
voege, dat alle beperkende bepaliugen op het
verbruik van gas worden opgeheven ook over
de maanden September en October e.k.
IN BRUIKLEEN AFSTAAN VAN EEN
KEET, TE PLAATSEN OP GEMEEN
TEGROND.
Naai aanleiding van het in handen van B.
eu W. gestelde verzoek van de Vereeniging
„Kinderbewaarplaats", om baar in bruikleen
te willen afstaan de dlrectickcct aan den Wes-
terweg en deze keet te mogen plaatsen op den
roua liggende tussehen den tuin van het
Surgerweeshuis en de woning van den heer
G. Klein, met welk verzoek het Burgerlijk
rmbestuur eu de Armenraad instemming
hebben betuigd, adviseeren B. en W. eene
gunstige beschikking op dat verzoek te ne
men en daarbij ie besluiten de kosten van
overbrenging en verdere noodzakelijke voor
zieningen voor rekening der gemeente te ne
men.
Hierbij zij opgemerkt, zeggen B. en W.,
dat, mocht uwe vergadering een besluit ne
men als doof ons wordt voorgesteld, alsdan
tegelijkertijd wordt beschikt öp een, In strek
king overeenkomend, adres van het bestuur
der Soc. Dein. Vrouwenclub alhier, waaraan
door de afdeellng Alkmaar der S. D. A. P.,
bij haar schrijven van 7 Mei 1.1.. adhaesie is
étulgd. Weliswaar vraagt de genoemde
Vruuwenclub een Instelling als hier bedoeld
lpg n
worden gelrokken bimien den kring der over
heidsbemoeiing,
Wij hebben mitsdien de eer u voor te stel
len te besluiten:
ft. aan Burgemc" r en Wethouder» een
eredlet te verleem <s ,m 400 voor liet ver
plaatsen eu In geleedheid brengen vau de dl-
rectlekeet aan den Westerweg tot kinderbe-
waarplaal*.
b. aan het bestuur der Vereeniging „Kin-
do bewaarplaats", alhier, naar aanleiding van
zijn adres d.d. 25 Juni i.I., kosteloos in bruik
leen af te staan de directiekcet, th&tis staande
aan den Westerweg <n deze. voor gemeente-
rekening te doen overbrengen naar liet daar
toe iu gebruik te geven terrein van het Ge
dempte Geestwater aan de Gasthuisstraat,
'amtÊÊÊÊÊm
1. De Vereeniging verbindt zich de keet en
te om
onder de navolgende voorwaarden:
1. De Verceniging verbindt zich
hare omgeving te onderhouden in den staat
waarin een en ander zich bij dc aanvaarding
Wordt vervolgd.
d<
■H l|i
Haar echtgenoot keek onrustig} hij
Schraapte vrij 'luidruchtig zijn keöL
„Ja, in het voorbijgaan kwam hij even. Hjj
zagt, dat we niet' beter 'kunnan doen dan met
de voeding, so'oeil# nu, verdór gaan, Hij vindt
dte kleine oen bootje opgewdkter; dat so meer
notitie van andere dingota moeiat. Maar de
kindermeid zal er je ailas van aeggen. Ken
Wyn gaf haar uitgebreide a a nwij zigingen.
Hij sprak 'haastig, aloof hij van het onder
werp wildé afkarnen. „Eigenlijk", voegde hjj
er bij, „hadden we ia het begin met de ande
ren ook veel zorg."
Zij keerde haar hoofd epen ioth on hij be
greep, dat ze in de richting van het .kerkhof
keek. Ihr Levcnthoxpea waren veertien jaaT
getrouwd. Zij 'hadden zeven kinderen gehad.
Twee hadden den eersten kindertijd' niet
vverleoefd; een was met moeite tien jaar ge
worden, drie speelden buiten, een treurige
-bespotting van kinderspel en het 'klaaglijk
gehuil van de laatstgeborane kwam van bo
ven.
Mijnheer Leventhorpe nam dé hand van
zijn vrouw.
„We mogen niet morren", zei hij zacht, of
vragen naar de onnaspeurlijke wegen van
God. Wien Hij liefheeft), kastijdt Hij.
De klank van het laatste woord deed' haar
in eens opkijken.
„Hoesten we zoo vluig er mee zijn, ande
ren te beoordeelen vroeg ze.
„Ik begrijp je niet."
„Hu, is bet nooit bij je opgekomen, dat we
misschien om een fout bestraft worden F'
„Lieve Julia", zei hij op verbaasden toon
en haar hand los latende, „God handelt he
den ten dage niet als in de tijden van het
Oude Testament. Je bent oververmoeid en
gedrukt en daardoor vol iaigöheelde gedach
ten. Laat ik een glas sherry voor je balen,"
„God", zei ze; „neen,misschien God'niet
„God", zei ze; „neen, misschien God niet
maar het ontbrak haar aan moed om den
zin te eindigen.
Leventhorpe stond op.
„Hoeft Xêawynwat tegen je geaegd?"
vroeg 'hij met harde «krn»
„Heen, maar ik heb het 'kindje van Botje
Ournow gezien," antwoordde «e bltt«r.
Htj limp do kamer onrustig op em neer.
„Ik hoep, dat je niet aan dien g»jddeloozen
onzin denikt, die op zulke gevallen toegepast
wordt van getrouwd te zijn in het oog van
God F zei hij.
„O neen. Ik zou allen willen weten of het
goede en kwade ervan afhangt van een huwe
lijk of van iete diepers. Zij ie volstrekt niet
berouwvol en ik zie ook niet in waarom se
dat zijn zou met aoo'm prachtig 'kind. Zij be
schermde mij eigenlijk; vroeg naar mijn
kleintje, terwijl zij naar haar eigen keek, als
of zij de vrouw was die geslaagd was, terwijl
ik gefaald had."
„Ze daoht toch zeker niet aan een vergelij
king
„Waarom, niet f We zijn beide vrouwen,
beide moeders."
„Maar Julia, je ergert mel'Vei hij met lui
der stem. „Je stelt toch zeker do vrucht van
onwettigen hartstocht niet op één lijn met
do panden van een liefde geheiligd door de
Sacramenten van de kerk 2"
Hij werd onderbroken door oen verlegen
Mopje aan de deur. Een meisje v^n ongeveer
dertien jar kwam de kamaor in, Hiaar groot
hoofd mat uitpuilend voorhoofd hing eén
beetje over naar één zij do en haar bleeke lip
pen hingen met een uitdrukking van pijn. Ze
liep met sleepende voeten over het 'kleed1, tot
waar haar moeder op de sofa lag. Mevrouw
Lventherpe nam de handen van het kind en
keek haar met groote teederheid) ia het blee
ke geziekt
„Wat is er, lieveling I" vroeg ze,
„Juffrouw Bannister stuurt oe, om te vra
gen of ik naar bed np>g gaan. Ik heb zoo'n
hoofdpijn."
„Heb je je drankje vandaag genomen!"
„Js, moeder."
„En heb je gewandeld!"
„Je} moeder".