DAGBLaL voor alkmaar en omstreken. De beteekenis der Invaliditeitswet. I® No 203 Honderd een en twintigste Jaargang. '919 VRIJ DAG 29 AUGUSTUS FEUILLETON. Dit nummer beslaat uil 2 bladen, Abonnementsprijs bij vooruitbetaling per 3 maanden I 1,65, franco per post f 1,90. Bewf|nnummers 5 ct. Advertentieprijs 15 ct. per regel, grootare letters naar plaatsruimte. Brteven franco N V, Boek- ©n Hanrielsdrukkerll v/h. Hn'ms Coster Zoon, Voordam C 9, Telef. 3. ®e heer Vas Bias, Voorzitter van den Raad van Arbeid te Alkmaar, schrijft onst Op verschillende vergaderingen, waar ik voor bestuurders van arbeiders- an patroonsvereenlgingen spreek over de beteekenis der INVALIDITEITSWET, worden regelmatig eenlge vragen gesteld, die Ik beter schriftelijk kan behandelen, dan mondeling besatwaorden. Van patroonszijde wil men gaarne presies weten,'wat betaald moet worden, wanneer het ontwerp van wet tc» ring der Invaliditeitswet door Minister Aalberse den 20 Juni 1919 ingediend, wet is geworden, terwijl de belangstelling 'der arbeiders nu zij weten, dat de patroons de premie der Invallditelts- en Ouderdosnsverze^ zullen moeten betaleq, meer uitgaat naar de vraag„Wat biedt de wet óns, onzen weduwe*. en onzen weezen, wanneer krijgen zij iets en op welke voorwaarden." De vraag der patroons kan nog zij het dan niet volledig in eene vergadering beantwoord worden. De beantwoording van de vragen door de arbeiders gesteld Is in eene bljeeakomst als bovenbedoeld of las sane opcïb «■«■rgaderlng vrijwel onmogelijk. Ter Inlichting vaa ieder, die belang stelt la onderhavigs aangelegenhsüd, loot ik hieronder een schema volgca, WMfltl «acht heb alle bijzonderheden betreffende eventueels ultkeerlngen te vermelden. De verschillende cijfers hebben tot grondslag hot voorgestelde wvtenahrarp tot wijziging der Invaliditeitswet. 1 Wat de Weduwenrents betreft, oob deze zal eerst van kracht worden als de wetsontwerpen—Aalberse zijn aaogenoraen. AARD DER RENTE BIJZONDERHEDEN BETREFFENDE DEN VERZEKERDE GETAL DER PREMIëN, WEI.KE MOE TEN BETAALD ZIJN ALVORENS RECHT OP RENTE BESTAAT BEDRAG DER RENTE OPMERKINGEN GRONDSLAG VERMEERDERING of VERMINDERING 1. Invalldlteltorente. Verzekerde moet zooveel arbeidsvermogen mlsien, dit hij niet l/s kan vardienen van hetgeen door gelijksoortige arbeiders in zijne gemeente wordt verdiend en dat wel met voor hem passenden arbeid. 150 premiën 360 maal het bedrag der be taald* premiën, gedeeld door het aantal weken, dat de verzekering geduurd heeft (jaarrente). 11,2 o/0 van het totaalbe drag der betaalde premies, dos* niet minder dan t/j van den nevenvermelden grondslag. 11. Ouderdomsrente. Ingaande op den datnm dat de verzekerde 05 Jaar wordt. De arbeider Ie op S December 1010 nog niet 35 jaar. geen getal In de wet vermeld. Zie de berekening onder sub 1 voor de Invaliditeitsrente. III. Ouderdomsrente. Ingaande op den datum, dat de verzekerde ÖS Jaar wordt. De arbeider la op 3 December 1910 35 Jaar ol ouder. 1248 premiën. Zie de berekening onder sub 1 - voor de Invaliditeitsrente. A' IV. Ouderdomsrente. Ingaande op den datum, dat de verzekerde 65 jaar wordt. De verzekerde kan bil ket bereiken van het 65ste Jaar niet 1248 premiën In rekening does brengen. A. De arbeider la op 3 December 1910 60 Jaar of ouder. De verzekering komt voor 8 December 1020 tot stand. B. De arbeider Is op 3 December 1010 nog niet 60 Jaar. De verzekering kout vóór 3 December 1020 tot stand. Het gel^l der premien moet gelijk zijn aan s 39/52 van het getal der weken verstre ken tusschen 3 Dec. 1919 en den datum, waarop de verzekerde den leeftijd van 65 jaar heefl bereikt. Het getal der premiën moet gelijk zijn aan 47/52 van het getal der weken, verstreken tusschen 3 Dec. 1919 en den datum, waarop de 60-jarige leeftijd is bereikt,; vermeerderd met 39/52 van het ge tal weken verstreken tusschen het 62ste en 55ste Jaar. 1 150.per jaar. verminderd tot f 130. per jaar als beide echtge» nooten voor rente in aan- merding komen. (De rente gaat in zoo- ara het vereischte getal premiën Is be reikt). Heeft de verzekering nog zóó kort ge duurd, dat nog niet 156 premiën in re kening kunnen worden gebracht, dan zal de arbeider aannemelijk moeten maken, dat hij 156 weken verzekerd zo* zijn ge weest, indien de wet in werking was ge treden, toen h(j 55 jaar werd. V. Weesen-rente. A. De vader, tevens verzekerde Is Overle den of vermoedelijk overleden. B. De moeder, tevens verzekerde Is overle den of vermoedelijk overleden, terwijl de vader reeds vroeger is overleden of wel de moeder de kestwinstcr was. G. De vader Is overleden terwijl de moeder, tevens verzekerde (hoewel neg In leven) het verelechte aantal premiën in reke ning kan doen brengen. 1. De verzekering komt lot stand vóór 3 December 1920. 15/52 v. h. aantal weken dat de ver?eke- ring geduurd heeft, minimum 15 premien. 11. Dq verzekering komt tot stand op of na 3 December 1920. 40 premiën. 260 maal het bedrag der betaalde premien, gedeeld door het aantal weken, dat de verzekering geduurd heeft. GEZAMENLIJKE RENTE Was de overledene reeds teitsrente dan bedraagt de i dan de grondslag van die r Vermeerderd met 1/5 van den nevenvermelden grond slag. VGOR ALLE KINDEREN. In het bezit eener invalidi- veezenrente één vijfde meer ente. Weezenrente wordt genoten door de wettige en da natuurlijke, wettlgüjk er kende kinderen van den verzekerde, be nevens door die kinderen, die gedurende het jaar aan het overlijden voorafgaande, op zijn kosten in zijn hulsgezin zijn ©p= gevoed. De rente wordt onverminderd genoten tot alle kinderen 13 Jaar aijn. VI. Weduwen-rente. Echtgenoot tevens Vtrzekerde overleden of vermoedelijk overleden» ZIE WEEZENRENTE. Ook bestaat het recht als de echtgenoot In genot was van ouderdomsrente. ZIE WEEZENRENTE. Ontstaat tegelijk recht op weduwen- en weezenrente, dan mogen deze renten samen niet meer bedragen dan de Invaliditeitsrente van den overledene bedroeg of zou tobben bedragen, Indien hem met ingang van tien dag, waarop hij overleden Is, eene Invallaitelfsrente was toe gekend. Zouden zij samen meer ontvangen, dan wordt elke rente evenredig verminderd. De weduwe heeft recht op rest®, wanneer zij j A. geheel invalide is en niet aangeno men kan worde*, dat de verloren arbeidskracht zoodanig zal toenemen, dat zij ophoudt geheel Invalide te E^n. B. den leeftijd van 60 jaar heeft be reikt. Door Charles Garvt- VrjJ naar hei RnwJ^ch. 18) Hij, kreeg zijn hoed en overjas en ging het huis uit. Hiij was diep ontroerd en ontevre den over zich' zelf omdat hij zoo ontroerd was. Slïr Ralph was volstrekt geen man, die last had van berouw of wroegingj maar de oude man had onwillekeurdg een beroep gedaan op zijn vriendschap, zijn genegenheid, rijn ver trouwen, en hij had, Ralph een steek toege bracht in. het hart. Voor het eerst van zijn le ven besefte hij' de groote laagheid van zijn gedrag. Eh, hoe vreemd het ook schijnen mag, op dat oogenMik vertoonde zich het beeld van Constance voor zijn oogen in haar jeugdige reinheid. Het was alsof de Hemel hem de te genstelling voorhield tusschen zijn eigen snoodheid en haar reinheid Een huurkoetsier bood hem zijn rijtuig aan, maar hij schudde het hoofd, stak een si gaar op en verwijderde zich van het huis, zon der to letten o© de richting die hij insloeg. Hij wildo doorioopem, de nieuwe en akelige gewaarwording, dia hem drukte van zich af zetten, en hij- liep de Haymariret over, het Leicester Square 'door, naar do stille straten daarachter. Toto nu toe had hij zijn liefde voor Agnes al» iets heel gewoons beschouwd zulk een intrige, zulk een liaaion. Hij had nooit gedacht over den man, dien zij genood zaakt geweest was te trouwen en alleen zijn dood afwacht. Maar do scèno van dezen avond had zijn slapend geweten wakker geschud. Hij zou het wel weer tot rust hebben Ikunnen brengen als hij Oonstance niet vóór zioh go- zien had. Verduiveld 1 Wat had zij daar nu mee te maken f Waarom kon hij niet alleen denken aan die vrouw die hem liefhad en zoo geduldig op hem wachtte? Vooïtloopende, verdiept in gepeins; stond hij eensklaps o® een van de spaarzaam ver lichte pleinen achter het Qriteoh Museum- Hij had imet woede gerookt en zijn sigaar was op; hij was bezig een andere op te steken, toen hij een vrouw uit een van de huizen van het square zag 'komen. Zij passeerde hem li op den weg over en verdween. Een oogenibli'k daarna hoorde hij een vrouw om hulp roe pen. Hij was op het punt om te keeren en naar huis te gaan, maar hij1 bleef even stil staan en liep snel in de richting, vanwaar een tweede kreet had weerklonken. Bij het ellendige licht, 'dat een schande is voor de eerste stad van1 Europa, zag hij een vrouw worstelen met twee mannen. De drie personen zwaaiden elkander in een donkeren hoek, in de schaduw van een der huizen. Sir Ralph snelde toe en viel op hen aan als een donderslag uit een wolkenloozen hemel, greep den eenen man bij de keel en slingerde hem in de goot en greep den anderen schavuit bij den schouder; deze, 'bij verrassing aangetast, viel neer als een os. De eerste man stond op en wilde zich verzetten; maar sir Ralph sloeg hem dn- het gezicht, en voor dat men tien had kunnen tellen, haidden beide mannen het op een loepen gezet en waren verdwenen. De vrotuw, die zijl hadden aangevallen, stond tegen het huis aangeleund!, zij hijgde pijnlijk» en een vrouw als ze was, haar eerste werk was haar hbedl xeoht te zetten en haar mantel om zich heen te trékken. ,3c hoop, dat u niet gekwetst ia", «aide sir Ralph, ^Hebben zo u iets ontstolen I' „bidon", zei ze hijlgeiul; „ik geloof Biet dat i'k gewond bon. Ein ze hebben mijn beurs niet gekregen; dalt was zeker hun doeH;'. Zij was nog bezig met haar hoed en kéék hem aan met een dankbaar lachje. „Noen, ik ben niet gewond> ofschoon een van die schavuiten zijn arm om miijn hal» sloug. Er is natuurlijk hier geen agent dat ia altjid „Wees niet hard voor de cd Ralph met een glimlach. „Zo hébben üet "«ent ze ker don hoek zien omslaan. Ik ben blij', ten u er goed is afgékomen en diat zo niet gekregen hébben wat ze won&c'hten". Zij was nu meer in het licht gekomen; sir Ralph zag, dat het een mooi meisje was, een brunette. Dat het een flink, moedig persoon tje was, 'bleek wei uit haar kalmte en uit dan glimlach, waarmee hem aanzag. „Is u gkwetst?" vroeg zij. „Ze schenen mij een paar sterke en koelbloedige schalmen tee. Hebben ze n bezeerd?" „Ik zou het niet denken", antwoordde sir Ralph met een glimlach. „En als het zoo is, dan voel i'k er niets' van. Het is laat voor u om alleen uit te gaan", voegde hij er bij. Zij lachte. „Lieve heméL Ik ga er 'o© alle uren op nltl Ik héb pa» een bezoek afgelegd, een zakenbe- zoék bij mijn chef. Ik ben artiste, café-chan- tant-artiflte, en zooals ik zeg, ik ben gewoon aan late uren. Ik ben nog nooit door iemand lastig gevallen; en ik kan gewoonlijk genoeg op mij zelf paseen, maar twee tegen een is te 'kras nietwaar, vooral als men een arme weerlooze vrouw is". „Ge hebt u' mooi geiweerd", zei eir Ralph goedkeurend. „Ik zal een cab voor u zien te krijgen. Elr is er natuurlijk wear geen te zien als je er een noodig hebt. Laten wij loopen tot Tottenham Oourt Roadj. Daar zal zéker wel een eaib zijn. O, daar is er een!" Hij riep den koetsier aan, en de aangevalle ne, <Öb nu ©ogenschijnlijk weer geheel her steld was en geheel op haar gemak, zag hem nieuwsgierig en dankbaar aan. „Ik bon u waarlijk heel dankbaar", zei zo. „Als u er niet bijgékomon was, zouden ze me leelijk toegetakeld bqblben en ze hadden, mij natuurlijk mijn beur» afgenomen; en daar is een heole bod geld in, ook nog. Ik wou Wel graag uw naam wetoru. Ik zou in mijn gebe den aan u denken, weet u. U moet wel heel •terk zijn, dat u een paar zulke mannen aan kon. Ik héb dikwijl» verlangd eon man te zien neerslaan en u hebt een sterken karei te pakken gehad en goed' ook. Ik denk dat hij wel een week. lang „rust moot nomen". Mijn naam is Thorpe, Rebeoca Thorpe; maar zo noemen mij gewoonlijk Beaky. En hoe heet u?" S'ir Ralph glimlachte om hiaar openhartig heid; „Mijn naam i® Doshrook". Zij veegde haar lippen af met een kanten zakdoekje en met hét zakdoekje nog voor haar lippen staarde zij hem aan alsof hij gezegd had, dat hij Napoleon 1 of de Groote Lama was. „Desbrook!" zei ze op zulk een verschrik ten toon, dat sir Ralph haar op zijn beurt aanstaarde. „Ja, D'esbröok", zei hij nog eens. „Wat doet dat er toe!" „Hoe 1# uw vóórnaam vroeg zij met een ernst, een kalmte die een vreemde tegenstel ling vormde met haar Jicht vaardigen toon Van zooeven. „Ralph". Zij herhaalde den naam bij zich zélf en greep haar onderlip met haar witte tanden; zij ikeek verrast en peinzend over hem heen. „Waar woont u?" vroeg zij kortaf. „Waar ik woon?" herhaalde hiji en haar plotselinge ernst amuseerde hem. „Op 't o ogenblik logeer ik in hét Meurioe-botel". „Ja, dat is zeker in Londen. Maar dat meen ik niet. Waar is uw tehuis?" -„Op een buitenplaats, Desbrook Hall ge naamd". „Desbrook Hall," herhaalde zij, Desbrook Hall". Zij kedk op naar het knappe lachende ge zicht van sir Ralph en toen weder naar den grond, met een merkwaardige, aarzelende uitdrukking. „Sir Ralph Desbrook, van Desbrook Hall", zéi zo als tob zioh zplvo; „ik zal het onthou den". „Wie heeft u verteld, dat ik een „sir" was", vroeg sir Ralph lachend. Zij kreeg een kleur en beet weer op haar lip. O, u «iet or uit als een baron of een voor name heer in ieder geval", zei ze o.onigarina verward. „U kunt bijzonder goed raden. Ik ben bij toeval juist baron", „Ja, een voorname heer, dat zag ik wel. Ik dacht hot zoo dra ik u zag. Nu, u is een eohtó heer, oen soort leeuw, en ik ben maar een muis, een heel klein muisje. Maar u hebt mij vanavond een groeten dienst bewezen, mijnheer Leeuw sir Leeuw mloest i'k zeg gen en ik beloof u, dat ik er heel dankbaar voor zal wezen". „Dat is best hoor", zei sir Ralph op den ge- makkelijken toon, die zooveel indruk maakt op het «walklkare geslacht. „Ja, dat is bost", zei ze en haar po o de ea vrij dikke lippen krulden zich. „Van leeuwen en muizen gesproken, herin nert u zich het verhaaltje niet meer van deft leouw en de muis, dat ze on® vertelden teen wij kinderen waren?" „O jawel i" zei sir Ralph, glimlachend op haar neerziende. De koetsier zat te wachten en flegmatisch te kauwen op een strootje en vroeg zich af of hij geld voor het wachten kon vragen. Na een lange, diepe ademhaling zei Becky Thorpe, „welnu, zooals' u u zult herinneren, de leeuw kwam eens op een dag in een strik terecht een soort van net geloof ik en de muis knaagde het net door. De moraal van dit verhaaltje is dat muizen nog wel eens van nut kunnen zijn, zelfs voor leeuwen. Goeden nacht, sir Ralph Desbrook". „Goeden nacht", zei sir Ralph, wien de zon derlinge woorden en de nog zonderlinger ma nieren van het meisje zeer amuseerden. „Waar moet de koetsier miss Muis naar toe brengen „Naar no. 14 Percy Street, Islington/'sir Leeuw", antwoordde miss Becky Thorpe do delijk. Sir Ralph hielp haar in het rijtuig, zij hoog zich voorover en «tok haar hand uit. „Goeden naoht, sir Leeuw", zei ze met een glimlach en een schittering in haar donkern oogen. „En vergoot dq fabel niet. Ik zal hen» ook niet vergeten." Het rijtuig reed Weg, sir Ralph stak eert nieuwe sigaar op en liep naar zijn hotoL Hij was dankbaar voor het 'kleine gevalletje, dat afleiding gegeven had aan zijn gedachten. I)at hij er hoegenaamd geen gewicht aïm heoht- te, behoeft niet gezegd te worden. HOOPDSTlüK X. Toen air Ralph naar Londen vertrokken was on do weinige drukte, die do bedienden gemaakt hadden voorbij was, keerde Oonstan ce naar haar kamer terug en maakte zich zelf wijs, dat ze blij was, dat hij weg was, heel blij inderdaad. (Wordt vervolgd.) t rm O

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 5