da
Honderd Een en Twintigste Jaargang.
Zatmlair 80 Augustus
ëa"
Stadsnieuws.
hij plotseling.
zijn soldaat.
Zeer vrij naar 't Engelsch
van ANDREW SONTAR,
door T. de R.
(Nadruk verboden).
Niemand begreep er iets van, waarom mr.
Henry Joseph Wijager toch ook niet evenals
alle andere gezonde mannen ging dienen en
meevechten in den oorlog. En alle vrouwen
's avonds op de hoeken van de straten en alle
mannen, als ze samenkwamen, spraken er
schande van.
Mr. Widger was machinist; hij woonde
met z'n vrouw en z'n zoontje reeds drie ja
ren in dezelfde bovenwoning. Ze ha 1 m
zich altijd wat afzijdig gehouden en daaro. 3
mocht men hen niet graag. Widger was
noch bizonder groot, noch bizonder klein,
men zou, als men hem zag voorbijgaan, niet
denken, dat het iemand was, die veel tobde
of veel leed. Er lag integendeel iets zonnigs
over zijn heele wezen, dat aan zijn gang een
zekere levendigheid verleende en wat den bu
ren aanleiding gaf om in hem iemand te zien,
die het er goed van nam. En het scheen wel.
alsof de-heele oorlog mr. Widger ijskoud
liet. Hoeveel troepen hii ook had zien ver
trekken, hij scheen nooit het niet te omschrij
ven gevoel van ontroering te hebben gehad,
dat ieder, die gezonde, jonge kerels als slacht
vee ziet vertrekken, kent. Widger bewaarde
zijn geheim, want een geheim moest.er zijn
- buitengewoon goed. 't Was zeker iets,
waarvan alleen hij en zijn kleine geduldige
vrouw afwisten zij met haar muiskleurige
haar en de donkere kringen onde»» haar
oogen. Er moest wel iets van belang zijn, dat
Widger belette in dienst te gaan en al de
hoon en minachting te verdragen, die een ge
zond man van dienstplichtigen leeftijd te ver
duren heeft
Eens toen een paar straatjongens uit de
buurt hem voor „dappere held" hadden uit
gemaakt, keerde Widger naar huis terug en
hij zag het bleeke gezichtje van een jongen
van een jaar of acht tegen de glazen gedrukt.
„Kereltje", zei Widger zacht en als tegen
zich zelf en hij wuifde den kleinen man toe.
Zijn kleine, donker uitziende vrouw kwam
hfjm boven aan de trap tegemoet. „O Joe,
ik zag de jongens en ik hoorde wat ze zei
den." i
„Het doet er uiets toe, vrouwtje, ik ben er
al aan gewoon." Toen de kamer ingin-
;en, legde ze haai hp"-"4' togen z'n gchou-
er.
„Je bent dapper, Joe, dapperder dan veel
van die anderen, die wel kunnen gaan vech
ten."
„Dapper? V
„Omdat je 't allemaal verdraagt zonder 'n
woord tegen te pruttelen."
„Maar kindje, wij beiden alleen weten im
mers, waarom ik met gaan kan en mijn va
derland dienen?"
Joel"
Ja?"
man van mijn zuster is ook opgeroe-
?en. Hij gaat al gauw. Zij weet niet waar ze
ilijven moet. Ze praat er den heelen dag
over, dat haar man zoo dapper is en dat ze
maar niet begrijpt, dat jij, die zesden-dertig
bent, thuis blijft." -
„Dat kan ze ook niet begrijpen, vrouwtje!
Dat kan immers niemand begrijpen, die het
niet weet. We zullen haar vragen, dien tijd
bij ons in huis te komen. Ze zal dan minder
eenzaam zijn. En laten we nu maar niet meer
er over praten. Ik wil dien oorlog graag eens
voor een oogenblik vergeten. En dan ga ik
nu nog even naar boven naar ons kereltje. Ik
zou graag die vliegmachine voor hem afkrij
gen.
Het ventje, dat boven in zijn kamer was,
as heel klein en tenger
maar er was een verstandi,
Waarom?"
was heel kléin en tenger voor zijn leeftijd,
a-standige blik in zijn
mooie, groote oogen. Hij klapte verheugd m
Jbï
vader» van Ml» jongen»
„Zou jij dat dan zoo graag willen?" vroeg
Widger.
„Nou, öf ik. Ik weet niet hoe dikwijls ik je
in gedachten al heb zien voorbijgaan, telkens
als er een troep soldaten uittrekt en ze komen
hier langs. Dan zie ik jou er ook tusschen -
dan kijk je naar boven waar ik voor 't
raam je sta toe te wuiven en dan salueer ik
je kijk zoo" en hij bracht zijn handje op
zij van zijn voorhoofd,
„Och "H- ze» Widger, „jij bent heir-ch
niet de e- "3 mh graag in uniform zou
willen zien l>*d goede redenen,
waarom ik niet ga. j-i. rovenaien er moeien
toch altijd menscnen zijn die thuis blijven om
de dingen te maken, hè? Wat heb je nou aan
zijn handjes, toen zijn vader Binnenkwam en
onmiddellijk waren ze beiden verdiept in het
knutselen aan een model-vliegmachine, die
hen al menigen avond had bezig gehouden.
Ze begrepen elkaar zoo goed die twee. De
een maakte den ander jong en 't kereltje werd
ouder door de aardige manier, waarop zijn
vader hem in 't vertrouwen nam.
„Geloof je, dat we ooit een echte vliegma
chine zullen maken, vader?"
„Dat zouden we misschi- ..ei kunnen, als
we het probeerden, -laai' wat zouden we er
aan hebben?"
„Och, ik weet het niet", zei 't ventje. Maar
dat ding", en hij wees naar de kleine hamaak-
vliegmachine, „schijnt soms grooter te wor
den als ik slaap."
„Droom jij wel eens, vader?"
„Niet dikwijls", zei Widger, die net deed
of hij druk bezig was met de schroeven van
de vliegmachine.
„En dan wordt het grooter en grooter en
ik klim er in en dan gaan we weg en dan laat
ik allemaal bommen vallen."
„Waarom wil je bommen laten vallen?"
Zonder op te kijken van de schroeven vroeg
de vader dit.
„Natuurlijk om de vijanden dood te ma
ken."
„Laat de vijanden maar, kereltje."
„Ik zal ook niet aan ze komen, vader
Maar," en zijn kleine handjes waren in el
kaar geklemd, „ik wou, dat ik soldaat was."
Widger liet den hamer, dien hij in zijn hand
hield, vallen. „Kereltje, die dwaze gedach
ten moet je nu epns uit je hoofd zetten. Stel
je eens voor, dat jij soldaat was en dat je
in een vliegmachine zat en bommen mocht la
ten vallen en daar was een man die op z'n
Duitsch Widger heette en die een jongen had,
die den Duitschen naam voor „kereltje'
droeg en ze dachten altijd maar aan elkaar,
net zooals wij doen, en eens op een avond, net
zoo'n avond als nu, zaten ze bij elkaar en
dan kwam jij in je vliegmachine boven de
huizen en je gooide een bom en je doodde
den vader; toen bleef 't Ventje alleen achter
Zou dat jou iets gelukkiger maken, kereltje'r'
De jongen zei „neen", maar het was duide
lijk aan hem te merken, dat hij eigenlijk van
't heele verhaal niets had begrepen.
„Waarom beo j ij dan geen soldaat," vroeg
zooveel soldaten, als er geen geweren zijn
of geen kogels? Die moeten toch gemaakt
worden
„Maar als jij daarmee nu klaar bent, va
der, ga je dan
„Waarschijnlijk, kereltje," zei Widger mei
een droevigen glimlach. Waarschijnlijk wel."
v „Goed zoo vader. En dan zal ik hier staan
aan 't raam en dan salueer ik. Zul je goed
ijken, vader?"
„En ofl" zei Widge^.
Op een dag kwam mr. Widger thuis en
vertelde aan zijn vrouw en schoonzuster dat
hij ook geteekend had om te dienen, maar due
maanden uitstel had gevraagd alvorens te
moeten gaan. 's Avonds zei ae schoonzuster
tegen haar man, dat het zeker was onidat hij
dacht, dat binnen drie maanden de oorlog
over zou zijn. Hoe zouden zij ook zijn ge
heim kunnen vermoeden?
's Avonds ging Widger naar zijn jongen,
die boven was, en zei:
„Zou jij 't prettig vinden .da valer sol
daat werd, kereltje?
„O vader," zei t ventje, het hoofd van zijn
vader dicht naar zich toetrekkend „Het zal
zoo eenzaam zijn zonder jou."
„Maar je hebt moeder toch, vent?"
„Ja, 't is heerlijk met moeder óók. Maar
jij inaakt altijd zulke mooie dingen met ine
„Maar kereltje, ik dacht, dat je er zoo naar
verlangde, dat lk zou gaan?"
„Ja, 't zal prachtig staan, jij In uniform,
vader. Maar je weet wel, die vliegmachine,
waarvan je me vertelde, aie die bommen liet
vallen? E.n als die nou eens op jou valt?"
„Och, ik had je dat malle verhaaltje eij fl
ink niet moeten vertellen. Dat 's dom van me
Het was maar een verzinseltje, ventje."
„Ik heb er zooveel over gedacht, vader. Ik
wou, dat soldaten niet hoefden te vechten -
alleen maar over de straat loopen in aie
mooie, schitterende uniformen, hè? Zul je ook
een sabel hebben, vader?"
„Neen vent, die hebben we niet noodig."
„Hè, daar ben ik blij om. Ze zijn zoo
scherp. Je zou je kunnen snijden en wie zou
je dan moeten verbinden, als ik er niet was?
Waarom wil je toch altijd zoo graag, dat ik
je verbind als je je hebt gesneden?"
„Ik weet het niet, kereltje. Ik denk, omdat
je t zoo zachtjes doet en ik altijd tranen in
je oogjes zie."
„Moet jij nu ook iemand gaan doodmaken,
vader?"
„Ik weet niet,, kereltje. Ik moet doen, wat
de officieren bevelen."
„Stel je voor, dat je een man gaat doodma
ken, die op z'n Duitsch Widger heette, en
dat die een kleine jongen had..."
„Maar vent? dat was immers allemaal maar
een verzinseltje."
„Ja, vader. Wil jij me instoppen, van
avond?"
„Ib 't zoo goed, ouwe jongen?" hij stop
te de lakens en dekens stijf om hem heen
„Heel stijf, vader, dan word ik zoo lekker
slaperig, dat ik wel den heelen dag zou wil
len gaan slapen."
„Wacht daarmee," zei de vader, die, om
zijn ontroering te verbergen, zijn neus snoot,
„wacht daarmee nu maar tot je je ouden va
der in zijn uniform hebt gezien. Dan zul je
heelemaal niet meer willen gaan slapen."
„Neen vader," zei de jongen met stralen
de oogen „dan zal ik den heelen dag voor
't faam zitten en wachten of je langa komt.
Zul je me dan salueeren. vader?"
„En of, kereltje, en of, zei Widger zacht.
„En als je het Victoriakruia krijgt, mag ik
het dan bewaren?"
ypVpv 7pi Widger
"je doét altijd wat je belooft," zei 't ventje
blij. „Waneer ga je, vader?"
„Nog niet, kereltje. Ze hebben me nog niet
noodig. Als ze een man te kort kwamen, zou
den ze 't me laten weten, hebben ze me be
loofd."
„Ik hoop, dat ze je maar gauw noodig heb
ben, vader. Jammer, dat we de vliegmachine
nu niet hebben afgekregen, hè?"
„Maar die maken we nog wel af, vóór ik
„En als je nu weg bent, vader, ergens in
Frankrijk misschien, zei nu 't ventje heel
ernstig, „en je ziet vliegmachines in de lucht,
zul je je dan verbeelden, dat ik het ben, die je
komt bezoeken?"
„Ik weet, dat jij het zijn zult," zei Wid
ger.
„Gelukkig," zei de jongen zachtjes zuch
tend. „Wat praten we grappig samen, hé va
der? Zouden alle jongens zoo met hun va
ders praten?"
„Ik denk het wel, vent. Misschien niet hee
lemaal zoo, want jij bent toch alleen mijn
eigen jongen, he?"
T Ventje sloot zijn oogjes. Onder de d<
kens hield hij de hand van zijn vader stevi
vast.
„Ik word zoo slaperig, vader. Blijf je nog
een klein poosje bij me? Speel maar eens dat
je schildwacht bent."
„Dat zal ik doen," zei Widger zachten
sloot zijn lippen stijf opeen, omdat
in snikken zou zijn uitgebaisten.
Toen hij meende, dat de jongen 'na een mi
nuut of vijf zachtjes was m slaap gevallen,
trok hij zijn hand terug en liep op z'n tee-
nen naar de deur. Een vuuioeid stemmetje
fluisterde: „Wie is daar?"
Widger liep op z'n teene* '<>nig: „Vader,"
zei hij. y
„Lieve, lieve vader," zei de jongen zacht.
Een maand later ging „kereltje" heel al
leen op reis in zijn vliegmachine en drie da-
ren later werd zijn tuberculeus lichaampje
ïegraven.
Widger ging naar 't bureau en vroeg om
mmiddelüjk naar het front te mogen gaan
Toen zijn zwager het hoorde en zijn vrouw
naar de reden vroeg van dit plotseling ver
trek, antwoordde zij
„Joe was een grooter mensch dan wij ver
moedden. Hij wist, dat de kleine jongen op
z'n hoogst nog drie maanden had te leven en
de dokter had hem verteld, dat hij de eenige
was, die de laatste weken van zijn jongen kon
verlichten. Daarom wilde hij niet gaan die
nen Hij en de jongen begrepen elkaar zoo
goed."
Soldaat Henry Joseph Widger kwam bij
een regiment infanterie en de weg naar het
station voerde voorbij zijn huis. Zijn vrouw
en schoonzuster wachtten aan het station om
daar afscheid van hem te nemen. Toen ze
langs zijn huis kwamen, bemerkte zijn buur
man hoe Widger plotseling rechterop ging
loopen en trotsch verder marcheerde, alsof fle
oogen van de heele werel^pp hem waren ge
richt. Hij keek naar een raam op de bovenver
dieping en maakte eerbiedig het militair sa
luut.
vroeg:
die naar je
„O, niet?" zei soldaat Joseph Widger.
Kippen en Konijnen.
OF. HUISVESTING DER HOENDERS.
Als Redacteur van liet Nederlandsche Pluim
veeblad, met de grootste oplaag krijgen we
regelmatig een groot aantal vrar- l» beant-
wording toegezonden. Nicttegenstna, ie we
telkens de huisvesting uitvoerig «reken,
dit telksne door teekeningen zoo d. o-
blijkt ons uit die vragen herhaald vt
men gewoonlijk overhoop ligt
meest eenvoudige huisvestingshegripp.
tuurlijk tot schade van den xippii-
houder, daar het huisvestingvraagstuk
voor een goed deel het voordeelige pluimvee-
houden beheerscht. Op deze plaats kunnen
we er niet te diep op ingaan, het onderwerp
is er te uitgebreid voor, het is een studie op
zich zelf, welke alleen in een vakblad, aan
de hand van teekeningen en foto's behandeld
kan worden.
Toch willen we er enkele woorden aan wij
den. In bijna alle deelen van ons land hebben
we de huisvesting der hoenders bekeken en
het resultaat hiervan is, dat we accoord gaan
met- de uitspraak van een dierenarts, die op
een lezing eens zeide, dat een kippenhok dik
wijls meer op een verstikkingskooi lijkt, dan
op een verblijf, waarin de hoenders het groot
ste gedeelte van hun leven moeten doorbren
gen. Kregen we nog niet dezer dagen de
vraag, of het niet gewenscht was bij koud
weer de schuif in het honderhok neer te la
ten, de eenigste opening, welke nota bene in
dat hok was, omdat de hoenders anders mis
schien te koud1 zouden worden?
Licht moet er in een kippenhok zijn, ruim
licht. Geen enkel1 beduimeld glaasje, als 'n
handbreed zoo groot. Hoe meer licht in een
hok, hoe langer de hoenders in de weer zullen
blijven, hoe vroeger ze naar buiten—zullen
gaan, hoe beter net eten verteren zal en hoe
meer eieren er op het eierrekje zullen komen
te staan. Zonlicht is de goedkoopste ziekten-
bestrijder. Ziet eens hoe de kleuren van meu-
belbekleedingen, van behangselpapier enz.
verschieten in kamers waar de zon op staat.
De scheikundige werking van het zonlicht,
waardoor dit veroorzaakt wordt, doodt ook de
bacterieën, welke de verschillende hoender-
ziekten veroorzaken. Aanvoer nioet er zijn
van versche lucht, afvoer van de afgewerkte,
ook van de mestdampen, waarvan de amoni-
ak-lucht al heel scherp is. Niet door een
paar ingeboorde gaatjes, ook niet alleen: door
de schuifopening, evenmin zoodanig, dat de
hoenders de volle 'windvlaag krijgen en re
gen het hok kan binnenslaan, maar zorgvul
dig geregeld, op een wijze, welke alleen door
teekeningen duidelijk gemaakt kan worden,
waar deze plaats zich niet voor leent en bo
vendien door iedereen zelf -uitgedacht kan
worden, die zich de zaak maar goed wil in
denken en niet van het standpunt uitgaat, dat
elke pakkist met een zitstok, een legnest en
een schuif er in, als kippenhok voldoende is.
v. H.
GOTTHWrt \i(MIWN
artikelen 4 en 32 eenige redactioneels wijzi
gingen voor.
BESTRIJDING DER DUURTE.
Aangezien door vele winkeliers te Sant
poort ae prijzen van verschillende levensmid
delen en artikelen voor huishoudelijk ge
bruik die dan nog dikwijls van inferieure
kwaliteit en verlegen zijn zóo zijn opge
dreven, dat men ze beter en goedkooper te
Haarlem kan halen (zelfs met tramkosten in
begrepen), gaat een deel der burgerij zich
te weer stellen. Er is reeds een vergadering
van personen van onderscheiden richting ge
houden, die een vereeniging zullen oprichten,
om de afzeterij te bestrijden en de benoodigde
goederen van buiten Santpoort te betrekken.
Een tweede, constitueeivnüe vergadering
is reeds uitgeschreven.
SALARIS VAN KANTOORBEDIENDEN.
De hoofdbesturen der 3 samenwerkende
bonden van kantoorbedienden, de Algemeene,
de Christelijke en Mercuritn, hebben de actie
voor de invoering van miiiimum-loonen be
sproken
Besloten werd de vastgestelde minima te
handhaven, d.l. in gemeenten der le groep
voor 18-jarlgen 700, 21-jarigen 1200, 25-
jarigen 1600, voor tie 2e en 3e groep tel
kens 50 minder. Daarnaast dienen de sa
larissen, ook voor hen, die deze minima reeds
hebben bereikt, verhoogd te worden in ver
band met den duurderen levensstandaard.
KORTE BERICHTEN.
Te St.-Pieter, nabij Maastricht, is
u'it het kanaal opgehaald een zak waar
in een kinderlijkje met een steen aan den
hals gebonden. De maréchaussee doet onder
zoek.
Het water op de Maas bij Druten is zoo
laag, dat de stoombooten met lichters moe
ten varen en dan soms nog aan den grond
varen.
TUINBOUW IN HET WESTLAND.
De Wesilandsche tuinders zitten in de war
met hun ontzaggelijke hoeveelheid tomaten.
Met weet, dat diteen gelidkoosde vrucht
in Engeland is en dat er gewoonlijk scheeps
ladingen het Kanaal oversteken.
Door gebrek aan scheepsruim te kunnen
groote aanvoeren op de veemarkt niet ver
wacht worden.
Het duurt te Jang voor verscheping plaats
heeft en daardoor komen de tomaten te rijp
in Engeland' aan.
't Is te hopen, dat hierin spoedig voorzien
wordt èn fn het belang van onzen handel in
't algemeen èn in het belang van de tuinders
in het Westland, die anders voor een belang
rijke schadepost komen te staan, daar ook
verschillende andere teelten, zooals die van
peen, bloemkool, aardappelen, tuip- en
pronkboonen, vrijwel mislukt zijn, door ver
schillende oorzaken.
Voor pronkboonen wordt zelfs geen bod
gedaan dan alleen door een verduurzaam-
inrichting, die er3 cent per kilo voor
geeft
EEN AANKLACHT WEGENS
SMAADSCHRIFT.
Door een jongmensch, dat een paar maan
den geleden zeide, plannen te maken tot het
oprichten van een petsbureau te Breda, een
courant aldaar en van een Bond van Journa
listen. is tegen de „Middelburgsche Courant",
die daarover een hoofdartikel schreef, een
aanklacht wegens smaadschift ingediend!.
VRIJWILLIGE OUDERDQMSVER-
ZEKERING.
De heeren Lely, Van Doom, De Muralt,
Otto en Rink heboen een amendement inge
diend op art. 28, dat het recht op kostelooze
rente uitsluitend toekent aan hen, die bij het
in werking treden der wet den leeftijd van 65
jaren reeds hebben bereikt.
De voorstellers willen met hun amendement
dezen leeftijd terugbrengen tot 55 jaren, zoo
dat zij, die bij het in werking treden der wet
den 55-jarigen leeftijd hebben bereikt of
overschreden, wanneer zij den leeftijd van 65
jaren hebben bereikt, ook recht hebben op een
kostelooze rente van 3 per week, indien zij
niet in het genot zijn van een rente als be
doeld in de artikelen 369 of 370 der Invalid!
teitswet.
Ia verband hiermede stellen zij ook op de
ING J
MEESTER, SECRETARIS EN ONT
VANG' It, v
ln handen der Raadscommissie voor de
salarisherziening is gesteld een ontwerp-rege-
ling van Gedeputeerde Staten tot herziening
der jaarwedden van den Burgemeester, den
Secretaris en den Ontvanger dezer gemeente.
Daarin wordt de gemeente Alkmaar, evenals
enkele andere tot de meer groote gemeenten
dezer provincie behoorende, gehouden buiten
de vroeger reeds ingevoerde en thans besten
digde klassenindeeling.
De salarissen van de hierbedoelde hoofd
ambtenaren werden laatstelijk geregeld bij be
sluit van Gedeputeerde Staten van 27 Maart
19(8 No. 169, goedgekeurd bij Kon. besluit
van 11 Mei d.a.v. No. 82 als volgt:
voor den .Burgemeester van 4200—ƒ5000
met twee 6-jaarlijksche periodieke verhoogin
gen van 400; voor den seeretaris van
3700—4300 en voor den ontvanger 'van
2900—3500. voor beiden met vier 3-jaar-
lijksche periodieke verhoogingen van 150.
Met behoud van het aantal periodieke ver-
;en van de bestaande regeling, wen
schen Gedeputeerde Staten thans de jaarwed'
den geregeld te zien als volgt:
voor den Burgemeester van 4500
5500, voor den secretaris van 4000—
4600 en voor den ontvanger van 3400
4000, waarbij alleen in de bedragen der pe
riodieke verhoogingen voor den Burgemeester
wijziging is gebracht, als zijnde gebracht van
400 op 500. Nochtans behooren deze sa
larissen te worden beschouwd als een mini
mum. Immers in hun de ontwerp-regeling be
geleidend schrijven vragen zij den Raad
te willen berichten, of deze zicli met de
ontworpen jaarweddenregeling kan vereeni
gen, dan wel of hij zou wenscht, dat de jaar
wedden op hooger bedragen werden vastge
steld. Het is duidelijk dat, al zou de Raad
het weuschen, aau vermindering van de in het
ontwerp opgenomen bedragen niet valt te den
ken. Overigens mag er de aftndacht op geves
tigd worden, dat volgens punt 7 van het ont
werp aan de herziening terugwerkende kracht
zal worden verleend, te rekenen van 1 Janu»
ari 1919.
Bij de beoordeeling van de vraag, op welk
peil deze jaarwedden behooren te worden ge
bracht, heeft de commissie zich laten leiden
dor beginselen, welke door haar zullen wor
den aangelegd bij de salarisregeling van de
andere gemeenteambtenaren. Wel is waar
wordt bij de vermelding hiervan vooruit ge-
loopen op haar ter zake te doen voorstel, maar
de uniformiteit, welke er volgens hare mee
ning behoort te bestaan in het aantaal en in
het bedrag der toe te kennen periodieke ver
hoogingen ten aanzien van de ambtenaren,
die hun bestaan of hun hoofdbestaan vinden
in de vervulling van de gemeentelijke betrek
king maakt het noodig den Raad daar
van reeds thans kennis te doen dragen.
De Commissie dan kan mededeelen, dat hare
leden zonder uitzondering van oordeel zijn,
dat het aantal periodieke verhoogingen voor
alle ambtenaren behoort te worden gebracht
op zes, toe te kennen om de twee jaar tot een
bedrag, uitmakende 5 pCt. van het in hunne
betrekkingen genoten aanvangssalaris.
Voor de hierbedoelde hoofdambtenaren zou
zij dus geen ander stelsel toegepast willen
zien. Alleen ten opzichte van den Burgemees
ter acht zij eene afwijking toelaatbaar en kan
zij zich vereenigen met een stelsel van twee
zes-jaarlijksche periodieke verhoogingen, zoo
als door Gedeputeerde Staten in hun ont
werp is aangenomen. Het karakter van liet
ambt, dat niet zuiver gemeentelijk is, omdat
de burgemeester deels als Rijksambtenaar te
beschouwen is, moge deze afwijking rechtvaar
digen, gevoegd bij de omstandigheid, dat Ge
deputeerde Staten er blijkbaar waarde aan
gehecht hebben het salaris van den Burge
meester gedurende een zes-jarige benoe
mingsperiode geene wijzing te doen onder
gaan, maar deze afhankelijk te stellen van zij
ne herbenoeming als zoodanig.
Wat nu het aanvangssalaris van den Bur
gemeester betreft, is de Commissi* van mee
ning, dat dit door Gedeputeerde Staten te
laag is genomen. Zij houdt daarbij reke
ning met de aan het ambt. verbonden onver
mijdelijke kosten van representatie als an
derszins en bovendien met den algemeenen
teruggang der waarde van het geld als ruil
middel. Zij heeft zich daarbij niet gesteld op
het standpunt, dat het salaris zoo hoog be
hoort te zijn, dat daarvan in den stand, wei-
leen het ambt meebrengt, moet kunnen worden
geleefd. In dat geval toch zou eene bezoldi
ging van 10.000 's jaar» vermoedelijk nog
ontoereikend wezen. Maar een aanvangswed-
de van 4500 komt haar beslist onvoldoen
de voor. Zij «„u du ijesieid wensches te zien
op 5500, zoodat bij behoud van de door Ge
deputeerde Staten in overweging gegeven
verhoogingen na 12-jarigen diensttijd als zoo
danig een maximum kan worden bereikt van
6500. Aanvankelijk werd er aan gedacht
één periodieke vèrhooging meer op te nemen
en dan het grondsalaris met 500 te vermin
deren, maar dit stelsel verdient geen aanbe
veling, omdat dan eerst na 18 jaar het maxi
mum zal worden bereikt. Het laat zich ge
makkelijk denken, dat in dit geval het maxi
mum wel niet altijd worden bereikt.
Met het aanvangssalaris, zooals Gedepu
teerde Staten zich alt voor den secretaris en
den ontvanger hebben gedacht, kan de com
missie zich wel vereenigen. Gelijk reeds is op
gemerkt, wenscht zij daaraan te verbinden zes
:wee-jaarlijksche periodieke verhoogingen,
welke dan voor den Secretaris 200 en Vuur
den Ontvanger 170 zouden bedragen, zoo-
dat na 12 jaar voor elk hunner een maximum
zal worden bereikt onderscheidenlijk van
5200 en 4420.
De Commissie stelt derhalve den Raad voor
te besluiten
aan Gedeputeerde Staten, naar aanleiding
van hun schrijven dd. 23 Juli 11. No. 122, on
der toezending van een exemplaar dez.er bij
lage, te berichten, dat de Raad van oordeel
is, dat de jaarwedden van den Burgemeester,
den Secretaris en den Ontvanger dezer g -
meente behooren te worden geregeld sis
volgt
voor den Burgemeester op 5500, met
twee zes-jaarlijksche periodieke verhoogingen
van 500, tot een maximum van 6500;
voor den Secretaris op 4000, met zes
twee-jaarlijksche periodieke vèrhooging^
van 200, tot een maximum van 5200 ta
voor den Ontvanger op 3400, met zes
twee-jaarlijksche periodieke verhoogingen van
170, tot een maximum van 4420.
KAASCONTROLE*STATION TE
ALKMAAR.
804. UW.
„De
In hotel Proot vergaderden gistermiddag de
vertegenwoordigers van de kaasfabrieken en
producenten, aangesloten bij het kaascontrole»
station voor NoordTIolland.
De voorzitter, de heer G. Nobel van Lutje"
winkel, deelde mede, dat thans 55 fabrieken en
5 zelfkazende boeren tot het station waren
toegetreden en dat het bestuur de functies *<Sd
verdeeld had, dat spr. voorzitter was en da
heer A. Commandeur ondervoorzitter. Dr.
Sehey was verzocht, adviseerend lid van het
Bestuur te worden en deze had dat aanvaard.
Uit de 14 sollicitanten had het bestuur tot dl«
recteur benoemd de heer D. C. de Waci,
scheikundig ingenieur bij den Frieschen Brffii
te Leeuwarden. Spr. heette den heer De Waal
welkom en beval hem in de welwillende mm
dewerking van de leden aan. Het salaris ve=?
den directeur was op 3500 gesteld, met 1 3a«
nuari wordt het f 4000, maar daaronder ia
dan ook begrepen, dat hij dan directeur wordt
van het op te richten Boter»controle»station Ld
N.-Holland.
Tot controleurs waren uit 29 sollicitanten,
die zich vrijwillig hadden aangeboden, bc
noemd de heeren K. Gootjes van Heemskerk,
C. de Boer Jz. te Hauwert, en tot analist de
heer J. Schotsman te Hensbroek en tot au®»
list»controleur K. de Wit te Hoorn.
Voor de administratie was benoemd de
beer W. J. Oudejans te Alkmaar, oliën op ten
salaris van 1500 per jaar, plus 100 per
jaar vergoeding voor een rijwiel, vergoeding
van spoor» en tramkosten en 1.-— per dag
vergoeding voor een dienstreis. Bovendien
wordt er 8 pet. van hun jaarwedde bhgedrof
gen voor hun pensioen. Allen waren benoemd
per 1 September en verder voor 1 Jaar tijde»
lijk.
De werkzaamheden zouden 1 Sept. begin»
nen en wat betreft het kaasonderzoek zou bet
slation tijdelijk gevestigd worden te Hoorn,
omdat in Alkmaar de inrichting nog niet
klaar is; gehoopt wordt, dat men alias 1 No«
vember in Alkmaar kan onderbrengen en met
November zullen dan de benoemden te Alk»
maar of naaste omgeving moeten wonen.
De heer Zeekant yroeg, waarom voor dg
functie van controleur, kaasmakers, die nsaer
onderlegd waren dan genoemde personen, ge»
passeerd waren.
De voorzitter zeide, dat alle acht personen,
die gevraagd waren om kennis met het be»
stuur te maken, ln aanmerking kwamen pw
benoemd te worden. Onder hen waren ook
2 kaasmakers, de heeren Stapel en Groot, Zf)
voldeden ook geheel aan de elschen, maar
wa»en alweer wat puder. De laatste trok zich
bovendien terug en het bestuur meendo ten»
slotte aan de benoemden de voorkeur te moe»
ten geven.
De heer Visser, Berkhout, vond het goed,
dat het Kaas»controle»station te Alkmaar ge
vestigd werd, maar waar het Zuivelconsulent»
schap gevestigd was te Hoorn, daar wilde hij
in overweging geven, om de laboratorium»
werkzaamheden in Hoorn te doen geschieden.
In de omgeving van Alkmaar wordt weinig
kaas gemaakt. Men heeft daar bovendien do
groote fabrieken. In Hoorn zijn veel zelf«ka«
zende boeren en veel fabrieken. De meeste
monsters zullen daar genomen moeten wor«
den; ook uit een financiëel oogpunt zal het
dus beter zijn om de controleurs daar te la»
ten wonen, aangezien dit besparing van reis»
kosten geeft.
De voorzitter zeide, dat het bestuur alles
goed had overwogen. Ingevolge de beslissing
over de vestiging van het Landbouwhuls had
men echter gemeend, ook het laboratorium in
Alkmaar te moeten vestigen. Het Landbouw»
huig is er op berekend; zelfs Dr. Sehey is van
meening, dat het daar gevestigd moet worden.
In de oprichtingsvergadering werd bovendien
besloten, dat de zetel van het station is: Alk»
maar.
Na verdere besprekingen bleek, dat slechts
een tiental personen de zienswijze van den
heer Visser deelden.
De voorzitter constateerde, dat wel geble»
ken was, dat een hoofdelijke stemming over»
bodig was. Deze werd dan ook niet verlangd.
De heer Best gaf in overweging, nu ook do»
zo regeling van het bestuur was goedgekeurd,
om terwille van de menseden in den Noord»
hoek, de vergaderingen althans om beurten ln
Hoorn en te Alkmaar to houden.
De voorzitter zal dit in de bestuursvergade
ring ter sprake brengen.
Inzake de financiëele regeling deelde spr.
mede, dat het in de bedoeling ligt om de op»
riehtingskosten uit een afzonderlijk fonda, Af