m H jCiiittfiiriliiiirlt op Maandag l;So pt. a.8. ■m Zaterdag 16 Augustus, ,IL_ AI.KMAAK. Parysche brieven. FEUILLETOfl. Honderd Beo bo Twintigste Jaargang. onderwijzeres, Wenken voor Land- en Tuinbouwers. H*. ma. mi. AAN DE ZESDE GEMEENTESCHOOL TE ALKMAAR (Hoofd de. heer Jl. Elts) WORDT GEVRAAGD EENE voor de vakken a k. i i'jyad;;;iien gelieven' hare ttukken In te eenden vóór 26 AUG. a.8. INDEELINO Bijl DEN MOTORD1ENST. DIENSTPLICHTIGEN VAN DE MILI TIE, die er prijs op atellcn TE DIENEN BIJ DEN' MU10KD1ENST, nxoctea hun verlangen daartoe schriftelijk mededeelen aan den Commandant van de Motorafdeelmg te DE EIT, vóór 15 SEPTEMBER a.s. Zij behoorcu daarbij op te geven hun ge slachte* en voornaam, den datum van ge- hóorte, voorts de gemeente, waar zij* voor de militie zijn ingeschreven, en, indien zij reeds hebben geloot, ook hun lotiugsnummer. i iet ia wenschcJijk, dat zij bij; hun schrijven verklaringen overleggen, waaruit hun be kwaamheid in het chauüeursvuk of als motor rijder blijkt. Zij, die voor den Motordicnst worden be stemd, worden toegewezen aan de Genie, doch onmiddellijk na inlijving overgeplaatst ei gezonden naar de Motoraideeling te Delft. Alkmaar, 15 Augustus 1919. De Burgemeester van Alkmaar, O. RIPPING. De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter kennis van belanghebbenden, dat met ingang van I SEPTEMBER 1919 de gelegenheid gesloten is tot het indienen: io van bezwaarschriften over beslissingen, welke zijn genomen ten aanzien van de tegemoetkomingen, welke zijn vastgesteld bij, de steunregeling van einde December ld 18 nopens militairen die husiwarts zijn gezondi n in het tijdvak 1 Augustus ld 18—31 Maart 1910 2o. van aanvragen om uitkeerlng voor klee ding, gereedschappen of verhuiskosten ingevolge punt 4 der onder lo. genoem de steunregeling of iugcvolge 3 der steunregeling van 21 Maart 1919, afd. dienstplicht, No. 184 L., nopens militai ren, die huiswaarts zijn gezonden in het tijdvak van 1 April—31 Juli 1919. Bezwaarschriften, als onder lo. bedoeld, en aanvragen, als onder 2o. bedoeld, welke niet temin na 31 Augustus 1919 mochten wor den ingediend, zullen door de „Beroepscom- mii Je Ondersteuning Gedemobuiseerden" en door liet hoofdbestuur, de afdeelingen of cor respondenten der Koninklijke Nationale Ver- ecniging tot Steun aan Miliciens buiten behandeling worden gelaten. Alkmaar, 14 Augustus 1919. De Burgemeester voornoemd, O. RIPPING. (Van onzen Parijschen correspondent). (Nadruk verboden.) Parijs, 5 Aug, 1919. „Heuvel 108." Vandaag beu ik geweest in Champagne ln I' iry- Vi Ene en ik'heb gereden over ver- t' van Noord-Frankrijk. Het wa wat wij hier noemeneen Pelgrimstocht, 'n Rélécinago. Van dezen dag af zul ik nooit meer zeggen dat de vrede van Versailles onrechtvaardig was. Ik wil hier#geen vertoogen houden, le zer, ik wil u niet spreken over de „vergeldings theorie" van professor Hijmans, noch ook trachten op ecnige wijze u mijn eindelijk in- Door Chailes Carvice. Vrij naar het Engelsch. 9)^. Nogmaals opkijkende naar de namen, nam hij het testament in het doosje uit zijn zak, legde het onder den steen, bracht, den steen weer op zijn plaats, keerde met de spade te rug naar het schuurtje'en wischte zijn voor hoofd af, alsof hij een zwaar werk had ver richt. Het duurde eenige minuten voordat hij zijn oogen kon afwenden van den steen en scheiden van den plekwant waar de schat ie, daar is ook het hart. Maar eindelijk keerde hij toch terug naar zijn kantoor, viel op een stoel neer en gaf zich over aan gepeins. Hij had toekomst en fortuin van Constan ce in het holletje van zijn hand. Het zou van hem afhangen of zij doodarm bleef en afhan kelijk van sir Ralph, of de erfgename werd van groots rijkdommen. Hij was zoo'uitgeput van opgewondenheid en van de verschillende emoties, die zijn ont dekking hij hem had opgewekt, dat hij in slaap viel. In zijn droomen hoorde hij, aan het raam tikken. Hij ging recht overoimd zitten en luis terde. Het was geen droom; hij had het zich niot verbeeld; er werd weer aan het raam ge tikt. Hij stond op van zijn stoel en deed de glazen deur open, en toen hij dit deed', schrik- hij terug, want er stond een vrouw voor hem. Een oogenblik staarde hij haar in. sprake- looze verbazing aan, toen zei hij met schor ge luid: „Wio zijt ge?" De vrouw dpwde de deur open en (kwain ik langs hem heen het kantoor binnen; ■•ar stond zij hem aan te kijken met een ïttöndeu 'glimlach op het gezicht. zfcfif op te dringen. Denkt gt! In uw onge schonden bloeiend Nederland over den vre de, zooals gij wilt en zooals ik tot nu toe vanaf dezen dag mijn ag „De vrede van Ver- g niet andera zijn dan M'n jongen en al die andere de Bodies toch niets gedaan. dacht. Maar laat mij trieste, diepe overtuig sail les kou waaracht hij is geworden." Ook wil ik niet eena traeh' ten u te doen navoelen wat vanavond de oude Franeche simpele „oorlogsmoeder" voelde toen ik haar moest vertellen, vertellen, vertel len van wat lk zag vandaag. En ik kan niet van u verlangen, dat gij daar in de verte nog tratien in uw oogen zult krijgen, als ik u zeg hoe ze schreide rechtop met haar wjjdopen oogen, een heel oude vrouw met haar zestig Jaren. Tweemaal ouderbrak zij maar mijn woorden. Deze twee dingen zei zij heel hul peloos co zwakjes „Ik beg tijp het niet van de goede üod, be grijpt u het? M'n tongena hadden de En toch toeft Uod de hel op de aarde ge bracht. Hij heeft toch toe gelaten dat de Boches zijn gekomen.... begrijpt u het me neer Den tweeden keer zei zij„lk hoop dat m'n Paul nu ten minste maar slapen mag en dat hij niet hoeft te zingen in den hemel/' Lezer, als ik deuk aan die oude vrouw die hier in uit zelfde hotel waar ik woon nu mo gelijk wakker ligt, als ik denk aan wat ik vandaag gezien heb, dan khn ik maar één gedachte hebben (en gé moogt me er vrij om verachten): lk wildé dat ik zoo een groo- ten Pruisischen officier, die adressen aan mijn regeering richt, zoo een militairen „veroveraar" die nog vrij rondloopt, op 't oogenblik in mijn kamer had en dat ik dan met hem. man tegen man, kon vechten tot den dood. En dat alleen.... om te vergelden. Gij zult zeggen dat ik een zeer slecht Christen ben en gij hebt zeker wel gelijk. Maar ik ben een menscli met oude, oude idealen van recht vaardigheid en ik heb in mijde eeuwenoude mannelijke overtuiging, een oeroud instinct. dat een vervloekt onrecht gedelgd moet wor den/ Lezer, lk vraag uw verontschuldiging niet voor deze overtuiging van mij, ik kan niet an ders dan op meuschelijke wijze schrijven over de sniart van dit diepmenschelijk land en ik wil niet eenmaal de pretentie van het doodc- lijk getroffen Franscne volk. Veroordeelt gij de houding van Frankrijk, veroordeelt dan maar in een moeite die van uw Franscben briefschrijver. ....Langs den langen, heetcn, stoffigen weg van Reims naar Berry-au-Bac en den heuvel 1(18, het duizendvoudig Golgotha, Btaan wat stoffig-groenende versplinterde hoornen, Rondom: de velden; één rulle woestijn. Links en rechts de soldatengraven. Wat scheef ge zakte houten kruisen, met innige of smarte lijk trotsche opschriften van „de kameraden", wat wilde bloemen.... Voor mij uit loopen twee oude menachjea, doodmoe, gebogen, in rossigen diepen rouw, een naive papieren grafkrans tusschen zich in. Zij zoeken.., „Hier moet 't toch immers ergens zijn." Het zijn: „de ouders"... zoo loopen nu langs alle wegen van Frankrijk door '4 heete stof, soms na lange trenireizen, soms beele- maal te voet gekomen: „de ouders"... die zoe ken.... Meestal vinden zij niet, want wèl we ten ze in welke stelling hun zoon gesneuveld is maar zij begrijpen niet, willen niet begrij pen dat de meeste soldatengraven allang weer opgewoeld werden door de eindeloos neerploffende felle, wreede, wroetende Duit- sche granaten, die immers neerstortten met tusschenruimten van een meter.... De graven die wij zien zijn haast alle nog verich en datceren van het laatste van „de vijf jaren". De twee oudjes voor mij loopen voort, moe, met als ecnige kleine laatste levensdoel in hun uitgedoofd verslagen bestaan: het kleine, kruis te vinden dat ze zoeken en waaronder die jonge, lieve kerel slaapt. De twee oudjes zoeken bezijden den weg alle kruisen af en moeizaam spelt de vader stram gebogen de namen: Rémy, Jeau-Jacques, Honoré, Dieu- donné, Paul, Alain, George,..,, Morts, Morts Morts, pour la France 1 En ze zullen eindigen hun krans van pa pieren rozen te baugeu om het kruis van een anderen Rémy, die hu» jongen niet is. Alleen maar omdat het tenminste dezelfde naam is, die ze altijd in hun gedachten hebben„dat hij nu ten minste slapen mag... hun jon- fen....l" „En niet nog hoeft te zingen in den lemel Zij was jong en in zeker opzicht mooi, ze 'had bijna zwart haar en heel donkere oogen. Een .meisje met een heel ordinair uiterlijk, al was ze nog zoo mooi. Ze was -vrij goed ge- Meed en had in haar optreden een zeker zelf vertrouwen, zelfs iets uitdagends. „Wat, ken je mij niet Lycett?" zei ze. „Beeky 1" hor acht Lycett er met moeite uit. En niet het uitspieken van haar naam kwa men herinneringen uit Oxford bij hem opzet ten en in"'t .bijzonder de herinnering aan een zeker klein tabakswinkeltje, waar Beeky Thorpe achter de toonbank stond om eigaxen en tab al; te verkoopen en de aandacht te (boeien der studenten. Zij had Lycett Graysons aandacht zoo zeer geboeid, dat hij verlief d op haar was gewor den of zich het tenminste verbeeldde, hetgeen op hetzelfde neerkomt voor een student. Er hadden ontmoetingen plaats wie kent de geschiedenis niet van den Student en het Meisje uit den sigarenwinkel i Maar in plaats van zich te bepalen tot het hof maken aan Becky Thorpe, was lycett Grayson verder gegaan. Hij was zoo zwak en zoo dwaas ge weest haar over te halen de welriekende at mosfeer van den .sigarenwinkel vaarwel te zeggen, hij had kamers voor haar gehuurd vlak buiten de stad had zich dus inderdaad verantwoordelijk gemaakt voor haar toe komst. Hij had natuurlijk spoedig genoeg van haar gehad, en toen hij haar een som gelds ter hand gesteld zoo groot als hij zich kon veroorloven, had hij zijn ziel .gepaaid en zich wijs gemaakt, dat hij van haar af was. En daar stond zij op zijn kantoor, in zijn hoogst eerbiedwaardig huis, op dit uur van den avond. lycett was van zijn stuk gebracht en hij vond het vervelend, hetgeen niet te verwon deren was. „Becky", zei hij ernstig en berispend. „Wat kom je doen hoe koim je hier Zij liet zich neervallen in zijn eigen ge- makkelijken stoel en haar dun zomermantel- tjo boa ma,kende, alsof vm plan was te Wij- Langs een sinds vter jaren uitgedroogd, half ingestort kanaal, langs versplinterde om gevallen kanonnen, neergebrande fabrieken (de „Banlieu" van Reims)), laags een im mens doolhóf van loopgraven ,wij(l en zijd, en één grauwe wildernis van prikkeldraadver sperringen, langs schuilholen, half ingestort, balken verteerd en ijzermassa's krom getrok ken. verroest, ln het rulle land dat omgewoeld ie door de obussen, waarvan er nog bonder den onontploft om mij heen liggen, langs grafheuvels, kleine veldjes met klaprozen, marguérites en „hleuets kleine wilde bloe- semmgen'in de tinten van Franknyka oude vaandels; langs verwilderde netwerken van ijzerdraad-eu-doek, die eenmaal de wegen om Kehna moesten verdekken voor de transporten; weer kruisen cn bloemen en half verteerde opengevallen kisten vol grijze handgranaten nog cu kogels, voort door dit hect-doorzonde grauwe wanhoopsland eindeloos om te zien en toch maar een honderdste deel van den ver woesten Franachen bodem, langs puinhoopeu die eenmaal lieflijke dorpjes waren of schoo- ue patriarchale hofsteden, loop ik voort naar de schelblinkeude krijtwitte rotaheuvel in de verte....: „stelling 108". Eindelijk sta ik op den top. Wijd om mij, m de inecdoogenlooa spottende zon ligt dat heerlijke, rijke Champagne;.... een dorre vale woestenij zoover het oog rijkt. Twee diepe mijntrechters kaal als krateropeningen, wijzen de plek waar twee mijnen ontsprongen elk met 70 ton springstof. Twinti gminuten na elkander een Fransdie en een Duitsche; een dertig meter diepe gang voert naar de „Roste de Commande" van de Franschea Electrische geleidingen en telefoondraden half Verteerd, een. vochtig ellendig hol met wat verrotte tafels en kribben, wat fleaschen, wat gebroken aardewerk. Dit is het middelpunt van dien heuvel 108, van die Fransche stelling, die de invallers ia- ren lang tegenhield, die Rheima beheerschte jaren lang en die na verhezen van duizenden dappere jonge kerels eindelijk door granaat- vuur van terzijde genomen is, de heuvel, de overstroomd gassen, granaten, brandende vloeistoffen, de plek, waar 't cansche Frankrijk aan dacht vol zorg, vol ontzetting, grond, die omgewoeld is mef menschenlichamen, wild gedrenkt met Fransch bloed van die jonge martelaren „de hel, die God op aarde heeft gebracht toen de Duitschers in ons tand ziin gekomen." Het is nu niets dan een groote kale grafheu vel, wit schitterend in de zon. Wijd rondom: bet eens zoo gelukkige Champagne en het nu ganschelijk krachteloo- ze Noora-Frankrijk, even verlaten nog altijd als maanden geleden, toen de wapenstilstand inginguitgemoord, gebrandschat, leegge stolen, verkracht, ontvolkt, systemahscn ver- degd.... door het Prui.ssiani.snie. STéFAN. dlïwlJTs ftoaren tvtoogeo, dal voor den land bouw iets J niet onm aantal arbeidémiren bij berg van smarten, jaren lang overs met giftige of verblindende Duitsche Het vraagstuk van den acht-urlgen-ar- beidsdag is tegenwoordig voortdurend aan de orde en onder de land- en tuinbouwers wordt er niet het minst over gesproken. Velen ach ten zelfs een oplossing van die kwestie op dat gebied onmogelijk. Nu kwam dezer dagen in de Leeuw. Courant onderstaand artikel voor, dat ik de moeite waard vindt, onder de aandacht van onze. lezers te brengen. De wet op den achturigen arbeidsdag is door de Tweede Kamer aangenomen en de minister van Arbeid heeft bij de beraadsla gingen toezegging gedaan, dat een ontwerp op den arbeidsdag voor den landbouw zal worden ingediend, volgens hetwelk de werk dag in den zomer tot 10 uur en in den winter tot 8 uur zal worden beperkt, terwijl als uit zondering in drukke tijden een arbeidsda. van 12 uur zal worden toegestaan. Het ont werp is er dus nog wel niet en het kan nog veel minder als aangenomen worden be schouwd, docht dit neemt niet weg, dat, als eenmaal in de nijverheidstakken een regeling van den arbeidsdag ia ingevoerd, waardoor ons land ongeveer aan de spits komt te staan van de geheele arbeidswetgeving, een gelijk soortige regeling voor den landarbeid niet kan uitblijven. Gedurende den tijd, dat de propaganda voor verkorting en wettelijke regeling van den arbeidsdag bij ons in werking is (en dat dag- teekent reeds uit de tachtiger jaren!) heb ik ven, zag zij hem lachend aan met haar don kere oógen, die hij zoo bekoorlijk gevonden had; wat een dwaas moest hij toen geweest rijn! „Op mijn kleine voetjes", antwoordde Bec ky; „ze zijn klein, niet waar? Ik heb een heel klein nummer, zooals je weet. Waarom ik hier kom? Omdat ik je spréken wou. Ik zit een beetje in de benauwdheid, Lycettj en als je in de klem zit, denk je natuurlijk aan je oude vrienden. En jij bent een oude vriend van mij geweest, niet waar?" vroeg ze met een on deugend knikje. Lycett stond tegen den schoorsteenmantel geleund en keek op haar neer. Hij was gedeel telijk over de verrassing en den schok van haar bezoek heen: en hij vroeg zich zelf af hoe lang zij voor het raam had gestaan, en of zij hem het testament had zien wegstoppen. „Hoe lang ben je al hier geweest? Waarom ben je niet door de voordeur binnengeko men Zij lachte: een kort lachje. „Er hen zooeven pas gekomen. Ik kwam niet door de voordeur omdat ik dacht dat je dat niet prettig zou vinden. Ik heb eens ge ïnformeerd en de stad en gehoord dat je nog ongetrouwd was en een heel respectabel per soon daarenboven. Ik dacht dat het niet be hoorlijk zou lijken als een dame met een ge distingeerd uiterlijk zooals ik je op dit uur van den avond een bezoek kwam brengen. O, ik heb mijn weetje well Daarom liep ik maar naar de achterdeur; 'het deurtje stond' toe vallig open en ik kwam zachtjes den tuin in. Ik zag hier licht en toen ik het raam inkeek, zag ik je zitten. Zoo is het gegaan, zie je." Lycett uitte een zucht van verlichting. Het waa duidelijk dat zij pas gekomen was en hem niet in den tuin had gezien, anders zou zij daar naar hem toe gekomen zijn. „Het doet mij heel veel plezier je te zien, jou zoo goed ala eenigen anderen oudten vriend, dat spreekt van zelf. Maar wat wou je hebban, Bedky?" „Wttlan, om tn fcagixwan, «w ghm pari", beteekenis, dat da doorvoering van zulke voorschriften, zoo niet onmogelijk, dan toch in hooge mate schadelijk zou zijn voor den goeden gang van zaken* in het bedrijf. Nu moet men deze betoogen, die de onmo gelijkheid der regeling van den arbeidstijd ia Eet licht trachten te stellen, niet al te ernstig opnemen. Was men dit in den loop der 19e eeuw ln landen, waar een wettelijke regeling is ingevoerd, blijven doen, dan zou die ner gens kunnen zijn ingevoerd. Want overal, waar de gemeenschap zich mengde in de re geling van den arbeidstijd, daar neette het al tijd van werkgeverszijde, dat daardoor het be drijf onmogelijk wera gemaakt en de werkge vers zouden worden geruïneerd. En nfët zel den gebeurde bet dan ook, dat na verloop van eenige jaren, als de wetelijke regeling was in geleefd, de werkgevers moesten erkennen, niet alleen dat de zwartgallige voorspellingen falikant. waren uitgekomen, maar zelfs dat de regeling voor het bedrijf voordeellg was geweest. Voor wie het niet al te duidelijk mocht zijn, dat werkgevers, na aanvankelijk hevig verzet tegen verkorting van den arbeidstijd, toch na eenige jaren van toepassing hun tevredenheid daarover kunnen betuigen, zij het volgende opgemerkt. Als het personeel in een fabriek per dag 12 uren werkt, dan kan uit de hoe veelheid producten, die in een zeker aantal maanden gereed komen, de gemiddelde ar beidsprestatie per man en per uur worden af- (eleia. Twaalf maal dat bedrag is dan de was verplïdfï ongeveer Üen uren in touw te zijn. Er kan dus onder normale omstandigheden niet het minste bezwaar bestaan om in den zomer een wettelijk geregelden arbeidsdag van 10 of 9 uren in te voeren. Hetzelfde geldt voor den werktijd ln den winter. Ook die ia in de Kleibouwstreek thans reeds 8 uren. Toch zou een dwingende regeling, die zon der uitzonderingen den landarbeid in het keurslijf van tien uren per dag wou dwingen, heel wat nadeel in het bedrijf kunnen doen. De oorzaak hiervan is gelegen in de omstan digheid, dat de eigenlijke landarbeid in zeer sterke mate afhankelijk la van het weer en van den toestand van den grond. Bepaalde werkzaamheden kunnen niet anders dan bij gunstig weer worden uitgevoerd. Voor ande re Is een bepaalde droogiegraad van den bo dem beslist noodzakelijk, wanneer nu in een van beide richtingen het weer tegenwerkt, dan moet een bepaalde arbeid wel eens geruimen tijd worden uitgesteld. En als dan op een be geven oogenblik gunstig weer invalt, (fan moet daarvan zooveel mogelijk gebruik wor- akt en gaat het m. i. in het belang igpre8tatie. Nu is men gewoonlijk geneigd om aan te nemen, dat indien in deze "fabriek de arbeidsdag van 12 tot 10 uur wordt inge kort, de dagprestatie per man ook tot op 5/6 inkrimpt. Dit kan natuurlijk alleen waar ztjn. indien men twee zaken als vanzelfsprekend aanneemt en wel 1. dat het 11de en 12de uur ln werkpresta tie gelijk staat met het le en 2e; 2. dat dit 1 le en 12e uur ook op den duur geen nadeeligen invloed uitoefent op de werk prestatie van de eerste uren op den volgenden dag. Dat deze onderstellingen niet juist zijn, blijkt het allerduidelijkst, wanneer men zich voorstelt, dat iemand 24 uur in een etmaal gaat werken. Het is dus een feit, dat onder aanneming van gelijke werkwülicMd iemand die per dag 12 uren werkt, gemiddeld per uur minder presteert dan iemand, die se! 10 uur arbeid kan volstaan. Onder die omstandighe den bestaat de mogelijkheid, dat bij invoering van een korteren arbeidsdag de werkprestatie dezelfde blijft, iels waf dan ook meermalen b fabrieken hét geval ia gebleken. Voor fabriv ken en werkplaatsen vormt dan de be&j, ..v op kolen en licht inderdaad een voordeel, tU gevolg van den korteren werkdag. Nu is het allerminst mijn bedoeling om to beweren, dat hetgeen de ervaring bij; de nij verheid: heeft geleerd, ook persé in de land bouw moet doorgaan. Ik heb het' bovenstaan de alleen aangevoerd om in het licht te stel len, dat de bezwaren, die van werkgeverszij de worden verondersteld, niet altijd werkelij ke bezwaren zijn. Overigens erken ik volgaar ne, dat juist de eigenaardigheden van het landbouwbedrijf een aannd moeilijkheden veroorzaken, die de invoering van den verkor ten werkdag in meer of müjder sterke mate belemmeren. Ik ontken echter, dat die moei lijkheden zóó groot zijn, dat daarop de zaak zou moeten afstuiten. Daartegenover staat wel, dat de eigenaardigheden va», het bedrijf bet noodig maken zoodanige regelingen te treffen, als noodig zijn om het productief ver mogen zoo weinig mogelijk te schaden. In de geheele Kleibouwstreek van Friesland bestaat reeds sedert jaren het in den zomer de tienurige arbeidsdag. Er werd vroeger, en misschien ook nu nog, wel eens elf uren per dag gewerkt, maar men kan genist beweren, dat de normale arbeidsdag ltl uren bedraagt. Feitelijk is de werktijd op vpt«ijjülmde plaat- srn nog korter, hamen bij een aantal werkge vers is act loop»» wn naar bat land on der de werkureu .begrepen1 m daarmee is ai heel gauw een uur per dsg ga .oeid. Wan neer dus de inegenurige werktag werd inge voerd, met verplichting om werkelijk negen uren te arbeiden, dan zou dit aan den toe stand weinig veranderen: de werkgever kreeg zijn negen uren arbeid, de werknemer zei ze opgeruimd. „Ik hob niets gebruikt dan een krentebroodje aan het station op het kruispunt; en je weet diat zoo'n fcrentebolle- tje aan een 'buffet niet veel waard ie. Voor een glas port Bn een beschuitje zou i!k wel wil len knielen". Met een afkeurenden Mik om haar ordi- nairen toon goeden hemel! hoe had hij zich ooit kunnen verbeelden op dat vulgaire schepsel verliefd, te zijn? ging lycett de kamer uit en keerde dadelijk met een (karaf port en wat beschuitjes terug. „Ziedaar", zei hij. „Vertel mij nu juffrouw Beeky Thorpe knabbelde haar beschuitjes en dronk haar glas port bedaard op, terwijl zij met 'haar donikere oogen Ly cett Grayson's Meeke gezicht met Ikxitischen blik opnam. Je ziet er lang zoo opgewekt niet uit als vroeger te Oxford, Lycett", zei ze. „Je bent zeker respectabel geworden, hfil Ze hebben mij in de stad verteld dat je er «goed in zit en de eerste advocaat hier bent. Een heele ver andering sedert vroeger, toen je in Oxford rondliep, zoo vtroolijk ala een 'krekeltje". Lycett glimlachte (knorrig. „Die tijd is achter den rug, Becky", zei hij. „Ja, ik ben advocaat en moet hard werken. Ik ben mijn vader op zijn jsantoor opgevolgd en ben tot rust gekomen". (Laat dat meisje naar den duivel loopen 1 Wat 'berteekent dat nu, dat ze juist op dit oogenblik voor den dag komt? Wat wil ze toch?)i „Die dagen zijn voorbij laat het verleden rusten. Ik wil niet ongast vrij lijken, Beckylief, maar mag ik vragen „Wat ik kom doen?" zei Beaky. „Welnu, de zaak staat zoo. Nadat je mij veriaten 'hebt en op mijn woord' van ear, heöl edelmoedig heb je je niet gedragen. Vijftig pond ia geen heel greote som. Maar ik leefde er een poosje van en daarne gelukte het mij verbonden te worden aan een café-ohantant en daar vol deed ik vrij goed. Maar ik 'kon er niet blijven de markt i» overvoerd en ik kreeg mijn congé. Toen (krabbelde ilk zoo wat voort met haigaaa ik ovorgf^paard hadl Maar ik zat den van Bet bedrijf en dus ook van de productie niet aan om in een dergelijke gunstige perio de den arbeid tot 10 uren te beperken. Ik wil dit toelichten met een voorbeeld, dat zich, naar het mij voorkomt, dit jaar zeer ge makkelijk kan voordoen. Wij beleven sedert 21 Juni een periode met veel regen en weinig zon. De lucht is altijd donker en een zonne blink je behoort tot de zeldzame uitzonderin gen. Als gevolg van dit weer schrijdt de rij ping van verschillende veldvruchten, zooals vlas, erwten, gerst, tarwe, haver, uiterst langzaam voort. Zei is het koolzaad kan moei lijk worden gedorscht. Wanneer nu ec-lang eenige zonnige dagen komen, dan zal het rij pen van deze vruchten bijzonder snel gaan cn de mogelijkheid bestaat, dat de oogst van alle zoowat ineen loopt. Onder die omstandighe den is het toch gewenscht om, waar noodig. den werktijd te verlengen. De minister van Arbeid heeft dit ook reeds in beginsel erkend door het uitzicht te openen om in drukke tijden dén werkdag tot 12 uur te verlengen. Doch met een dergelijke rege ling alleen is het bedrijf nog maar weinig ge baat, indien' niet tegelijkertijd de mogelijkheid wordt geschapen, om die tijden met langer werkdag juist aan de oogenblikkeiijke behoef-, ten van* bet bedrijf aan te passen. Stel dat de wet gelegenheid gaf om, gedurende de oogst maand, Augustus, 12 uren per dag te Wanneer dan de halve Augustusmaand dit jaar nog donker weer gaf/dan zou dit toch nog onvoldoende helpen, o:adat esa deel van ds oAgstwerkzaamheden nog in September viel !S:r zijn nog andere moeilijkheden, waarmee i. rekening moet worden gehouden. Stel dat de laatste helft van Maart, benevens de geheele maand April den zaai- en poottijd vormen. Neem1 verder aan, dat in Maai t docr regenachtig weer de werkzaamiedai op het veld onmogelijk zijn $n dat deze ongunstige omstandigheden zich nog in April voortzet ten. Moet dan niet gelegenheid bestaan om, zoodra in April de omstandigheen voor het werk gunstig worden, door overwerk den ach terstand althans voor een deel in te halen? En zal men dan den tienurigen werkdag niet moeten overschrijden? Ik kan mij nog een ander geval denkei. Neem aan iemand heeft 20 pondemaat torwe in hokken op het veld staan, in zoodenigen, toestand, dat zij, zoodra enkele dagai van zonnig weer volgen, kunnen worden, inge haald. Het weer is een week lang ongeschikt, de volgende week wordt het prachtig cn cp Donderdag zou feitelijk alles kunnen worden geborgen. Moet nu ook gelegenheid' best tan om door overwerk van de gunstige ems- n- digheden zooveel mogelijk partij te trekken? Mij dunkt zonder eenigen, twijfel. Men verge- te niet, dat onder dergelijke omstandigheden gewoonlijk iedere andere boer ook van bet gunstige oogenblik gebruik moet maken en dat dus op tijdelijke vermeerdering ven werk volk niet valt te pefcaae®. Het kond mij noodzakelijk voor, <5 it de wet tot regeling van den ar ddsdag bij den Isad- bouw gelegenheid moet geven tor afwijkis van den tienurigen werkdag. En tegelijkertij blijkt m. i. uit de gegeven voorbeelden, dat die afwijkingen niet onder regelen zijn te bren gen. Zij hangen meestal af van zeer plaatse lijke en tijdelijke omstandigheden. Aan den anderen kant is het ook waar, dat erg in de verlegenheid', toen een agent raij een Ikams aanbood om naar Australië te gaan". Lycett knikte: Australië, diat klonk hsm goed in de ooren. „En je hebt rijn voorstel natuurlijk aange nomen". „Ja, natuurlijk. Dat wil zeggen, ik denk er ■over het aan te nemen, maar ik heb geld noo dig om daar het nieuwe leven te beginner". „O", zei 'hij droogjes. „Ja", antwoordde zij vroolijk. „Ik kan daar niet aankomen zonder een cent op zak. Ik kmoet Meoren en schoenen koopen en zooa'lis ik zei, wat geld in handen hebben. Daarom heb ik natuurlijk aan jou gedacht. Lekke re port, lycett." Zij schonk zich zelf een tweede glas in en strekte baar voeten uit naar het vuur met' een air van tevreden welbehagedijkheid en be daardheid, hetgeen lycett ergerde. „Je hebt niet veel voor mij gedaan", zei ze met een bekoorlijke oprechtheid:. „Niet zoo veel als je had behooren te doen, want je zit er goed' in, rie ik; een aardige, flinke prac- tij'k. Ja, ik heb in dö «tad alles van je ge hoord, zooals ik zei, en je moest nu eens flink voor den dag komen". lycett fronste de wenkbrauwen. „Je hebt geen enkele aanspraak op mij, Becky", zei hij. „Aanspraak? Neen, dat geloof ik ook niet. Maar ik zou het je verduiveld' lastig kunnen maken. Ik logeer in de „Roode Leeuw". Zte schijnen-je daar wel te kennen. O, mijnheer Lycett Graysou is zoo iets van een voornamen heer, naar hun meeningi Zulk een respecta bel Boort manl Ik zou hun de oogen kunnen openen als ik 'hun vertelde wat je eiiganlijk bent. Maar daar hteb ik geen plan op. I'k heb volstrekt geen kwade bedoelingen. Je komt fatsoenlijk over de brug en voor zoover mij betreft, kan je je donzen waas van eerbaar heid behouden. Dat is wat voor je waard, zon ik zeggen". ,.w (Wordt vervolgd.) vuur VOU iv.rz.ijuv guuv/mwu wj uv uvu

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 5