m H
jCiiittfiiriliiiirlt
op Maandag l;So pt. a.8.
■m
Zaterdag 16 Augustus,
,IL_ AI.KMAAK.
Parysche brieven.
FEUILLETOfl.
Honderd Beo bo Twintigste Jaargang.
onderwijzeres,
Wenken voor Land- en
Tuinbouwers.
H*. ma. mi.
AAN DE ZESDE GEMEENTESCHOOL
TE ALKMAAR (Hoofd de. heer Jl. Elts)
WORDT GEVRAAGD EENE
voor de vakken a k.
i i'jyad;;;iien gelieven' hare ttukken In te
eenden vóór 26 AUG. a.8.
INDEELINO Bijl DEN MOTORD1ENST.
DIENSTPLICHTIGEN VAN DE MILI
TIE, die er prijs op atellcn TE DIENEN
BIJ DEN' MU10KD1ENST, nxoctea hun
verlangen daartoe schriftelijk mededeelen aan
den Commandant van de Motorafdeelmg te
DE EIT, vóór 15 SEPTEMBER a.s.
Zij behoorcu daarbij op te geven hun ge
slachte* en voornaam, den datum van ge-
hóorte, voorts de gemeente, waar zij* voor de
militie zijn ingeschreven, en, indien zij reeds
hebben geloot, ook hun lotiugsnummer.
i iet ia wenschcJijk, dat zij bij; hun schrijven
verklaringen overleggen, waaruit hun be
kwaamheid in het chauüeursvuk of als motor
rijder blijkt.
Zij, die voor den Motordicnst worden be
stemd, worden toegewezen aan de Genie,
doch onmiddellijk na inlijving overgeplaatst
ei gezonden naar de Motoraideeling te Delft.
Alkmaar, 15 Augustus 1919.
De Burgemeester van Alkmaar,
O. RIPPING.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
met ingang van I SEPTEMBER 1919 de
gelegenheid gesloten is tot het indienen:
io van bezwaarschriften over beslissingen,
welke zijn genomen ten aanzien van de
tegemoetkomingen, welke zijn vastgesteld
bij, de steunregeling van einde December
ld 18 nopens militairen die husiwarts
zijn gezondi n in het tijdvak 1 Augustus
ld 18—31 Maart 1910
2o. van aanvragen om uitkeerlng voor klee
ding, gereedschappen of verhuiskosten
ingevolge punt 4 der onder lo. genoem
de steunregeling of iugcvolge 3 der
steunregeling van 21 Maart 1919, afd.
dienstplicht, No. 184 L., nopens militai
ren, die huiswaarts zijn gezonden in het
tijdvak van 1 April—31 Juli 1919.
Bezwaarschriften, als onder lo. bedoeld, en
aanvragen, als onder 2o. bedoeld, welke niet
temin na 31 Augustus 1919 mochten wor
den ingediend, zullen door de „Beroepscom-
mii Je Ondersteuning Gedemobuiseerden" en
door liet hoofdbestuur, de afdeelingen of cor
respondenten der Koninklijke Nationale Ver-
ecniging tot Steun aan Miliciens buiten
behandeling worden gelaten.
Alkmaar, 14 Augustus 1919.
De Burgemeester voornoemd,
O. RIPPING.
(Van onzen Parijschen correspondent).
(Nadruk verboden.)
Parijs, 5 Aug, 1919.
„Heuvel 108."
Vandaag beu ik geweest in Champagne ln
I' iry- Vi Ene en ik'heb gereden over ver-
t' van Noord-Frankrijk. Het
wa wat wij hier noemeneen Pelgrimstocht,
'n Rélécinago.
Van dezen dag af zul ik nooit meer zeggen
dat de vrede van Versailles onrechtvaardig
was. Ik wil hier#geen vertoogen houden, le
zer, ik wil u niet spreken over de „vergeldings
theorie" van professor Hijmans, noch ook
trachten op ecnige wijze u mijn eindelijk in-
Door Chailes Carvice.
Vrij naar het Engelsch.
9)^.
Nogmaals opkijkende naar de namen, nam
hij het testament in het doosje uit zijn zak,
legde het onder den steen, bracht, den steen
weer op zijn plaats, keerde met de spade te
rug naar het schuurtje'en wischte zijn voor
hoofd af, alsof hij een zwaar werk had ver
richt. Het duurde eenige minuten voordat
hij zijn oogen kon afwenden van den steen en
scheiden van den plekwant waar de schat ie,
daar is ook het hart. Maar eindelijk keerde hij
toch terug naar zijn kantoor, viel op een stoel
neer en gaf zich over aan gepeins.
Hij had toekomst en fortuin van Constan
ce in het holletje van zijn hand. Het zou van
hem afhangen of zij doodarm bleef en afhan
kelijk van sir Ralph, of de erfgename werd
van groots rijkdommen.
Hij was zoo'uitgeput van opgewondenheid
en van de verschillende emoties, die zijn ont
dekking hij hem had opgewekt, dat hij in
slaap viel.
In zijn droomen hoorde hij, aan het raam
tikken. Hij ging recht overoimd zitten en luis
terde. Het was geen droom; hij had het zich
niot verbeeld; er werd weer aan het raam ge
tikt. Hij stond op van zijn stoel en deed de
glazen deur open, en toen hij dit deed', schrik-
hij terug, want er stond een vrouw voor hem.
Een oogenblik staarde hij haar in. sprake-
looze verbazing aan, toen zei hij met schor ge
luid:
„Wio zijt ge?"
De vrouw dpwde de deur open en (kwain
ik langs hem heen het kantoor binnen;
■•ar stond zij hem aan te kijken met een
ïttöndeu 'glimlach op het gezicht.
zfcfif op te dringen. Denkt gt! In uw onge
schonden bloeiend Nederland over den vre
de, zooals gij wilt en zooals ik tot nu toe
vanaf dezen dag mijn
ag „De vrede van Ver-
g niet andera zijn dan
M'n jongen en al die andere
de Bodies toch niets gedaan.
dacht. Maar laat mij
trieste, diepe overtuig
sail les kou waaracht
hij is geworden." Ook wil ik niet eena traeh'
ten u te doen navoelen wat vanavond de oude
Franeche simpele „oorlogsmoeder" voelde
toen ik haar moest vertellen, vertellen, vertel
len van wat lk zag vandaag. En ik kan niet
van u verlangen, dat gij daar in de verte nog
tratien in uw oogen zult krijgen, als ik u zeg
hoe ze schreide rechtop met haar wjjdopen
oogen, een heel oude vrouw met haar zestig
Jaren. Tweemaal ouderbrak zij maar mijn
woorden. Deze twee dingen zei zij heel hul
peloos co zwakjes
„Ik beg tijp het niet van de goede üod, be
grijpt u het? M'n
tongena hadden de
En toch toeft Uod de hel op de aarde ge
bracht. Hij heeft toch toe gelaten dat de
Boches zijn gekomen.... begrijpt u het me
neer
Den tweeden keer zei zij„lk hoop dat m'n
Paul nu ten minste maar slapen mag en dat
hij niet hoeft te zingen in den hemel/'
Lezer, als ik deuk aan die oude vrouw die
hier in uit zelfde hotel waar ik woon nu mo
gelijk wakker ligt, als ik denk aan wat ik
vandaag gezien heb, dan khn ik maar één
gedachte hebben (en gé moogt me er vrij
om verachten): lk wildé dat ik zoo een groo-
ten Pruisischen officier, die adressen aan
mijn regeering richt, zoo een militairen
„veroveraar" die nog vrij rondloopt, op 't
oogenblik in mijn kamer had en dat ik dan
met hem. man tegen man, kon vechten tot
den dood.
En dat alleen.... om te vergelden. Gij zult
zeggen dat ik een zeer slecht Christen ben
en gij hebt zeker wel gelijk. Maar ik ben een
menscli met oude, oude idealen van recht
vaardigheid en ik heb in mijde eeuwenoude
mannelijke overtuiging, een oeroud instinct.
dat een vervloekt onrecht gedelgd moet wor
den/
Lezer, lk vraag uw verontschuldiging niet
voor deze overtuiging van mij, ik kan niet an
ders dan op meuschelijke wijze schrijven over
de sniart van dit diepmenschelijk land en ik
wil niet eenmaal de pretentie van het doodc-
lijk getroffen Franscne volk. Veroordeelt gij
de houding van Frankrijk, veroordeelt dan
maar in een moeite die van uw Franscben
briefschrijver.
....Langs den langen, heetcn, stoffigen weg
van Reims naar Berry-au-Bac en den heuvel
1(18, het duizendvoudig Golgotha, Btaan wat
stoffig-groenende versplinterde hoornen,
Rondom: de velden; één rulle woestijn. Links
en rechts de soldatengraven. Wat scheef ge
zakte houten kruisen, met innige of smarte
lijk trotsche opschriften van „de kameraden",
wat wilde bloemen.... Voor mij uit loopen
twee oude menachjea, doodmoe, gebogen, in
rossigen diepen rouw, een naive papieren
grafkrans tusschen zich in. Zij zoeken.., „Hier
moet 't toch immers ergens zijn."
Het zijn: „de ouders"... zoo loopen nu
langs alle wegen van Frankrijk door '4 heete
stof, soms na lange trenireizen, soms beele-
maal te voet gekomen: „de ouders"... die zoe
ken.... Meestal vinden zij niet, want wèl we
ten ze in welke stelling hun zoon gesneuveld
is maar zij begrijpen niet, willen niet begrij
pen dat de meeste soldatengraven allang
weer opgewoeld werden door de eindeloos
neerploffende felle, wreede, wroetende Duit-
sche granaten, die immers neerstortten met
tusschenruimten van een meter.... De graven
die wij zien zijn haast alle nog verich en
datceren van het laatste van „de vijf jaren".
De twee oudjes voor mij loopen voort, moe,
met als ecnige kleine laatste levensdoel in
hun uitgedoofd verslagen bestaan: het kleine,
kruis te vinden dat ze zoeken en waaronder
die jonge, lieve kerel slaapt. De twee oudjes
zoeken bezijden den weg alle kruisen af en
moeizaam spelt de vader stram gebogen de
namen: Rémy, Jeau-Jacques, Honoré, Dieu-
donné, Paul, Alain, George,..,, Morts, Morts
Morts, pour la France 1
En ze zullen eindigen hun krans van pa
pieren rozen te baugeu om het kruis van een
anderen Rémy, die hu» jongen niet is. Alleen
maar omdat het tenminste dezelfde naam is,
die ze altijd in hun gedachten hebben„dat
hij nu ten minste slapen mag... hun jon-
fen....l" „En niet nog hoeft te zingen in den
lemel
Zij was jong en in zeker opzicht mooi, ze
'had bijna zwart haar en heel donkere oogen.
Een .meisje met een heel ordinair uiterlijk,
al was ze nog zoo mooi. Ze was -vrij goed ge-
Meed en had in haar optreden een zeker zelf
vertrouwen, zelfs iets uitdagends.
„Wat, ken je mij niet Lycett?" zei ze.
„Beeky 1" hor acht Lycett er met moeite uit.
En niet het uitspieken van haar naam kwa
men herinneringen uit Oxford bij hem opzet
ten en in"'t .bijzonder de herinnering aan een
zeker klein tabakswinkeltje, waar Beeky
Thorpe achter de toonbank stond om eigaxen
en tab al; te verkoopen en de aandacht te
(boeien der studenten.
Zij had Lycett Graysons aandacht zoo zeer
geboeid, dat hij verlief d op haar was gewor
den of zich het tenminste verbeeldde, hetgeen
op hetzelfde neerkomt voor een student. Er
hadden ontmoetingen plaats wie kent de
geschiedenis niet van den Student en het
Meisje uit den sigarenwinkel i Maar in plaats
van zich te bepalen tot het hof maken aan
Becky Thorpe, was lycett Grayson verder
gegaan. Hij was zoo zwak en zoo dwaas ge
weest haar over te halen de welriekende at
mosfeer van den .sigarenwinkel vaarwel te
zeggen, hij had kamers voor haar gehuurd
vlak buiten de stad had zich dus inderdaad
verantwoordelijk gemaakt voor haar toe
komst. Hij had natuurlijk spoedig genoeg van
haar gehad, en toen hij haar een som gelds
ter hand gesteld zoo groot als hij zich kon
veroorloven, had hij zijn ziel .gepaaid en zich
wijs gemaakt, dat hij van haar af was.
En daar stond zij op zijn kantoor, in zijn
hoogst eerbiedwaardig huis, op dit uur van
den avond.
lycett was van zijn stuk gebracht en hij
vond het vervelend, hetgeen niet te verwon
deren was.
„Becky", zei hij ernstig en berispend. „Wat
kom je doen hoe koim je hier
Zij liet zich neervallen in zijn eigen ge-
makkelijken stoel en haar dun zomermantel-
tjo boa ma,kende, alsof vm plan was te Wij-
Langs een sinds vter jaren uitgedroogd,
half ingestort kanaal, langs versplinterde om
gevallen kanonnen, neergebrande fabrieken
(de „Banlieu" van Reims)), laags een im
mens doolhóf van loopgraven ,wij(l en zijd,
en één grauwe wildernis van prikkeldraadver
sperringen, langs schuilholen, half ingestort,
balken verteerd en ijzermassa's krom getrok
ken. verroest, ln het rulle land dat omgewoeld
ie door de obussen, waarvan er nog bonder
den onontploft om mij heen liggen, langs
grafheuvels, kleine veldjes met klaprozen,
marguérites en „hleuets kleine wilde bloe-
semmgen'in de tinten van Franknyka oude
vaandels; langs verwilderde netwerken van
ijzerdraad-eu-doek, die eenmaal de wegen om
Kehna moesten verdekken voor de transporten;
weer kruisen cn bloemen en half verteerde
opengevallen kisten vol grijze handgranaten
nog cu kogels, voort door dit hect-doorzonde
grauwe wanhoopsland eindeloos om te zien en
toch maar een honderdste deel van den ver
woesten Franachen bodem, langs puinhoopeu
die eenmaal lieflijke dorpjes waren of schoo-
ue patriarchale hofsteden, loop ik voort
naar de schelblinkeude krijtwitte rotaheuvel
in de verte....: „stelling 108".
Eindelijk sta ik op den top. Wijd om mij,
m de inecdoogenlooa spottende zon ligt dat
heerlijke, rijke Champagne;.... een dorre vale
woestenij zoover het oog rijkt. Twee diepe
mijntrechters kaal als krateropeningen, wijzen
de plek waar twee mijnen ontsprongen elk
met 70 ton springstof. Twinti gminuten na
elkander een Fransdie en een Duitsche;
een dertig meter diepe gang voert naar de
„Roste de Commande" van de Franschea
Electrische geleidingen en telefoondraden
half Verteerd, een. vochtig ellendig hol met
wat verrotte tafels en kribben, wat fleaschen,
wat gebroken aardewerk.
Dit is het middelpunt van dien heuvel 108,
van die Fransche stelling, die de invallers ia-
ren lang tegenhield, die Rheima beheerschte
jaren lang en die na verhezen van duizenden
dappere jonge kerels eindelijk door granaat-
vuur van terzijde genomen is, de heuvel, de
overstroomd
gassen,
granaten, brandende vloeistoffen, de plek,
waar 't cansche Frankrijk aan dacht vol
zorg, vol ontzetting, grond, die omgewoeld
is mef menschenlichamen, wild gedrenkt met
Fransch bloed van die jonge martelaren
„de hel, die God op aarde heeft gebracht
toen de Duitschers in ons tand ziin gekomen."
Het is nu niets dan een groote kale grafheu
vel, wit schitterend in de zon.
Wijd rondom: bet eens zoo gelukkige
Champagne en het nu ganschelijk krachteloo-
ze Noora-Frankrijk, even verlaten nog altijd
als maanden geleden, toen de wapenstilstand
inginguitgemoord, gebrandschat, leegge
stolen, verkracht, ontvolkt, systemahscn ver-
degd.... door het Prui.ssiani.snie.
STéFAN.
dlïwlJTs ftoaren tvtoogeo, dal voor den land
bouw iets J
niet onm
aantal arbeidémiren bij
berg van smarten, jaren lang overs
met giftige of verblindende Duitsche
Het vraagstuk van den acht-urlgen-ar-
beidsdag is tegenwoordig voortdurend aan de
orde en onder de land- en tuinbouwers wordt
er niet het minst over gesproken. Velen ach
ten zelfs een oplossing van die kwestie op
dat gebied onmogelijk. Nu kwam dezer dagen
in de Leeuw. Courant onderstaand artikel
voor, dat ik de moeite waard vindt, onder de
aandacht van onze. lezers te brengen.
De wet op den achturigen arbeidsdag is
door de Tweede Kamer aangenomen en de
minister van Arbeid heeft bij de beraadsla
gingen toezegging gedaan, dat een ontwerp
op den arbeidsdag voor den landbouw zal
worden ingediend, volgens hetwelk de werk
dag in den zomer tot 10 uur en in den winter
tot 8 uur zal worden beperkt, terwijl als uit
zondering in drukke tijden een arbeidsda.
van 12 uur zal worden toegestaan. Het ont
werp is er dus nog wel niet en het kan nog
veel minder als aangenomen worden be
schouwd, docht dit neemt niet weg, dat, als
eenmaal in de nijverheidstakken een regeling
van den arbeidsdag ia ingevoerd, waardoor
ons land ongeveer aan de spits komt te staan
van de geheele arbeidswetgeving, een gelijk
soortige regeling voor den landarbeid niet
kan uitblijven.
Gedurende den tijd, dat de propaganda
voor verkorting en wettelijke regeling van den
arbeidsdag bij ons in werking is (en dat dag-
teekent reeds uit de tachtiger jaren!) heb ik
ven, zag zij hem lachend aan met haar don
kere oógen, die hij zoo bekoorlijk gevonden
had; wat een dwaas moest hij toen geweest
rijn!
„Op mijn kleine voetjes", antwoordde Bec
ky; „ze zijn klein, niet waar? Ik heb een heel
klein nummer, zooals je weet. Waarom ik hier
kom? Omdat ik je spréken wou. Ik zit een
beetje in de benauwdheid, Lycettj en als je
in de klem zit, denk je natuurlijk aan je oude
vrienden. En jij bent een oude vriend van mij
geweest, niet waar?" vroeg ze met een on
deugend knikje.
Lycett stond tegen den schoorsteenmantel
geleund en keek op haar neer. Hij was gedeel
telijk over de verrassing en den schok van
haar bezoek heen: en hij vroeg zich zelf af
hoe lang zij voor het raam had gestaan, en of
zij hem het testament had zien wegstoppen.
„Hoe lang ben je al hier geweest? Waarom
ben je niet door de voordeur binnengeko
men
Zij lachte: een kort lachje.
„Er hen zooeven pas gekomen. Ik kwam
niet door de voordeur omdat ik dacht dat je
dat niet prettig zou vinden. Ik heb eens ge
ïnformeerd en de stad en gehoord dat je nog
ongetrouwd was en een heel respectabel per
soon daarenboven. Ik dacht dat het niet be
hoorlijk zou lijken als een dame met een ge
distingeerd uiterlijk zooals ik je op dit uur
van den avond een bezoek kwam brengen. O,
ik heb mijn weetje well Daarom liep ik maar
naar de achterdeur; 'het deurtje stond' toe
vallig open en ik kwam zachtjes den tuin in.
Ik zag hier licht en toen ik het raam inkeek,
zag ik je zitten. Zoo is het gegaan, zie je."
Lycett uitte een zucht van verlichting. Het
waa duidelijk dat zij pas gekomen was en hem
niet in den tuin had gezien, anders zou zij
daar naar hem toe gekomen zijn.
„Het doet mij heel veel plezier je te zien,
jou zoo goed ala eenigen anderen oudten
vriend, dat spreekt van zelf. Maar wat wou je
hebban, Bedky?"
„Wttlan, om tn fcagixwan, «w ghm pari",
beteekenis, dat da doorvoering van zulke
voorschriften, zoo niet onmogelijk, dan toch
in hooge mate schadelijk zou zijn voor den
goeden gang van zaken* in het bedrijf.
Nu moet men deze betoogen, die de onmo
gelijkheid der regeling van den arbeidstijd ia
Eet licht trachten te stellen, niet al te ernstig
opnemen. Was men dit in den loop der 19e
eeuw ln landen, waar een wettelijke regeling
is ingevoerd, blijven doen, dan zou die ner
gens kunnen zijn ingevoerd. Want overal,
waar de gemeenschap zich mengde in de re
geling van den arbeidstijd, daar neette het al
tijd van werkgeverszijde, dat daardoor het be
drijf onmogelijk wera gemaakt en de werkge
vers zouden worden geruïneerd. En nfët zel
den gebeurde bet dan ook, dat na verloop van
eenige jaren, als de wetelijke regeling was in
geleefd, de werkgevers moesten erkennen, niet
alleen dat de zwartgallige voorspellingen
falikant. waren uitgekomen, maar zelfs dat
de regeling voor het bedrijf voordeellg was
geweest.
Voor wie het niet al te duidelijk mocht zijn,
dat werkgevers, na aanvankelijk hevig verzet
tegen verkorting van den arbeidstijd, toch na
eenige jaren van toepassing hun tevredenheid
daarover kunnen betuigen, zij het volgende
opgemerkt. Als het personeel in een fabriek
per dag 12 uren werkt, dan kan uit de hoe
veelheid producten, die in een zeker aantal
maanden gereed komen, de gemiddelde ar
beidsprestatie per man en per uur worden af-
(eleia. Twaalf maal dat bedrag is dan de
was verplïdfï ongeveer Üen uren in touw te
zijn.
Er kan dus onder normale omstandigheden
niet het minste bezwaar bestaan om in den
zomer een wettelijk geregelden arbeidsdag
van 10 of 9 uren in te voeren. Hetzelfde geldt
voor den werktijd ln den winter. Ook die ia in
de Kleibouwstreek thans reeds 8 uren.
Toch zou een dwingende regeling, die zon
der uitzonderingen den landarbeid in het
keurslijf van tien uren per dag wou dwingen,
heel wat nadeel in het bedrijf kunnen doen.
De oorzaak hiervan is gelegen in de omstan
digheid, dat de eigenlijke landarbeid in zeer
sterke mate afhankelijk la van het weer en
van den toestand van den grond. Bepaalde
werkzaamheden kunnen niet anders dan bij
gunstig weer worden uitgevoerd. Voor ande
re Is een bepaalde droogiegraad van den bo
dem beslist noodzakelijk, wanneer nu in een
van beide richtingen het weer tegenwerkt, dan
moet een bepaalde arbeid wel eens geruimen
tijd worden uitgesteld. En als dan op een be
geven oogenblik gunstig weer invalt, (fan
moet daarvan zooveel mogelijk gebruik wor-
akt en gaat het m. i. in het belang
igpre8tatie. Nu is men gewoonlijk geneigd
om aan te nemen, dat indien in deze "fabriek
de arbeidsdag van 12 tot 10 uur wordt inge
kort, de dagprestatie per man ook tot op 5/6
inkrimpt. Dit kan natuurlijk alleen waar ztjn.
indien men twee zaken als vanzelfsprekend
aanneemt en wel
1. dat het 11de en 12de uur ln werkpresta
tie gelijk staat met het le en 2e;
2. dat dit 1 le en 12e uur ook op den duur
geen nadeeligen invloed uitoefent op de werk
prestatie van de eerste uren op den volgenden
dag.
Dat deze onderstellingen niet juist zijn,
blijkt het allerduidelijkst, wanneer men zich
voorstelt, dat iemand 24 uur in een etmaal
gaat werken. Het is dus een feit, dat onder
aanneming van gelijke werkwülicMd iemand
die per dag 12 uren werkt, gemiddeld per uur
minder presteert dan iemand, die se! 10 uur
arbeid kan volstaan. Onder die omstandighe
den bestaat de mogelijkheid, dat bij invoering
van een korteren arbeidsdag de werkprestatie
dezelfde blijft, iels waf dan ook meermalen b
fabrieken hét geval ia gebleken. Voor fabriv
ken en werkplaatsen vormt dan de be&j, ..v
op kolen en licht inderdaad een voordeel, tU
gevolg van den korteren werkdag.
Nu is het allerminst mijn bedoeling om to
beweren, dat hetgeen de ervaring bij; de nij
verheid: heeft geleerd, ook persé in de land
bouw moet doorgaan. Ik heb het' bovenstaan
de alleen aangevoerd om in het licht te stel
len, dat de bezwaren, die van werkgeverszij
de worden verondersteld, niet altijd werkelij
ke bezwaren zijn. Overigens erken ik volgaar
ne, dat juist de eigenaardigheden van het
landbouwbedrijf een aannd moeilijkheden
veroorzaken, die de invoering van den verkor
ten werkdag in meer of müjder sterke mate
belemmeren. Ik ontken echter, dat die moei
lijkheden zóó groot zijn, dat daarop de zaak
zou moeten afstuiten. Daartegenover staat
wel, dat de eigenaardigheden va», het bedrijf
bet noodig maken zoodanige regelingen te
treffen, als noodig zijn om het productief ver
mogen zoo weinig mogelijk te schaden.
In de geheele Kleibouwstreek van Friesland
bestaat reeds sedert jaren het in den zomer de
tienurige arbeidsdag. Er werd vroeger, en
misschien ook nu nog, wel eens elf uren per
dag gewerkt, maar men kan genist beweren,
dat de normale arbeidsdag ltl uren bedraagt.
Feitelijk is de werktijd op vpt«ijjülmde plaat-
srn nog korter, hamen bij een aantal werkge
vers is act loop»» wn naar bat land on
der de werkureu .begrepen1 m daarmee is ai
heel gauw een uur per dsg ga .oeid. Wan
neer dus de inegenurige werktag werd inge
voerd, met verplichting om werkelijk negen
uren te arbeiden, dan zou dit aan den toe
stand weinig veranderen: de werkgever
kreeg zijn negen uren arbeid, de werknemer
zei ze opgeruimd. „Ik hob niets gebruikt dan
een krentebroodje aan het station op het
kruispunt; en je weet diat zoo'n fcrentebolle-
tje aan een 'buffet niet veel waard ie. Voor
een glas port Bn een beschuitje zou i!k wel wil
len knielen".
Met een afkeurenden Mik om haar ordi-
nairen toon goeden hemel! hoe had hij zich
ooit kunnen verbeelden op dat vulgaire
schepsel verliefd, te zijn? ging lycett de
kamer uit en keerde dadelijk met een (karaf
port en wat beschuitjes terug.
„Ziedaar", zei hij. „Vertel mij nu
juffrouw Beeky Thorpe knabbelde haar
beschuitjes en dronk haar glas port bedaard
op, terwijl zij met 'haar donikere oogen Ly
cett Grayson's Meeke gezicht met Ikxitischen
blik opnam.
Je ziet er lang zoo opgewekt niet uit als
vroeger te Oxford, Lycett", zei ze. „Je bent
zeker respectabel geworden, hfil Ze hebben
mij in de stad verteld dat je er «goed in zit en
de eerste advocaat hier bent. Een heele ver
andering sedert vroeger, toen je in Oxford
rondliep, zoo vtroolijk ala een 'krekeltje".
Lycett glimlachte (knorrig.
„Die tijd is achter den rug, Becky", zei hij.
„Ja, ik ben advocaat en moet hard werken. Ik
ben mijn vader op zijn jsantoor opgevolgd en
ben tot rust gekomen". (Laat dat meisje naar
den duivel loopen 1 Wat 'berteekent dat nu, dat
ze juist op dit oogenblik voor den dag komt?
Wat wil ze toch?)i „Die dagen zijn voorbij
laat het verleden rusten. Ik wil niet ongast
vrij lijken, Beckylief, maar mag ik vragen
„Wat ik kom doen?" zei Beaky. „Welnu, de
zaak staat zoo. Nadat je mij veriaten 'hebt
en op mijn woord' van ear, heöl edelmoedig
heb je je niet gedragen. Vijftig pond ia geen
heel greote som. Maar ik leefde er een poosje
van en daarne gelukte het mij verbonden te
worden aan een café-ohantant en daar vol
deed ik vrij goed. Maar ik 'kon er niet blijven
de markt i» overvoerd en ik kreeg mijn
congé. Toen (krabbelde ilk zoo wat voort met
haigaaa ik ovorgf^paard hadl Maar ik zat
den
van Bet bedrijf en dus ook van de productie
niet aan om in een dergelijke gunstige perio
de den arbeid tot 10 uren te beperken.
Ik wil dit toelichten met een voorbeeld, dat
zich, naar het mij voorkomt, dit jaar zeer ge
makkelijk kan voordoen. Wij beleven sedert
21 Juni een periode met veel regen en weinig
zon. De lucht is altijd donker en een zonne
blink je behoort tot de zeldzame uitzonderin
gen. Als gevolg van dit weer schrijdt de rij
ping van verschillende veldvruchten, zooals
vlas, erwten, gerst, tarwe, haver, uiterst
langzaam voort. Zei is het koolzaad kan moei
lijk worden gedorscht. Wanneer nu ec-lang
eenige zonnige dagen komen, dan zal het rij
pen van deze vruchten bijzonder snel gaan cn
de mogelijkheid bestaat, dat de oogst van alle
zoowat ineen loopt. Onder die omstandighe
den is het toch gewenscht om, waar noodig.
den werktijd te verlengen.
De minister van Arbeid heeft dit ook reeds
in beginsel erkend door het uitzicht te openen
om in drukke tijden dén werkdag tot 12 uur
te verlengen. Doch met een dergelijke rege
ling alleen is het bedrijf nog maar weinig ge
baat, indien' niet tegelijkertijd de mogelijkheid
wordt geschapen, om die tijden met langer
werkdag juist aan de oogenblikkeiijke behoef-,
ten van* bet bedrijf aan te passen. Stel dat de
wet gelegenheid gaf om, gedurende de oogst
maand, Augustus, 12 uren per dag te
Wanneer dan de halve Augustusmaand dit
jaar nog donker weer gaf/dan zou dit toch
nog onvoldoende helpen, o:adat esa deel van
ds oAgstwerkzaamheden nog in September
viel
!S:r zijn nog andere moeilijkheden, waarmee
i. rekening moet worden gehouden. Stel
dat de laatste helft van Maart, benevens de
geheele maand April den zaai- en poottijd
vormen. Neem1 verder aan, dat in Maai t docr
regenachtig weer de werkzaamiedai op het
veld onmogelijk zijn $n dat deze ongunstige
omstandigheden zich nog in April voortzet
ten. Moet dan niet gelegenheid bestaan om,
zoodra in April de omstandigheen voor het
werk gunstig worden, door overwerk den ach
terstand althans voor een deel in te halen?
En zal men dan den tienurigen werkdag niet
moeten overschrijden?
Ik kan mij nog een ander geval denkei.
Neem aan iemand heeft 20 pondemaat torwe
in hokken op het veld staan, in zoodenigen,
toestand, dat zij, zoodra enkele dagai van
zonnig weer volgen, kunnen worden, inge
haald. Het weer is een week lang ongeschikt,
de volgende week wordt het prachtig cn cp
Donderdag zou feitelijk alles kunnen worden
geborgen. Moet nu ook gelegenheid' best tan
om door overwerk van de gunstige ems- n-
digheden zooveel mogelijk partij te trekken?
Mij dunkt zonder eenigen, twijfel. Men verge-
te niet, dat onder dergelijke omstandigheden
gewoonlijk iedere andere boer ook van bet
gunstige oogenblik gebruik moet maken en
dat dus op tijdelijke vermeerdering ven werk
volk niet valt te pefcaae®.
Het kond mij noodzakelijk voor, <5 it de wet
tot regeling van den ar ddsdag bij den Isad-
bouw gelegenheid moet geven tor afwijkis
van den tienurigen werkdag. En tegelijkertij
blijkt m. i. uit de gegeven voorbeelden, dat die
afwijkingen niet onder regelen zijn te bren
gen. Zij hangen meestal af van zeer plaatse
lijke en tijdelijke omstandigheden.
Aan den anderen kant is het ook waar, dat
erg in de verlegenheid', toen een agent raij
een Ikams aanbood om naar Australië te gaan".
Lycett knikte: Australië, diat klonk hsm
goed in de ooren.
„En je hebt rijn voorstel natuurlijk aange
nomen".
„Ja, natuurlijk. Dat wil zeggen, ik denk er
■over het aan te nemen, maar ik heb geld noo
dig om daar het nieuwe leven te beginner".
„O", zei 'hij droogjes.
„Ja", antwoordde zij vroolijk. „Ik kan daar
niet aankomen zonder een cent op zak. Ik
kmoet Meoren en schoenen koopen en zooa'lis
ik zei, wat geld in handen hebben. Daarom
heb ik natuurlijk aan jou gedacht. Lekke
re port, lycett."
Zij schonk zich zelf een tweede glas in en
strekte baar voeten uit naar het vuur met' een
air van tevreden welbehagedijkheid en be
daardheid, hetgeen lycett ergerde.
„Je hebt niet veel voor mij gedaan", zei ze
met een bekoorlijke oprechtheid:. „Niet zoo
veel als je had behooren te doen, want je zit
er goed' in, rie ik; een aardige, flinke prac-
tij'k. Ja, ik heb in dö «tad alles van je ge
hoord, zooals ik zei, en je moest nu eens flink
voor den dag komen".
lycett fronste de wenkbrauwen.
„Je hebt geen enkele aanspraak op mij,
Becky", zei hij.
„Aanspraak? Neen, dat geloof ik ook niet.
Maar ik zou het je verduiveld' lastig kunnen
maken. Ik logeer in de „Roode Leeuw". Zte
schijnen-je daar wel te kennen. O, mijnheer
Lycett Graysou is zoo iets van een voornamen
heer, naar hun meeningi Zulk een respecta
bel Boort manl Ik zou hun de oogen kunnen
openen als ik 'hun vertelde wat je eiiganlijk
bent. Maar daar hteb ik geen plan op. I'k heb
volstrekt geen kwade bedoelingen. Je komt
fatsoenlijk over de brug en voor zoover mij
betreft, kan je je donzen waas van eerbaar
heid behouden. Dat is wat voor je waard, zon
ik zeggen". ,.w
(Wordt vervolgd.)
vuur VOU iv.rz.ijuv guuv/mwu wj uv uvu